Schade-experts van Nederland! In oktober dit jaar de nieuwe release van onze app.
4:21 PM
22% 82%
Touch ID or Enter Passcode
1
ABC
2
DEF
4 GHI
5 JKL
6
MNO
7
TUV
8
WXYZ
PQRS
3
Gemak Hogere klanttevredenheid
9
0
Emergency Favorites
Recents
Snelheid
CIJFERS & TRENDS | 2015
VIRGIN VIRGIN
almanak 2015
Cancel Contacts
Keypad
Voicemail
Meer informatie?
www.novanet.nl/app
Hyperonenweg 24 3542 AG Utrecht
T 030 241 64 64 E
[email protected]
@novanetNL .com/novanetNL
De visie van acht directieleden van expertisebureaus – Letsel: gedrag en cultuur zijn moeilijk te becijferen – De misse van Centrum Veilig Wonen in het aardbevingsbied – Pittige tijden voor de reconditioneringsbranche – Brandweer over preventie woningbranden – Aandacht verkeersveiligheid werpt vrucht af
BELFOR, de wereldwijde leider op het gebied van sanerings- en herstelwerken na calamiteiten.
w w w. b e l fo r. co m
Landelijk alarmnummer
0900 - 4321 4321
wERELdwijd aanwEzig
de ene schade is de andere niet. Voor elk geval zijn er specifieke maatregelen nodig. daarom biedt BELFOR een brede waaier aan diensten die wij naargelang de situatie optimaal combineren – voor alle soorten schade en aangepast aan de individuele eisen van elke klant.
Een greep uit ons dienstenpakket
bij brandschade, rook- en roetschade, storm- en waterschade, schimmelschade, inbraak- en explosieschade én overige schades
- Beredderingsmaatregelen - Reinigen van gebouwen en hun inhoud - Sloopwerkzaamheden - Bouwkundig herstel
-
- Ontgeuren - Behandelen van textiel - Transport en opslag - Opleidingen en trainingen e.v.a.
de afdeling BELFOR Humidity legt zich toe op
totaal
- Geforceerde droging - Ventilatie en verwarming - Lekdetectie
PROFESSIONALS!
oplossingen
- Schimmelsanering - Documentdroging - Advies en trainingen
ROTTeRDAm
WeeSp
HeeRLen
ALKmAAR
Aluminiumstraat 25-29 3067 GS - Rotterdam +31 10 2380920
Hogeweyselaan 119 1382 JK - Weesp +31 294 416151
Breukerweg 182 6412 ZL - Heerlen +31 45 5233133
Hazenkoog 37A 1822 BS Alkmaar +31 294 416151
24/7
0800 - 365 62 67 www.dolmans.com
calamITEITEn dIEnsTEn
almanak 2015
voorwoord
Jan van Stigt Thans, hoofd- en eindredacteur
30e editie Schade Almanak; eerste uitgave Cijfers en Trends In 1986 verscheen het eerste nummer van de Expertise Almanak. Een bijzondere uitgave, want in deze 104 pagina’s tellende uitgave presenteerde de expertisebranche – en in haar kielzog op meer bescheiden schaal de reconditioneringssector – zich eigenlijk voor de eerste keer gezamenlijk naar buiten toe en met name richting de opdrachtgevers binnen de verzekeringsbranche. Aan de hand van artikelen die alle waren geschreven door branchegenoten zelf werd zo een actuele momentopname verschaft over de actuele trends en ontwikkelingen in de diverse expertisebranches. Wie kent de auteurs nog, die zich geheel in de tijdgeest van destijds presenteerden met hun voorletters in plaats van met hun voornamen? P.J. von Reth, G.D Horst, H. de Vries, B.W. van Es, J.C. van Sas, ing. A.R. Lengkeek, P.H. van der Ploeg en - toen al - ene A. Westerhof, van wie de sector later zeker meer zou horen. Het is in het huidige internettijdperk niet meer voor te stellen, maar de kracht van de uitgave was jarenlang mede gelegen in de simpele vermelding per provincie en plaats van de aldaar gevestigde expertisebureaus en hun specialismen. Zodat bij een schade in plaats x of y schadebehandelaars meteen een schade-expert konden vinden. Zonder ons teveel op de borst te willen kloppen, durven we te stellen dat ‘de Almanak‘ - sinds 2011 - omgedoopt in Schade Almanak vanwege de link met het tweemaandelijks verschijnende vakblad Schade Magazine - daadwerkelijk in een informatieen PR-behoefte voorziet en mede dank zij een professionele redactie en organisatie is uitgegroeid tot een begrip in schaderegelingsland. Resultaten uit het verleden bieden echter geen garanties voor de toekomst. Dat weet een ieder die in of voor de verzekeringsbranche werkt, maar al te goed. Tijden
veranderen en ook deze jaaruitgave moet met zijn tijd meegaan. Door de reeds genoemde bundeling en overlap met Schade Magazine vonden redactie en uitgever dat het tijd was om de redactionele formule tegen het licht te houden. Daarom is de 30e editie van de ‘Almanak’ tegelijkertijd ook de eerste van ‘Cijfers en Trends’. Zoals de titel doet vermoeden zetten we hierin enkele belangrijke schadecijfers op een rijtje: van autodiefstallen en cijfers over de autoschadeherstelbranche tot relevante informatie over privé-, bedrijfs- en verkeersongevallen en van natuurrampen en piraterij op zee tot woningbranden en – inbraken, ladingdiefstallen, schades aan pleziervaartuigen en fraudedetecties. Schadecijfers en –trends die vervolgens worden toegelicht door een of meerdere specialisten op dat specifieke terrein. Wat deze uitgave verder gemeen heeft met ‘de Almanak oude stijl’ is dat ook deze ‘Cijfers en Trends’ niet alleen een meer dan goed inzicht geeft in wat schadeprofessionals in alle onderdelen van de schaderegelingsbranche momenteel beweegt en bezighoudt. Maar deze uitgave laat u als lezer ook kennis maken met de visionaire blik op de markt van morgen die aanwezig is in tal van expertise-, claimshandlings- taxatie- en reconditioneringsbureaus. En daarin zitten, zo kan ik u verzekeren, zeker interessante visies, ideëen en plannen tussen. Datzelfde geldt voor de verhalen van de brand-, ongeval- letsel- en anti diefstaldeskundigen, die uitvoerig aan bod komen en die ‘van buitenaf’ met praktische adviezen en suggesties komen om schades te voorkomen, dan wel om de regeling van schades verder te optimaliseren. Mede namens uitgever EMG en de redactie wens ik u veel leesplezier toe.
1
inhoud
14 - Het vertrouwen (her)winnen van de Groningers ‘Er gaat niets boven Groningen’. Deze bekende en succesvolle promotiecampagne voor de gelijknamige provincie heeft voor de bewoners in Noordoost-Groningen, inmiddels ook wel aangeduid als ‘hét aardbevingsgebied’, een geheel andere dimensie gekregen. De talrijke aardbevingen als gevolg van aardgaswinning in deze regio hebben inmiddels tot enkele tienduizenden meldingen van schade aan woningen en gebouwen geleid. Volop werk aan de winkel voor het hiervoor speciaal geïnitieerde Centrum Veilig Wonen.
46 - Steeds veiliger verkeer met nog enkele pijnpunten Het grote aantal ernstig verkeersgewonden en de vele ongevallen met fietsers zijn momenteel de grootste pijnpunten als het om verkeersveiligheid gaat. Dat concludeert dr. ir. Wendy Weijermars, senior onderzoeker analyse en trends bij Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV. Zij houdt zich al sinds 2007 bezig met het monitoren van ontwikkelingen in de verkeersveiligheid, het voorspellen van toekomstige ontwikkelingen en het beoordelen van de effecten van verkeersveiligheidsbeleid.
DEKRA People. Versnel je business! Claim de beste interim professionals op het gebied van schadebehandeling. DEKRA People biedt iedere specialist op elk gewenst ervaringsniveau. Voor meer informatie of een afspraak: Daniëlle Emsbroek, Manager DEKRA People
[email protected] of 06 53 14 8837, www.dekra-people.nl
70 - Piraterijrisico wordt inmiddels serieus genomen door bedrijven Piraterij leek de laatste jaren op haar retour: het aantal aanvallen op zeeschepen is tussen 2010 en eind 2014 bijna gehalveerd, onder meer door een succesvolle aanpak van Somalische piratenbendes. Hans Slaman van International Security Partners (ISP) vindt wel dat preventie tegenwoordig veel beter op het netvlies van bedrijven staat: “Er wordt nu veel beter nagedacht.”
3
inhoud
colofon Onafhankelijk vakblad voor de professionals in de schadewereld: Schade-experts, mediatoren, letselexperts, assurantietussen personen, medewerkers op de schadeafdelingen bij makelaars en verzekeraars, advocaten, risk- en insurancemanagers, schade-, fraude- en toedrachts onderzoekers, risicodeskundigen, reconditioneringsbedrijven, auto- en overige schadeherstellers en de brancheorganisaties in deze sectoren. Verschijnt 1 maal per jaar. Uitgever EMG b.v. Ingenhouszlaan 9 5644 HM Eindhoven telefoon 040 8428716 info@ excellentmediagroep.nl Management Frank Kerkhofs telefoon 040 8428716 06 80148533
[email protected]
CED is de schadespecialist van Europa. Al 45 jaar zijn we een solide partner bij het behandelen, onderzoeken, beoordelen, verhalen en herstellen
voor ieder facet van het schadeproces!
De visie van acht directieleden van expertisebureaus....................................................................................... 6 Letsel: Gedrag en cultuur zijn moeilijk te becijferen........................................................................................ 20 Autodiefstallen: Het is continu hard lopen om criminelen voor te blijven ............................................. 28 Brandcijfers: Nog altijd grote risico’s in de woonomgeving ......................................................................... 34 Fraudeaanpak verzekeraars leverde bijna 99 miljoen euro op..................................................................... 38 Pittige tijden voor de reconditioneringsbranche.............................................................................................. 52 Kosten van privéongevallen zo’n 2,3 miljard euro per jaar............................................................................ 56
Redactie Rob van de Laar | Peter van Steen Jan van Stigt Thans
Stichting Salvage ziet bij hulpverlening aandeel van belendingen toenemen..................................... 64
oplossingen om schades efficiënt af te handelen en
Fotografie Raphaël Drent
Van de half miljoen boten in Nederland is een vijfde niet verzekerd........................................................ 80
de klantbeleving te versterken. CED behandelt jaarlijks
Abonnementen 6 x SCHADE magazine en 1 x Schadecijfers 37 euro per jaar (6% BTW niet inbegrepen) per jaar. Abonnementen kunnen per mail worden aangevraagd bij info@excellentmediagroep. nl Jaarabonnementen kunnen op ieder gewenst tijdstip ingaan en worden automatisch verlengd per kalenderjaar. Opzegging schriftelijk of per mail, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de abonnementsperiode.
Het klimaat is en blijft grillig van aard................................................................................................................... 83
van schades. We bieden onze klanten - verzekeraars
DE BESTE SCHADEBEHANDELING EN EXPERTISE
Hoofd- en eindredactie Van Stigt Thans Communicatie Lingedijk 46, 4001 XK Tiel telefoon 0344 - 63 33 56 fax 0344 - 63 42 10
[email protected]
80
en eigen risicodragers - deskundige en vernieuwende
ongeveer een miljoen schadeclaims met een totale schadelast van ruim 2,5 miljard euro.
[email protected] www.ced-europe.com CED_claimexpert
CED-european-claim-experts
youtube.com/CEDclaimexperts
CED stimuleert de ontwikkeling van jong talent. Daarom zijn wij partner van
Nog onvoldoende aandacht voor interculturele letselschaderegeling.................................................... 76
Specialisatie en schaalvergroting als antwoord op krimpende autoschadeherstelmarkt................. 88 Aantal miljoenenbranden laat door de jaren heen wisselend beeld zien................................................ 92 Groeimarkt in het op luchtdichtheid testen van woningen.......................................................................... 94 Preventie ladingdiefstal steeds beter op de kaart bij bedrijven.................................................................. 96 Spectaculaire daling van het aantal inbraken..................................................................................................100
Druk Drukkerij Profeeling Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van EMG b.v. of andere auteursrechthebbenden. Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld, EMG b.v. kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de juistheid en volledigheid van alle in deze uitgave opgenomen teksten en beelden.
92 5
Energiek en vernieuwend in de wielersport!
De visie van acht directieleden:
De schaderegelingsmarkt zal er over 5 à 10 jaar volstrekt anders uitzien Een verder krimpende markt voor fysieke expertises, waarbij de onderkant van de markt zelfs volledig zal verdwijnen, maar groei op het gebied van letsel en claimsmanagement. Dat zijn enkele toekomstverwachtingen die naar voren komen uit gesprekken met acht directies van expertiseen claimshandlingsbureaus: Dick de Boer (directeur KakesWaal), George Oostrom (algemeen directeur Crawford & Company), Klaas Brand (directeur Cunningham Lindsey), William van de Watering (medeeigenaar GRM-Expertises), Wim Ter Voert (managing director DEKRA Claims & Expertise), Hans de Hoog (directievoorzitter Lengkeek, Laarman & De Hosson), Marcel van Dijk (commercieel directeur CED) en Arjan Smedeman (managing director Van Ameyde Benelux). “De schaderegelingsmarkt zal er over vijf à tien jaar volstrekt anders uitzien.”
Hoe gaat het in de branche? Dick de Boer: “De markt verandert. Brandverzekerings taxaties voor kleinere ondernemingen lopen terug door diverse oorzaken; grotere ondernemingen hebben andere eisen en behoeften. Ook zien we de vraag naar balanswaarderingen groeien in verband met eisen van financiers (banken). Aan de schadekant zijn er al jaren ontwikkelingen aan de gang die de resultaten marktbreed onder druk zetten. Desondanks realiseren wij al enkele jaren een sterke groei.” Klaas Brand: “Ondanks de krimpende schademarkt hebben wij het aantal opdrachten in Expertise en Major & Complex Loss het afgelopen jaar met een procent of acht zien
6
www.schademagazine.nl
toenemen. Daarbij zijn verschillen waarneembaar tussen de diverse branches. Vooral letsel, fraude en claimshandling laten een goede groei zien; ‘CAR’ blijft daarbij nog wat achter.” Marcel van Dijk: “De fysieke expertisemarkt krimpt, vooral aan de onderkant, en de expertisegrenzen schuiven op. De resultaten in de brand- en automotive sector worden sterk beïnvloed door de weersomstandigheden. Het afgelopen jaar hadden we een milde winter en dat leidt nu eenmaal per definitie tot minder schades. De markt voor high end– schades ontwikkelt zich, in elk geval bij ons, gunstiger. Dat geldt ook voor de schadeherstelmarkt (MultiHerstel) en voor claimsmanagement.”
Hans de Hoog: “Expertisebureaus, waaronder zeker Lengkeek, zetten hun kennis, ervaring en dienstverlening niet alleen meer in voor de verzekeringsbranche, maar ook voor andere opdrachtgevers. Verder speelt de technologie een nóg belangrijkere rol in ons werk en is onder meer expertise op afstand beter mogelijk. 2014 was een goed jaar voor Lengkeek; de prestaties lagen boven die van 2013.” George Oostrom: “Dat is door het ontbreken van een totaalbeeld – niet iedereen deelt alle beschikbare gegevens - lastig te beoordelen. Ik zie wel dat er nog steeds sprake is van een zekere prijsdruk en dat verzekeraars de prijsen kostendruk die hun opdrachtgevers hen opleggen naar ons proberen te verleggen. Dat heeft invloed op zaken als omzet zonder dat het direct iets zegt over het aantal schades alsmede de verdeling van die schades. Bovendien wordt het aanbod aan expertise- en ander schaderegelingswerk beïnvloed door de hogere eigen risico’s en de keuze van sommige marktpartijen om dit werk weer meer in eigen huis te gaan doen, dan wel juist te outsourcen. In dat opzicht zijn onze disciplines op het terrein van expertise en claimshandling ten dele communicerende vaten.” Arjan Smedeman: “Claimsmanagement is een groeimarkt. Sinds 2008 is bij ons het aantal medewerkers verviervoudigd van 100 tot 400 en groeit de omzet jaarlijks met een procent of tien. Of dit een marktbrede trend is, weet ik niet. Daarvoor heb ik onvoldoende zicht in de omzetontwikkeling bij de andere bureaus. Ik verwacht wel dat ook zij een groei doormaken, maar of dat in dezelfde omvang is als bij ons durf ik niet met zekerheid te zeggen.” Wim Ter Voert: “Het gaat helaas in het algemeen niet zo heel goed met de sector, al hebben wij ons als DEKRA redelijk aan die tendens kunnen onttrekken. Met name in het volumesegment staan de traditionele expertiseactiviteiten marktbreed onder druk, zowel in aantallen als qua tarieven. Het projectbedrijf lijkt zich redelijk staande te kunnen houden door de op grote schaal aanwezige specifieke kennis. Zelf boeken we hierin zelfs groei, ook door de overname van Van Kouterik (Letsel). In het volumesegment proberen we te consolideren door overnames, zoals recentelijk ITEB (autoschade-expertises) en door verdergaande efficiencyverbeteringen in het schaderegelingsproces.” William van de Watering: “Aan de WA-kant is sprake van een groei aan opdrachten, bij ons maar ik veronderstel ook bij onze collega’s. Dat vloeit vooral voort uit de toenemende eisen die vandaag de dag aan de letselschaderegeling worden gesteld, onder meer in de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL). Door al die verplichtingen en de periodieke audits hierop hebben wij de indruk
dat verzekeraars vaker kiezen voor het uitbesteden van letselschadeclaims. Aan de andere kant nemen de personeels- en andere kosten ook toe, niet in de laatste plaats doordat door de genoemde eisen de werkdruk per dossier toeneemt. Overigens hoor ik dat ook aan de kant van belangenbehartigers sprake is van een groei in opdrachten en inkomsten.”
Wat zijn de voornaamste trends en ontwikkelingen in de markten waarin jullie opereren? Klaas Brand: “IT-oplossingen worden belangrijker, bijv. voor het gebruik van data ten behoeve van sturing en preventie waarmee wij onze opdrachtgevers kunnen ondersteunen. Ook uitbreiding van diensten is een trend voor de nabije toekomst. Bij letselschades worden bijv. meer additionele diensten toegevoegd, zoals medisch adviseur en rekenkundig werk. Sowieso zie ik een grotere rol weggelegd voor de letselschade-expert om het slachtoffer actief te helpen om zo snel mogelijk weer aan de slag te kunnen. Het past in de beweging bij opdrachtgevers waar een grotere focus waarneembaar is om de klant te helpen in plaats van alleen schadeloos te stellen, al blijven prijs en schadelastbeheersing natuurlijk een belangrijke rol spelen. Deze vervullen in het internationale werk een iets minder dominante rol dan op de lokale markt en is er meer oog voor specialismen en service. Verder zie ik dat verzekeraars meer werk gaan maken van frauduleuze claims. In het verleden proefde ik in de markt zo nu en dan een bepaalde vrees om fraude daadwerkelijk aan te pakken, maar nu is het besef daar dat verzekeringsfraude maatschappelijk niet langer verantwoord is.” Marcel van Dijk: “Ik proef enige kentering in het beleid van verzekeraars, waarbij prijs weliswaar een belangrijke factor blijft maar zaken als snelheid, innovatie en klanttevredenheid aan belang winnen. Verzekeraars gaan veel vaker met ons gesprekken aan om te kijken hoe zij hun onderscheidend vermogen en klanttevredenheid verder kunnen optimaliseren. In het verlengde daarvan kan de groeiende aandacht bij verzekeraars voor adviezen aan verzekerden over schadepreventie worden gezien. Ook dat wordt vooral ingegeven door de wens zich te onderscheiden van de concurrentie. Een andere trend is de verschuiving van werkzaamheden van de schadebehandelaar. Door ons geavanceerde platform heeft de schadebehandelaar meer tijd te besteden aan de klant. Dat kan omdat een gedupeerde direct geholpen wordt: schade melden en de afhandeling ervan direct in één telefoongesprek. Deze efficiëntie zorgt voor
7
Marcel van Dijk
hogere klanttevredenheid, omdat de gedupeerde meteen weet waar hij aan toe is. Omdat een schadebehandelaar de kleinere schades bijna geheel automatisch kan afhandelen, kan hij meer tijd besteden aan de complexere schades. Met als gevolg dat ook die gedupeerden beter geholpen kunnen worden. “ Hans de Hoog: “Er is een behoefte aan verdergaande procesoptimalisatie, met als doel het sneller bedienen van de eindklant en het besparen van kosten.” George Oostrom: “Bij verzekeraars en andere opdrachtgevers zie je een grotere focus ontstaan op een drietal zaken: kosten, groei en klanttevredenheid, hetgeen resulteert in een andere opdracht aan een expert. Dat maakt ons werk extra de moeite waard. Tevens heeft de prijs- en kostendruk invloed op het type opdrachten dat wij krijgen (veel meer niche en veel minder standaardwerk). Daarnaast zie ik andere type risico’s ontstaan, zoals het cyberrisico dat om specialistische kennis vraagt. Sowieso vraagt de veranderende wereld en markten om andere skills van de medewerkers.” Arjan Smedeman: “Wij nemen bij onze opdrachtgevers een aantal trends waar, waarbij aandacht voor enerzijds klanttevredenheid en anderzijds fraude de boventoon voeren. Daarnaast zie je de markt dynamischer worden, waarbij het tempo van de veranderingen enigszins negatief wordt beïnvloed door allerlei wettelijke eisen en verplichtingen. Daarnaast is de eindklant mondiger en veeleisender geworden en verlangen zij bij afwijzing of een lagere schadevergoeding een goede uitleg hiervoor. Daardoor wordt er van schadebehandelaars ook steeds meer gevraagd, zowel qua vak- en verzekeringskennis als communicatieve vaardigheden.” Wim Ter Voert: “Klanten worden kritischer en veeleisender. Dat is een afspiegeling van de samenleving, waarmee ook onze opdrachtgevers te maken krijgen. Dat zie je terug in een grotere focus op klantgerichtheid en eindklanttevredenheid.” William van de Watering: “Eén van de belangrijkste
8
www.schademagazine.nl
Dick de Boer
trends is het fors gegroeide aandeel van medische fouten als oorzaak van een letselschadeclaim: van 1% van alle letseloorzaken in 2012 naar 20%(!) in 2015. Verkeersletsels blijven de grootste bron voor letselzaken (42%), terwijl arbeids- en bedrijfsongevallen aan de wieg staan van 20% van alle letseldossiers. Andere nieuwe ontwikkelingen zijn de komst van het Rekenmodel Overlijdensschade, dat meer rechtszekerheid biedt aan nabestaanden, en aandacht voor het aanbieden van excuses aan slachtoffers, wat herstelbevorderend blijkt te werken. Ook worden door de branche initiatieven ondernomen om zowel de kwaliteit als de snelheid van de letselschaderegeling te bevorderen.” Dick de Boer: “Zowel opdrachtgevers als verzekerden stellen hogere eisen aan experts en taxateurs en zitten niet te wachten op ‘ouderwetse’ werkwijzen of traditionele processen. Ook in ‘de nieuwe aanpak’ dienen echter kwaliteit, een snelle, professionele dienstverlening, flexibiliteit en klantgerichtheid centraal te staan.”
Wat zijn de voornaamste knel- en/of verbeterpunten? Marcel van Dijk: “Er vinden in de schadeketen nog teveel dubbele handelingen plaats, waarin veel winst is te behalen. Daarnaast schuilt een gevaar in het andere referentiekader dat consumenten hebben gekregen voor service en snelheid door de komst van bedrijven als CoolBlue en Bol.com. Er is op dit vlak in de branche al het nodige verbeterd en flinke inhaalslagen gemaakt, maar er is nog altijd een fors verschil tussen de wensen van de klant en de uitvoering daarvan.” Hans de Hoog: “De discussie tussen opdrachtgevers en expertisebedrijven richt zich vaak op uurtarieven, terwijl die zou moeten gaan over het soort gevraagde inzet. Gelukkig zien we deze verandering wel plaatsvinden.” George Oostrom: “Momenteel wordt flink aan onze hoog gekwalificeerde medewerkers getrokken, vooral de young professionals die wij adequaat opleiden. Wat ik ook een
George Oostrom
Hans de Hoog
minder plezierige ontwikkeling vind, is dat de loyaliteit tussen klant en leverancier steeds meer aan het verdwijnen is. Zelfs samenwerkingsverbanden van 25 jaar of meer worden beëindigd. Vandaag de dag is niets meer zeker. En dat terwijl wij juist in willen zetten op co-creatie en partnerschap.”
uiteindelijk één van de weinige gelegenheden om als verzekeraar het verschil aan te tonen. Bovenmatige werkdrukken bij de bureaus kunnen een kwalitatieve expertise in de weg staan. Daarnaast is het terugdringen van dubbele handelingen van belang om efficiency te bereiken, maar ook om de foutkans te reduceren.”
Arjan Smedeman: “Ik zie in ons segment eigenlijk geen knel- of verbeterpunt. Of het moet de manier zijn waarop claimsmanagement in ons land wordt omarmd, zeker in vergelijking met de Angelsaksische landen. Aan de andere kant lopen we op dit gebied wel voor op andere landen op het vasteland van Europa, zoals Duitsland en Frankrijk. Het is aan ons en onze collega’s om de markt te overtuigen van de voordelen van outsourcen, zowel met betrekking tot proces- en kostenefficiency als in de vorm van een hogere klanttevredenheid. ”
Klaas Brand: “Eén van de grote knelpunten is dat op zich simpele verzekeringsproducten te complex zijn gemaakt. Verzekeraars hanteren meerdere labels met allerlei lichte dekkingsverschillen, hetgeen de standaardisatie van het schaderegelingsproces bemoeilijkt. Daarnaast komen de grenzen van de efficiencymogelijkheden zo langzamerhand in zicht, tenzij wij allen bereid zijn ook anders te gaan denken en werken. Het schaven aan het traditionele proces is niet meer voldoende.”
Wim Ter Voert: “Mede door de vraag vanuit de markt komen er steeds meer specialisten en steeds minder generalisten. Daar is op zich niets mis mee, maar het kan ertoe leiden dat er bij een grote calamiteit niet voldoende mankracht is om aan de vraag naar schaderegeling te kunnen voldoen, zoals bij de overstromingsschades in Groot-Brittannië van enkele jaren geleden. Sowieso kiezen bedrijven uit kosten- en efficiencyoverwegingen meer voor een lean & mean-organisatie en zie je dat er door expertisebureaus vaker een beroep wordt gedaan op de flexibele schil.”
Wat zijn jullie verwachtingen voor 2015 en verder?
William van de Watering: “Als de GBL-termijn van twee jaar niet wordt gehaald, dan ligt de oorzaak meestal in het medisch traject (nog geen eindtoestand) of bij de discussie over de medische causaliteit (vooral whiplash en andere niet objectief waarneembare letsels). Een ander knelpunt vormt de toegenomen werkdruk, wat enerzijds het gevolg is van het gestegen aantal letseldossiers en anderzijds van de toenemende eisen die worden gesteld aan de letselschaderegeling (o.a. bezoek- en contactfrequentie en rapportage).” Dick de Boer: “Aandacht aan de klant blijft één van de belangrijkste facetten aan expertise. Het is en blijft
Hans de Hoog”: Meer internationaal zaken doen. Door onze strategische samenwerking met Charles Taylor Adjusting kunnen wij ons internationaal (beter) profileren en aanbieden.” George Oostrom: “De veranderingen in de markt zullen zich voortzetten, een gezonde ontwikkeling. We moeten met de ontwikkelingen in de wereld meegaan en daarop blijven inspelen. Het aantal (vast te stellen) schades in zijn totaliteit zal blijven verminderen en daarmee ook de opdrachten voor expertisebureaus, vooral aan de onderkant van de markt. In het specialistische (niche) segment zal de vraag naar expertise en schaderegeling blijven bestaan, een ontwikkeling die vraagt om verbreding en diversificatie van het dienstenpalet.” Arjan Smedeman: “Wij denken dit jaar voor ons zelf aan een groei van 9 à 10% binnen de gehele Benelux en aan een verdere groei in de jaren daarna, al vind ik het lastig om aan te geven hoe hoog die omzetgroei zal uitvallen. Die groei denken we enerzijds te kunnen halen uit meer
9
Klaas Brand
outsourcingswerk en anderzijds uit aanpalende producten en diensten. Zoals bijvoorbeeld ons product Scalepoint, een tool die de schadebehandelaar in staat stelt om reis- en inboedelschades af te handelen door vervanging in natura. In Scandinavië wordt daar flink gebruik van gemaakt en ook in België wordt het in zijn geheel goed omarmd; in Nederland is er vooral interesse in de efficiëntie mogelijkheid die Scalepoint biedt.” Wim Ter Voert: “Voor de expertisebranche zijn de vooruitzichten niet bepaald florissant; vooral de fysieke expertises zullen verder onder druk komen te staan. Zelfs binnen een moeilijke markt zijn er genoeg mogelijkheden om verder te groeien: autonoom of door middel van acquisitie. Ons streven blijft gericht op een jaarlijkse groei met minimaal 10%, waarbij we ons ervan bewust zijn dat dit niet met expertise en claimsmanagement alleen is te verwezenlijken maar dat verbreding absoluut noodzakelijk is.” William van de Watering: “Ik verwacht een verdergaande groei aan de WA-kant. De eisen die in de GBL aan verzekeraars worden gesteld zorgen ervoor dat er vaker wordt gekozen voor het uitbesteden van zaken. Daarnaast zou het kunnen dat er in het huidige digitale tijdperk verzekeraars vooral de lichte en middelzware letselzaken zelf gaan afhandelen. Verder verwacht ik dat in de letselschaderegeling transparantie, harmonisatie en het met empathie en respect behandelen van het slachtoffer een grotere rol zal gaan spelen.” Dick de Boer: “De markt zal blijven veranderen. Ook dit jaar verwachten we een kleine 10% groei, hetgeen voor ons overigens geen doel op zich is. Onze ambitie is niet de grootste te worden maar een gedegen, gewaardeerde dienstverlener die een ander eigen geluid laat horen en een andere service levert. De komende jaren zullen nog minder opdrachten voor kleine schades met zich meebrengen dan nu reeds het geval is.” Klaas Brand: De markt zal zich verder gaan ontwikkelen in de richting van maatwerk en service voor schades met impact en het bieden van snelle eenvoudige oplossingen
10
www.schademagazine.nl
Wim Ter Voert
voor de meer standaardvraagstukken. Daarbij is consistentie, leveringssnelheid en prijs belangrijk, naast uiteraard klanttevredenheid. Daarnaast zullen klanten meer en meer afgeleide vragen gaan stellen en meer de nadruk gaan leggen op risicomanagement en preventie. Met het oog hierop hebben we ons bedrijf anders ingericht en focussen we ons ook op andere producten dan alleen expertise en claimshandling. Daar ligt onze toekomst.”
