Financieel-economische verkenning SAS Inzake het functioneren van het agrarische bedrijf Koningshoeve - Ettingen BV, eigendom van SAS (Stichting Agrarische bedrijven Spaarnwoude)
ETTINGEN
RUIMZICHT
KONINGSHOEVE
Financieel-economsiche verkenning SAS
Inhoudsopgave SAMENVATTING ............................................................................................................................................................... 3 1. INLEIDING ...................................................................................................................................................................... 4 2. BEDRIJFSBESCHRIJVING............................................................................................................................................ 4 3. HUIDIGE SITUATIE ........................................................................................................................................................ 5 4. BEGROTE SITUATIE KOMENDE JAREN ..................................................................................................................... 7 4.1. UITGANGSPUNTEN BIJ SPLITSING EXPLOITATIE OVER DE BEDRIJFSTAKKEN ............................................................................ 7 4.2. ZOOGKOEIENBEDRIJF KONINGSHOEVE .............................................................................................................................. 8 4.3. VLEESSTIERENSTAL RUIMZICHT ........................................................................................................................................ 9 4.4. MELKVEEBEDRIJF ETTINGEN ............................................................................................................................................ 9 4.5. BEGROTINGSTOTAAL 3 BEDRIJFSTAKKEN ........................................................................................................................ 10 4.6. GEVOELIGHEIDSANALYSE .............................................................................................................................................. 11 5. PRODUCTIEFACTOREN ............................................................................................................................................. 12 5.1. LAND ........................................................................................................................................................................... 12 5.2. BEDRIJFSGEBOUWEN .................................................................................................................................................... 13 5.2.1. GEBRUIKSRECHTEN .................................................................................................................................................... 13 5.2.2. INRICHTING EN CAPACITEIT .......................................................................................................................................... 13 5.2.3. CENTRALISATIE ACTIVITEITEN ...................................................................................................................................... 13 5.3. WONINGEN ................................................................................................................................................................... 14 5.4. MELKQUOTUM .............................................................................................................................................................. 14 5.5. ARBEID ........................................................................................................................................................................ 14 5.6. M ACHINE/LOONWERK .................................................................................................................................................... 15 5.7. VEESTAPEL .................................................................................................................................................................. 16 5.8. EIGEN VERMOGEN ......................................................................................................................................................... 16 5.9. VREEMD VERMOGEN ...................................................................................................................................................... 16 6. CONCLUSIE, AANBEVELINGEN EN DISCUSSIE ...................................................................................................... 17 6.1. CONCLUSIE .................................................................................................................................................................. 17 6.1.1 BEVINDINGEN .............................................................................................................................................................. 17 6.1.2 CONCLUSIES BEDRIJFSRESULTATEN .............................................................................................................................. 17 6.2. AANBEVELINGEN ........................................................................................................................................................... 18 6.3. DISCUSSIE .................................................................................................................................................................... 19 BIJLAGEN ............................................................................................................................................................................ BIJLAGE 1: GRAFIEKEN ............................................................................................................................................................ BIJLAGE 2: EXPLOITATIE 2005 – 2011...................................................................................................................................... BIJLAGE 3: CIOLOS- SCAN ........................................................................................................................................................ BIJLAGE 4: EXPLOITATIE 2012 – 2018...................................................................................................................................... BIJLAGE 5: SCHEMA ONROEREND GOED EN LENINGEN................................................................................................................. BIJLAGE 6: ONTWIKKELINGEN IN DE SECTOR .............................................................................................................................. BIJLAGE 7: SWOT- ANALYSE.................................................................................................................................................... LITERATUURLIJST ............................................................................................................................................... September 2012
2
Financieel-economsiche verkenning SAS
SAMENVATTING Deze financieel economische verkenning is tot stand gekomen in opdracht van het Recreatieschap Spaarnwoude. Met de verkenning wordt getracht om antwoord te geven op de vraag: Op welke wijze kan de Stichting Agrarische bedrijven Spaarnwoude (SAS) geheel zelfstandig functioneren? Met welke ontwikkelingen en onzekerheden moet rekening gehouden worden en welke aandachtspunten (voor de bedrijfsvoering) vloeien daaruit voort? Opbouw verkenning Om deze vraag te kunnen beantwoorden is er een exploitatie per bedrijfstak opgesteld over de periode 2012-2018. Hierin worden de ontwikkelingen in kaart gebracht van de drie biologische bedrijfstakken (zoogkoeien, vleesstieren en melkkoeien) die door de SAS worden gevoerd. De netto bedrijfsresultaten van deze takken leiden uiteindelijk tot het begrotingstotaal. Om op basis van een juiste uitgangssituatie de exploitatie te maken, is zoveel mogelijk aangesloten op de resultaten van de laatste boekjaren. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met betrokkenen en rapporten, aktes en documenten doorgenomen en verwerkt. Om de bedrijfsvoering nader uit te diepen, is er een SWOT-analyse opgesteld. Hierin worden de sterke en zwakke punten, maar ook de kansen en bedreigingen per productiefactor toegelicht. Vanwege de aanwezige onzekerheden in de productiefactoren is er een gevoeligheidsanalyse opgesteld. Uiteindelijk heeft de verkenning aan de hand van bovenstaande geleid tot conclusies, discussiepunten en aanbevelingen. Resultaten In de huidige situatie komt duidelijk naar voren dat de ingezette lijn (ontwikkelplan 2005-2011) leidt tot een hogere omzet van het gehele bedrijf. Echter nemen de toegerekende kosten ook toe. Daarnaast is ook een stijging waar te nemen in de niet-toegerekende kosten. Uiteindelijk blijft er wel een hoger netto bedrijfsresultaat over. De totstandkoming van de uitgangspunten per bedrijfstak is voornamelijk gebaseerd op de hectares in gebruik, locaties, werknemers en opbrengsten van de verschillende producten. Om een juist beeld te vormen over de uitbreiding en omzet van zoogkoeienveestapel (Koningshoeve), is er een rekenmodel opgesteld. Hierin wordt stapsgewijs uitgebreid naar de maximale bezetting in de nieuwe hellingstal. Daarnaast wordt de verkoop en 'interne levering' van de broutards weergegeven. Hieruit kan de te realiseren omzet van de zoogkoeien en stieren opgemaakt worden. Bij toename van de veestapel groeit het bedrijfssaldo en daarmee de dekking van de niet-toegerekende kosten. Het saldo per koe is gelijk gehouden aan voorgaande jaren. De ingebruikname van de hellingstal zal echter tot een hoger saldo per koe gaan leiden. Het netto bedrijfsresultaat (excl. financieringslasten) stijgt van 2012 tot 2018 met € 58.000. Bij de vleesstierentak blijft de situatie min of meer hetzelfde. Er kunnen meer vleesstieren aangehouden worden, echter is de afzetmogelijkheid beperkt. Er blijft € 50.000 over om aan de vaste lasten te voldoen. Het melkveebedrijf Ettingen heeft nog ruimte om de veestapel uit te breiden in de reeds aanwezige gebouwen. De groei van melkproductie leidt tot hogere opbrengsten, echter stijgen hier ook de toegerekende kosten. Zodra de leasekosten van de quotering wegvallen wordt het netto bedrijfsresultaat positief. Na betaling van rente en aflossing en correctie voor afschrijving ontstaat een positieve bijdrage van € 59.000 in 2018. De netto bedrijfsresultaten van de bedrijven tezamen neemt toe in de periode van 2012 tot 2018 met € 100.000. Uiteindelijk daalt de benodigde beheersvergoeding van € 400.000 in 2011 tot € 275.000 in 2018. Conclusie De resultaten van de zoogkoeienveestapel en de groei van de melkproductie in de begrote periode laten een stijgende lijn zien. De resultaten van de vleesstieren zijn goed, echter zijn er vooralsnog beperkte afzetmogelijkheden. In totaliteit blijft er sprake van een laag bedrijfsresultaat. De bouw van de hellingstal heeft veel gekost. Er ontbrak echter een onderbouwing van de economische gevolgen. De bedrijfsresultaten zijn afhankelijk van verschillende productiefactoren. Voor de bewerking van het land is door de omvang, bewerkelijkheid, beheersvoorschriften en ligging van de percelen een beheersvergoeding noodzakelijk, ondanks de lage erfpachtsom. De erfpachtcontracten tussen SPW en SAS komen niet meer overeen met het daadwerkelijk in gebruik zijnde hectares. Afspraken dienen vastgelegd te worden om zekerheid te verkrijgen. Arbeid is de grootste kostenpost in de exploitatie. Mede door ingebruikname van de nieuwe stal is het mogelijk om de aanwezige arbeid efficiënter en gerichter in te zetten. Er kan meer omzet per arbeidskracht behaald worden. Prijsvorming van de producten bepaalt in belangrijke mate de opbrengsten. De biologische markt biedt perspectieven voor de toekomst. Met een eigen merklabel kan hierop goed worden ingespeeld en een goede omzet worden behaald. Toekomst De verkenning heeft geleid tot een rapport waarin inzicht wordt verkregen in de huidige situatie. Met de recente ontwikkelingen van de verschillende bedrijfstakken is de exploitatie doorgerekend tot 2018. Op basis hiervan kunnen in een later stadium verschillende scenario's doorgerekend worden. De discussiepunten die bij het opstellen van deze verkenning naar voren zijn gekomen, dienen hiervoor wel eerst uitgewerkt te worden door SPW en SAS.
