Het sociaal huis in Vlaanderen: een stand van zaken december 2009
Vlaamse overheid Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Afdeling Welzijn en Samenleving www.welzijnensamenleving.be
Inhoudstafel 1.
Algemene bevindingen....................................................................................................... 3 1.1. Respons ...................................................................................................................... 3 1.2. Algemene resultaten ................................................................................................... 3 2. Het sociaal huis in Vlaanderen: een overzicht ................................................................... 4 2.1. Uitwerking van het sociaal huis ................................................................................. 4 2.2. Uitwerking informatiefunctie ..................................................................................... 7 2.3. Uitwerking loketfunctie.............................................................................................. 8 2.3.1. Organisatie loketfunctie ..................................................................................... 8 2.3.2. Functies loket ..................................................................................................... 9 2.3.3. Functie balie- of onthaalmedewerker ............................................................... 10 2.3.4. Uitwerking loketfunctie: algemeen .................................................................. 11 2.4. Uitwerking doorverwijsfunctie ................................................................................ 12 2.4.1. Organisatie doorverwijsfunctie ........................................................................ 12 2.4.2. Registratie hulpvragen...................................................................................... 13 2.4.3. Uitwerking doorverwijsfunctie: algemeen ....................................................... 14 2.5. Samenwerking .......................................................................................................... 15 2.5.1. Samenwerking met externe partners ................................................................ 15 2.5.2. Samenwerking met interne partners ................................................................. 17 2.6. Coördinatie ............................................................................................................... 18 2.7. Toegankelijkheid ...................................................................................................... 19 2.8. Uitdagingen sociaal huis .......................................................................................... 19
1
Inleiding Het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (Belgisch Staatsblad, 12 mei 2004) wil acties met betrekking tot de toegang tot de sociale grondrechten beter op elkaar afstemmen. De inwerkingtreding van het decreet was geen eindpunt, maar het begin van een proces, zowel op lokaal, bovenlokaal als op Vlaams niveau. Het decreet bestaat uit vier pijlers: (beleids)planning, participatie, samenwerking en toegankelijkheid (Sociaal Huis). De uitwerking van een Sociaal Huis is een van de instrumenten van het decreet om de toegang tot de sociale grondrechten te garanderen en te vrijwaren. Op 22 mei 2009 diende elke gemeente een sociaal huis te hebben gerealiseerd. Het Sociaal Huis is een toegankelijkheidsconcept dat gericht is op een maximale toegankelijkheid van de dienst- en hulpverlening voor elke burger. De volgende kenmerken zijn minimale vereisten om te kunnen spreken van een Sociaal Huis: -
-
informatiefunctie: zo ruim mogelijk informatie verstrekken, onder meer over de mogelijke opvang- en hulpvormen en over bestaande voorzieningen die opvang en hulp aanbieden op lokaal en regionaal niveau; loketfunctie: een loket ontwikkelen dat op een geïntegreerde wijze toegang verschaft tot de sociale dienstverlening van het lokaal bestuur; doorverwijsfunctie: een ruime samenwerking met lokale actoren tot stand brengen.
Het lokaal bestuur bepaalt zelf hoe het de drie functies vervult. Het concept is geen enge definitie van een bakstenen huis of een loket in het gemeentehuis, hoewel het ook die vorm mag aannemen. Er geldt dan ook geen uniform model van een Sociaal Huis voor heel Vlaanderen. Om een beter zicht te krijgen op de diversiteit van de uitwerking van het Sociaal Huis in Vlaanderen, werd aan alle lokale besturen gevraagd de vragenlijst over de uitwerking van het Sociaal Huis in te vullen. Op 3 maart 2009 werd een Omzendbrief verstuurd naar alle lokale besturen, met de vraag de vragenlijst in te vullen voor 29 mei. Op basis van de ingediende vragenlijsten proberen we in dit rapport een beeld te schetsen van sociale huizen in Vlaanderen. Van belang is aan te stippen dat er geen uitspraak wordt gedaan over de kwaliteit of de werkbaarheid van bepaalde concepten van sociaal huis goed of slecht zijn. Het betreft geen evaluatie van sociale huizen in Vlaanderen. Het rapport is bedoeld om een zicht te krijgen op de diversiteit van de uitwerking van het sociaal huis.
