‘Natuurtoets Vathorst-Noord’
Inventarisatie van natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet
COLOFON Titel: ‘Natuurtoets Vathorst-Noord’ Subtitel: Inventarisatie van natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet
Projectcode: Status: Datum: Auteurs: Eindredactie: Veldonderzoek:
07093 Eindrapport 14 juli 2008 E. de Vries & J.G. Lindenholz E. de Vries E. de Vries, P.M. van den Brandhof, T. Douma & J.G. Lindenholz
Opdrachtgever: Gemeente Amersfoort Contactpersoon: Mevr. R. van Assema
...................................................................................... EcoGroen Advies BV Postbus 625 8000 AP Zwolle T: 038 423 64 64 F: 038 423 64 65 I: www.ecogroen.nl
© EcoGroen Advies (2008) Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt mits onder vermelding van de bron: Vries, E. de & J.G. Lindenholz (2008). Natuurtoets Vathorst-Noord; Inventarisatie van natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet. Rapport 07-093. EcoGroen Advies, Zwolle.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding ................................................................................................................................1 2 Gebiedsbeschrijving................................................................................................................2 3 Flora en fauna van het onderzoeksgebied ..................................................................................4 3.1 Inleiding ........................................................................................................................ 4 3.2 Flora ............................................................................................................................. 4 3.3 Zoogdieren .................................................................................................................... 5 3.4 Broedvogels................................................................................................................... 8 3.5 Amfibieën ...................................................................................................................... 9 3.6 Reptielen..................................................................................................................... 10 3.7 Vissen......................................................................................................................... 10 3.8 Ongewervelden ............................................................................................................ 10 4 Eindconclusies ..................................................................................................................... 12 5 Geraadpleegde bronnen ........................................................................................................ 13
Bijlagen I ............................................................................................Inventarisatiekaart houtsingels en erfbeplanting II ........................................................................................................ Natuurwaardenkaart Provincie Utrecht III .................................................................................................................................... Kwelflora 2003/2007 IV ........................................................................................................................ Inventarisatiekaarten Fauna V .......................................................................................... Veldkaarten vleermuisonderzoek Limpens 2006
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
1
INLEIDING Voorliggende rapportage is opgesteld in opdracht van de gemeente Amersfoort (contactpersoon Mevr. R. van Assema). De hoofddoelstelling is het uitvoeren van een natuurtoets in het gebied Vathorst-Noord, tegen het licht van de Flora- en faunawet. Op termijn is het de bedoeling dit gebied om te vormen tot recreatief uitloopgebied. Welke maatregelen hiervoor worden genomen is momenteel nog niet bekend. Het voorliggende onderzoeksrapport geeft een overzicht van de verspreiding van aanwezige en te verwachten beschermde en bedreigde soorten uit een beperkt aantal soortgroepen. De nadruk heeft daarbij gelegen op ontheffingsplichtige soorten van de Flora- en faunawet (tabel 2 en 3) uit de groepen flora, zoogdieren, broedvogels, amfibieën en reptielen, vissen en ongewervelden. Waar mogelijk zijn tevens soorten van de rode lijsten geïnventariseerd (met name flora). In de groep van broedvogels is vooral gekeken naar soorten die jaarrond beschermde nestplaatsen hebben (m.n. uilen, roofvogels en spechten). Gebiedsgericht beleid (Natuurbeschermingswet en Nota Ruimte) maakt –conform de vraagspecificatie – geen onderdeel van het onderzoek uit.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
1
2
GEBIEDSBESCHRIJVING Het onderzoeksgebied Vathorst-Noord is gelegen ten noorden van Amersfoort en grenst aan de oostzijde aan de Rijksweg A28 (zie figuur 1). De noord- , oost- en westzijde grenzen aan de gemeente Nijkerk. De zuidgrens wordt grotendeels gevormd door de Laak – een slootbeek (zie foto 1).
Figuur 1: Kaart met de ligging van onderzoeksgebied VathorstNoord binnen de rode omlijning (Kaartbron: Topografische Dienst Emmen).