September 2012
3
Financieel-economsiche verkenning SAS
1. Inleiding Op 13 januari 2012 is door Recreatieschap Spaarnwoude (SPW) een opdracht verstrekt aan WEA Noord-Holland. De titel van de opdracht luidt: Financieel-economische verkenning SAS. Deze verkenning heeft betrekking op het functioneren van de twee agrarische bedrijven Koningshoeve (vleesvee) en Ettingen (melkvee) die opereren onder de naam Koningshoeve- Ettingen BV. De aandelen van deze BV zijn in eigendom bij Stichting Agrarische bedrijven Spaarnwoude (SAS). Het onderzoek spitst zich toe op het functioneren van beide bedrijven alsmede op de financiële en contractuele relatie met SPW. Centrale vraag daarbij: op welke wijze kan de SAS geheel zelfstandig functioneren? Dat wil zeggen onafhankelijk van de financiële bijdrage van het recreatieschap. In eerste instantie was de vraag breed geformuleerd met een aantal mogelijke scenario's erbij. In samenspraak met de opdrachtgever is er voor gekozen om ons in dit onderzoek te beperken tot een beoordeling van de huidige situatie en het doortrekken van deze bedrijfsvoering de komende jaren. Op die manier wordt zichtbaar waar er kansen en bedreigingen liggen en worden de gevolgen van de recent ingezette groei in de vleesveestapel inzichtelijk. Voor een goede beeldvorming over de ontstaansgeschiedenis van de huidige bedrijfsvoering van de SAS zijn in het onderzoek alle relevante akten en eerder opgestelde rapporten over de SAS en haar activiteiten doorgenomen. Deze stukken werden aangeleverd door SPW en SAS. Ook de onderliggende rapporten leverden zij aan. De vraagpunten en tussentijdse documenten zijn besproken met Michael Omvlee van het recreatieschap. Maar ook in diverse vergaderingen met bestuurders en de bedrijfsleider van het SAS. De afgelopen 7 jaar worden nader beschreven in een analyse van de jaarrekeningen. Vervolgens is in een begroting op basis van de laatste boekjaren, gesprekken met betrokkenen, genoemde rapporten en externe expertise een splitsing gemaakt van de bedrijfsactiviteiten. Met name bedrijfsleider Gert Jan van Tunen van Koningshoeve-Ettingen BV heeft geholpen de cijfers juist in te delen. Ook leverde hij een bijdrage bij het ontwikkelen van het model voor doorrekening van de vleesvee activiteiten. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de zoogkoeien-, vleesstieren- en de melkveetak. Voor de 3 takken is een doorrekening voor de komende jaren opgesteld. Bovenstaande heeft geleid tot een zogeheten SWOT-analyse van waaruit de sterke en zwakke punten beschreven worden. Uiteindelijk leiden de opgestelde begrotingen en analyses naar verschillende conclusies en aanbevelingen. Tevens komen hieruit ook verschillende discussiepunten naar voren.
2. Bedrijfsbeschrijving Het recreatieschap heeft op 28 december 1995 2 BV's opgericht, te weten Koningshoeve BV en Ettingen BV. Op dezelfde datum is de SAS directeur/ eigenaar geworden van beide BV's. Zij is eindverantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van beide BV's. Per 21 juli 2011 heeft er een juridisch fusie tussen beide BV's plaatsgevonden tot Koningshoeve- Ettingen BV. Om een goede bedrijfsvoering uit te kunnen oefenen, bestaat het bestuur van de SAS uit vijf leden met bestuurlijke ervaring en een netwerk in de sector. Daarnaast zijn zij kundig op het gebied van veehouderij en graslandbeheer. Strategische en tactische zaken bespreken ze met de bedrijfsleider. Hij geeft vervolgens sturing aan de andere vier medewerkers voor uitvoering van de werkzaamheden. De vijf vaste medewerkers wonen op of dichtbij de bedrijfslocaties in de bedrijfswoningen van Koningshoeve- Ettingen BV. Het beheerde grasland vervult een grote rol in het agrarisch natuurbeheer en recreatieve waarden in het gebied (Vereenigde Binnenpolder en Inlaagpolder). Daarnaast wordt er nog bouwland beheerd (Houtrakpolder) om gewassen te telen met een hogere voedingswaarde. Om deze gebieden goed te kunnen beheren (het behouden van het landschap), wordt een beheervergoeding vanuit het recreatieschap ontvangen. Het recreatieschap wordt door het bestuur op de hoogte gehouden van de bedrijfsactiviteiten door het regelmatig houden van overleg. In de periode 1999-2004 is er een fors exploitatie tekort (2003 € 140.000 en 2004 € 130.000 negatief) ontstaan. Eind 2004 is daarom gestart met een intensief overleg van betrokkenen om tot oplossingen te komen. Dit resulteerde in een bedrijfsontwikkelplan wat eind 2005 werd gepresenteerd. Ondertussen was in 2004 bedrijfsleider Gertjan van Tunen aangesteld met als vervanger Tom Scheeres. Zij hebben zich in intensieve samenwerking met het bestuur van SAS ingezet voor realisatie van het bedrijfsontwikkelplan 2006-2010. Eind 2010 is de balans opgemaakt en een ontwikkelplan voor de periode 2011-2015 geschreven.
September 2012
4
Financieel-economsiche verkenning SAS
3. Huidige situatie In de, door Flynth adviseurs en accountants BV, opgestelde jaarrekening zijn alle bedrijfsactiviteiten geconsolideerd verwerkt. De opbrengsten en de specifieke kosten zijn daarbij wel gepresenteerd voor de vleesvee en de melkkoeien apart. We hebben een overzicht (zie Bijlage 2: Exploitatie 2005 – 2011) gemaakt van de ontwikkeling in de afgelopen 7 jaar op basis van de jaarrekeningen. Incidentele opbrengsten en kosten hebben we daarbij apart weergegeven. Samengevat vielen de volgende zaken op: • De totale opbrengsten van het bedrijf groeiden met 26% in 7 jaar tijd. De daadwerkelijke omzet (vee en melk) en aanwas van het vee stegen echter met 43% (vleesvee) en 53% (melkvee). • De invloed van overige opbrengsten (werk voor derden, adoptiekoeien, handelsvee, hooi- en mest opbrengsten) is daarmee duidelijk afgenomen. Met name het wegvallen van de werk voor derden (bijna € 40.000 in 2009) scheelt enorm. Deze lijn (zie Figuur 1) zal zich de komende jaren ook voortzetten.
Verloop opbrengsten
(x1.000)
2005
2006 2007
2008
2009
2010
2011 2012
2013
2014
2015
2016 2017
2018
450 400 350 300 Omzet en aanwas vleesvee
250
Melk en O&A melkvee 200
Voer, graan en mestopbrengsten
150
Werk voor derden Handelsvee
100 50 0 -50
Figuur 1: Verloop opbrengsten op basis van opgestelde begroting
•
• •
1
1
De toegerekende kosten stegen met 48%. Dit loopt dus gelijk op met de omzet ontwikkeling. Opvallend is dat de kosten voor melkvee veel harder stegen dan die voor vleesvee. Voor vleesvee bleven de toegerekende kosten (excl. stro) ongeveer gelijk. Voor melkvee verdubbelde de voerkosten (Figuur 3 in Bijlage 1: Grafieken) . Oorzaak zijn de hard gestegen voerprijzen. In Figuur 4 (zie Bijlage 1: Grafieken) zijn de prijsindexcijfers van agrarische goederen te zien. Biologische voeders zijn schaarser dan reguliere voeders. Het saldo (exclusief het strooisel) voor de vleesveetak is dus door technische verbeteringen hard gestegen. De dekking voor de niet toegerekende kosten nam met 70% toe in 7 jaar tijd uit deze tak. Voor melkvee is dit 18%. Grootste variabele kostenpost is tegenwoordig het strooisel. Een stijging van 124% is erg veel. De prijsstijging gecombineerd met het grotere verbruik zorgen hiervoor. Strooisel is in de jaarrekening niet toegedeeld per tak in de praktijk blijkt dat de vleesveetak met zijn strooiselstallen de grootste verbruiker is.
Alle kosten die aan een bepaalde landbouwtak zijn toe te rekenen en die variëren met de productieomvang
September 2012
5
Financieel-economsiche verkenning SAS
• • • • •
De niet-toegerekende kosten lagen in 2011 27% hoger als in 2005. Met name de machine- en loonwerk kosten stegen hard. Arbeid is de grootste post en steeg met 17% in 7 jaar. Door aflossingen en een lagere rentevoet daalden de rentelasten met 46%. Het netto bedrijfsresultaat is na 2005 op een veel hoger niveau komen te liggen dan daarvoor. De weg die op basis van het ontwikkelplan 2005-2011 is ingeslagen lijkt dus aan te slaan. De laatste 2 jaar zijn er liquiditeitsproblemen waardoor een trekker via financial lease is aangekocht en er een schuld van € 43.000 is opgebouwd bij de bedrijfsleider. Verloop eigen vermogen
Stand langlopende lening
EV
Stand lening
600.000
2.500.000
500.000 2.000.000 400.000 1.500.000
300.000 200.000
1.000.000
100.000 500.000 0 2005
2006
2007
-100.000
2008
2009
2010
2011 0
Figuur 2: Verloop eigen vermogen en langlopende lening
• •
Er is steeds voldaan aan de aflossingsverplichtingen. De incidentele baten zijn gebruikt voor extra aflossingen waardoor het leningsniveau in 7 jaar tijd in totaal ruim 1 miljoen euro (zie Figuur 2) is gedaald. Het eigen vermogen is hierdoor flink gegroeid tot een niveau van 24% van het balanstotaal. De laatste 3 jaar is er sprake van een stabiel niveau.
