Sneller, niet slimmer en socialer Lezing Homo Zappiëns – vdlg – 23 januari 2009 drs. Els J. van Dijk 1. Inleiding Enerzijds staan kinderen, jongeren middenin de modder van deze wereld, anderzijds omzichtig behandelen en daar vragen ze kennelijk ook om. Kinderen in de Middeleeuwen leerden alles op straat, uit hun directe omgeving, zij waren kleine volwassenen in ‘zakformaat’. Toen de boekdrukkunst kennis verstopte achter letters, moesten kinderen die kennis leren ontcijferen. En daarvoor naar school. Ze werden apart gezet van de grote mensenwereld. Ze werden klein. En kleingehouden. Maar nu elk kind online kan ontdekken wat het wil, en ook opgezadeld wordt met informatie die het niet wil of zelfs niet aankan, zonder dat ouders of begeleiders het zien, lijkt het weer op dat middeleeuwse kind: een jonge volwassene. Het kent de relatieproblemen van z’n ouders, neemt kennis van rampen en oorlogen, weet dat de zeespiegel stijgt en het klimaat verandert en stelt al zijn vragen aan Google. Kinderen worden steeds jonger ouder. Jongeren worden steeds later volwassen. Er is een wereldwijde jeugdcultuur ontstaan. Deze wordt ondersteund door vier pilaren: muziek, film, internet en handel. Jongeren over heel de wereld heen hebben meer met elkaar gemeen dan met hun ouders. Ze luisteren naar dezelfde muziek, consumeren dezelfde MTV, dragen dezelfde kleren en kijken naar dezelfde films. Ze laten zich door niemand in programma’s dwingen, want rondhangen met vrienden is hun voornaamste vrijetijdsbesteding. Zij die bekend zijn met de jeugdcultuur geloven dat we ons in het midden bevinden van een culturele revolutie zoals die eens in de 500 jaar plaats vindt. De overgang van het industriële tijdperk naar het informatietijdperk en de overgang naar het postmodernisme heeft een nieuwe cultuur met zich meegebracht. Een nieuwe manier van denken en voelen en de huidige generatie tieners zijn de eersten die volledig opgroeien in deze nieuwe cultuur. 2. Belevingscultuur De rede niet (meer) centraal. Stond voorheen het gesproken woord centraal en moesten overtuigingen in rationele argumenten worden omgezet, nu gaat het om de ervaring. Wil een opvatting geaccepteerd worden, dan is het van belang dat we erdoor geraakt worden. Waar is wat goed voelt. In de belevingswereld van vandaag ligt alle nadruk op de volle zintuiglijkheid van het bestaan. Niet alleen afstandelijk dingen waarnemen, maar ze ook pakken, aanraken, proeven en ruiken. Intens van het leven willen genieten en ervaren wat het leven waard is. En als het leven op momenten minder de moeite waard lijkt te zijn wordt daar de kick van de beleving gezocht. In zijn lust voelt de mens dat hij leeft. En of dat nu gaat om lichamelijk genot (seks, eten) of psychisch genot (macht), materieel genot (geld, mooie spulletjes), het gaat allemaal om hetzelfde effect. We verlangen ernaar om volmaakt gelukkig te zijn, maar ervaren ook steeds meer aan den lijve de gebrokenheid van het bestaan. Bovendien kunnen we onze innerlijke ervaring vaak nauwelijks met anderen delen. Soms omdat we de nabijheid met anderen missen, soms omdat we niet durven of kunnen. Dat wat ons diep raakt, waar we enthousiast over kunnen worden of wat ons hopeloos maakt, lijkt vaak niet meer te zijn dan een hyperindividuele ervaring die je geen stem kunt geven. Vb regel uit songtekst: Luister… Het zit van binnen… het kan niet praten… het is gevoel. Daarmee komen we op de onderliggende processen van de belevingscultuur.