2
Vathorst-Noord is een agrarisch gebied met een oppervlakte van circa 1,8 km . Het bestaat grotendeels uit hoogproductieve graslanden en in minder mate uit akkerland met maïspercelen. Ten zuiden van Palestina liggen enkele matig voedselrijke witbolgraslanden, maar het overgrote deel van de gronden staat onder sterke invloed van bemesting en intensief landbeheer. Er is sprake van een blokverkaveling, waarbij de kavelgrenzen bestaan uit smalle en ondiepe sloten die grotendeels permanent waterhoudend zijn. De oeverbegroeiing bestaat opvallend vaak uit riet (Phragmites australis). Getuige de florasamenstelling (zie foto 4) en zichtbare verschijnselen in sloten (roest, ijzervliezen), staat het gebied onder invloed van lichte kwel, mogelijk afkomstig van de Utrechtse Heuvelrug. Er zijn circa 20 boerderijen aanwezig, sommigen met oude opstallen en goed ontwikkelde erfbeplanting (zie foto 2). Vooral in het buurtschap Palestina liggen oudere boerderijen met soms nog fraaie singelrestanten Zwarte els en wilgen en populieren. Deze singels zijn op de kaart in Bijlage I aangegeven. Het half-open landschap wordt naar het westen toe steeds opener. Hier liggen ook nieuwere boerderijen, vaak met grote schuren. In de zuidoost-punt van het gebied bevindt zich een voormalige zandwinplas (het Hammetje), omringd met opgaande beplanting (zie foto 3). Langs de rand van de plas liggen diverse stenen bouwwerken, gemaakt door de kunstenaar Willem Ham. In de plas is veel bouwpuin gestort. Het gebied is momenteel beperkt ontsloten door wegen en zodoende weinig verstoord.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
2
Foto 1 Zicht op de Laak, met rechts aan de horizon de oprukkende nieuwbouw van Vathorst.
Foto 2 Zicht vanaf de Laak op het buurtschap Palestina, dat bestaat uit oude boerderijen met soms zware opgaande erfbeplanting van populieren of elzensingels. Op de voorgrond een van de weinige matig voedselrijke graslanden. Het overige landgebruik is zeer intensief.
Foto 3 Zandwinplas ‘het Hammetje’ met kunstige bouwsels van Willem Ham. In de plas is veel vis uitgezet, waaronder Karper.
Foto 4 Zeer lokaal kan in de sloten een vegetatie aangetroffen worden die onder invloed staat van schoon kwelwater. Hier met Holpijp en bloeiende Waterviolier.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
3
3 3.1
FLORA EN FAUNA VAN HET ONDERZOEKSGEBIED Inleiding Verspreid over de maanden mei, juni, juli en augustus 2007 zijn voor het ecologisch onderzoek zes veldbezoeken uitgevoerd. De aandacht is vooral uitgegaan naar het voorkomen van juridisch zwaarder beschermde soorten van tabel 2 en 3 van de Floraen faunawet, bedreigde soorten (Rode Lijst). Daarnaast is het gebied onderzocht op andere natuurwaarden zoals kwelafhankelijke vegetatie en houtopstanden. Naast informatie uit de veldbezoeken is gebruik gemaakt van verspreidingsgegevens van derden zijn verzameld, zoals de Provincie Utrecht. Tevens is informatie geput uit databanken en verspreidingsatlassen.
3.2
Flora Werkwijze Uit onderzoek van de Provincie Utrecht (2003) blijkt dat in het onderzoeksgebied geen ontheffingplichtige soorten (Ff-wet tabel 2 en 3) bekend zijn. Wel is het voorkomen van de laag-beschermde Zwanebloem bekend (Ff-wet tabel 1). Daarnaast komt Rode lijstsoort Brede waterpest (RL 4, status ‘gevoelig’) voor in het gebied. Verder blijkt uit de provinciale gegevens dat er verschillende plantensoorten voorkomen die de aanwezigheid van kwel indiceren, met name in het middendeel van het gebied. In augustus 2007 zijn de standplaatsen van Bede waterpest en kwelindicatoren nagelopen en geactualiseerd. Daarnaast zijn deze aangevuld met waarnemingen die zijn gedaan tijdens de veldinventarisaties naar overige soortgroepen.
Resultaten beschermde en bedreigde soorten Het veldonderzoek in augustus heeft geen ontheffingsplichtige soorten opgeleverd. Alleen de laag-beschermde Zwanebloem (Ff-wet tabel 1) leek aanwezig. Deze soort is tijdens het veldonderzoek op meerdere locaties aangetroffen. De Rode Lijstsoort Brede waterpest (RL 4, status ‘kwetsbaar’) is niet teruggevonden. De soort is in 2003 door de Provincie Utrecht ondermeer aangetroffen in de Laak en een enkele zijsloot. Mogelijk is deze waterplant door eerder in het jaar uitgevoerde schoningswerkzaamheden in de nazomer niet zichtbaar.