Waar liggen kansen? Wat vormen mogelijk bedreigingen? George Oostrom: “Ik weiger pertinent om zaken als een bedreiging te zien, want dan zou ik de taal van de verliezer spreken. Ik kijk dan ook alleen naar kansen en uitdagingen. Er is namelijk nog genoeg te winnen. Wij hebben daarom bewust gekozen voor het hogere, specialistische segment en hebben bedrijfsonderdelen opgezet voor enkele nichemarkten.” Arjan Smedeman: “Kansen en bedreigingen liggen dicht bij elkaar. Neem de toenemende digitalisering en de technologische ontwikkelingen. Auto’s worden uitgerust met allerlei vernuftige apparatuur en zelfdenkende sensoren. Enerzijds zorgen deze ontwikkelingen voor minder schades en dus minder werk voor ons. Aan de andere kant kan de afnemende schadelast juist bevorderen dat het verzekeraars uit kostenoverwegingen aantrekkelijker wordt om over te stappen op outsourcing.” Wim Ter Voert: “Kansen liggen in diversificatie, in de spreiding van onze activiteiten over meerdere gebieden en doelgroepen. Wie had tien jaar geleden kunnen bedenken dat wij actief zouden zijn op het terrein van used car management en dat ons werk meer in het teken zou komen te staan van safety, consultancy en preventie. Het (traditionele) beeld dat (ook potentiële) klanten van ons hebben in de expertise markt kan een bedreiging vormen. Het zou goed zijn om ons als branche blijvend af te vragen hoe het komt dat de rol van de schade-expert in de loop der jaren is gemarginaliseerd en dat onze toegevoegde
Arjan Smedeman
waarde ter discussie is komen te staan. En te kijken hoe wij onze meerwaarde, die op vele vlakken wel degelijk aanwezig is, beter en nadrukkelijker voor het voetlicht kunnen brengen.”
‘mensenhanden’ worden vervangen door technologie. We moeten ook in de verzekerings- en schaderegelingsbranche rekening houden met een significante daling van het aantal arbeidsplaatsen.”
William van de Watering: “We zien op alle fronten volop mogelijkheden voor verdere expansie. Bijv. letselclaims als gevolg van medische fouten, waarin we tot dusver nog niet veel hebben gedaan. Echte bedreigingen zien we niet of het moeten de bedrijven zijn die voor een veel lagere prijs willen werken dan wij doen, al zijn wij ervan overtuigd kwalitatief beter te zijn. Ook zouden wij er hinder van kunnen ondervinden wanneer opdrachtgevers meer werk gaan insourcen of dat er door fusies en overnames minder aanbieders overblijven. Al kan dat ook weer kansen bieden als je nog niet werkt voor een van de fusiepartners.”
Hans de Hoog: “In het middel en lagere segment spelen goede IT-oplossingen een doorslaggevende rol. Reden dat wij hier voortdurend zwaar in investeren. Voor Lengkeek zie ik kansen op internationaal gebied, gezien onze strategische samenwerking met Charles Taylor Adjusting. Verder blijven er voor ons kansen in het projectsegment, waar het gaat om het bieden van toegevoegde waarde op kennis en inhoud door onze experts.”
Dick de Boer: “Technologische ontwikkelingen zullen zich blijven voordoen. Wij zien dat niet als een bedreiging, maar als kans. Door middel van het verder ontwikkelen van toegevoegde waarde, verzekerden te ondersteunen en door het schadeproces te begeleiden, terwijl we de processen verder verbeteren. De opkomst van partijen die op kleine dossiers klanten/ gedupeerden zaken voorspiegelen die niet waargemaakt kunnen worden, kan een bedreiging vormen voor het imago van de gehele bedrijfstak.” Klaas Brand: “Bedreigingen zie ik niet zo snel; die zal je juist moeten omzetten in kansen. We leveren diensten die zeker nog niet zijn uitgekristalliseerd en uitontwikkeld; daar zitten nog legio mogelijkheden. Ook het gebruik van de huidige kennis op aanpalende gebieden biedt enorme kansen. De enige bedreiging zie ik in niets doen en hopen dat alles bij het oude blijft.” Marcel van Dijk: “De mogelijkheden zijn eindeloos om processen een stuk efficiënter en klantgerichter te maken, waarbij de technologische ontwikkelingen als grote aanjager fungeren. Daarbij neemt voor opdrachtgevers het gemak toe om werkzaamheden binnen de branche uit te kunnen besteden. Aan de andere kan als bedreiging worden gezien dat voor steeds meer werkzaamheden
Hoe ziet de toekomst van de expertise- en schaderegelingsmarkt eruit? Arjan Smedeman:” Op zich positief. Ik verwacht dat steeds meer verzekeraars, leasemaatschappijen en eigen risicodragers over zullen gaan tot uitbesteding van hun schaderegelingswerkzaamheden, omdat zij meer en meer de voordelen ervan gaan inzien in de vorm van kostenvermindering en een hogere klanttevredenheid.” Wim Ter Voert: “In het volumesegment zal door verdergaande automatisering de tussenkomst van een schade-expert verder geminimaliseerd worden. Naar de specifieke kennis voor het expertise- en claimswerk in het projectsegment zal echter wel altijd vraag blijven. Voor bedrijven die zich traditioneel blijven bezighouden met uitsluitend expertise en claimsmanagement, zullen het moeilijke tijden blijven. Voor bedrijven die breder kijken, liggen er veel meer kansen.” William van de Watering: “Positief. Er zullen zich altijd verkeers-, bedrijfs- en huis-, tuin- en keukenongevallen blijven voordoen en daarmee ook letselschadeclaims die beoordeeld en afgewikkeld dienen te worden. Daarbij werken de bepalingen in de GBL in ons voordeel. Letselexpertise blijft maatwerk.”
11
Dick de Boer: “De wereld en daarmee ook onze markt zal op de wat langere termijn verder veranderen. De digitale consument en de digitale materiële ‘internet of things’wereld is al om ons heen en zal verder groeien. Informatie zal makkelijker bereikbaar zijn. Maar er zal ook steeds meer van ons verlangd worden. Wat ons betreft een wereld en toekomst met perspectieven, maar wel anders dan voorheen.”
lekkageservice
Klaas Brand: “De markt zal er over vijf tot tien jaar volstrekt anders uitzien. Door de IT-mogelijkheden zal het expertise- en schaderegelingswerk aan de onderkant geleidelijk verdwijnen en wordt expertise op afstand meer gemeengoed. In het hogere segment zal er een rol weggelegd blijven voor de expertisebureaus en in het middensegment alleen als we erin slagen de schadeprocessen efficiënter te maken en gehoor kunnen geven aan de wensen ten aanzien van klanttevredenheid. Overigens verwacht ik dat alleen de grote allround bureaus het zullen redden en dat er alleen een toekomst is voor de kleinere bureaus als zij zich specialiseren tot één of twee niches.” Marcel van Dijk: ”Positief. Onze bijdrage in het Centrum Veilig Wonen toont aan dat CED veel kennis en ervaring heeft te bieden ook buiten de expertisesector.” Hans de Hoog: “De toekomst ziet er goed uit voor de bureaus die kunnen schakelen naar de nieuwe ontwikkelingen en die gevraagd en ongevraagd met passende ontwikkelingen kunnen komen. Er blijft een markt voor experts, maar die zal anders worden dan voorheen. Ik zie bij verzekeraars een tweedelige trend. Enerzijds de verzekeraars die middels tenders en andere prijsafspraken voor de laagste expertiseprijs gaan, maar daarnaast zie ik een tegenstroom waarbij zij in bepaalde segmenten nadrukkelijk kiezen voor een kwalitatief hoogwaardige expertise.” George Oostrom: “Dat is best een lastige vraag, omdat de gehele samenleving aan verandering onderhevig is en daarmee ook onze bedrijfstak. We moeten er rekening mee houden dat de onderkant van de markt op termijn verder zal verdwijnen, waarvoor we steeds geavanceerdere IToplossingen komen.”
Wat zijn voorwaarden voor succes? Wim Ter Voert: “Wees veranderingsgezind en bereid te investeren in innovatie. Durf daarnaast nieuwe markten te betreden en nieuwe klantgroepen te benaderen. Daarbij ontkom je er niet aan zo nu en dan onorthodoxe keuzes te maken, zoals wij bijv. hebben gedaan met onze videobelapplicatie ‘i2i’. “ William van de Watering: “Zorg voor kwalitatief goed opgeleid personeel (NIVRE Register-Experts) en stel hen in staat hun vakkennis en vaardigheden op een hoog niveau te houden middels PE. Draag daarnaast zorg voor een efficiënte organisatie en ondersteuning van de experts (secretarieel en ICT) en ten derde, werk klantgericht.” Dick de Boer: “We moeten niet wachten totdat ‘de markt’ ons ertoe dwingt, maar blijven veranderen en actief (mee) bewegen door gebruik te maken van de mogelijkheden, kansen te blijven zien en op te pakken, bedreigingen te onderkennen en ermee te dealen.” Klaas Brand: “Blijf niet hangen in het traditionele denken, maar durf dus anders te denken, handelen en veranderen. Blijf daarnaast luisteren naar je klanten en goed om je heen kijken in de markt, zowel in eigen land als daarbuiten. Zorg ervoor dat je oog blijft houden voor nieuwe kansen en mogelijkheden.” Marcel van Dijk: “Je processen op orde hebben en vooral lef hebben om zaken anders te willen en durven aanpakken. Kortom, echt vernieuwend zijn, bij voorkeur samen met onze klanten.” Hans de Hoog: “Onderzoek doorlopend hoe de veranderende wereld om je heen van invloed is op de business.” George Oostrom: “Een heldere strategie, de hoogste kwaliteit leveren, meer diversificeren en meegaan met de veranderende wereld. Speel actief in op de veranderingen die zich aandienen en blijf niet wachten totdat de klant vraagt om dat te doen. Dat laatste zal overigens een hele verandering in attitude, cultuur en mentaliteit met zich meebrengen, aangezien de expertisesector van oudsher afwachtend is.” Arjan Smedeman: “Blijf investeren in mensen en IT en besteedt voldoende aandacht aan de eindklant.”
13
De uiterst moeilijke, maar mooie uitdaging voor Centrum Veilig Wonen
‘Er gaat niets boven Groningen’. Deze bekende en succesvolle promotiecampagne voor de gelijknamige provincie heeft voor de bewoners in Noordoost-Groningen, inmiddels ook wel aangeduid als ‘hét aardbevingsgebied’, een geheel andere dimensie gekregen. De talrijke aardbevingen als gevolg van aardgaswinning in deze regio hebben inmiddels tot enkele tienduizenden meldingen van schade aan woningen en gebouwen geleid. Volop werk aan de winkel voor het hiervoor speciaal geïnitieerde Centrum Veilig Wonen. De organisatie is belast met een drieledige taak: de beoordeling en afhandeling van schademeldingen en het veiliger maken en verduurzamen van woningen en gebouwen in dit gebied. “Het is zaak het vertrouwen van de Groningers te herwinnen”, zegt directeur Peter Kruyt, die door CED voor onbepaalde tijd is vrijgemaakt om de inmiddels uit bijna 200 medewerkers tellende organisatie te leiden. “Een lastige, maar ook mooie uitdaging. Je mag meewerken aan een sociale oplossing voor een groot probleem in deze regio.” Emmo Hut (Bouwbedrijf Van Wijnen). “De nieuwe organisatie staat voor een krachtige bundeling van de kennis en expertise van gerenommeerde partijen rond mensgerichte schadeafhandeling.” Bij Centrum Veilig Wonen werken inmiddels 198 medewerkers Daarvan zijn er meer dan de helft ‘eigen medewerkers afkomstig uit de provincie Groningen’ (in dienst of via uitzendbureau). De overige medewerkers zijn gedetacheerd vanuit de consortiumpartners die Centrum Veilig Wonen hebben opgericht, te weten: CED, Arcadis en OWS. Deze medewerkers brengen specifieke en/of specialistische kennis in. Een deel daarvan wordt op termijn vervangen door Groningse medewerkers. Daarnaast werken er nog zo’n 135 merendeels regionale, schade-experts voor Centrum Veilig Wonen. Deze experts maken geen deel uit van het personeelsbestand maar worden ‘ingehuurd’. Voor schadeherstel en bouwkundig versterken kan CVW daarnaast een beroep doen op ruim 2.000 ‘Erkende vakmensen’ uit het aardbevingsgebied. Via de zgn. Erkenningsregeling zullen dit jaar raamcontracten worden afgesloten met ruim 300 herstelbedrijven, hoofdzakelijk afkomstig uit de provincie Groningen.
vertrouwen (her)winnen Het
van de Groningers
14
www.schademagazine.nl
De bewoner centraal Peter Kruyt: “Er is in deze regio door de aardbevingen een gevoel van onveiligheid ontstaan en meerdere inwoners zijn hierdoor zelfs letterlijk ziek van onzekerheid en onrust geworden. Dat vraagt de nodige empathie en communicatieve vaardigheden. In de aanpak van CVW staan dan ook de mensen centraal.”
Met ingang van 2015 heeft Centrum Veilig Wonen (CVW), gevestigd in Appingedam, de afhandeling van aardbevingsschades overgenomen van de NAM. CVW bestaat uit ingenieursbureau Arcadis, een regionaal samenwerkingsverband van noordelijke bouwbedrijven onder de naam OWS (Oosterhof Holman, Van Wijnen, Sealteq) en CED. Peter Kruyt, tot voor kort directeur claimsmanagement & cross border claims bij CED, is benoemd tot algemeen directeur van Centrum Veilig Wonen. De directie bestaat verder uit operationeel directeur Frans van der Meer (Arcadis) en directeur Erkenningsregeling Jan
“Dat een gerenommeerd bureau als Arcadis CED heeft benaderd om de krachten te bundelen en deze uitdaging aan te gaan, zie ik als een groot compliment”, benadrukt Kruyt. “Arcadis is een technisch georiënteerd bedrijf en zag in CED de juiste partner met veel ervaring op het gebied van omgang met gedupeerden in uiterst vervelende omstandigheden. Er is in deze regio door de aardbevingen een gevoel van onveiligheid ontstaan en meerdere inwoners zijn hierdoor zelfs letterlijk ziek van onzekerheid en onrust geworden. Dat vraagt de nodige empathie en communicatieve vaardigheden. In de aanpak van CVW staan dan ook de mensen centraal”, aldus Kruyt. “Zo hebben de bewoners niet alleen recht op een gedegen objectieve beoordeling van hun schademelding, maar moeten zij ook zoveel mogelijk ontzorgd worden en het
15
Tweede Kamer pleit voor omgekeerde bewijslast bij aardbevingsschade Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer heeft eind april ingestemd met de omkering van de bewijslast bij de beoordeling van schadeclaims na aardbevingen in Groningen. Nu moet een gedupeerde bewijzen dat de schade is ontstaan door een beving en niet door bijvoorbeeld achterstallig onderhoud. Als dat wordt omgekeerd, moet de NAM aantonen dat de schade niet door een beving is veroorzaakt. De Kamer negeert het verzet van minister Henk Kamp van Economische Zaken. Het amendement van de Partij voor de Dieren en de PvdA hierover kreeg tijdens de stemming ruime steun. De VVD stemde als enige partij tegen. Het kan overigens nog wel even duren voordat de omkering van bewijslast in praktijk wordt gebracht. Eerst moet de Eerste Kamer zich er nog over buigen. Als dat geen problemen oplevert, kan de ‘omgekeerde bewijslast’ binnen een half jaar worden ingevoerd.
(06) 53 70 44 59
juiste advies krijgen met betrekking tot het veiliger maken en verduurzamen van hun woning. Elke schademelder krijgt bij CVW een contactpersoon toegewezen die als vast aanspreekpunt fungeert in het gehele traject: van de schademelding tot de komst van de schade-expert en het daadwerkelijke schadeherstel, veiliger maken en/of verduurzamen.” De omvang van het probleem
ruim 25 jaar ervaring SCHADE
ADVIES/ONDERZOEK
Brand/waterschade Bluspoeder/inductieschade Schade stop op machines en apparatuur Technische reconditionering Salvage (bereddering) activiteiten
Advisering Schade vaststelling Technisch onderzoek Opleiding Project ondersteuning
PREVENTIE/ONDERHOUD
Productielijnen Besturingkasten Machines Elektronica
Koperslagerstraat 35, 5405 BS Uden, Telefoon: (0413) 25 43 98, E-mail:
[email protected]
www.technonservice.nl
Kruyt kwantificeert de omvang van het probleem in Groningen als volgt: “Het ‘aardbevingsgebied’ beslaat grofweg alles boven de N33 (weg Assen-Delfzijl) ten noordoosten van de stad Groningen. Tot medio 2012 werden in de regio circa 1.100 aardbevingsschades gemeld bij de NAM. Sinds de zwaarste beving in dit gebied in Huizinge in augustus 2012 (3.6 op de Schaal van Richter) is dat aantal explosief toegenomen tot meer dan 30.000. Sinds de opening van Centrum Veilig Wonen tot begin augustus hebben wij ruim 18.000 schademeldingen verwerkt.” “In de provincie worden jaarlijks ongeveer honderd aardbevingen door de KNMI geregistreerd, waarvan er 15 à 20 een kracht hebben van 1.5 op de Schaal van Richter of zwaarder”, aldus Peter Kruyt. Onafhankelijk bouwkundig onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat de komende jaren enkele tienduizenden woningen en gebouwen bouwkundig moeten worden versterkt. De drie topprioriteiten van CVW
“We hebben twee topprioriteiten vastgesteld: het vergroten van de veiligheid in de regio, het zoveel mogelijk ontzorgen
Met de Erkenningsregeling willen we samen met bouwbedrijven zorgen voor verdere professionalisering van de bouwkolom
van de bewoners:“ niet de schade staat centraal maar de mens”. Daarnaast willen we een impuls geven aan de regionale economie, onder meer door de werkgelegenheid te bevorderen”, vertelt Kruyt. “CVW staat midden in de Groningse samenleving. Dat komt onder andere tot uiting in ons personeelsbestand: de meeste medewerkers in ons Bewonerscontactcentrum wonen in dit gebied en kennen de problematiek en emotie rond aardbevingen. Ze begrijpen hoe vervelend de situatie is en helpen de bewoners waar ze kunnen.” Hij vervolgt: “Daarnaast werken we zo veel mogelijk samen met lokale vakmensen, zoals schade-experts, inspecteurs, constructeurs en aannemers. Zij moeten voldoen aan enkele eisen die CVW in haar Erkenningsregeling stelt. Het betreft hier eisen op het gebied van veiligheid, kwaliteit, communicatie en gedrag. Inmiddels hebben al ruim 900 bedrijven en zzp’ers (in totaal ruim 2.600 werknemers) zich aangemeld voor de Erkenningsregeling, waarvan het overgrote deel uit de provincie Groningen komt. Met de Erkenningsregeling willen we samen met bouwbedrijven zorgen voor verdere professionalisering van de bouwkolom. We willen de kwaliteit van de bouw- en herstelwerkzaamheden verbeteren en de vakbekwaamheid en het veiligheidsbewustzijn van de vakmensen vergroten.” Uit oogpunt van objectiviteit is besloten om de uit te voeren schade-expertises en schadeherstelwerkzaamheden in principe niet door de drie bedrijven uit het consortium (Arcadis, CED, OWS) uit te laten voeren. Voor het verkrijgen van het zo essentiële draagvlak en vertrouwen voor de aansturing en uitvoering van onze werkzaamheden vindt regelmatig overleg plaats met de Groningse Dialoogtafel, waarin verschillende belangengroeperingen uit het Groningse zijn vertegenwoordigd. Ook ziet de Commissie van Toezicht op CVW, benoemd door minister Kamp van Economische Zaken, als onafhankelijke commissie toe op een zorgvuldige en adequate afhandeling van de taken van CVW. Voorzitter van de Commissie van Toezicht is Bas Eenhoorn, voormalig burgemeester van Alphen aan den Rijn.
Op zoek naar regionale experts Hoewel de belangstelling vanuit de regio overweldigend is, kunnen we altijd nog goede kandidaten gebruiken. Dat geldt ook voor schade-experts, die niet in dienst van het CVW komen maar in voorkomende gevallen door ons worden ingeschakeld. “We hebben het liefst experts uit de getroffen regio. Pas wanneer specifieke kennis benodigd is of wanneer er onvoldoende capaciteit in Groningen voorhanden is, wordt buiten de regio gezocht. Daarbij zoeken we vooral bouwkundigen met kennis van de agrarische sector en van monumentale panden.” Verdere details kunnen worden gevonden in de Erkenningsregeling van CVW, die geïnteresseerde experts kunnen opvragen bij Frank van Alphen, de manager die bij het centrum de expertise- en claimsorganisatie aanstuurt: frank.
[email protected].
17
branches waarin zich min of meer soortgelijke grootschalige calamiteiten voordoen.” “Wanneer ben je tevreden?, luidt de slotvraag aan de CVWdirecteur. Zijn antwoord: “Voor de korte termijn het bereiken van een maximale bewonerstevredenheid, het realiseren van 3.000 bouwkundige versterkingen dit jaar en volgend jaar nog eens 5.000 en het neerzetten van een organisatie die voldoende body heeft en goed functioneert.” En op de lange termijn? “Er is maar één ultiem doel: het (terug)winnen van het vertrouwen van de bewoners in deze regio. Dat willen we bereiken door hen te ontzorgen, het schadeherstel goed uit te voeren en door hun woningen bouwkundig dusdanig te versterken dat hun gevoel van veiligheid weer toeneemt.”
Cijfers en trends Veel meer schademeldingen dan voorzien In de eerste helft van 2015 zijn iets meer dan 15.000 schademeldingen binnengekomen bij Centrum Veilig Wonen. Bij 90% van de schademeldingen is een afspraak ingepland met een schade-expert. Daarvan zijn er ruim 10.000 door CVW in behandeling genomen. Er zijn 9.495 schade-experts ingepland (91%); inmiddels zijn 8.198 schademelders bezocht (79%) en zijn er 5.556 expertiserapporten verzonden (53%). Bij 1.998 schademeldingen is een akkoord bereikt met de bewoner (19%). In de afgelopen periode zijn om 20 contra-expertises verzocht. “Ondanks de opstarthectiek kan worden geconcludeerd dat we goed op koers liggen”, aldus het CVW. “Ik kan me heel goed voorstellen dat we de hier opgedane ervaringen op de een of andere manier kunnen ‘vermarkten’ of ‘exporteren’ naar andere branches waarin zich min of meer soortgelijke grootschalige calamiteiten voordoen.”
Toekomst
‘‘Intercultureel letselschadebureau’’
www.letseladvies.nl
Kaza Avukatı www.kazaavukati.nl
Er ligt behoorlijk wat werk te wachten voor de medewerkers van CVW. Naast de duizenden schadeclaims en schadeinspecties heeft een recent onderzoek becijferd dat 170.000 bestaande woningen en wooneenheden moeten worden versterkt op basis van de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) voor aardbevingsbestendig bouwen. Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Provincie Groningen.
www.elfi-letselschade.nl
HET EERSTE INTERCULTURELE LETSELSCHADE & ADVIES VAN NEDERLAND
GRATIS ADVIESLIJN
ROTTERDAM
UTRECHT
Weena 717 3013 AM Rotterdam
Ondiep Zuidzijde 6 3551 BW Utrecht
De NPR-stuurgroep kwam eerder met een impactstudie in opdracht van de minister van Economische Zaken op zo’n 30.000 tot 90.000 te versterken woningen. Centrum Veilig Wonen zal dan ook nog wel enkele jaren actief blijven”, onderkent Peter Kruyt, die desalniettemin in gedachten al een stap verder gaat. “Ik kan me heel goed voorstellen dat we de hier opgedane ervaringen op de een of andere manier kunnen ‘vermarkten’ of ‘exporteren’ naar andere
We hebben drie topprioriteiten vastgesteld: het vergroten van de veiligheid in de regio, het zoveel mogelijk ontzorgen van de bewoners en een impuls geven aan de regionale economie
Dat er meer schades zijn gemeld dan voorzien schrijft het CVW onder meer toe aan het feit dat mensen kritischer zijn geworden op hun woningen en eerder ook kleinere schades melden. Ook zijn er na de komst van het CVW meer mogelijkheden om schade te melden; online, telefonisch en – zeven dagen in de week – op het kantoor in Appingedam.
Bouwkundige versterking Inmiddels heeft Centrum Veilig Wonen een begin gemaakt met het bouwkundig versterken van woningen en gebouwen. Er is afgesproken dat er dit jaar tenminste 11.000 buiteninspecties (vanaf de straat) en 1.920 binnen inspecties (in de woning) plaatsvinden. In geheel 2015 dienen 3.006 versterkingen te worden gerealiseerd. Er is inmiddels een principeakkoord bereikt tussen acht woningbouwcorporaties, de ministeries van BzK en EZ, de NAM en Centrum Veilig Wonen over het bouwkundig versterken van 1.650 huurwoningen in de provincie Groningen. Na de zomervakantie start een pilot met 150 gezinswoningen uit de jaren ’60 en ’70. Als de uitvoering goed verloopt wordt daarna verder gegaan met een grootschalige aanpak van 1.500 woningen. Naast het versterken worden de woningen ook comfortabeler en betaalbaarder omdat isolerende maatregelen worden getroffen. Centrum Veilig Wonen voert permanent klanttevredenheidsonderzoek uit door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Aan het einde van het eerste kwartaal werd de algemene tevredenheid over de dienstverlening van Centrum Veilig Wonen beoordeeld met het cijfer: 6,7. Inmiddels is de cijferwaardering voor de algemene dienstverlening gegroeid naar 7,2. Het schademeldingsproces wordt gemiddeld met een ‘7.7’ beoordeeld, het bezoek van de schade-expert met een ‘7’en het schade-expertiserapport met een ‘6,2’. Inmiddels is een verbetervoorstel over schadeafhandeling van de Dialoogtafel is overgenomen. In april startte een pilot ‘persoonlijk bezoek’. Dit betekent dat schademelders steekproefsgewijs een persoonlijk bezoek krijgen na een schademelding, waarbij een CVW-medewerker uitgebreid ‘aan de keukentafel’ het schadeafhandelingsproces uitlegt. Deze medewerker is daarna vast contactpersoon tot het moment dat de schade is hersteld.
Schademelding bij NAM/CVW 2012 2013 2014 1e helft 2015
2.485 9.705 18.044 15.002
19
Drs. Deborah Lauria (De Letselschade Raad):
Drs. Deborah Lauria (De Letselschade Raad): “Wij hebben absoluut de indruk dat de branche bewust bezig is met het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. Het slachtoffer wordt daar echt beter van of in elk geval op z’n minst niet nog eens het slachtoffer van procedures, nadat hij al het slachtoffer van een incident is geworden.”
Gedrag en cultuur zijn moeilijk te becijferen “Het is natuurlijk interessant om cijfers te analyseren, maar in de letselschadebranche is dat nogal moeilijk. In ons vak gaat het immers vooral over gedrag en cultuur en dat zijn zaken die je moeilijk in cijfers kunt omzetten. Ga je die dan toch analyseren, dan loop je al gauw het risico dat je aan het speculeren bent.” Aldus drs. Deborah Lauria, directeur van De Letselschade Raad.
Liever dan op cijfers gaat Deborah Lauria op indrukken en waarnemingen af, zoals die tot De Letselschade Raad komen via het Bemiddelingsloket van de Raad of tijdens de vele symposia, congressen, expertmeetings en rondetafelsessies in de letselschadebranche. Op basis daarvan zegt zij: “Wij hebben absoluut de indruk dat de branche bewust bezig is met het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. Het slachtoffer wordt daar echt beter van of in elk geval op z’n minst niet nog eens het slachtoffer van procedures, nadat hij al het slachtoffer van een incident is geworden. De Letselschade Raad is daar blij mee, daar hoeft geen misverstand over te bestaan.”
20
www.schademagazine.nl
Diepteanalyse
De cijfers en trends die niettemin aan haar worden voorgelegd, en die ook bij dit artikel zijn weergegeven, komen voor een belangrijk deel uit de tweejaarlijkse ‘Diepteanalyse Gedragscode Behandeling Letselschade’. Deze analyse, uitgevoerd door het bureau Eiffel in opdracht van het Personenschade Instituut van Verzekeraars, geeft de stand van zaken weer voor wat betreft de afhandelingstermijnen van letselschadedossiers. In de genoemde gedragscode is bepaald dat als de schadebehandeling twee jaar na de schademelding nog niet is af-
21
Delivering the promises
De onmisbare schakel Cunningham Lindsey is deze schakel en biedt u een totaalpakket aan diensten en service in de gehele schadeketen. Onze klanten ervaren elke dag onze kernwaarden: Eerlijk • Deskundig • Enthousiast • Zorg • Innovatie • Passie Wij staan voor u klaar vanuit de volgende bedrijfsonderdelen: Expertise - Aansprakelijkheid/CAR, Personen, Property Major & Complex Loss - International, Bedrijfsschade, Beroepsaansprakelijkheid, Milieu, Productaansprakelijkheid & Recall, Special Risks Fraudebeheersing en Onderzoek Cunningham Lindsey Marine CLARC Risicomanagement + Inspecties (clarc.nl) inTrust Nederland (voorheen Clare | Claims en Regres) (intrust-tpa.com) Weten hoe snel wij schakelen?
gerond, partijen op initiatief van de verzekeraar nagaan wat daarvan de oorzaak is en concreet afspreken welke maatregelen nodig zijn om de schadebehandeling alsnog zo spoedig mogelijk af te ronden. “Bij die analyse heb ik meteen al een opmerking”, zegt Deborah Lauria. “Het gaat daarbij uitsluitend om verkeerszaken en bedrijfsongevallen – en dus niet om medische incidenten – die in het eerste kwartaal van 2012 zijn gemeld. Zaken die eerder zijn begonnen en dus nog langer duren, ontbreken in deze analyse. En juist met langlopende zaken zijn er vaak de grootste problemen.” Medisch traject
Wel maakt de diepteanalyse duidelijk dat de grootste vertraging in letselschadezaken door het medisch traject wordt veroorzaakt, “en ik krijg nog geen signalen dat daar verbetering in zit”, zegt Deborah Lauria. Een lichtpunt is volgens haar dat vaker met goede medische machtigingen wordt gewerkt, die veelal op de modellen van De Letselschade Raad zijn gebaseerd. Ook zegt ze verbetering te verwachten van een werkwijze met één medisch adviseur, in plaats van twee medisch adviseurs, een namens de verzekeraar en een namens het slachtoffer. “Dat kan tot verbetering leiden, want je halveert het aantal contacten, gesprekken en beoordelingen. Omdat je gezamenlijk om een advies hebt gevraagd en gezamenlijk de vragen aan de medisch adviseur hebt opgesteld, voorkom je aan de bron dat je over de uitkomst daarvan moet gaan onderhandelen. Als er al discussie is, betreft het een overleg over één document, dat vanuit gemeenschappelijke uitgangspunten tot stand is gekomen. Dat moet volgens mij veel versoepeling met zich meebrengen en daarom zijn wij daar in beginsel zonder meer een voorstander van. We willen dan ook nagaan in hoeverre we hiervoor een aanbeveling of een procedurerichtlijn kunnen opstellen.”
