Sociaal beleid en inkomensongelijkheid Marloes de Graaf-Zijl
Centraal Planbureau
Centrale vragen Aan welke knoppen kan de overheid draaien om de inkomensverdeling te beïnvloeden? Op welke manieren heeft de Nederlandse overheid de afgelopen decennia de inkomensverdeling beïnvloedt? Blik op de toekomst.
Centraal Planbureau 2
Inkomensbegrippen en herverdeling Primair inkomen = inkomen uit arbeid of vermogen + inkomensoverdrachten ( = uitkeringen) -/- belastingen op arbeidsinkomen en vermogens en sociale zekerheidspremies Secundair inkomen = netto besteedbaar inkomen
+ overheidssubsidies in natura: onderwijs, zorg, sociale huursector, infrastructuur -/- directe belastingen (BTW, accijnzen)
Tertiair inkomen
Centraal Planbureau 3
Overheidsinvloed op het primaire inkomen Directe invloed: • Wet op de Loonvorming: - 1945-1970 geleide loonpolitiek; - 1971-1982 geregeld overheidsingrijpen; - 1983-nu vrije loonvorming. • Wettelijk minimumloon • Ambtenarensalarissen
Centraal Planbureau 4
Overheidsinvloed op het primaire inkomen Indirecte invloed: • algemeen verbindend verklaren cao´s
• richtlijnen topinkomens: Balkenendenorm, code Tabaksblat • via opleidingsniveau beroepsbevolking (m.a.w via onderwijsbeleid) • omvang groepen (niet-)werkenden via uitkeringsregimes, pensioengerechtigde leeftijd, werkgelegenheid publieke sector, stimuleren zelfstandig ondernemerschap
Centraal Planbureau 5
Van primair naar secundair inkomen • In alle OECD-landen is ongelijkheid secundaire inkomens lager dan die van primaire inkomens • Nederland zit met beide rond het gemiddelde • Herverdeling ongeveer 30 procent (=afname Gini coëfficiënt) 0.6
Gini coëfficiënt primair marktinkomen 0.5
Gini coëfficiënt secundair (=netto besteedbaar) inkomen
0.4 0.3 0.2
Centraal Planbureau 6
Chili
Vere…
Israel
Port…
Vere…
Italië
Cana…
Austr…
Japan
Nieu…
Spanje
Polen
Estla…
OEC…
IJsland
Korea
Duits…
Ned…
Fran…
Luxe…
Zwits…
Oost…
Zwe…
Finla…
België
Noor…
Slow…
Tsjec…
Dene…
0.0
Solv…
0.1
Van primair naar secundair inkomen Toe- of afname van deze herverdeling in de tijd? Procentuele verschil tussen Gini-coëfficiënten primair en secundair inkomen: Alle huishoudens (OESO)
45% 40% 35%
Alle huishoudens (Caminada et al. 2012)
30% 25%
Huishoudens in werkende leeftijdsklasse (18-65 OESO, Immervoll en Richardson 2011)
20% 15%
Huishoudens 65+ (OESO)
10% 5% 0% 1975 Centraal Planbureau 7
1985
1990
1995
2000
2005
2010
Van primair naar secundair inkomen Toe- of afname van deze herverdeling in de tijd? Caminada et al. (2012) gebaseerd op LIS-data: voor NL tot 2000 Sociaal Economisch panel, daarna EU-SILC. Niet ideaal. Vervolgonderzoek Jim Been, Koen Caminada, Kees Goudswaard, Marloes de Graaf-Zijl. Work in progress op Inkomenspanelonderzoek (IPO-data). Methode Caminada et al. (2012). Voorlopige conclusies: • groei in ongelijkheid primaire inkomens grotendeels afgevlakt door herverdeling. • inkomensherverdeling van besteedbaar inkomen al twee decennia behoorlijk stabiel, behoudens enkele (conjuncturele) schommelingen. Centraal Planbureau 8
Van primair naar secundair inkomen: uitkeringen
Weduwen en wezen
Arbeidsongeschiktheid
Ziekte
Kindgebonden
Re-integratie
Werkloosheid
Woning
Overig
Centraal Planbureau
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
1988
1987
Ouderdom
OECD Total
9
1986
1985
1984
1983
1982
1981
20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
1980
Aandeel uitkeringen in BNP gedaald, vooral a.g.v. gedaalde arbeidsongeschiktheidsuitgaven
(bron: OECD SOCX database)
Van primair naar secundair inkomen: uitkeringen Bijdrage van verschillende uitkeringen in de totale verlaging van de Ginicoëfficiënt tussen primair en secundair inkomen volgens Caminada et al. (2012) 0.18 Near cash benefits (huursubs, studiebeurs)
0.16
Arbeidsongeschiktheid
0.14 0.12
Ziektewet
0.10
WW
0.08
Overige volksverzekeringen
0.06 0.04
Uitkeringen i.v.m. kinderen (kinderbijslag en kindgebonden budget)
0.02
Ouderdoms- (OAW) en nabestaandenpensioen (ANW)
0.00 1983 Centraal Planbureau 10
1987
1991
1994
1999
2004*
Bijstand, IOAW, IOAZ, IOW, Wajong, Toeslagenwet
Van primair naar secundair inkomen: uitkeringen Sociale voorzieningen (=bijstand, Wajong/IOAW/IOAZ): • 10-15% totale herverdeling,
• Vermogens- en partnertoets zorgen voor zeer gerichte herverdeling • Afnemend belang in totale herverdeling. • Herverdelende werking onder druk door ontkoppeling in crisistijd, i.c.m. toegangsbeperking in hoogconjunctuur. • Alle OESO landen hebben vergelijkbare means tested social assistance.