Resultaten kwelindicatoren In bijlage III zijn verspreidingskaartjes opgenomen van de belangrijkste kwelindicerende plantensoorten in het gebied, te weten: Kleine watereppe, Tweerijige zegge, Elzenzegge, IJle zegge, Kale jonker, Brede waterpest (RL 4), Holpijp, Paarbladig fonteinkruid en Waterviolier (Provincie Utrecht 2003). Bij het nalopen van deze standplaatsen kon een aantal soorten niet terug gevonden worden. Het betreft Paarbladig fonteinkruid, Elzenzegge, IJle zegge, Brede waterpest en Tweerijige zegge. De groeiplaats van deze laatste soort is waarschijnlijk verdwenen bij het (recent) verleggen van de betreffende sloot. Van de overige soorten is niet duidelijk of deze verdwenen zijn, of dat deze door maai- of schoningswerkzaamheden eerder in het seizoen in augustus niet zichtbaar meer waren. Wel aangetroffen zijn: Holpijp, Kleine watereppe, Waterviolier en Kale jonker. De verspreiding van genoemde kwelindicatoren en andere minder algemene soorten
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
4
heeft er toe geleid dat enkele sloten in de provinciale natuurwaardenkaart de beoordeling ‘grondwaterachtig water met redelijke/ goede kwaliteit’, ‘matig voedselrijk water met redelijke kwaliteit’ of ‘voedselrijk moeras met redelijke kwaliteit’ hebben meegekregen. Deze sloten (of puntwaarnemingen in sloten) zijn op de kaart in bijlage II opgenomen.
3.3
Zoogdieren Werkwijze Vleermuizen Alle vleermuizen zijn opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en Tabel 3 van de Flora- en faunawet en daardoor strikt beschermd. In de omgeving van de zandwinplas - in het zuidoostelijke deel van het plangebied - is het voorkomen bekend van jagende Watervleermuis, Gewone grootoorvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger, Gewone dwergvleermuis en Ruige dwergvleermuis (o.a. Limpens 2006). In het overige deel van het onderzoeksgebied is op basis van de terreingesteldheid het voorkomen van onder andere Gewone Dwergvleermuis, Laatvlieger en Ruige dwergvleermuis te verwachten. Er is een vleermuisonderzoek uitgevoerd op 11 juni 2007 (avondbezoek) en 11 juli 2007 (ochtendbezoek). De bezoeken zijn steeds uitgevoerd door 2 personen. Tijdens het avondbezoek is gestart met het vaststellen van vliegroutes. In de aansluitende nacht zijn foerageergebieden van vleermuizen in kaart gebracht. Het ochtendbezoek heeft zich met name gericht op het vaststellen van vaste verblijfplaatsen (kraamkamers). Gezien de beperkte inventarisatie-inspanning heeft het vleermuisonderzoek oriënterend karakter. De onderzoeksresultaten van De Jong (2005), Limpens (2006) en Jansen (2007) zijn in deze rapportage ook meegenomen. Deze onderzoeken hadden betrekking op een strook langs de Rijksweg A28, globaal tussen de spoortunnel en de parkeerplaats Holkerveen. Limpens heeft tevens de voormalige zandwinplas ( het Hammetje) onderzocht. Genoemde onderzoeken zijn uitgevoerd vanwege aanpassingen in de A28 en de langs gelegen laanbeplantingen en kruisende ontsluitingswegen van Vathorst.
Grote marterachtigen In de groep van grote marterachtigen zijn Das, Steenmarter en Boommarter juridisch zwaarder beschermd. De middelhoog beschermde Steenmarter (Ff-wet tabel 2) is niet bekend uit de omgeving van het plangebied (Broekhuis et al. 1992; waarneming.nl). In de provincie Utrecht is Steenmarter een soort die op het punt staat te verdwijnen (Provincie Utrecht 1998). Vaste verblijfplaatsen van Steenmarter zijn voornamelijk te verwachten in of in de omgeving van bebouwing. Tijdens de veldbezoeken is bij de boerderijen en woningen navraag gedaan naar het voorkomen van Steenmarter. Boommarter en Das werden eveneens niet verwacht. Gelet is op sporen en commentaar van bewoners.