Jeroen Fröhlich, algemeen directeur Cunningham Lindsey Nederland bv
Smartengeld
In de schadevaststelling is vervolgens de vaststelling van het smartengeld een belangrijke oorzaak van vertraging. “Smartengeld wordt vaak genoeg als een sluitpost beschouwd”, zegt Deborah Lauria. “Misschien niet altijd even bewust, maar regelmatig wordt de afwikkeling van een letselschadezaak ermee afgesloten. Gechargeerd gezegd: je rondt het schadebedrag ermee af.” Het struikelblok is dat er in Nederland geen goede methodiek voor de vaststelling van smartengeld bestaat. Wel worden in het veelgebruikte Smartengeldboek van de ANWB op basis van enkele feitelijke omstandigheden bedragen aangegeven, maar die werkwijze is niet fundamenteel. Daarnaast klagen advocaten erover dat zij van rechters geen aanwijzingen op dit punt krijgen en zeggen rechters dat zij onderbouwingen door de vragende partij missen. Deborah Lauria: “De Letselschade Raad ontwikkelt daarom momenteel een nieuwe methodiek voor de berekening van smartengeld. Het gaat daarbij om een methodiek die beter uitlegt hoe je met bepaalde objectieve en ook subjectieve factoren kunt omgaan, zodat meer expliciet, meer bewust en meer transparant recht wordt gedaan aan de positie van slachtoffers en blijk wordt gegeven van de erkenning van hun leed.” Planning
In de nieuwe methodiek zal in de eerste plaats op basis van de AMA Guides, een Amerikaanse gids voor het categoriseren van letsel en functionele invaliditeit als gevolg daarvan, een basisbedrag worden vastgesteld. Vervolgens kan dat basisbedrag worden verhoogd, en in theorie ook worden verlaagd, op basis van persoonlijke factoren. Daarbij gaat het dan om bijvoorbeeld veranderingen in de woonsituatie, het werk, de capaciteit om te denken, de capaciteit om activiteiten te verrichten, eventuele karakterverandering, veranderingen in het sociale leven, de psyche, de zelfstandigheid
Kijk voor alle werkgebieden en specialismen van de experts van Cunningham Lindsey Nederland op onze mobiele website via de hiernaast staande QR-code.
cunninghamlindsey.nl 088 - 286 64 64
[email protected] Een onderverdeling van het type letsel bij zaken met een hogere persoonlijke schade dan € 10.000. (Bron: Eiffel, Diepteanalyse Gedragscode Behandeling Letselschade.)
Een onderverdeling van het type letsel bij zaken met een lagere persoonlijke schade dan € 10.000. (Bron: Eiffel, Diepteanalyse Gedragscode Behandeling Letselschade.)
23
in inschrijvingen in het Register GOMA. “Als je naar de droge cijfers kijkt, denk je dat het niet goed gaat”, zegt Deborah Lauria. “Maar ik constateer dat de dialoog met de zorgsector intensiever wordt, op een positieve manier. Ik verwacht dan ook dat na de herziening van de GOMA, waar momenteel aan wordt gewerkt, het aantal inschrijvingen zal toenemen. Ook zijn we in gesprek met de Vereniging van Klachtenfunctionarissen in Instellingen voor Gezondheidszorg, om maximale afstemming te vinden in de omgang met klachten. Ook dat zou een belangrijke stap vooruit zijn.”
Het medisch traject veroorzaakt de grootste vertraging in letselschadezaken. Ik krijg nog geen signalen dat daar verbetering in zit
Volgens Deborah Lauria heeft de GOMA tot nu toe zeker al positieve resultaten opgeleverd, in elk geval voor wat betreft de afwikkeling van medische aansprakelijkheidszaken. “Verzekeraars zijn daar heel bewust mee aan de slag gegaan en hetzelfde geldt voor een groot deel van de gespecialiseerde belangenbehartigers. Advocaten blijven zeggen dat zij zich nergens aan kunnen verbinden, maar ondertussen gebruiken zij op individuele basis de gedragscode toch ook.”
en überhaupt ook op basis van het verloop van het schaderegelingsproces. Deborah Lauria verwacht dat deze richtlijn in wording tot de toekenning van hogere smartengeldbedragen zal leiden voor in elk geval de zware letsels. Ze zegt: “Algemeen wordt gevonden dat de vergoedingen voor de zwaarste categorieën letsel aan de lage kant zijn. Die zullen daarom worden verhoogd. Voor de lagere categorieën is er met de huidige vergoedingen niet veel mis, maar zal de onderbouwing worden verbeterd.” Momenteel wordt aan de Erasmus Universiteit onderzoek verricht naar de basisbedragen op basis van de huidige wijze van berekenen. Met de uitkomsten daarvan en de koppeling aan subjectieve factoren erbij zullen drie maanden lang bij wijze van proef berekeningen worden gemaakt. De planning is dat het Platformoverleg van De Letselschade Raad de ontwikkelde methodiek begin 2016 in een richtlijn zal omzetten.
Schadelast
Uit de cijfers blijkt tot slot dat de letselschadelast alleen al door verkeersongevallen in 2014 ruim 1 miljard euro bedroeg. Deborah Lauria daarover: “Vanuit de verzekeraars is aangegeven dat deze last te groot aan het worden is en dat daar iets aan moet worden gedaan. Zo kan het niet blijven doorgaan. Inhoudelijk kan ik de verzekeraars heel goed volgen, maar ik hoop dat dit niet tot een verslechtering van de letselschaderegeling leidt. Het is prima om met z’n allen naar het systeem te kijken, om processen zodanig in te richten dat we aan de kostenkant kunnen besparen, maar het moet niet tot een verlaging van schadevergoedingen leiden.”
GOMA
Ten aanzien van de GOMA – Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid – wordt in de cijfers en trends gesignaleerd dat de toegenomen bekendheid met de GOMA zich nog niet vertaalt
Het type letsel per producttype (AVP = aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren, AVB = aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven, WAM = Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen). Bij de WAM springen de whiplash- en nekklachten eruit, bij de AVP de gebitschades en fracturen en bij de AVB de amputaties als gevolg van bedrijfsongevallen. (Bron: Eiffel, Diepteanalyse Gedragscode Behandeling Letselschade.)
24
www.schademagazine.nl
“We hebben ons in de afgelopen decennia enorm geconcentreerd op het zakje met geld, de vergoeding in financiële termen van de geleden en nog te lijden schade. We zullen ons echter veel meer moeten richten op het herstel van slachtoffers.”
De ontwikkelingen per type letsel binnen de WAM in de afgelopen jaren. Het aantal whiplash- en nekklachten is verhoudingsgewijs licht toegenomen en het aantal fracturen is juist afgenomen. (Bron: Eiffel, Diepteanalyse Gedragscode Behandeling Letselschade.)
In dit verband wil zij ook graag naar voren brengen dat ‘we’ ons in de afgelopen decennia enorm hebben geconcentreerd op het zakje met geld, de vergoeding in financiële termen van de geleden en nog te lijden schade. “We zullen ons echter veel meer moeten richten op het herstel van slachtoffers. Door middel van herstelgerichte dienstverlening kunnen we ervoor zorgen dat slachtoffers weer beter worden, sneller re-integreren en zo veel mogelijk weer naar het normale leven teruggaan. Ik ben ervan overtuigd dat de schadelast dan meteen weer zal afnemen. Als mensen sneller herstellen, voorkom je dat het verlies aan arbeidsvermogen oploopt, dat er meer smartengeld moet worden uitgekeerd, dat woningen ingrijpend moeten worden aangepast enzovoort. Het zou mij niet verbazen als dát de uitkomst van herstelgerichte dienstverlening zou zijn, met als gevolg een beperking van de alsmaar stijgende letselschadelast.”
Bronnen: • Eiffel, ‘Diepteanalyse Gedragscode Behandeling Letselschade 2014’ (publieksversie) • Theo Kremer, directeur van de Stichting PIV • Sandre Douma, medewerker communicatie en projecten bij De Letselschade Raad • NIVEL, Monitor zorggerelateerde schade 2011/2012 • Jaarverslag 2014 van De Letselschade Raad
CIJFERS EN TRENDS IN DE LETSELSCHADEBRANCHE • In 2014 werd 88,2% van alle AVB-meldingen, 89,4% van alle AVP-meldingen en 90,9% van alle WAM-meldingen binnen twee jaar afgerond. • Uit de benchmark van 2012, die alleen WAM-meldingen betrof, bleek dat 91,6 procent van deze zaken binnen twee jaar werd afgerond. Dit betekent dus een lichte daling van 0,7 procent. • Een derde van alle zaken met een belang boven de 10.000 euro wordt niet binnen twee jaar afgehandeld. • Een derde van alle zaken die langer dan twee jaar lopen, heeft een te verwachten uit te keren persoonlijke schade van minder dan 10.000 euro. • De instroom van whiplashzaken laat volgens de letselschadestatistiek van het PIV een daling zien, maar in de zaken die langer dan twee jaar lopen, laat het aandeel whiplashzaken juist een lichte stijging zien. • Bij gewrichtsfracturen lopen relatief veel zaken langer dan twee jaar, omdat het medisch expertiserapport moet worden afgewacht. • Het medisch traject leidt tot de grootste vertraging in letselschadezaken, gevolgd door de schadevaststelling, overige factoren en de vaststelling van de aansprakelijkheid. • Binnen het medisch traject springen er twee oorzaken uit: de discussie over de medische causaliteit en het afwachten van het medisch expertiserapport. • Binnen het medisch traject is in 2014, ten opzichte van de benchmark in 2012, een verbetering te constateren: de discussie over de medische causaliteit neem licht af. • Bij de schadevaststelling is de vaststelling van het smartengeld de belangrijkste oorzaak van het niet afronden van dossiers binnen twee jaar. • Binnen de overige factoren is het uitblijven van een reactie van de belangen behartiger of het slachtoffer een belangrijke oorzaak van vertraging (in 12% van alle dossiers de belangrijkste oorzaak en in 5% van de dossiers de enige oorzaak). • De letselschadelast door verkeersongevallen bedroeg in 2014 ruim 1 miljard euro. Dit betekende een lichte stijging ten opzichte van voorgaande jaren. • Door verkeersongevallen zijn er op jaarbasis ongeveer 60.000 letselschadezaken. • Binnen de rechtspraak wordt zelfregulering in de vorm van normering meer en meer geaccepteerd. • In de schaderegeling komt steeds meer een focus op herstel te liggen in plaats van op vergoeding. • Er vinden steeds meer ongevallen plaats met langzaam gemotoriseerd verkeer zoals elektrische fietsen. Dit heeft meer oudere slachtoffers tot gevolg en meer slachtoffers met zeer ernstig letsel. • Sinds 2012 is de patiëntveiligheid in Nederlandse ziekenhuizen aantoonbaar verbeterd. • De toegenomen bekendheid met de GOMA vertaalt zich nog niet in inschrijvingen in het Register GOMA. • Het aantal meldingen bij het Bemiddelingsloket van De Letselschade Raad is in 2014 voor het eerst sinds 2008 gedaald. Het aantal meldingen nam af van 716 in 2013 naar 499 in 2014.
25
In geval van nood val je terug op de groep RGN NIVO NIVO RGN Groningen Groningen RGN Tienstra RGN NIVO RGN NIVO Groningen Leeuwarden Leeuwarden
RGN Euro Cleaning
RGN MSR RGN MSR RGN MSR
Zwolle
Heerhugowaard Heerhugowaard Heerhugowaard
RGN DCN
RGNEuro EuroCleaning Cleaning RGN RGN Euro Cleaning Enschede Enschede Enschede
Amersfoort
C.S. RGNRGN Vrolijk Den Haag
RGN C.S. Amersfoort
Den Haag
RGN RGNC.S. i.o. Rotterdam Delft
RGN Centrale
RGN All-Net RGN Euro Cleaning Duiven ALL-NET RGN Centrale Duiven RGNBuren Centrale RGNDuiven Geldermalsen Geldermalsen
RGN Holland Herstelgroep / Ureco RGNRGN HHG/Ureco Breda HHG Breda Breda
RGN Holland Herstelgroep /RGN Ureco HHG RGNRGN HHG/Ureco RGNRGN HHG/Ureco HHG Uden HHG Mierlo Heinkenszand RGN HHG/Ureco Uden Heinkenszand Uden RGN HHG/Ureco RGN HHG Elsloo RGN ElslooMOC
Elsloo
Mierlo
RGNRGN MOC HHG
Mierlo Heythuysen
RGN Janssen RGNSittard Janssen Sittard
RGN Janssen Sittard
RGN heeft zich ontwikkeld tot één van de grootste organisaties op het gebied van specialistische reiniging. Wij onderscheiden ons door landelijke aanwezigheid en lokale betrokkenheid. RGN biedt u een totaalpakket aan diensten, waarin u te maken heeft met één contactpersoon zonder tussenkomst van derden. Wij zijn exibel, hebben een scherp oog voor kwaliteit en beschikken over de modernste hulpmiddelen. Bij RGN ligt de nadruk op klantgerichte dienstverlening, op maatwerk! Voor meer informatie ga naar www.rgn.nu
Herstel bij calamiteiten? RGN. Nu
085 - 48 90 700 of 0800 - CALLRGN
Gerard van Warmerdam (EMN Forensic) over bestrijding voertuigcriminaliteit
Het is continu hard lopen om criminelen voor te blijven 28
www.schademagazine.nl
Gerard van Warmerdam: “De voornaamste trends op autodiefstalgebied zijn aanvallen/ manipulatie van het motormanagementsysteem, die een sterke toename vertonen, het eveneens flink groeiende aantal van ‘digitale’ voertuigdiefstallen en het manipuleren van sloten.”
29
Wie met Gerard van Warmerdam, senior onderzoeker bij EMN Forensic, praat over de ontwikkeling en aanpak van de voertuigcriminaliteit in ons land en daarbuiten, zal daarna - meer dan hij of zij ooit daarvoor heeft gedaan – met enige spanning uitkijken of zijn auto, motor, scooter, bestelwagen of truck nog daadwerkelijk op de plek staat waar deze voor het laatst is geparkeerd. Vooral de geavanceerde manieren waarop criminelen vandaag de dag auto’s ‘op afstand’ kunnen stelen en starten zonder dat er sprake is van fysieke braak, zal menigeen de wenkbrauwen doen fronsen. “Er worden op vele fronten weliswaar flinke stappen gezet in de strijd tegen de voertuigcriminaliteit en aardige successen geboekt, maar als we niet oppassen lopen we toch continu een pasje achter op de steeds professioneler wordende criminelen. Elke nieuw ontwikkeld anti diefstalmiddel of –methode, wordt binnen ‘no time’ beantwoord met een succesvolle tegenreactie van de bad guys. Desalniettemin is het zaak om niet te versagen en de strijd met het boevengilde aan te blijven binden.”
Van Warmerdam is één van de weinige echte specialisten in expertise- en verzekeringsland op het gebied van voertuigcriminaliteit. In 1974 trad hij in dienst bij de marechaussee en werkte later ook bij de gemeentepolitie, onder meer bij de Technische Dienst van de Verkeerspolitie en bij het Bureau Zware Criminaliteit, waarbij hij als materiedeskundige en technisch en tactisch specialist onder meer te maken kreeg met de georganiseerde voertuigcriminaliteit. Na een reorganisatie besloot de politie dit de aanpak hiervan niet langer als prioriteit te zien en aangezien hij naar eigen zeggen ‘benzine in het bloed heeft’ stapte hij over naar de private sector. Private sector
In 1993 trad hij als onderzoeker voertuigcriminaliteit in dienst in dienst van COBB (Centraal Onderzoek Bureau Bergweg), waaruit later CED mede is voortgekomen. Sindsdien werkte hij als toedrachtonderzoeker/specialist voertuigcriminaliteit bij Schadeburo O & O Nederland en later bij Nationale-Nederlanden. Sinds januari 2007 is hij werkzaam als senior toedrachtonderzoeker/specialist voertuigcriminaliteit bij EMN Forensic (onderdeel van CED). “In deze functie houd ik me bezig met technische en tactische onderzoeken van diefstallen van en uit voertuigen ten behoeve van verzekeringsmaatschappijen, justitie, gerechtelijke macht, advocatuur en overige financiële dienstverleners. Daarbij gaat het om pure waarheidsvinding. Wat is er precies gebeurd? En is het verhaal van claimant en andere betrokken in overeenstemming met de bij het fysieke en digitale onderzoek gevonden informatie?” Wat maakt voor u dit werk zo leuk en interessant? “Het is een uniek beroep waar weinig van bekend is en waarin je anderen goed van dienst kan zijn. Voertuigen hebben zeer veel te maken met criminaliteit, worden gebruikt als ruilmid-
30
www.schademagazine.nl
del/betalingsmiddel en zijn nodig om criminele activiteiten te plegen, bijv. als vluchtmiddel. Vaak is bij elk misdrijf wel een voertuig betrokken. Daarnaast is de inventiviteit van de daders een enorme uitdaging, niet in de laatste plaats omdat hun modus operandi bijna dagelijks veranderen. Bij EMN krijg ik de vrijheid om mijn specialisme verder te ontwikkelen. Ook de samenwerking met andere specialisten geeft me energie. We delen actief onze kennis met elkaar, maar ook met onze klanten, bijvoorbeeld in een EMN Masterclass.” Meldpunt Bijzondere Zaken
Daarnaast is Van Warmerdam binnen CED betrokken bij het Meldpunt Bijzondere zaken (MBZ), de interne vraagbaak en instantie voor experts uit alle branches om schadeclaims ‘met een luchtje’ te melden en het anti-fraudebeleid van verzekeraars mede vorm te geven. “Wij analyseren vervolgens de claim en brengen een advies uit aan de betrokken verzekeraar over eventuele vervolgstappen. Het MBZ loopt gigantisch”, aldus Van Warmerdam, die één van de drie specialisten is in Nederland - en de enige uit de expertise- en verzekeringsbranche – die geregeld door de rechtelijke macht als getuige deskundige wordt opgeroepen op het gebied van voertuigcriminaliteit. De EMN Forensic-onderzoeker is tevens lid van de wereldwijde brancheorganisatie IAATI (International Association of Auto Theft Investigators), waar de leden periodiek kennis
Als er bij autodiefstal geen braak wordt vastgesteld, hoeft dat niet per se te zeggen dat er niets is gebeurd
Een autodiefstal laat altijd sporen na; ze zijn soms alleen wat lastiger te zoeken
en ervaringen met elkaar uitwisselen. Om zijn werk als onderzoeker te mogen uitoefenen is hij in het bezit van een geldig legitimatiebewijs Particulier Rechercheur. Daarnaast heeft hij vanwege zijn specialisme zitting in tal van commissie en werkgroepen op zijn vakgebied, zoals de KIWA SCMcommissie CBA (Commissie Beoordeling Aanvalsbestendigheid) die toeziet op het adequaat functioneren van allerlei (erkende) beveiligingssystemen. Diefstaldaling, maar ...
met geavanceerde apparatuur, waarmee hij op locatie het managementsysteem van een auto kan uitlezen. “Uit het managementsysteem kun je zeer veel interessante informatie halen, waarmee je bij een fraude of ander toedrachtonderzoek je voordeel kunt doen. Bijvoorbeeld op welke tijdstippen het slot is geopend en met welke sleutel, wanneer de wagen is gestart en wat ermee is gereden. Informatie die cruciaal is, zeker gezien het feit dat er steeds meer auto’s worden gestolen zonder dat er sprake is van zichtbare fysieke braak.”
Met de KIWA SCM is meteen één van de instanties binnen de verzekeringsbranche genoemd die zich actief bezig houden met de aanpak van de voertuigcriminaliteit. En niet zonder succes, want statistieken wijzen uit dat automodellen die zijn uitgerust met een beveiligingssysteem doorgaans minder vaak worden gestolen dan dezelfde voertuigtypen die niet over een dergelijke beveiliging beschikken. Sowieso laten cijfers van de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit zien dat het aantal autodiefstallen in de afgelopen 20 jaar is gehalveerd. Aan de andere kant blijkt uit diezelfde cijfers de diefstalafname enigszins te stagneren, is er bij enkele gewilde merken zelfs sprake van een toename van het aantal diefstallen (vooral bij ‘jongere’ auto’s) en is het terugvindpercentage aan de lage kant.
Gevraagd naar de voornaamste trends op autodiefstalgebied noemt Van Warmerdam drie zaken: aanvallen/manipulatie van het motormanagementsysteem, die een sterke toename vertonen, het eveneens flink groeiende aantal van ‘digitale’ voertuigdiefstallen en het manipuleren van sloten. Het bewijst volgens hem dat het dievengilde niet stil zit en op creatieve en innovatieve met nieuwe manieren komt om de bestaande beveiligingsmiddelen en - maatregelen te omzeilen. Voor criminelen is en blijft autodiefstallen lucratief en mede daarom investeren ze fors in zeer geavanceerde en ook vaak kostbare apparatuur.”
Wie Van Warmerdam hoort vertellen wat er in de repressie allemaal mogelijk is, kan niet anders dan onder de indruk zijn. Op de afdeling laat hij zien hoe je autosleutels kunt ‘uitlezen’ en hoe je kunt controleren of kenteken- of andere papieren echt zijn. Op de foto demonstreert hij zijn speciale koffertje
Voorbeelden van nieuwe methodieken zijn onder meer jamming (verstoring) van voertuigvolgsystemen en de zogeheten Relay Attack. Hierbij kunnen met een speciaal apparaatje de sleutelgegevens op vernuftige wijze worden gekopieerd, bijvoorbeeld door dicht bij iemand te gaan staan
Trends
31
Cijfers en Trends Aantal autodiefstallen blijft afnemen, maar terugvindpercentage loopt ook fors terug
We lopen continu een pasje achter op de criminelen
Sinds de start van de registratie van het aantal voertuigdiefstallen door de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit (AVc) is het aantal voertuigdiefstallen iets meer dan gehalveerd: van 32.802 in 2015 naar 15.988 in 2014. De diefstalafname van personenauto’s was nog forser: van 26.438 naar 10.172, een daling met bijna 60%. In de eerste helft van dit jaar heeft de daling zich verder voortgezet: tussen januari en juni werden 9,4% minder motorvoertuigen gestolen en 5,7% minder personenauto’s.
in een drukke ruimte of zelfs op afstand door de voordeur en woningruit heen. Vervolgens worden die gegevens doorgeseind aan een handlanger die bij de auto staat, die hiermee de auto kan openen en starten, zelfs als de wagen zich op een kilometer afstand van de sleutels bevindt. Een voor velen bijna science fiction-achtige methode, waarvan slechts weinigen zich realiseren dat het daadwerkelijk mogelijk is.” Een ‘mooi’ voorbeeld hiervan deed zich voor tijdens de al eerder genoemde NIVRE-bijeenkomst. Daar werden enkele aanwezige automotive experts tot hun stomme verbazing verrast door enkele medewerkers van KIWA SCM die met deze apparatuur hun auto’s keyless openden en startten.
Titus Visser, directeur AVc, is vooral verheugd over de forse daling van het aantal diefstallen van ‘jonge’ personenauto’s (t/m 3 jaar oud) met 15%. “Veel autofabrikanten hebben er hard aan gewerkt om de beveiliging van auto’s tegen diefstal te verbeteren. Dat is niet voor niets geweest. Door de verbeterde beveiliging zijn criminelen vaak niet in staat de nieuwste modellen te stelen als ze niet in het bezit zijn van een originele sleutel.” De daling van het aantal diefstallen van jonge auto’s is het sterkst bij Volkswagen (178 minder gestolen), BMW (64 minder), SEAT (48 minder) en Land Rover (34 minder). Tegenover die positieve tendens staat dat de minder gunstige ontwikkeling dat er steeds minder gestolen motorvoertuigen worden teruggevonden. Was het terugvindpercentage voor alle motorvoertuigen 20 jaar geleden nog 64,8% en 71,2% voor personenauto’s, vooral sinds 2010 zijn die percentages fors teruggelopen naar 34,7% resp. 39,6% in 2014. In de eerste zes maanden van dit jaar zijn die percentages zelfs verder afgenomen tot 30,8% resp. 34,7%. Worden de gestolen scooters, brom- en snorfietsers meegeteld, dan keren inmiddels minder dan drie van de gestolen motorvoertuigen bij de rechtmatige eigenaar terug.
Onbekendheid
Volgens Van Warmerdam zijn de betreffende experts niet de enige die onbekend zijn met de in omloop zijnde diefstalmethodieken. Ook bij politie, verzekeraars en autoschadeherstelbedrijven is onbekendheid troef, zowel wat de traditionele modus operandi betreft als de nieuwe digitale vormen van voertuigcriminaliteit. Dat geldt zeker voor de vaak zeer geavanceerde manier om digitaal aan de hiervoor benodigde gegevens te komen, maar ook met de meer traditionele fysieke diefstalmethodes (inbraak in auto en/of woning). Volgens de voertuigcriminaliteitsspecialist worden criminelen soms ook de nieuwe diefstalmogelijkheden in de schoot geworpen. “Auto’s worden steeds meer voorzien van allerlei technische snufjes. Zo hebben verschillende automerken een module waarbij eigenaren op afstand de ramen en deuren kunnen sluiten. Handig voor de eigenaar als hij dit vergeten is of wil controleren of hij zijn auto wel goed heeft afgesloten. Maar een bijeffect is dat ramen en deuren dan ook op afstand zijn te openen. En dat weten criminelen inmiddels ook.” Fraude
Lang niet elke auto die wordt gestolen, wordt daadwerkelijk gestolen door criminelen. Ook de eigenaar is er soms bij betrokken, maar hoe toon je dat aan met al die nieuwe diefstalmethodieken op afstand? Van Warmerdam zegt zich desgevraagd niet te durven wagen aan een uitspraak over de daadwerkelijke fraudeomvang met voertuigcriminaliteit. “Maar dat die veel hoger is dan nu wordt gedetecteerd, daarvan ben ik overtuigd. Als er vaker onderzoek naar zou worden gedaan, dat kan fraude in veel meer gevallen worden aangetoond.” Hij voelt zich daarbij gesterkt door de resultaten van het eigen Meldpunt Bijzondere Zaken. “De signalen die wij van onze eigen experts krijgen over ‘claims met een luchtje’, leveren na nader onderzoek in meer dan de helft van
32
www.schademagazine.nl
“Voor criminelen is en blijft autodiefstallen lucratief en mede daarom investeren ze hierin fors in zeer geavanceerde en ook vaak kostbare apparatuur.”
de gevallen resultaat op. Daarin wordt op basis van het fysieke en digitale onderzoek fraude daadwerkelijk aangetoond.” Van Warmerdam begrijpt het op zich wel dat verzekeraars terughoudend zijn met (fraude- en toedracht)onderzoek. “Verzekeraars moeten op de kosten letten en onderzoek kost geld, terwijl de uitkomst ongewis is. Wordt fraude aangetoond, dan is het meestal rendabel. Natuurlijk is het ook zo dat verzekeraars naast de eigen opmerkzaamheid signalen moeten krijgen van experts dat er misschien fraude in het spel is.” Voorlichting
Onbekend maakt onbemind. Zijn remedie luidt dan ook ‘voorlichting, voorlichting en nog eens voorlichting’ over de modus operandi van fraudeurs en criminelen en over de bestaande, goed werkende onderzoeks- en repressiemogelijkheden. Bij zowel schadebehandelaars en fraudecoördinatoren van verzekeraars, schade-experts als bij de medewerkers van schadeherstelbedrijven. “Als er bij autodiefstal geen braak wordt vastgesteld, hoeft dat niet per se te zeggen dat er niets is gebeurd. Verder onderzoek is soms wenselijk. Mijn stelregel is dan ook: ‘Een autodiefstal laat altijd sporen na’; ze zijn soms alleen wat lastiger te zoeken.” Wat volgens hem ook beter kan is de samenwerking met de ‘politieke’ organisaties als AVc, LIV, VbV, Verbond etc. “Van onze (praktijk)kant wordt hen voldoende input gegeven, maar de terugkoppeling en informatievoorziening van die kant naar ons toe laat in mijn ogen te wensen over. Daarin zijn nog de nodige slagen te maken.”
Top 10 Meest gestolen automerk en –type in eerste helft 2015
1. VW Golf (822) 2. VW Polo (467) 3. BMW 3-Serie (210) 4. Opel Corsa (127) 5. Audi A4 (110) 6. Mercedes E-serie (110) 7. Seat Ibiza (108) 8. BMW 1-serie (93)] 9. BMW 5-serie (83) 10. Citroën C1 (75)
33
ing. René Hagen, lector Brandpreventie bij het IFV kunnen vluchten. Daarbij gaat het dan om bijvoorbeeld het brandbare polyurethaanschuim in meubilair en matrassen. Het prijsverschil tussen een brandbare en een onbrandbare driezitsbank bedraagt ongeveer tien euro, dus daar zit het niet in. Ook had je vroeger nog wel eens discussies over de schadelijkheid voor de gezondheid en het milieu van de chemicaliën die je nodig had om meubels brandveilig te maken, maar dat is verleden tijd want er zijn inmiddels alternatieven zonder chemicaliën.” Voordelen evident
grote risico’s
Nog altijd
in de woonomgeving René Hagen: “Al sinds jaar en dag blijkt uit binnen- en buitenlandse onderzoeken en statistieken dat twee maatregelen in het bijzonder de overlevingscondities bij woningbranden significant verbeteren: het verlagen van de brandbaarheid van meubilair en stoffering en het aanleggen of plaatsen van woningsprinklers. Ik vind het daarom treurig te moeten vaststellen dat de Nederlandse overheid en ook het Nederlandse bedrijfsleven nog steeds bijzonder aarzelend optreden in de regelgeving hieromtrent en in de toepassing ervan.”
De aantallen woningbranden en slachtoffers van woningbranden zijn in de afgelopen jaren maar heel licht gedaald. “Als je het afzet tegen alle inspanningen van de brandweer in de afgelopen jaren in het kader van voorlichting en campagnes rond de brandveiligheid van woningen, dan hadden we wel een forsere daling verwacht”, zegt ing. René Hagen MPA, lector Brandpreventie bij de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). “Er zijn nog steeds ontwikkelingen en omstandigheden die ervoor zorgen dat de brandrisico’s in woningen groot blijven.”
Als lector Brandpreventie bij de Brandweeracademie houdt Hagen zich vooral bezig met de brandveiligheid van de woonomgeving. Dat is immers één van de speerpunten in het onderwijs en het onderzoek van de Brandweeracademie, omdat in de woonomgeving nog altijd de meeste branden plaatsvinden en ook de meeste slachtoffers vallen. Het onderzoek van Hagen en zijn collega’s richt zich vooral op de oorzaken van woningbranden en op de effectiviteit van maatregelen. Ook monitoren en onderzoeken zij alle woningbranden in Nederland met dodelijke slachtoffers, in samenwerking met de betrokken brandweerkorpsen. De kennis die zij daarbij opdoen, delen zij in het onderwijs op de Brandweeracademie met alle medewerkers bij de brandweerkorpsen in Nederland.
