Pagina 1/9
PROJECTVOORSTEL INVENTARISATIE STOFFEN IN HET KADER VAN VASt VAN DE VTN EN VNTF
1. INLEIDING De Vereniging Textielindustrie Nederland (VTN) en de Vereniging van de Nederlandse Tapijtfabrikanten (VNTF) zijn deelnemers aan het Convenant Stoffen. Om invulling te geven aan de paragraaf met betrekking tot arbeidsomstandigheden is door deze branches aan een drietal Adviesbureaus gevraagd hiervoor een plan op te stellen. Op basis van de inhoud van de plannen en de offertes is gekozen voor samenwerking met Arbo Unie. Een groot aantal textielbedrijven en tapijtfabrikanten is aangesloten bij Arbo Unie voor Arbo-dienstverlening. Hierdoor is binnen Arbo Unie expertise opgebouwd en aanwezig, aangaande de specifieke risico’s van beide branches. Tevens heeft Arbo Unie ervaring met het ontwikkelen en uitvoeren van risico-inschattingen en het formuleren van praktische maatregelen en implementatietrajecten. In samenwerking met de Arbo Unie is het kader van de VAStregeling een projectvoorstel uitgewerkt. Het voorstel richt zich met name op het inzichtelijk maken van de situatie ten aanzien van arbeidsomstandigheden, in het bijzonder de blootstelling aan stoffen in deze twee branches. Van hieruit is wordt een actieplan opgesteld waarin aangegeven wordt hoe eventuele tekortkomingen nader ingevuld kunnen worden. Naast het Arbo gedeelte wordt in het plan ter informatie ook invulling gegeven aan de onderdelen Milieu en Consument. A Onderdeel 1 : Arbo deel
1.1 ACHTERGRONDEN EN UITGANGSPUNTEN Om het bedrijfsleven te stimuleren en te faciliteren bij een goede beheersing van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, heeft het Ministerie van SZW voor de periode 20032007 het programma VASt ontworpen. Dit programma, dat een nadere invulling is van het met de Ministeries van VROM en VWS uitgevoerde SOMS programma (Strategie Omgaan Met Stoffen), richt zich op het zoveel als mogelijk beperken van de veiligheidsen gezondheidsrisico’s in de werkomgeving van beroepsmatig gebruik van stoffen. VTN heeft in het kader van SOMS het proeftuinproject “Bedrijfskleding” uitgevoerd. Als algemene doelstelling is geformuleerd het ontplooien van activiteiten door overheid en bedrijfsleven gezamenlijk ter ondersteuning van werkgevers bij het nakomen van wettelijke verplichtingen gericht op een adequate beheersing van blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen. Deze doelstelling wordt nader uitgewerkt op drie niveaus: • Keten: adequate communicatie over stoffen in de keten ‘producent, tussenhandel, eindgebruiker’. • Branche: goed werkende arbokennis-infrastructuur in branches op het gebied van stoffen, gericht op productinformatie, de risico’s bij toepassing en de beheersmaatregelen (best practices).
•
Bedrijf: goed werkend stoffenbeleid in bedrijven, dat leidt tot een adequate beheersing van de blootstelling van werknemers aan stoffen. Pagina 2/9
Pagina 3/9
Ter realisering van de doelstellingen wordt op deze drie niveaus een uitgebreid pakket van potentiële activiteiten aangegeven. Op brancheniveau wordt hierbij vooral gedacht aan verbetering van de arbokennis-infrastructuur. Hierin is de inbreng vanuit brancheorganisaties van belang, aangezien deze kunnen zorgen voor beschikbaarheid van informatie, kennis en deskundigheid op een centraal niveau. Bedrijven kunnen hierdoor een efficiënter en dus goedkoper arbobeleid op het gebied van stoffen voeren. Mogelijkheden van activiteiten voor branches zijn onder meer: • Het beschikbaar stellen van gerichte gebruiksinformatie van stoffen, bijvoorbeeld in de vorm van werkinstructiekaarten of gerichte voorlichting. • Het ontwikkelen en beschikbaar stellen van opleidingen en trainingen voor werkgevers en werknemers. • Het ontwikkelen van en ondersteuning bieden bij breed toepasbare bronmaatregelen en beheersmethoden. Op bedrijfsniveau wordt het verbeteren van de kwaliteit van het omgaan met stoffen met name gezocht in het zich bewust worden van risico’s en het scheppen van een kader (managementstructuur) voor een duurzaam arbobeleid voor stoffen. Werkgevers en werknemers moeten voldoende toegerust zijn om de informatie over stoffen te begrijpen en deze om te zetten naar maatregelen en handelen.