September 2012
6
Financieel-economsiche verkenning SAS
4. Begrote situatie komende jaren 4.1. Uitgangspunten bij splitsing exploitatie over de bedrijfstakken In samenspraak met bedrijfsleider Gert Jan van Tunen zijn de kosten en opbrengsten zo goed mogelijk gesplitst over de bedrijfstakken. Deze splitsing vormt een belangrijk uitgangspunt voor de beoordeling van de bedrijfsresultaten en de exploitatie begrotingen voor de komende jaren van de verschillende bedrijfstakken. De voorliggende begrotingen (Bijlage 4: Exploitatie 2012 – 2018) betreffen een voortzetting van de huidige situatie; een soort nulmeting. Algemeen • Areaal is verdeeld over Koningshoeve en Ettingen, dit gaat om respectievelijk 262 en 121 hectare. Dit komt bij benadering overeen met een 2/3 - 1/3 verdeling. • Om de bijdrage van de vleesstieren te beoordelen zijn de direct toe te delen kosten en opbrengsten apart gehouden. Dit resultaat van de vleesstieren dient ter dekking van de kosten voor arbeid, eigen ruwvoer, land en gebouwen. • Genoemde kosten staan onder de Koningshoeve waardoor dit resultaat lager uitvalt. • Er zijn 5 werknemers waarvan er één recent voor 50% is afgekeurd. Daarnaast is Gert Jan van Tunen naar schatting 50% van zijn tijd bezig met overhead/management taken. De 4 arbeidskrachten die dan overblijven zijn 50/50 verdeeld over het melkvee- en het zoogkoeienbedrijf. Na verdeling van de overhead van de bedrijfleider komt het melkvee bedrijf op 2,25 VAK2. Het zoogkoeien bedrijf huurt zomers 0,50 VAK extra in voor het vele landwerk en komt daarmee op 2,75 VAK in totaal. • Met de extra lasten voor huur van de nieuwe stal is nog geen rekening gehouden. Toelichting berekening veestapel limousins • Aantal zoogkoeien huidig jaar is het aantal zoogkoeien en vaarzen van het voorgaande jaar, minus de verkochte koeien. Het aantal zoogkoeien groeit naar de maximale bezetting van 230 stuks. • Aantal kalveren is aantal geboren kalveren (voortkomend uit het inseminatieplan, rekening houdend met 4% uitval) minus het aantal verkochte kalveren dat jaar. • Jaarlijks worden er 25 kui kalveren geleverd voor kalfsvlees en worden boventallige pinken uitgeselecteerd. • Verkoopbedrag per diercategorie is besproken met Gert Jan van Tunen en onderbouwd met het gemiddelde over de drie laatste boekjaren. • Vleesstieren tot 1 jaar vallen nog onder de zoogkoeien veestapel. Na dit jaar worden ze verkocht als Broutards aan de reguliere mesterij of via een "interne levering" geleverd aan Ruimzicht voor hetzelfde bedrag. Opbrengsten • Beheersvergoeding is toegedeeld aan de hectares. In de begrote jaren is deze leeg gelaten om te kunnen zien hoeveel de jaarlijkse beheersvergoeding zou moeten bedragen. • Opbrengsten voortkomend uit afgesloten agrarisch natuurbeheer contracten en probleemgebiedenvergoeding bij Ettingen naar voren laten komen, aangezien dit alleen op landbouwgrond afgesloten kan worden. Contract voor natuurbeheer is stopgezet, hiervoor zijn dientengevolge geen inkomsten meer. • Bedrijfstoeslag is over het areaal van Ettingen en Koningshoeve verdeeld. Dit betreft de toeslag met een historische (samenvoeging van o.a. zoogkoeien-, stieren-, ooi-, melk- en slachtpremie) grondslag. Vanaf 2014 verandert de toeslag, de inschatting (zie Bijlage 3: Ciolos- scan) het huidige areaal (Gecombineerde Opgave 2011) zijn opgenomen in de begroting. • Na het wegvallen van de werkzaamheden voor het Recreatieschap zijn de inkomsten uit werk voor derden ingeschat op een totaal van € 5.000. • Verkoop hooi is bij groei van de veestapel niet langer mogelijk. • Verhuur van woningen, 3/5 voor Koningshoeve, 2/5 voor Ettingen • Overige opbrengsten zijn 50/50 verdeeld • Mestvergoeding (aanvoer drijfmest afgeleverd op Ettingen) is 25% Koningshoeve en 75% Ettingen. Er blijft voldoende ruimte voor de aanvoer van mest, ondanks de uitbreiding van de veestapel. Omdat de biologische normen lager zijn en zoogkoeien minder fosfaat produceren dan melkkoeien, neemt de productie niet zo snel. De lijn voor de aanvoer mest is derhalve doorgetrokken in volgende jaren. • De vergoeding landinrichting is verdeeld op basis van het areaal • Verhuur van gebouwen en ontvangen weidegeld volledig aan Koningshoeve toegedeeld. • Opbrengst bouwland is onder Ettingen geplaatst, omdat de gewassen als veevoer voor de melkkoeien dienen. Er wordt geen graan meer geteeld de komende jaren, hierdoor geen verkoopopbrengsten meer. Wel gras/klaver en luzerne. De loonwerkkosten en zaaizaadkosten blijven dus wel aanwezig. 2
VAK: Volwaardige arbeidskracht (2.200 uur)
September 2012
7
Financieel-economsiche verkenning SAS
Toegerekende kosten • Krachtvoer -en ruwvoerkosten zijn per bedrijfstak gesplitst, dus bijv. stierenbrok en aangekochte mais komt bij Ruimzicht naar voren • Qua vrachtkosten is er een vast bedrag van € 1.000 bij de Ettingen aangehouden, restant komt bij de Koningshoeve terecht • Voor de strooiselkosten is de aankoop van zaagsel, gehakseld stro en 40 ton stro bij de Ettingen weergegeven, rest van de strobalen bij Koningshoeve • Onder overig productgebonden kosten vallen fokkerijkosten en bijv. Rendac • Voor de doorrekening van de komende jaren is uitgegaan van de gemiddelde kosten over 2009-2010-2011 3
Niet toegerekende kosten • De kosten voor inhuur van arbeid, van de AB, is toegedeeld aan Koningshoeve. De kosten van vaste arbeid zijn conform de verdeling 2,25 VAK en 2,75 VAK toegedeeld aan Ettingen respectievelijk Koningshoeve. • Loonwerkkosten verricht t.b.v. voedergewassen (graan, luzerne en gras/klaver) zijn volledig aan Ettingen toegedeeld, de kosten voor mestrijden voor 3/4. Voederwinning grasland en graslandverzorging o.b.v. hectares verdeeld. • Verpakkingsmateriaal (plastic voor balen) en machinekosten zijn o.b.v. hectares verdeeld • Afschrijving gebouwen, Ettingen en Liedeweg bij Ettingen, rest bij Koningshoeve • Onderhoud gebouwen en algemene kosten, 1/3 voor Ettingen, 2/3 voor Koningshoeve. Het niveau is gelijk aan de afgelopen 3 jaar. • Overige onroerend goed kosten (o.a. waterschapslasten en gemeentelasten) zijn verdeeld o.b.v. hectares 4
Netto bedrijfsresultaat Opbrengsten minus de toegerekende en niet toegerekende kosten geven per bedrijfstak een netto bedrijfsresultaat. Op de laatste pagina (van Bijlage 4: Exploitatie 2012 – 2018) worden deze opgeteld. Hiervan moeten dan nog de financieringslasten en de investeringen worden gedaan.
4.2. Zoogkoeienbedrijf Koningshoeve In de begroting tot 2018 neemt het aantal zoogkoeien toe tot 230 stuks. Dit is mogelijk geworden door de nieuwe hellingstal. Hier is namelijk plaats voor 180 moederdieren met bijbehorende kalveren. Samen met de potstallen van Koningshoeve (20 stuks) en Klaas van Kieten (25 stuks) is er voldoende capaciteit. In de 2e potstal bij Klaas van Kieten is er ruimte voor 12 zoogkoeien die afgevoerd gaan worden. •
•
• • • •
In 2011 is een verschuiving van opbrengsten te zien. Er is minder vee verkocht om de groei gestalte te geven. De aanwas neemt hierdoor toe en de omzet (verkoop koeien, pinken, broutards en kalveren) neemt af waardoor er probleem met liquide middelen ontstaat. Deze investering wordt nu gefinancierd door 2 jaar (2012 en 2013) niet af te lossen. Daarnaast is SAS bezig met een verruiming van het rekening courant krediet bij de Rabobank. Met de gestelde prijzen (gemiddelde afgelopen jaren) is een groei naar een omzet € 290.000 mogelijk. Het wegvallen van de overige opbrengsten wordt hiermee gecompenseerd. De OECD geeft in haar Outlook o.a. de prijsontwikkeling van de agrarische producten tot en met 2021 weer. In bijlage 6 is hiervan in grafiekvorm de prijsontwikkeling van rundvlees en melkproducten weergegeven. Duidelijk zijn de schommelingen in prijsvorming zichtbaar. In cijfers uitgedrukt zullen de rundvleesprijzen in hun verwachting gemiddeld 6% hoger liggen dan de basis (08/09 en 10/11). Het effect hiervan is in de gevoeligheidsanalyse in paragraaf 4.6. zichtbaar. De toegerekende kosten groeien met de veestapel mee. Ze zijn gebaseerd op de kosten per koe uit de laatste 3 boekjaren. Het saldo per koe blijft ongeveer gelijk. Door de grotere veestapel is er dan een betere dekking van de niet toegerekende (ofwel vaste) kosten. Bij de vaste lasten is echter een jaarlijkse stijging van energie, arbeid en algemene kosten waar te nemen. Om dit te kunnen blijven betalen moeten de kosten gedrukt worden of het saldo verder verhoogt. Met innovatieve maatregelen zijn er mogelijkheden om de kosten te drukken. Het netto bedrijfsresultaat (voor de financieringslasten) stijgt van 2012 tot 2018 met ruim € 58.000 door de grotere veestapel.
