Justitieel sociaal werk Onder druk in Vlaanderen JOHAN BOXSTAENS
‘Het combineren van emancipatorisch werken en risicobeheersing creëert een spanningsveld waarin het moeilijk werken is.’
Ons land zit in de greep van een economische crisis. Een besparingsgolf dreigt heel wat sectoren te overspoelen. Ook de overheid snoeit in de werking van het eigen apparaat. Toch leek in de algemene besparingsroes een consensus te ontstaan over het ontzien van een aantal specifieke instanties. Op federaal niveau leek vooral de Federale Overheidsdienst Justitie te ontsnappen. Want een aantal recente beslissingen, onder andere over het bouwen van nieuwe strafinrichtingen, vragen eerder om extra investeringen dan om besparingen. Toch loopt het anders en staan ook de jobs van sociale professionals in justitie, meer bepaald in de psychosociale diensten van de gevangenissen (PSD) en in de justitiehuizen, onder druk. Ondanks het feit dat Minister van Justitie Turtelboom bij haar aantreden ‘investeren in de strafuitvoering’ één van de speerpunten van haar nieuwe beleid noemde. Voor de justitiehuizen komt daar nog eens bovenop dat hun organisatie wellicht overgeheveld wordt van het federale naar het gemeenschapsniveau. Ook dat zal effecten hebben op het dagelijks functioneren van het justitieel sociaal werk.
14
PERMANENTE SPANNINGSVELDEN Het professionele sociaal werk is al van bij het prille begin betrokken bij de manier waarop we in België omgaan met justitiabelen. Meer zelfs, een belangrijk deel van het professionele sociaal werk ontstond vanuit een justitiële context. Sindsdien heeft het justitieel sociaal werk, lees: het sociaal werk dat georganiseerd en aangestuurd wordt vanuit de FOD Justitie, een bochtig parcours afgelegd. Een belangrijke evolutie is onder andere dat sociaal werkers in justitiehuizen en de PSD van gevangenissen ondertussen een plek hebben gekregen in pluridisciplinaire equipes. Toch speelt het justitiële sociaal werk daar nog steeds een belangrijke rol. Zo omschrijft de leidend ambtenaar van het directoraat-generaal Justitiehuizen het huidige werk van justitieassistenten als ‘maatschappelijk werk onder mandaat’ (Devos, 2009, 18). Ook verschillende andere bronnen verwijzen naar het belang van sociaal werk binnen de multidisciplinaire aanpak van de PSD (o.a. Vandenbroucke, 2000; Storme, 2008; Storme & Gyselinck, 2012). Het huidige arbeidskader binnen de justitiehuizen en de PSD is niet vergelijkbaar met de context waarin de pioniers in de jaren ’20 en ’30 van vorige eeuw hun werking startten. De PSD (°1998) en de justitiehuizen (°1999) zijn in hun huidige vorm beide relatief jonge organisaties, maar hebben een rijke
WWW.ALERTONLINE.BE
aard van arbeid. De vragen zijn gericht op het welzijn van de sociale professional binnen het tijdsbestek waarin hij zijn arbeid uitoefent. In een tweede fase toetsen we met behulp van kwalitatieve diepte-interviews af hoe sociale professionals omgaan met de spanningsvelden die zij ervaren in hun dagelijkse praktijk. We bekijken niet alleen de spanningsvelden die gegenereerd worden door de organisatiecontext, maar ook vakinhoudelijke en morele dilemma’s komen aan bod. Tenslotte wordt met de data uit de eerste en de tweede onderzoeksfase aan de slag gegaan in een participatorisch-actieonderzoek om zo samen met de betrokken partners te zoeken naar handvaten die sociale professionals in de PSD en de dienst justitiehuizen kunnen ondersteunen in de kwaliteitsvolle en professionele uitvoering van hun werk. Rekening houdend met de huidige maatschappelijke en organisationele context zoomt deze bijdrage in op de wijze waarop sociale professionals de kwaliteit van arbeid in de PSD en de justitiehuizen percipiëren.
