Sociaal Economische Verkenning Waterschap Zuiderzeeland Actualisatie 2013 DEEL 1
Waterschap Zuiderzeeland Postbus 229 8200 AE LELYSTAD telefoon: (0320) 274 911 fax: (0320) 247 919 www.zuiderzeeland.nl Versie 3.0 (actualisatie 2013) Februari 2013 Verseonnummer 165905
2 Registratienummer
165905
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding .............................................................................................5 1.1 Aanleiding.......................................................................................................... 5 1.2 Doel en functionaliteit ......................................................................................... 5 1.3 Opzet en leeswijzer ............................................................................................. 7 DEEL 1
Uitgangspunten Waterschap Zuiderzeeland .......................................9
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten ontwikkelingen en trends ........................................10 2.1 Inleiding .......................................................................................................... 10 2.2 Ruimtelijke ordening ......................................................................................... 11 2.2.1 Stedelijke ontwikkeling .................................................................................. 11 2.2.2 Infrastructuur ............................................................................................... 15 2.2.3 Landelijk gebied ............................................................................................ 17 2.3 Klimaat, milieu en duurzaamheid ........................................................................ 19 2.4 Ontwikkelingen overheid.................................................................................... 20 Hoofdstuk 3 Uitgangspunten economische ontwikkelingen ..................................23 3.1 Inleiding .......................................................................................................... 23 3.2 Economische groei ............................................................................................ 23 3.2.1 Algemeen ..................................................................................................... 23 3.2.2 Ontwikkelingen in bedrijvigheid ....................................................................... 23 3.2.3 Arbeidsmarkt ................................................................................................ 25 3.3 Lonen, koopkrachtontwikkeling en inflatie ............................................................ 27 3.4 Grondstoffen .................................................................................................... 28 3.5 Grondprijzen .................................................................................................... 29 3.6 Rente .............................................................................................................. 30 3.7 Recreatie ......................................................................................................... 31 Bronvermeldingen .......................................................................................................32
3 Registratienummer
165905
4 Registratienummer
165905
Hoofdstuk 1...................................................... Inleiding 1.1
Aanleiding
Wat zijn de gevolgen van de economische (krediet)crisis voor Waterschap Zuiderzeeland? Waar staat Waterschap Zuiderzeeland over 10-15 jaar? Wat gebeurt er in de wereld om ons heen waar Waterschap Zuiderzeeland rekening mee moet houden? Niet alleen deze vragen, maar ook vragen als hoeveel inwoners heeft het beheergebied over 10-15 jaar, wat is de ontwikkeling van de woningbouw, werkgelegenheid en de bedrijvigheid in dit gebied, vragen om een (beleidsmatig) antwoord. Het werk van de waterschappen gaat tegenwoordig verder dan het beheren van oppervlaktewater, dijken en gemalen. De activiteiten van waterschappen hebben steeds meer raakvlakken met ruimtelijke ordening, natuur- en milieubeheer, recreatie en dergelijke. Waterschappen staan, gezamenlijk met het Rijk, de provincies, de gemeenten en verschillende belangenorganisaties, voor de taak de verschillende, soms tegenstrijdige, belangen binnen het waterbeheer zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Daarnaast is het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland een gebied met een hoge ontwikkeldynamiek. Er ligt een grote groeiopgave vanuit het Rijk. Door de gemeenten in het gebied en door de provincie Flevoland worden tal van analyses gepresenteerd, maar deze wijken van elkaar af en hebben vaak ook een eigen functionaliteit (bijvoorbeeld in onderhandeling naar het gemeentefonds). Om inzicht te krijgen in de toekomstige situatie van het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland, is dan ook besloten tot het schrijven van deze Sociaal Economische Verkenning (hierna te noemen: SEV). Waterschap Zuiderzeeland is hiermee het eerste waterschap met een eigen SEV. Aan de hand van de verkenning wil Waterschap Zuiderzeeland in beeld hebben welke ontwikkelingen er op Waterschap Zuiderzeeland afkomen en wat de consequenties daarvan zijn voor het waterschap, voor zover deze te overzien zijn. De SEV besteedt aandacht aan de actuele en te verwachten sociaal-maatschappelijke en economische situatie in het beheergebied en de randvoorwaarden en kansen die de (fysieke) omgeving aanreikt.
1.2
Doel en functionaliteit
Het doel van deze verkenning is inzicht te krijgen in de huidige economische situatie en in de trendmatige gebiedsontwikkelingen en verwachtingen. Deze inzichten maken duidelijk welke onderwerpen op de korte en/of middellange termijn om actie vragen. Op basis van deze informatie is het waterschap in staat om rekening te houden met of in te spelen op de economische situatie en op de relevante ontwikkelingen binnen het beheergebied. De SEV van Waterschap Zuiderzeeland is opgesteld voor het Algemeen Bestuur en voor de beleidsmedewerkers van het waterschap die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van beleidsplannen en andere bestuursbesluiten. Het bestuur kan op basis van de SEV richting geven aan beleidsontwikkeling, de medewerkers kunnen de SEV gebruiken als vertrekpunt voor door hen op te stellen beleidsplannen en bestuursvoorstellen. De SEV is een trendanalyse en geen toestandsbeschrijving of scenarioanalyse van de huidige situatie. Op basis van de SEV kunnen door de organisatie verdere onderzoeken en scenarioanalyses worden uitgevoerd, op basis waarvan het bestuur uiteindelijk beleidsmatig richting kan geven. In deze verkenning worden de verwachtingen gepresenteerd voor de korte en middellange termijn: 2011-2015 en ten slotte wordt er waar mogelijk een doorkijk gegeven naar 2020. 5 Registratienummer
165905
Van belang bij het gebruik van de SEV is het erkennen van de onzekere toekomst. Zo is de ruimtelijke inrichting van Nederland (en het beheergebied) sterk afhankelijk van (inter)nationale economische ontwikkelingen, samenstelling en omvang van de bevolking, culturele preferenties, landbouw, energie, verkeer en infrastructuur, technologie en (inter)nationale politiek. De SEV van Waterschap Zuiderzeeland verschijnt eens in de vier jaar. Indien tussentijds belangrijke veranderingen in de geschetste ontwikkelingen bekend worden, zal er een herziening van de SEV plaatsvinden. Ieder jaar wordt voorafgaand aan de voorjaarsnota getoetst of deel 1 actualisatie nodig heeft. Actualisatie 2012 en 2013 Deze versie van de SEV bevat de actualisatie voor het jaar 2012 en 2013. Deel 1 van de SEV is in 2013 in zijn geheel herzien; in deel 2 zijn de actualisaties opgenomen door de kopjes ‘Actualisatie 2012’ en ‘Actualisatie 2013’ toe te voegen. Er is hier dus enkel sprake van aanvullingen en niet van tekstuele aanpassingen in de oorspronkelijke tekst. De SEV geeft richting Agenderende functie In de SEV worden ontwikkelingen geschetst van het sociaal economisch klimaat waar het waterschap onderdeel van is en deze ontwikkelingen worden vervolgens vertaald naar het ‘Waterschap Zuiderzeeland-klimaat’. Op basis van deze informatie kan de AV vragen om nadere uitwerkingen. Daarmee heeft de SEV een agenderende functie. Voorjaarsnota en meerjarenbegroting De informatie uit de SEV kan ook betrokken worden bij de voorbereiding van de voorjaarsnota en de meerjarenbegroting voor het volgend jaar. Door de jaarlijkse check op actualiteit van de gegevens worden de meest relevante ontwikkelingen in het voorjaarsnotaproces betrokken. Bij de voorjaarsnota kan de AV besluiten hoe zij met deze gegevens om wil gaan. Eenduidigheid in beeld en verwachtingen Daarnaast heeft de SEV de doelstelling om eenduidigheid over verwachtingen en schattingen te geven, zodat er binnen het waterschap één beeld is van de groei en economische verwachtingen. In verschillende plannen (WBP, beleidsplannen, et cetera), investeringsvoorstellen, andere bestuursvoorstellen en de begroting wordt gerekend met verwachtingen betreffende aantal inwoners, economie en ruimtelijke ontwikkelingen. Basis voor alle plannen De SEV is bedoeld als het vertrekpunt voor de verschillende plannen en dient dan ook als basis voor deze plannen. Doel is dat de in de SEV geschetste ontwikkelingen herkenbaar terugkomen in beleidsnota’s en plannen. Waar afgeweken wordt van de SEV, wordt dit gemotiveerd. Op basis van de SEV kan Waterschap Zuiderzeeland bewuster kiezen welk traject moet worden afgelegd om in de toekomst de rol te kunnen spelen die de omgeving van Waterschap Zuiderzeeland verlangt én die Waterschap Zuiderzeeland zelf ambieert.
6 Registratienummer
165905
1.3
Opzet en leeswijzer
Het waterschap heeft voor haar SEV gebruik gemaakt van informatie die bij andere instanties en bronnen voorhanden is (denk aan Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centraal Planbureau (CPB), Provincie Flevoland, gemeenten). Deze gegevens zijn geanalyseerd en vertaald naar de situatie voor Waterschap Zuiderzeeland. Deze SEV bestaat uit twee delen. In deel 1 ‘Uitgangspunten Waterschap Zuiderzeeland’ (hoofdstuk 2 en 3) zijn de uitgangspunten opgenomen voor de onderwerpen waarvan in deel 2 de achtergrondinformatie is gegeven. In hoofdstuk 2 en 3 wordt, waar mogelijk, per paragraaf in een kader aangegeven wat de uitgangspunten zijn voor het waterschap en die als basis dienen voor de verschillende plannen. Bijvoorbeeld bij het onderdeel ‘ruimtelijke ordening’ is het aantal inwoners en het aantal te bouwen woningen per stad opgenomen dat het waterschap de komende jaren in haar plannen en begrotingen als vertrekpunt hanteert. In deel 2 ‘Feiten, wat zien we om ons heen’ (hoofdstuk 4, 5 en 6) is informatie opgenomen die afkomstig is van verschillende bronnen, zoals van het huidige regeerakkoord, Rijkswaterstaat, CBS, CPB, gemeentelijke (beleids)plannen en het omgevingsplan 2006 – 2015 van de provincie Flevoland. De informatie in deze hoofdstukken vormt een samengevatte weergave van deze bronnen en is enkel en alleen een opsomming van wat andere partijen geschreven hebben. In deze hoofdstukken zijn dan ook vele bronvermeldingen opgenomen. In dit deel is ook de actualisatie 2012 en 2013 opgenomen. Voor de bedrijfsvoering van het waterschap is ook de ontwikkeling van de arbeidsmarkt relevant. Deze ontwikkeling staat beschreven in hoofdstuk 6 (deel 2). Op dit moment geven deze ontwikkelingen geen concrete uitgangspunten voor het beleid van het waterschap. Het waterschap werkt momenteel deze ontwikkelingen nader uit in organisatie- en personeelsbeleid. Op basis van dit beleid kunnen wellicht bij de volgende SEV van Waterschap Zuiderzeeland wel concrete uitgangspunten worden geformuleerd. De bronvermeldingen, die zowel in deel 1 als in 2 zijn opgenomen, zijn aan het einde van deze SEV opgenomen. Toelichtingen op begrippen en/of afkortingen zijn als voetnoot op de betreffende pagina opgenomen.