3
alle kosten die niet mee variëren op basis van de productieomvang. Alleen als er een grote wijziging is in de productieomvang, veranderen deze kosten 4 alle opbrengsten (omzet en aanwas vee, subsidies, overige opbrengsten) minus alle toegerekende en niet-toegerekende kosten. Dit betreft het resultaat voor betaalde rente, aflossingen en vervangingsinvesteringen.
September 2012
8
Financieel-economsiche verkenning SAS
•
•
De rentedruk daalt na 2014 snel door de aflossingen. De aflossingen op de leningen worden na de aflossingsvrije periode 2012 - 2013 weer opgepakt. Omdat de einddatum (zie bijlage 5) van alle leningen gelijk blijft liggen de aflossingen wel op een hoger niveau als in het verleden. De hogere cashflow uit het hogere bedrijfsresultaat wordt dus direct aan aflossingen besteed en is daarmee niet beschikbaar voor investeringen of groot onderhoud. Na 2016 daalt de aflossingsdruk doordat lening 3 is afgelost. De financieringslasten (rente en aflossing samen) voor 2017 zijn begroot op € 77.000 terwijl dit in 2014 € 135.000 is.
4.3. Vleesstierenstal Ruimzicht Om de bijdrage van de vleesstieren te kunnen beoordelen zijn de (toegerekende) kosten en opbrengsten apart van de zoogkoeien weergegeven. Met de toerekening van vaste lasten zou dit verfijnd kunnen worden. Deze cijfers zijn echter niet gespecificeerd beschikbaar. Van belang is of de extra inspanning geld oplevert. Zonder de vleesstierenstal zouden alle stierkalveren (110 per jaar in de begroting) weggaan naar de reguliere mesterij. Deze zogenaamde broutards leveren het zoogkoeienbedrijf dan € 1.000 per stuk op. •
Er zijn bij Ruimzicht 2 potstallen beschikbaar. De stierenstal met een capaciteit van 48 stieren wordt momenteel hersteld na een brand. De andere potstal is ingericht voor 60 stuks jongvee maar huisvest nu 45 stieren. Skal eist dat de dieren een uitloop krijgen. Met herstel van de stal wordt dit gelijk gerealiseerd voor de stierenstal. De kosten en opbrengsten van het op Ruimzicht gehuisveste jongvee zijn niet apart weergegeven. Voor de interne levering aan Ruimzicht ontvangt Koningshoeve in onze berekening hetzelfde bedrag. (€ 1.000) Afleveren van biologische vleesstieren op 2 jarige leeftijd leverde de afgelopen 3 jaar € 2.850 op. Probleem is de beperkte afzetmogelijkheid met jaarlijks 55 dieren. Totale opbrengst is dan ruim € 100.000 per jaar. De voerkosten (alleen aangekocht voer) lagen de laatste jaren gemiddeld op € 862 per afgeleverde stier. Het voersaldo komt daarmee op ongeveer € 1.000 per stier. Vanuit dit voersaldo worden de lasten voor gezondheidszorg, ruwvoer, arbeid en andere vaste lasten betaald. De dekking van de vaste lasten (zie Koningshoeve) vanuit de stierenstal is ongeveer € 50.000 per jaar. 5
• • • • • •
4.4. Melkveebedrijf Ettingen De ligboxenstal aan de Oude Notweg 1 bevat 120 grootveeboxen. Bij 6.500 kg melk per koe zou er dan maximaal 780.000 kg geproduceerd kunnen worden. Gezien de conditie van de gebouwen is in de begroting met een doorgroei naar 700.000 kg gewerkt. •
• •
Het pas uitgebrachte KWIN 2012-20136 geeft een inschatting van de gangbare melkprijs op gemiddeld € 32,50 (excl. btw) per 100 kg melk. Deze inschatting geldt tot en met 2022. Voor de middellange termijn voor biologische melk gaat het KWIN uit van een melkprijs die € 8,50 (excl. btw) hierboven ligt. Voor biologischdynamische melk is er sprake van een toeslag van € 12,70 (excl. btw). Beide toeslagen zijn gebaseerd op de toeslag zoals FrieslandCampina die hanteert. Vertaald naar de cijfers van Ettingen: Het gemiddelde over de jaren 2009, 2010 en 2011 was voor dit bedrijf € 41,90 (incl. btw) per 100 kg melk. De KWIN komt inclusief 6% btw op bijna € 43,50 per 100 kg melk. Dit is 3,4% lager dan de € 45,00 in de begroting. De OECD komt in haar Outlook voor melkproducten met prijzen die gemiddeld 11% hoger dan in de afgelopen jaren. Dit percentage opgeteld bij de € 41,90 van Ettingen geeft een verwachte gemiddelde melkprijs van € 46,50 per 100 kg melk. Zoals gezegd wordt de prijs meer volatiel, we hebben daarom begroot met € 45,00. In een jaar kan dit behoorlijk gaan afwijken in positieve of negatieve zin. De gevoeligheidsanalyse (paragraaf 4.6) voor melk is daarom op 10% gezet. De groei van de melkproductie in de huidige stalruimte is mogelijk door het verplaatsen van het jongvee. De ligboxenstal is bijna geheel (alleen de kleinste kalveren zijn nog aanwezig) voor de melkkoeien beschikbaar. De kalfkoeien en vaarzen kunnen in de potstal. Het jongvee is gehuisvest in een, van Rijkswaterstaat, gehuurde stal. Dit betreft de voormalige locatie van Gijs Vink. Deze stallen zijn in goede conditie en op korte afstand van de Oude Notweg.
5
Skal: Een onafhankelijke, internationaal opererende organisatie, die sinds 1985 duurzame en biologische productiemethoden controleert en certificeert 6 Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij. De KWIN bevat statistische prijsinformatie over onderdelen van veehouderijbedrijven en normen voor het maken van berekeningen, bedrijfsevaluaties en begrotingen.
September 2012
9
Financieel-economsiche verkenning SAS
• • • •
De groei in productie zorgt de komende jaren (bij een gelijke melkprijs) voor hogere opbrengsten. De toegerekende kosten stijgen mee maar per saldo blijft er meer over ter dekking van de vaste lasten. Tot 2015 hebben we nog te maken met de quotering. Het extra saldo gaat dan ook grotendeels op aan leasekosten. Het melkveebedrijf blijkt in staat de toegerekende en niet toegerekende kosten te kunnen voldoen zonder de beheersvergoeding. Zeker na het wegvallen van de leasekosten. Het netto bedrijfsresultaat is namelijk positief na 2015. Na betaling van rente en aflossingen en correctie voor de afschrijvingen blijkt er een toenemende bijdrage aan de liquide middelen vanuit de melkveetak. Van € 9.000 negatief in 2012 tot bijna € 59.000 positief in 2018.
4.5. Begrotingstotaal 3 bedrijfstakken De 3 bedrijfstakken zijn doorgerekend op basis van de huidige situatie. In het overzicht van de exploitatie tot en met 2018 komen de netto bedrijfsresultaten van de 3 takken bij elkaar. Vanuit dit resultaat moeten nog de rente, de aflossingen en de investeringen worden betaald. De beheersvergoeding zit niet in dit resultaat. Onder aan de streep is af te lezen hoeveel er tekort is om de exploitatie sluitend te krijgen. • • • • • • •
Het netto bedrijfsresultaat van de 3 takken samen vertoont een duidelijk stijgende lijn. In totaal stijgt het resultaat met € 100.000 in de periode 2012 - 2018. Door aflossingen dalen de rentelasten van € 43.000 naar € 21.000 Het resultaat is in 2018 dan € 120.000 hoger maar nog steeds € 260.000 negatief. De cash flow is ook negatief. Zonder beheersvergoeding kan dus niet worden voldaan aan de aflossingsverplichtingen en de investeringswensen. Begroot voor vervanging van machines en gebouwen is in totaal € 100.000. In de exploitaties van Ettingen en Koningshoeve is het onderhoud van beide productiefactoren opgenomen. De aflossingsdruk is in 2012 en 2013 laag doordat aflossing op de leningen van het vleesveebedrijf tijdelijk is stopgezet. In de 3 jaar daarna is de aflossingsdruk echter heel hoog. Dit komt met name doordat 2 leningen eindigen in 2016. Vanaf 2017 daalt de aflossingsplicht tot € 70.000 per jaar. De huidige situatie doorbegroot richting 2018 geeft een gunstige ontwikkeling weer. De benodigde beheersvergoeding daalt van € 364.000 in 2012 tot € 275.000 in 2018. Kanttekening hierbij zijn een aantal ontwikkelingen en wensen die nog niet zijn opgenomen: o Lening van bedrijfsleider GJ van Tunen wordt niet op afgelost o huur of financieringslasten hellingstal zijn nog niet bekend o vervanging asbest dak stal Ettingen geschatte kosten: 50.000 tot 100.000 o nieuwbouw stal Ettingen, bij 150 boxen ad 5.000 kost dit 750.000 o voor onderhoud en investeringen in gebouwen is 2 maal 25.000 begroot. In de toelichting op de boekhouding komt SAS al een aantal jaren op een benodigd bedrag van 200.000 per jaar.
September 2012
10
Financieel-economsiche verkenning SAS
4.6. Gevoeligheidsanalyse Bovenstaande is afhankelijk van de uitgangspunten genoemd in paragraaf 4.1., de gehanteerde prijzen, managementbeslissingen en externe factoren. Van een aantal van deze factoren (Tabel 1) is onderzocht hoe groot de impact is van een 5% wijziging. Vooral de impact van een hogere of lagere melkprijs is groot. Vanwege de grotere schommelingen in de melkprijs is deze voor de jaren 2012 en 2018 op 10% wijziging doorgerekend. In de kolom structureel is het effect van 5% te zien.