KWALITEIT VAN ARBEID
De structuur van een organisatie bepaalt grotendeels de kwaliteit van de arbeid van haar werknemers (Kramer e.a., 2010). In de loop der jaren werd OP ONDERZOEK een breed gamma aan meetinstrumenten ontwikDeze spanningsvelden en de wijze waarop sociale keld om de kwaliteit van arbeid van werknemers in professionals in de PSD en de justitiehuizen hierkaart te brengen. De kenmerken van een functie mee omgaan, staan centraal in kunnen zowel op een kwalitatiehet onderzoeksproject ‘Sociaal ve als een kwantitatieve manier De voortdurende structurele werk in een justitieel kader: in kaart worden gebracht. In veranderingen op spanningsvelden & kansen’ dat Nederland werden twee instruorganisatieniveau zorgen loopt aan de Karel de Grote Homenten ontworpen om functies er voor dat op het werkveld geschool Antwerpen. Het prote beoordelen op zogenaamde heel wat spanningsvelden ject is opgedeeld in drie onder‘welzijnsrisico’s’: de kwalitatieve ontstaan. zoeksfases. In een eerste fase WEBA en de kwantitatieve NOmeten we de kwaliteit van arVA-WEBA. Beide streven in beid van justitieassistenten en sociaal werkers in de principe dezelfde doelstelling na, het in kaart brengen van de kwaliteit van arbeid en welzijnsrisico’s PSD. Aangezien justitieassistenten niet per definitie die verbonden zijn aan de uitoefening van deze areen sociaal werk diploma bezitten, gebruiken we de beid (Delarue, 2003). Dit gebeurt aan de hand van term ‘sociale professionals’ om de onderzoekspopueen analyse van de arbeidssituatie en de arbeidsinlatie te omschrijven. Een bevraging van de kwaliteit van arbeid houdt in dat er gekeken wordt naar de houd.
POW ALERT | JAARGANG 39 | NUMMER 1 | MAART 2013
15
Onder druk in Vlaanderen
voorgeschiedenis. Een historische schets van alle hervormingen is niet haalbaar binnen het bestek van deze bijdrage. Maar het is alleszins zo dat de arbeidscontext van sociale professionals die aan de slag gaan met justitiabelen zich in een soort van permanente transitiefase bevindt. De voortdurende structurele veranderingen op organisatieniveau zorgen er voor dat op het werkveld heel wat spanningsvelden ontstaan. Daarnaast zijn er in de loop der jaren heel wat inhoudelijke verschuivingen geweest in het justitieel sociaal werk. In dit kader onderscheidt de literatuur twee essentiële spanningsvelden waarmee sociale professionals in de PSD en de justitiehuizen te maken krijgen: het spanningsveld tussen risicobeheersing en re-integratie, en het spanningsveld tussen wetenschappelijke evidentie en professionele ruimte. Bij het eerste spanningsveld rijst de vraag of de recente aandacht voor risicobeheersing en controle de aandacht voor emancipatorische interventies en de voorbereiding op reïntegratie niet ondersneeuwt. Het tweede spanningsveld herbergt de vraag of wetenschappelijk onderbouwde interventies en instrumenten de plaats dreigen in te nemen van de sociale professional en zijn ervaringskennis of ‘practice wisdom’ (Hermanns & Menger, 2009).
JUSTITIEEL SOCIAAL WERK
staan in deze organisatiecontext in een permanente In ons onderzoek werd gekozen voor een vragenspanningsverhouding met de informele bindingen lijst die werd afgeleid van de kwantitatieve NOVAen noden van cliënten. Er wordt quasi gelijktijdig WEBA. De enquête werd in elektronische vorm efficiëntie en medeleven verwacht, deskundigheid aangeboden aan alle sociaal werkers binnen de en persoonlijke betrokkenheid, geavanceerde techVlaamse PSD en aan alle Vlaamse justitieassistenniek en communicatieve gelijkten die strafrechtelijke opdrachten waardigheid (Kunneman, 2007). in hun takenpakket hebben. De Sociale professionals in de Dergelijke professionele comkwantitatieve onderzoeksresultaPSD en de justitiehuizen plexiteit vraagt om gemotiveerde ten werden verwerkt, geanalybeschrijven hun job als medewerkers. Gemotiveerde beseerd en dienden als inspiratiebijzonder complex. trokkenheid van medewerkers in bron voor een aantal verdiepende een organisatie is gebaseerd op hypotheses die dan getoetst werdrie pijlers. Werknemers moeten eigen keuzes kunden in kwalitatieve semi-gestructureerde internen maken, men moet zich willen inspannen en views met sociale professionals. Deze werkwijze lemen moet zelf vorm kunnen geven aan beslissinverde een veelheid aan kwantitatieve en kwalitatiegen. Het is de organisatie die de ruimte moet schepve onderzoeksdata op met betrekking tot belangrijpen waarin deze pijlers tot hun recht kunnen koke variabelen die een