2
1. Algemene bevindingen
1.1. Respons Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ingediende vragenlijsten per provincie. Tabel 1.1 Provincie Antwerpen Limburg
Ingediende vragenlijsten per provincie Aantal gemeenten 70 44
Aantal ingediend 60 35
Percentage ingediend (%) 85 80
Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
65 65 64
49 50 52
75 77 81
Totaal
308
246
80
246 vragenlijsten werden tijdig ingediend en konden mee worden opgenomen in het analyserapport. Dit komt neer op een respons van 80 %. Alle antwoorden en percentages opgenomen in dit rapport moeten dan ook bekeken worden ten opzichte van deze 246 vragenlijsten. Er werden nadien nog formulieren ingediend. De totale respons bedraagt 257 (83%).
1.2. Algemene resultaten Verschillende elementen van het sociaal huis werden bevraagd. Lokale besturen gaven aan welk concept van sociaal huis ze ontwikkelden. Verder werden vragen gesteld in verband met de invulling van informatie-, loket-, en doorverwijsfunctie. Ook de samenwerking met partners werd bevraagd evenals de toegankelijkheid van de dienstverlening. Algemeen kunnen we stellen dat de meerderheid van de lokale besturen die de vragenlijst indienden een concept van sociaal huis heeft gerealiseerd. Slechts 24 lokale besturen geven aan nog geen sociaal huis te hebben gerealiseerd of nog bezig te zijn met de ontwikkeling ervan. Dit komt neer op 10 % van de lokale besturen die de vragenlijst indienden. Het concept van sociaal huis dat het vaakst door de lokale besturen wordt uitgewerkt is een netwerk waarbinnen voorzieningen samenwerken of een fysieke locatie waar verschillende diensten zijn samengebracht. Aan het loket werken voornamelijk administratieve krachten. De coördinatie van het sociaal huis wordt in de eerste plaats opgenomen door het OCMW, maar ook de gezamenlijke stuurgroep, waarin zowel vertegenwoordigers van OCMW als gemeente zetelen, scoort hier goed. Wat betreft de toegankelijkheid van de sociale dienstverlening wordt voornamelijk gewerkt aan de bekendheid, de fysieke toegankelijkheid en de begrijpbaarheid en duidelijkheid.
3
2. Het sociaal huis in Vlaanderen: een overzicht 2.1. Uitwerking van het sociaal huis Het sociaal huis is een toegankelijkheidsconcept dat gericht is op een maximale toegankelijkheid van de dienst- en hulpverlening voor elke burger. Aan de lokale besturen werd gevraagd aan te geven hoe ze vorm gaven aan hun sociaal huis. Er werden vier mogelijke antwoorden geboden en er werd eveneens ruimte voorzien om een andere uitwerking toe te lichten. -
fysieke locatie: het sociaal huis is ondergebracht in een gebouw virtueel concept: het sociaal huis is niet ondergebracht in een gebouw, maar bestaat als digitale verbinding tussen verschillende hulpverleningsorganisaties netwerk: een samenwerkingsverband tussen verschillende organisaties met interne afspraken over doorverwijzing en aanmelding van mensen met een hulpvraag dispatchcentrum: een dispatchcentrum houdt zich bezig met de verspreiding van de binnengekomen hulpvragen bij de betrokken organisaties of diensten
127
fysieke locatie
56
virtueel concept
113
netwerk
22
dispatch-centrum
57
andere 0
20
40
60
80
aantal gemee nte n
4
100
120
140
fysieke invulling sociaal huis
57
enkel fysiek
35
fysiek + netwerk
fysiek + andere invulling
9 0
20
40
60
aantal gemeenten
Van de 127 lokale besturen die aangeven met een fysieke locatie te werken zijn er 35 die eveneens een netwerk hebben uitgebouwd. 57 lokale besturen hebben hun sociaal huis enkel als een fysieke locatie uitgewerkt. Een tiental lokale besturen combineren hun fysiek sociaal huis met een andere invulling zoals het uitwerken van antennefuncties in deelgemeenten of in rusthuizen. netwerkinvulling sociaal huis
30
enkel netwerk
14
netwerk + virtueel
netwerk + andere invulling
7 0
20
40
aantal gemeenten
113 lokale besturen geven gestalte aan het sociaal huis via een netwerk. 35 van deze netwerken worden uitgewerkt in combinatie met een fysieke locatie; 14 in combinatie met een virtueel sociaal huis. 37 gemeenten werken enkel met een netwerk als concept van sociaal huis.