34
www.schademagazine.nl
Twee maatregelen
Al sinds jaar en dag blijkt uit binnen- en buitenlandse onderzoeken en statistieken dat twee maatregelen in het bijzonder de overlevingscondities bij woningbranden significant verbeteren: het verlagen van de brandbaarheid van meubilair en stoffering en het aanleggen of plaatsen van woningsprinklers. René Hagen en zijn collega’s vinden het daarom treurig te moesten vaststellen dat de Nederlandse overheid en ook het Nederlandse bedrijfsleven nog steeds bijzonder aarzelend optreden in de regelgeving hieromtrent en in de toepassing ervan. Hagen: “In heel veel gevallen zijn brandversnellers er de oorzaak van dat mensen bij een woningbrand niet meer
“Wel moeten producenten van meubilair in hun productieproces een andere lijn opzetten om zulke onbrandbare meubels te maken”, vervolgt Hagen. “Dat willen ze wel, maar ze hebben concurrentie vanuit bijvoorbeeld Azië en als het geen verplichting wordt, beginnen ze er niet aan, omdat ze dan uit de markt worden geconcurreerd. Pas als het een verplichting wordt, wordt het grootschalig toegepast en zullen ze er graag aan meedoen, zeggen de producenten. Ook is de brandbaarheid van meubilair nu nog geen verkoopitem en consumenten hebben dan ook zelden de keuze tussen brandbaar en onbrandbaar meubilair. Dat maakt het allemaal nogal moeilijk en dat is jammer want je ziet dat in de landen waar de regelgeving anders is, de voordelen gewoon in de cijfers terug te vinden zijn. In landen als Groot-Brittannië en Ierland, een groot deel van de Verenigde Staten en ook delen van Canada zijn er significant minder doden en gewonden door woningbranden gevallen sinds er regelgeving is rondom brandveilig meubilair.” Woningsprinklers
Ook het installeren of plaatsen van woningsprinklers leidt tot een significante daling van het aantal gewonden en doden bij woningbranden. Uit onderzoek blijkt, aldus René Hagen, dat daar waar woningsprinklers verplicht zijn, het aantal dodelijke slachtoffers zelfs tot bijna nul wordt gereduceerd. Met name voor niet-zelfredzame mensen – en door de vergrijzing zullen steeds meer ouderen zelfstandig blijven wonen – kunnen sprinklers de overlevingscondities in een brandende woning langdurig in stand houden. En dat is dan ook het grote voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld rookmelders, “want die alarmeren wel”, aldus Hagen, “maar als je niet in staat bent om te vluchten, heb je er weinig aan.”
“Voor wat betreft de toepassing in Nederland moet je toch vooral aan nieuwbouw denken”, zegt Hagen. “Wij bouwen in beton en het is lastig om daar achteraf een sprinklerinstallatie in te bouwen. In Amerika en Canada wordt vooral in hout gebouwd en daar is dat makkelijker. In Amerika heb je al voor duizend dollar een sprinkler en bij ons is dat een stuk duurder. Bij ons is ook de waterdruk lager en dus heb je een pomp nodig en dat is ook weer kostenverhogend. Het is wat
Een andere wijze van optreden is niet een mindere wijze van optreden dat betreft een beetje het kip-ei-verhaal: als je het breed toepast, gaat de prijs naar beneden en zolang dat niet het geval is, blijft de prijs hoog. Wel zoeken we naar goedkopere alternatieven en op dat vlak zijn er wel ontwikkelingen, maar ze gaan niet snel.” Simpele rekensom
De ontwikkelingen waar Hagen op doelt, betreffen sprinklerinstallaties die goedkoper zijn omdat de kwaliteit ervan wat minder is. Daarbij gaat het dan om de hoeveelheid water die wordt gesproeid, het sproeipatroon en de betrouwbaarheid. “Maar hebben we liever honderd woningen met een goede sprinkler of duizend woningen met een iets minder goede sprinkler”, zegt hij. “Het gaat toch vooral ook om de brede toepassing ervan en dan met name in de woningen van niet-zelfredzame mensen. Nu hebben we 2,4 miljoen ouderen en over vijftien jaar 4,2 miljoen ouderen, die ook nog eens allemaal zelfstandig blijven wonen. Ouderen zijn verhoudingsgewijs al vaker het slachtoffer van een brand dan jongeren. Het is dus een simpele rekensom. Als we meer ouderen krijgen en we doen niets, dan krijgen we meer slachtoffers door branden.” In Nederland worden al wel woningen met een sprinklerinstallatie gebouwd, maar dat gebeurt slechts mondjesmaat. Een andere oplossing kan evenwel worden gevonden in de mobiele sprinkler: een stalen kast met een watervoorraad, een brandmelder en een sprinklerkop. “Je hebt dan helemaal geen installatie nodig”, zegt Hagen. “Vooral voor mensen die bedlegerig zijn en hun kamer niet afkunnen, zijn de overlevingscondities met zo’n mobiele sprinkler langer volledig aanwezig. Daar zijn goede ervaringen mee. De experimenten met mobiele sprinklers in Engeland, Denemarken en Zweden zijn heel hoopvol.” Regelgeving
Hagen hoopt dat de overheid zijn verantwoordelijkheid zal nemen en met effectieve regelgeving zal komen. “Wat wij uit onderzoek halen en heel graag zouden willen, is dat er goede regels komen voor de brandveiligheid van meubilair en dat er een verplichting komt voor rookmelders, ook in bestaande woningen. Dat zou al veel winst opleveren, in de zin van veel minder slachtoffers door woningbranden. We bepleiten dat ook, met onderzoeken en rapporten, en de overheid is er wel gevoelig voor en luistert naar ons, maar dat heeft in al die jaren nog niet echt tot daden geleid.”
35
I
BosBoon Expertise Eindhoven
T +31 (0)40 - 264 73 33 F +31 (0)40 - 264 73 30 E
[email protected]
Experts Eindhoven Mathy Boon Bram Wirds Luc Reijrink Twan Meulendijks Rob Buys Hans van de Ven Hein Michels Leon Aelmans
BosBoon Expertise Rotterdam
Experts Rotterdam
T +31 (0)10 - 292 15 00 F +31 (0)10 - 292 15 05 E
[email protected]
Frans Kruis Albert Zabel Jan van Esch Mike Stap Hans van Son Ruud van der Meer Tom van Veen
Zuideinde 79 2991 LJ BARENDRECHT
BosBoon Expertise Hoogeveen Experts Hoogeveen Donau 1.02 7908 HA HOOGEVEEN
T +31 (0)528 - 870 010 F +31 (0)528 - 870 015 E
[email protected]
Lieuwe Norel Klaas Borger Henk Wierda Mariska Pennings
BosBoon Expertise Amsterdam Experts Amsterdam BosBoon ETAS Vlothavenweg 2a 1013 BJ AMSTERDAM
T +31 (0)20 - 584 06 70 E
[email protected]
Herman van der Bos Martin Eijben Rob de Jongh Arjan Renting Rein Wijnja Herman van Velsen
WWW.BOSBOON.NL
NE
Expertise
TW
BOO
ORK
AL
BOS
BosBoon
Esp 238 5633 AC EINDHOVEN
E R N ATI
ON
NT
N
Hij vindt de verwijzing naar deregulering en een terugtredende overheid in dit verband niet ter zake doende. “Deregulering wil niet zeggen minder regels, maar minder overbodige regels. Op veel gebieden kan het best wat minder en kunnen twintig of dertig regels met gemak worden ingeruild voor deze twee op het gebied van brandveiligheid.” Brandveilig leven
Ondertussen moet natuurlijk ook de brandweer goed werk doen. René Hagen wijst wat dat betreft op het programma van de brandweer ‘Brandveilig leven’, dat op de brandveiligheid van de woonomgeving is gericht. In het kader van dit programma worden campagnes gevoerd, woningen gecontroleerd, lessen op scholen gegeven etc. “Dat is een heel goede ontwikkeling”, vindt Hagen. “Dat is de toekomst. Hoe effectief zo’n programma is, hebben we nog niet gemeten, dat moeten we nog doen. Mensen zijn absoluut geïnteresseerd in voorlichting over veilig wonen en in controles van de eigen woning, maar wat dat na één, twee, vijf of tien jaar oplevert, dat weten we nu nog niet.” Gewijzigde strategie
De suggestie dat dergelijke activiteiten van de brandweer ten koste gaan van het repressieve optreden, hetgeen ook uit de gewijzigde strategie van de brandweer zou kunnen blijken, wijst René Hagen resoluut van de hand. “De brandweer is selectiever geworden in de wijze van optreden. Vroeger ging de brandweer bij elke brand naar binnen, wat veel slachtoffers onder brandweermensen heeft gekost. Daarom heeft de brandweer daar alternatieven voor gezocht en die alternatieven blijken het effect van de brandbestrijding zelfs nog groter te maken. Een andere wijze van optreden is niet een mindere wijze van optreden.” Hij licht toe: “De brandweer gaat niet buiten staan toekijken, maar zorgt er van buitenaf voor dat de overlevingscondities in het brandende pand worden verhoogd. Dat is veel effectiever dan met mensen en slangen naar binnen gaan, wat ook nog eens veel tijd kost, om te kijken of er nog mensen binnen zijn en die eruit te halen. Je kunt er beter heel snel voor zorgen dat de mensen die nog binnen zijn, toch kunnen overleven. En dat lukt, kijk maar naar de cijfers. Er is geen stijging van slachtoffers bij branden en dat zou wel het effect moeten zijn van een minder goed optreden door de brandweer.” Tot slot zegt René Hagen: “Als je naar een daling van het aantal slachtoffers wilt, dan blijft preventie altijd een betere en effectievere manier dan de brandweer het te laten opknappen!”
“In landen als Groot-Brittannië en Ierland, een groot deel van de Verenigde Staten en ook delen van Canada zijn er significant minder doden en gewonden door woningbranden gevallen sinds er regelgeving is rondom brandveilig meubilair.”
C I J F E R S E N T R E N D S M E T B E T R E K K I NG TOT WONINGBRANDEN • In 2013 waren er 115.000 branden in woningen. Dit betekende een lichte daling vergeleken met de 118.000 woningbranden in 2012. • Verzekeraars ontvingen in 2013 gemiddeld 315 brandclaims per dag. • Het aantal brandschadeclaims is tussen 2009 en 2013 met 11% gedaald. Dit aantal bedroeg per 1.000 huishoudens 17,2 in 2009, 15,6 in 2010, 16,1 in 2011, 16,3 in 2012 en 15,3 in 2013. • Er zijn circa 7,5 miljoen woningen in Nederland. Jaarlijks is er in 1 op de 65 woningen een brand. • Elk jaar zijn er pieken in woningbranden door zomerstormen waarbij gasleidingen verzakken of bomen omvallen. • Ook zijn er elk jaar drie tot vier keer meer woningbranden dan normaal tijdens de jaarwisseling. • Maar liefst de helft van de branden wordt door een verkeerd gebruik van of een defect aan een apparaat veroorzaakt. Een doorgebrand lampje in een vaatwasmachine of kortsluiting in de magnetron kan al funest zijn. • De schadeoorzaken van binnenbranden in woningen zijn: een defect of verkeerd gebruik van een apparaat of een product (52%), broei of zelfverhitting (17%), brandstichting (15%), roken (7%), brandgevaarlijke werkzaamheden (6%), vuurwerk (2%) en spelen met vuur (1%). • In Vinex-wijken is er een grotere brandkans. In 106 onderzochte Vinex-wijken was de brandkans 37% hoger dan in omliggende wijken. • Het brandrisico is het hoogst in Overijssel, gevolgd door Limburg, Noord Brabant en Friesland. Inwoners van Noord-Holland dienen het minst vaak een brandclaim in. • In 2013 bedroeg het Algemeen Nederlands Brandpeil 15,3 brandclaims per 1.000 huishoudens. Per provincie, met het verschil ten opzichte van het algemeen peil: Overijssel 23,1 ▲ 51,3% Limburg 20,5 ▲ 34,1% Noord-Brabant 18,4 ▲ 20,4% Friesland 18,3 ▲ 19,8% Drenthe 18,0 ▲ 18,2% Gelderland 16,4 ▲ 7,6% Groningen 15,8 ▲ 3,4% Flevoland 15,3 ▲ 0,1% Zeeland 13,8 ▼ 9,3% Utrecht 12,8 ▼ 12,8% Zuid-Holland 12,1 ▼ 20,4% Noord-Holland 10,8 ▼ 29,4%
37
Fraudeaanpak verzekeraars leverde bijna 99 miljoen euro op Verzekeraars hebben in 2014 zo’n 98,8 miljoen euro kunnen besparen door de aanpak van fraude. Dat is tien procent meer dan de 90,2 miljoen euro in het jaar daarvoor. Dat blijkt uit nieuwe cijfers die het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV), onderdeel van het Verbond van Verzekeraars, in juli heeft gepresenteerd. Opvallend is dat schade- en levensverzekeraars hiervoor minder onderzoeken hebben uitgevoerd: 20.388 in 2014 tegen 23.559 in 2013, een afname met 15%. Daardoor is de gemiddelde besparing per fraudeonderzoek gestegen van 10.751 euro in 2013 naar 12.729 euro vorig jaar, een toename met 18,4%. Ook het aandeel ‘succesvolle onderzoeken’, waarbij fraude is vastgesteld, is gestegen. Dit duidt er volgens het Verbond op dat verzekeraars steeds effectiever zijn in het herkennen van onderzoekwaardige incidenten. In 38% van alle onderzoeken, in totaal 7.762 gevallen, werd vorig jaar daadwerkelijk fraude geconstateerd tegen 35% (8.388 fraudedetecties) in 2013. Daarbij ging het in 2014 in drie van de vijf gevallen om fraude bij het claimen. Er werden bijvoorbeeld schadeclaims ingediend voor schades door diefstal terwijl er helemaal niets was gestolen. Bij de overige fraudegevallen (ca. 40%) ging het om gesjoemel bij het aanvragen van een verzekering. Landelijk waarschuwingssysteem
Zoals aangegeven, hebben verzekeraars met deze onderzoeken bijna 99 miljoen euro bespaard, zo’n 270.000 euro per dag. Bijvoorbeeld door uitgekeerde bedragen terug te vorderen of een schade niet uit te keren. Verder is een derde van alle betrapte personen opgenomen in het landelijk waarschuwingssysteem van de verzekeraars. Zo weten ook andere verzekeraars wie als fraudeur te boek staat. In een speciale factsheet schreef het CBV hierover: “Verzekeraars handelen 99 van de 100 fraudezaken af zonder tussenkomst van politie en Justitie. Dat niet méér fraudeurs in dit register worden opgenomen, wijst er op dat verzekeraars het privacybelang van de fraudeur zorgvuldig afwegen tegenover de belangen van de sector. Bij drie op de vier fraudegevallen geven verzekeraars dus voorrang
38
www.schademagazine.nl
aan de privacy van de klant boven het waarschuwen van de gehele markt. De fraudeur krijgt uiteraard wel een tik op zijn vingers (variërend van terugvordering van de kosten van het fraudeonderzoek tot het beëindigen van de polis), maar zijn privacy wordt gerespecteerd.” Regie
Het Verbond van Verzekeraars heeft er nadrukkelijk voor gekozen de regie te pakken bij de aanpak van fraude in de verzekeringssector. “Verzekeraars proberen steeds proactiever eigen doelen te koppelen aan maatschappelijke issues, zoals de bestrijding van verzekeringsfraude. Fraude met schadeverzekeringen kost ‘eerlijke’ klanten circa tien euro per maand aan verzekeringspremie. Dat tast de integriteit van de samenleving aan”, stelde algemeen directeur Richard Weurding van het Verbond van Verzekeraars eerder dit jaar tijdens zijn betoog op het European Insurance Fraud Summit in Amsterdam. “Van oudsher ligt de bestrijding van misdaad (en dus ook van verzekeringsfraude) bij politie en justitie. Verzekeraars zijn er echter al jaren van overtuigd dat zij zelf initiatief en regie moeten nemen aangezien verzekeringsfraude primair hun eigen verantwoordelijkheid is. De sector doet dit meer en meer in de vorm van publiek-private samenwerking. Dat betekent dat verzekeraars stevig investeren in opsporing – inmiddels zijn er bij de Nederlandse verzekeraars 400 fraudebestrijders in dienst. Ook nemen ze meer het initiatief bij het onderbouwen van vermoedens van fraude. Indien nodig kan een beroep gedaan worden op aanvullende
informatie van politie en justitie, die hun vermoedens kunnen bevestigen of ontkrachten. De overheid treedt tegenwoordig dus vooral op als ‘facilitator’ van de frauderechercheurs en de verzekeringssector. Zo wordt, als het aan verzekeraars ligt, verzekeringsfraude in eerste instantie langs de civielrechtelijke weg afgehandeld. Strafrecht komt pas als laatste redmiddel ter sprake. Deze nieuwe aanpak past in de maatschappelijke ontwikkelingen waarin niet eerst naar de overheid wordt gekeken als ergens een probleem opdoemt, maar waar de eigen verantwoordelijkheid.” Het CBV
Het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) van het Verbond van Verzekeraars, ondersteunt verzekeraars bij de aanpak van fraude en andere vormen van verzekeringscriminaliteit. Van beleidsontwikkeling samen met publieke partners tot operationele dienstverlening aan individuele verzekeringsmaatschappijen. In 2014 werden 20.645 integriteits- en veiligheidstoetsen (CBV-toetsen) uitgevoerd voor verzekeraars, 2.095 (9,2%) minder dan de 22.740 toetsen in 2013 en 2.751 (3.274) informatieaanvragen voor verzekeraars afgehandeld, een afname met 16%, en 479 informatieaanvragen van politie en justitie. “Er zijn daarnaast in 2014 drie keer zoveel incidenten over ziekteverzuimverzekeringen gemeld door verzekeraars als in 2012. Het besef groeit dat het aanpakken van deze fraude grote besparingen kan opleveren”, aldus het CBV. Daarnaast heeft het CBV samen met een aantal publieke partners en verzekeraars de Handreiking Top tien fraudeonderzoeken Uit de (fraude)onderzoeken die bij het CBV worden gemeld, blijkt dat meer dan de helft van de onderzoeken wordt gestart na een fraudevermoeden met motorrijtuigenverzekeringen(52,9%). Op ruime afstand volgen onderzoeken naar mogelijke fraude met brandschadeclaims (13%), zorg/ziektekosten, rechtsbijstand, aansprakelijkheid, reis, arbeidsongeschiktheid, leven, ziekteverzuim en pleziervaartuigen. Tot slot is er nog een restcategorie (4,4%), waaronder bijvoorbeeld hypotheek-, machine- en transportverzekeringen vallen. Opvallend is dat verzekeringen waarbij de financiële impact van fraude het grootst is, vrijwel onderaan de lijst staan (arbeidsongeschiktheid-, levens- en ziekteverzuimverzekeringen).Waar een gemiddeld succesvol onderzoek zo’n 10.000 euro als besparing oplevert, is dat bij levenproducten al snel het tien- tot veertigvoudige. Het Verbond wil daarom meer aandacht geven aan de preventie en aanpak van fraude met levensverzekeringen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Motorrijtuigen (52,9%); Brand (13%); Zorg/Ziektekosten (7,3%) Rechtsbijstand (7,1%); Aansprakelijkheid (7,7%); Reis (5,9%); Arbeidsongeschiktheid (1,5%); Leven (0,5%); Ziekteverzuim (0,4%); Pleziervaartuigen (0,3%)
Cijfers en trends 2014 2013 Besparing door fraudeaanpak Fraudeonderzoeken
€ 98,8 miljoen 20.388
€ 90,2 miljoen 23.559
Fraudedetecties in aantallen
7.762
8.388
Fraudedecties in procenten
38,1%
35,6%
€ 12.729
€ 10.751
Gemiddelde besparing per onderzoek
Opgenomen in landelijk waarschuwingssysteem 33,3% 25% Integriteits- en veiligheidstoetsen (‘CBV-toetsen’) voor verzekeraars
20.645
22.740
Fraude bij indienen schadeclaims
60%
64%
Fraude bij aanvraag verzekeringen
40%
36%
Opvragen Daderinformatie gepubliceerd. Hierin staat de procedure die verzekeraars kunnen volgen voor het verkrijgen van dadergegevens, zodat zij de uitgekeerde schadevergoedingen op daders kunnen verhalen. Het Verbond werkt, samen met onder meer het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Openbaar Ministerie, verder aan verbetering van deze vorm van informatiedeling om de regresacties te vergemakkelijken, mogelijk te digitaliseren en verder te borgen in regelgeving. Internationale aandacht
De inspanningen om verzekeraars beter te wapenen tegen cybercriminaliteit hebben internationaal aandacht getrokken. Zo is tijdens de Global Conference on Cyberspace in het voorjaar van 2015 gediscussieerd over de CBVhandreiking over verantwoord omgaan met meldingen van ethische hackers (partijen die zwakheden in ICT-systemen blootleggen). Diverse binnen- en buitenlandse deelnemers ontwikkelen nu met behulp van de handreiking een eigen beleid hiervoor. Toezichthouders en stakeholders zijn zeer positief over het initiatief van verzekeraar, aldus het CBV. Over het effect van de inspanningen, zegt het fraudecentrum: “Hoewel verzekeraars met een effectieve fraudebeheersing veel besparen, levert dit uiteindelijk vooral iets op voor de klant. Immers, hoe minder er op basis van frauduleus handelen wordt uitgekeerd, hoe lager de schadelast. En die bepaalt uiteindelijk de premie die klanten betalen. Het CBV blijft dan ook werk maken van een effectieve fraudeaanpak, samen met verzekeraars en partners als het ministerie van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie.”
39
Raymond Hogendoorn (AGCS):
miljoenenschade had deze schadeoorzaak mogelijk de Top10 niet eens gehaald. ”
Natuurrampenen supply chain risks vormen voornaamste aandachtspunten voor bedrijven en verzekerraars In het rapport Global Claims Review 2014 zet Allianz Global Corporate & Specialty (AGCS) de meest voorkomende schadeoorzaken en opkomende trends op een rij die zich manifesteren in de mondiale zakelijke verzekeringsmarkt. De inventarisatie is gebaseerd op in totaal bijna11.500 grote bedrijfsmatige schades van een ton of meer die zich tussen 2009 en 2013 in alle verzekeringsbranches hebben voorgedaan bij klanten van AGCS. Gevraagd naar wat in zijn ogen de belangrijkste conclusies zijn die te trekken zijn uit het rapport, noemt Raymond Hogendoorn, werkend vanuit München als Global Head Property & Engineering Claims, twee zaken: natuurrampen en het supply chain risico. “Beide vormen de voornaamste aandachtspunten voor bedrijfsleven én verzekeraars. Niet in de laatste plaats vanwege het feit dat de waarde van de risico’s per vierkante meter binnen de wereldwijde industriële verzekeringsbranche fors toeneemt.”
Hogendoorn kan erover meepraten. Volgend jaar is hij vier decennia werkzaam in de (zakelijke) verzekeringsbranche, een periode waarin hij zowel actief is geweest als schadeexpert en vooral als verzekeraar; sinds december 2007 bij zijn hudige werkgever. Hij begint het gesprek met een nuancering. “Voor het Global Claims Review 2014-rapport zijn alleen de grote schadeclaims geïnventariseerd die zich tussen 2009 en 2013 wereldwijd hebben voorgedaan bij onze klanten. De uitkomsten zijn dus niet representatief voor de verzekeringsbranche, maar geven vanwege onze positie daarin wel een goed inzicht van de trends en ontwikkelingen op schadegebied in het industriële verzekeringssegment.”
40
www.schademagazine.nl
Ten tweede is het rapport volgens hem een momentopname. “Als in het onderzoek de resultaten van 2014 waren meegenomen, dan zou de luchtvaartsector ongetwijfeld een hogere plaats in de lijst hebben ingenomen vanwege onder meer de beide rampen met de vliegtuigen van Malaysian Airlines (MH-17 en MH-370). Ten derde kunnen grote incidentele calamiteiten de ranking beïnvloeden. De schade met de Costa Concordia in 2012 zorgt er bijvoorbeeld voor dat het aan de grond raken van schepen aan de top staat van de lijst met onderzochte schades. De frequentie van grounding-claims is met 8% van het totaal aantal schadeclaims echter laag. Dus zonder die ene
Vele mega-calamiteiten
Wat valt u als ervaren schademan in het grootzakelijke segment op in het rapport. “Dat er in 40 jaar eigenlijk niet veel is veranderd. De grotere schades blijven zich vooral voordoen in de brand- en transportsector”, merkt Hogendoorn op. “Als ik toch een trend zou moeten noemen, dan is het dat de natuurrampen het grootste ‘hapje’ nemen uit de schadekas van verzekeraars. In de vier jaar van het onderzoeksrapport hebben zich op dat vlak enkele megacalamiteiten voorgedaan: de aardbevingen in Nieuw Zeeland (Christchurch) en Chili, de tsunami in Japan, de overstromingen in Thailand en de superstorm Sandy in de VS, die onder meer forse schade veroorzaakte in de stad New York en omgeving.” Aangezien sindsdien het premieniveau niet of nauwelijks omhoog is gegaan, zou je engszins cynisch kunnen stellen dat verzekeraars ‘lijden’ aan een korte termijn geheugen. “Feit is dat er al vele jaren meer dan voldoende verzekerings capaciteit aanwezig is in de markt en dat mede daardoor de markt al jaren zacht is en het premieniveau aan de lage kant. Er komen ondanks de bescheiden marges zelfs steeds meer nieuwe aanbieders bij”, aldus Hogendoorn, die van mening is dat verzekeraars in zekere zin wel degelijk lering hebben getrokken uit de schadelast als gevolg van natuurrampen uit het verleden. “De orkanen Katrina en Wilma in 2005 hebben voor een ommekeer gezorgd in het denken van verzekeraars over het verzekeren van weer- en klimaatgerelateerde calamiteiten. Dat groeiende risicobewustzijn heeft er mede toe bijgedragen dat er meer rekening wordt gehouden met dit risico in de totale premiecalculatie. Dat is ook nodig vanwege de fors gestegen verzekerde waarden. Afgezien van het humane aspect was binnen de verzekeringsbranche een overstroming in Thailand bijvoorbeeld 20 jaar geleden nauwelijks opgevallen. In de loop der jaren zijn in die regio een groot aantal semiconductor-plants opgezet die allen een waarde vertegenwoordigen van rond de één miljard euro. Daardoor heeft een soortgelijk schade-evenement nu veel meer financiële impact dan destijds.”
Raymond Hogendoorn: “De orkanen Katrina en Wilma in 2005 hebben voor een ommekeer gezorgd in het denken van verzekeraars over het verzekeren van weeren klimaatgerelateerde calamiteiten. Dat groeiende risicobewustzijn heeft er mede toe bijgedragen dat er meer rekening wordt gehouden met dit risico in de totale premiecalculatie. Dat is ook nodig vanwege de fors gestegen verzekerde waarden.”
Ketenrisico
“Bedrijven worden in hun productieproces steeds afhankelijker van elkaar. Als er zich ergens in de productieketen een schade of andere verstoring voordoet, dan leidt dit doorgaans niet alleen tot een schade voor het betrokken bedrijf maar vaak ook bij andere bedrijven in de keten. Neem de recente brand in Moerdijk. Een van de gevolgen was namelijk dat vanwege de tijdelijke schaarste de wereldwijde marktprijs voor bepaalde halffabrikaten fors omhoog ging.”
Hogendoorn noemt het fors toegenomen ketenrisico (supply chain risk) als tweede trend. Het toenemend belang van bedrijfsonderbreking als gevolg van schade, gevoed door globalisering van de productieketen, toont het belang daarvan volgens hem overduidelijk aan. Uit het AGCS Claims-rapport blijkt dat de gemiddelde schadelast van bedrijfsonderbrekingen (997.602 euro) bijna een derde (32%) hoger ligt dan de gemiddelde directe fysieke (brand) schade (775.198 euro).
De productieketen wordt ook steeds internationaler. “Het lastige voor verzekeraars is dat ze vaak geen inzicht hebben in wie de toeleveranciers in de keten zijn en waar die zijn gevestigd. Daarom moeten ze voor hun risicoinschatting vaak uitgaan van aannames, al zouden klanten verzekeraars hun hierover in het algemeen best wat beter kunnen informeren om de risico’s beter inzichtelijk te
Risicobewustzijn
41
PARTIJgoedeRen met brand- of waterschade? geen probleem, wij lossen het voor u op! Al meer dan 65 jaar specialiseert Timco Trading zich in het opkopen en verkopen van partijgoederen. Door onze interesse in vrijwel alle producten op het gebied van food en non food weten reeds vele relaties Timco te vinden. Ervaar onze ‘Triple M’ certificering die wij kunnen geven door altijd de beste prijs en financiële zekerheid te bieden met daarnaast snelle, professionele logistieke afhandeling ongeacht de grootte van de partij. Hiermee nemen wij al deze zorgen uit uw handen.
Maak kennis met een gepassioneerd bedrijf. Maak kennis met een innovatieve handelspartner. Maak kennis met Timco Trading. Ons bod staat voor meer dan alleen geld. Het bod van Timco Trading staat voor:
Beste prijs P ontzorging P
door financiële zekerheid
Binnen 24 uur gehele P
logistieke afhandeling
dé meerwaarde bij schades en faillissementen
Timco Trading B.V.
t. +31(0)40-2213433
Petunialaan 4
m. +31(0)6-53404947
5582 HA Aalst-Waalre
e.
[email protected]
nederland
w. www.timcotrading.nl
krijgen. Overigens heb ik het idee dat ook veel bedrijven niet hadden verwacht dat de overstroming in Thailand en de tsunami in Japan zoveel impact zouden hebben gehad en tot zoveel verstoringen zouden kunnen leiden in tal van productieketens. Zoals bijvoorbeeld dat de stagnatie in de levering van bepaalde onderdelen heeft geleid tot een vertraging in de productie van nieuwe wagens van meerdere automerken.” Hogendoorn zegt echter wel de indruk te hebben dat sindsdien bedrijven veel nadrukkelijker met het supply chain-risico bezig zijn en bij hun keuze van bijvoorbeeld productielocaties en toeleveranciers hiermee veel meer rekening houden. Ook is meer en meer het (risico)bewustzijn aanwezig dat hun voornaamste risico’s niet zo zeer zitten in de financiële waarden van hun assets maar veel meer in klantbehoud. Omdat een ieder zich terdege realiseert dat een calamiteit de relatie met de klant op de tocht kan zetten en de concurrentie genadeloos van de nieuwe situatie gebruik zal proberen te maken. Sowieso komen voor bedrijven de grootste risico’s niet van binnenuit maar van buitenaf, zoals bijvoorbeeld politieke risico’s of natuurrampen. Preventie en protectie wint dan ook meer en meer aan belang.” Nieuwe risico’s
Een aandachtspunt voor verzekeraars is dat ook voor hen een verschuiving optreedt in de risico’s die ze lopen. ‘Waarden verschuiven. Vroeger vormden gebouwen en fabrieken de
In het rapport Global Claims Review 2014 identificeert zakelijk verzekeraar Allianz Global Corporate & Specialty (AGCS) de meest voorkomende schadeoorzaken en opkomende trends van in totaal 11.427 grote (100.000 euro of meer) bedrijfsmatige schadegevallen die zich tussen 2009 en 2013 voordeden bij klanten van AGCS in 148 betrokken landen. De gezamenlijke waarde van de schades bedraagt meer dan 21,5 miljard euro. Het betreft schadegevallen uit alle traditionele verzekeringstakken.
voornaamste financiële risico’s; anno 2105 gaat het om de producten en productielijnen die zich daar binnen bevinden. Als er zich een schade voordoet, dan kun je relatief snel wel een ander pand voor je werkzaamheden vinden, maar met de opzet van een productielijn ben je zo twee, drie jaar kwijt.” Hogendoorn wijst daarnaast op de opkomst van nieuwe risico’s. “Technologie, economische groei, klimaat veran dering, sociale verschuivingen en de snelle ontwikkeling van de juridische en toezichthoudende status quo hebben allen invloed op risico’s en maken schadebehandeling meer en meer uitdagend. Niet in de laatste plaats door de verschuiving van concrete risico’s zoals brandschade naar mindere concrete risico’s zoals reputatieschade onderbreking van de bedrijfsketens.” Adviezen
Tot slot, welk(e) advie(z)s(en) zou u bedrijven en marktpartijen werkzaam in de zakelijke verzekeringsbranche mee willen geven met betrekking tot de risicotrends in hun segment? Hogendoorn vindt dat een moeilijke vraag. “Er is in feite niet of nauwelijks een generiek antwoord te geven op die vraag. Elke onderneming is nu eenmaal divers en dat geldt daarmee ook voor de risico’s die men loopt. Dat is ook van zowel factoren afhankelijk: welke producten voeren ze? In welke landen en op welke locaties is hun productie gevestigd? Wie zijn hun toeleveranciers in de keten en waar zitten die? Wat is hun afzetgebied en wie zijn hun klanten? Als ik toch een algemeen advies zou willen geven dan is dat: kijk eerst naar je productiestromen voordat je aan preventie gaat doen.” Volgens AGCS’s hoofd Property & Engineering Claims is het voor verzekeraars vooral zaak door risicospreiding meer balans te krijgen in hun portefeuille, zowel qua producten en branches als geografisch. “Zodat er meer kans is dat de ongunstige
43
statistieken en van veel nieuwe risico’s zijn geen schadecijfers bekend en wordt het lastig het risico in te schatten en om de premie daarop te baseren. Vandaar dat verzekeraars en hun klanten hiervoor nu als het ware gedwongen worden hiervoor gezamenlijk op ’ontdekkingsreis’ te gaan.”