beeld schetsen over de men (Kramer, Kuipers & van Amelsvoort, 2010). gepercipieerde kwaliteit van arbeid in de justitiehuizen en de PSD. Ik beperk mij hier tot de meest significante onderzoeksresultaten op het vlak van MOEILIJKE SPREIDSTAND de complexiteit van arbeid, gepercipieerde autonoHet combineren van emancipatorisch werken met mie en arbeidssatisfactie en hun mogelijke betekeindividuele cliënten enerzijds en risicobeheersing nis voor de praktijk en beleid. in functie van maatschappelijke veiligheid anderzijds, creëert een spanningsveld waarin het moeilijk COMPLEXE AANGELEGENHEID werken is (Boxstaens & Scheerlinck, 2009). Sociale Sociale professionals in de PSD en de justitiehuizen professionals in de PSD en de justitiehuizen worbeschrijven hun job als bijzonder complex. Geïnden voortdurend verplicht tot een lastige evenspireerd door de Amerikaanse socioloog Erving wichtsoefening. Uit de onderzoeksresultaten blijkt Goffman (1961) kunnen we stellen dat zij vaak te dat er interindividuele verschillen bestaan voor wat maken hebben met langdurige transacties. Kenbetreft de uitkomst van deze oefening. Als we gemerkend voor deze transacties zijn de procesmatige bruik maken van het beeld van een continuüm tusrelatieopbouw, het motivationeel werken en het sen controle en emancipatie als doelstelling van soaanboren van positieve krachten van de justitiabele. ciale interventies, stellen we vast dat er in beide orBovendien heeft men te maken met een zeer afhanganisaties respondenten zijn die vooral aansluiten kelijk cliënteel: justitiabelen zijn afhankelijk van de bij de extremen op het continuüm. Opvallend is beslissingen van (strafuitvoerings)rechtbanken geechter dat de grote meerderheid zichzelf een middenpositie toedicht. Ze zijn van mening dat hun job adviseerd door onder andere gevangenisdirecties, zowel een emancipatorische als controlerende justitieassistenten en parketmagistraten. functie inhoudt en benoemen dit letterlijk als hun ‘dubbele rol’. Vanuit organisatiesociologisch perspectief functioneren beide organisaties als een soort ‘onderneVoor sociaal werkers in de PSD betekent dit dat zij ming’, maar vormen ze ook leefwerelden waarmee het belangrijk vinden om te investeren in hun exzowel werknemers als cliënten (in dit geval justitiabelen) een belangrijk deel van hun leven (moeten) pertisefunctie in het kader van de strafuitvoering. verbinden. De systeemeisen van doelrationaliteit Daartegenover staat echter dat zij veelal in één
16
WWW.ALERTONLINE.BE
EMANCIPATIE ONDER DRUK
tie van sociale professionals en dat zij vooral geacht worden om in te zetten op het realiseren van overheidsdoelen, in casu de uitvoering van sancties. Volgens de onderzoekers zorgt dit voor het ondergraven van de motivatie van reclasseringswerkers en zou dit op termijn nefast inwerken op de kwaliteit van hun arbeid (Annison e.a., 2008).
KLUWEN VAN REGELGEVING
Niet alleen het spanningsveld tussen emancipatie en controle zorgt ervoor dat het justitieel sociaal werk als bijzonder complex wordt beschouwd. Ook het correct omgaan met de wetgeving die van toepassing is, zorgt voor onzekerheid. Eerst en vooral is het niet makkelijk om door het bos de bomen te zien in het onoverzichtelijke kluwen van regelgeving die het kader vormt voor het justitieel sociaal werk. Respondenten halen aan dat heel wat zaken geregeld Deze sociale professionals ervaren dat het evenwicht tussen worden via ministeriële omcontrolerende en emanciperende zendbrieven en dienstorders doelstellingen in hun werk onder waarvan de inhoud niet altijd even duidelijk is. druk komt te staan.
Sociale professionals in de PSD en de justitiehuizen ervaren dat het evenwicht tussen controlerende en emanciperende doelstellingen in hun werk onder druk komt te staan. Zij hebben het gevoel dat het beleid hen de laatste jaren steeds meer dwingt in de richting van het controlerende perspectief. Vooral sociaal werkers die werken met langgestraften en justitieassistenten die actief zijn in de sectoren van elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling en probatie rapporteren dit als problematisch. Voor hen vormt het begeleidende contact met justitiabelen een wezenlijk onderdeel van hun job en ze hebben het gevoel dat dit steeds meer aan inflatie onderhevig is. Sociale professionals vinden dat ze te veel tijd moeten spenderen aan allerhande rapportageopdrachten en dat dit ten koste gaat van cliëntcontacten. Dat probleem wordt nog versterkt door de hoge caseload.