De zoektocht naar zin en identiteit vormt het hart van de belevingscultuur. De laat-moderne mens is radicaal onzeker en zoekt vertrouwen en geborgenheid, bescherming, verdoving misschien, en zijn diepst verlangen is erop gericht het werkelijk goed te mogen hebben, en verlost te zijn van angst, pijn en lijden. Verlangen naar de zin van het leven, zingevingsvragen, naar echtheid, doorleefdheid, verbondenheid. Maar waar vind je dat? 3. Informatietijdperk De belevingscultuur ingebed in het informatietijdperk. De toegankelijkheid van informatie biedt geweldige mogelijkheden, maar kent ook beperkingen. Jongeren moet groot worden in een wereld met een overaanbod aan prikkels – informatiebombardement. Jongeren krijgen de werkelijkheid aangeboden als een complete chaos of als een grote show – dat is wat de tv ervan maakt. De stroom van moedeloos makende beelden is continue. Consumptieve houding – wat mag het nog kosten. Sfeer van lethargie. Apathie als onvermogen Tegen de achtergrond van het grote onbehagen zoekt de belevingscultuur het welbehaaglijke: dat wat goed voelt. Terwijl de onderliggende vragen en hunkeringen blijven. Naar verbondenheid, nabijheid. 4. Seksualisering – pornoficatie (nu niet verder uitgewerkt)
5. Media in de context van de samenleving 5.1 Media als leveranciers van interpretatiekaders Jongeren gebruiken soaps, politieseries, komedies en jongerenseries om zich een oordeel te vormen over morele kwesties en om te laten zien wie ze zijn en waar ze in het leven voor staan. Abortus, seksualiteit, cultuur en ziektes: alle morele kwesties worden besproken met het populaire tvdrama als bron en baken. Identificatiefiguren worden ontleend aan de media – en niet alleen de soaps en clips vormen hier belangrijke inspiratiebronnen, maar ook de online-games Wat zien, beluisteren, lezen kinderen/jongeren? Radio 538, MTV/TMF/ soaps De inhoud van de bladen waar de meeste jongeren kennis van nemen, fancy, girlz, breakout, en hitkrant. 5. 2 Selective articulatie De media zijn een venster op de wereld. Maar het is wel een heel subjectief venster waar we door kijken. De ideaalbeelden komen voorbij – leidt bijv. tot anorexia op zeer jonge leeftijd De Franse cultuurfilosoof Jean Baudrillard waarschuwde al aan het begin van de jaren tachtig dat de groeiende invloed van de media, de televisie in het bijzonder, op de maatschappij slechts kon leiden tot simulacra, vormen van een ‘vervuilde’ werkelijkheid of hyperrealiteit die ons uiteindelijk het zicht op het ‘echte’ leven definitief zouden ontnemen. Hij meende dat in de Verenigde Staten de scheiding tussen ‘echte’ en televisierealiteit al was geïmplodeerd, en dat als gevolg daarvan de relatie tussen beide precies was omgedraaid: in plaats van dat we realisme en authenticiteit op televisie beoordelen aan de hand van ervaringen uit onze eigen realiteit, gaan we dat echte leven beschrijven en beoordelen in termen van de televisiewerkelijkheid. Op 11 sept. 2001 kijken we rechtstreeks, naar het inslaan van een Boeing vol kerosine. De primaire reacties zijn ongeloof, weerzin, dit kan niet echt zijn. Iedereen realiseert zich al snel dat nu niet Colin Powell de regie heeft of Steven Spielberg, maar een vooralsnog naamloze terrorist. Het Westen is met