Centraal Planbureau 11
Van primair naar secundair inkomen: uitkeringen Volksverzekeringen (=AOW, nabestaandenpensioen, kindgebonden regelingen): • 40-50% totale herverdeling.
• Universele uitkeringen tegen sociale risico´s • Werken herverdelend door vast bedrag in pct groter is bij lage inkomens • Toenemend belang van AOW voor totale herverdeling. • In internationaal perspectief zijn deze universele uitkeringen niet vanzelfsprekend. Daar veelal middelentesten. • In NL staat universele karakter onder druk.
Centraal Planbureau 12
Van primair naar secundair inkomen: uitkeringen Werknemersverzekeringen (=WW, WAO/WIA, ZW): • 15-30% totale herverdeling.
• Vangen inkomensschokken op van werkenden bij ziekte/ontslag • Werken herverdelend doordat ze terecht komen bij mensen die op dat moment geen primair inkomen hebben. • In levensloopperspectief minder herverdelend, door beperkte karakter in de tijd. • Afnemend belang in totale herverdeling door verlaging niveau, verkorting duur en beperking toegang. WW vooral conjunctureel van belang. • In andere landen soms middelentesten en soms niet collectief/verplicht. Centraal Planbureau 13
Van primair naar secundair inkomen: uitkeringen Samenvattend: • Beperking herverdeling door sociale voorzieningen, volksverzekeringen (excl AOW) en werknemersverzekeringen, als gevolg van: - Ontkoppeling in tijden van crisis - In combinatie met structurele hervormingen gericht op hogere arbeidsparticipatie
• AOW steeds belangrijker voor herverdeling • Totale herverdeling lijkt redelijk stabiel • Levensloopperspectief zorgt voor ander beeld dan herverdeling op 1 moment in de tijd Centraal Planbureau 14
Intermezzo: AOW en aanvullend pensioen • Studies naar verdeling over de levensloop • Ter Rele (2007): AOW ook over de levensloop nivellerend (evenals totaal sociale regelingen)
• Bonenkamp (2009) en Nelissen et al. (2011): aanvullende pensioenen denivellerend • Bonenkamp en Ter Rele (2013): samengenomen zijn AOW en aanvullend pensioen over de levensloop nivelleren.
• Oorzaak: vooral de hogere bijdrage van hoogopgeleiden aan de financiering van de AOW.
Centraal Planbureau 15
Van primair naar secundair inkomen: belastingen en premies • Herverdelende werking tussen primair en secundair inkomen ligt voor 80% bij sociale uitkeringen en slechts 20% bij belastingen & premies. • Progressieve inkomstenbelasting tenietgedaan door regressieve ziektekostenpremies en BTW 10e…
20%
9e… 8e…
11%
6%
9%
7e…
7%
6e…
6%
5e… 4%
5%
3e… 2%3%
9% 7%
2e…1%2% 6%
0% Centraal Planbureau
9% 9%
10%
Inkomens- en vermogensbelasting
10%
8%
11%
Premies werknemersverzekeringen
11%
9%
Premies volksverzekeringen
13% 14%
Premies ziektekostenverzekering
16%
9%
1e… 2% 3% 4%
8%
9%
11%
6%
8%
11% 11%
4% 7%
11%
6% 6%
7%
10%
6%
4e… 3% 4%
16
4%
23%
14%
Indirecte belastingen (Trimp en De Kam, 2011)
23% 20%
30%
40%
50%
Van primair naar secundair inkomen: belastingen Betaalde inkomstenbelasting is als pct van het bruto inkomen voor alle inkomensgroepen lager geworden 0.3 0.25
1e deciel 2e deciel
0.2
3e deciel 4e deciel
0.15 0.1 0.05
5e deciel 6e deciel 7e deciel 8e deciel 9e deiel
0
Centraal Planbureau 17
10e deciel
Van primair naar secundair inkomen: premies Betaalde ziektekostenpremie is als pct van het bruto inkomen het hoogst in de laagste inkomensdecielen en toegenomen in de tijd 0.16 0.14
0.12
1e deciel 2e deciel
0.1
3e deciel 4e deciel
0.08
5e deciel 6e deciel
0.06
7e deciel 8e deciel
0.04
9e deciel 10e deciel
0.02
1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010**
0
Centraal Planbureau 18
Van primair naar secundair inkomen: premies • Sociale zekerheidspremies in tegenstelling tot inkomstenbelasting weinig nivellerend • Oorzaak: worden geheven over inkomen onder bepaalde grens • Premiegrens in loop der jaren opgetrokken (in periode 1977-1985 zelfs met 60%): heeft nivellerend gewerkt • Fiscalisering van volksverzekeringen werkt nivellerend: steeds groter deel betaald uit belastingen i.p.v. uit premies. Bijvoorbeeld AOW, kinderbijslag. • SER (2006) adviseerde om AWBZ en ANW te fiscaliseren.