Noot: Bij het samenstellen van deze SEV zijn een beperkt aantal cijfers over het verslagjaar 2012 beschikbaar. Geprobeerd is zo veel mogelijk recent gepubliceerde gegevens te gebruiken.
Deel 2 is als apart document beschikbaar. Deel 1 en deel 2 samen vormen de Sociaal Economische Verkenning 2011-2015.
7 Registratienummer
165905
8 Registratienummer
165905
DEEL 1 Uitgangspunten Waterschap Zuiderzeeland
9 Registratienummer
165905
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten ontwikkelingen en trends 2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten voor trends en ontwikkelingen geschetst die Waterschap Zuiderzeeland hanteert op het vlak van Ruimtelijke Ordening, klimaat, milieu en overheid(sbeleid). In deel 2, specifiek in hoofdstuk 4, is een uitgebreider overzicht van de trends en ontwikkelingen te zien. Dit hoofdstuk wordt jaarlijks aangevuld met de actualisatie, maar niet in zijn geheel herschreven. In hoofdstuk 2 wordt expliciet gekozen welk beeld Waterschap Zuiderzeeland als het meest reëel ziet en daarmee als vertrekpunt voor beleid en bestuursvoorstellen hanteert. De bronnen zijn opgenomen in eindnoten. De SEV wordt iedere vier jaar opgesteld en jaarlijks getoetst op actualiteit. Dit jaar is gekozen om deel 1 in haar geheel te herschrijven, gezien de vele wijzigingen. Terughoudendheid Voor de ontwikkelingen die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, geldt dat zij aansluiten bij het financiële beleid van het waterschap. Dit betekent in algemene zin een conservatief realistische invalshoek en gericht op een duurzaam beheer voor de toekomst. Het waterschap stelt zich terughoudend op ten aanzien van ontwikkelingen. Ontwikkelingsprognoses van gemeenten, de provincie en het CBS neemt het waterschap daarom niet (altijd) een op een over. De geactualiseerde cijfers en informatie in de SEV zijn verzameld in de periode november 2012 tot januari 2013. Cijfers en informatie die na deze periode bekend zijn geworden en afwijken van het geschetste beeld in de SEV worden, na zorgvuldige toetsing, gebruikt bij beleidsstukken en planning & control instrumenten.
10 Registratienummer
165905
2.2
Ruimtelijke ordening
2.2.1
Stedelijke ontwikkeling
Aantal inwoners De trend van een lagere verwachte bevolkingsgroei tot het jaar 2030, als gevolg van de economische situatie, zet zich voort. De provincie heeft haar prognosecijfers bijgesteld en dit geldt ook voor de diverse gemeenten en het CBS. De hieronder opgenomen cijfers zijn prognoses, wat betekent dat de werkelijke bevolkingsgroei lager of hoger kan uitvallen. Dit heeft gevolgen voor onder andere de verwachte benodigde capaciteit van zuiveringen. Tabel 2.1: Bevolkingsprognose Provincie Flevoland Aantal Inwoners Almere2 Lelystad3 Dronten4 Zeewolde5 Urk6 Noordoostpolder7 Totaal
2012 193.163 75.312 40.470 21.288 18.950 46.342
Provincie1 (05-07-12) 2015 2020 2025 200.500 222.100 248.300 77.050 81.100 84.250 41.800 44.500 46.650 22.300 23.700 25.300 19.650 21.300 23.000 46.550 47.100 47.650
2030 274.200 87.900 49.100 26.600 24.750 47.950
2012 193.151 75.281 40.454 21.287 18.940 46.353
Gemeente / CBS 2015 2020 2025 202.056 225.832 --75.976 77.904 81.016 42.200 44.600 --21.800 22.300 --19.700 21.000 --46.983 47.478 47.973
2030 265.300 84.400 49.200 23.400 23.400 48.468
395.525
407.850
510.500
395.466
408.715
494.168
439.800
475.150
439.114
---
Almere Zowel de provincie als het CBS gaan uit van een lagere bevolkingsgroei voor de gemeente Almere tot het jaar 2030 dan de inzet van de schaalsprong (350.000 inwoners in 2030). Ook de verwachting van gemeente Almere voor de bevolkingsgroei tot 2020, naar 225.800 inwoners, suggereert niet dat de doelstelling om in 2030 350.000 inwoners te hebben, gehaald wordt.8 Het waterschap gaat tot 2020 uit van de prognose van de provincie, daarna volgt zij de prognose van de gemeente en het CBS.
Lelystad De gemeente Lelystad heeft een bevolkingsprognose tot 2028 opgesteld. Hierin komt naar voren dat uitgegaan wordt van een geringe groei tot 2015.9 Daarna trekt de bevolkingsgroei weer aan. De gemeente verwacht niet meer dat rond 2015 het aantal van 80.000 inwoners gehaald wordt. Dit zal eerder plaatsvinden rond 2023. Het waterschap houdt de prognose van de gemeente aan.
11 Registratienummer
165905
Dronten De gemeente Dronten moet volgens het CBS tot 2020 uitgaan van een lagere verwachte bevolkingsgroei. In 2020 komt Dronten op een inwonersaantal van 44.600 inwoners. Dit is een fractie hoger dan de provincie verwacht (44.500 inwoners10). Het waterschap volgt de prognose van de provincie.
Zeewolde Voor de gemeente Zeewolde heeft de provincie de verwachting flink naar beneden bijgesteld. Hier gaat het om een afname van ongeveer 4.000 inwoners op een nieuwe verwachting van 26.600 inwoners in 2030.11 De gemeente Zeewolde gaat in de periode 2013-2016 uit van een totale groei van 700 inwoners.12 Daarna gaat men uit van een bevolkingsgroei van 300 inwoners per jaar.13 In 2030 betekent dit een inwoneraantal van 26.200 inwoners. In verhouding tot de CBS-prognose van 23.400 inwoners in 2030 lijkt dit hoog.14 Het waterschap volgt de prognose van het CBS.
Urk Ook de gemeente Urk voorziet, als gevolg van de crisis, een lagere bevolkingsgroei van 320 inwoners per jaar. Dit betekent in 2020 een bevolkingsaantal van 23.200 inwoners.15 In de vorige SEV is uitgegaan van een bevolkingsaantal van 22.000 inwoners in 2020. De huidige prognose van de gemeente is niet in lijn met een verwachte daling in woningbouw. Daarnaast laat de prognose van het CBS een kleinere groei zien. Het waterschap houdt deze prognose aan.
Noordoostpolder De gemeente Noordoostpolder (NOP) heeft minder last van een lagere bevolkingsgroei, mede ook door uitbreiding van het AZC. In de prognose tot 2027 is deze uitbreiding meegenomen. De bevolking neemt tussen 2012 en 2027 gemiddeld met 99 inwoners per jaar toe. In de periode tot 12 Registratienummer
165905
2015 is er sprake van een licht hogere bevolkingsgroei door de uitbreiding van het AZC. Dit doortrekkend tot 2030 maakt een bevolkingsaantal van 48.468 inwoners.16 De provincie gaat uit van een iets lagere bevolkingsgroei dan de gemeente, daarom houdt het waterschap deze prognose aan.
Uitgangspunten aantal inwoners De volgende cijfers voor de verwachte bevolkingsgroei in 2020 worden aangehouden: Bevolkingsgroei Almere Lelystad Dronten Zeewolde Urk Noordoostpolder
2020 222.100 77.904 44.500 22.300 21.000 47.100
Bron Provincie Gemeente Provincie CBS CBS Provincie
Aantal Woningen In onderstaande tabel zijn de woningbouwprognoses opgenomen van de provincie en van de gemeenten. De cijfers van de provincie lopen van 2011 tot 2015, die van gemeenten van 2013 tot 2015. De huishoudens worden in Nederland kleiner, op dit moment ligt het gemiddelde op 2,2 personen per huishouden. Tabel 1.2: Prognose woningbouw Provincie Flevoland Provincie17 (Actualisatie: juli 2012) 2011-2015 Per jaar Almere 4.600 920 Lelystad 1.500 300 Dronten 1.060 212 Zeewolde 600 120 Urk 480 96 Noordoostpolder 700 175 (NOP)18 Totaal 8.940 1.823
2013-2015
Gemeenten* Per jaar 3.000 1.000 480 160 899 233-333** 180 60 300 100 300 100 5.159
1.703
* volgens laatst bekende prognoses van de gemeente (deze wisselen per gemeente) ** 233 in 2013, 333 in 2014, 333 in 2015 (Lokaal sociale structuurschets, p. 17, okt 2012)
In de nog te bouwen woningen is een flinke daling te zien bij de gemeente Almere. Zowel de provincie als de gemeente heeft de verwachting verlaagd naar respectievelijk 920 (obv 5 jarig gemiddelde) en 1.000.19 Ook de gemeente Dronten laat haar 5-jarenraming los en heeft de verwachting voor 2013 en 2014 aangepast naar 233 en 333.20 De gemeente Urk gaat uit van een woningbouw van 100 woningen per jaar.21 Figuur 2.1: Woningbouwprognose 2013
13 Registratienummer
165905
Zeewolde stelt de woningbouw bij naar 60 woningen in 2013. In 2014 en 2015 gaat zij uit van 60 woningen22 en 2016 80 woningen per jaar.23 Voor de jaren daarna gaat men uit van 120 woningen per jaar24. De gemeente Lelystad geeft aan dat de bevolkingsgroei achterblijft bij de verwachting en dit heeft effect op de woningbouw. In 2012 is een verwachte oplevering van 127 woningen. Dit aantal neemt per jaar toe tot 400 nieuwe woningen per jaar in 2020. Bij een evenredige toename betekent dit een groei van 34 woningen per jaar ten opzichte van de woningtoename in het voorgaande jaar. 25 Voor de periode 2013-2015 betekent dit een gemiddelde groei van 160 woningen per jaar. De gemeente Noordoostpolder (NOP) prognosticeert een woningbouwgroei van jaarlijks 100 woningen.26 Bij een bevolkingsgroei van gemiddeld 99 inwoners per jaar lijkt de prognose van de gemeente NOP aan de hoge kant, tenzij dit een gevolg is van verdunning van huishoudens. De provincie gaat uit van een nog hogere groei van het aantal woningen, te weten 175 woningen per jaar.27 Uitgangspunten aantal te bouwen woningen De volgende cijfers worden aangehouden voor de verwachte woningtoename per jaar tot en met 2015: Woningtoename Almere Lelystad Dronten Zeewolde Urk Noordoostpolder Totaal
Per jaar 920 160 212 60 96 100 1.548
Bron Provincie Gemeente Provincie Gemeente Provincie Gemeente
Vuillast De laatste jaren is een trend zichtbaar dat de vuillast welke bij de zuiveringen wordt gemeten, sterker toeneemt dan de opgelegde vervuilingseenheden. Dit heeft gevolgen voor de inschatting van de (toekomstige) capaciteit van de zuiveringen. In het afgelopen jaar is bij de AWZI’s Dronten, Almere en Zeewolde een plotselinge stijging van de aangeboden vuillast gemeten. De opgelegde vervuilingseenheden blijven sterk achter. Hoewel er altijd sprake zal zijn van enige discrepantie, is de discrepantie aanzienlijk voor een gescheiden rioolstelsel zoals Zuiderzeeland dat heeft. Het gevolg van een toename van de discrepantie is dat de vuillast per opgelegde vervuilingseenheid toeneemt. Dit heeft een opwaartse druk op het tarief. De bevolkingstoename en groei in bedrijvigheid hebben invloed op de benodigde capaciteit van de zuiveringen. Aan de hand van de verwachtingen van deze twee kengetallen wordt een inschatting gemaakt van de toekomstige vuillast. In het verleden kon het waterschap deze inschatting geheel zelfstandig maken, nu is zij echter afhankelijk van GBLT en de gemeenten. De eerste voor de volledigheid van belastingopbrengsten, de tweede voor het toezicht op indirecte lozingen van bedrijven. In 2013 wordt een onderzoek gestart naar de reden van de toegenomen vuillast bij de AWZI’s Dronten, Almere en Zeewolde.