zijn eigen verworvenheden in het gezicht geslagen, met vliegtuigen als busdienst, gecodeerde email, mobiele telefonie, en bovenal met de alomtegenwoordige media. Daarbij zijn de media aan een volgende fase in hun ontwikkeling begonnen. Op 11 september 2001 is de werkelijkheid op televisie gaan lijken. De neiging is ontstaan om aan de werkelijke dingen de eigenschappen van de afbeelding toe te schrijven. Dat verklaart waarom velen soms het gevoel hebben dat de echte wereld dáár is, op hun beeldbuis, en dat hun eigen wereld slechts een saaie afgeleide is. Ze kiezen hun idolen, nemen de woorden in de mond die de programma’s spreken, ontlenen er hun voorbeelden aan om de eigen ervaringen mee uit te drukken. Van een venster op de wereld is de tv een spiegel geworden waarin de kijker de werkelijkheid aftast, herkent en erkent alsof die van hemzelf is. 5. 3 informatiemaatschappij; zoekmechanismen tegenover denkprocessen Multitasken Chatten in chatrooms, gebruik maken van verschillende virtuele identiteiten, simultane communicatie, sms en msn, surfen op het net en luisteren naar je favoriete muziek. Sommigen daar lovend over – maar ik twijfel aan de diepgang Prof. Wim Veen (TU Delft): Huidige generatie bouwt op jonge leeftijd enorme kennisvoorsprong op. Ouderen kunnen alleen maar jaloers zijn op multitasking. Iemand van 21 jaar heeft 18.000 uur tv gekeken, 20.000 uur achter de computer gezeten en 5000 uur met zijn neus in de boeken (meestal onder schooltijd) e Op 21 jaar uitgegroeid tot een ervaren communicator, een creatieve probleemoplosser, een zelfsturende lerende en een digitale denker. Vgl. de ondernemer die een jongen onmiddellijk had aangenomen nadat hij desgevraagd verteld had hoe goed hij wel niet was in het populaire computerspel ‘world of warcraft’- veel moeilijker dan ganzenbord… Ik zie andere dingen… Zapcultuur Werkelijkheidsbeeld bij elkaar knippen en plakken Niet meer leren hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden – consequenties voor de schoolpraktijk. Jongeren missen de referentie om informatie te plaatsen en op waarde te schatten. Het is lastig voor hen informatie in de juiste context te plaatsen en te beoordelen. Digitale jongeren leiden ook vaak aan een door internet veroorzaakte aandachtstoornis. De technologie maakt het heel gemakkelijk om informatie te verzamelen, maar niet om het te analyseren en begrijpen. Jongeren van nu staan niet stil bij informatie, maar scannen. Scannen van informatie – vgl. voorbereiding tentamen. Zoekmechanismen tegenover denkprocessen. Van leescultuur naar beeldcultuur – associatief. Wijsheid wordt verruild voor informatie, diepgang voor omvang. Levenswijsheid wordt niet meer overgedragen van de ene generatie op de andere, maar wordt verschraald tot informatie. En het loket waar de informatie te vinden is, heet Google. Homo Zappiens is de generatie die: - spelletjes speelt - altijd communiceert - f2f vrienden en virtuele contacten met elkaar integreert - nooit een handleiding leest - het mobieltje prefereert boven de krant - het leren als spelen ziet - zelf wil maken - zelf de spelregels maakt - haar eigen taal heeft.
5. 4 Onpersoonlijkheid en de moderne mediamens Op alle fronten: van onderwijs tot vrijetijdsbesteding. Ook: de gezinstijd. Gespreksstof dankzij de media? Internet als vraagbaak Het veelvuldige chatten en sms’en, hyves, my space, facebook Bij msn kan je een andere identiteit aangeven, dat kan voor het dikke kind met puistjes plezierig lijken, maar wat als je weer in de reële werkelijkheid stapt. Vb de verkering die uitgemaakt wordt via de mobiel De troost van televisie… The remarkeble thing about television is that it permits million people to laugh at the same joke and still feel lonely. Een generatie van lafaards tekent zich af. (Je huwelijk, je arbeidscontract, e.d. afbreken per sms) De media hebben bijgedragen aan een onpersoonlijke samenleving. In de wereld om ons heen is het privé-leven van gewone mensen steeds onzichtbaarder geworden. En dat vinden we nu terug op televisie: a in soaps, maar ook in allerlei andere formats waarin het werkelijke leven naar buiten komt: talkshow, reality-tv, emo-tv, docusoap en Big Brother. In al dit soort programma’s draait het om zaken die zich normaliter afspelen in de intimiteit van de privé-sfeer. Wat in de wereld om ons heen letterlijk steeds onzichtbaarder is geworden, wordt nu alsnog groots en meeslepend verbeeld door de televisie. Daarnaast het volgende. Het moeiteloze en luidruchtige gebruik van mobiele telefoons voor privégesprekken in openbare ruimten, de 24-uurs-internet-observatie waaraan mensen zich met hun webcams onderwerpen, veronderstellen dat er kennelijk een enorme behoefte bestaat om het eigen privé-leven openbaar te maken. Wellicht spreekt hier een nostalgisch verlangen naar authenticiteit, naar verbondenheid tussen mensen, naar herkenbaarheid en gemeenschappelijkheid, en naar maatschappelijke legitimatie van de eigen privé-ervaringen. Het is de paradox van de individualisering die de onpersoonlijkheid heeft voortgebracht, juist in een tijdperk met ongekende communicatiemogelijkheden. 5. 5 beeldcultuur Met beelden communiceer je anders dan met taal. Beelden zijn bij uitstek geschikt om emotie te communiceren. Woordtaal is geschikt voor (o.a. filosofische) discussie en argumentatie. Beelden niet. Televisie heeft eraan bijgedragen dat we in een beeldcultuur zijn terecht gekomen. Vraagt om een andere manier van communiceren: Provoceren, shockeren, radicale meningen, vernederen en aanvallen van je vijanden Op de man spelen (vb Verdonk, Wilders). 6. The medium is the message! Waarvoor media aanvankelijk bedoeld – wat is er uiteindelijk van geworden dankzij de aard van het medium. De tv: beeldcultuur, emo tv, fragmentarisering, vluchtigheid en oppervlakkigheid De TV als therapeut – de emoprogramma’s Het mobieltje 24-uurs supportdienst, het altijd en overal bereikbaar zijn Games Gameverslavingen – het tijdsbeslag – jongeren die niet aan huiswerk toekomen Games leerzaam
Volgens internetsocioloog Albert Benschop heeft de populariteit van online-games te maken met de toenemende individualisering van de tijdsbesteding: “Door de overgang van het traditionele naar het nucleaire gezin komt het nauwelijks meer voor dat gezinsleden tegelijkertijd vrij zijn. De traditionele ruimte – het dorpsplein – en tijd om samen te spelen, zijn ingeperkt. Daar staat tegenover dat de online mogelijkheden enorm zijn toegenomen.” Het plezier van het spel vormt een intrinsieke motivatie voor mensen om zich te ontwikkelen. We worden in het echte leven te weinig beloond. Het is dus logisch dat we ons plezier in de virtuele wereld zoeken, omdat ‘zingeving’ wel is te bereiken in een virtuele omgeving, wanneer je bijvoorbeeld een volgend level haalt. Pc - internet msn taal (H6), geen verschil meer tussen msn-taal en schrijftaal msn is naast hyves hét middel om contact te houden voor jongeren. Toestanden in chatboxen Velen vinden op internet naar hun gevoel alles wat ze nodig hebben. Er zijn mensen die letterlijk dag en nacht achter hun computer zitten, die hun huis niet meer uitkomen, hun relaties verwaarlozen en geen vrienden meer hebben. Op internet vinden zij alles wat zij nodig hebben: kopen wat je wilt, seks met wie je wilt – virtueel dan, dat is verleidelijk want het is veilig, anoniem en je hoeft er je deur niet meer voor uit. Die anonimiteit is met name handig voor seksverslaafden en gokkers. Je kunt je anders voordoen dan je bent waardoor je in contact kunt komen met wie je maar wilt. Gevatheid, flirtgedrag en ongeremdheid zijn dankzij de moderne media binnen ieders bereik gekomen. Meer virtuele contacten die ten koste gaan van persoonlijk contact. Digitaal pesten. Eén op de vier kinderen tussen de acht en achttien jaar krijgt te maken met digitale pesterijen. Is