Cijfers en trends Global Claims Review 2014 toont hoofdoorzaken zakelijke schades
B I E S B O E R Expertise B.V. on afh an ke li jke te chn ische- en ta c t i sche exp er t i s e
Sine Acceptione Personarum
Reeds meer dan 20 jaar resultaten in de ene branche wordt gecompenseerd door de gunstige ontwikkelingten in andere segmenten.”Daarnaast zijn volgens hem verzekeraars in de loop der jaren dichter bij de klant komen te staan. “Dat is vooral van belang voor het vinden van adequate oplossingen voor de nieuwe risico’s waarvoor de klant zich gsteld ziet, zoals cyber. Het verzekeringsprincipe is nu eenmaal gebaseerd op cijfers en
Voor een onafhankelijke technische en tactische expertise naar de oorzaak of toedracht o.a. bij:
- Brand / Explosie (gebouwen, vaar- en voertuigen) - Inbraak / Diefstal - Aansprakelijkheid Experts gecertificeerd Branddeskundige A Erkend leerbedrijf BIESBOER Expertise B.V. Mosselaan 65 1934 RA Egmond aan den Hoef Dag en nacht bereikbaar Telefoon 072 - 506 30 33 Telefax 072 - 506 25 52 E-mail:
[email protected] Internet: www.biesboerexpertise.com
omdat ‘stille getuigen’ niet liegen
volg ons ook op twitter: www.twitter.com/ schademagazine
Top schadeoorzaken naar totale waarde (2009-2013) waarbij verzekerde schade meer is dan 100,000 euro. De tien oorzaken vormen 70% van de totale verliezen • • • • • • • • • •
Aan de grond lopen (van schepen) Brand Vliegtuigongevallen Aardbevingen Storm Letselschade (inclusief verkeersdoden) Overstromingen Beroepsaansprakelijkheid Gebrekkig product Machinebreuk
• Grootste financiële verliezen ontstaan door het aan de grond lopen van schepen, brand, vliegtuigongevallen, aardbevingen en storm; • De meest omvangrijke schades doen zich voor in de olie- en gasindustrie: gemiddeld 20,8 miljoen euro, ruim tien keer zoveel als de gemiddelde algemene schadelast van 1,9 miljoen euro. Deze sectoren zijn ‘goed’ voor 40% van het totaal aantal incidenten en bijna de helft van de totale schadesom; • De kosten van de 20 grootste niet door de natuur veroorzaakte ongevallen liep in 2013 op tot ongeveer 5,9 miljard euro; • De waarde van de risico’s binnen de industriële verzekeringsbranche neemt toe; • De kosten van luchtvaartschades stijgen significant. Voornamelijk door het wijdverspreide gebruik van nieuwe materialen, toenemende complexiteit van luchtvaartuigen, strenger wordende regelgeving en de alsmaar toenemende claimcultuur op het gebied van aansprakelijkheid; • Crashes vormen de voornaamste oorzaak (23%) en waarde (37%) van het totaal aantal aviation-claims; het aandeel van aan-de-grond ongevallen is eveneens fors, zowel in aantallen (18%) als in waarde van de claims (15%). Ook ongevallen met vogels zijn opmerkelijk vaak een oorzaak van de geanalyseerde claims ; het gaat om in totaal 34 incidenten met een gemiddelde schadelast van zo’n 16,7miljoen euro; • Brand is dé nummer één oorzaak binnen energieschades, zowel op het gebied van aantallen (45%) als totale waarde (65%) gevolgd door blow-outs (18% resp. 19%). Machinebreuk, explosie, natuurlijke risico’s (storm) en bijkomende bedrijfsonderbrekingen zijn de voornaamste overige oorzaken; • Claims op het gebied van financiële instellingen en ‘bestuurders & commissarissen’ lopen aan tegen twee enorme uitdagingen: (1) een veel verdergaande wet- en regelgeving en (2) de verspreiding van collectieve acties, voortgedreven door een toenemende claimcultuur en een groeiend juridisch bewustzijn bij advocaten en overige partijen; • Wereldwijd wordt in veel landen een toename waargenomen in het aantal claims mbt beroepsaansprakelijkheid. Binnen financial lines is dit de voornaamste schadeoorzaak (74% in aantallen; 72% qua waarde). • Bedrijfsaansprakelijkheidsclaims worden steeds internationaler, complexer en brengen hogere kosten met zich mee; • Ondanks beperkt in aantallen verteenwoordigen claims door letselschade of overlijden meer dan 40% van de totale kosten van de aansprakelijkheidsclaims. Claims door gebrekkige producten zijn juist in aantallen weer sterk vertegenwoordigd terwijl recall in de automotive sector ook steeds vaker voorkomt; • De hogere inflatie van schades, het groeiend probleem van onachtzaamheid van bemanning en de hoge kosten van de berging van wrakken dragen allen bij aan de zorgwekkende toename van de kosten van marineschades; • Op het gebied van brand en aansprakelijkheid zullen naast de toenemende complexiteit en onderlinge verbondenheid van risico’s -met name bedrijfsonderbreking en verhoogde dreiging van cyberrisico’s- toenemende blootstelling aan natuurrampen en klimaatverandering de voornaamste trends zijn die in de gaten dienen te worden gehouden; • Brand is de voornaamste oorzaak van propertyschades, zowel in aantallen (26%) als in waarde (28%). Machinebreuk is op het gebied van aantallen claims sterk vertegenwoordigd. Aardbevingen zijn de voornaamste oorzaken van engineeringschades qua totale kosten (65%) terwijl menselijk falen/operationele fouten qua aantallen weer de voornaamste oorzaak is/zijn (30%).
45
Dr. ir. Wendy Weijermars (SWOV):
Steeds veiliger verkeer met nog enkele
pijnpunten
Het grote aantal ernstig verkeersgewonden en de vele ongevallen met fietsers zijn momenteel de grootste pijnpunten als het om verkeersveiligheid gaat. Dat concludeert dr. ir. Wendy Weijermars, senior onderzoeker analyse en trends bij Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV. Zij houdt zich al sinds 2007 bezig met het monitoren van ontwikkelingen in de verkeersveiligheid, het voorspellen van toekomstige ontwikkelingen en het beoordelen van de effecten van verkeersveiligheidsbeleid.
In vergelijking tot veel andere landen is Nederland een bijzonder verkeersveilig land, dankzij de vele maatregelen van de verschillende overheden op dit gebied. Vroeger waren die maatregelen vooral curatief van aard: men probeerde de gevolgen van verkeersonveiligheid te beperken. Tegenwoordig echter zijn de maatregelen in de eerste plaats preventief, dus gericht op het voorkomen van ongelukken. Deze gewijzigde visie werd in 1997 geïntroduceerd in het zogenoemde Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer, waarin vrijwel alle relevante partijen in Nederland zich aan een aantal afspraken verbonden. Dit betrof leidende principes bij het ontwerpen van de infrastructuur, naast aandacht voor de veiligheid van voertuigen, nieuwe verkeersregels, voorlichting, educatie en handhaving.
was dat aantal gedaald tot 570 dodelijke slachtoffers. Dat dit aantal ook in 2014 op precies 570 uitkwam, wil volgens Wendy Weijermars niet zeggen dat de afname tot stilstand is gekomen. “In de afgelopen jaren is het wel vaker voorgekomen dat na een relatief sterke daling een jaar volgde met een minder sterke daling of zelfs met een lichte toename. Op basis van één jaar is niets te zeggen over de meerjarige ontwikkeling.” De doelstelling van het verkeersveiligheidsbeleid in Nederland ligt bij maximaal 500 verkeersdoden in 2020. “Als de daling van het aantal verkeersdoden zich doorzet, zal deze doelstelling worden gehaald. Later dit jaar hebben we de resultaten van nieuwe prognoses en weten we dus meer”, zegt Weijermars. Auto-inzittenden
Effecten aanzienlijk
Dr. ir. Wendy Weijermars: “Tien jaar na de introductie van het Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer hebben we de effecten ervan onderzocht en die waren aanzienlijk. Er is veel gebeurd en dat heeft veel resultaat gehad.”
46
www.schademagazine.nl
“Tien jaar na de introductie van het Startprogramma hebben we de effecten ervan onderzocht”, vertelt Wendy Weijermars, “en die waren aanzienlijk. Er is veel gebeurd en dat heeft veel resultaat gehad.” Telde Nederland in het begin van de jaren ‘70 nog meer dan 3.000 verkeersdoden per jaar, in 2013
De belangrijkste winst in de afgelopen decennia is dat het aantal verkeersdoden onder auto-inzittenden zeer sterk is afgenomen, terwijl de mobiliteit enorm is toegenomen. Volgens Wendy Weijermars is het een samenspel van een groot aantal factoren dat dit heeft bewerkstelligd. In de eerste plaats is de veiligheid van voertuigen aanzienlijk verbeterd,
47
bijvoorbeeld door de verbeterde kooiconstructie, de airbags en meer recent ‘electronic stability control’, een systeem dat slippen tegengaat. Ook de veiligheid van wegen is in de afgelopen decennia verder verbeterd, bijvoorbeeld door de aanleg van 30- en 60-km/u-zones en het veiliger maken van de 50- en 80-km/u-wegen. Ook de activiteiten van de regionale verkeershandhavingsteams, ondersteund door voorlichtingscampagnes, hebben aan de verkeersveiligheid bijgedragen. Aantal bijna gehalveerd
Wendy Weijermars: “Door dergelijke maatregelen is het aantal verkeersdoden onder auto-inzittenden in tien jaar tijd bijna gehalveerd, van 356 verkeersdoden in 2005 tot 187 verkeersdoden in 2014. Er is wat dat betreft een groot verschil met bijvoorbeeld fietsers. In 2005 kwamen er 181 fietsers om en in 2014 waren het er 185, dus dat is niet gehalveerd maar ongeveer gelijk gebleven. En daardoor zijn er nu bijna evenveel verkeersdoden onder auto-inzittenden als onder fietsers. Of de daling onder auto-inzittenden zich zal doorzetten, is nog niet duidelijk, maar als je kijkt naar de ontwikkeling in het verleden, dan ligt het wel voor de hand”, zegt Weijermars. “Misschien niet in dezelfde mate – in de voertuigveiligheid is bijvoorbeeld niet veel extra verbetering meer mogelijk – maar er zijn nu allerlei ontwikkelingen in systemen die automobilisten bij hun rijtaak kunnen helpen en ook richting automatische voertuigen. Daar is op termijn een gunstig effect van te verwachten.” Ernstig verkeersgewonden
Een veel minder rooskleurig beeld laat het aantal ernstig verkeersgewonden zien. Dit aantal nam tussen 2006 en 2011 verontrustend toe. In 2012 en 2013 leek deze toename tot stilstand te zijn gekomen en zelfs weer iets af te nemen, maar ook hierover valt op basis van twee jaar nog weinig te zeggen. Wendy Weijermars: “In 2013 vielen er nog altijd 18.800 ernstig verkeersgewonden en we weten uit ander onderzoek dat één op de vijf ernstig verkeersgewonden blijvende beperkingen aan zijn verwondingen overhoudt, dus dat is nog een heel serieus probleem.” Van alle ernstig verkeersgewonden was 60% fietser en verreweg de meeste slachtoffers vielen bij enkelvoudige fietsongevallen, waarbij dus geen andere verkeersdeelnemers betrokken waren.
Ouderen hebben een hoger risico in het verkeer. Als fietser en voetganger hebben zij weinig bescherming en zijn ze kwetsbaarder pak veilig fietsen’. Deze aanpak richt zich onder andere op het voorkomen van enkelvoudige fietsongevallen, bijvoorbeeld door paaltjes te verwijderen en bij gladheid ook op fietspaden te strooien. Bovendien wordt geprobeerd het gedrag van fietsers te beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan voorlichting om fietsers te wijzen op het belang van goede fietsverlichting of op het gevaar van telefoneren en appen op de fiets.” Nog een punt is, aldus Weijermars, dat bij wegwerkzaamheden niet altijd voldoende rekening met fietsers wordt gehouden. Ze zegt: “Wegvakken worden niet altijd goed afgezet en het is niet altijd duidelijk wat er van fietsers wordt verwacht. Vaak wordt te gemakkelijk voor het bord ‘fietsers afstappen’ gekozen. Veel fietsers stappen niet af, met alle gevolgen van dien.” Ouderen
Nog een aandachtsgroep zijn de oudere verkeersdeelnemers. In 2013 was 45% van de verkeersdoden 60 jaar of ouder en in 2014 is dat nog iets toegenomen. Bovendien was in 2013 ongeveer 36 % van de ernstig verkeersgewonden 60 jaar of ouder. Weijermars: “Dat komt natuurlijk ook door de vergrijzing – hoe meer ouderen, hoe meer slachtoffers onder ouderen – maar ouderen hebben ook wel een hoger risico in het verkeer. Als fietser en voetganger hebben zij weinig bescherming en omdat ouderen kwetsbaarder zijn, komen ze door een ongeval eerder te overlijden.” Volgens Wendy Weijermars zijn voor deze groep verbeteringen te realiseren met bijvoorbeeld een ‘seniorproof’ wegontwerp, waarbij rekening wordt gehouden met langere reactietijden van ouderen en complexe situaties worden vereenvoudigd. Ook kunnen bestuurdersondersteunende systemen voor
ouderen worden ontwikkeld, die hen helpen bij taken die zij moeilijk vinden, zoals linksaf slaan. Ook valt te denken aan betere bescherming, bijvoorbeeld in de vorm van valbroeken, die bij een val een deel van de klap opvangen. Jongeren
Over de jongere verkeersdeelnemers zegt Wendy Weijermars: “We zien dat jonge automobilisten een relatief hoog risico hebben vergeleken met andere groepen. Het aantal slachtoffers door ongevallen waarbij jongeren zijn betrokken, neemt weliswaar af, maar ze blijven een relatief hoog risico houden. In 2013 was bij 25% van de geregistreerde dodelijke auto-ongevallen een 18- tot 24-jarige bestuurder betrokken, terwijl die groep slechts ongeveer 7% van de automobiliteit voor zijn rekening neemt. Daaruit blijkt dus dat de ongevalbetrokkenheid relatief hoog is.” Alcohol en drugs
Tot slot blijft het gebruik van alcohol en drugs in het verkeer een hardnekkig probleem. Nog steeds is 11 tot 24% van de verkeersdoden het slachtoffer van een alcoholgerelateerd ongeval. Wendy Weijermars: “De risico’s zijn veel hoger als er onder invloed van alcohol wordt gereden. Alleen is het probleem hiermee dat alcoholgerelateerde ongevallen voornamelijk door een kleine groep zware drinkers worden veroorzaakt. Rijden onder invloed komt op zich niet zo vaak meer voor en daarom is het moeilijk de kleinere groep mensen die het wel doen, erop te betrappen. Er zouden heel veel politiecontroles voor nodig zijn om alle mensen die onder invloed van alcohol rijden daadwerkelijk uit het verkeer te halen.” Of de problematiek vergelijkbaar is met die van verkeersdeelnemers die drugs hebben gebruikt, is onbekend. “Over drugsgebruik in het verkeer weten we minder dan over alcoholgebruik”, aldus Weijermars. “Wat we wel weten is dat de risico’s verschillend zijn voor verschillende drugs en dat de combinatie van drugs en alcohol het hoogste risico met zich meebrengt.Tot nu toe wordt er weinig op drugs gecontroleerd, maar per 1 juli 2016 wordt nieuwe drugswetgeving geïntroduceerd. Hierdoor zal de politie beter op het gebruik van drugs in het verkeer kunnen controleren.”
Kosten en baten
Verkeersonveiligheid kost de maatschappij ongeveer 12,5 miljard euro per jaar. Daarvan nemen de ernstig verkeersgewonden ongeveer 5,2 miljard euro voor hun rekening. De overige circa 7,3 miljard euro betreft de kosten van dodelijke slachtoffers, de grote groep lichte verkeersgewonden en de materiële schade. Hoeveel per jaar in verkeersveiligheid wordt geïnvesteerd, is niet duidelijk. Wendy Weijermars: “De zorg voor verkeersveiligheid is net als veel andere probleemgebieden in hoge mate gedecentraliseerd. Veel taken liggen bij provincies en gemeenten. Het geld dat beschikbaar wordt gesteld, zit in een brede doeluitkering en dat geld is niet specifiek voor verkeersveiligheid gelabeld. Wij hebben daar in ieder geval geen nationaal overzicht van.” Wel staat vast dat investeren in verkeersveiligheid geen verspilling is. “In het algemeen loont zo’n investering als je naar de kosten/ baten-verhouding kijkt”, aldus Weijermars tot slot. “Uit het onderzoek naar de effecten van het Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer bleek dat de baten ongeveer vier keer zo hoog waren als de kosten. Voor de meeste maatregelen geldt dus dat die zeer kosteneffectief zijn!”
Aantal ernstig verkeersgewonden in Nederland in ongevallen waarbij wel of geen motorvoertuig is betrokken in de periode 1993-2009. (Bronnen: ministerie van Infrastructuur en Milieu, Dutch Hospital Data.)
Lokale aanpak
Weijermars: “Beleidsmakers proberen daar op dit moment iets aan te doen, onder meer met de maatregelen in de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid, met daarin de ‘lokale aan-
In vergelijking tot veel andere landen is Nederland een bijzonder verkeersveilig land 48
www.schademagazine.nl
Verkeersdoden (werkelijke aantal) in Nederland sinds 2000, naar vervoerswijze. (Bron: CBS Statline.)
Aantal ernstig verkeersgewonden in Nederland in de periode 1993-2011. (Bronnen: ministerie van Infrastructuur en Milieu, Dutch Hospital Data.)
Aantal ernstig verkeersgewonden in Nederland onderverdeeld naar vervoerswijze van het slachtoffer. Bij voetgangers en fietsers is ook de betrokkenheid van een motorvoertuig (mvt) aangegeven. (Bronnen: ministerie van Infrastructuur en Milieu, Dutch Hospital Data.)
49
Diensten van Corocor:
➥ Salvage na calamiteiten ➥ Projectcoördinatie ➥ Droging (vriesdrogen archieven, vacuümdrogen, ruimtedroging, ontvochtigen) na waterschade ➥ Industriële en maritieme reinging ➥ Brand- en roetreiniging (ESD gecontroleerde ruimten aanwezig) ➥ Data Recovery en Erasure ➥ Preventief en Maintenance ➥ NEN 1010 en 3140 keuringen ➥ Ontgeuring ➥ Chlorideneerslag metingen / zuurmetingen ➥ Vochtmetingen / RVS metingen
Hulp nodig
U kunt bij ons
bij brand- en
365 dagen
waterschade?
per jaar en
Bel Corocor! 0800 267 6 267
24 uur per dag
che, lektris and-, e n a br nv ur na onere onditi e apparatu ever vuiling c e r cti en en chanisch prudu einig Het r che en me schade en onis che elektr r-, chemis te a w
C I J F E R S E N T R E N D S M E T B E T R E K K I NG T O T V E R K E E R S O N G E V A L L E N
terecht!
Nieuweweg 14 | 9934 RC Delfzijl | T: +31 (0)596 792004 | F: +31 (0)513 767284 | M: +31(0)6 50122336 | E:
[email protected] Hoofdkantoor: Hermes 4 | 8448 CK Heerenveen | T: +31(0)513 767283 |
[email protected] | www.corocor.nl
adverteer nu in SCHADE magazine of in onze wekelijkse digitale nieuwsbrief vraag naar de speciale voorwaarden
O n a f h a n ke l i j k va k b l a d vo o r s ch a d e p r o fe s s i o n a l s Meer informatie: EMG b.v. | 040 - 84 28 716 |
[email protected] | www.schademagazine.nl
• In 2014 zijn in Nederland 570 mensen omgekomen door verkeersongevallen. Na de forse daling van 12% in 2013 is het aantal verkeersdoden in 2014 gelijk gebleven. • Sinds 2000 is het aantal verkeersdoden gehalveerd. • Het aantal verkeersdoden onder fietsers en inzittenden van personenauto’s was in 2014 nagenoeg gelijk. Elk apart vormen zij een derde van alle verkeersdoden. • Ten opzichte van 2013 vielen in 2014 meer dodelijke slachtoffers onder fietsende kinderen (jonger dan 15 jaar): respectievelijk 5 en 13. Hiermee ligt dit aantal weer op het niveau van 2012, toen er ook 13 kinderen op de fiets omkwamen. • In 2013 was het aantal dodelijke slachtoffers onder motorrijders gedaald. In 2014 is dit aantal weer toegenomen tot hetzelfde niveau als in 2011 en 2012. • In 2014 kwamen in het verkeer 411 mannen en 159 vrouwen om. Driekwart van alle verkeersdoden is man. Deze verhouding is al geruime tijd stabiel. • De grootste daling in de laatste vijftien jaar vond plaats onder inzittenden van een personenauto. In 2000 ging het nog om 543 dodelijke slachtoffers: de helft van het totale aantal verkeersdoden. In 2014 was dit aantal fors gedaald tot een derde (187). • Bij de 20- tot 30-jarige inzittenden van personenauto’s is het aantal verkeersdoden de afgelopen jaren het sterkst afgenomen, van 173 in 2000 tot 42 in 2014. • Bij de afname van het aantal verkeersdoden onder inzittenden van personenauto’s speelt de toegenomen verkeersveiligheid mogelijk een rol. Voorbeelden zijn de verbeterde beveiligingstechnieken in auto’s, de rotondes in plaats van kruispunten en het afgenomen alcoholgebruik in het verkeer. • Het totaal aantal fietsers dat omkwam in het verkeer is sinds 2000 relatief het minste gedaald (20%) en staat al 10 jaar op een stabiel niveau van rond de 180 verkeersdoden per jaar. • De verdeling van de verkeersdoden naar leeftijd is sinds 2000 veranderd. In 2000 was het grootste aantal dodelijke slachtoffers twintiger en in 2014 vielen de meeste verkeersdoden onder personen vanaf 70 jaar. Met 209 verkeersdoden in deze leeftijdsgroep is dit bijna 40% van het totaal aantal verkeersdoden. Het aandeel 70-plussers in de bevolking is bijna 12%. • Alleen bij 80-plussers is een toename van het absolute aantal verkeersdoden te zien. In 2014 overleden 103 80-plussers aan een verkeersongeval; in 2000 waren dit er nog 78. De toename hangt samen met een stijging van het aantal ouderen. Per 100.000 80-plussers is er ten opzichte van 2000 juist een kleine daling te zien. • Dodelijke verkeersongevallen bij 80-plussers gebeurden het vaakst met de fiets (37%). • In Noord-Brabant steeg het aantal verkeersdoden van 81 in 2013 naar 100 in Bronnen: • CBS, Rijkswaterstaat • Monitor Beleidsimpuls Verkeersveiligheid 2014 van SWOV •VeiligheidNL
2014. Daarmee was Noord-Brabant net als vóór 2013 de provincie met de meeste verkeersdoden. In 2013 was Gelderland met 99 verkeersdoden nog de provincie met de meeste verkeersdoden. Dit aantal daalde in 2014 naar 77. Noord-Brabant en Gelderland hebben van alle provincies het meest uitgebreide wegennet. In de provincie Flevoland vielen de minste verkeersdoden. • In 2013 werd het aantal ernstig verkeersgewonden berekend op 18.800. • Het aantal ernstig verkeersgewonden is tussen 2006 en 2011 toegenomen, maar lijkt de laatste twee jaren af te nemen. • Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 20% van de ernstig verkeersgewonden blijvende beperkingen ondervindt. Dit betreft dus ongeveer 3.800 van de ernstig verkeersgewonden in 2013. • De meeste ernstig verkeersgewonden zijn fietsers die gewond raakten bij een ongeval zonder motorvoertuig (49% van de ernstig verkeersgewonden in 2013 in de Landelijke Medische Registratie). • Het aantal verkeersdoden onder fietsers laat de laatste tien jaar geen duidelijke daling zien; het aandeel fietsers in het totale aantal ernstig verkeersgewonden in de Landelijke Medische Registratie is zelfs toegenomen. • Onder brom- en snorfietsers is de trend in het aantal verkeersdoden over de laatste tien jaar nog dalend, maar in 2013 vielen in deze groep meer verkeersdoden dan gemiddeld per jaar in de periode 2010-2012 (niet significant). • Bijna de helft van de verkeersdoden (255 in 2013) en 36% van de ernstig verkeersgewonden in de Landelijke Medische Registratie is 60 jaar of ouder. • Ook onder 15 tot 29-jarigen vallen relatief veel slachtoffers (144 verkeersdoden en 19% van de ernstig verkeersgewonden in 2013 in de Landelijk Medische Registratie), vooral onder mannen. Dit zijn deels brom- en snorfietsers en beginnende bestuurders. • De meeste verkeersdoden vallen op gemeentelijke wegen. Over de langere termijn daalt het aantal verkeersdoden op gemeentelijke wegen het minst sterk. • Op rijkswegen en provinciale wegen daalt het aantal verkeersdoden over de lange termijn sterker. De daling is het sterkst op rijkswegen. • De meeste verkeersdoden worden geregistreerd op wegen waar maximaal 50 km per uur mag worden gereden; de trend hierin is wel dalend. • In 2013 zijn 2.300 kinderen van 1 tot en met 6 jaar op een afdeling spoedeisende hulp behandeld vanwege een spaakbeknelling. De meesten van hen waren 3, 4 of 5 jaar oud. • Jaarlijks vinden gemiddeld 2.700 behandelingen plaats op een afdeling spoedeisende hulp in verband met letsel opgelopen bij een fietsongeval waarbij alcohol een rol heeft gespeeld.
51
Marktpartijen pleiten voor meer samenwerking op basis van echt partnerschap
Pittigevoor tijden de reconditioneringsbranche Een flink onder druk staande markt, zowel wat het aantal opdrachten als de tarieven betreft, en een stijgende kostenlast door onder meer CAO en toenemende regelgeving en certificeringseisen. Het gaat te ver om te stellen dat de sector de noodklok luidt, maar dat er iets moet gebeuren daarvan is iedereen overtuigd, zo komt overduidelijk naar voren uit een groepsgesprek met de directies van de vier grootste reconditioneringsbedrijven: BELFOR, Dolmans, RGN en Polygon. Daarin geven zij aan vanuit de ‘samen sterker’-gedachte binnen het recent nieuw leven ingeblazen Platform Reconditionering op tal van fronten meer gezamenlijk te willen optrekken en pleiten zij voor meer langdurige samenwerkingsverbanden met opdrachtgevers, waarbij sprake is van echt partnerschap op basis van gelijkwaardigheid. “Het zijn pittige tijden voor de reconditioneringsbranche”, verwoordt RGN-directeur Gerard van Engelenburg de visie van een ieder samen voor wat betreft de situatie waarin de markt zich al enkele jaren bevindt. “Het is een algemeen gegeven dat met name de markt voor brand- en roetreiniging al geruime tijd krimpt. Bovendien wordt er bij kleinere schades vaker gekozen voor cash settlement, waarbij het de vraag is of de schade wordt hersteld of niet. Weliswaar staat daar een toename van het aantal waterschades tegenover, maar daarmee wordt de krimp niet in voldoende mate opgevangen.”
en zetten reconditionering selectiever in. Mede door de keuze voor cash settlement en andere toepassingen is de onderkant van de markt aan het verdampen. Daar staat weliswaar een toename tegenover van het aantal grote schades, maar daarbij gaat het om pieken en dalen. En dat maakt het in deze tijden nóg lastiger om bedrijfseconomisch rond te komen. Laat staan om te blijven investeren in de kwaliteit van je dienstverlening en in de opleidingen van je medewerkers. Als dat voor ons als grote bedrijven al lastig is, dan is dat voor de kleinere reconditioneringsbedrijven gewoonweg onmogelijk.”
Hij krijgt bijval van BELFOR-directeur Leo Mulder. “Verze keraars zetten fors in op kosten- en schadelastbeheersing
Ondanks bovengenoemde marktschets zijn de vier, sprekend voor hun eigen bedrijf, allesbehalve ontevreden.
52
www.schademagazine.nl
Een ieder spreekt van een stabilisering van omzet en resultaat of zelfs van een lichte toename. Al wordt dat volgens Marlies van der Meulen–Sahni, managing director bij Polygon, en Rob Meershoek, algemeen directeur bij Dolmans Calamiteiten Diensten, naast de toename van het aantal waterschades vooral toegeschreven aan de verbreding van de dienstverlening. Zoals lekdetectie, vocht- en klimaatbeheersing, asbestsanering, preventief onderhoud en bouwkundig herstel. Werkzaamheden die zowel worden verricht in opdracht van opdrachtgevers binnen de verzekeringsbranche als van daarbuiten. Meerwaarde bewijzen
Wat houdt, behalve de hierboven genoemde markt ontwikkelingen, de reconditioneringsbranche momenteel nog meer bezig? “De vraag hoe wij, als individuele bedrijven en als branche gezamenlijk, onze meerwaarde nadrukkelijker voor het voetlicht kunnen brengen naar verzekeraars, experts en bedrijven toe”, antwoordt Van der Meulen. “Ik ben ervan overtuigd dat wij qua professionaliteit nog stappen kunnen maken om onze service en dienstverlening naar een nog hoger plan te tillen. Ook vind ik dat we als beroepsgroep meer leiderschap mogen tonen en vaker het voortouw zouden moeten nemen bij tal van marktontwikkelingen. Met het oog daarop is de komst van het Platform Reconditionering een stap in de goede richting.” Ook Meershoek onderkent dat werkzaamheden altijd beter en efficiënter kunnen. “Bovendien is er in hoge mate behoefte aan innovatie op het gebied van het schadeherstel. Daarbij moeten opdrachtgevers zich realiseren dat dit van onze kant forse investeringen vergt en dat daarvoor in de beloning voldoende financiële ruimte moet zitten om hen ook in de toekomst optimaal te kunnen blijven servicen. Helaas willen verzekeraars pas praten over de gewenste kwaliteit van dienstverlening aan hun verzekerden zodra de discussie over de tarifering is afgerond. En dat terwijl beide zaken in mijn ogen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn”, aldus de Dolmans-directeur, die daarnaast nadrukkelijk zegt te kijken naar de komst van nieuwe aanbieders op de markt: zowel bestaande partijen die in hun dienstverlening wat meer opschuiven naar ons werkterrein als nieuwkomers met volstrekt nieuwe businessmodellen. “Op zich een goede ontwikkeling. Het benadrukt dat de markt volop in beweging is en op zoek is naar betere oplossingen.”