1 .2 AANPAK Om inzicht te krijgen in de stand van zaken met betrekking tot arbeidsomstandigheden en voornamelijk de blootstelling aan stoffen wordt een in een aantal stappen weergegeven aanpak voorgesteld. Stap 1. Voorbereiding Er wordt gestart met het opzetten van een enquête (te houden onder alle leden/deelnemers) en het opstellen van een interviewlijst (uitgaande van 15 interviews/bedrijfsbezoeken bij een representatieve selectie van bedrijven vanuit VTN en VNTF. Het opstellen van een enquêteformulier en interviewlijst zal plaatsvinden in nauw overleg met de Milieustuurgroepen van beide branches. Uitgangspunt hierbij is dat de benodigde informatie op een zo praktisch mogelijke manier en met een zo gering mogelijk tijdbeslag voor de leden wordt verzameld. Zowel de enquête als de interviews zullen ingaan op de kernpunten van het Convenant, namelijk: - stoffen, blootstelling en maatregelen in de bedrijven - communicatie in de productketen over stoffen - kennisinfrastructuur voor stoffen Daarnaast zullen er (meerkeuze) vragen worden opgenomen, waarin de leden gevraagd wordt op welke vlakken ze gefaciliteerd willen worden door de VTN en VNTF en aan welke producten zij behoefte hebben (voorbeelden zijn: branche-specifieke methodiek voor risico-inschatting van chemicaliën, overzicht van branche-specifiek toe te passen beheersmaatregelen, opzet voor werkplekinstructiebladen, ondersteuning bij
opleidingen voor medewerkers). Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande kennis en informatie van arbeidshygiënisten werkzaam bij Arbo Unie. Pagina 4/9
Niet alle leden van de VTN en VTNF hebben een zelfde problematiek m.b.t. stoffen. Daarom zal de enquête een specifiek deel bevatten voor subcategorieën binnen de sector. In overleg met de Milieustuurgroepen zullen de leden ingedeeld in 3-4 categorieën (een onderscheid kan bijvoorbeeld gemaakt worden in ‘natte’ textiel- en tapijt veredelingsbedrijven en mechanische bedrijven uit beide branches). In dit specifieke deel wordt per subcategorie gericht ingegaan op de stoffenproblematiek (omgaan met stoffen, specifieke handelingen, specifieke beheersmaatregelen). Voorbeelden van risico’s van het werken met stoffen bij mechanische bedrijven is bijvoorbeeld het vrijkomen van stof tijdens het productieproces; bij veredelingsbedrijven vormt bijvoorbeeld het maken van recepten waarbij chemicaliën samengevoegd worden een risico voor werknemers. In de interviews zal -onder meer door middel van een rondgang door het bedrijf- naast de informatie die via de enquête wordt verzameld ook aandacht worden besteed aan aspecten als: - hoe is de zorg m.b.t. arbeidsomstandigheden ingevuld; - hoe is de zorg m.b.t. stoffen ingevuld; wat zijn de moeilijkheden die men tegenkomt bij de invulling; - hoe wordt kennis overgedragen aan medewerkers (informatie over stoffen, beheersmaatregelen, persoonlijke beschermingsmiddelen); - hoe gaan medewerkers met stoffen om (toepassen van werkinstructies, dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, etc.); - met welke categorieën stoffen worden werkzaamheden verricht; - wat zijn branchespecifieke handelingen; - wat zijn branchespecifieke beheersmaatregelen. Voor de laatste drie onderwerpen geldt dat deze niet alleen dienen voor informatie t.b.v. deze fase maar ook voor de fase van de uitvoering van het actieplan in verband met inzet van instrumenten (bv. de Stoffenmanager). Bij het opstellen van het enquêteformulier en de interviewlijst zal een getrapte aanpak worden gehanteerd: - gestart wordt met het in overleg met de Milieustuurgroepen opstellen van een concept enquêteformulier en concept interviewlijst; - vervolgens zullen met behulp van de concept interviewlijst een vijftal bedrijven bezocht worden; de selectie van de vijf bedrijven zal tot stand komen op aangeven van de Milieustuurgroepen , waarbij representativiteit van deze bedrijven voor de sector centraal staat; zoals al aangegeven, zal het bezoek niet alleen het afnemen van interviews betreffen, maar ook een rondgang door het bedrijf inhouden; - met behulp van de informatie uit de vijf bedrijfsbezoeken zal het enquêteformulier en interview lijst worden gefine-tuned.