Centraal Planbureau 19
Overheidsinvloed op tertiair inkomen • Algemeen: door subsidies in natura verkleint de inkomensongelijkheid • In NL verlagen ze de inkomensongelijkheid met zo´n 20% 0.400 0.350 0.300 0.250 0.200 0.150 0.100 0.050 0.000
Gini coëfficiënt secundair (=netto besteedbaar) inkomen
Centraal Planbureau 20
Verenigde Staten
Portugal
Griekenland
Estland
Verneigd Koninkrijk
Italië
Canada
Polen
Ierland
Australië
Spanje
Duitsland
OECD-27
IJsland
Luxemburg
Nederland
Oostenrijk
Finland
Frankrijk
België
Hongarije
Tsjechië
Slowakije
Denemarken
Noorwegen
Zweden
Slovenië
Gini coëfficiënt tertiar inkomen (=incl voorzieningen)
Overheidsinvloed op tertiair inkomen • Publieke uitgaven in natura als pct BNP redelijk constant • Uitgaven aan zorg nemen toe, onderwijs neemt af Onderwijs
14%
Huisvesting
12%
Gezin 10% Gezondheid 8% Arbeidsongeschiktheid
6% Ouderdom 4% OESO gemiddelde excl onderwijs
2%
Centraal Planbureau 21
2006
2004
2002
2000
1998
1996
1994
1992
1990
1988
1986
1984
1982
1980
0%
Herverdeling van secundair naar tertiair inkomen Belastingen op motorvoertuigen
1%
Belastingen op de woning
0%
Milieubelastingen
1%
Verbuiksbelastingen
4%
Bestaanskosten
-1%
Thuiszorg, maatsch werk, etc -2% Zorgverzekering
-1%
Cultuur en recreatie
-1%
Openbaar vervoer
-1%
Onderwijs
1%
Volkshuisvesting
-1% -2%
-1%
0%
Bron: Pommer en Jonker (2003). Cijfers hebben betrekking op 1999.
Centraal Planbureau 22
1%
2%
3%
4%
5%
Herverdeling van secundair naar tertiair inkomen • Publieke voorziening van gezondheidszorg is voor onderste inkomens van groot belang. Heeft internationaal groot nivellerend effect. • Uitgaven aan onderwijs weinig/niet nivellerend. Wel belangrijk voor beperking intergenerationele overdracht inkomensongelijkheid
Centraal Planbureau 23
Besluit • Vergrijzingsdruk vraagt om forse bezuinigingen op collectieve uitgaven en/of verbreding financiering • Huidige crisis versnelt deze noodzaak • Enkele ingrepen huidig kabinet: - BTW verhogen (denivellerend) - Bevriezen belastingschijven (nivellerend) - Arbeidskorting hogere inkomens omloog (nivellerend) - Extra arbeidsparticipatie door uitkeringen te versoberen, duren te verkorten en toegang te beperken (afh. van gedragseffecten) - AOW-leeftijd verhogen (denivellerend, Bonenkamp en Ter Rele, 2013) - Vermogenstoets voor zorgtoeslag en kindgebonden budget (nivellerend) - Belastingsvrij geld schenken ouders aan kinderen voor aankoop woning (verhoogt intergenerationele overdracht inkomensongelijkheid) Centraal Planbureau 24
Besluit Kanttekening: • Als laatste kabinetsplannen doorgaan (incl AOW-leeftijd laten meestijgen met levensverwachting, bezuinigingen AWBZ en aantal ambtenaren, beperking hypotheekrenteaftrek) dan zijn overheidsfinanciën op langere termijn volgens CPB-berekeningen houdbaar.
Centraal Planbureau 25