Waterspitsmuis Uit literatuuronderzoek blijkt dat er weinig bekend is over het voorkomen van de strikt beschermde Waterspitsmuis (Ff-wet tabel 3) in het onderzoeksgebied. Wel blijkt de soort uit het verleden bekend te zijn uit de omgeving (Broekhuizen et al. 1992 & RAVON). Het voorkomen Waterspitsmuis beperkt zich vooral tot rijk begroeide en structuurrijke oevers langs schoon en helder water. Vaak heeft zich een vegetatie ontwikkeld die kenmerkend is voor het afwezig blijven van beheer (o.a. met soorten als Pluimzegge, Moerasspirea en overblijvend Riet). Indien dergelijk biotoop in het plangebied aanwezig was is dit in beeld gebracht.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
5
Resultaten vleermuizen Foerageergebieden In het onderzoeksgebied zijn verspreid waarnemingen gedaan van Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis en Laatvlieger. Daarnaast zijn bij de zandwinplas ook waarnemingen gedaan van foeragerende watervleermuizen en meervleermuizen. Limpens (2006) heeft naast deze soorten ook Gewone grootoorvleermuis en Franjestaart bij de zandwinplas vastgesteld. Totaal zijn zodoende acht soorten vleermuizen in het gebied gevonden. Foerageergebied van vleermuizen geniet binnen de Flora- en faunawet geen juridische bescherming, tenzij het onmisbaar is voor het voortbestaan van een populatie. De zandwinplas is mogelijk van groot belang als jachtgebied voor diverse soorten vleermuizen, die verblijfplaatsen hebben in het Overbosch aan de oostzijde van de Rijksweg A28, in de bebouwde kom van Amersfoort of in boerderijen in het buitengebied.
Vaste verblijfplaatsen Tijdens het vleermuizenonderzoek van 11 juli 2007 (ochtendbezoek) is een verblijfplaats van een kolonie Gewone dwergvleermuizen vastgesteld in een woning aan de Achterhoekerweg (zie bijlage IV-1 voor de locatie). Het gaat hier naar schatting om 15-20 exemplaren. De Jong (2005), Limpens (2006) en Jansen (2007) hebben in de strook langs de A28 geen kolonieplaatsen of paarplaatsen gevonden.
Vlieg- en jachtroutes Tijdens het veldonderzoek is van Rosse vleermuis een vliegroute vastgesteld over het westen van het gebied richting het zuidoosten (zie bijlage IV-1). Rosse vleermuis is een soort die voor de verplaatsing tussen verblijfplaats naar foerageergebied niet altijd gebruikt maakt van lijnvormige elementen. Vaak steken ze geheel open gebieden over en zijn dan niet gebonden aan landschapselementen (Limpens et al. 1997). De Jong heeft in 2005 tijdens zijn onderzoek rond de kruising Damweg-A28 vlieg- en jachtroutes geconstateerd van Laatvlieger en Watervleermuis (zie figuur 2). De houtopstanden langs de A28 worden door beide soorten gebruikt, de Domstraat alleen door Laatvlieger. De A28 wordt gepasseerd via tunnels. Laatvlieger gebruikt de spoortunnel, Watervleermuis de tunnel van de Domstraat die minder verlicht is aan weerszijde en daardoor geschikter voor deze lichtschuwe soort. Vanwege werkzaamheden in deze omgeving is een ontheffing Flora- en faunawet aangevraagd en verkregen, waarin nadere bepalingen zijn opgenomen om schade aan vliegroutes te beperken. Eén van de voorwaarden in de ontheffing (FF/75C/2004/1062) betrof de monitoring van de werking getroffen voorzieningen (schermen t.b.v. oriëntatie). Deze monitoring is uitgevoerd door Limpens (2006) en Jansen (2008). Het aanvullend onderzoek van Limpens in 2006 heeft aangetoond dat ook Gewone dwergvleermuizen – komend vanaf de Domstraat, gebruik maken van beide onderdoorgangen onder de A28. Laatvliegers bleken tijdens deze onderzoeken echter de A28 niet te kruisen, maar volgende uitsluitend het talud van de A28 van noord naar zuid. Watervleermuizen bleken afkomstig van de oostzijde van de A28 en vlogen onder de A28 door via de duiker van de Laak en beide tunnels, om vervolgens langs de Domstraat en via het talud van de A28 door te vliegen. Franjestaarten komen eveneens vanaf de oostzijde en passeren via de duiker van de Laak en de tunnel van de Domstraat, om vervolgens langs het A28-talud noordwaarts te vliegen. Grootoorvleermuizen werden vooral langs de oostzijde van de A28 gehoord. Enkele exemplaren passeerden de tunnels. De resultaten van de inventarisatie van Limpens zijn in bijlage V bijgevoegd.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
6
Figuur 2: Resultaten van het vleermuisonderzoek van De Jong (2005), met de soorten Laatvlieger (L), Gewone dwergvleermuis (D), Rosse vleermuis (R) en Watervleermuis (W). Jachtgebied Laatvlieger Vlieg- en jachtroute Laatvlieger Vliegroute watervleermuis
In 2007 heeft Jansen een monitoring uitgevoerd ter hoogte van de Domstraat en A28, om na te gaan of geplaatste geleidingsschermen voor vleermuizen ook daadwerkelijk functioneerden. Uit de onderzoeken kwam naar voren dat er nauwelijks nog jagende vleermuizen langs het talud van de A-28 vlogen. Wel bleken de tunnels en duiker in gebruik. Laatvliegers, Rosse vleermuizen en enkele Gewone dwergvleermuizen vlogen ook boven de A-28 langs (‘hop-over’). De geplaatste geleidingsschermen bleken redelijk goed te functioneren. Een overzicht van waarnemingen van 2006 en 2007 van respectievelijk Limpens en Jansen ter hoogte van de A-28, is weergegeven in tabel 1.