Pagina 5/9
Stap 2: Organiseren van een startbijeenkomst Als start van het project wordt voor de leden een bijeenkomst georganiseerd. In afstemming met de Begeleidingscommissie en Milieustuurgroepen zal worden bekeken op welke wijze deze bijeenkomst het beste kan worden ingevuld en aangekondigd om een zo hoog mogelijke deelname vanuit de sector te bewerkstellingen. Voor deze bijeenkomst zullen ook niet-leden van VTN en VNTF worden uitgenodigd. Daarnaast zal worden nagegaan welke partijen naast de leden voor deze bijeenkomst zullen worden uitgenodigd (Ministerie van SZW, partijen uit de productketen, bijvoorbeeld leveranciers van stoffen, etc.). Doelstelling van de bijeenkomst is vierledig: - informeren van de leden over de doelstelling en inhoud van het project en de gevraagde inbreng van de leden (deelname aan enquête, bedrijfsbezoeken, workshops); - in kaart brengen van de verwachtingen van de leden over waar het project toe moet leiden; - verzamelen van nuttige suggesties en aanvullingen op de voorgestelde aanpak; - bewerkstelligen van draagvlak voor het project. Stap 3: Uitzetten en verwerken enquête Na de startbijeenkomst ontvangen alle leden van de VTN en VNTF en de niet-leden die wensen deel te nemen aan dit project een enquêteformulier. Hierbij zal het verzoek worden gedaan om de enquête zo snel mogelijk, doch in ieder geval binnen 3 weken, ingevuld te retourneren. In de begeleidende brief worden de bedrijven tevens verzocht om relevant materiaal op te sturen tezamen met de ingevulde enquête (bv rapportages, uitgevoerde metingen, plannen). Afhankelijk van de respons zal in overleg met de Milieustuurgroepen worden besloten tot het versturen van een herinneringsverzoek voor het invullen van de enquête. De enquêteformulieren zullen vervolgens worden verwerkt en omgezet in voorlopige resultaten. Stap 4: Houden van 10 interviews/bedrijfsbezoeken Tien, in overleg met de Milieustuurgroepen geselecteerde en benaderde bedrijven, zullen worden geïnterviewd met behulp van de interviewlijst, waarna tevens een rondgang door deze bedrijven zal plaatsvinden. Belangrijk is om in de selectie van deze 10 bedrijven een afspiegeling te verkrijgen van de diverse typen bedrijven in de sector (echter met een oververtegenwoordiging van ‘natte’ bedrijven). NB: in overleg met de Milieustuurgroepen en afhankelijk van de mogelijkheden gezien de gewenste doorlooptijd van het project, zullen de interviews/bedrijfsbezoeken parallel aan de enquête plaatsvinden, danwel na de enquête worden uitgevoerd. Het voordeel van het laatste is dat de voorlopige resultaten van de enquête in de bedrijfsbezoeken kunnen worden geverifieerd en nader toegespitst in de zin van het: - antwoord krijgen op nieuwe vragen die de resultaten van de enquête opleveren; - verhelderen van de achtergronden/redenen voor veel voorkomende of onverwachte antwoorden; - verhelderen van vanuit bedrijven gedane suggesties voor aanpak van de problematiek
Pagina 6/9
Pagina 7/9