14 Registratienummer
165905
2.2.2
Infrastructuur
Gooiseweg De Gooiseweg wordt op het tracé afslag Nijkerk en Zeewolde verdubbeld tot twee-keer-twee rijbanen. Dit moet de ontsluiting van het trekkersveld 3 verbeteren. Half 2013 wordt het werk gestart en eind 2014 is het tracé klaar.28 In 2014 wordt ook het tracé van de Gooiseweg tussen afslag Nijkerk en A27 aangepakt. Hier worden kruisingen veiliger gemaakt. Daarnaast zijn er plannen voor een verdubbeling van de rijbanen en een bypass vanaf Zeewolde naar de A27.29 In 2015 zijn er plannen om te starten met de verdubbeling van de Gooiseweg tussen afslag Nijkerk en afslag Harderwijk. Dit werk zou in 2016 gereed moeten zijn. 30
Figuur 2.2: Verdubbeling Gooiseweg
Waterlandseweg De Waterlandseweg in Almere, tussen de kruisingen A6 en A27, wordt in 2015-2016 verbreed tot twee-keer-twee rijbanen. Dit is onderdeel van de schaalsprong Almere. De provincie Flevoland onderzoek op dit moment welke mogelijkheden er zijn voor deze verdubbeling. De weg moet in 2016 klaar zijn.31 Hanzelijn De Hanzelijn is na 6 jaar bouwen inmiddels opgeleverd. Op 6-12-12 is deze nieuwe spoorlijn door de koningin geopend.32 N50 Het traject Ramspol–Ens (6 kilometer) wordt ongeveer 250 meter verlegd in westelijke richting, verbreed van 2x1 naar 2x2 rijstroken en de Rampspolbrug wordt opnieuw gebouwd. Het gehele project had eind 2013 klaar zullen zijn, maar door aanpassingen in de werkprocessen is de oplevering flink vervroegd. In september 2011 is het aangepaste weggedeelte van de N50 opgeleverd. De nieuwe Rampspolbrug is eind 2012 opgeleverd.33 De verbreding van het traject Kampen – Kampen-Zuid naar 2x2 rijstroken is door bezuinigingen vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu komen te vervallen.34 N23 De N23, ook wel N307, is op 2 mei 2012 geopend. De N307 ligt tussen Lelystad en Dronten en maakt deel uit van de N23 tussen Alkmaar en Zwolle. De weg loopt in belangrijke mate parallel aan de Hanzelijn en sluit aan op de Dronterringweg bij de Poort van Dronten. Voor de toekomst is er tussen Lelystad en Roggebot breedte beschikbaar voor een mogelijke uitbreiding naar een 2x2 autoweg (100km/u). Ook wordt er gekeken om de N307 parallel te laten lopen aan de Dronterring om daarmee de Dronterring voor lokaal verkeer te laten functioneren en de N307 voor het doorgaande verkeer. Tevens wordt er gezocht naar een oplossing van het 15 Registratienummer
165905
knelpunt bij Roggebot en een goede aansluiting op de N50.35 De rijksbijdrage voor de verhoging van de brug bij de Roggebotsluis komt te vervallen door de bezuinigingen vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu.36 Wat de gevolgen gaan zijn van deze bezuinigingen is nog niet bekend. De rotonde die gepland staat om het knelpunt Roggebot te verbeteren vindt wel doorgang, omdat deze bekostigd wordt door de provincie Flevoland.37 IJmeerverbinding Begin 2013 neemt het kabinet een besluit over de komst van de IJmeerverbinding. Hierbij is een aantal keuzes mogelijk, waaronder een IJmeerbrug of –tunnel, zuidelijk tracé of verbreding van de bestaande Hollandse Brug.38 Het besluit wordt meegenomen in de Rijksstructuurvisie RRAAM. De ontwikkeling van Almere Pampus en de behoefte die daaruit volgt, bepaalt mede of de IJmeerverbinding er komt. De IJmeerverbinding is onderdeel van het OV SAAL project, waarbij sprake is van maatregelen op korte, middellange en lange termijn. De IJmeerverbinding is een maatregel op de lange termijn, hiervoor zijn nog geen middelen gereserveerd.39 Door bezuinigingen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ter grootte van € 6,4 miljard op infrastructurele projecten worden de plannen op de middellange termijn voor OV SAAL getemporiseerd naar 2028. Daarnaast wordt gekozen voor de meest kostenefficiënte (de goedkopere) variant.40 Wat de effecten van deze bezuinigingen zijn voor de plannen op de lange termijn is nog niet bekend. SAA – verbreding A10-A9-A1-A6 Het deel van het SAA-traject tussen Diemen en Almere Havendreef (A1-A6) is aanbesteed (Zie figuur 3, traject deel 2). In 2014 wordt gestart met de werkzaamheden, welke in 2020 afgerond moeten zijn. Het traject Almere Havendreef – Almere Buiten-Oost wordt in 2015-2016 aanbesteed (Zie figuur 3, traject deel 5).41 Tussen 2017 en 2024 vinden de werkzaamheden plaats. De planning van dit deel van het traject is getemporiseerd naar aanleiding van de bezuinigingen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ter grootte van € 6,4 miljard op infrastructurele projecten. Dit betekent dat de oplevering niet plaatsvindt in 2020, maar uiterlijk in 2024.42
Figuur 2.3 - SAA-trajecten
Ontwikkelingen als gevolg van woningbouw Er wordt een dijkverlegging bij Flevokust en Almere Poort Kustzone voorzien. Daarnaast wordt Almere Pampus ontwikkeld en wordt er een woonwijk ‘op hoogte’ ontwikkeld in Zeewolde, waarbij de dijk wordt doorbroken en er een sluisverbinding komt tussen het Wolderwijd en de polder. Uitgangspunten infrastructuur Voor het waterschap geven ontwikkelingen op infrastructureel gebied, zoals het gereed komen van de N23 en de Hanzelijn, (mogelijk) aanleiding tot het herzien van de kostentoedelingsverordening in 2015. Het gereedkomen van de Hanzelijn kan worden betrokken bij de kostentoedelingsverordening 2015.
16 Registratienummer
165905
2.2.3
Landelijk gebied
Natuurontwikkeling Op 7 maart 2012 heeft de Raad van State het Inpassingsplan OostvaardersWold vernietigd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de Oostvaarderswold zoals oorspronkelijk gepland geen doorgang vindt.43 Momenteel vindt een oriëntatie plaats op de natuurontwikkelingdiscussie, aangezien een deel van de natuur in Oostvaarderswold bedoeld was ter compensatie voor andere projecten. Er wordt provinciebreed gekeken waar nieuwe natuur gecreëerd kan worden, ook het waterschap is betrokken bij deze natuurdiscussie. In februari 2013 is een rapport verschenen over brede natuurontwikkeling in Flevoland. Dit rapport is opgesteld in opdracht van Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten kunnen zich vinden in het advies om de verbindingsfunctie van Oostvaarderswold los te laten en in plaats hiervan een programma nieuwe natuur te ontwikkelen op andere locaties in Flevoland. Eind februari wordt dit rapport besproken in de Provinciale Staten en komt er mogelijk meer duidelijkheid over de richting van natuurontwikkeling in Flevoland.44 Oosterwold In september 2012 hebben de gemeenten Zeewolde en Almere en het Rijk een bestuursconvenant ondertekend over Oosterwold. Het betreft een gebied van ruim 4.300 hectare aan de oostkant van Almere, waar tot 2030 15.000 woningen gebouwd moeten worden. In het convenant is opgenomen hoe de organische ontwikkeling van Oosterwold kan plaats vinden. Het initiatief voor gebiedsontwikkeling en –inrichting komt te liggen bij bewoners en bedrijven, waarbij zij ook verantwoordelijk worden voor het regelen van voorzieningen rond water, energie, infrastructuur en groen. Men krijgt de vrijheid om het gebied naar eigen wens en behoefte in te vullen binnen de geldende wet- en regelgeving.45 Markermeer-IJmeer In het gebied Markermeer-IJmeer, ook wel het Blauwe Hart van de Randstad genoemd, zijn versterking van de ecologie en waterkwaliteit belangrijke prioriteiten.46 In 2012 zijn door de Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer de ideeën en plannen rond een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES-aanpak) onderzocht. In september 2012 is een rapport uitgekomen waarin 4 varianten gepresenteerd worden, één basisvariant en drie varianten daarop (zie figuur 3) van consortia. Deze mogelijkheden dienen als basis voor de keuze van het Rijk in de Rijksstructuurvisie RRAAM.47
Figuur 2.4 - Drie varianten van consortia op de basisvariant Markermeer-IJmeer
Met de 1e fase van maatregelen, het project Markerwadden, kan gestart worden. De ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken hebben elk € 15 miljoen toegezegd voor deze 1 e fase. Samen met de €15 miljoen die reeds beschikbaar was vanuit de Nationale Postcode Loterij kan gestart worden met de voorbereidende werkzaamheden. De verwacht is dat de aanbesteding eind 2014 of begin 2015 plaats kan vinden.48 Deltaprogramma/Waterveiligheidsbeleid Het Deltaprogramma bestaat uit twee opgaven: een veiligheidsopgave en een opgave rond zoetwatervoorziening. De eerste opgave heeft betrekking op de stijging van de zeespiegel en de 17 Registratienummer
165905
gevolgen hiervan voor het spuien van water op de Waddenzee; de tweede opgave gaat over de functie van het IJsselmeer en Markermeer als zoetwatervoorziening voor een deel van Nederland. In het oorspronkelijke advies van Veerman is gesproken over een mogelijke peilstijging van anderhalve meter. Inmiddels is duidelijk dat dit niet nodig en wenselijk is. Voor de periode tot 2050 wordt nu ingestoken op het handhaven van het winterpeil en het instellen van een flexibeler zomerpeil. Voor Flevoland zijn de effecten van deze aanpassing beperkt. Ten aanzien van de zoetwatervoorziening is Flevoland weinig kwetsbaar. Dit komt door de lage ligging van Flevoland (ruim onder NAP), waardoor er sprake van een grote instroom van kwelwater. Door de grote hoeveelheid kwelwater is Flevoland netto een waterleverancier aan het IJsselmeer en zijn bij de opgave rond zoetwatervoorziening voor Flevoland weinig problemen te verwachten. In het Deltaprogramma wordt ook nagegaan of actualisatie van de veiligheidsnormering voor waterkeringen nodig is. De focus komt hierbij waarschijnlijk te liggen op een op risicobenadering gebaseerde norm en een basisveiligheidsniveau met een verscherpte norm voor aandachtsgebieden, waaronder Almere. Aanpassing van de veiligheidsnormering heeft mogelijk grote consequenties voor het waterschap, omdat de verwachting is dat de veiligheidsnormering voor een deel van het beheergebied zal wijzigen. Dit heeft dan tot gevolg dat investeringen in de veiligheid nodig zijn.49 Uitvoeringstaken die voortvloeien uit het Deltaprogramma worden opgenomen in de Gebiedsagenda Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) voor de regio Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. nHWBP In het nieuwe HoogWaterBeschermingsProgramma (nHWBP) gaat het om de programmering van dijkversterkingen die zijn voortgekomen uit de derde toetsronde. In juni 2013 moet er een programma nHWBP voor de periode 2014-2017 liggen.