Tabel 1: Samenvatting van resultaten van het vleermuisonderzoek van Limpens (2006) en Jansen (2007). Bron: Jansen (2007).
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
7
Resultaten grondgebonden zoogdieren Grote marterachtigen Bij de boerderijen en woningen is ook navraag gedaan over het voorkomen van marterachtigen. Bewoners van een boerderij aan de Palestinaweg Oost (huisnr. 1) maken melding van een grote marterachtige, die af en toe de zolder van de boerderij bezoekt. Dit gedrag is typerend voor steenmarters, zij het dat deze soort nog nooit in de wijde omgeving is waargenomen. Wel is een waarneming bekend van Boommarter in dezelfde periode. Op 24 augustus 2007 heeft Patrick Wouterse op het dak van een schuur aan de Achterhoekerweg een boommarter waargenomen (zie bijlage IV-2). Dit kon bevestigd worden aan de hand van foto’s . Zichtwaarnemingen van boommarters zijn zeldzaam, terwijl de soort bovendien vrijwel nooit in gebouwen is vastgesteld. Mogelijk betreft dit hetzelfde exemplaar dat ook aan de Palestinaweg is gezien.
Waterspitsmuis Vanwege het ontbreken van goed ontwikkelende en structuurrijke oevervegetaties wordt het voorkomen van de strikt beschermde Waterspitsmuis (Ff-wet tabel 3) in het onderzoeksgebied niet verwacht (zie verder BOX 1).
BOX 1 Volgens de Atlas van de Nederlandse Zoogdieren (Broekhuizen et al. 1992) komt Waterspitsmuis verspreid in heel Nederland in lage dichtheden voor, maar meest in de waterrijke provincies (Friesland, noordwest Overijssel). Voorkeur van de soort gaat uit naar laagveengebieden en beken op zandgronden. Uit recentere gegevens blijkt dat de soort ook op kleigronden kan worden aangetroffen en op Texel zelfs op droge duinhellingen. Waterspitsmuis komt vooral voor rond zuiver, niet te voedselrijk water. Vaak heeft zich een vegetatie ontwikkeld die kenmerkend is voor het afwezig blijven van beheer (o.a. met soorten als Pluimzegge, Moerasspirea en overblijvend Riet). De soort wordt nagenoeg altijd in een straal van 500 meter van het water aangetroffen. De leefgebieden liggen in de nabijheid van water en zijn daardoor vaak langgerekt.
3.4
Broedvogels Werkwijze Er is conform de vraagspecificatie geen systematische broedvogelinventarisatie uitgevoerd. De aandacht gedurende de veldbezoeken is hoofdzakelijk uitgegaan naar verblijfplaatsen van vogels die jaarrond in de Flora- en faunawet beschermd zijn en visueel zijn vast te stellen. Voor schade aan of het verstoren van nestplaatsen van deze soorten en hun functionele omgeving is het noodzakelijk om een ontheffing annex artikel 75C van de Flora- en faunawet aan te vragen. Momenteel zijn de volgende nestplaatsen jaarrond beschermd (Ministerie van LNV 2006): in functie zijnde nesten van broedvogels Zwarte specht, Groene specht, Grote bonte specht, Steenuil, Bosuil, Ransuil, Kerkuil, Buizerd, Sperwer, Havik, Torenvalk en Boomvalk. Het Ministerie van LNV werkt aan een aanvulling op deze lijst met de soorten: Zwarte kraai, Roek, Blauwe reiger, Boerenzwaluw, Huiszwaluw, Gierzwaluw en nog enkele roofvogelsoorten (Zeearend, wouwen). Onduidelijk is wanneer deze aanvulling juridisch van kracht gaat worden. Om nestplaatsen van uilen in kaart te brengen is bij alle boerderijen en woningen navraag gedaan bij bewoners. Veelal zijn ook erven en schuren bezocht. Vanwege de nabije ligging van Vogelrichtlijngebied Arkemheen, is ook aandacht
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
8
besteed aan het mogelijke gebruik van het gebied als foerageergebied voor Kleine zwaan, een kwalificerende soort van deze Speciale Beschermingszone.