Stap 5: Verwerking van de gegevens en opstellen conceptrapportage Een beschrijving van de resultaten uit voorgaande stappen, de analyse en de conclusies zullen in een eerste conceptrapportage worden verwoord. De gegevens uit de enquêtes en de interviews worden hierin verwerkt en gerapporteerd. Aan de conceptrapportage zal op basis van de resultaten een eerste voorzet worden gekoppeld van mogelijke activiteiten als onderdeel van het op te stellen actieplan (nb: hierbij zal ondermeer worden ingegaan op de mogelijke inzet van het instrument Stoffenmanager en het gebruik van de gegevens in de Milieudatabank). Stap 6 en 7 Rapportage aan de Milieustuurgroepen : opstellen van een concept lijst van activiteiten voor een actieplan De conceptrapportage zal worden besproken met de leden van de Milieustuurgroepen. Op een interactieve wijze zal de conceptlijst van activiteiten worden aangepast, aangevuld en geprioriteerd tot een eerste concept actieplan waarin wordt aangegeven hoe op een pragmatische wijze bereikt wordt dat: - bedrijven gestructureerd inzicht krijgen in de stoffen waarmee gewerkt wordt, de risico’s bij de handelingen met deze stoffen en de mogelijkheden om maatregelen te nemen ter vermindering c.q. voorkoming van deze risico’s; - het kennisniveau van de leden/bedrijven op een toegankelijke wijze wordt verhoogd door een verbeterde communicatie/informatiestroom binnen de productketen; - bedrijven vanuit de brancheorganisatie optimaal worden gefaciliteerd bij het adequaat omgaan met gevaarlijke stoffen. Stap 8 Presentatie actieplan in workshop (1x centraal of 2x regionaal) Het concept actieplan vormt de basis voor het organiseren van één of twee workshops voor leden, die als doel hebben: - presentatie van de resultaten van de enquête en bedrijfsbezoeken aan de leden; - bespreken en vaststellen van hetgeen als gewenste en haalbare eindsituatie wordt gezien; - toelichten en bespreken van het concept actieplan; het is hierbij van groot belang dat leden in de gelegenheid worden gesteld voorstellen te doen voor aanpassingen, aanvullingen en gewijzigde prioritering van activiteiten, dit in verband met de haalbaarheid van en het draagvlak voor medewerking aan de uitvoering van het actieplan; Stap 9 Opstellen definitief actieplan Op grond van de workshops kan het bestaande actieplan aangepast worden, definitief gemaakt worden en in de gewenste vorm (randvoorwaarden Convenant Stoffen en subsidieregeling VAST) worden aangeboden aan het Ministerie van SZW. Het definitieve actieplan van de branche vormt het eindresultaat van dit project.
Pagina 8/9
1.3 FASERING VAN HET PROJECT Er van uitgaande dat opdrachtverlening voor dit project medio oktober plaatsvindt, kan de fasering er als in onderstaand schema uitzien (een en ander in nadere afstemming met de Milieustuurgroep); dit levert een definitief actieplan op medio januari 2005. STAP
OKT
Voorbereiding Startbijeenkomst
xx
NOV DEC JAN
xxx xxx
Uitvoeren 10 bedrijfsbezoeken
xxx xx
Rapportage aan projectgroep: concept actieplan
MRT
X
Uitzetten enquête Verwerken gegevens en opstellen concept rapportage
FEB
xxxx
xx x xx
Workshops
X
Definitief actieplan
PROJECTORGANISATIE ARBO UNIE De projectgroep bestaat uit 3 adviseurs van Arbo Unie, die in nauwe samenwerking en afstemming met de Milieustuurgroepen en de Begeleidingsgroep het project zullen uitvoeren. De projectleider is Arianne Giesen- de Lepper. Zij zal afstemmen met de overige 2 leden en is verantwoordelijk voor de coördinatie, communicatie en rapportage binnen dit project.