5
virtuele invulling sociaal huis
20
enkel virtueel
virtueel + andere invulling
5
0
20
40
aantal gemeenten
56 gemeenten ontwikkelden een virtueel concept. 20 van de 56 sociale huizen met een virtueel concept zijn enkel virtueel. 14 lokale besturen werkten een netwerk en een virtueel concept uit. Slechts drie sociale huizen combineren een virtueel concept met een fysieke locatie. 9 lokale besturen kiezen voor de combinatie van fysiek, netwerk en virtueel. 22 gemeenten werken met een dispatch-centrum. Van deze 22 gemeenten zijn er slechts drie die enkel werken met een dispatch-centrum. Het dispatch-centrum komt voornamelijk voor in combinatie met één of twee andere elementen.
6
2.2. Uitwerking informatiefunctie
Onder informatiefunctie wordt verstaan dat het sociaal huis zo ruim mogelijk informatie verstrekt, onder meer over mogelijke opvang- en hulpvormen en bestaande voorzieningen op lokaal en regionaal niveau. Tabel 2.2.1
Invulling informatiefunctie
117
info rmatiepunt, verbo nden aan de gemeente
172
info rmatiepunt, verbonden aan OCMW
99
info rmatiepunt, verbo nden aan het So ciaal Huis
10
mobiel info rmatiepunt
22
info rmatiepunt in het gebo uw van een derde actor
73
telefo o nnummer, verbo nden aan de gemeente
131
telefo o nnummer, verbo nden aan het OCMW
71
telefo o nnummer, verbo nden aan het So ciaal Huis
111
huis bezo eken
171
fo lders o f bro chures
115
webs ite van de gemeente met de mo gelijkheid to t vraags telling
96
webs ite van het OCMW met de mo gelijkheid to t vraags telling
44 51
webs ite van het So ciaal Huis met de mo gelijkheid to t vraags telling webs ite van de gemeente zo nder mo gelijkheid to t vraags telling
31
webs ite van het OCMW zo nder mo gelijkheid to t vraags telling
5
webs ite van het So ciaal Huis zo nder mo gelijkheid to t vraags telling
50
ander aanbod
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
aantal ge me e nte n
Een grote meerderheid van de lokale besturen meldt gebruik te maken van een informatiepunt. 172 besturen werken met een informatiepunt, verbonden aan het OCMW. Van deze 172 gemeenten organiseren er 77 ook een informatiepunt verbonden aan de gemeente. 46 lokale besturen verbinden hun informatiepunt ook aan het sociaal huis. Ook de gemeente wordt 117 keer genoemd als informatiepunt; het sociaal huis 99 keer. Een informatiepunt in het gebouw van een derde actor en het mobiel informatiepunt worden minder frequent aangehaald. 171 lokale besturen geven informatie aan de burger via folders en brochures. Geen enkele gemeente echter werkt enkel met folders en brochures. Websites, huisbezoeken en telefonische contacten worden ook regelmatig aangehaald als manieren om invulling te geven aan de informatiefunctie.
50 lokale besturen geven aan gebruik te maken van een ander aanbod. Onder dit ander aanbod vinden we onder andere volgende elementen terug: o gezamenlijke info-activiteiten van gemeente, OCMW en derde actoren
7
o o o o o o o o
maandelijks infoblad gezamenlijke website stand op evenementen elektronisch infobord infosessies bewonersvergaderingen e-mail rondleidingen
2.3. Uitwerking loketfunctie De loketfunctie van het sociaal huis verschaft op een geïntegreerde wijze toegang tot de sociale dienstverlening van het lokaal bestuur. De lokale besturen dienden aan te kruisen hoe het loket georganiseerd werd, welke functies het loket vervult en welke functie de balie-of de onthaalmedewerkers bekleden. Er werd ook een open tekstveld voorzien om wat meer uitleg te geven over hoe de informatie- en loketfunctie werd uitgewerkt.