Bedrijf
Factor
Ettingen
Melkprijs Voerkosten Strooisel Canon
Ruimzicht
Wijziging
2012
2018
Structureel
10% 5% 5% 5%
28.488 2.562 356 137
33.120 2.979 413 137
Vleesprijs Voerprijs
5% 5%
7.125 2.154
7.866 2.378
53.744 16.472
Koningshoeve
Vleesprijs Voerkosten Strooisel Canon
5% 5% 5% 5%
6.853 1.578 2.661 297
11.809 2.419 4.079 297
71.307 15.375 25.928 2.081
Totaal
Rente
1%
9.393
5.596
54.607
5%
108.278 19.476 2.703 961
Tabel 1: Weergave impact bij wijziging van prijzen en kosten
De gevolgen van een wijziging in opbrengstprijs zijn groter dan bij een kostenpost. Bij rente gaat het om een verhoging of verlaging met een procentpunt. In Bijlage 6: Ontwikkelingen in de sector is beschreven welke externe veranderingen er gaande zijn en er aankomen. De marktontwikkelingen blijken voornamelijk gunstig voor Koningshoeve-Ettingen BV. Het areaal geeft het bedrijf bovendien ruimte in de nieuwe toeslagrechten en het mestbeleid.
September 2012
11
Financieel-economsiche verkenning SAS
5. Productiefactoren In de SWOT-analyse (zie Bijlage 7: SWOT-analyse) zijn de productiefactoren voor de SAS samengevat. Hierna volgt een toelichting hierop.
5.1. Land In de Gecombineerde Opgave van 2011 is 434,34 hectare opgegeven door Koningshoeve-Ettingen BV. Dit betreft de beteelbare (dus niet kadastrale) oppervlakte grond in gebruik. Dit gebruik is op basis van erfpacht bij SPW, maar ook op losse basis van SPW en SBB. De erfpacht geeft het bedrijf door zijn looptijd en titel een stabiele basis terwijl de kosten voor de canon gering zijn. Tegelijkertijd is er sprake van erg veel kleine percelen met een lage ruwvoeropbrengst. De natuurclaim maakt het logisch dat er een biologische teeltwijze wordt toegepast. Ook verkaveling ten opzichte van de stallen maakt de situatie verre van ideaal. Kortom de basiskosten zijn gering de bewerkingskosten echter zeker niet. Het land biedt mogelijkheden voor natuurontwikkeling en recreatie. Het bereiken van natuurdoelstellingen blijft van belang evenals het behoud van maatschappelijk draagvlak. De opbrengsten hiervan zijn echter tot op heden niet in harde euro’s uit te drukken. In de voorstellen voor het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) na 2014 geeft landbouwcommissaris Ciolos van de EU aan hoe de landbouw overgaat tot een gelijke inkomenssteun voor alle bedrijven (zie ook Bijlage 3: Ciolos- scan). De bedoeling is dat er uiteindelijk voor ieder bedrijf in een regio of lidstaat een zelfde bedrijfstoeslag per hectare ontstaat. Veel hectares zijn in dat geval een voordeel voor de SAS. Onduidelijk hierin is nog hoe land met natuurstatus wordt ondersteund, wel lijkt het erop dat de biologische status een vrijstelling op de vergroeningseisen geeft. Met de huidige veestapel is er nauwelijks genoeg ruwvoer te winnen om de winter door te komen. Verkoop van voer zit er dan ook zeker niet meer in. Sterker nog bij groei van de veestapel zal aankoop van ruwvoer noodzakelijk worden. De van Staatsbosbeheer gepachte percelen zorgen voor goed ruwvoer voor de melkveestapel. De kwaliteit van dit ruwvoer is van belang om de melkproductie op peil te houden. Continuïteit is dus zeker gewenst. Minder grond in erfpacht betekent voor Koningshoeve-Ettingen BV; 1. een daling van de erfpachtslasten al zijn die met € 22,69/ha niet hoog 2. daling van de bewerkingskosten; van de loonwerk-, machine- en arbeidskosten is de eerste variabel te noemen. De andere twee kan je niet zo maar vanaf. 3. Ruwvoer aankopen terwijl dit de komende jaren schaars blijft. Biologisch ruwvoer is helemaal schaars te noemen. 4. Lagere ontvangst van bedrijfstoeslag 5. Minder mogelijkheden voor eventuele deelname aan (agrarisch) natuurbeheer 6. Mestruimte wordt kleiner waardoor de opbrengsten uit de aanvoer van mest vervallen en er wellicht een afvoerplicht ontstaat. De status van natuur- of landbouw is daarbij van invloed. 7. Wanneer SPW gronden opeist zullen de lopende erfpachtcontracten afgekocht moeten worden Sinds 1995 is er regelmatig grond toegevoegd aan het areaal van Koningshoeve- Ettingen BV. SPW krijgt percelen terug van andere vertrekkende of stoppende pachters en kan dit vervolgens uitgeven aan de resterende pachters waaronder Koningshoeve- Ettingen BV. Bij de bedrijfsverplaatsing van Gijs Vink heeft er onder begeleiding van de Stivas een ruil van percelen plaatsgevonden. Percelen worden eerst op losse basis verhuurd, als er voldoende areaal is om de kosten van de notaris te verdelen volgt de definitieve vastlegging. Omdat dit al enige tijd niet gebeurd is is er momenteel een groot verschil in de daadwerkelijk gebruikte oppervlakte en zoals die op papier staat. De meeste percelen zijn gelegen rond de 5 bedrijfslocaties. Met beweiding en voederwinning is dit praktisch en efficiënt. In het schema is het areaal (uit de gecombineerde opgave) per locatie af te lezen. Afstoten van een locatie betekent dan ook een toename van transport van vee, mest en gewas over de weg.
September 2012
12
Financieel-economsiche verkenning SAS
5.2. Bedrijfsgebouwen 5.2.1. Gebruiksrechten In 1995 heeft Koningshoeve- Ettingen BV vier van de huidige bedrijfslocaties gekocht van SPW. Het economisch eigendom van deze gebouwen is geactiveerd op de balans. De ondergrond van de gebouwen is in erfpacht van SPW gekregen. Op de balans staan ook nog bedrijfsgebouwen aan Liedeweg. Deze zijn echter niet meer als zodanig in gebruik. Zoals gezegd heeft Koningshoeve- Ettingen BV 1995 het economisch eigendom verworven van de gebouwen. Het juridische (of bloot) eigendom ligt bij de daadwerkelijke erfverpachter. Aangezien SPW het in ondererfpacht uitgeeft ligt het eigendom dus bij hun erfverpachter SBB (in de stukken wordt nog de voorganger BBL genoemd). Uit de onderzoeken door mevrouw D.C.A. Bos-Klaver van Klaver Makelaardij en de heer P. Nabben van Pot/Jonker/Seunke advocaten is duidelijk naar voren gekomen dat er verschil bestaat tussen beide erfpachtcontracten. Beide kwamen ook tot de conclusie dat er geen opstalrecht is gevestigd voor de door Koningshoeve-Ettingen BV aangekochte gebouwen. Gezien het feit dat SBB de juridisch eigenaar is lijkt dit ook logisch. Koningshoeve-Ettingen BV kan dus geen locatie verkopen. Dit kan alleen SBB/BBL doen. Vervolgens moeten zij een vergoeding betalen aan hun erfpachter SPW. Die dit dan geheel of gedeeltelijk doorbetaald aan Koningshoeve-Ettingen BV. De vergoeding is dan voor de gebouwen en voor de afkoop van het erfpachtrecht. De vijfde locatie betreft de gehuurde stal van Rijkswaterstaat. Door gebruik te maken van deze stallen is het mogelijk geworden om te groeien met de melkveestapel. De geringe huurlasten worden daarmee royaal vergoed door extra melkopbrengsten.
5.2.2. Inrichting en capaciteit Aan de Kerkweg zijn de zoogkoeienactiviteiten geconcentreerd. Zoals hiervoor beschreven is er op Kerkweg 33 en 34 plaats voor respectievelijk 200 en 37 moederdieren. Voor jongvee is er plaats voor 280 (180 zoogkalveren in hellingstal en 100 gespeende kalveren in potstal) respectievelijk 30 stuks. Het mannelijk jongvee is te vinden op de locatie Ruimzicht. Capaciteit is hier 60 stuks stieren en 35 stuks gespeende kalveren. In totaal is er dus stalruimte voor ongeveer 650 dieren (Zie Bijlage 5: Schema onroerend goed en leningen). De nieuwe stal staat direct naast de oude potstal op Koningshoeve en is daarmee arbeidsvriendelijk en efficiënt. De stal bij Klaas van Kieten zijn beperkt van omvang en arbeidsefficiëntie kan beter. Op de Ettingen is de stalruimte benut door melkkoeien en jonge kalveren. De stal is onderwerp van discussie. Het asbestdak is vervallen en dient vervangen te worden. Zeker gezien het feit dat de SAS als werkgever verantwoordelijk is voor de werknemers waarvan er 1 met zijn gezin vlak bij de stal woont. De stal is verouderd en beperkt van omvang. SAS wil de komende jaren een nieuwe stal realiseren voor de melkkoeien. Het jongvee van de melkkoeien is gehuisvest in de gehuurde stal genaamd Vinkebrug. Daar is ruimte voor 60 pinken en koeien en 50 kalveren. Na realisatie van de nieuwbouw zou het jongvee in de huidige melkveestal gehuisvest kunnen worden.