Figuur 2.4 - Toetsing dijkringen
Het grootste verschil tussen het nHWBP en het HWBP2 is dat waterschappen mee gaan betalen aan de versterkingen. Op termijn dragen de waterschappen 50% bij aan de totaalkosten. Daarnaast wordt de werkwijze voor de uitvoering van versterkingsprojecten door het nHWBP anders dan nu het geval is. Waterschappen moeten volgens de MIRT-systematiek gaan werken.
18 Registratienummer
165905
Waterschap Zuiderzeeland heeft de afgekeurde dijkvakken en kunstwerken, met uitzondering van het deel van de Drontermeerdijk dat onderdeel is van het project Reevediep, ingediend voor het 1e nHWBP. Voor de voorbereiding en uitvoering van de versterkingsmaatregelen wordt een projectorganisatie ingericht passend bij de versterkingsopgave. De AV besluit hierover definitief in mei 2013. Windpark In de gemeente Noordoostpolder is een windpark van 86 molens gepland, zowel in het land als op het water. Dit windpark levert voldoende energie voor ruim 400.000 huishoudens. Dat komt overeen met alle inwoners van Flevoland, Friesland en een groot deel van Groningen. De bouw van het park start in het voorjaar van 2013. De verwachting is dat de eerste nieuwe windmolen vanaf het eerste kwartaal van 2014 stroom levert.50 De planning is dat het gehele windpark gereed is in 2015. Uitgangspunten landelijke gebiedsontwikkelingen In het Deltaprogramma wordt bekeken of de veiligheidsnormering voor waterkeringen geactualiseerd moet worden. Dit kan investeringen in veiligheid tot gevolg hebben, zeker ook in relatie tot het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP). Hierin is afgesproken dat waterschappen meebetalen aan de versterkingen van primaire keringen. Het waterschap gaat mogelijk in 2014 starten met het uitvoeren van versterkingsmaatregelen voor de afgekeurde dijkvakken en kunstwerken.
2.3
Klimaat, milieu en duurzaamheid
De maatschappelijke trends zijn duurzaamheid en duurzame energie. Het waterschap wordt in toenemende mate gevraagd en uitgedaagd om te participeren in initiatieven van derden met een duurzaamheidambitie, maar ook om zelf steeds bewuster met duurzaamheid om te gaan. Dit is ook tot uiting gekomen in het klimaatakkoord dat in april 2010 door de toenmalige Minister van VROM, V&W, EZ en LNV en de voorzitter van de Unie van Waterschappen ondertekend is. Klimaatakkoord Waterschappen De ambities uit het Klimaatakkoord zijn tegen het licht gehouden in de Klimaatmonitor 2012. Deze monitor bespreekt de stand van zaken tot eind 2011. De verwachting is dat de doelstelling op het vlak van energie-efficiëntie en duurzame inkoop gehaald worden. De andere twee doelstellingen worden niet gehaald. De doelstelling m.b.t. 40% zelfvoorzienendheid door duurzame energieproductie lijkt uit te komen op 35% in 2020. Benutting van andere duurzame energiebronnen is nodig om de doelstelling te halen. Denk hierbij aan zon, wind of waterkracht. De doelstelling over 30% minder uitstoot van broeikasgas lijkt niet realiseerbaar. Op het vlak van de uitstoot van lachgas en methaan zijn geen direct toepasbare reductiemogelijkheden beschikbaar. Voor de uitstoot van zowel lachgas als methaan wordt gekeken hoe hier verbeteringen in de processen van de waterschappen doorgevoerd kunnen worden om toch reductie te bereiken. Toekomstige wateropgave Een belangrijk gevolg van de klimaatverandering is dat Nederland warmer en natter wordt en er vaker weersextremen zullen optreden. Er zijn studies uitgevoerd naar de invloed van klimaatverandering op waterkwaliteit en aquatische ecologie. De uitkomsten van deze onderzoeken worden doorvertaald in het 2e stroomgebiedbeheerplan voor de Kaderrichtlijn Water. Het waterschap pleegt met gemeenten en provincie veelvuldig overleg over het oplossen van toekomstige problemen met betrekking tot de wateropgave. 19 Registratienummer
165905
Met de huidige watersystemen kunnen de huidige functies in de toekomst wellicht niet meer worden gefaciliteerd en dienen ofwel technische oplossingen te worden gevonden (investeren in gemalen en duikers bijvoorbeeld) ofwel dient bekeken te worden of sprake kan zijn van andere vormen van landbouw voor bepaalde gebieden.
2.4
Ontwikkelingen overheid
Regeerakkoord51 Het regeerakkoord van het kabinet Rutte II van 29 oktober 2012 heeft enkele gevolgen voor Waterschap Zuiderzeeland. Hieronder worden de belangrijkste gevolgen benoemd. Gevolgen met betrekking tot arbeidsmarkt worden benoemd onder een apart kopje ‘Arbeidsmarkt’ in het deel over economische ontwikkelingen. Op het vlak van waterbeheer wordt prioriteit gegeven aan het in stand houden van de bestaande infrastructuur voor waterveiligheid. Daarnaast worden uitgaven voor waterveiligheid en zoetwatervoorzieningen gefinancierd vanuit het Deltafonds. Het Rijk beperkt zich tot de normstelling en het toezicht op primaire waterkeringen, de provincie op secundaire waterkeringen en zijn rol als gebiedsregisseur. Rijkswaterstaat, de dienst landelijk gebied en de waterschappen krijgen de opdracht om met voorstellen te komen die de efficiency bij beheer en onderhoud rond water- en natuuropgaven verhogen. Op het onderwerp Bestuur kiest het kabinet voor een grote decentralisatie van taken en bevoegdheden. Dit betekent dat medeoverheden op passende schaal georganiseerd moeten zijn. Voor waterschappen heeft dit tot gevolg dat zij uit de Grondwet verdwijnen en samengevoegd worden met landsdelen. In totaal moeten er in 2025 vijf landsdelen zijn. De eerste provincies die samengevoegd gaan worden, zijn Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. De samenvoeging staat gepland voor de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart 2015. In een eerste stap naar samenvoeging met landsdelen stimuleert het huidige kabinet een opschaling naar tien tot twaalf waterschappen. Ook ziet het kabinet voor zich dat gemeenten opgeschaald worden naar 100.000+gemeenten. Daarnaast speelt nog dat het kabinet voornemens is om het aantal politieke ambtsdragers binnen de centrale en decentrale overheid te verkleinen. Voor waterschappen wordt geen concrete daling genoemd. De waterschapsverkiezingen gaan plaats vinden in maart 2015, op de dag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. In 2013 komt het kabinet met een wetsvoorstel omgevingswet ter vervanging van onder meer de wet op de ruimtelijke ordening en de waterwet. Deze nieuwe wet moet besluitvorming over ruimtelijke projecten eenvoudiger en sneller maken. Ook op het vlak van financiën zijn er wat ontwikkelingen. Vanaf 2013 moeten alle decentrale overheden schatkistbankieren (zonder leenfaciliteit). Dit betekent dat tegoeden worden aangehouden bij het ministerie van Financiën (Nederlandse Schatkist) in plaats van bij een bank, waardoor de Nederlandse staat minder geld hoeft te lenen op de financiële markten en de staatschuld zal dalen. Daarnaast mogen de medeoverheden ook onderling lenen, naast het verplicht schatkistbankieren. Ook worden drempelbedragen aangehouden, zodat administratieve lasten zoveel mogelijk worden beperkt. In de wet Houdbare Overheidsfinanciën worden regels opgenomen ten aanzien van de bijdrage die decentrale overheden moeten leveren aan het bereiken en vasthouden van houdbare overheidsfinanciën. De tekortnorm is voor medeoverheden voor de komende jaren zodanig vastgesteld dat ruimte blijft voor investeringen.