2.3.1. Organisatie loketfunctie Tabel 2.3.1
organisatie loketfunctie
108
onthaal in gemeentehuis of gemeentegebouw
161
onthaal in OCMW of ander gebouw van het OCMW 92
onthaal in fysieke Sociaal Huis samenvoeging bestaande loketten 13 onthaal in gebouw derde actor 11 mobiel loket 9
101
telefonisch loket
83
elektronisch loket 31
ander aanbod 0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
aantal ge me e nte n
De loketfunctie gebeurt voornamelijk in een OCMW-gebouw (161), gevolgd door onthaal in het gemeentehuis of ander gemeentegebouw (108). In 59 lokale besturen wordt de loketfunctie vervuld zowel door OCMW als door gemeente, in 48 lokale besturen enkel in
8
gebouwen van het OCMW en slechts in 3 lokale besturen enkel in gebouwen van de gemeente. In 92 lokale besturen gebeurt het onthaal in het fysieke sociaal huis. Het telefonisch en elektronisch loket volgen het fysieke onthaal op. Hiervan is er één lokaal bestuur dat uitsluitend gebruik maakt van het telefonisch loket en 6 lokale besturen die uitsluitend gebruik maken van het elektronische loket in het kader van het sociaal huis. De 100 andere lokale besturen die werken met een telefonisch loket combineren dit met een fysiek loket. De andere invullingen van de loketfunctie die werden genoemd in de bevraging worden hieronder kort opgesomd: o o o o
digitaal loket via mailadres loketten in deelgemeentes dienstencentrum/buurthuis/…
2.3.2. Functies loket Met betrekking tot de functies van het loket werden volgende antwoordmogelijkheden geboden: - signaalfunctie: het loket signaleert knelpunten en behoeften aan lokale besturen - vraagverheldering: een medewerker herformuleert de vraag als de cliënt zijn vraag moeilijk kan verwoorden of als hij verschillende problemen tegelijk wil aankaarten - intake: een medewerker voert verschillende gesprekken met de cliënt als opstap naar hulpverlening - sociale administratie: een medewerker brengt aanvragen en formaliteiten in orde op het vlak van sociale rechten - rechtendetectie en proactieve dienstverlening: het sociaal huis biedt de klant op eigen initiatief dienstverlening op basis van de informatie waarover het al beschikt of op basis van de informatie uit de rechtenverkenner De categorie “andere functie” werd eveneens opgenomen bij deze vraag.
9
Tabel 2.3.2
invulling loketfunctie
166
signaalfunctie
205
vraagverheldering 131
intake
167
sociale administratie
150
rechtendetectie of proactieve dienstverlening 51
andere functie 0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
220
aantal ge me enten
Vraagverheldering wordt door 205 van de 246 gemeenten aangehaald als een functie van het loket. Sociale administratie en signaalfunctie werden door respectievelijk 167 en 166 lokale besturen vermeld als functie van het loket. In 76 gemeenten worden alle voormelde functies uitgevoerd door het loket. 2.3.3. Functie balie- of onthaalmedewerker Tabel 2.3.3
functie balie- of onthaalmedewerker
administratieve kracht
103
maatschappelijk werker
24
administratieve kracht en maatschappelijk werker
70
9
andere 0
20
40
60 aantal ge mee nte n
10
80
100
120
In 24 sociale huizen wordt de balie beheerd door een maatschappelijk werker. Een administratieve kracht vervult de rol van baliemedewerker in 103 sociale huizen. 70 lokale besturen kozen ervoor om de balie- en onthaalfunctie te laten uitoefenen door zowel een administratieve kracht als een maatschappelijk werker. Bij 9 lokale besturen neemt nog een andere persoon deze functie waar: - coördinator lokaal sociaal beleid - dienstverantwoordelijke - dispatcher - conciërge - stafmedewerker/hoofdmaatschappelijk werker
2.3.4. Uitwerking loketfunctie: algemeen Verschillende lokale besturen geven aan dat het fysiek loket de eerste stap is naar een verdere dienstverlening. De baliebediende ontvangt de mensen, verheldert beknopt de vraag en behandelt eenvoudige vragen. Bij uitgebreide vragen wordt doorverwezen. Het onthaalloket wordt eveneens vaak beschreven als het centrale aanspreekpunt en informatieloket waar elke burger een antwoord kan vinden op alle vragen in verband met welzijn. Bestaande toegangspoorten worden beter op elkaar afgestemd. Er ontstaan netwerken van loketten. Het baliepersoneel kreeg in vele lokale besturen extra opleidingen. Enkele lokale besturen gaan ook dieper in op de registratie aan het loket. In enkele lokale besturen wordt iedere aanmelding genoteerd.