5.2.3. Centralisatie activiteiten In diverse verslagen en rapporten wordt er geschreven over het centraliseren van de activiteiten op Kerkweg 33 en Oude Notweg 1. Dit zou met name de arbeidsefficiëntie ten goede komen. Aandachtspunten en voor- en nadelen van het afstoten van locaties: Voordelen 1. verkoop levert geld op waarmee bijvoorbeeld nieuwbouw (deels) gefinancierd kan worden 2. het recht op erfpacht is ook ten gelde te maken 3. arbeidsefficientie door kortere looplijnen etc 4. transport bewegingen tussen de stallen verdwijnen
September 2012
13
Financieel-economsiche verkenning SAS
Nadelen 5. winst bij verkoop is belast 6. arbeidsdruk op medewerkers die op de locatie zelf wonen neemt toe; met name buiten de normale werktijden 7. transport bewegingen van en naar de percelen nemen toe 8. de kans op en de gevolgen van een veeziekte nemen bij centralisatie toe 9. nieuwbouw wordt direct noodzakelijk voor de melkveetak bij het afstoten van Vinkebrug of Oude Notweg 10. voor vleesveetak keuze tussen krimp van de veestapel (en dus van omzet) of ook nieuwbouw om dezelfde omvang te behouden in het geval 1 van de 3 locaties wordt af gestoten.
Aandachtspunten 11. het vergroten van de arbeidsefficiëntie door centralisatie leidt niet automatisch tot lagere kosten omdat er sprake is van personeel met een vast dienstverband. Het voordeel kan wel behaald worden door meer opbrengsten te genereren per persoon.
5.3. Woningen Koningshoeve- Ettingen BV heeft het economisch eigendom van 5 woningen. Deze woningen worden verhuurd aan de 5 medewerkers. De ondergrond van de woningen is in ondererfpacht verkregen van SPW. Opstalrecht is hier ook niet gevestigd. De woningen aan Liedeweg 2 en Kerkweg 32a zijn niet verbonden aan een bedrijfslocatie en dus niet noodzakelijk voor de bedrijfsvoering. Kerkweg 32a staat wel zo dicht op de stallen van Kerkweg 33 dat verkoop niet verstandig is. Voor de verhuur van 5 woningen ontvangt Koningshoeve- Ettingen BV in 2011 in totaal € 18.000 ofwel per woning € 300 per maand. Bij een getaxeerde waarde van € 866.050 is dit een rendement van 2%. Hier tegenover staan de vaste lasten zoals de erfpacht voor erf en ondergrond, verzekeringen, waterschapslasten en gemeentelasten. In het overzicht voor groot onderhoud aan de gebouwen is de wens voor bijna € 80.000 aan de woningen opgenomen. Gezien de liquiditeitsproblemen worden er in de laatste jaren alleen de hoogst noodzakelijke werkzaamheden uitgevoerd. In 2010 zijn er geen grote bedragen uitgegeven. In 2011 is ruim € 15.000 aan onderhoud besteed.
5.4. Melkquotum Er heeft een groei in de melkproductie plaatsgevonden de afgelopen jaren. Voor de continuïteit had hiervoor melkquotum aangekocht moeten worden. Door de beperkte financiële mogelijkheden is er voor gekozen om jaarlijks superheffing (2009 15.000) en/of leasekosten (in 2011 is er 120.000 kg geleased) te betalen. Verdere groei gaat tot 2015 meer kosten aan lease. Na die tijd gaat dit gemakkelijker. Er is veel vraag naar biologische melk en de Ettingen lijkt dit efficiënt te kunnen produceren dus groei in productie lijkt een logische keuze.
5.5. Arbeid Een agrarisch bedrijf runnen met alleen maar betaald personeel valt niet mee. Er is sprake van piekperioden en onregelmatige werktijden. In Nederland worden de bedrijven daarom als gezinsbedrijven gerund. KoningshoeveEttingen BV wordt gerund door een personeelsbestand van 5 vaste ervaren medewerkers. Door de groei van het bedrijf en centralisatie van het vee neemt de werkdruk op de 2 werknemers bij de melkveestal en de zoogkoeienstal toe. Zij zijn ook meer bereid om een stap extra te doen ten opzichte van de andere 3. De leeftijdsopbouw van het personeelsbestand laat een vergrijzing zien de komende jaren terwijl er voorlopig nog niemand met pensioen gaat. De instroom van jongeren lijkt op deze manier geblokkeerd. De totale arbeidskosten van het personeel (lonen en sociale lasten) zijn, voor de oude boekjaren, voor 2,75/5 deel aan de vleesveetak en voor 2,25/5 deel aan het melkvee toebedeeld. Nu is er nog 4,5 vaste arbeidskracht aanwezig omdat 1 van de medewerkers voor 50% is afgekeurd. Daarnaast is er in de afgelopen jaren nog veel gebruik gemaakt van de agrarische bedrijfsverzorging (door ziekte en bouwwerkzaamheden). Deze kosten zijn geheel toebedeeld aan de Koningshoeve. In de toekomst gaat er meer gebruik gemaakt worden van de flexibele arbeidskrachten van de agrarische bedrijfsverzorging. De verdeling van arbeid dient nog verder uitgediept te worden. Er is geconstateerd dat er vanaf 2011 minder werk voor derden wordt uitgevoerd. Daarnaast zijn de loonwerkkosten voor het landwerk flink toegenomen. Dit houdt in dat er een verschuiving optreedt in de werkverdeling van het personeel. Er blijft in het voorjaar/zomer meer tijd over om het vee te September 2012
14
Financieel-economsiche verkenning SAS
verzorgen of met nevenactiviteiten bezig te houden. Doordat er verschillende beheersovereenkomsten op de percelen zitten, is er sowieso wel sprake van een spreiding qua ruwvoerwinning. Een mogelijkheid is om wel snijmaïs te telen, zodat de arbeid vroeger in het voorjaar (eind april met de grondbewerking en inzaaien) en later in het najaar (oktober met het oogsten) benut wordt. Op de akkerbouwpercelen van SBB liggen hiervoor mogelijkheden. Gedacht kan ook worden aan een samenwerking met een biologische akkerbouwer. Daarmee neemt de afhankelijk van een vrij kleine markt (biologische mais aankopen) af. Aan de andere kant zijn er ook redenen waarom deze markt klein is; zelf mais telen is niet goedkoop en door de biologische eisen ook niet eenvoudig. De ligging van de percelen ten opzichte van de bedrijfsgebouwen heeft een grote invloed op de inzet van arbeid. Hierbij kan gedacht worden aan: • Controle van de dieren, vlak bij de bedrijfsgebouwen ca. 1 minuut per dier, bij veel kavels ca. 7 minuten per dier. Een halve minuut meer of minder per dier per dag betekent een verschil van 9 dieren per persoon of € 28,59 per hectare (bron: Praktijkrapport 1, 2002, WUR) • het halen/brengen van vee naar de kavels • het rijden naar de kavels om oogstwerkzaamheden te verrichten • Daarnaast moet er ook rekening gehouden worden met de grootte van de kavels. Wanneer er sprake is van grote vierkante, aaneengesloten blokken, is het landwerk makkelijk en snel uit te voeren. Echter is er veelal sprake van kleine percelen, waar zich greppels en obstakels in bevinden. 7
Uit gegevens van het CBS komt naar voren dat in 2011 in de regio Waterland en droogmakerijen er per bedrijf gemiddeld 2,1 gezinsarbeidskracht aanwezig is en 0,7 ingehuurde arbeidskracht. Kanttekening hierbij is dat 83% van deze bedrijven uit graasdierbedrijven bestaat, de rest uit akkerbouw en tuinbouwbedrijven. In de KWIN wordt aangegeven dat per VAK 100 zoogkoeien incl. jongvee en afmesten van mannelijk jongvee realiseerbaar is. Op de Koningshoeve en Ruimzicht zou het werk dan uitgevoerd kunnen worden door 2,3 VAK. Daarnaast blijkt dat in de melkveehouderij voor vergelijkbare (melkproductie) bedrijven 1,46 VAK nodig is. Deze vergelijkingsgroep heeft echter 50 ha in beheer terwijl Ettingen ruim 140 ha in gebruik heeft. De 90 ha verschil en incourante percelen maken dat er nog zeker een 0,50 VAK nodig is voor het melkveebedrijf. Opgeteld is er dan 4,3 VAK nodig. Binnen de huidige arbeidsbezetting is er dan nog 0,2 VAK over voor extra management zaken als personeelsbeleid en het SAS bestuur. De moeilijkheid van de inzet van arbeid komt voornamelijk door de aanwezige pieken. Als het aanbod voor het uitvoeren van werk voor derden mogelijk is, is de arbeid ook nodig op het eigen bedrijf. Het maaien en schudden van de percelen neemt veel tijd in beslag omdat het bewerkelijke percelen zijn, daarnaast dienen de geperste ronde balen (nu door de loonwerker) nog getransporteerd te worden tot bij de bedrijfsgebouwen. Vanwege de uitbreiding van de veestapel is het verstandig geweest om het persen en wikkelen van balen uit te besteden aan de loonwerker. Zij hebben de juiste machines en kunnen vanaf 's morgens vroeg aan de gang. De medewerkers dienen zich te concentreren op het vee. Iedereen heeft zijn eigen taak en er dient via protocollen te werk te gaan, aangezien er niet 24/7 dezelfde medewerker op locatie is. De omvang van loonwerkkosten is gezien het aantal hectares dat in gebruik is, niet hoog. Deels komt dit omdat er weinig mest per hectare wordt gereden. Daarnaast wordt door de beperking van de beheerovereenkomsten minder hectares gemaaid.