Bovendien lijkt het wettelijk kader van waaruit gewerkt wordt onderhevig aan voortdurende verandering. Het meest recente voorbeeld daarvan is de nakende wijziging van de wetgeving op de voorwaardelijke invrijheidstelling. Sociale professionals in de PSD en justitiehuizen worden vandaag geconfronteerd met heel wat vragen van cliënten over de mogelijke impact van deze wetswijziging op hun persoonlijke situatie. Uiteraard begrijpen respondenten dat er geen heldere communicatie kan komen zolang de wet niet effectief gestemd is, maar deze situatie vormt wel een complicerende factor in hun relatie met justitiabelen.
DIVERSE DOELGROEP Soortgelijke resultaten vinden we in Brits onderzoek waaruit blijkt dat in Engeland het reclasseringswerk in sneltempo verschuift in de richting van het autoritaire en het productieperspectief. Dit impliceert dat er een accent ligt op de controlefunc-
POW ALERT | JAARGANG 39 | NUMMER 1 | MAART 2013
Een derde en laatste element dat de gepercipieerde complexiteit van het werk de PSD en in justitiehuizen verhoogt, betreft de doelgroep waarmee sociale professionals aan de slag moeten. Het feit dat ze allemaal op één of andere manier in contact gekomen
17
Onder druk in Vlaanderen
adem verwijzen naar het belang dat zij hechten aan de psychosociale begeleiding van gedetineerden. Justitieassistenten vertalen dit spanningsveld in een soortgelijk discours. Enerzijds vindt de meerderheid van de bevraagde respondenten dat het belangrijk is om te werken vanuit een duidelijk mandaat, met name de voorwaarden die opgelegd zijn aan justitiabelen en de controle daarvan. Anderzijds stellen zij heel duidelijk dat er daarnaast ook aandacht moet zijn voor de ondersteuning van justitiabelen. Sociale professionals in de PSD en de justitiehuizen kiezen vaak bewust voor de complexiteit van de ‘dubbele rol’. Om deze moeilijke spreidstand te realiseren, wijzen respondenten op het belang van een heldere rolverklaring tijdens de eerste cliëntcontacten.
JUSTITIEEL SOCIAAL WERK
zijn met Justitie is zowat het enige element dat alle justitiabelen gemeenschappelijk hebben. Verder beschouwen respondenten hun cliëntgroep vooral als zeer divers. Er is niet alleen de grote verscheidenheid inzake gepleegde feiten (diefstal, seksuele delicten, levensdelicten, drugsfeiten, fraude). Sociale professionals worden ook geconfronteerd met verschillende culturen, talen, levensverhalen, persoonlijkheden en psychosociale problemen. Zij worden geacht op een professionele manier te kunnen werken met alle justitiabelen, wat impliceert dat ze op z’n minst noties dienen te hebben van heel wat specifieke kennis. Een aantal respondenten verwijzen in deze context naar de meerwaarde van de multidisciplinaire aanpak van justitiabelen.
neelskader (Kramer e.a., 2010). De mate waarin sociale professionals in de PSD en de justitiehuizen autonoom kunnen handelen, is dus een belangrijke voorwaarde om gemotiveerde betrokkenheid op de werkvloer te creëren. Uit de analyse van de onderzoeksresultaten blijkt dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen praktische autonomie en inhoudelijke autonomie. Met praktische autonomie wordt verwezen naar de mogelijkheden die sociale professionals hebben om zelf de praktische uitvoering van hun werk te regelen: timing, volgorde, planning of werkplek. Inhoudelijke autonomie verwijst dan weer naar de vrijheid die sociale professionals hebben om te kiezen op welke manier ze hun arbeid uitvoeren. Dat gaat dan vooral over de gehanteerde methoden en technieken.