Leo Mulder: “Verzekeraars en andere opdrachtgevers staan voor een principiële keuze: Óf je kiest voor professionele, volledig gecertificeerde bedrijven die continu investeren in de kwaliteit van hun dienstverlening en in die van hun medewerkers en je bent bereid voor die meerwaarde een hogere prijs te betalen; óf je gaat voor de laagste prijs en neemt een mindere kwaliteit – en dus een grotere kans op ontevreden klanten – op de koop toe.”
gecertificeerde bedrijven en goedkopere aanbieders die niet gecertificeerd zijn, dan vrees ik dat de meeste voor dat laatste zullen kiezen.” Ook Van Engelenberg wijst op enkele zaken met betrekking tot de dagelijkse bedrijfsvoering die de aandacht van marktpartijen vragen. “Denk daarbij bijvoorbeeld aan de toenemende eisen conform de CAO, de opkomst van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaam repareren. Zaken die ook de dienstverlening aan opdrachtgevers en hun verzekerden ten goede komen. Ook zullen we meer rekening moeten houden met de veeleisender en soms zelfs wat ongeduldiger geworden consument. In de huidige 24 uurs-economie en ‘Bol.com’tijdperk heeft men steeds hogere verwachtingen ten aanzien van onze service en manier van werken. Daar zullen we ons nóg nadrukkelijker op moeten instellen.” Trends
Toenemende eisen
Mulder zegt zich wel eens zorgen te maken over de toenemende eisen die aan bedrijven op allerlei gebied worden gesteld om hun vak uit te oefenen: qua arbeidsvoorwaarden, milieu, ISO en VCA. “Dat vergt een forse investering, zowel in geld als in tijd. Desalniettemin voldoen we graag aan al die eisen, maar dan zouden we het wel prettig vinden als opdrachtgevers dat ook daadwerkelijk zouden waarderen. Als zij zouden moeten kiezen tussen volledig
Gevraagd naar de voornaamste trends op hun vakgebied, noemen Van Engelenburg en Meershoek de grotere behoefte aan nieuwe, innovatieve hersteloplossingen. Eerstgenoemde daarover: “Wij merken dat daar steeds meer vraag naar is bij onze opdrachtgevers, waarbij de nadruk vooral wordt gelegd op toepassingen die het proces en doorlooptijden versnellen en efficiënter maken en tegelijkertijd kosten- en schadelastverlagend zijn.” Meershoek zegt ervan overtuigd dat met hoog gekwalificeerde en dus duurdere specialisten
53
keten gezamenlijk geïnnoveerd wordt om de schadelast te reduceren. Daarnaast voorziet hij en tweedeling in de markt: enerzijds hoog gekwalificeerde bedrijven die reconditionering als corebusiness hebben en anderzijds bedrijven die bepaalde onderdelen van het schoonmaaken herstelwerk er bij zullen doen naast hun andere werkzaamheden. “Mede daardoor zal het middensegment het naar mijn mening wel eens lastig kunnen krijgen om in de markt actief te kunnen blijven.”
Marlies van der Meulen – Sahni: : “We zullen als beroepsgroep meer leiderschap mogen tonen en zouden vaker het voortouw moeten nemen bij tal van marktontwikkelingen. Met het oog daarop is de komst van het Platform Reconditionering een stap in de goede richting.”
uiteindelijk tot betere en goedkopere oplossingen gekomen gaat worden voor zowel opdrachtgevers als gedupeerden. Van der Meulen wijst daarnaast op de klanttevredenheid, die bij verzekeraars hoog in het vaandel staat. “De focus op prijs (uurtarief ) en kosten is natuurlijk belangrijk, maar in mijn ogen zou meer gekeken moeten worden naar het eindresultaat - de totale schadelast en tevreden klanten - en de kwaliteit die je levert. Ik zie in de markt verzekeraars die schadelast en prijs belangrijk vinden, maar klanttevredenheid nog hoger op de agenda zetten en ook bereid zijn daarvoor (iets) meer te betalen.”
Mulder en Van Engelenburg zeggen rekening te houden met een verdere vermindering van het aantal schades en opdrachten, maar zien wel schades complexer worden, meer tijd een aandacht vragen en dus gemiddeld een hogere opbrengst met zich meebrengen. De BELFOR-directeur verwacht daarnaast een voortzetting van de trend dat het aandeel van brandschades in het totale werkaanbod verder zal afnemen en dat meer werk uit andere takken van sport worden gehaald, zoals waterschades en preventief onderhoud. Zijn RGN-collega zegt daarnaast kansen te zien in de permanente aandacht voor procesefficiency. “Wij zien nog steeds volop voordelen in de komst van één, voor iedereen toegankelijk, elektronisch schadedossier in plaats van dat iedereen het administratieve werk zelf blijft doen.” Ook Van der Meulen wijst op het veranderende werkaanbod: “Door de klimatologische veranderingen doen zich steeds meer waterschades voor waardoor er in toenemende mate behoefte ontstaat aan professioneel advies en begeleiding op het gebied van koelen, verwarmen, drogen en lekdetectie. Activiteiten die een verregaande, specialistische kennis
Gerard van Engelenburg: “Wij zien nog steeds volop voordelen in de komst van één, voor iedereen toegankelijk, elektronisch schadedossier in plaats van dat iedereen het administratieve werk zelf blijft doen.”
vereisen. Daarnaast verwacht ik dat schades complexer worden waardoor specialistische kennis aan belang zal winnen.” Advies aan de markt
Welk advies zouden jullie aan ‘dé markt’ mee willen geven? In de antwoorden van de vier zit een duidelijke rode draad. Zij pleiten ieder voor zich voor langdurige samenwerkingsverbanden waarbij sprake is van echt partnerschap op basis van gelijkwaardigheid. Mulder:
Op zijn beurt plaatst Mulder kanttekeningen bij het klantgerichte denken van verzekeraars. Hij zet zijn verhaal kracht bij met een voorbeeld. “Wij hebben een verzekeraar concreet voorgesteld de klanttevredenheid bij al onze opdrachten te laten monitoren en een verschillend uurtarief te hanteren als de klanttevredenheid lager of hoger zou uitvallen dan het rapportcijfer ‘8’. Daar durfde men toch niet aan en koos men voor de lagere prijs.” De BELFORdirecteur stipt nog een trend aan waarmee hij minder in zijn sas is. “Vroeger vond de inkoop van schoonmaak- en hersteldiensten plaats door schadegerelateerde medewerker met kennis van zaken van de schaderegelingsmarkt. Vandaag de dag hebben we te maken met inkopers die de branche absoluut niet kennen en puur voor de laagste prijs gaan en geen enkel oog hebben voor de (mogelijke) impact daarvan op de schadelast en klanttevredenheid. Toen ik een inkoper hiermee ooit mee confronteerde gaf hij aan dat dit zijn aandacht niet had en dat hij puur werd beoordeeld op de behaalde inkoopresultaten.”
54
www.schademagazine.nl
Ook Meershoek vindt dat de onderlinge verhoudingen anders moeten.“We moeten ervoor waken dat er een inkoper/ leverancier-relatie gaat ontstaan met een (te) grote nadruk op prijs. voor een grotere rol van de netwerkbeheerder – in plaats van de controller - in het selectie- en inkoopproces. Alleen samen kunnen we de processen optimaliseren, de kosten en schadelast terugdringen en tegelijkertijd de klanttevredenheid hoog houden. Overigens moet daarbij het eindresultaat – mix van kosten, schadelastvermindering en klanttevredenheid - als uitgangspunt worden genomen en niet de huidige uurloondiscussie.” Van der Meulen wijst op het toenemende belang van klanttevredenheid. “Blijf kijken naar de eindklant, want daar werken we met z’n allen binnen de schadeketen voor en stuur in plaats van op prijs en kosten vooral op de totale schadelast en kwaliteit.”
OSB blaast Platform Reconditionering nieuw leven in OSB, de branche- en beroepsorganisatie voor de schoonmaakbranche, wil het Platform Calamiteiten nieuw leven inblazen met de start van het Platform Reconditionering voor bedrijven die actief zijn op het gebied van herstel na brand-, storm- en waterschade. Het bestuur van het nieuwe platform bestaat uit Leo Mulder (BELFOR), Rob Meershoek (Dolmans Calamiteiten Diensten), Marlies van der Meulen (Polygon) en Gerard van Engelenburg (RGN). Namens OSB fungeert Ilse Mariën (coördinator Platforms & Specialismen) als aanspreekpunt en contactpersoon.
Toekomst
De vier zien ondanks de wolken die zo nu en dan boven de markt hangen, de toekomst ‘zonnig’ tegemoet. Meershoek verwacht dat de markt meer gekenmerkt zal worden door partnerships, waarbij met de verschillende partijen in de
“Verzekeraars en andere opdrachtgevers staan voor een principiële keuze: Óf je kiest voor professionele, volledig gecertificeerde bedrijven die continu investeren in de kwaliteit van hun dienstverlening en in die van hun medewerkers en je bent bereid voor die meerwaarde een hogere prijs te betalen; óf je gaat voor de laagste prijs en neemt een mindere kwaliteit – en dus een grotere kans op ontevreden klanten – op de koop toe. Van Engelenburg sluit zich daarbij volmondig aan: “Ik snap dat opdrachtgevers een kwalitatieve dienstverlening willen en een hoge klanttevredenheid en dat alles met een laag mogelijks schadelast en tegen zo laag mogelijke kosten. Dat willen we allemaal wel. We moeten elkaar daarin vinden. Zodat er een gezonde balans komt tussen enerzijds schadelast, kwaliteit en klanttevredenheid voor opdrachtgevers en anderzijds voor ons tussen kosten en werk en beloning.”
Rob Meershoek: “We moeten ervoor waken dat er een inkoper/leverancier-relatie gaat ontstaan met een (te) grote nadruk op prijs en voor een grotere rol van de netwerkbeheerder – in plaats van de controller - in het selectie- en inkoopproces. Alleen samen kunnen we de processen optimaliseren, de kosten en schadelast terugdringen en tegelijkertijd de klanttevredenheid hoog houden.”
Ilse Mariën: “Vanuit de gedachte dat je samen sterker staat willen bedrijven gezamenlijk optrekken en naar buiten treden. Eén van de speerpunten is public affairs, waarbij intensivering van de contacten met NIVRE en Verbond van Verzekeraars hoog op de lijst staan. We willen voor die organisaties nadrukkelijker gezien worden als gesprekspartner namens de gehele branche voor zaken op schaderegelings- en schadeherstelgebied.”
Aanleiding voor de doorstart van het Platform Reconditionering – per 1 april jl. - is de wens van de bedrijven om de branche gezond te maken. Ilse Mariën licht toe. “Vanuit de gedachte dat je samen sterker staat willen bedrijven gezamenlijk optrekken en naar buiten treden. Eén van de speerpunten is public affairs, waarbij intensivering van de contacten met NIVRE en Verbond van Verzekeraars hoog op de lijst staan. We willen voor die organisaties nadrukkelijker gezien worden als gesprekspartner namens de gehele branche voor zaken op schaderegelings- en schadeherstelgebied. Ook gaat het platform aan de slag met onder andere de CAO, opleidingen, de Code Verantwoordelijk Marktgedrag, Stichting Salvage, het facturatieproces en de leveringsvoorwaarden. We zullen dit jaar zoveel mogelijk reconditioneringsbedrijven gaan interesseren om aan te sluiten bij OSB. Het is van groot belang voor deze bedrijven om via één loket samen naar buiten te treden. Op 1 oktober a.s. organiseren we daartoe een eerste ledenbijeenkomst bij OSB in Den Bosch, die zowel toegankelijk is voor OSB-leden als voor niet-leden.
55
drs. Vera Verdegaal (Stichting VeiligheidNL)
Kosten van privéongevallen zo’n 2,3 miljard euro per jaar Jaarlijks krijgt het aantal doden in het verkeer veel aandacht in de media, maar het aantal slachtoffers door privé-ongevallen ligt vele malen hoger. Ter vergelijking: in 2013 kwamen 570 mensen in het verkeer om en 3.924 mensen door een privé- of arbeidsongeval, van wie veruit de meesten in en om het huis. Een gesprek hierover met drs. Vera Verdegaal, directievoorzitter van Stichting VeiligheidNL.
56
www.schademagazine.nl
Vera Verdegaal: “Verzekeraars stellen zich redelijk terughoudend op met betrekking tot preventie. Ze hebben natuurlijk hun eigen speerpunten en innovatie-onderzoeken, maar het verband tussen investeringen in preventie en de revenuen daarvan voor met name ziektekostenverzekeraars wordt niet altijd gelegd.”
57
Schade? Bestaat niet!
VeiligheidNL – tot drie jaar geleden heette dit landelijke expertisecentrum Stichting Consument en Veiligheid – bestaat ruim dertig jaar. In de beginjaren zag de organisatie vooral op de veiligheid van producten toe, maar door de vele internationale regels en normen komen ongevallen door onveilige producten minder vaak voor dan destijds. De aandacht van VeiligheidNL richt zich daarom nu vooral op veilig gedrag in en om het huis, op het werk en tijdens het sporten. Drie hoofdtaken
Op het hoofdkantoor in Amsterdam werken circa 50 mensen, met name onderzoekers, consultants en communicatiedeskundigen, die drie hoofdtaken hebben. De eerste is monitoring. Met behulp van het landelijke Letselinformatiesysteem wordt op een representatieve steekproef van momenteel veertien afdelingen voor spoedeisende hulp verspreid over Nederland bijgehouden welke incidenten zich hebben voorgedaan en wat de toedracht daarvan was. De tweede hoofdtaak is het ontwikkelen van interventies, door middel van vervolgonderzoek en vaak in samenwerking met gespecialiseerde partnerorganisaties, om te voorkomen dat ongevallen zich voordoen. De derde taak is ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk burgers met de interventies worden bereikt. Veelal gebeurt dit door middel van landelijke campagnes rechtstreeks op burgers gericht of via professionele doelgroepen als praktijkondersteuners bij huisartsen, jeugd- en consultatiebureaus of fysiothera peuten. VeiligheidNL wordt deels gesubsidieerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Verdrinking
In de afgelopen dertig jaar heeft VeiligheidNL op diverse gebieden successen geboekt. Vera Verdegaal noemt als eerste de kinderveiligheid. “Onder jonge kinderen vielen bijvoorbeeld veel slachtoffers door verdrinking. We hebben daar onderzoek naar gedaan en daaruit bleek dat ouders dachten dat kleine kinderen wel zouden gaan spartelen of roepen wanneer ze onder water kwamen. Dat is helemaal niet zo, een kind verdwijnt geruisloos onder water.”
Bij Novanet zetten we iedere dag alles op alles om schades aan interieur, keukens, kozijnen, gevels en vloeren te herstellen. Het resultaat? Een duurzame en onzichtbare oplossing, uitgevoerd door één van onze vakmensen. www.novanet.nl
Op basis daarvan heeft VeiligheidNL een voorlichtings campagne gemaakt om ouders daarop te attenderen en hen daarvan bewust te maken. “Het gaat immers om het gedrag van de ouders, die hun kind niet uit het oog moeten verliezen, ook niet als zij in de buurt van hun kind zijn. Dankzij die voorlichtingscampagne, online en via consultatiebureaus, zijn we in staat geweest het aantal verdrinkingen van kinderen onder de vier jaar in de afgelopen tien jaar met 67% te laten dalen.” Valongevallen
Op het gebied van kinderveiligheid speelt ook hun valvaardigheid een rol. Verdegaal: “We zagen in de afgelopen
jaren het aantal polsbreuken bij kinderen tot ongeveer twaalf jaar enorm toenemen. We hebben dat verder onderzocht en een van de oorzaken was dat kinderen in vergelijking tot vroeger motorisch minder vaardig zijn, waardoor ze zich bij een val niet goed opvangen. Vroeger leerden ze vallen door te spelen, te ravotten en te stoeien. Nu zijn de gymlessen op de scholen afgenomen en kinderen spelen veel minder buiten. Ze zitten vaker achter de computer en voor de televisie. We hebben daarom een valtraining voor kinderen ontwikkeld. ‘Vallen is ook een sport’, in de vorm van een lespakket voor basisscholen. We zien dat bij kinderen die deze valtraining hebben gevolgd, het aantal letsels na een val met 50% is afgenomen. We vinden vallen op zich dus helemaal niet erg, maar wel is het belangrijk dat kinderen goed leren vallen, om vervolgens zonder letsel weer op te staan.” Sportblessures
Ook een belangrijk aandachtsgebied van VeiligheidNL is het sporten. Het aantal sportblessures is in de afgelopen jaren enorm toegenomen, vooral doordat meer mensen (ongeorganiseerd) zijn gaan sporten, met name hardlopen en fitnesstraining. “Dat zijn dan ook sporten waarbij de meeste blessures voorkomen”, aldus Verdegaal. “We hebben daar een groot interventieprogramma voor ontwikkeld, inclusief een website www.voorkomblessures.nl, die we via campagnes, media, sportorganisaties en sportbonden onder de aandacht van sporters brengen. Die website wordt zo’n 500.000 keer per jaar bezocht.” Wie op die site zijn sport opzoekt, vindt concrete adviezen en tips om er preventief voor te zorgen dat het risico op blessures afneemt. Uit onderzoek blijkt dat de campagnes bij tweemiljoen sporters bekend zijn. “Nog belangrijker is dat mensen de gegeven maatregelen ook echt gaan toepassen, bijvoorbeeld in de vorm van een goede warming-up voor het hardlopen of het dragen van een fietshelm.” Ouderen
Nog een trend in de afgelopen jaren betreft het aantal valongevallen van ouderen. Doordat er steeds meer ouderen zijn, die bovendien langer zelfstandig blijven wonen, en door het gebruik van combinaties van medicijnen neemt het risico op en het aantal valongevallen bij ouderen enorm toe. Verdegaal: “Ouderen bewegen te weinig en zijn motorisch minder vaardig op het moment dat ze vallen. Vaak heeft een val ernstige gevolgen, het aantal valongevallen van ouderen met een fatale afloop is heel hoog. In 2013 zijn maar liefst 2.645 ouderen ten gevolge van een val overleden, bijna vijf keer zo veel als het aantal dodelijke verkeersslachtoffers. En dit aantal zal tot 2030 met 77% stijgen als niet meer op preventie wordt ingezet. We hebben daar een aantal interventies voor ontwikkeld, bijvoorbeeld de training ‘In balans’. Ouderen kunnen deze training volgen om meer
59
Bedrijven
Professionals in schadeherstel bij brand- en waterschade Gespecialiseerd in het beredderen, reiniGen en herstellen.
“Het beste is een leefomgeving waarin ouderen zich gemakkelijk voor dagelijkse zaken in en om huis en in de wijk kunnen bewegen, gecombineerd met aanpassingen in huis om situaties met bijvoorbeeld hoge drempels, losse kleedjes en gladde douches te voorkomen.”
Gaat het om arbeidsongevallen, dan ligt het natuurlijk voor de hand dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen en dat doen zij ook, zegt Verdegaal. “Bedrijven draaien immers zelf voor de kosten op. De verzuimkosten door arbeidsongevallen bedragen 620 miljoen euro per jaar en bedrijven moeten die kosten zelf dragen. Bedrijven investeren daarom veel in het voorkomen van bedrijfsongevallen en wij bieden daarbij ondersteuning aan. Samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben we gedurende een aantal jaren bewustwordingscampagnes voor bedrijven uitgevoerd, waarbij gebruik kon worden gemaakt van door ons ontwikkelde interventies en materialen. Inmiddels zit het ministerie op de lijn van zelfregulering en moeten bedrijven meer zelf doen. Daarom werken we nu samen met een private ICT-partner aan een innovatief online preventieprogramma voor het voorkomen van bedrijfsongevallen. We richten ons daarbij op het veranderen van onveilig routinegedrag. De eerste resultaten zijn veelbelovend.” Verzekeraars
balans te krijgen en beter te bewegen. Aangetoond is dat als ouderen deze training volgen, ze 61% minder kans hebben om ernstig letsel op te lopen door te vallen.”
U heeft brandschade? Guliker is specialist in het reinigen van inboedel, inventaris, goederen (bedrijfsmatig) en opstallen die vervuild zijn door brand bij particulieren of bedrijven. Naast het beredderen, zorgt Guliker ook voor ontgeuring, reiniging en herstel.
Eerste hulp bij inbraakschade
Wij beredderen uw spullen
Gevelreiniging en -onderhoud
Herstel, renovatie en onderhoud
Bij een inbraak is er vaak sprake van materiële schade. Een ontzette deur, een geforceerd slot, een ingeslagen ruit?… Guliker is de partij die u dag en nacht kan inschakelen voor snelle hulp.
Bereddering, eigenlijk de eerste spoedeisende hulp, bij schade door brand, water of inbraak bestaat uit het nemen van schade beperkende maatregelen direct na de calamiteit.
Vervuiling van gevels, zoals roetvervuiling na een brand, atmosferische vervuilingen of verf/graffiti, vraagt om een deskundige reiniging en een blijvende oplossing.
Schade of veroudering van opstal en/ of inboedel hoeft niet blijvend te zijn. Guliker heeft gespecialiseerde medewerkers voor al uw herstel-, renovatieof onderhoudswerk.
Ontruimingen Guliker Bv kunt u ook inschakelen voor ontruimingen en reinigen van woningen. Zoals na het overlijden van de bewoner(s) of bij ernstig vervuilde woningen.
U heeft waterschade? Guliker richt zich niet alleen op direct zichtbare waterschade, maar kijkt verder. Waterschade door lekkage of bluswater (na brand) vereist immers een grondige aanpak. Niet alleen vanwege de overlast, maar juist omdat waterschade kan leiden tot vervolgschade.
Guliker B.V. Edisonstraat 18, 3861 NE Nijkerk, Telefoon 033 245 02 04, E-mail
[email protected], www.guliker.nl
24/7 bereikbaar: 033 245 02 04
De genoemde training is overigens maar een deel van de aanpak. Van belang is daarnaast dat de omgeving waarin ouderen leven, zo wordt ingericht dat zij zich in en om huis gemakkelijker kunnen bewegen. Verdegaal: “Het beste is een leefomgeving waarin ouderen zich gemakkelijk voor dagelijkse zaken in en om huis en in de wijk kunnen bewegen, gecombineerd met aanpassingen in huis om situaties met bijvoorbeeld hoge drempels, losse kleedjes en gladde douches te voorkomen.” Overheidsmaatregelen
Het is de visie van VeiligheidNL dat mensen het voorkomen van ongevallen grotendeels in eigen hand hebben. Vaak is het een kwestie van gedrag en hoewel gedrag lastig is te veranderen, kan met kleine gedragswijzigingen veel winst worden geboekt. Daarnaast mag behalve van de mensen zelf, ook iets van de overheid worden verwacht. Verdegaal wijst erop dat de rijksoverheid al een inspanning levert door de activiteiten van VeiligheidNL te ondersteunen, in de vorm van het subsidiëren of financieren van interventies, en dat veel gemeenten op dit punt hun rol op gemeente- of wijkniveau oppakken. “Als een gemeente in een gezondheidsmonitor ziet dat het aantal valongevallen bij ouderen toeneemt, kan zij nagaan of er verbeteringen mogelijk zijn in de ondersteuning, de huisvesting en de infrastructuur voor ouderen. Gemeenten kunnen daar een belangrijke verantwoordelijkheid in nemen.”
Meer genuanceerd is Verdegaal over de rol van verzekeraars bij preventieactiviteiten. “Verzekeraars stellen zich redelijk terughoudend op”, zegt ze. “Ze hebben natuurlijk hun eigen speerpunten en innovatieonderzoeken, maar het verband tussen investeringen in preventie en de revenuen daarvan voor met name ziektekostenverzekeraars wordt niet altijd gelegd. Helaas werken we daardoor niet veel met verzekeraars samen. We zijn we nu bezig, in een consortium, met de ontwikkeling van een zogenoemde Health Impact Bond, waar we verzekeraars zeker bij willen betrekken. De Health Impact Bond is een financiële constructie, bedoeld om de besparingen door preventie van medische kosten via een soort verdelingssystematiek onder andere bij de verzekeraars terug te laten komen. Dat is een tamelijk lastige constructie, die voor verzekeraars wel heel aantrekkelijk zou kunnen zijn.” Kosten
VeiligheidNL en de Erasmus Universiteit Rotterdam hebben samen het Letsellastmodel ontwikkeld op basis waarvan kan worden vastgesteld welke kosten met ongevallen gepaard gaan. De directe medische kosten van slachtoffers van een ongeval die op een afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis zijn behandeld, in een ziekenhuis opgenomen zijn geweest of door een huisarts, fysiotherapeut of specialist zijn behandeld, bedroegen in 2013 naar schatting ruim 2,3 miljard euro. De totale verzuimkosten bedroegen naar schatting ruim 3,2 miljard euro. “Een aanzienlijke maatschappelijke kostenpost, en dat is nog afgezien van het persoonlijk leed”, aldus Vera Verdegaal tot slot, “terwijl business cases onderbouwen dat effectieve preventie zich ruimschoots terugverdient!”
61
CIJFERS EN TRENDS M E T B E T R E K K I N G T O T P R I V É- E N B E D R I J F S O N G E V A L L E N Diemex Expertise Verrijn Stuartweg 25 1112 AW Diemen Tel: + 31(0)20 3140990 Fax: + 31(0)20 6002615
[email protected] www.diemex.nl
Algemeen • In 2013 overleden 3.924 ingezetenen van Nederland door een privé- of arbeidsongeval, van wie veruit de meesten door een privé-ongeval. In de afgelopen jaren leidden arbeidsongevallen tot 50 à 100 overledenen. • Vooral ouderen overleden aan de gevolgen van een privé-ongeval. Van de slachtoffers was twee derde 80 jaar of ouder. • Ongevallen leidden in 2013 tot 8,1 miljoen letsels waarvan er 4,0 miljoen medische behandeling nodig hadden. • In 2013 leidden ongevallen (privé, sport, arbeid en verkeer) bij de jeugd van 0 tot en met 18 jaar naar schatting tot 200.000 behandelingen op een afdeling spoedeisende hulp en 23.000 ziekenhuisopnamen.
Arbeidsongevallen • • • •
DIEMEX expertise is een onafhankelijk schade expertise bureau met een breed aanbod aan producten en diensten waaronder voertuig, opstal, inboedel en AVP schades. Onze voornaamste werkzaamheid betreft schadevaststelling en taxatie
Brand en vuurwerk • Tijdens de jaarwisseling 2014-2015 hebben 574 slachtoffers van vuurwerkongevallen zich op een afdeling spoedeisende hulp gemeld. Dat waren er 126 minder een jaar eerder.. • In de jaren 2007-2011 werden jaarlijks gemiddeld 90 mensen op een afdeling spoedeisende hulp behandeld aan verwondingen door brandende kleding. • In 2011 deden zich 1.300 verbrandingsongevallen voor bij jonge kinderen van 0 tot 4 jaar. Van hen werden er 500 in een ziekenhuis opgenomen. • Per jaar worden gemiddeld 200 mensen op een afdeling spoedeisende hulp behandeld na een privé-ongeval tijdens het barbecuen.
(VRT gecertificeerd) aan rollend materieel. DIEMEX expertise heeft een landelijke dekking. Iedere opdracht tot schade expertise, inspectie, onderzoek en taxatie kan de eerstvolgende werkdag worden uitgevoerd.
Persoonlijke service, flexibiliteit, , integriteit, gewaarborgde kwaliteit en transparantie zijn kernwaarden die bij ons hoog in het vaandel staan. De constante ontwikkeling van automatisering zorgt voor een korte en daardoor ook snelle communicatie en informatie stroom tussen de betrokken partijen. De transparante manier van dienstverlening en gewaarborgde kwaliteit zijn bestempeld met een ISO-certificering. DIEMEX expertise bestaat uit een selecte groep medewerkers en heeft een samenwerkingsverband met een groep ervaren freelance experts, waardoor wij een landelijke dekking kunnen waarborgen. De experts zijn in staat verschillende vormen van expertise uit te voeren, waaronder fysieke- en tele expertise. Tevens is DIEMEX expertise in staat contra-expertise, notacontrole, waardebepaling en bedrijfsschadevaststelling door stilstand en waardevermindering van voertuigen uit te voeren. DIEMEX expertise werkt met schade experts die door hun jarenlange ervaring in het vakgebied een gedegen en kwalitatieve rapportage leveren. Sinds 2002 is DIEMEX expertise voor schadevaststelling, taxatie en onderzoek dé partner voor verzekeraars, gevolmachtigden, wagenparkbeheerders en eigen risicodragers.
Diemex ExpErtisE
Waardoor u zwart op wit sterk staat.
Voor meer informatie kunt u onze vernieuwde website bezoeken: www.diemex.nl
In 2012 overleden 63 mensen als gevolg van een arbeidsongeval. In 2012 ontstonden naar schatting 510.000 letsels door een arbeidsongeval. Van de 66.000 slachtoffers die op een afdeling spoedeisende hulp werden behandeld, werden er 4.300 (7%) in het ziekenhuis opgenomen. In 2011 werd 14.000 keer spoedeisende hulp verleend in verband met letsel opgelopen bij een arbeidsongeval in de bouw; in de horeca zijn dat er 5.000 en in de landbouw 3.400. Tuinieren leidt jaarlijks tot gemiddeld 69.000 letsels en drie doden. Voor bijna twee derde van deze letsels is medische behandeling noodzakelijk.
Geweld, moord, zelfbeschadiging en suïcide
• • •
In 2012 overleden 145 en in 2013 125 personen aan de gevolgen van geweldpleging. De meeste ziekenhuisopnamen en behandelingen op een afdeling spoedeisende hulp na geweld betreffen jongeren van 20 tot 24 jaar. In 2013 waren 8.500 ziekenhuisopnamen en 13.000 spoedeisende hulpbehandelingen nodig in verband met zelf toegebracht letsel. In 2013 overleden 1.854 personen door suïcide. Dit aantal is in de loop van de jaren toegenomen.
Sport en beweging • In 2013 liepen sporters naar schatting 4,5 miljoen sportblessures op. Hiervoor werd in 1,9 miljoen gevallen (42%) medische behandeling gezocht. Daarmee vormden sportblessures bijna de helft (47%) van de 4,0 miljoen medisch behandelde ongevalletsels in Nederland in 2013. • Tijdens bewegingsonderwijs ontstaan jaarlijks gemiddeld 47.000 blessures in het basisonderwijs en 140.000 in het voortgezet onderwijs. Van de geblesseerde leerlingen wordt 3 à 5% in het ziekenhuis opgenomen. • Naar schatting lopen Nederlanders jaarlijks zo’n 61.000 skiblessures op. • Jaarlijks lopen sporters gemiddeld 970.000 knieblessures, 680.000 enkelblessures en 100.000 blessures aan de pols op.
Vallen van ouderen • In 2013 zijn maar liefst 2.645 ouderen als gevolg van een val overleden. Het aantal ziekenhuisopnamen wordt op 40.000 geschat en het aantal spoedeisende hulpbehandelingen op 80.000. De prognose is dat rond 2030 gemiddeld 4.700 ouderen per jaar als gevolg van een val zullen overlijden.