20 Registratienummer
165905
De dienstverlening door overheden richting burgers en bedrijven moet beter. Uiterlijk in 2017 kunnen burgers en bedrijven zaken die ze met de overheid doen digitaal afhandelen. Denk hierbij aan de aanvraag van vergunningen. Het ontsluiten van informatie wordt makkelijker door de komst van een databank voor ruimtelijke gegevens. Ook op het gebied van werkgelegenheid en arbeidsrecht zijn voorstellen opgenomen in het regeerakkoord. Deze voorstellen worden kort besproken in paragraaf 2.1.4 Arbeidsmarkt. Bestuursakkoord Water Het Bestuursakkoord Water is één van de vijf onderdelen die vallen onder het Hoofdlijnenakkoord tussen rijk en decentrale overheden over decentralisatie. Het Bestuursakkoord Water gaat uit van de algemene uitgangspunten van het kabinet: rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven beperken zich tot hun kerntaken; taken worden op een niveau zo dicht mogelijk bij de burger gelegd; per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde onderwerp. Het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Bestuursakkoord Waterketen hebben de basis gelegd voor het Bestuursakkoord Water. De rapportage over de voortgang van het Nationaal Bestuursakkoord Water zal onderdeel worden van de rapportage over dit nieuwe Bestuursakkoord Water. Het Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten werken, onder aanvoering van de waterschappen, aan uitvoering van het bestuursakkoord Water. Eind 2013 wordt het Bestuursakkoord Water geëvalueerd. Over de voortgang van de uitvoering van dit Bestuursakkoord Water zal jaarlijks in de voortgangsrapportage voor het waterbeheer worden gerapporteerd. Tevens wordt jaarlijks gerapporteerd over de lokale lastenontwikkeling. De benchmarks van de drinkwaterbedrijven, de gemeenten en de waterschappen zullen worden gecontinueerd en driejaarlijks worden gehouden. De frequentie zal op elkaar worden afgestemd. Het waterschap houdt de ontwikkelingen op landelijk niveau nauwlettend in de gaten en probeert deze waar nodig te beïnvloeden. Daarnaast werkt het waterschap aan de uitvoering van een aantal acties uit het bestuursakkoord. Enkele voorbeelden: verkennen van mogelijkheden voor verdere samenwerking in de afvalwaterketen met gemeenten, samen met de provincie een doelmatigheidsonderzoek vaarwegbeheer uitvoeren en het verkennen van samenwerking op gebied van inkoop en ICT in een onderzoek naar shared services in Rijn-Oost. Doelmatigheid in de waterketen Doelmatigheid in de waterketen richt zich op een sterkere samenwerking en samenhang tussen drinkwaterbedrijven, waterschappen en gemeenten, zodat de doelmatigheid vergroot kan worden. Deze doelmatigheid is tweeledig; enerzijds gaat het om een efficiëntieslag en anderzijds om het verkleinen van de kwetsbaarheid van individuele partijen. Er worden regionale varianten uitgewerkt om de samenwerking in de waterketen verder vorm te geven. De gekozen variant kan gevolgen hebben voor het waterschap. Echter, wat concreet de gevolgen zullen zijn, is op dit moment niet te overzien. Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek Per 1 januari 2012 heeft de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek (OFGV), een formele status. Per 1 januari 2013 is de OFGV een fysieke eenheid en gaat zij officieel van start als uitvoeringsdienst op het gebied van omgevingsrecht voor de betrokken gemeenten en provincies. 21 Registratienummer
165905
De taken richten zich met name op de wettelijke taken van vergunningverlening en handhaving in de fysieke omgeving (WABO-taken). Het waterschap wordt gezien als ketenpartner. Ten aanzien van de positionering van het waterschap ten opzichte van de OFGV heeft het bestuur dit jaar haar eerder ingenomen standpunt bevestigd: wel samenwerken met de OFGV, maar vooralsnog niet opgaan in de OFGV. Natte Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Het Bestuursakkoord Water vraagt Rijkswaterstaat en de waterschappen gezamenlijk de mogelijkheden te verkennen voor versterkte samenwerking op het gebied van vergunningverlening en handhaving/watertoezicht. De partijen in de waterketen moeten vooral door samenwerking 750 miljoen euro bezuinigen. Doel is hierbij doelmatiger waterbeheer door het vooral efficiënter/goedkoper en kwalitatief beter te organiseren/uit te voeren. Inmiddels zijn voor het taakveld vergunningverlening/watertoezicht landelijk 11 projecten gedefinieerd (o.a. BRZO, opleidingen, lean werken en ICT), die in 2012 en 2013 in gezamenlijkheid door Rijkswaterstaat en de waterschappen ten uitvoer dienen te worden gebracht. Samenwerking wordt ook onderzocht in het licht van de voorziene samenvoeging van Waterwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en wet Ruimtelijke Ordening tot een Omgevingswet (wetsvoorstel verwacht in 2013). Het streven is om door de Omgevingswet de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving - water is daarvan een onderdeel - te bundelen en te vereenvoudigen tot één Omgevingswet. Taken, zoals vervulling van vergunningverlening/watertoezicht door de waterschappen, komen mogelijk onder druk te staan door de Omgevingswet. RUD Noordzeekanaal (BRZO-taken) In 2012 is in een plan van aanpak voor de vergunningverlening en handhaving van BRZO-bedrijven (Besluit Risico Zware Ongevallen) samen met alle betrokkenen, waaronder Waterschap Zuiderzeeland, uitgewerkt hoe voor BRZO-bedrijven zes landelijk dekkende omgevingsdiensten met de specialisatie BRZO worden ingericht. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft in januari 2012 aangegeven dat in totaal 6 RUD’s in Nederland aangewezen worden als verantwoordelijk voor deze BRZO-taken. Waterschap Zuiderzeeland valt in de RUD Noordzeekanaal voor de BRZO-taken. Het waterschap heeft vijf BRZO-bedrijven in haar beheergebied. Op dit moment wordt overwogen om het BRZO-werk van het waterschap onder te brengen bij andere deelnemers in de RUD Noordzeekanaal. Waterschap Zuiderzeeland kan dan ander specialistische werk verrichten voor deze deelnemers, bijvoorbeeld het agrarisch watertoezicht. Uitgangspunten overheid Diverse ontwikkelingen/maatregelen vanuit het regeerakkoord Rutte II hebben invloed op het waterschap. Het waterschap zal, daar waar nodig en mogelijk, meepraten over en invloed uitoefenen op de uitwerking van de opgenomen maatregelen. Op het vlak van samenwerking kiest het waterschap ervoor om, vooralsnog, als ketenpartner samen te werken met de OFGV. Rond de BRZO-taken overweegt zij taken uit te laten voeren door een van de andere deelnemers binnen deze RUD, waarbij het waterschap dan ander specialistisch werk kan verrichten voor deze deelnemer. Taken, zoals vervulling van vergunningverlening/watertoezicht door de waterschappen, komen mogelijk onder druk te staan door de Omgevingswet.
22 Registratienummer
165905
Hoofdstuk 3 3.1
Uitgangspunten economische ontwikkelingen
Inleiding
In dit hoofdstuk zijn de uitgangspunten betreffende de economische ontwikkelingen en aanverwante zaken, zoals recreatie en de ontwikkeling van bedrijfsterreinen, opgenomen.
3.2
Economische groei
3.2.1
Algemeen
De Nederlandse economie is in 2011 gegroeid met 0,99%. In 2012 krimpt de economie naar verwachting met 1,00%.52 Volgens de plannen gepresenteerd op Prinsjesdag rekent de overheid op een lichte stijging van de economie in 2013 van 0,75%.53 Het CPB meldt echter in december 2012 dat de verwachting is dat de economie ook in 2013 een krimp laat zien van 0,5%.54 De Nederlandsche Bank gaat ook uit van een krimp van 1% voor 2012 en een verdere krimp van 0,6% in 2013.55 De provincie Flevoland heeft in 2011 een economische groei van 2,0% gerealiseerd56. De verwachte economische ontwikkeling voor 2012 wordt door de provincie geschat op -0,5%.57 In het onlangs verschenen rapport van de ING over de regio’s wordt voor de provincie Flevoland voor 2013 een stabiele economische groei van 0,0% verwacht, waar de verwachting voor Nederland een krimp van -0,5% laat zien.58
Figuur3.1: Economische groeiverwachting59
3.2.2
Ontwikkelingen in bedrijvigheid
In lijn met de landelijke tendens zijn de economische verwachtingen van de Flevolandse ondernemers minder positief gesteld dan in 2011. Toen was er nog sprake van een groei van het aantal bedrijfsvestigingen van 3,5%, dit is echter wel beduidend lager dan in voorgaande jaren. 60 In 2012 is het aantal bedrijfsvestigingen met 2% toegenomen ten opzichte van 2011.61 De investeringsverwachtingen van Flevolandse ondernemers zijn voor 2012 iets minder hoog dan het landelijk niveau. Dit komt met name door de terughoudendheid van de Flevolandse ondernemer omtrent het opzetten en uitvoeren van investeringsplannen. Ook in de drie voorgaande jaren bleven de investeringsverwachtingen achter bij het landelijke beeld. In de bouw- en transportsector is men 23 Registratienummer
165905
daarnaast ook negatief over de omzet in 2012.62 Dit laatste ligt niet geheel in lijn met de verwachting dat de export aantrekt.63 Aan de andere kant heeft Flevoland wel een positief ondernemingsklimaat. Vier van de zes gemeenten scoren in de top 50 van Nederlandse gemeenten als het gaat om het ondernemingsklimaat.64 De lagere investeringsverwachting van ondernemers heeft voor het waterschap tot gevolg dat ondernemers minder bereid zijn om duurdere duurzame waterbeheersystemen op te nemen in de exploitatie van nieuwe projecten. De waterveiligheid komt hierdoor niet in het geding, want de projecten blijven wel voldoen aan de richtlijnen. De op korte termijn goedkopere systemen kunnen op lange termijn echter meer onderhoudskosten met zich meebrengen. Het Multi modale overslag Lelystad (MMO) bevat plannen voor de bouw van een overslaghaven van 115 hectare in Lelystad waarmee 140 miljoen euro is gemoeid. De haven moet eind 2014 operationeel zijn. In de informatiebijeenkomst van 29 november 2012 gaat men uit van een buitendijkse haven. In de Investeringsagenda gaat het nog over het verleggen van de primaire kering65. Het waterschap zal geen zorgplicht hebben over de overslagvoorziening, omdat deze niet zal worden bestempeld als onderdeel van de waterkering.66 Voor de luchthaven Lelystad is vanuit de regeringsadviseur het advies gegeven voor een geforceerde groei naar 45.000 vliegtuigen in 2020.67 Hierover wordt meer zekerheid geschept bij het luchtvaartbesluit dat gepland staat voor november 2014. In het regeerakkoord wordt tevens aangegeven dat regionale luchthavens zich verder mogen ontwikkelen, ook om de groei van Schiphol te ondersteunen.68 Herstructurering Een ontwikkeling die zich op dit moment voordoet is de zogenaamde ‘herstructurering’. Bestaande bedrijven trekken weg uit woonwijken en vertrekken naar bedrijventerreinen. Dit blijkt ook uit de Schaalsprong Almere. In de ‘Structuurvisie Almere 2.0’ is aangegeven dat het kabinet aan Almere heeft gevraagd om te groeien. Er moeten 60.000 woningen en 100.000 arbeidsplaatsen worden gerealiseerd. Van de 100.000 te verwachten extra banen betreft 1/3 verplaatsing van bedrijven van woonwijken naar bedrijventerreinen, 1/3 is een toename van het aantal bedrijven en 1/3 betreft uitbreiding van bestaande bedrijven. De toename van het aantal arbeidsplaatsen in Almere zal leiden tot een verhoogde vervuilingslast. Echter, alleen de komst van nieuwe bedrijven zal leiden tot nieuw op te leggen ‘vervuilingseenheden’. Er bestaat momenteel nog onvoldoende zekerheid over hoe Almere zich gaat ontwikkelen om hier een uitspraak over te kunnen doen. Bedrijventerreinen In 2010 is in Flevoland, net als de landelijke trend, de gronduitgifte gehalveerd ten opzichte van 2007. In 2011 is een verdere daling ingezet en is er 14 hectare grond uitgegeven. 