Justitieel sociaal werk is een behoorlijk complex Zowel sociaal werkers in de PSD als justitieassistenwerkterrein. In de klassieke arbeidssociologische ten scoren hoog op gepercipieerde praktische autotheorie rond kwaliteit van arbeid wordt een (te) honomie. Ze hebben het gevoel dat ze zelf kunnen bege gepercipieerde complexiteit beschouwd als een slissen hoe ze hun werkdag indelen, welke taken ze potentieel welzijnsrisico voor werknemers. In ons met voorrang behandelen en welke ze even in de onderzoek gingen we echter uit van een omgekeerwachtrij zetten. Verder verwijzen ze naar de flexide hypothese. Het feit dat respondenten hun job als bele werktijden die vaak gehancomplex beschouwen, hoeft teerd worden en de grote vrijgeen negatieve connotatie te Justitieassistenten en heid om verlofdagen te plannen hebben, integendeel. Justitiesociaal werkers in de PSD wanneer zij dat wensen. Op het assistenten en sociaal werkers in geven aan dat de hoge vlak van inhoudelijke autonode PSD geven aan dat de hoge complexiteit van hun werk mie is het beeld minder eenduicomplexiteit van hun werk hen hen aantrekt. dig. Heel wat respondenten vinaantrekt. Ze beschouwen het den dat de werkwijze die ze eerder als een professionele uitmoeten hanteren opgelegd wordt vanuit de organidaging om elke dag opnieuw de confrontatie aan te satie. Daartegenover staat de mening van evenveel gaan met de factoren die hun werk ingewikkeld en sociale professionals die aangeven min of meer vrij vaak moeilijk maken. De keerzijde van deze mete zijn in de wijze waarop ze inhoudelijk vorm gedaille is dat een aantal respondenten stelt dat deze ven aan hun job. Over het algemeen kunnen we complexiteit hen in sommige situaties ook boven stellen dat zowel justitieassistenten als sociaal werhet hoofd groeit. De onzekerheid die dit met zich kers in de PSD het gevoel hebben voldoende automeebrengt vormt dan de ideale voedingsbodem noom te kunnen handelen in de uitoefening van voor stress en burn-out. hun functie. Bovendien krijgt dit gevoel veelal een positieve connotatie: sociale professionals vinden AUTONOOM HANDELEN de mate van gepercipieerde autonomie aangenaam Eerder in deze bijdrage werd verwezen naar de moen motiverend. gelijkheid om eigen professionele keuzes te kunnen maken en zelfstandig beslissingen kunnen nemen als belangrijke pijlers voor een gemotiveerd perso-
18
WWW.ALERTONLINE.BE
Onderzoek wijst uit dat deze situatie leidt tot grote verschillen in aanpak op de werkvloer. Zowel respondenten in de PSD als de justitiehuizen stellen dat er grote interindividuele verschillen zijn in de manier waarop het dagdagelijkse werk wordt uitgevoerd en de achterliggende visie die daarbij gehanteerd wordt. Deze verschillen situeren zich niet enkel op organisatieniveau (bv. het ene justitiehuis versus het andere), maar ook binnen dezelfde dienst (bv. de aanpak van sociaal werker X versus de aanpak van sociaal werker Y binnen dezelfde PSD).
hen blijft verwonderen en motiveren. Sociale professionals stellen oprecht geïnteresseerd te zijn in ‘de mens achter de dader’, de individuele en structurele factoren die geleid hebben tot het plegen van strafbare feiten en de vraag hoe een duurzaam proces van reïntegratie op gang kan worden gebracht. De problemen die zij ervaren in de uitvoering van hun job (complexiteit, emotionele belasting, tijdsdruk) zorgen voor irritaties en frustraties, maar zijn voor de meerderheid van de bevraagde respondenten geen doorslaggevend argument om op zoek te gaan naar een andere job. Een tweede belangrijk element dat meespeelt betreft het statuut en de voordelen van het werken voor de overheid. Het hebben van een statutaire positie of het uitzicht daarop en de werkzekerheid die dit met zich meebrengt, is voor vele respondenten een belangrijk argument in hun professionele keuze.