Verdrinking en verstikking • •
In 2011 overleden 70 personen door verdrinking, vonden 290 ziekenhuisopnamen plaats, evenals 100 à 170 behandelingen op een afdeling spoedeisende hulp. De helft van de dodelijke slachtoffers was een oudere van 55 jaar of ouder. Het aantal doden en ziekenhuisopnamen is sinds de jaren negentig sterk gedaald. Als gevolg van verstikking kwamen in 2011 11 kinderen van 0 tot en met 4 jaar om het leven; 170 keer kwam het tot een ziekenhuisopname.
Vergiftiging • Het aantal spoedeisende hulpbehandelingen na het gebruik van de partydrug GHB is in de periode 2004-2009 significant toegenomen. Het jaarlijkse aantal slachtoffers is in die periode verviervoudigd tot rond de 1.200. • Bij 3% van alle kinderen van 0 tot en met 4 jaar die na een privé-ongeval spoedeisende hulp nodig hebben, is sprake van vergiftiging. • In 2013 werd 1.500 keer spoedeisende hulp verleend na een privé-ongeval met huishoudchemicaliën. Eén op de vijf slachtoffers was jonger dan 5 jaar. • Elk jaar overlijden naar schatting circa 10 personen door koolmonoxidevergiftiging. • Naar schatting hadden 5.200 personen in 2013 spoedeisende hulp nodig naar aanleiding van een alcoholvergiftiging. Van hen was 60% jonger dan 25 jaar.
Overig • •
Jaarlijks worden 2.100 kinderen op een afdeling spoedeisende hulp behandeld na een ongeval in de kinderopvang (kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of buitenschoolse opvang). In 2011 werden 4.700 mensen op een afdeling spoedeisende hulp behandeld na een hondenbeet. 380 mensen zijn in het ziekenhuis opgenomen en één persoon is overleden.
Bronnen: VeiligheidNL baseert zich op een groot aantal verschillende bronnen, waaronder de Doodsoorzakenstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek, de Landelijke Medische Registratie van Dutch Hospital Data, het Letsel Informatie Systeem van VeiligheidNL, de Bevolkingsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Letsellastmodel van VeiligheidNL in samenwerking met het Erasmus Medisch Centrum.
63
In de bijna 30 jaar van haar bestaan heeft ‘Salvage’ een niet meer weg te denken plaats veroverd in de hulpverlening namens verzekeraars aan gedupeerden van een brand. Sinds 1986 zijn meer dan honderdduizend gedupeerde particulieren en ondernemers na een schade met raad en daad bijgestaan. In de vorm van maatregelen om de gevolgschade van de calamiteit zoveel mogelijk te beperken en door de vaak emotioneel getroffen gedupeerden gerust te stellen en verder op weg te helpen, bijvoorbeeld bij het vinden van tijdelijk onderdak. Een hulpverlening die door betrokkenen hoog wordt gewaardeerd: rapportcijfer 8,4. Ingegeven door de behaalde successen op brandgebied denkt men binnen de Stichting Salvage momenteel na over een mogelijke verbreding van die dienstverlening, zo komt naar voren uit een gesprek met directeur Brenda Reinders en voorzitter Richard Oets, in het dagelijks leven werkzaam als underwriting manager bij Delta Lloyd.
Richard Oets en Brenda Reinders: “Het uitrukbeleid bij de brandweer verandert. Zo zit men vaker dan voorheen met vier in plaats van zes man op de wagen en kiest men er vaker voor om een brandend pand niet meer te betreden als zich daarin geen mensen meer bevinden maar de brand uitsluitend van buiten te blussen. We snappen dat op zich wel, omdat in de loop der jaren naar verhouding een behoorlijk aantal brandweermannen bij hun werk om het leven is gekomen. Het gevolg is wel dat men meer panden gecontroleerd laat uitbranden.”
Stichting Salvage ziet bij hulpverlening aandeel van belendingen toenemen 64
www.schademagazine.nl
Beiden zien daartoe ‘mogelijkheden te over’, maar denken hooguit aan één of twee aanvullingen op het huidige dienstenpalet. Oets daarover: “We kijken al enige tijd naar mogelijke uitbreidingen van onze activiteiten. Daarbij denken we geheel in de lijn van de hulp die nu aan gedupeerden wordt geboden na brand aan soortgelijke services op andere terreinen. Verbreding van onze activiteiten zou kunnen bijdragen aan meer balans in onze performance, omdat brand nu eenmaal per definitie volatiel is. Het is vaak hollen of stil staan.” Drieledig doel:
De Stichting Salvage is een onafhankelijke stichting, opgericht door de gezamenlijke brandverzekeraars. De doelstelling is drieledig: 1) aandacht: het met aandacht bijstaan van de gedupeerden in de misschien wel moeilijkste uren van hun leven; 2) actie: het nemen van maatregelen om verdere schade te voorkomen; 3) advies: het adviseren van gedupeerden over de verdere vervolgstappen en het melden van de schade aan de verzekeraars. Daartoe beschikt de organisatie over een landelijk netwerk van krap 140 Salvagecoördinatoren, allen schade-experts, die in piketdiensten 24/7 paraat staan om in geval van een melding direct naar de plek des onheils toe te gaan. Zodra een brand zich ergens aandient bepaalt de brandweer of inschakeling van Salvage gewenst is en meldt dat aan de alarmcentrale van Salvage, die vervolgens een coördinator inschakelt. Aan deze werkzaamheden zijn geen kosten verbonden voor verzekerden. Stichting Salvage komt voor iedereen in actie, ongeacht of de gedupeerde verzekerd is of niet: particulieren, bedrijven, overheidsinstellingen en rijksgebouwen, waarvoor met het Ministerie van Financiën een speciale overeenkomst is gesloten voor het verrichten van Salvagewerkzaamheden, omdat de Rijksoverheid zich niet verzekert. De stichting speelt
ook een belangrijke rol bij grote calamiteiten en rampen. Verder heeft het Verbond van Verzekeraars een belangrijke taak voor Salvage weggelegd in het Draaiboek bij Rampen, waarbij de stichting haar werk doet in samenwerking met het lokale crisisteam. Schommelend aantal meldingen
Elders op deze pagina’s staan enkele kerncijfers met betrekking tot de verzoeken om hulpverlening die via de lokale brandweerkorpsen bij de alarmcentrale van de Stichting Salvage binnenkomen. Daaruit valt onder meer af te leiden dat de keren dat de Salvage-organisatie jaarlijks na een brandmelding is uitgerukt, de afgelopen jaren redelijk stabiel is. Dat aantal schommelt in de afgelopen vijf jaar tussen de 4.226 (2014) en 4.676 (2010) en het totaal aantal panden waarbij hulp is verleend varieerde in die periode tussen de 6.003 en 6.432. “Het is een dooddoener, maar brand is per definitie volatiel”, verklaart Oets. Ook Reinders spreekt van een ‘op en neer gaande markt’. “We zien wel enkele trends in seizoensen klimaatinvloeden. Een zachte winter, zoals die van 2013/2014 heeft voor een aantoonbare dip in het aantal meldingen gezorgd. Ook de economische ontwikkelingen spelen een rol. In economisch mindere tijden zijn er naar verhouding meer branden.” Brandverzekeraar Oets bevestigt die ontwikkeling. “Zo zie je dat er zich in dergelijke perioden meer branden voordoen, o.a. als gevolg van achterstallige preventie, vooral gebreken in de elektrische installatie en/of apparaten, maar ook zien wij dan vaker brand als gevolg van hennepteelt.” Meer belendingen
“Wat we wel zien veranderen, is het aandeel van de belendingen in het totaal aantal panden waarvoor een Salvagecoördinator hand- en spandiensten heeft verricht”,
65
Richard Oets: “Bij mijn aantreden als voorzitter van de Stichting Salvage heb ik vergroting van onze naamsbekendheid en bekendheid met onze activiteiten als één van de targets bestempeld die ik in mijn ‘ambtsperiode’ wil realiseren.”
vult Reinders aan. “In 2011 was dat aandeel 24,97% en in de jaren is van jaar tot jaar verder toegenomen: van 26,44% in 2012, via 30,73% in 2013 en 31,08% in 2014 tot 33,5% in de eerste helft van dit jaar”, aldus Reinders.
PAC’s
Officieren van Dienst Salvage
Reinders wijst daarnaast op een mogelijke vertraging in de melding van een brand. “Door de vele ‘ vals alarm’-meldingen bij de door automatische meldingsinstallaties werken veel bedrijven inmiddels met private beveiligingsbedrijven (PAC’s) als tussenschakel. “Het mogelijke negatieve effect van het werken met deze PAC’s valt in de praktijk wel mee”, nuanceert Oets. “Er zit wel enige vertraging in, maar het effect op de schadelast is nihil.”
Salvage heeft recentelijk een tweetal veranderingen doorgevoerd in werkwijze en organisatie Een eerste aanpassing betreft de instelling van een nieuwe functie. De Stichting Salvage heeft elf van de in totaal 138 Salvagecoördinatoren geselecteerd voor de functie van Officier van Dienst Salvage. Het gaat om zeer ervaren coördinatoren die ingezet gaan worden bij grote of anderszins complexe Salvagemeldingen, waarbij een multidisciplinaire inzet van hulpverleners (politie, brandweer, GHOR/ambulance etc.) en de betreffende gemeente (n) is gewenst. Deze incidenten worden ook wel aangeduid met GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure) 2 t/m 6.
Een andere trend die Reinders signaleert in het aantal meldingen heeft te maken met het stijgend aantal meldingen bij zelfstandig wonende ouderen of hulpbehoevenden. “ We komen bij schademeldingen vaker bij mensen die langer thuis wonen en vroeger in aanmerking kwamen voor een of andere vorm van begeleid wonen. Zo hebben we de laatste tijd naar verhouding veel meldingen gehad van gasexplosies in woningen (Diemen, Rotterdam-Schiebroek) mogelijk of aantoonbaar veroorzaakt door verwarde personen. Aangezien die zaken veel media-aandacht hebben gekregen, sluit ik kopieergedrag dan ook niet uit.” Aandachtspunten
Hebben jullie een verklaring voor die toename? Oets en Reinders schrijven een en ander onder meer toe aan het veranderde uitrukbeleid bij de brandweer. Zo zit men vaker dan voorheen met vier in plaats van zes man op de wagen en kiest men er vaker voor om een brandend pand niet meer te betreden als zich daarin geen mensen meer bevinden maar de brand uitsluitend van buiten te blussen. De beide Salvagerepresentanten snappen dat op zich wel. In de loop der jaren is naar verhouding een behoorlijk aantal brandweermannen bij hun werk om het leven gekomen, zoals bij een brand bij De Punt in Drenthe en in een kerk in Haarlem. Het gevolg is wel dat men meer panden gecontroleerd laat uitbranden, zoals dat in het jargon heet. “Dat laatste heeft zeker de aandacht van de brandverzeke raars, omdat een en ander schadelastverhogend werkt”, zegt Oets, tevens voorzitter van de afdelingscommissie Brand van het Verbond van Verzekeraars. “We zijn als verzekeraars hierover dan ook in gesprek met de brandweer om te zoeken naar een oplossing voor dit probleem waarin we ons beiden kunnen vinden. Zo kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het meer inzichtelijk maken van gebouwen voor de brandweer, zodat ze bij een brand beter weten hoe een pand er van binnen uitziet.”
Het is een dooddoener, maar brand is per definitie volatiel 66
www.schademagazine.nl
Reinders en Oets zeggen trots te zijn op wat Salvage in de loop der jaren heeft bereikt. “We dragen door onze snelle actie niet alleen bij aan de vermindering van de schadelast van verzekeraars en gedupeerden, maar voorzien ook in een behoefte bij gedupeerden aan hulp en begeleiding na een (brand)calamiteit. Daarnaast is de waardering hoog”, benadrukt Oets, die extra trots op de behaalde resultaten zegt te zijn omdat deze worden gerealiseerd met een beperkt aantal professionals: vijf medewerkers in Apeldoorn, een externe alarmcentrale en een korps aan Salvagecoördinatoren. “Het is dan ook zaak ervoor te waken dat de werkdruk te groot wordt.” Wat houdt de Salvage-organisatie anno 2015 zoals bezig? Reinders: “ Met de komst van de Veiligheidsregio’s is er voor ons een nieuwe speler bijgekomen: gemeenten hebben bij calamiteiten er nadrukkelijk een taak bijgekregen op het gebied van opvang gedupeerden, voorlichting en milieu. Voor ons betekent dit dat we nadrukkelijker op het netvlies van gemeenten en veiligheidsregio’s moeten komen.” Daarnaast blijft de kwaliteit en kwantiteit van het korps aan Salvagecoördinatoren volgens haar ‘een permanente aandachtsbron’. “Mede door ontwikkelingen in de expertise markt zien we bijvoorbeeld steeds meer ZZP-ers actief worden en is het gemiddelde opleidingsniveau van schadeexperts aan het verschuiven: van HBO- naar meer MBOniveau. Ook lijkt er sprake te zijn van enige ‘vergrijzing’ onder de coördinatoren. Al die zaken zijn weliswaar niet verontrustend, maar we moeten wel nadenken over de mogelijke impact daarvan. Bijvoorbeeld ten aanzien van de opleiding en begeleiding van Salvagecoördinatoren.”
In een toelichting op de komst van de Officier van Dienst zegt directeur Reinders: “ De wereld om ons heen verandert en vraagt van een ieder om aanpassingen. Zo ook van de Stichting Salvage, die bij incidenten als gevolg van de veranderde wet op de Veiligheidsregio’s ook meer te maken krijgt met gemeenten, die een taak toebedeeld hebben gekregen bij de opvang en voorlichting van gedupeerden. Mede daardoor wordt er bij dergelijke calamiteiten ook steeds meer gevraagd van Salvagecoördinatoren. Zij moeten niet alleen kennis van zaken hebben, maar ook gezag uitstralen, leiding kunnen geven, kunnen doorpakken en voor alle betrokken partijen een goede gesprekspartner zijn. De elf worden getraind op hun nieuwe taak door middel van een gerichte aanvullende opleiding, waarvan de eerste sessies inmiddels hebben plaatsgevonden. Na de melding van een brand door de brandweer zal de meldkamer afhankelijk van de ernst en omvang van de calamiteit in overleg met de dienstdoende contactpersoon van de Stichting Salvage besluiten of een Officier van Dienst moet worden ingeschakeld of dat kan worden volstaan met de Salvagecoördinator van dienst.” Performance schadestopbedrijven
De tweede verandering betreft het feit dat de performance van de schadestopbedrijven gaat meewegen in het toewijzen van de opdrachten. Tot nu toe is de toewijzing van Salvageopdrachten aan schadestopbedrijven sterk afhankelijk van de locatie van de vestiging van het schadestopbedrijf. De Salvagecoördinator heeft voor de toewijzing een lijst van erkende schadestopbedrijven in zijn of haar regio ter beschikking en kiest daaruit een ‘dichtstbijzijnde’ geschikte uitvoerder. Binnenkort komt daar verandering in. Naast de kwaliteitseisen die gelden voor reconditioneringsbedrijven om überhaupt in aanmerking te komen voor inschakeling door de Stichting Salvage na brandcalamiteiten, wordt een systeem geïntroduceerd waarbij de performance van de uitvoering van de Salvage-opdracht in het verleden mede bepalend is voor de inschakeling in de toekomst. Presteer je beter als bedrijf, dan heeft dat gevolgen voor het aantal Salvage-opdrachten dat je toegewezen krijgt.
Brenda Reinders: “De kwaliteit en kwantiteit van het korps aan Salvagecoördinatoren is een permanente aandachtsbron.”
Om de performance goed te kunnen monitoren worden structureel verschillende ‘bronnen’ geraadpleegd. Zo wordt bijvoorbeeld steekproefsgewijs na een Salvage-opdracht bij gedupeerden een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. Daarbij wordt met name navraag gedaan naar hoe gedupeerde de professionaliteit, de snelheid van aankomst en werken, de wijze waarop schadestopbedrijven en hun medewerkers zich daarbij presenteren en de kwaliteit van het geleverde werk hebben ervaren. Ook wordt de ervaring van de Salvagecoördinatoren met de vestiging van het schadestopbedrijf, evenals de administratieve werkwijze door het bedrijf in de beoordeling betrokken. Directeur Brenda Reinders: “Op basis van al die gegevens rolt er een ranking qua voorkeursbedrijf voor de betreffende melding uit welke voor de Salvagecoördinator als uitgangspunt dient voor de inschakeling. Net als nu kan hij van die voorkeur afwijken, mits hij/zij dat goed kan beargumenteren.” Sinds kort loopt er een proef in de drie noordelijke provincies van het land met de toewijzing van het schadestopbedrijf vanuit het systeem. De proef loopt naar tevredenheid. De verwachting is dat nog dit jaar het systeem uitgerold gaat worden over heel Nederland.
315 BRANDCLAIMS PER DAG
In 2013 waren er 115.000 woningbranden. Een lichte daling vergeleken met de 118.000 woningbranden in 2012. Jaarlijks brand bij 1 op de 65 woningen
7,5 mln. woningen in Nederland
67
Aantal Salvage-meldingen
Jaar
2015 2014 2013 2012 2011 2010
(1e helft)
Aantal hoofdobjecten Aantal belendingen Totaal aantal panden Meldingen met asbest
2.272 4.226 4.347 4.456 4.504 4.676 1.142 1.906 1.928 1.602 1.499 1.756 3.414 6.132 6.275 6.058 6.003 6.432 3,5% 4,2% 3,5% 4% Bestemming pand
Omvang schade bij aanvraag Salvage
Detectie van water- lucht- en warmtelekkages
LEKKAGE? Wij sporen de oorzaak snel voor u op!
2014 Particulier 72% Bedrijf 16,7% Combi particulier/bedrijf 1,4% Opslag/berging/schuur 4,5% Zorginstelling 3,0% Overheid 0,2% Onderwijs 1,0% Overig 1,2%
2014 2013 Kleine brand 65,6% 65,9% Middel brand 23,3% 23,9% Grote brand 4,9% 5,6% Zeer grote brand 2,1% 2,2% Water- of stormschade 3,7% 2,9% Overige schades 0,5% 0,2%
Eigendomsverhouding panden
LANDELIJKE DEKKING VOOR EEN VAST BEDRAG
2014 2013 2012 2011 Bewoner is eigenaar 29,3% 31,0% 32,0% 27,7% Bewoner is geen eigenaar 70,7% 69,0% 68,0% 72,3%
Kosten Salvage
2012 100% 2013 96% 2014 91,6%
Aantal actieve samenwerkingspartners
TELEFOON 0528 74 10 20 • E-MAIL
[email protected] • WEBSITE WWW.LEKKAGEDOKTER.NL POSTADRES POSTBUS 45, 7920 AA ZUIDWOLDE • BEZOEKADRES ZUIDER ESWEG 33A, 7921 JD ZUIDWOLDE (DR.)
2015 2014 Verzekeraars 101 117 Gevolmachtigden 462 503 Makelaars 61 63
Bekendheid Salvage bij gedupeerden
2011 16% 2012 16% 2013 17% 2014 18%
Imago
CALAMITEITEN
MUSEUMWACHT
DOCUMENTENWACHT
RESTAURATIE
VOOR ALLES VAN WAARDE Alles heeft waarde. Het is maar net van welke kant je het bekijkt. Dat kan economisch, historisch, financieel en ook emotioneel zijn. Om die waarde te beschermen of te herstellen zijn wij er. VANWAARDE, de geruststellende dienstverlener voor het beheer, de restauratie en de calamiteitenondersteuning voor alles van waarde. WWW.VANWAARDE.EU
BEHEER, RESTAURATIE EN CALAMITEITENONDERSTEUNING VOOR ALLES VAN WAARDE
Naast verbreding van de dienstverlening en verbetering van de interne organisatie ziet Oets in de (vergroting van de) bekendheid van Salvage bij het brede publiek een ander verbeterpunt. De organisatie profileert zich momenteel in haar uitingen als ‘Eerste hulp na brand’ en ‘ Een service van uw verzekeraar’. Buiten de kring van gedupeerden en de verzekeringsbranche is de bekendheid van het werk en het voordeel van Salvage relatief laag, al groeit die licht: van 16% in 2011 naar 18% vorig jaar. Oets: “Bij mijn aantreden als voorzitter heb ik vergroting van onze naamsbekendheid en bekendheid met onze activiteiten als één van de targets bestempeld die ik in mijn ‘ambtsperiode’ wil realiseren. Daarbij staat mij als fervent watersporter de KNRM (Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij) als voorbeeld voor ogen. Vrijwel iedereen kent de KNRM en weet waar die voor staat. Daar zou ik ook met Salvage graag naar toe willen. Al moet het natuurlijk ook weer niet zo zijn dat de consument bij brand in het vervolg rechtstreeks met ons gaat bellen. De meldingen moeten via de brandweer blijven lopen.” Hoe wilt u die grotere bekendheid realiseren? Oets: “Daarover zijn we ons binnen het bestuur aan het beraden
We komen bij schademeldingen vaker bij mensen die langer thuis wonen en vroeger in aanmerking kwamen voor een of andere vorm van begeleid wonen en denken we na over een traject hoe we die bekendheid kunnen opvijzelen. Dat begint natuurlijk in de eerste plaats bij de verzekeraars, want dat zijn de financiers van Salvage enzij bieden die service (kosteloos) aan verzekerde en nietverzekerde gedupeerden aan. Het is een gegeven dat het imago van de verzekeringsbranche wel een positieve impuls kan gebruiken. Ik ben ervan overtuigd dat wij als Salvage daaraan zeker een steentje kunnen bijdragen, Maar dan moet deze service wel herkend worden als afkomstig van verzekeraars.”
69
Hans Slaman (ISP) treedt als onderhandelaar op bij kapingen en gijzelingen:
Piraterijrisico
wordt inmiddels serieus genomen door bedrijven
Piraterij leek de laatste jaren op haar retour: het aantal aanvallen op zeeschepen is tussen 2010 en eind 2014 bijna gehalveerd, onder meer door een succesvolle aanpak van Somalische piratenbendes. Met name de opkomst van zeerovers in Zuid-Oost Azië baart echter zorgen: in het eerste kwartaal van dit jaar is wereldwijd inmiddels weer een stijging van het aantal piraterijgevallen zichtbaar. Hans Slaman van International Security Partners (ISP) vindt wel dat preventie tegenwoordig veel beter op het netvlies van bedrijven staat: “Er wordt nu veel beter nagedacht.”
Slaman is al bijna dertig jaar actief met ISP, dat bedrijven adviseert over beveiliging, fraude en persoonlijke veiligheidsrisico’s, maar ook doet aan crisismanagement. In die hoedanigheid is hij al een aantal malen als onderhandelaar opgetreden namens bedrijven wanneer één van hun schepen was gekaapt of wanneer de bemanning was gegijzeld of ontvoerd. “We managen het incident met als doelstelling dat de mensen weer vrijkomen”, zo vat Slaman het zelf nuchter samen. Beveiliging
Piraterij is een gevoelig onderwerp. In de Tweede Kamer was het particulier beveiligen van schepen een paar jaar terug nog onderwerp van discussie. Een wetsvoorstel dat het mogelijk moest maken om Nederlandse schepen van beveiligers te voorzien, kreeg geen meerderheid in de Kamer. Slaman vindt dat terecht: “Er zit een groot verschil tussen politieke en bedrijfsmatige behoeften. Ik ben in beginsel tegen gewapende beveiliging. Dat leidt op een schip tot escalatie van geweld. Er zijn incidenten geweest waarbij later bleek dat de beveiliger die een piraat doodschoot, strafbaar was. Je moet rekening houden met de wetgeving in de territoriale wateren waar je op dat moment bent. Dat maakt het heel lastig.” Preventie
Bovendien heeft beveiliging impact op de cultuur aan boord, zegt Slaman. “Maar er kunnen uitzonderlijke situaties zijn
70
www.schademagazine.nl
die gewapende beveiliging noodzakelijk maken. Dan moet je er heel goed over nadenken, want het vergt nogal wat van de mensen die aan boord komen. Hoe zijn die juridisch beschermd? Er zijn inmiddels wel tal van manieren om het piraten zonder bewapening toch heel moeilijk te maken om aan boord te komen. Je kunt bijvoorbeeld hekwerken plaatsen en materialen aan de zijkant van het schip hangen. Ook is het mogelijk om de piraten bij het naderen met stoom te overgieten en met scherpe geluiden te bestoken. Door boeggolven te ontwikkelen wordt het voor potentiële kapers in een kleinere boot ook heel lastig om aan boord te komen. Al worden aan de andere kant de piraten ook steeds professioneler.” Beveiliging en preventie hadden in de scheepvaart wel lange tijd een achterstand vergeleken met andere industrieën, zegt Slaman. “Dat is na 2008, toen met name in Somalië de piraterij sterk opkwam, wel veranderd. Bedrijven zijn veel beter gaan nadenken.” Wetteloosheid
Of het nu om piraterij gaat, waarbij het schip gekaapt wordt, of ontvoeringen van bemanningsleden, in de preventiesfeer ligt er maar één echte oplossing, vindt Slaman. “Zulke incidenten gedijen in een klimaat van wetteloosheid en crisis. Ik snap heel goed dat de eigenaar van een schip gewapende beveiliging wil, maar we moeten er vooral voor zorgen dat er in de risicogebieden een sterke wetgevende
71
macht komt. In Somalië bijvoorbeeld heeft een combinatie van maatregelen ervoor gezorgd dat het aantal kapingen sterk is gedaald. Maar criminaliteit is net water: dat zoekt het laagste punt op. Nu zie je in Zuid-Oost Azië weer een toename van piraterij. Dat kan een verplaatsing zijn, maar ook het effect dat Aziaten hebben gezien dat piraterij best een goede business is en het ook gaan proberen.”
Inboedelschade
Opstalschade
Slaman heeft geen bewijzen dat er sprake is van een internationale organisatie die zijn activiteiten heeft verlegd naar de Aziatische wateren: “Maar in de tijd dat het in Somalië sterk toenam, dachten we wel dat het meer was dan alleen kleine groepjes op zee. Het zou een organisatie kunnen zijn met vertakkingen in diverse landen die onderling informatie uitwisselen.” Verzekeren
Er zijn verzekeraars die geen dekking meer bieden voor schepen die in risicogebieden varen. “Dat is een dilemma: als bedrijf moet je dan kiezen tussen stoppen of doorgaan. En als je doorgaat, welke maatregelen neem je dan om het risico te minimaliseren? Ga je de meest risicovolle routes vermijden? Alleen een bedrijf zelf kan bepalen hoe ver het daarin gaat.”Desondanks is er bij veel verzekeraars wel een polis te sluiten tegen het kidnap- en ontvoeringsrisico, waar piraterij ook onder valt. “Er zijn verzekeraars die hele specifieke polissen aanbieden die toegespitst zijn op piraterij. Wel worden er hoge limieten en premies gehanteerd. Zeker door de sterke toename sinds 2008 zitten ze niet meer te wachten op het piraterijrisico. Een aantal verzekeraars heeft zich uit de markt geprijsd.”
Nomot is dé specialist in schadeherstel aan inboedel en opstal. De meest uiteenlopende beschadigingen herstellen wij vakkundig, duurzaam en op het kwalitatief hoogste niveau. Denk hierbij aan schades aan vloeren, meubelen, kozijnen, sanitair, aanrechtbladen en vloerkleden. Een email of telefoontje naar het contactcenter is genoeg om uw klant aan de goede zorgen van Nomot over te dragen.
Er worden onder meer strengere eisen gesteld aan de training van de medewerkers aan boord. “Dat is ook logisch: verzekeraars hebben de laatste jaren behoorlijk wat schade geleden. Met name door de opkomst voor de kust van Somalië is piraterij in het nieuws gekomen. Maar in WestAfrika was het al jaren een probleem.” De methodiek van piraten verschilt nog wel eens. “Nigeriaanse piraten halen bijvoorbeeld de bemanning van boord en nemen ze mee de bush in. Somaliërs kiezen vaker de strategie om het schip te overvallen. Ze komen aan boord en gaan dan ergens voor anker.”
Nomot, herstel is zó geregeld!
Onderhandelen is een spel: hoe pak je het zo aan dat iedereen krijgt wat hij wil? spel: hoe pak je het zo aan dat iedereen krijgt wat hij wil? Maar de werkgever heeft natuurlijk niet de wens om iets te betalen. Let wel: als je onderhandelt, wil dat nog niet zeggen dat je bereid bent om te betalen. Ook al ontkom je er uiteindelijk niet aan. Het uitgangspunt moet altijd zijn dat je de mensen terugkrijgt zonder te betalen. Als je al begint met de instelling dat je gaat betalen, dan ga je uiteindelijk ook heel veel betalen. Sommige mensen vinden dat je piraterij stimuleert als je losgeld betaalt, maar ik denk dat het echt op maar een manier te stoppen is: zorgen voor stabiliteit in het land waar de piraten vandaan komen. En ik moet de eerste werkgever nog tegenkomen die tegen de familie van gegijzelde opvarenden zegt: wij gaan niet betalen.” Teamwork
Slaman is in 2009 onder meer als onderhandelaar betrokken geweest bij de kaping van de SV Pompei, een stenenstorter. Dat onderhandelen is geen kwestie van een paar telefoontjes: “Het heeft toen drie maanden geduurd. In die tijd hebben we meer dan 170 gesprekken gehad met de kapers. Zij hebben iets van ons en wij hebben iets wat zij willen hebben. Dat is het uitgangspunt. Je moet zorgen dat je op het punt komt dat beide partijen tevreden zijn. Hoe, dat is een grillige weg. Onderhandelen is echt teamwork. Bij elk gesprek moet je je goed voorbereiden: wat wil je bereiken?” Hij vervolgt: “Na het gesprek moet je analyseren wat er is besproken. Je kunt aan de hand van de gesprekken nagaan met wat voor soort dader of groep je te maken hebt. Daar kun je je tactische manoeuvres op afstemmen om het gedrag van de tegenpartij te beïnvloeden. Soms kun je het hard spelen en andere keren moet je voorzichtiger zijn. Belangrijk is dat je niet te close wordt met de andere partij. Het team
Onderhandelen
Na de kaping of gijzeling begint het onderhandelingsspel. “De rederij wil het schip en bovenal de bemanning terug. Beide partijen willen iets van elkaar. Onderhandelen is een
Parkerbaan 2, 3439 MC Nieuwegein
telefoon +31 (0)30 609 4394
www.nomot.nl
[email protected]
Criminaliteit is net water: dat zoekt het laagste punt op 73
Nomot_advertentie_200x265.indd 1
20/07/15 15:42
Von Reth Contra-Expertise Stratumsedijk 16 5611 ND Eindhoven Tel: 040 - 291 80 00 Fax: 040- 257 03 08 email:
[email protected]
Von Reth Contra-Expertise Appelvink 1c 3435 RX Nieuwegein Tel: 030 - 600 47 30 Fax: 030 - 604 76 35 email:
[email protected]
ONAFhANkElijkE DESkUNDigEN Bij cAlAMiTEiTEN moet de onderhandelaar elke keer een spiegel voorhouden. Je moet niet te veel affiniteit krijgen met de dader: je moet je emoties uitschakelen en een rol aannemen. Natuurlijk heb je wel eens een gesprek over koetjes en kalfjes. Het is een vorm van zakendoen: ik probeer ook een zo hoog mogelijke gunfactor te krijgen. Dat kost veel tijd en energie.” De medewerkers van Von Reth contra-expertise staan dag en nacht paraat om verzekerde(n) bij te staan in geval van een calamiteit. Er staat een team van specialisten klaar om de belangen van uw verzekerde te behartigen. U en uw relatie kunnen vertrouwen op de volledige onafhankelijke expertise van onze specialisten. Experts met jarenlange ervaring, die precies weten wat de belangen van uw verzekerde zijn en die bekend zijn met alle clausules, polisvoorwaarden, rechten en plichten et cetera. Wij streven hierbij een intensieve samenwerking met het intermediair na.