11
2.4. Uitwerking doorverwijsfunctie
Onder doorverwijsfunctie wordt verstaan dat het sociaal huis een ruime samenwerking tot stand brengt met lokale besturen. In de vragenlijst werd gepeild naar de organisatie van de doorverwijsfunctie en de registratie van hulpvragen
2.4.1. Organisatie doorverwijsfunctie De lokale besturen konden kiezen uit volgende keuzelijst of konden kiezen voor de optie andere werkwijze en deze toelichten: -
cliëntvolgsysteem: de vraag van de cliënt en alle ondernomen stappen in het kader van die hulpvraag worden geregistreerd gemeenschappelijke informaticatoepassing voor verschillende organisaties of diensten papieren doorverwijssysteem integratie van (mini-) Sociale Kaart structureel overleg met (nieuwe) partners: dat is het overleg tussen de partners die betrokken zijn bij een systematisch periodiek overleg op cliëntniveau
Tabel 2.4.1
organisatie doorverwijsfunctie
20
geen doorverwijsfunctie
89
cliëntvolgsysteem 54
gemeenschappelijke informaticatoepassing
75
papieren doorverwijssysteem
103
integratie Sociale Kaart structureel overleg partners
112 66
andere werkwijze 0
20
40
60 aantal ge me e nte n
12
80
100
120
20 lokale besturen maken geen melding van een doorverwijsfunctie. Het merendeel van de lokale besturen combineert meerdere vormen van doorverwijzing. Structureel overleg met partners wordt door 77% van de lokale besturen aangehaald als manier van doorverwijzen. Het structureel overleg gaat bijna in alle gevallen hand in hand met een andere manier van doorverwijzen. 14 lokale besturen maken enkel gebruik van de Sociale Kaart om de doorverwijzingsfunctie te organiseren. De overige 89 gemeenten die gebruik maken van de Sociale Kaart doen dit in combinatie met een ander instrument. Ook een cliëntvolgsysteem wordt in hoofdzaak samen met een ander instrument gebruikt. Slechts 16 lokale besturen maken enkel gebruik van een cliëntvolgsysteem waarbij de vraag van de cliënt en alle ondernomen stappen in het kader van die hulpvraag worden geregistreerd, om de doorverwijzing te organiseren. Een gemeenschappelijke informaticatoepassing wordt altijd ondersteund door ander manieren van doorverwijzen. 66 lokale besturen geven aan gebruik te maken van een andere werkwijze. Volgende werkwijzen werden hier onder andere vermeld: - samenwerkingsovereenkomsten met verschillende partners - productencatalogus - persoonlijke begeleiding; telefonische contacten - ad hoc overleg - digitaal sociaal huis
2.4.2. Registratie hulpvragen Hulpvragen zijn alle vragen die aan het loket of de balie gesteld worden en die daar onmiddellijk kunnen worden behandel, of waarbij kan worden doorverwezen. Volgende antwoordmogelijkheden werden aangeboden: -
geen registratie geen systematische registratie een registratiesysteem dat alleen binnen het lokaal bestuur (gemeente of OCMW) gebruikt wordt een registratiesysteem dat ook voor externe partners openstaat ander registratiesysteem
13
Tabel 2.4.2
registratie hulpvragen
28
geen registratie geen systematische registratie
66
registratiesysteem binnen lokaal bestuur
127
registratiesysteem met externe partners
7
37
andere registratiewijze 0
20
40
60
80
100
120
140
aantal geme ente n
28 lokale besturen registreren de hulpvragen (tot nu toe) niet. 127 lokale besturen maken gebruik van een registratiesysteem binnen het lokaal bestuur. 7 lokale besturen werkten een registratiesysteem met externe partners uit. In 66 lokale besturen wordt er niet systematisch geregistreerd. Lokale besturen die op een andere manier registreren geven vooral aan dat enkel de verplicht te registreren hulpverleningsaanvragen worden geregistreerd.