De vraag rijst welke impact deze diversiteit in aanpak heeft op de outcomes van interventies en of er niet meer stroomlijning moet komen. In de justitiehuizen werd hiertoe reeds een aanzet gegeven door de implementatie van de zogenaamde ‘Business Als we kijken naar de cijfers Process Re-engeneering’ (BPR). denkt ongeveer 40% van de beEén van de doelstellingen van We kunnen niet voorbij vraagde respondenten na over deze BPR was immers om de efhet groot aantal sociale het zoeken van een andere job, ficiëntie en effectiviteit van proprofessionals dat aangaf ongeveer 20% onderneemt ook cessen te optimaliseren. Dit ‘tevreden te zijn met de job’. daadwerkelijk actie om andere heeft onder andere geleid tot tewerkstelling te zoeken. De een 350-tal werkinstructies vraag rijst of de huidige onzekerheid met betrekvoor justitieassistenten en een 300-tal standaardking tot de mogelijke inkrimping van personeelskaformulieren ter ondersteuning van hun opdrachten ders, de impact van legislatieve initiatieven en de (Bauwens, 2011). Toch blijft de grote diversiteit qua uitvoering van afspraken rond de communautariseaanpak ook in de justitiehuizen aanwezig. ring van de justitiehuizen een negatief effect zullen hebben op de gepercipieerde jobtevredenheid in TEVREDENHEID EN VERLOOPINTENTIE deze werksettings. Daarom is het belangrijk om in Jobtevredenheid is een complex begrip en in het de nabije toekomst duidelijkheid te scheppen over onderzoek naar de kwaliteit van arbeid in PSD en de inhoudelijke, wettelijke en organisationele conjustitiehuizen werd wellicht te weinig recht gedaan touren die het professionele veld van het justitieel aan deze complexiteit. Toch kunnen we niet voorbij sociaal werk zullen begrenzen. het groot aantal sociale professionals dat aangaf ‘tevreden te zijn met hun job’. Als we peilen naar de factoren die van belang zijn in de positieve appreciatie van respondenten, springen twee zaken in het Johan Boxstaens is lector en onderzoeker sociaal werk oog. Respondenten stellen bijna zonder uitzonde(Karel de Grote-Hogeschool en Universiteit Antwerpen) ring dat de realiteit van werken met justitiabelen en voor reacties bereikbaar via johan.boxstaens@kdg.be
POW ALERT | JAARGANG 39 | NUMMER 1 | MAART 2013
19
Onder druk in Vlaanderen
VEEL VERSCHIL
JUSTITIEEL SOCIAAL WERK
Verwijzingen Annison, J., Eadie, T. & Knight, C. (2008), ‘People first: Probation Officer Perspectives on Probation Work’, Probation Journal, 55(3), 259 – 271. Bauwens, A. (2011), The transformation of offender rehabilitation?, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, niet gepubliceerd doctoraatsproefschrift. Boxstaens, J. & Scheerlinck, G. (2009), ‘Het eeuwige spanningsveld tussen controle en emancipatie in het sociaal werk’, in Brodala, J., Cuyvers, G., Devillé, A. & Van den Eeckhout, G. (Red.), Met een dubbele lus. Prikkelend nadenken over Sociaal Werk, Antwerpen, Garant. Delarue, A. (2003), ‘Het meten van stress: de stress van het meten. De beoordeling van de kwaliteit van de arbeid: een confrontatie van methodologische strategieën’, Tijdschrift voor sociologie, 24(4), 363 – 388. Goffman, E. (1961), Asylums: Essays on the Social Situation of Mental Patients and Other Inmates, New York, Doubleday. Hermanns, J. & Menger, A. (2009), Walk The Line. Over continuïteit en professionaliteit in het reclasseringswerk, Utrecht, Bijzonder Lectoraat Werken in Justitieel Kader, Hogeschool Utrecht. Kramer, E.H., Kuipers, H. & van Amelsvoort (2010), Het nieuwe organiseren. Alternatieven voor de bureaucratie, Leuven, Acco. Kunneman, H. (2007), ‘Sociaal werk als laboratorium voor normatieve professionalisering’, Ethische Perspectieven, 2(17), 92 – 107. Vandenbroucke, M. (2000), ‘Behandeling van seksuele delinquenten in penitentiair milieu’, in Dillen, C. & Cosyns, P. (red.). Behandeling van seksuele delinquenten in België, Leuven, Garant. Van Hootegem, G., van Amelsvoort, P., Van Beek, G. & Huys, R. (2008), Anders organiseren en beter werken. Handboek sociale innovatie en veranderingsmanagement, Leuven, Acco. Storme, I. (2008), ‘De eigenheid van het werken binnen de psychosociale dienst van de gevangenissen’, in Declercq, F. (red.), Seksuele, geweld- en levensdelicten. Psychopathologie van daders, Leuven, Acco. Storme, I. & Gyselinck, L. (2012), ‘Van overheidsreclassering naar Psychosociale Dienst en Dienst Justitiehuizen’, in Roose, R., Vander Laenen, F., Aertsen, I. & van Garsse, L. (red.), Handboek Forensisch Welzijnswerk. Ontwikkeling, beleid, organisatie & praktijk, Gent, Academia Press.
20
WWW.ALERTONLINE.BE