69 Op 29 november 2012 is door de provincie Flevoland en de zes gemeentes een convenant getekend over samenwerking omtrent de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Het doel van dit convenant is om overschotten aan bedrijfsgrond te voorkomen door betere onderlinge afstemming. De provincie voert hierbij de regierol en heeft met alle gemeenten gezamenlijk overleg over de bestaande voorraad aan bedrijfsterreinen en het bouwrijp maken van nieuwe bedrijfsterreinen. 70 De eerste gronduitgifte wordt na 2015 verwacht. Het bedrijventerrein Larserknoop/OMALA, gelegen tussen Lelystad Airport en de A6 komt mogelijk sneller op de markt. In eerste instantie wordt uitgegaan van een netto uitgeefbaar gebied van circa 205 hectare, met een mogelijke start van de uitgifte in 2011/2012. Het gebied moet onder meer plek bieden aan luchthavengebonden en luchthavengerelateerde bedrijven, logistieke en specifieke industriële clusters. 24 Registratienummer
165905
3.2.3
Arbeidsmarkt
Beroepsbevolking In 2011 bestond de beroepsbevolking uit 191.111 personen. Dat is 48,7% van de totale bevolking van de provincie Flevoland. In het derde kwartaal van 2012 was de beroepsbevolking van Flevoland 195.00071 personen. Tussen 2006 en 2011 lag de jaarlijkse gemiddelde groei van de Flevolandse beroepsbevolking met 1,4% boven het Nederlandse gemiddelde van 0,8 % 72. Sinds 2009 neemt de beroepsbevolking landelijk af, waar in Flevoland nog altijd sprake is van een stijging. Deze stijging komt met name, doordat de bevolking van Flevoland relatief jong is en het aantal personen dat toetreedt tot de beroepsbevolking groter is dan het aantal dat wegvalt.73 Als gekeken wordt naar opleidingsniveau is vooral het aantal hoogopgeleiden in Flevoland gestegen tot 29% van de beroepsbevolking, ten koste van het percentage middelbaar opgeleiden. Deze stijging van ruim 2 % kan geen significante stijging worden genoemd.74 In de cirkeldiagrammen hieronder is de verdeling voor Nederland en Flevoland opgenomen. Hierin is te zien dat de verschuiving tussen middelbaar en hoogopgeleiden past in het landelijke beeld.
Figuur 3.2 - Opleidingsniveau Flevoland en Nederland
Buiten het opleidingsniveau wordt steeds verder duidelijk dat de technologische ontwikkelingen dermate snel gaan, dat de jong afgestudeerden niet afdoende zijn voorbereid. Technieken die in het eerste jaar worden geleerd, blijken veelal in het 3e jaar van de opleiding verouderd door verdergaande automatisering. Dit betekent dat de noodzaak om binnen de werkomgeving medewerkers structureel te scholen vanaf de eerste dag van de loopbaan steeds verder groeit. Werkgelegenheid en werkloosheid De economie in Flevoland is relatief kleiner dan haar bevolking. Dit is te zien aan het feit dat hoewel 2,3% van de Nederlandse bevolking in Flevoland woont, de werkgelegenheid maar 2,0% van het Nederlands totaal voor zijn rekening neemt. De gecreëerde toegevoegde waarde is nog kleiner met 1,8% is van het Nederlandse totaal. Dit verschil is ook te zien aan het grote uitgaande woonwerkverkeer vanuit Flevoland.75 Het aantal banen binnen Flevoland is tussen 2010 en april 2012 vrijwel gelijk gebleven. In 2010 was het aantal banen 173.903 en in april 2012 174.615.76 Met 6,3 % lag de werkloosheid in de provincie Flevoland in 2011 fors boven die van Nederland (5,4%). In het derde kwartaal van 2012 was dit 8,3%, ook ruim boven het Nederlands gemiddelde (6,4%).77 In 2013 wordt voor de provincie Flevoland een werkloosheidspercentage van 9,9% verwacht, het hoogste percentage van Nederland, waar het gemiddelde van Nederland in 2013 uitkomt op 7,3%. De relatief sterke groei van het aantal werklozen is vooral het gevolg van een hogere toetreding van jongeren tot de arbeidsmarkt.78 Vacatureontwikkeling Landelijk gezien wordt voor 2012 uitgegaan van een daling van 2% van het aantal ontstane vacatures (752.000). Voor 2013 wordt een stijging van 8% voorspeld naar 811.000 ontstane vacatures.79 Specifieke cijfers voor Flevoland zijn niet bekend. Door de recessie is de verwachting dat het verwachte tekort op de arbeidsmarkt voor de overheid later op gang komt dan oorspronkelijke prognoses lieten zien. Uit rapportages van het ministerie 25 Registratienummer
165905
over de arbeidsmarktprognoses blijkt dat de verwachte tekorten echter wel zullen ontstaan, zij het voor het eerst rond 2017. Ook het UWV onderstreept dit80. De verdergaande vergrijzing is hiervan een belangrijke oorzaak. CAO De CAO 2009-2011 is inmiddels opgevolgd door de CAO 2012-2013. Deze loopt van 1 januari 2012 tot 31 december 2013. De Cao-ontwikkeling wordt gekenmerkt door steeds verdere flexibilisering in arbeidsvoorwaarden en werktijden. Het individuele keuze pakket gaat steeds meer de hoofdtoon voeren in de arbeidsvoorwaarden. Voornemens in het regeerakkoord In het regeerakkoord is een aantal voorstellen opgenomen welke invloed hebben op de werkgelegenheid of het arbeidsrecht. Deze voorstellen dienen nog nader uitgewerkt en ter besluitvorming voorgelegd te worden. Hieronder wordt kort ingegaan op deze voorstellen. De AOW-leeftijd wordt geleidelijk verhoogd tot 66 jaar in 2019 en 67 jaar in 2023. Vervolgens wordt de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2024 gekoppeld aan de levensverwachting. De Nederlandse beroepsbevolking zal door deze aanpassing de komende tijd verouderen. Ook is het voornemen om maatregelen te nemen die doorwerken op latere leeftijd bevorderen. Verder wordt landelijk beleid voorbereid om het sociale vangnet te verminderen en de ontslagmogelijkheden te vergroten cq voor de organisaties minder kostbaar te maken. Ook wordt gekeken naar hervorming en versobering van de kindregelingen om het stelsel te vereenvoudigen, de arbeidsparticipatie te verhogen en inkomensondersteuning te bieden waar die het hardste nodig is. Het wetsvoorstel Werken naar Vermogen wordt vervangen door een nieuwe Participatiewet, in te voeren op 1 januari 2014. Het kabinet ontwerpt een quotumregeling voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten door grotere werkgevers. In het regeerakkoord wordt expliciet nadruk gevraagd voor integriteit en gelijke behandeling. Iedereen moet iets van zijn of haar leven kunnen maken, ongeacht geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, religie, levensovertuiging of handicap. Dat vraagt van iedereen een bijdrage: van individuen zelf, sociale partners, overheden, levensbeschouwelijke groepen en etnische gemeenschappen. De overheid kan anderen alleen met overtuiging aanspreken als zij zelf het goede voorbeeld geeft. Het kabinet zet zich actief in om nog bestaande loonverschillen tussen mannen en vrouwen voor gelijke arbeid weg te nemen en bestrijdt alle vormen van onderdrukking van vrouwen. Uitgangspunten economische groei Algemeen Het waterschap gaat voor 2012 uit van een economische groei voor Flevoland van -0,5% en voor 2013 van 0,0%. Bedrijvigheid In 2012 is het aantal bedrijfsvestigingen in Flevoland met 2% toegenomen ten opzichte van 2011. Dit geeft aan dat de bedrijvigheid nog altijd groeit. De uitgifte van grond op bedrijventerreinen laat echter al twee jaren op rij een daling zien. Arbeidsmarkt De beroepsbevolking van Flevoland blijft groeien, waar dit voor de werkgelegenheid niet geldt. Het aantal banen is de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven. Ook de maatregelen uit het regeerakkoord, zoals de verhoging van de AOW-leeftijd dragen bij aan een grotere beroepsbevolking. Dit alles leidt tot meer werkloosheid. Voor 2012 wordt uitgegaan van een werkloosheidspercentage van 8,3%, in 2013 komt dit naar verwachting op 9,9%. 26 Registratienummer
165905
3.3
Lonen, koopkrachtontwikkeling en inflatie
Inflatie heeft gevolgen voor de koopkracht als de lonen zich niet gelijk ontwikkelen aan de inflatie. Een inflatie van 2 of 3 procent per jaar wordt als acceptabel beschouwd. Een lage inflatie, kleiner dan 2 procent, is gunstig voor de economie, omdat dit de consument aanspoort tot het doen van uitgaven. De Europese Centrale Bank bepaalt het monetaire beleid in de Europese Unie en heeft hiermee door renteverhogingen of – verlagingen een indirecte invloed op de inflatie in Nederland. Figuur 3.3: Ontwikkeling economisch gerelateerde cijfers
De GWW-index gaat uit van voor het waterschap van belang zijnde onderdelen. Daarom wordt door het waterschap zowel naar de consumenteninflatie als de GWW-inflatie gekeken. Tabel 3.1: Economisch gerelateerde cijfers Consumenteninflatie81 GWW-inflatie82 Loonontwikkeling83 Koopkracht84
2010 1,3% 3,3% 1% -0,5%
2011 2,3% 3,8%* 1,4% -0,9%
2012 2,5% 3,0%* 1,75% -2,0%
2013 2,75% n.n.b. 2,0% -1,25%
Koopkrachtontwikkeling Momenteel zijn er nog geen samenvattende cijfers bekend over de koopkrachtwijzigingen tot 2017 naar aanleiding van het nieuwe regeerakkoord. De verwachting zoals opgenomen in tabel 3 van 1,25% is een schatting op basis van het gemiddelde van alle huishoudens. Het Nibud heeft 100 scenario’s doorgerekend, waar slechts de conclusie aan gekoppeld kan worden dat de koopkrachtontwikkeling varieert van -15,9% tot +5,2%.85 BTW verhoging Per 1 oktober 2012 is de BTW verhoogd van 19% naar 21%. Hierdoor zal een gemiddeld huishouden maandelijks €18 duurder uit zijn dan voor de verhoging. Door de BTW verhoging wordt tevens een stijging van de inflatie met 0,4%-punt verwacht86. Loonontwikkeling Het kabinet gaat uit van een budgettaire nullijn voor de loonsom van Rijksoverheidspersoneel in 2012 en 2013. Hierbij stelt zij wel als voorwaarde dat Cao’s gemoderniseerd worden en secundaire arbeidsvoorwaarden ingezet kunnen worden voor meer loon. Het primaire loon kan dan stijgen zonder dat de budgettaire arbeidsvoorwaardenruimte stijgt.87 De loonkosten van het waterschap zijn van meerdere elementen afhankelijk. Onder andere moet rekening worden gehouden met veranderingen in sociale lasten, Cao-ontwikkelingen en groei in het loongebouw.