2.4.3. Uitwerking doorverwijsfunctie: algemeen Enkele lokale besturen hebben geen doorverwijssyteem uitgewerkt. Doorverwijzing gebeurt ad hoc. Andere lokale besturen ontwikkelden een productencatalogus (al dan niet digitaal) en maken gebruik van de sociale kaart. De cliënt wordt geïnformeerd en doorverwezen. Binnen de uitwerking van de doorverwijsfunctie wordt ook aandacht besteed aan het personeel. Er worden gemeenschappelijke vormingen voor personeelsleden georganiseerd; onthaalbedienden komen samen om de werking van de loketten te evalueren; onthaalsupervisoren overleggen; … In sommige gevallen wordt de cliënt niet enkel geïnformeerd, maar wordt de bevoegde partner ook op de hoogte gebracht van de verwijzing. Er worden structurele samenwerkingsverbanden aangegaan. Sommige lokale besturen gaan nog verder en regelen direct een afspraak bij de betrokken dienst voor de cliënt.
14
2.5. Samenwerking Via de vragenlijst werd gepeild naar de partners met wie wordt samengewerkt en welke vorm(en) deze samenwerking aanneemt. 2.5.1. Samenwerking met externe partners Tabel 2.5.1
externe partners
182
CAW CGG
128 73
samenlevingsopbouw SIT
187 79
CAD CLB
135 119
private initiatieven voor kinderopvang VDAB
177 139
RVA werkwinkel
192 186 206 171
PWA sociaal verhuurkantoor of sociale huisvestingsmaatschappij ziekenfondsen justitiële diensten
131 28
buurtcentra LOGO
184 114 125 128
provincie vrijwilligersorganisaties consultatiebureau K&G
72
verenigingen waar armen het woord nemen huurdersbond
120 25 21
cliënten- of patiëntenorganisaties gebruikersorganisaties
134
vakbonden nutsvoorzieningen
176 189
thuiszorgorganisaties ouderenvoorzieningen
152 94
private initiatieven voor gezins- en opvoedingsondersteuning andere partner
70 0
20
40
60
80 100 120 140 160 180 200 220 aantal gemeenten
De meest voorkomende partners waar mee wordt samengewerkt in het sociaal huis zijn: centrum voor algemeen welzijnswerk, centrum voor alcohol- en drugspreventie, rijksdienst
15
voor arbeidsvoorziening, plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, sociaal verhuurkantoor of sociale huisvestingsmaatschappij, ziekenfondsen, lokaal gezondheidsoverleg, nutsvoorzieningen en thuiszorgorganisaties. Volgende partners werden minder genoemd door de lokale besturen: buurtcentra, cliënten- of patiëntenorganisaties en gebruikersorganisaties.
Tabel 2.5.1
samenwerkingsvorm met externe partners
150
zitdag 30
volledig ingebed formele samenwerkingsovereenkomst
109
afsprakensysteem
110
149
overleg op cliëntniveau 40
andere samenwerkingsvorm 0
20
40
60
80
100
120
140
160
aantal geme ente n
150 lokale besturen betrekken hun partners via zitdagen. Van deze 150 zijn er 64 die eveneens overleg plegen op cliëntniveau met hun partners. 85 gemeenten overleggen met partners op cliëntniveau zonder dat er zitdagen door de partners worden georganiseerd. 109 lokale besturen stelden formele samenwerkingsovereenkomsten op met hun partners. Andere samenwerkingvormen die voorkwamen in de vragenlijst: stuurgroep sociaal huis, informele contacten, antennepunten.
16
2.5.2. Samenwerking met interne partners
82
lokale dienstencentra ouderenvoorzieningen
162
initiatieven voor kinderopvang
162
152
huisvestings- of woondiensten
156
tewerkstellingsdiensten 127
vrijwilligersdiensten 54
andere partner 0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
aantal ge me e nte n
Ongeveer 65% van de lokale besturen werkt samen met ouderenvoorzieningen, initiatieven voor kinderopvang, huisvestings- of woondiensten en tewerkstellingsdiensten. Lokale dienstencentra worden door 33% van de gemeenten genoemd als samenwerkingspartners. Andere partners die werden toegevoegd aan het keuzelijstje zijn onder andere: politie, werkwinkel, juridische dienstverlening, woonwijzer, seniorenraad, opvoedingswinkel en diverse stedelijke diensten.