veel ernstiger dan de voorheen gebruikelijke pesterijen. Je weet niet wie het doet en je bent wel altijd te pakken. Je bent thuis niet meer veilig. Met de snelle verspreiding van internet is er een nieuwe, intense vorm van sociaal verkeer opgekomen. Internet is niet alleen een gigantisch en voor iedereen toegankelijk archief; meer en meer is het ook een ontmoetingsplek. Een paradijs voor overspeligen, een hangplek voor verveelden, een agora voor lotgenoten, een zeepkist voor wereldverbeteraars, een catwalk voor narcisten, een ruilbeurs voor verzamelaars, een helpdesk voor hulpzoekenden, een amusementspark voor gokkers en spelers. Een pornoblaadje kopen bij de sigarenboer om de hoek is genant; nu schuilt er onder het toetsenbord een heel erotisch pakhuis. Seksuele verslavingen Porno We zien de mondialisering van schaamteloze ontucht plaatsvinden op een schaal die nooit tevoren in de geschiedenis is vertoond. Internet biedt de meest bizarre seksuele perversies tot het ruimschoots voorhanden zijn van kinderporno. Gevolgen: pornopraat in de klas, seks als ruilmiddel, fixatie op seks. 7. Onderwijs Veel onderwijsvernieuwers zijn als cultuurrelativisten van mening dat vertellen wat waar is en hoe je moet leven, geen recht doet aan het leerproces van jongeren. Zij stellen dat kennisoverdracht niet meer werkt en dat kennis onvoldoende is om studenten voor te bereiden op een ingewikkelde en voortdurend veranderende maatschappij. Het moet juist de student zijn die zijn eigen leerroute en levenspad kiest. Hij bepaalt zijn individuele morele oordelen. In het Nieuwe Leren is een leraar geen autoriteit meer, geen hoeder meer van wijsheid, maar geworden tot een begeleider die de jongere alle ruimte geeft zijn eigen leerweg te kiezen. Vakdocenten worden ingewisseld door Google.
Welk appèl doet dit alles op onderwijs en op docenten? We worden overvoed met informatie en hebben een chronisch gebrek aan wijsheid… Verlangen naar de zee Wanneer je een schip wilt gaan bouwen Breng dan geen mensen bijeen Om timmerhout te sjouwen Of te tekenen alleen Voorkom dat ze taken ontvangen Deel evenmin plannen mee Maar leer eerst mensen verlangen Naar de eindeloze zee Antoine de Saint-Exupery De docent is nodig als rolmodel en identificatiefiguur die volwassenheid en volleerdheid uitstraalt. Die ook een visie heeft ontwikkeld op het leven en zijn vakgebied en dat weet over te dragen aan leerlingen. We mogen in letterlijke zin onderwijzen. Nieuwe onderwijsconcepten stellen niet langer de docent, maar de studenten centraal. Lijkt mij een oneigenlijke afweging. Leerlingen hebben leermeesters nodig! Zo komen zij het beste tot hun recht. De inspirerende docent. Jongeren hebben behoefte aan mensen die met kennis van zaken en met gezag spreken. Aandacht voor de persoon van de leerling. De school moet ruimte bieden voor ontmoeting. Ervaren van verbondenheid. Jonge mensen hebben een adres nodig waar ze kunnen aankloppen. Jonge mensen hebben anderen nodig om zichzelf te kunnen zijn Jonge mensen hebben een klankbord nodig, en géén spiegel. De diepste vraag van hen is niet de vraag naar inzicht, maar naar relatie. dat wordt steeds belangrijker in begeleiding van leerlingen! Van daaruit bezig met zingevingsvragen. Docenten als duiders van de werkelijkheid. In een samenleving waarin de gemeenschapszin meer en meer verdwijnt, moet de school vooral een onderwijsgemeenschap zijn. Een veilige omgeving met ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en vorming. Het mentorschap verdient meer dan ooit aandacht, tijd en ruimte. Confucius: Beslaat uw plan een jaar, plant rijst Beslaat uw plan tien jaar, plant bomen Beslaat uw plan een leven, onderwijs kinderen