27 Registratienummer
165905
Uitgangspunten lonen, koopkrachtontwikkeling en inflatie Inflatie Het waterschap gaat uit van zowel de consumenteninflatie als van de GWW-inflatie. Koopkrachtontwikkeling De koopkrachtontwikkeling varieert sterk per huishouden. Loonontwikkeling Voor Rijksoverheidspersoneel is sprake van een budgettaire nullijn. Voor overig overheidspersoneel, waaronder waterschapspersoneel, geldt deze budgettaire nullijn niet. Het is daarom ook niet bekend wat de loonontwikkeling van Waterschap Zuiderzeeland gaat zijn. Dit moet jaarlijks worden geactualiseerd. De relevante cijfers over 2012 en 2013: 2012 2,5% 3,0%* 1,75%
Consumenteninflatie GWW-inflatie Loonontwikkeling
3.4
2013 2,75% n.n.b. 2,0%
Grondstoffen
Stijgende grondstofprijzen zorgen er hoe dan ook voor dat het leven duurder zal worden. Bedrijven kunnen met innovatieve oplossingen komen. Cradle-to-cradle, recycling en ander materiaalgebruik zijn goede manieren om de grondstoffenproblematiek het hoofd te bieden. Een belangrijke ontwikkeling wordt de terugwinning van fosfaat uit rioolwater; een efficiënte en milieuvriendelijke manier om fosfaat terug te winnen. Door de toenemende wereldbevolking, vleesconsumptie en de verbouw van energiegewassen voor biobrandstof neemt ook de vraag naar fosfaat enorm toe. Volgens experts kunnen we met de huidige voorraad nog ongeveer 75 jaar vooruit. Ondertussen is er in de meeste Europese landen, met Nederland voorop, een teveel aan fosfaat in de bodem en het oppervlaktewater. Overbemesting met vooral dierlijke mest is daarvan de belangrijkste oorzaak. In Europa wordt bijna al het fosfaat geïmporteerd. Uiteindelijk belandt echter weer 15 procent daarvan in het rioolwater. Door efficiënter te bemesten en fosfaat terug te winnen kan Europa een stuk minder afhankelijk worden van de import van fosfaaterts. Een andere belangrijke ontwikkeling is dat er rekening mee moet worden gehouden dat de vindplaatsen van zeldzame aardmetalen wellicht snel uitgeput raken. Zware zeldzame aardmetalen worden onder andere gebruikt in de schone energie-industrie. Een gevolg daarvan is dat de opwekking van duurzame energie daardoor ernstig in de problemen komt. Zoals in paragraaf 2.3 is aangegeven is een trend dat waterschappen meer klimaatneutraal gaan werken, primair door zo zuinig mogelijk om te gaan met energie en optimaal gebruik te maken van eigen mogelijkheden om energie terug te winnen of op te wekken. De afgelopen tijd heeft de olieprijs een daling laten zien, maar sinds januari 2013 is een lichte stijging waarneembaar. De prijs van een vat olie schommelt tussen de $ 110 en $ 115. De reden van de stijging zit in de spanning rond het nucleaire programma, nadat overleg tussen de VS, de EU, Rusland en Iran op niets is uitgelopen. Ook houdt Saoedi-Arabië de wereldwijde oliemarkt in balans door bij een overaanbod minder te produceren. Dit heeft tot gevolg dat geen prijsdaling optreedt.88 De daling in de aardgasprijzen zet zich voort. Dit komt met name door de lage CO2 prijs, waardoor kolen goedkoper zijn dan gas. Dit maakt dat in met name Noord-Europa de vraag naar gas is gedaald, waardoor de aardgasprijs licht blijft dalen. De volatiliteit van de elektriciteitprijzen is door
28 Registratienummer
165905
onduidelijkheid rond het Europese CO2-beleid toegenomen. Dit betekent dat de elektriciteitsprijzen waarschijnlijk meer fluctatie gaan vertonen ten opzichte van de afgelopen maanden.89 De opbrengsten van grond (zand, klei e.d.) worden meegenomen in de aanbestedingen van grote projecten. Een duidelijke prijslijn is hier niet in te bepalen, omdat de hoeveelheid en kwaliteit versus vervoerskosten flink kunnen fluctueren. Voor klei wordt momenteel ongeveer €1,50 per m³ ontvangen en voor zand tussen de €4 en €4,50 per m³. Uitgangspunten grondstoffen De ontwikkeling met betrekking tot de terugwinning van fosfaat en het wellicht uitgeput raken van de zeldzame metalen is een ontwikkeling die het waterschap onderkent en die speerpunt vormt voor het MVO-beleid. Waterschap Zuiderzeeland heeft de prijs voor olie, gas en elektriciteit voor meerdere jaren vastgelegd, waardoor fluctuatie op korte termijn effect heeft op de begroting. De grondopbrengsten van projecten worden meegenomen in de aanbestedingen. Het waterschap treedt niet op als actieve marktaanbieder bij de verkoop van grond (zand, klei e.d.).
3.5
Grondprijzen
Waterschap Zuiderzeeland heeft geen eigen grondbedrijf functie en is voor de berekening van gemiddelde grondprijzen dan ook afhankelijk van de informatie die aangeleverd wordt door andere partijen. Jaarlijks voert het waterschap een marktonderzoek uit naar gemiddelde grondprijzen op basis van de gegevens van het Kadaster over de grondprijs in het beheergebied. Deze gegevens worden aangevuld met recente informatie van makelaars en taxateurs, als dit beschikbaar is.
Figuur 3.4: Gemiddelde grondprijzen in het beheergebied. Bron: jaarlijks intern marktonderzoek
In de afgelopen jaren schommelden de grondprijzen in het beheergebied van het waterschap licht. De Noordoostpolder kent een lagere grondprijs dan de rest van het beheergebied. De gemiddelde prijs ligt tussen de € 65.000 en € 70.000 per ha. Zuidelijk Flevoland heeft de hoogste gemiddelde grondprijs. Deze ligt rond de € 90.000 per ha. In Oostelijk Flevoland ligt de gemiddelde grondprijs tussen de € 75.000 en € 80.000. De grondprijzen in het beheergebied liggen op een hoog niveau ten opzichte van de rest van Nederland. Uitgangspunt grondprijzen Het waterschap kiest bij de aankoop van grond als vertrekpunt het jaarlijks uitgevoerde marktonderzoek op basis van gegevens van het Kadaster. 29 Registratienummer
165905
3.6
Rente
De officiële rente (herfinancieringrente) van de Europese Centrale Bank (ECB) is op 5 juli 2012 verlaagd naar 0,75% om invloed uit te oefenen op de geldmarkt en de inflatie. De ECB probeert met haar rentebeleid de inflatie binnen de Eurozone onder de 2% per jaar te houden. Hieronder is een overzicht opgenomen van de rentestand van de driemaands Euribor over 12 maanden. Voor het bepalen van de rentestand wordt gebruik gemaakt van informatie van een onafhankelijke marktpartij op het gebied van treasury en renteontwikkeling. De lange rente is ook gedaald. De waarde van 4%, zoals voorspeld in november 2010, is niet gehaald en de lange rente is gedaald naar 1,78% in november 2012.90 Tabel 3.2: Ontwikkeling rentepercentage91 Maart 2011 Driemaands Euribor over 12 maanden Swap: 10 jaars
December 2011 2,2% 3,46%
0,95% 2,72%
November 2012 0,33% 1,78%
Figuur 3.5: Renteontwikkeling
Over het algemeen geldt dat verwachtingen ten aanzien van de renteontwikkeling moeilijk zijn in te schatten. Het waterschap kiest er daarom voor om uit te gaan van informatie van een onafhankelijke marktpartij op gebied van treasury. Zij publiceert maandelijks kort- en langlopende renteontwikkelingen in de markt en daarnaast verwachtingen van de zes grootste kredietverstrekkers in Nederland ten aanzien van de kort- en langlopende rente. Uitgangspunten rente Voor de renteontwikkelingen en renteverwachtingen gaat het waterschap uit van de grootste kredietverstrekkers van Nederland, zoals weergegeven in een maandelijkse rentenotitie van een onafhankelijke marktpartij.
30 Registratienummer
165905
3.7
Recreatie
In het uitvoeringskader van het Beleids- en Actieplan Recreatie & Toerisme (BART) van de provincie Flevoland is het volgende opgenomen: “De toeristisch-recreatieve sector in Flevoland heeft veel potentie om verder uit te groeien tot een belangrijke economische pijler. De combinatie van stedelijk gebied, groene ruimte en water biedt de mogelijkheid voor een sterk aanbod van vrijetijdsactiviteiten. Succesvolle trekpleisters zijn bijvoorbeeld Batavia werf, Batavia stad, het Aviodrome, het Nieuw Land Erfgoedcentrum, FlevOnice, Walibi World, Schokland, Urk, de Orchideeënhoeve, Oostvaardersplassen en de Randmeren. Dankzij de centrale ligging en haar goede bereikbaarheid is Flevoland voor veel toeristen aantrekkelijk”. Voor Waterschap Zuiderzeeland is het van belang dat zij betrokken is bij deze ontwikkelingen. Enerzijds in haar rol van waterbeheerder en anderzijds als gesprekspartner bij de gebiedsontwikkeling. Ontwikkelingen op recreatiegebied hebben vaak een relatie met waterbeheer en leiden vaak tot de vraag welke rol het waterschap wil spelen of zou moeten hebben. Floriade In september 2012 heeft Almere de organisatie van de Floriade 2022 toegewezen gekregen. Almere is van plan om de Floriade niet te zien als eenmalig evenement, maar als de start van een nieuwe, blijvende stadswijk in het centrum van de stad. De wijk krijgt het karakter van het Biënnalepark in Venetië en de functie van het recreatiepark Tivoli in Kopenhagen, wat betekent dat Almere een internationaal cultuur- en recreatiepark gaat ontwikkelen, waarin natuur centraal staat.92 De Floriade kan voor het waterschap een waardevolle locatie zijn om innovaties en verbeteringen, onder andere op het vlak van duurzaamheid, te testen en zo kennisontwikkeling te bevorderen. Er zal in de komende periode bepaald moeten worden welke rol het waterschap wil gaan spelen bij de Floriade en op welke wijze invulling gegeven wordt aan innovatie en kennisontwikkeling.