17
2.6. Coördinatie
Coördinatierol sociaal huis
105
OCMW-bestuur 18
gemeentebestuur
57
OCMW-administratie 10
gemeente-administratie
20
afwisselend naargelang materie 9
afwisselend volgens afspraak
113
gezamenlijke stuurgroep 21
andere instantie 0
20
40
60
80
100
120
aantal ge mee nten
In 113 gemeenten staat een gezamenlijke stuurgroep in voor de coördinatie van het sociaal huis. In 65 van deze gemeenten is de gezamenlijke stuurgroep ook het enige orgaan dat instaat voor de coördinatie. Verder blijkt uit de bevraging dat het voornamelijk de organen van het OCMW zijn die het sociaal huis coördineren (OCMW-bestuur en OCMW-administratie) Indien een andere instantie deze coördinatietaak op zich neemt dan wordt vooral een persoon genoemd in plaats van een instantie. De welzijnscoördinator, hoofdmaatschappelijk werker of de secretaris van het OCMW worden hier genoemd.
18
2.7. Toegankelijkheid Een laatste thema dat aan bod kwam in de bevraging handelt over toegankelijkheid van het sociaal huis. Aan de lokale besturen werd gevraagd aan welke vorm van toegankelijkheid wordt gewerkt.
184
fysieke toegankelijkheid
210
bekendheid 150
openingsuren 97
bereikbaarheid
102
nabijheid verhogen
164
begrijpbaarheid en duidelijkheid 32
andere vorm 0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
220
240
aantal ge mee nten
We kunnen concluderen dat voornamelijk wordt gewerkt aan bekendheid van het sociaal huis, fysieke toegankelijkheid, begrijpbaarheid en duidelijkheid en openingsuren. Bereikbaarheid en nabijheid worden door ongeveer 40 % van de lokale besturen genoemd. Andere vormen van toegankelijkheid die werden genoemd: permanentie, digitaal, huisbezoeken, betaalbaarheid.
2.8. Uitdagingen sociaal huis Verschillende uitdagingen werden door de lokale besturen geformuleerd, voornamelijk met betrekking tot samenwerking en toegankelijkheid. Ook algemene elementen zoals het proces gaande houden en verdere inhoudelijke uitwerking van het sociaal huis kwamen regelmatig aan bod.
19
Samenwerking: -
-
maximale inzetbaarheid van specialisaties van de partner verder afstemming tussen de bestaande diensten van gemeente en OCMW samenwerkingsverbanden met lokale actoren verder uitbouwen uitbreiding van de thema’s en nauwere samenwerking met derden meer externe actoren kunnen betrekken de werking dient nog beter afgestemd te worden; de samenwerking en communicatie tussen die diensten van beide besturen moet ingekaderd worden in een structureel afsprakenschema verbeteren van interne en externe communicatie samenwerking verder formaliseren
Toegankelijkheid; -
-
beter bekend maken van de dienstverlening drempel verlagen het verbeteren van dienstverlening voor de burger door het uitbouwen van een geïntegreerd loket voor alle sociale dienstverlening, waardoor de toegankelijkheid wordt verhoogd optimaliseren van eigen dienstverlening: preventief en pro-actief werken bekendheid en laagdrempeligheid blijvend zorg dragen voor een goede communicatie met de burger de grote uitdaging is de toegankelijkheid en bereikbaarheid verder uitbouwen want vele mensen vinden de weg nog niet naar hulpverlening of vinden de drempel te hoog het beleid afstemmen op de kansarme doelgroepen de grote uitdaging is het realiseren van een breed laagdrempelig onthaal met goed opgeleid personeel up to date houden allerlei informatie instrumenten de voornaamste punten zijn toegankelijkheid verhogen en de bekendheid promoten realiseren van een toegankelijke dienstverlening voor iedere burger, ook diegene die moeilijk te bereiken zijn een optimale toeleiding van de potentiële gebruikers van welzijnsvoorzieningen naar de geëigende voorziening(en)
20