Resultaten Uilen en roofvogels Uilen Bij in ieder geval zeven boerderijen is het voorkomen van uilen bekend of uit het verleden bekend (zie kaart bijlage IV-3). Aanwezige soorten zijn Steenuil, Ransuil en Kerkuil. Zo blijkt dat op één locatie tot het jaar 2006 Kerkuil heeft gebroed, maar sinds de nieuwbouwwijk Vathorst er staat de uilen zijn verdwenen. Roofvogels Het voorkomen van roofvogelhorsten is niet bekend bij de bewoners en is tijdens veldbezoeken niet vastgesteld. Wel zijn tijdens de veldbezoeken waarnemingen gedaan van Buizerd, Sperwer en Torenvalk.
Resultaten overige broedvogelsoorten Bij diverse boerderijen en woningen zijn nesten aangetroffen van Huiszwaluw en Boerenzwaluw. In de groep van weidevogels blijkt Kievit redelijk algemeen. Centraal in het gebied – daar waar ook de meeste kwelindicerende plantensoorten voorkomen (zie bijlage II, kaartjes Holpijp en Kleine watereppe) - komen ook enkele exemplaren Grutto, Tureluur tot broeden. Verder zijn de Rode lijstsoorten Gele kwikstaart, Spotvogel, Koekoek en Huismus waargenomen. Langs de zandwinplas broeden Wilde eend, Meerkoet, Kuifeend, Fuut, Nijlgans en Canadese gans.
Resultaten Kleine zwaan Kleine zwaan is als wintergast kwalificerend voor het op circa 2 kilometer afstand gelegen Vogelrichtlijngebied Arkemheen. Daarnaast is Kleine zwaan een aandachtsoort in de provincie Utrecht. Uit onderzoek van SOVON in 2003 blijkt het gebied Vathorst-Noord nauwelijks van belang als foerageergebied voor Kleine zwaan (Voslamber 2003). Verlies aan foerageergebied voor deze soort zal in het grootste deel van het onderzoeksgebied dan ook niet noemenswaardig optreden. Wel liggen er nabij de Keienweg en rond Achterhoek een aantal percelen waar de soort foeragerend is aangetroffen. Omdat Kleine zwaan vooral in de maanden januari en februari aanwezig is, zal er naar verwachting geen verstorende werking uitgaan van een toenemende recreatieve druk in het gebied.
3.5
Amfibieën Werkwijze In de groep van ontheffingsplichtige amfibieën werd alleen eventueel de soort Poelkikker verwacht. Omdat deze soort lastig is te determineren en voor een zekere waarneming moet worden gevangen is de inventarisatie naar deze soort meegenomen bij het inventariseren van vissen op 12 juli 2007. Overige strikt beschermde soorten zijn op basis van bekende verspreidingsgegevens en terreingesteldheid niet te verwachten (RAVON).
Resultaten amfibieën Ondanks intensief onderzoek in de voor Poelkikker geschikte inventarisatieperiode zijn geen exemplaren van deze soort aangetroffen. Wel zijn tijdens het veldonderzoek laag beschermde soorten als Bastaardkikker, Bruine kikker en Gewone pad (allen Ff-wet Tabel 1) aangetroffen in lage dichtheden.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
9
3.6
Reptielen Op basis van de aanwezige habitat en bekende verspreidingsgegevens (waarneming.nl & RAVON) worden in het onderzoeksgebied geen reptielen verwacht.