5.6. Machine/loonwerk Bij gezinsbedrijven waar in verhouding veel arbeid beschikbaar (bv oudere zoons) is vaak te zien dat men meer geld investeert in machines. Als de arbeid schaarser is maakt men vaak de keuze om meer zaken uit te besteden. Dit is veelal goedkoper omdat de meeste machines maar een beperkt aantal draaiuren per jaar maakt. Het feit dat de arbeid toch al beschikbaar is leidt er dus toe dat er geïnvesteerd wordt in machines. Ook bij Koningshoeve- Ettingen BV is in het verleden ingezet op alles zelf uitvoeren. De bedrijfsomvang en de omvang en spreiding van de percelen dragen bij aan deze keuze. Uit de gesprekken en de cijfers blijkt dat er nu meer een economische keuze gemaakt wordt. De uitbesteding van het persen van het gras is daarbij een sprekend voorbeeld. Het wegvallen van de kosten voor stretchfolie, minder brandstofverbruik en lagere onderhoudskosten wegen op tegen hogere loonwerkkosten. De grotere machines van de loonwerker zijn op de kleine- en minder draagzame percelen niet altijd een voordeel. Een deel van het werk zal daarom in eigen beheer uitgevoerd blijven.
7
Centraal Bureau voor Statistieken
September 2012
15
Financieel-economsiche verkenning SAS
5.7. Veestapel In het schema (Bijlage 5: Schema onroerend goed en leningen) van de veestapel is te zien dat de zoogkoeien veestapel ongeveer 500 dieren groot gaat worden waarvan 230 stuks de moederdieren zijn. In dit schema is verder af te lezen dat er jaarlijks 220 levende kalveren worden geteeld. Bij de vrouwelijke dieren duurt het 3 jaar voordat ze afkalven, stieren kunnen op 2 jarige leeftijd naar de slager. Dit zou betekenen dat er in totaal 230 + 3 *110 + 2 * 110 = 780 stuks vleesvee rondlopen op het bedrijf. Gezien de stalcapaciteit is dit niet mogelijk en voor de vervanging van moederdieren ook niet noodzakelijk. Door jaarlijks kalveren, pinken en broutards uit te selecteren en te verkopen past dit wel. De rendabiliteit van deze werkwijze zou nader onderzocht moeten worden.
5.8. Eigen vermogen In hoofdstuk 3 is geconstateerd dat het eigen vermogen de laatste 3 jaar stabiel is. Om de solvabiliteit8 goed weer te geven zouden ook de stille reserves op met name de gebouwen meegenomen moeten worden. De gebouwen (exclusief ondergrond) zijn recent getaxeerd (door Klaver Makelaardij, zie bijlage 5) op € 1.545.060 terwijl ze voor € 605.834 op de balans staan. De solvabiliteit is dan ineens 50%.
5.9. Vreemd vermogen Zoals beschreven is er flink afgelost de laatste jaren. De rente druk op de exploitatie neemt daardoor af. De mogelijkheid om een externe financiering aan te trekken zou daarom groter moeten worden. Toch doen banken daar moeilijk over getuige de moeizame discussie om extra krediet te krijgen ter overbrugging van de periode van groei in aantal zoogkoeien. Komende 2 jaar wordt er niet afgelost op de leningen van de Koningshoeve. Dit scheelt 2 maal € 45.000 in de liquide middelen. Bij handhaving van de einddatum komt de aflossing daarna echter heviger terug. Vanwege het urgente onderhoud aan het staldak van de Ettingen ligt er tevens een verzoek van het SAS om de aflossing op deze leningen ook op te schorten.
8
mate waarin de onderneming met eigen middelen is gefinancierd. Het eigen vermogen wordt opgevat als de financiële buffer voor het opvangen van ondernemingsrisico's
September 2012
16
Financieel-economsiche verkenning SAS
6. Conclusie, aanbevelingen en discussie 6.1. Conclusie Door overheidsbezuinigingen is ook Recreatieschap Spaarnwoude op zoek naar mogelijkheden om minder uit te geven. De jaarlijkse beheersvergoeding aan Koningshoeve-Ettingen BV is daarbij in beeld. De vraag is of zij op korte of langere termijn zonder deze vergoeding vanuit SPW kan. Deze verkenning is een startpunt naar verdere verzelfstandiging van de SAS. Door goed in beeld te brengen waar de huidige bedrijfsvoering de komende jaren toe leidt is het mogelijk om een helder besluit te nemen over het wel of niet uitvoeren van een scenario. In nader te bepalen scenario's worden de alternatieven voor de huidige bedrijfsvoering uitgewerkt. Deze worden dan afgezet tegen de resultaten uit dit rapport. De conclusie kan opgesplitst worden in twee delen. Er is een algemene conclusie waarin zaken worden benoemd die het antwoord op de vraag bemoeilijken. Het andere deel gaat in op de bedrijfsresultaten. 6.1.1 Bevindingen De centrale vraag van SPW is concreet. De beantwoording van deze vraag brengt echter veel aspecten mee waar rekening mee dient te worden gehouden. Gedurende het onderzoek zijn er nog een aantal zaken aan het licht gekomen die het antwoord minder concreet maken. In een groot deel van deze zaken speelt SPW een rol: • • • • • • • •
Bij het aangaan van de investerings- en subsidieverplichtingen voor de zoogkoeienstal (bouwkosten 1,9 mln euro!) is geen exploitatiebegroting gemaakt. Er is dus geen beeld van de extra lasten in relatie tot kostenbesparingen en omzet verhoging. SPW en SAS hebben geen definitieve afspraken gemaakt over de vergoeding en de gebruiksvorm van de nieuwe zoogkoeienstal. SAS heeft te maken met het wegvallen van opbrengsten (loonwerk voor SPW, hooi- en graanverkoop) Er is urgent onderhoud aan de stal van Ettingen in verband met het gevaar van asbest In de boekhouding is een voorziening opgevoerd voor (achterstallig) onderhoud aan gebouwen. De liquide middelen laten dit niveau van onderhoud al jaren niet toe. De wens bestaat om een nieuwe stal voor de melkkoeien te bouwen. De erfpachtsom is al jaren niet verhoogd, SPW is zich hierop wel aan het oriënteren. Leningen, erfpachtcontracten, beheersvoorschriften en beheersvergoedingen verbinden SPW en SAS. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of hier sprake is van staatssteun.
Door recente wijzigingen (bouw zoogkoeienstal, wegvallen diverse opbrengsten) was er geen goed beeld van de huidige situatie. Ten gevolge daarvan viel niet te beantwoorden welke veranderingen (scenario's) er moeten worden doorgevoerd om tot een sluitende exploitatie te komen. In samenspraak met SPW en SAS is daarom een begroting gemaakt. In deze begroting is voorzetting van de huidige bedrijfsvoering met concrete wijzigingen als het wegvallen van overige opbrengsten en het groeien van de vleesvee omzet doorgerekend voor de komende 6 jaar. De noodzakelijke beheersvergoeding blijkt in 2018 € 125.000 lager dan in 2012 (€ 400.000). De aflossingsplicht aan SPW zorgt in 2014 voor een tijdelijke behoefte aan een hogere beheersvergoeding. De behoefte aan een beheersbijdrage daalt dus voor het gehele bedrijf. Per bedrijfstak zitten hier duidelijke verschillen in. Voor het zoogkoeienbedrijf blijft de behoefte gelijk. Terwijl er bij de melkveetak, na het einde van de quotering, liquide middelen overblijven. Vanuit deze basis kunnen scenario's worden doorgerekend. Dit gaat echter pas nadat er duidelijkheid is over bovenstaande punten. Meer biologische melk afleveren klinkt bijvoorbeeld veelbelovend maar aangezien hier een fikse investering in stalruimte voor nodig is valt dit niet eenvoudig te beoordelen. 6.1.2 Conclusies bedrijfsresultaten Sinds 2005 is er veel veranderd in de bedrijfsvoering. In de jaarrekeningen komt dit tot uitdrukking door een veel hoger eigen vermogen. De solvabiliteit is gestegen van 0 naar 24% in 7 jaar tijd. Hierbij zijn de stille reserves op de activa niet meegenomen. De financieringsdruk is behoorlijk afgenomen echter de inkomsten uit andere activiteiten (als melk- en vleesverkoop) ook waardoor de kasstroom toch beperkt is. De ingezette groei van de zoogveestapel is begroot tot 2018. De melkveestapel groeit iets en is financieel gezond. De resultaten laten de komende jaren een stijgende lijn zien. De afhankelijkheid van de beheersvergoeding neemt hiermee af tot ongeveer € 275.000 per jaar. Bij 383 hectare is dit € 720 per hectare.
September 2012
17
Financieel-economsiche verkenning SAS
Koningshoeve heeft de laatste jaren een stijging van het saldo laten zien van 70% en is daarmee op de goede weg. Een steeds groter deel van de lasten uit met name de beheerde grond en de benodigde arbeid worden daarmee betaald. Het feit dat het om een biologisch vlees gaat dat onder een merknaam zijn eigen markt heeft werkt daar aan mee. Maar ook het in de hand houden van de toegerekende kosten is een goede zaak. Zoogkoeien houden is vaak niet rendabel te noemen, getuige ook het kleine aantal zoogkoeienbedrijven in Nederland. De keuze voor een nieuwe zoogkoeienstal is daarmee duidelijk niet gebaseerd op economische gronden. Sterker nog de economische gevolgen zijn niet eens doorgerekend. De verwachting dat Koningshoeve na bouw van deze stal op korte of lange termijn zonder beheersvergoeding zou kunnen is dan ook niet reëel te noemen. De beslissing om een nieuwe stal te bouwen komt voort uit het feit dat de oude stal niet meer aan de biologische eisen voldeed. Daarnaast is er sprake van arbeidsbesparing door de centralisatie. De lage bedrijfsresultaten leiden ertoe dat het achterstallige onderhoud aan gebouwen niet weggewerkt kan worden. Banken vragen ook om een gezonde bedrijfsvoering alvorens met financieringsverzoeken in te stemmen. Terecht is er voor gekozen om het balen persen uit te besteden. De overige oogstwerkzaamheden zorgen al voor een piekbelasting van het personeel. Zelf persen verhoogd dan de druk op het personeel nog verder. Ook de werkzaamheden voor het recreatieschap zorgden voor een piek in het werk. Het wegvallen van de inkomsten en de extra loonwerkkosten moeten door verschuiving van de focus richting het vee worden terugverdiend.