Foto 3.1: Impressie Floriade
Uitgangspunten recreatie In 2022 vindt de Floriade plaats in Almere. Innovatie en kennisontwikkeling zijn belangrijke thema’s, ook op het vlak van water. Het waterschap beraadt zich op haar rol.
31 Registratienummer
165905
Bronvermeldingen 1
Bevolkingsprognose provincie: http://www.flevoland.nl/flevoland-in-beeld-en-cij/Feiten-en-cijfers/bevolking/aantal-inwonersen-progno/ 2 Sociale atlas van Almere 2011, p.20 en CBS: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81273ned&D1=a&D2=0&D3=0&D4=110&D5=3,8,18,l&VW=T 3 Bevolkingsprognose-2012-2028 Lelystad 4 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81273ned&D1=a&D2=0&D3=0&D4=191&D5=3,8,18,l&HDR=T&STB =G1,G2,G3,G4&VW=T 5 Programmabegroting 2013 Gemeente Zeewolde, p.7 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81273ned&D1=a&D2=0&D3=0&D4=506&D5=3,8,18,l&HDR=T&STB= G1,G2,G3,G4&VW=T 6 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81273ned&D1=a&D2=0&D3=0&D4=448&D5=3,8,18,l&HDR=T&STB =G1,G2,G3,G4&VW=T 7 Bevolkingsprognose 2012-2027 Noordoostpolder, p. 8 8 Sociale atlas van Almere 2011, p.20 en CBS: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81273ned&D1=a&D2=0&D3=0&D4=110&D5=3,8,18,l&VW=T 9 Bevolkingsprognose-2012-2028 Lelystad 10 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p.23 11 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p.23 12 Programmabegroting 2013, gemeente Zeewolde, p. 7 13 Voorjaarsnota 2012 gemeente Zeewolde, p. 24 14 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81273ned&D1=a&D2=0&D3=0&D4=506&D5=3,8,18,l&HDR=T&STB =G1,G2,G3,G4&VW=T 15 Programmabegroting 2013, gemeente Urk, p.8 16 Bevolkingsprognose 2012-2028 gemeente Noordoostpolder, p.8 17 http://www.flevoland.nl/flevoland-in-beeld-en-cij/Feiten-en-cijfers/woningen/aantal-woningen-en-progno/ 18 Bevolkingsprognose NOP, p. 13 19 Programmabegroting 2013 gemeente Almere, p. 119 20 Lokaal sociale structuurschets, p. 17, okt 2012 21 Programmabegroting 2013 Gemeente Urk, p.8 22 http://www.zeewolde.nl/actueel/nieuws_257/item/zeewolde-vertaalt-gevolgen-crisis-in-realistische-prognose_17031.html 23 Programmabegroting 2013 Gemeente Zeewolde, p.7 24 Voorjaarsnota 2012 Gemeente Zeewolde, p. 24 25 Bevolkingsprognose Lelystad 2012-2028 26 Bevolkingsprognose Noordoostpolder, p. 13 (okt 2012) 27 http://www.flevoland.nl/flevoland-in-beeld-en-cij/Feiten-en-cijfers/woningen/aantal-woningen-en-progno/ 28 http://www.zeewolde.nl/informatie/nieuws-voor-ondernemers_289/item/baanverdubbeling-gooiseweg-stapdichterbij_14649.html 29 http://www.flevoland.nl/wat-doen-we/bereikbaarheid/uitvoering-en-beheer/gooiseweg/inloopmiddag-kruispunt-go/ 30 http://www.flevoland.nl/wat-doen-we/bereikbaarheid/uitvoering-en-beheer/pmirt/, Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport 2013-2017, Provincie Flevoland 31 http://www.flevoland.nl/wat-doen-we/bereikbaarheid/ontwikkeling-en-toekomst/n305-waterlandseweg/ 32 http://www.hanzelijnverbindt.nl/artikel/275/ 33 http://www.rijkswaterstaat.nl/actueel/nieuws_en_persberichten/2012/november2012/nieuwe_ramspolbrug_icoon_van_innovati e.aspx 34 Brief ministerie van Infrastructuur en Milieu, Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds – sectorplaat Wegen 35 http://www.dronten.nl/wonen/verkeer-en-vervoer_3499/item/n307_9583.html 36 Brief ministerie van Infrastructuur en Milieu, Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds – sectorplaat Wegen 37 http://www.omroepflevoland.nl/Nieuws/99304/dronten-niet-alle-verbeteringen-roggebotsluis-van-de-baan 38 http://www.almerevandaag.nl/almere/article17839213.ece/Brief-voor-IJmeerverbinding; http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2012/07/02/resultaten-onderzoeken-naar-relatie-tussen-almere-en-amsterdam-bekendstart-consultatie.html 39 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/openbaar-vervoer/groei-op-het-spoor/ov-saal 40 Brief ministerie van Infrastructuur en Milieu, Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds – sectorplaat Spoor 41 http://www.rijkswaterstaat.nl/wegen/plannen_en_projecten/a_wegen/a9/planstudie_schiphol_amsterdam_almere/index. aspx 42 Brief ministerie van Infrastructuur en Milieu, Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds – sectorplaat Wegen 43 http://www.flevoland.nl/wat-doen-we/grote-projecten/oostvaarderswold/ 44 http://flevoland.nl/nieuws/archief/gedeputeerde-staten-flevo/index.xml 45 RRAAM update oktober 2012, p. 7 46 RRAAM Factsheet Markermeer-IJmeer, p. 2 47 Eindrapport Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer, september 2012, p.6-10 48 http://www.markermeerijmeer.nl/179440.aspx?t=30%20miljoen%20van%20rijk%20voor%20Marker%20Wadden 49 Flevoland in het Deltaprogramma 50 http://www.windkoepelnop.nl/actualiteiten/23/weer-groen-licht-voor-windpark-noordoostpolder 51 http://www.uvw.nl/laatste-nieuws.html?newspage=3&newsdetail=20121030-7_regeerakkoord-overzicht-gevolgen-voor-dewaterschappen 52 CPB Policy Brief, 2012/07 Decemberraming 2012, p. 6 53 http://www.prinsjesdag2012.nl/pd09_sites/objects/73c/32k/d8ebf89b8df18068fa4d3eec3b36d/mn_poster_2013_digitaal.pdf (01-11-2012)
32 Registratienummer
165905
54
CPB Policy Brief, 2012/07 Decemberraming 2012, p. 6 http://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/persberichten-2012/dnb282356.jsp 56 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3243150/2012/04/19/Economische-groei-Brabant-UtrechtFlevoland-sterkst.dhtml (01-11-2012) 57 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 43 58 ING Economisch Bureau, Regio’s in economisch perspectief 2013 – december 2012 59 ING Economisch Bureau, Regio's in economisch perspectief 2013, p. 2 60 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 58 61 http://www.flevoland.nl/flevoland-in-beeld-en-cij/Feiten-en-cijfers/economie/vestigingen-flevolandse-g/ 62 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 68 63 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 68 64 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 66 65 Investeringsagenda 2012-2021 provincie Flevoland 66 http://www.economischoffensiefalmere.nl/nieuws/provincie-stimuleert-buitendijkse-overslag-bij-lelystad-en-almere 67 Investeringsagenda 2012-2021 provincie Flevoland 68 Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’, p. 37 69 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 75 70 http://www.flevoland.nl/nieuws/archief/convenant-ontwikkeling-be/index.xml 71 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71761ned&D1=0-3&D2=0,9&D3=56-59,6168,l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T 72 ING Economisch Bureau, Regio's in economisch perspectief 2013, p. 77 73 Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 16 74 ING Economisch Bureau, Regio's in economisch perspectief 2013, p. 78; Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2011-2012, provincie Flevoland, p. 19 75 http://www.ppaflevoland.nl/userfiles/file/DOCUVITP-%231290743-v1-Beleidsagenda_PPA_Flevoland_15_02_2012_pdf.pdf 76 http://www.flevoland.nl/flevoland-in-beeld-en-cij/Feiten-en-cijfers/arbeidsmarkt/banensector-flevolandse-g/ 77 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71761NED&D1=3,7&D2=0,9&D3=40,45,50,55,60,69,l&HDR=T,G2& STB=G1&VW=T 78 ING – Regio’s in economisch perspectief 2013 – december 2012 79 http://www.uwv.nl/overuwv/Images/UWV_Arbeidsmarktprognose%202012_2013.pdf, p. 13 80 http://www.uwv.nl/overuwv/Images/UWV_Arbeidsmarktprognose%202012_2013.pdf 81 http://www.cpb.nl/cijfer/kortetermijnraming-december-2012 82 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=80858NED&D1=a&D2=a&D3=a&HD=1106211215&HDR=G1,T&STB=G2 (gewijzigd op 7 dec 2012) 83 http://www.cpb.nl/cijfer/kortetermijnraming-december-2012 84 http://www.cpb.nl/cijfer/kortetermijnraming-december-2012 85 http://www.nibud.nl/over-het-nibud/actueel/nieuws/artikel/nibud-koopkrachtontwikkelingen-2012-2017-1.html 86 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3325329/2012/10/02/Gemiddeld-huishouden-18-euro-permaand-duurder-uit-door-btw-verhoging.dhtml 87 Regeerakkoord VVD-PvdA ‘Bruggen slaan’, p. 45 88 Licht op energie 2013 – Februari, Hellemans Energy Consultants 89 Licht op energie 2013 – Februari, Hellemans Energy Consultants 90 Rentenotitie 27-11-12, onafhankelijke marktpartij 91 Rentenotitie 27-11-12, onafhankelijke marktpartij 92 RRAAM update oktober 2012, p. 3-4 55
33 Registratienummer
165905