3.7
Vissen Werkwijze In het onderzoeksgebied was het voorkomen van beschermde vissoorten niet bekend. Net buiten het plangebied, in het verlengde van de ‘Laak’, is een waarneming bekend van de strikt beschermde soort. Mogelijk is dit Bittervoorn (Ff-wet tabel 3) (natuurloket.nl). Op 12 juli 2007 zijn alle watergangen steekproefsgewijs bemonsterd met een schepnet. Omdat zoetwatermosselen van groot belang zijn voor de voortplanting van Bittervoorn - als eiafzetplaats en als groeiplaats voor de larven - is het voorkomen hiervan ook genoteerd.
Resultaten vissen Tijdens het veldonderzoek is het voorkomen van de middelhoog beschermde Kleine modderkuiper (Ff-wet Tabel 2) vastgesteld in de Laak die de zuidwestkant van het onderzoeksgebied begrensd. In bijlage IV-4 is een kaart met de vangstlocaties van Kleine modderkruiper gegeven. Exemplaren van de strikt beschermde Bittervoorn (FFW tabel 3) zijn niet vastgesteld tijdens het veldonderzoek. Wel zijn in de Laak een drietal zoetwatermosselen opgevist. In de Laak zijn verder Snoek, Baars en Blankvoorn aangetroffen. In de sloten in het gebeid zijn geheel geen vissen gevangen, zelfs geen Driedoornige stekelbaars. In de zandwinplas, in het verleden gebruikt door sportvissers, komen soorten voor als Karper, Snoek, Paling en Blankvoorn (mondelinge mededeling eigenaar).
3.8
Ongewervelden Dagvlinders Volgens natuurloket zijn de dagvlinders in de kilometerhokken waarin het plangebied is gelegen redelijk onderzocht. In één kilometerhok (X:158 / Y:468) wordt melding gedaan van één Rode Lijstsoort. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om een zwervend exemplaar van Koninginnepage (RL 4, status ‘gevoelig’) (waarneming.nl & Bos et al. 2006). Gezien de terreingesteldheid lijkt geen voortplantingsbiotoop aanwezig voor beschermde of bedreigde dagvlindersoorten. Tijdens de veldonderzoeken zijn nietbeschermde dagvlindersoorten als Kleine vos, Bont zandoogje, Distelvlinder en Klein koolwitje aangetroffen.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
10
Overige ongewervelden Het voorkomen van beschermde of bedreigde ongewervelden uit de groepen libellen, sprinkhanen, mieren, kevers, kreeften of slakken worden gezien de aanwezige biotopen en bekende verspreidingsgegevens niet verwacht in het onderzoeksgebied (Natuurloket, Piscaria/ Limnodata Neerlandica, Huijbrechts 2003 & 2004, Cuppen et al. 2005 & Gmelig Meyling et al. 2006). Vermeldenswaardig is de waarneming op twee locaties van Wespspin, een van oorsprong mediterrane soort die steeds vaker in Nederland wordt gevonden (zie foto 5 en kaartbijlage IV-5).
Foto 5 Wespspin, aangetroffen op twee locaties langs een sloot aan de oostzijde van het plangebied.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
11
4
EINDCONCLUSIES In het plangebied Vathorst-Noord zijn de meest bijzondere natuurwaarden te vinden rond boerderijen en opstallen. De dichtheid aan broedende uilen is relatief hoog, terwijl op veel plekken grote aantallen boerenzwaluwen en huiszwaluwen nestelen. Op één plek is Steenmarter vastgesteld, een tamelijk zeldzame soort in de provincie Utrecht. Met name ter hoogte van het buurtschap Palestina zijn nog fraaie erfbeplanting en intacte elzensingels te vinden. Voor vleermuizen een kraamkolonie van Gewone dwergvleermuis vermeldenswaardig. De zandwinplas e.o. is van belang als foerageergebied voor zes soorten. Het hele gebied, maar vooral het middendeel, staat onder invloed van lichte kwel. Vanwege het veelal zeer intensieve agrarische gebruik komt dit slechts lokaal tot uitdrukking in de vegetatie, vaak niet meer dan pleksgewijs of in sloten die weinig onderhouden zijn of geïsoleerd liggen. Op deze plaatsen zijn weinig kritische soorten als Holpijp, Kleine watereppe en Slanke waterkers nog aanwezig. Op één plek is de meer kritische soort Waterviolier gevonden. In dit middengedeelte zijn ook enkele broedgevallen van Tureluur en Grutto vastgesteld.