Organisatie bij de branches Voor de begeleiding van dit project zal een begeleidingscommissie worden geformeerd bestaande uit de adviseurs van de Arbo Unie en vertegenwoordigers van de Milieustuurgroepen van VTN en VNTF. De begeleidingscommissie rapporteert aan de beide milieustuurgroepen. Deze stuurgroepen kunnen separaat of gezamenlijk optreden. Deze Milieustuurgroepen zijn van directie niveau. Waar nodig zullen deze Stuurgroepen worden uitgebreid met specifieke ARBO deskundigen, ook wordt een plaats ingeruimd voor een werknemersvertegenwoordiger. De secretariaten van VTN en VNTF zullen met name worden betrokken bij de voorbereidingen, uitvoering en coördinatie. Benadering niet VTN en VNTF leden Bij aanvang van het project zullen niet leden van de beide brancheorganisaties worden benaderd om te participeren in het project door deze brancheorganisaties
X
Pagina 9/9
B Onderdeel 2: Milieudeel VTN en VNTF zijn ondertekenaars van de Milieuconvenant en geven uitvoering aan de convenant door middel van de Integrale Milieu Taakstelling (IMT). In de IMT zijn afspraken gemaakt over emissies vanuit de industrie naar lucht/bodem en water alsmede omtrent verstoringen (bv geluid). Via dit IMT wordt door beide sectoren reeds invulling gegeven aan het Milieudeel. De voortgang wordt jaarlijks gemonitord, via Voortgangsrapportages. De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd. Uit de Voortgangsrapportages is gebleken dat beide sectoren het overgrote deel van de emissiereducties gepland voor het jaar 2010 thans reeds hebben gehaald. Daar waar achterstanden zijn zal jaarlijks worden gekeken hoe hier een verbeteringsslag gemaakt kan worden. Overleg hierover vindt plaats in de hiertoe bestemde kanalen, Projectgroep en Overleggroep. In het kader van het Stoffenconvenant zal specifiek worden gekeken of en hoe het mogelijk is de bestaande Milieudatabanken van textiel en tapijtindustrie, opgezet voor het verstrekken van ecotoxicologische gegevens voor stoffen die in het afvalwater terecht kunnen komen, uit te breiden met Arbo gegevens en zal de mogelijkheid worden bekeken de databanken te integreren in een Stoffenmanager.
C Onderdeel 3 Consumentendeel Het Consumententraject (voor zover bestaand in de keten) wordt evenals bovenstaand Milieudeel ook nu reeds ingevuld. Het productengamma van de VTN-leden is zeer gevarieerd. De belangrijkste productgroepen zijn: technisch textiel, interieurstoffen, kledingstoffen en overige textielproducten. Voor het overgrote deel vinden deze producten hun weg in de business to business handel en betreft het nagenoeg geen producten die rechtstreeks aan de eindgebruiker geleverd worden. Mogelijke raakvlakken liggen er op het gebied van interieurtextiel. Nagegaan zal worden in hoeverre afnemers van deze producten bij dit project kunnen worden betrokken. De producten van de tapijtindustrie worden rechtstreeks dan wel via de handel geleverd aan de eindgebruiker. Rechtstreekse levering vindt men met name in de projectenmarkt, de consumentenmarkt wordt over het algemeen beleverd via grossiers/inkoopcombinaties of ook wel rechtstreeks vanaf fabriek. Het merendeel van de VNTF leden (en ook niet leden) is aangesloten bij de Europese vereniging voor Tapijt en Milieu. De leden van de GuT hebben zich verplicht om tapijt te produceren onder zo milieuvriendelijk mogelijke omstandigheden. Hiervoor zijn
standaarden en testmethoden ontwikkeld. De eisen gaan in vele gevallen verder dan de eisen van nationale wetgeving. Tapijt dat voldoet aan de normen van de vereniging GuT zijn voorzien van het Gut keurmerk. Het tapijt wordt onderzocht op de afwezigheid van Pagina 10/10 schadelijke stoffen, emissies en geur. Ook wordt onderzocht of de productieinstallaties voldoen aan hoge technische standaarden. Informatie over de activiteiten en testprogramma’s van de GuT wordt verspreid via informatiebrochures van de VNTF, de Stichting Produkt Informatie Tapijt gericht op de consument Ook via websites (www.tapijtnet.nl en www.GuT-ev.de.