6.2. Aanbevelingen Ettingen kan groeien naar 140 melkkoeien in de huidige gebouwen. Bij 20 droge koeien worden er dan continu 120 gemolken. Op jaarbasis stijgt de productie dan naar 140 * 6.500 = 900.000 kg. Na renovatie van het dak kan op die manier een aantal jaren meer geld verdiend worden ten einde nieuwbouw te kunnen financieren. De vraag naar biologische producten is goed. Bij melk is er zelfs sprake van een tekort in Nederland. De provincie stimuleert uitbreiding van het aanbod en het distribueren hiervan. Voor bouw van de melkveestal en uitbouw van het distributiekanaal kan wellicht een beroep op een subsidie gedaan worden. Het management (bedrijfsleiders en bestuurders) van SAS sturen een groot bedrijf aan met een aantal bedrijfstakken. Voor sturing en monitoring van de afzonderlijke takken is het handig en noodzakelijk om kosten en opbrengsten toe te delen. Evalueren en bijsturen is met managementinformatie per tak beter mogelijk. In het jaarrapport komen de takken dan weer samen. Stieren mesten levert geld op. Het aanbod van biologisch stierenvlees is beperkt echter de markt ook. Deze markt moet dus verder ontgonnen worden. Uitbouw van de markt zou voor elke extra afgeleverde stier namelijk € 1.000 opleveren. Door beide stallen van Ruimzicht te benutten kunnen er jaarlijks 90 stieren afgeleverd worden in plaats van 55 stuks. Bewerkelijkheid, ligging en omvang van de percelen maken naast de beheersvoorschriften een beheersvergoeding ook noodzakelijk. In principe zouden de percelen in aanmerking moeten komen voor Subsidie Natuur en Landschap(SNL)Natuur en SNL-Agrarisch, getuige de ambitie en natuurbeheerkaarten op de site van de provincie. Of de oude afspraken van SPW en de nieuwe realiteit bij de provincie dit ook mogelijk maken is zeker de moeite waard om verder te onderzoeken. Er zijn veel meer hectares in gebruik als verwerkt in de erfpachtcontracten. SPW en SAS behoren hun afspraken hierover vast te leggen in nieuwe contracten. Dit geeft zekerheid in de bedrijfsvoering maar ook richting (externe) financiers. In de aanwezige contracten wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten beheer. Op basis van de beperkingen die gelegd worden op het beheer kan per soort van beheer een hectarevergoeding worden vastgesteld. Een richtlijn die hiervoor kan gehanteerd worden zijn de vergoedingen die in de index van het SNL worden gehanteerd. In het SNL staat de kwaliteit centraal. Er vindt monitoring plaats, zodat de resultaten van het gevoerde beheer inzichtelijk zijn. Zonodig kan het beheer hierop aangepast worden. Er worden ook gronden gebruikt van Staatsbosbeheer. Deze gronden zijn belangrijk vanwege de ruwvoerkwaliteit. Een gesprek met deze organisatie over een vaste (erf)pachtcontract is dan ook logisch en noodzakelijk. Er vinden momenteel onderzoeken plaats naar de teelt van Olifantengras op veengronden om te gebruiken als strooisel in stallen. Gezien de ruime beschikbaarheid van grond en de hoge strooiselkosten behoeft dit zeker aandacht van Koningshoeve-Ettingen BV.
September 2012
18
Financieel-economsiche verkenning SAS
De verhuur van de woningen behoort zakelijker opgepakt te worden. Er zou in ieder geval naar een behoorlijk rendement gestreefd moeten worden. Nu worden er meer kosten gemaakt door het bedrijf als dat er aan huur wordt ontvangen. Het belang van de werknemers is daarin tegensteld aan dat van de werkgever. Flynth heeft dit onderzocht en er voor gezorgd dat zowel de huur als het loon correct wordt verwerkt in de administratie. Over het genoten voordeel van de werknemers (loon in natura) wordt loonheffing afgedragen en er is een duidelijke relatie tussen de WOZ waarde en de huur. Arbeid is de grootste kostenpost. In vergelijking met andere agrarische bedrijven wordt het bedrijf volledig gevoerd door werknemers. Het is wenselijk dat er bij het jaarresultaat een positief resultaat overblijft. Bij een gezinsbedrijf is dit het jaarinkomen (vanuit het bedrijf), en dus te besteden aan privé-uitgaven. Omdat het 'jaarinkomen' reeds bij arbeid is verwerkt in het resultaat van de Koningshoeve en Ettingen, is de fiscale winst niet te vergelijken met een gezinsbedrijf. Er is minder flexibiliteit om de arbeidskosten aan te passen (bijv. in een slecht jaar, waar een gezinsbedrijf dan ook minder privé uitgeeft, omdat er minder te besteden is). In arbeid snijden is geen populaire maatregel maar wellicht wel noodzakelijk. De centralisatie van het vee en de moderne stal maken het mogelijk om meer vee te houden per persoon. Hiermee ontstaat dan meer omzet per persoon. Deze goede ontwikkeling gaat door de groeiende veestapel de komende jaren verder. De leeftijdsopbouw van het personeelsbestand is niet optimaal. Over 10 jaar zijn waarschijnlijk nog dezelfde werknemers in dienst maar zijn het vijftigers en zestigers geworden. Omvorming richting meer flexibele arbeid ligt voor hand. De eenmalige financiële pijn van het gedwongen afscheid nemen van een werknemer is de investering die SAS dan zou moeten maken. Flexibiliteit kan ook inhouden dat de werknemers op termijn parttime gaan werken en er naar behoefte personeel wordt ingehuurd. Het eigen vermogen gebaseerd op reële waarden voor de activa ligt op 50% van het balanstotaal. Dit zou voor een bank dus niet direct aanleiding moeten zijn om huiverig te zijn met een financiering. Zeker als er aan het recht op erfpacht ook een waardering wordt gehangen.
6.3. Discussie Uitbreiding van de (vlees) veestapel houdt in dat de Koningshoeve- Ettingen BV zijn best moet doen om zijn merkvlees nog meer te promoten en tegen een goede prijs af te zetten. Inzet van de vrijgekomen arbeid levert hierbij zeker geld op. In de begroting is de stijging van het zoogkoeiensaldo niet doorgetrokken. Het saldo per koe is gelijk gelaten. Mochten de bedrijfsleider en zijn collega’s kans zien om tegen lagere variabele kosten9 per koe te werken dan gaat het rendement met deze aantallen dieren snel omhoog. De erfpachtsom is laag. Er bestaat voor SAS een reëel gevaar dat SPW met verhogingen komt de komende jaren. Het erfpachtcontract geeft aan dat verhoging om de 5 jaar mogelijk is. De contracten lopen nog door tot 2035. Een verhoging van de canon heeft op basis van het aantal hectares dat in gebruik is, een grote kostenverhoging tot gevolg in de exploitatie. Verkoop van een locatie kan zorgen voor de financiële middelen om een nieuwe stal bij Ettingen te realiseren. Het centraliseren van het vee geeft efficiency voordelen. Vooral het vervallen van onderhoud en andere gebouwlasten. Door centralisatie kan meer omzet per arbeidskracht gerealiseerd worden. Voor de bedrijfsvoering zijn met name de woningen Kerkweg 33 en Oude Notweg 1 nodig. De andere woningen zijn niet nodig voor het toezicht op het vee. Ze zijn echter moeilijk los te snijden van het bedrijf. Alleen Liedeweg is in dit opzicht vrij te verkopen. De woning aan Kerkweg 34 staat voor de stallen en Kerkweg 32a te dicht op de stallen van Kerkweg 33. Deze woningen zouden wel als plattelandswoning verkocht kunnen worden, waarbij de woning wel als 'bedrijfswoning' wordt beschouwd in het kader van vergunningverlening, maar er wel derden in wonen (wetsvoorstel 'plattelandswoning' is door de Tweede Kamer goedgekeurd). Verkoop van zowel bedrijfsgebouwen als woningen is echter niet gemakkelijk voor economisch eigenaar KoningshoeveEttingen BV. Ze beschikt niet over een opstalrecht. Hun erfverpachter kan ook niet handelen zonder de toestemming van SBB.
9
Variabele kosten: deze kosten bewegen mee met de productieomvang van het bedrijf. Per eenheid productie (bijv. per kg melk) zijn deze kosten tamelijk constant
September 2012
19
Financieel-economsiche verkenning SAS
Tot nu toe is het recreatieschap de huisbankier van SAS. Door de strengere wet- en regelgeving willen en kunnen zij niet meer ingaan op nieuwe financieringsverzoeken. SAS zal daarom naast een goed verhaal over de eigendommen en rechten (dekking) ook een gezonde winst en verliesrekening moeten realiseren om terecht te kunnen bij reguliere banken. Beide bedrijven maken nu gebruik van de landbouwregeling. Er wordt geen BTW afgedragen over de verkochte producten of dieren, echter wordt er ook geen BTW terugontvangen van de gemaakte kosten. Mogelijk is het voordeliger om geen gebruik meer te maken van de landbouwregeling. Een discussiepunt hierin is de ontvangen beheerssubsidie. Mogelijk kan de belastingdienst de verrichte beheerswerkzaamheden als een belaste prestatie zien, wanneer deze door SPW wordt verstrekt. Er dient dan evengoed BTW afgedragen te worden over de ontvangen vergoeding. Indien de beheersvergoeding rechtstreeks vanuit de provincie ontvangen kan worden, kan dit beschouwd worden als een subsidie en is er geen sprake van BTW afdracht.
September 2012
20