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
12
5
GERAADPLEEGDE BRONNEN Bos F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay & I. Wynhoff (2006). De dagvlinders van Nederland (Verspreiding en bescherming). Nederlandse fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate SurveyNederland, Leiden. Broekhuizen S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen (1992). Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij KNNV. Cuppen J.G.M. & B. Koese (2005). De Gestreepte Waterroofkever Graphoderus bilineatus in Nederland: een eerste inhaalslag. EIS Rapno. EIS2005-11. Gmelig Meyling A.W., R.H. de Bruyne & S.M.A. Keulen (2006). Inhaalslag Verspreidingsonderzoek; mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Inventarisatieperiode 2004-2005. Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana. ANEMOON rap.nr: 2006-02. Huijbregts H. (2003). Beschermde kevers in Nederland (Coleoptera). Nederlandse faunistische mededelingen: p19. Huijbregts H. (2004). Gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus (Degeer, 1774). – EIS – Nederland, www.naturalis.nl/eis. Helmer W., Limpens, H.L.G.A & W. Bongers (1987). Handleiding voor het inventariseren en determineren van Nederlandse vleermuissoorten met behulp van batdetectors. Stichting Vleermuisonderzoek, Wageningen. Jansen, E. (2008). Bevindingen en realisatie voorwaarden ontheffing FF/75C/2004/1062. Tussenrapportage. Stichting VZZ. Jong, Th. De (2005). Vleermuizen in Vathorst-Corlaer. Bureau Viridis, Culemborg. Lange R., R. Twisk, A. van Winden & A. van Diepenbeek (2003). Zoogdieren van West-Europa. Stichting Uitgeverij van de KNNV en VZZ i.s.m. Vereniging Natuurmonumenten. Limpens H., K. Mostert & W. Bongers (red.) (1997). Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. Limpens H.J.G.A. (2006). Onderzoek en advies vleermuizen Vathorst en A28 Amersfoort. Eco Consult & Project Management Limpens Lieverdink Consultancy V.O.F.. Rapportnummer: EC&PM 03.2006 Ministerie van LNV (2004). Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna (www.minlnv.nl). Ministerie van LNV (2006). Handreiking Flora- en faunawet. Voor werkzaamheden en activiteiten in het kader van bestendig gebruik, bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Dienst Landelijk gebied. Ministerie van LNV (2007). Natura 2000-gebieden. (www.synbiosys.alterra.nl/natura2000) Natuurloket (www.natuurloket.nl). Piscaria.nl/limnoda.nl Provincie Utrecht (www.provincie-utrecht.nl). Provincie Utrecht (1998). Werkdocument Soortenbeleid Onderdeel Fauna. Begeleidingscommissie Soortenbeleid Provincie Utrecht. Beenen R., E van den Dool & W.Timmers (2002). Werkdocument Soortenbeleid Onderdeel Flora. Begeleidingscommissie Soortenbeleid Provincie Utrecht. Provincie Utrecht (2003). Soortenlijst flora Vathorst-Noord. Provinciale gegevens 2003. RAVON, Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland. (www.ravon.nl). SOVON Vogelonderzoek Nederland (2002). Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998 tot 2000. – Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. Voslamber B. (2003). Aantallen Kleine Zwanen in de omgeving van Amersfoort en consequenties van het ontwerpplan Vathorst-Noord en –West op basis van de Vogelrichtlijn. SOVONinformatierapport 2003/05. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. Waarneming.nl (website met soortenwaarnemingen in Nederland).
NATUURTOETS VATHORST-NOORD
13
BIJLAGEN
BIJLAGE I: HOUTSINGELS EN ERFBEPLANTING
BIJLAGE II: NATUURKAART PROVICIE UTRECHT
BIJLAGE III: KWELFLORA (2003 / 2007) Kleine watereppe
2007: herbevestigd
Tweerijigge zegge
2007: niet aangetroffen: sloot is gedempt
Elzenzegge
2007: niet aangetroffen
IJle zegge
2007: niet aangetroffen
Kale jonker
2007: herbevestigd
Brede waterpest
2007: niet aangetroffen
Holpijp
2007: grotendeels herbevestigd enkele nieuwe standplaatsen
Paarbbladig fonteinkruid
2007: niet aangetroffen
Waterviolier
2007: niet meer aangetroffen nieuwe standplaats
BIJLAGE IV: VERSPREIDINGSKAARTEN FAUNA
1)
Vleermuizen
2)
Boommarter
3)
Uilen
4)
Vissen
5)
Ongewervelden
Vliegroute Rosse vleermuis
BIJLAGE V: RESULTATEN VLEERMUISONDERZOEK LIMPENS 2006