Ons team bestaat uit ervaren register-experts, op onder meer de gebieden van bouw- en werktuigbouwkunde, inventaris en goederen en bedrijfsschade. Onze experts zijn allen in dienst bij Von Reth contra-expertise en als zodanig verbonden en betrokken bij onze organisatie en haar opdrachtgevers. Wij treden uitsluitend op namens de verzekerde partij en nooit namens de verzekeraar. Zo wordt elke mogelijke vorm van belangenverstrengeling voorkomen en is een volledig objectieve aanpak voor onze opdrachtgevers gegarandeerd. 24/7 BEREIKBAAR: 040 - 291 80 00 / 030 - 600 47 30
(06) 53 70 44 59
ruim 25 jaar ervaring SCHADE
PREVENTIE/ONDERHOUD
ADVIES/ONDERZOEK
Brand/waterschade Bluspoeder/inductieschade Schade stop op machines en apparatuur Technische reconditionering Salvage (bereddering) activiteiten
Productielijnen Besturingkasten Machines Elektronica
Advisering Schade vaststelling Technisch onderzoek Opleiding Project ondersteuning
www.technonservice.nl
Koperslagerstraat 35, 5405 BS Uden Telefoon: (0413) 25 43 98 E-mail:
[email protected]
Mensen als middel
Belangrijk is om in het oog te houden dat de betrokken mensen voor de daders een middel zijn om hun doel te bereiken, zegt Slaman: “Het doel is geld of olie of goederen. Dat willen de kapers. Ik heb in onderhandelingen weleens de rollen omgedraaid door aan de dader uit te leggen dat ik hem wel wilde helpen met het oplossen van zijn probleem. Dat was heel verrassend voor de dader. Die heeft namelijk het probleem dat hij de mensen moet verzorgen en voeden.” Dodelijke slachtoffers vallen er nauwelijks bij kapingen of ontvoeringen door piraten. “De daders zijn er niet op uit om mensen dood te schieten. Je moet alleen zien te voorkomen dat ze in paniek raken, want dan kunnen ze wel gaan schieten. Het is dus belangrijk dat je een goede analyse maakt van de situatie en genoeg informatie hebt over de omstandigheden in het land. Ik heb meegemaakt dat er paniek ontstond omdat de daders dachten dat er een Amerikaans marineschip in de buurt was. Wij konden die paniek wegnemen door de informatie die wij hadden vanuit de Verenigde Staten.” Die informatie werd vanwege de vertrouwensband die Slaman inmiddels had opgebouwd, ook geloofd. “Het komt wel voor dat kapers na afloop van de deal worden opgebeld om te vragen of alles goed is gegaan. Dat klinkt misschien raar, maar dat is dan een stukje aftersales.”
Ik moet de eerste werkgever nog tegenkomen die tegen de familie van gegijzelde opvarenden zegt: wij gaan niet betalen
Hans Slaman: “Ik ben in beginsel tegen gewapende beveiliging. Dat leidt op een schip tot escalatie van geweld. Maar er kunnen uitzonderlijke situaties zijn die gewapende beveiliging noodzakelijk maken. Dan moet je er heel goed over nadenken, want het vergt nogal wat van de mensen die aan boord komen.”
Piraterij in cijfers 2010-2015 1e helft 2015 Meldingen piraterij 134 aanvallen op schepen Aan boord gekomen 106 (boarded) Kapingen schepen 13 Gevuurd op schepen 15 (Fired upon) Aanvalspogingen 15 Gegijzelde bemannings- 250 leden Ontvoerde bemannings- 10 leden Gewonden/mishandelingen 24 Doden 1
2014 2013 245 264
2012 297
2011 439
2010 445
183
202
174
176
-
21 23
12 22
28 28
45 13
-
28 442
28 304
67 585
105 802
1.181
9
36
26
-
-
13 4
21 1
32 6
- 8
8
1e helft 2015 2014 2013 2012 Zuidoost Azië 79 141 128 104 Verre Oosten 13 8 13 7 India & Bangla Desh 15 34 26 19 Midden- en zuid 3 5 18 17 Amerika Afrika 23 55 79 150 Rest van de wereld 1 2 - -
2011 80 23 16 25
2010 70 44 28 40
293 2
259 5
Piraterij naar regio
75
Wow!
Eerste helft 2015: Weer toename piraterij na laagste niveau in acht jaar tijd Het speciale Piracy Reporting Centre (PRC) van het International Maritime Bureau (IMB) registreerde vorig jaar op de wereldwijde wateren 245 aanvallen op schepen en andere vormen van zeepiraterij. Daarmee scoorde 2014 het laagste aantal gevallen van piraterij in de afgelopen acht jaar. Opvallend genoeg vertoont na minimaal vijf jaar van onafgebroken daling het aantal gevallen van piraterij in de eerste helft van dit jaar weer een stijgende lijn. Bij het IMB PRC werden in deze periode wereldwijd 134 incidenten van piraterij en gewapende overvallen op schepen gemeld, 18 (15,5%) meer dan de 116 incidenten in de eerste zes maanden van 2014. Piraten slaagden er in de eerste helft van dit jaar in bij 106 schepen aan boord te komen en waren verantwoordelijk voor 13 kapingsgevallen en 15 niet gelukte aanvalspogingen. Daarbij werden 250 bemanningsleden gevangen genomen (gegijzeld), 14 mishandeld, tien ontvoerd, negen gewond en één gedood. Bijna drie van de vijf incidenten (79 stuks, 59%) deden zich voor in zuidoost Azie, waarvan 54 (40,3%) in de
wateren rond Indonesië. In die regio wordt gemiddeld eens in de twee weken een kleine kusttanker gekaapt. Hoewel voormalig ‘hot spot’ Somalië geen enkele aanval op een schip registreerde, komt Afrika op de tweede plaats met 23 incidenten, gevolgd door IndiaBangla Sesh (15), het Verre Oosten (13), midden- en zuid-Amerika (3) en de rest van der wereld (1).
2014
De reactie die onze specialisten dagelijks krijgen als ze een schade onzichtbaar hebben hersteld. En door de constante ontwikkeling van nieuwe reparatietechnieken in ons Novanet Lab is reparatie nu nóg vaker toepasbaar. Benieuwd naar de reparatiemogelijkheden voor schade aan keukens, gevels & kozijnen, sanitair, interieur en vloeren? www.novanet.nl
Het International Maritime Bureau (IMB) registreerde vorig jaar op de wereldwijde wateren 245 aanvallen op schepen en andere vormen van zeepiraterij op. Dat zijn er 19 (7,2%) minder dan in 2012 en 200 (45%) minder dan de 445 incidenten in 2010. Daarmee scoort 2014 het laagste aantal gevallen van piraterij in de afgelopen acht jaar.
het merendeel aan de westkust (41, en 18 bij Nigeria), op de tweede plaats, waarbij voormalige hotspot Somalië vorig jaar elf incidenten telde. De wateren rond India (34, waarvan 21 rond Bangla Desh) volgens op de derde plaats, gevolgd door Oost-Azië (8) en het gebied tussen midden- en zuidAmerika (5 incidenten).
Vorig jaar kwamen in 183 gevallen de criminelen aan boord van schepen die zij aanvielen, werd er op 23 schepen geschoten, was er in 21 gevallen sprake van een kaping en werden daarnaast nog eens 28 aanvalspogingen geregistreerd. Bij alle vormen van zeepiraterij werden in totaal 442 bemanningsleden gegijzeld, ruim een derde (35,5%) meer dan de 304 gegijzelden in 2013, kwamen vier bemanningsleden om het leven en raakten er 13 gewond.
Uit de cijfers van IMB SPC komt verder naar voren dat de meeste schepen voor anker lagen op het moment van de aanval (128). Bij de mislukte aanvalspogingen ging het 25 keer om een varend schip en 16 keer om een schip dat voor anker lag. In 62 gevallen werden vuurwapens gebruikt; 83 maal ging het om messen. Bij 93 aanvallen was het gebruikte wapen niet bekend. Aangevallen schepen voeren het meest onder de vlag van Panama (44), de Marshall Eilanden (36) of Singapore (32). Nederlandse schepen werden zeven keer aangevallen.In 63 gevallen voer het schip met een Singaporese bemanning; ook Griekse bemanningen (30 keer) en Duitse bemanningen (15) waren vaak slachtoffer van een aanval.
Meer dan de helft van de incidenten (141/57,6%) deden zich voor in de wateren van zuidoost Azië, waarbij Indonesië met 100 incienten de absolute koploer is, gevolgd door Maleisië met 24 incidenten. Afrika komt met 55 incidenten, waarvan
77
Nog onvoldoende aandacht voor interculturele letselschaderegeling Voor niet-westerse allochtonen, met name Turken en Marokkanen maar ook voor Oost-Europeanen die in Nederland verblijven, zijn er nog steeds belangrijke drempels die hun de toegang tot de dienstverlening in de letselschadebranche belemmeren. Deze problemen doen zich vooral voor in de communicatie tussen dienstverleners en letselschadeslachtoffers, voor wat betreft het taalgebruik en de omgang met elkaar, en in de verschillende normen en waarden die men hanteert. De letselschadebureaus Elfi Letselschade & Advies B.V. en Randstad Letselschade & Advies B.V. proberen drempels te slechten en verschillen te overbruggen, maar zonder medewerking van verzekeraars lukt dat vaak maar moeizaam. Een gesprek hierover met Ethem Emre, oprichter en directeur-eigenaar van de twee genoemde bureaus.
Belemmeringen in de letselschaderegeling hebben vaak met een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal te maken. Bijvoorbeeld in het geval van eerste generatie allochtonen, maar ook met onvoldoende kennis van het Nederlandse rechtshulpsysteem, onvoldoende middelen en onvoldoende informatie. Daarnaast kan een rol spelen dat letselschadedossiers zowel emotionele als financiële aspecten kennen en juist op die gebieden gaan Nederlanders anders met elkaar om dan niet-westerse allochtonen. Niet onbelangrijk is verder dat er tussen autochtonen en allochtonen ook verschillen kunnen zijn in bepaalde ziektebeelden of in de wijze waarop zij letsels beleven.
78
www.schademagazine.nl
Veel klachten
Dit alles maakt dat veel Nederlandse letselschade dienstverleners een aarzelende attitude kennen ten opzichte van niet-westerse allochtonen en dat er niet zelden sprake is van een groot wederzijds wantrouwen. In 2009 was dit voor Ethem Emre aanleiding om Elfi Letselschade & Advies en kort daarna Randstad Letselschade & Advies op te richten, voor letselschadedienstverlening in respectievelijk het zuiden van Nederland en in het gebied boven de rivieren. “In mijn praktijk als beëdigd tolk-vertaler en voor integratiediensten aan de Turkse gemeenschap ontving ik veel klachten over collega-letselschadebureaus en letselschadeadvocaten”, vertelt Ethem Emre. “Zaken duurden onnodig lang, er moest via jonge kinderen worden gecommuniceerd en problemen kwamen niet duidelijk op tafel. Daar lag dus voor ons een uitdaging, omdat taalbarrières en culturele verschillen voor ons geen rol spelen.” Schaderegelaar in Turkije
Emre is zelf van Turkse afkomst. In 1974 kwam hij in het kader van gezinshereniging naar Nederland en behoort dus tot de tweede generatie allochtonen. Sinds 1982 is hij zelfstandig ondernemer. Voordat hij in Nederland met zijn letselschadepraktijk begon was hij jarenlang schaderegelaar in Turkije voor een Nederlandse rechtsbijstandverzekeraar. Hij werkte daar samen met lokale advocaten om materiële schades en letselschades te regelen voor in Nederland verzekerde Turken, maar ook voor Nederlanders, Duitsers en Belgen die in Turkije verbleven. Nu geeft hij sinds zes jaar leiding aan zijn letselschadepraktijk, met kantoren in Roosendaal, Schiedam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Ede. Emre en zijn zes medewerkers behandelen jaarlijks zo’n 350 letselschadedossiers. Grote kloof
In de afgelopen zes jaar heeft Emre in de interculturele letselschaderegeling nog maar weinig ten goede zien veranderen. Hij zegt: “Nog steeds zijn er allochtonen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Hebben zij een Nederlandse collega als belangenbehartiger, dan moet er altijd via anderen worden gecommuniceerd. Vaak leidt dat tot wederzijds wantrouwen. Verzekeraars en belangenbehartigers vinden dat de zaak voor hen niet duidelijk is of dat er geen overtuigende informatie op tafel komt en de slachtoffers voelen zich onbegrepen of voelen zich tekortgedaan of gediscrimineerd. Daar zit nog altijd een grote kloof.” Kwalijke zaak Ethem Emre: “Ik ga ervan uit dat als je een zaak goed kunt onderbouwen en dit goed met een verzekeraar kunt communiceren, de schade altijd wordt betaald. Wordt niet de juiste onderbouwing overlegd en komt er geen overtuigende informatie op tafel, dan vind ik het begrijpelijk dat de verzekeraar achterdochtig wordt. Die moet het immers van die informatie hebben om een schade uiteindelijk te kunnen regelen.”
Emre ziet het als zijn opdracht om met creatieve oplossingen wederzijds wantrouwen weg te nemen en verschillen te overbruggen. Zijn uitgangspunt is dat geen enkele verzekeraar erop uit is slachtoffers in hun rechten
te benadelen, hoewel veel slachtoffers het beleven alsof dat wel zo is. Hij vindt het dan ook een kwalijke zaak dat sommige belangenbehartigers, om hun eigen positie te versterken, allochtone slachtoffers die weinig van het systeem begrijpen, voorhouden dat verzekeraars hen wel degelijk willen benadelen en daarom de schade niet willen betalen. “Ik ben het daar niet mee eens”, zegt hij. “Ik ga ervan uit dat als je een zaak goed kunt onderbouwen en dit goed met een verzekeraar kunt communiceren, de schade altijd wordt betaald. Wordt niet de juiste onderbouwing overlegd en komt er geen overtuigende informatie op tafel, dan vind ik het begrijpelijk dat de verzekeraar achterdochtig wordt. Die moet het immers van die informatie hebben om een schade uiteindelijk te kunnen regelen.” Gebrek aan allochtone experts
Emre is echter wel van mening dat verzekeraars zich meer kunnen inspannen om de interculturele letselschaderegeling in Nederland beter van de grond te krijgen. Hij zegt: “Tot heden zijn er weinig allochtone experts opgeleid, noch door verzekeraars, noch door de vrije markt. We hebben in Nederland al zestig jaar migratie vanuit Turkije en Marokko, maar ga je de hele sector af, dan blijkt dat advocaten en experts aan de kant van zowel verzekeraars als slachtoffers daar onvoldoende op hebben ingespeeld. Van groot belang is dat jonge allochtone afgestudeerden een kans op de arbeidsmarkt krijgen. Dit vak leer je niet op school, maar in de praktijk. Er zijn bijvoorbeeld heel veel rechtenstudenten van Marokkaanse afkomst die na hun afstuderen niet aan werk of stages komen. Het wordt tijd dat de branche inziet dat de mensen waarvoor wij werken, een voorkeur hebben voor iemand uit hun eigen gelederen met wie zij hun zaken kunnen regelen. Dan zijn er geen taalbarrières en kunnen zij hun emoties in hun eigen moedertaal uiten. Vergelijk het met een Nederlander die op het strand in Turkije een ongeval heeft gehad. Die vindt het ook prettig als hij niet in het Turks, maar in het Nederlands wordt aangesproken.” Uitdaging
Voor Ethem Emre is er op het gebied van de interculturele letselschaderegeling nog een slag te winnen, hier in Nederland, maar ook in Turkije. “Wellicht dat ik binnenkort in Turkije weer schades ga regelen”, vertelt hij tot slot. “Daar is veel behoefte aan. Jaarlijks wordt Turkije door zo’n 1,3 miljoen Nederlanders bezocht en reizen er nog veel Turken met hun auto naar Turkije. Daar gebeurt dus het nodige aan ongevallen. Ik weet dat Nederlandse verzekeraars veel problemen hebben met het regelen van schades die zich daar hebben voorgedaan, vanwege de taal en cultuurbarrières, dus wij zouden daar een rol kunnen spelen. Bovendien zoeken veel Turkse jongeren hun heil in Turkije, omdat ze hier in Nederland niet aan een baan kunnen komen. Daar ligt dus nog een grote uitdaging binnen de schaderegeling!”
79
wat is de gemiddelde schadehoogte
Van de half miljoen boten in Nederland is een vijfde niet verzekerd
AANVARING OW OBSTAKEL BRAND STORM VANDALISME DIEFSTAL VORST ZINKEN VERONTREINIGING STALLING TRANSPORT GEBREK TOTALEN e gem. schadebedrag
4310
3550 4020 4220 3950 8560 9360 7705
1650
2800 2810 4640 4824
Buitengewoon laag terugvindpercentage
Diefstal van een boot zorgt gemiddeld voor 8.560 euro aan schade, mede omdat ze nauwelijks worden teruggevonden. Elk jaar worden er volgens CED ruim 1.200 pleziervaartuigen gestolen, waarvan slechts vijf procent wordt teruggevonden. Van de 2.100 buitenboordmotoren die jaarlijks worden ontvreemd komt nog minder weer terug bij de rechtmatige eigenaar: één procent.
Vijf procent gestolen pleziervaartuigen keert terug bij eigenaar; van de buitenboordmotoren slechts één procent Aanvaringen, beroeringen met de bodem of een obstakel onder water en storm zijn de drie meest voorkomende oorzaken van schade aan pleziervaartuigen. Het gemiddelde schadebedrag is het hoogst bij claims als gevolg van vorstschade, diefstal en gezonken boten, terwijl de totale schadebedragen voor brand- en diefstalclaims voor de grootste kostenpost bij pleziervaartuigverzekeraars zorgen. Dat zijn enkele uitkomsten die naar voren komen uit een inventarisatie van de schadeclaims die schadespecialist CED heeft behandeld voor vele verzekeraars. Op zich niet verrassend is dat uit de CED-cijfers verder blijkt dat de vakantiemaanden juli en augustus de maanden zijn waarin de meeste schade wordt geclaimd. In deze maanden worden boten het vaakst gebruikt, wat het risico op schade vergroot. “Ondanks berichten in de media zijn recreanten zonder vaarbewijs niet per definitie de grootste aanstichters. Juist de groep snelle motorbootvaarders – met verplicht vaarbewijs - veroorzaakt naar verhouding veel schades”, aldus CED.
80
www.schademagazine.nl
Een andere opmerkelijk gegeven is het hoge percentage onverzekerde boten. In 2008 werd duidelijk dat 18% van de pleziervaartuigbezitters hun boot niet heeft verzekerd. Aan dat percentage is de laatste jaren weinig veranderd, constateert CED. “Op dit moment varen er in Nederland zo’n 500.000 boten rond, waarvan ongeveer 20% niet verzekerd is. Een potentieel probleem voor de booteigenaar, want de gemiddelde schade aan een boot loopt al snel in de duizenden euro’s. “
“Een sterk slot met een keurmerk is erg belangrijk om de kans op diefstal te verkleinen”, benadrukt Haralt Lucas van CED. “Verzekeraars stellen bovendien soms eisen aan het soort slot dat gebruikt wordt. Bekijk dus goed uw polis voor het aanschaffen van een slot.” Minstens zo belangrijk is volgens hem het gebruik van het slot. “Denk goed na over hoe je je boot vastlegt en ben zorgvuldig. Koop indien mogelijk een aanvullend slot voor de buitenboordmotor om ook deze goed te beveiligen.” Gestolen boten worden nauwelijks teruggevonden. Daarover zegt Wouter Verkerk, directeur van het Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit: “Veel eigenaren kunnen hun boot niet goed genoeg omschrijven. Bezitters hebben geen serienummers, zijn de specifieke kenmerken vergeten of ze hebben geen foto’s. Door de gebrekkige informatie kan de politie niet aan de slag.” Gemiddelde schadebedragen
Verzekeraars keren bij schadeclaims aan pleziervaartuigen gemiddeld een schadebedrag uit van 4.824 euro. Aan vorstschade wordt gemiddeld bijna het dubbele vergoed: 9.360 euro. Ook bij diefstalschadeclaims (8.560 euro) en schademeldingen voor gezonken boten (7.750 euro) ligt het gemiddelde schadebedrag boven het algemeen gemiddelde, zo wijzen de CED-cijfers uit. Bij alle andere schadeoorzaken ligt het gemiddelde bedrag per schadeclaim onder de 4.824 euro. Bij gebreken aan het schip is dat gemiddeld 4.640 euro, bij aanvaringen 4.310 euro, bij storm 4.220 euro, terwijl het gemiddelde brandschadebedrag 4.020 euro bedraagt. Schadeclaims als gevolg van vandalisme zijn gemiddeld 3.950 euro hoog en schades door beroeringen met de bodem of een obstakel onder water 3.550 euro. Het gemiddelde schadebedrag is het laagst bij verontreinigingsclaims: 1.650 euro, gevolgd door schades bij de stalling (2.800 euro) en bij het transport (2.810 euro).
CIJFERS EN TRENDS • Jaarlijks worden ruim 1.200 pleziervaartuigen en 2.100 buitenboordmotoren gestolen in Nederland. Daarvan worden maximaal 5 % van de vaartuigen en minder dan 1 % van de (buitenboord)motoren gestolen; • Van alle merken/typen vaartuigen is de schadefrequentie het hoogst bij snelle motorboten; • Schades aan de hekdrives bij beroering onderwaterobstakels lopen het meest in de papieren; • De meeste watersportschades in Nederland worden geclaimd in Amsterdam, de havens rond het IJsselmeer, Friesland en de Randmeren; in het buitenland scoort het Gardameer in Italië het hoogst en verder Kroatië, voornamelijk de plaatsen waar veel snelle motorbootvaarders vakantie vieren; • Van alle schades aan pleziervaartuigen heeft 70% betrekking op motorjachten en 30% op zeiljachten; • De meeste schades komen voor rekening van de eigenaar; in de zomer doen zich wat bergingsschades voor; • Het bezit van een vaarbewijs draagt nauwelijks bij aan minder schades. Juist de groep snelle motorbootvaarders veroorzaakt, naar verhouding, veel schades en al die bestuurders zijn vaarbewijsplichtig; • Op basis van het onderzoek is niet aantoonbaar dat er een verschil is in het veroorzaken van schade tussen jong en oud. Bij waterscooters wordt natuurlijk best wel wat schade gevaren en dat zijn vaak jongeren.
Schadefrequentie Top-6 1. Aanvaring 2. Grond/onderwaterobstakel beroering 3. Storm 4. Diefstal 5. Technisch gebrek 6. Brand; in kosten: 1. Brand, 2. Diefstal;
81
Hans Groot (Aon Benfield):
Het klimaat is en blijft grillig van aard
Sinds 2006 was de schadelast door natuurrampen in de wereld niet zo laag als die in de eerste helft van dit jaar. Volgens recente cijfers van herverzekeringsmakelaar Aon Benfield in haar Global Catastrophe Recap ligt zowel de economische als verzekerde schade ver onder het gemiddelde schadeniveau in de afgelopen tien jaar. Bovendien ligt volgens Chief Operations Officer Hans Groot het totale schadebedrag als gevolg van catastrophes voor het derde achtereenvolgende jaar beduidend lager dan die in het recordjaar 2011, het jaar van onder meer de tsunami in Japan en de aardbeving in Nieuw Zeeland. Een echte verklaring heeft hij er niet voor. “Of het moet zijn dat het klimaat en de natuur per definitie grillig van aard zijn en dat weergerelateerde calamiteiten daarom lastig te voorspellen zijn.”
82
www.schademagazine.nl
Vanwege de gunstige catastrofestatistieken bestempelt Groot 2014 dan ook als een uitermate benign jaar voor verzekeraars en in het bijzonder voor herverzekeraars. “De ontwikkelingen zijn al meerdere jaren gunstig voor herverzekeraars, Zelfs de impact van de orkaan Sandy, die in 2012 in New York voor ongeveer 50 miljard dollar aan schade met zich meebracht, viel uiteindelijk relatief gezien mee.” De gunstige schadestatistieken en hieruit voortvloeiende positieve financiële resultaten dragen volgens hem mede bij aan een forse overcapaciteit op de wereldwijde herverzekeringsmarkt. “Er is momenteel 575 miljard dollar aan (her)verzekeringscapaciteit beschikbaar, terwijl de markt op zoek is naar dekking voor ongeveer 320 miljard dollar. Recentelijk hebben o.a. pensioenfondsen voor 62 miljard dollar aan nieuw capaciteit beschikbaar gesteld, omdat ze hiermee zowel diversificeren alsmede, ondanks de margedruk, toch een beter financieel rendement uit hun geld kunnen halen dan uit andere beleggingsvormen.” Financiële rugdekking
De COO van Aon Benfield benoemt dat verzekeraars in het kader van de Solvency II- regelgeving financiële ‘rugdekking’ dienen in te kopen voor een grote calamiteit die eens in de 200 jaar kan plaatsvinden. “Die hebben we tot op heden nog niet meegemaakt. De laatste zware stormen in ons eigen land dateren uit 1990, waarvan er één in januari en één in februari Nederland raakte. De kans op de zwaardere Januari 1990- storm wordt thans statistisch ingeschat op eens in de 45 jaar. Neem daarnaast de recente zomerstorm van 25 juli, die volgens het KNMI de zwaarste was sinds 1901. De eerste schaderaming was 13 miljoen euro en daar zal nog wel wat bijkomen, maar de totale schade blijft relatief beperkt.” Volgens Groot kopen in Nederland verzekeraars om budgettaire redenen vanaf een relatief ‘hoog’ eigen behoud herverzekeringsdekking in als rugdekking voor stormschades. “Daarbij ligt het gemiddelde eigen behoud bij een zware storm die zich eens in de elf jaar kan voordoen. In de Scandinavische landen is dat gemiddeld eens in de drie, vier jaar, terwijl ook in België en Engeland herverzekeringsdekking in vergelijking met ons land vanaf een relatief laag eigen behoud wordt ingekocht. Al worden bij onze zuiderburen ook andere perils meeverzekerd zoals het aardbevings- en overstromingsrisico, en word dat laatste naast het stormrisico ook meegenomen in Engeland.”
De kans op de zwaardere Januari 1990- storm wordt thans statistisch ingeschat op eens in de 45 jaar
Hans Groot: “Vanwege de overcapaciteit is het mogelijk ‘de taart’ groter te maken door het gat tussen economische en verzekerde schade kleiner te maken. Daarom zou ik het toejuichten wanneer verzekeraars en andere risicodragers meer capaciteit beschikbaar zouden stellen voor risico’s die nu als niet of beperkt verzekerbaar worden bestempeld, zoals het overstromings- en aardbevingsrisico in ons land.Het hiertoe benodigde stochastische model is aanwezig, nu nog de praktische invulling ervan!”
Overstromingsrisicomodel
Sinds de watersnoodramp in 1953 is in Nederland, zoals bekend, het overstromingsrisico, niet of nauwelijks verzekerbaar. Daarvoor wordt door risicodragers naast de complexiteit vooral het cumulatierisico – de hoge concentratie van verzekerde waarden per vierkante kilometer- als voornaamste argument aangevoerd. Tot dusver wordt overstromingsschade alleen (beperkt) vergoed door de overheid op grond van de ‘Wet tegemoetkoming schade bij rampen’. Om het overstromingsrisico alsnog (beter) verzekerbaar te maken heeft Impact Forecasting, het onafhankelijk expertisecentrum van Aon Benfield, samen met onderzoeks- en adviesbureau bureau HKV en Deltares, een instituut voor toegepast onderzoek op het gebied van water-, ondergrond. “Daarmee zijn voor het eerst de financiële gevolgen van overstromingsschade in Nederland aan bezittingen en voertuigen in kaart gebracht en per terugkeer periode gemodelleerd”, benadrukt Groot, die spreekt van ‘een mijlpaal’. “Het model helpt verzekeraars met het begrijpen
83
SPECIALIST IN OPLOSSINGEN BIJ WATERSCHADE EN VOCHTPROBLEMEN
Top-10 calamiteiten qua economische schade datum event locatie
aantal aantal doden claims
economische verzekerde schade (in mld $) schade (in mld $)
sept. flood India/ Pakistan 648 375.000 18,0 okt. cyclone India 68 200.000 11,0 Hudhud July typhoon China, 206 1.000.000 7,2 Rammasun Filipijnen, Vietnam Zomer Drought China - - 5,2 Feb. winter Japan 95 288.000 5,0 weather Mei flood ZO Europa 86 150.000 4,5 Gehele jaar drought Brazilië - - 4,3 Juni severe Frankrijk, 6 750.000 4,0 weather Duitsland Mei severe VS - 425.000 4,0 weather Gehele jaar drought VS - - 4,0 Alle overige calamiteiten 65,0
0, 700
Totaal
39,0
132
0, 650 0, 300
0,750 2,5 0,250 0,450 3,0 2,9 1,5 26,0
Top-10 calamiteiten verzekerde schade datum event locatie
Tel. 0172 - 462 026 www.droogspecialist.nl
aantal aantal doden claims
economische verzekerde schade (in mld $) schade (in mld $)
juni severe Frankrijk, 6 750.000 4,0 weather Duitsland, België mei severe VS 0 425.000 4,0 weather Feb. winter Japan 95 288.000 5,0 weather Jan. winter VS 21 150.000 3,0 weather Gehele jaar drought VS - - 4,0 Juni severe VS 3 115.000 1,7 weather sept. orkaan Mexico 5 50.000 2,5 Odile apr/mei severe VS 39 115.000 1,6 weather apr severe VS 0 160.000 1,5 weather winter flood UK 0 420.000 1,5 Alle overige calamiteiten 105,0
3,0
Totaal
39,0
132
Claims als gevolg van storm leveren verzekeraars in Europa elk jaar de grootste verzekerde schadelast op
2,9 2,5 1,6 1,5 1,3 1,1 1,1 1,1 1,0 22,0
van risico’s en met het inschatten van de mogelijke kans op een overstroming en op de hieruit voorvloeiende schade. Door het nieuwe overstromingsmodel krijgen zij een beter beeld van de mogelijke financiële gevolgen bij een optimistische, realistische of pessimistische inschatting van het overstromingsrisico. Dit stelt verzekeraars tevens in staat om verschillende interne en externe stakeholders te laten zien dat zij het risico werkelijk beheersen. Zo wordt bijvoorbeeld de kans op overstromingen per dijkring berekend. Ook wordt hierin de kans op een succesvolle evacuatie per regio inzichtelijk gemaakt voor autocasco schaden en wordt de ‘weerstand’ van grond en gebouwen tegen overstroming – zoals landbouwkassen of kantoren – in kaart gebracht. Aan de hand van deze informatie wordt verwachte schade berekend en kunnen verzekeraars vervolgens rendabele overstromingsverzekeringen ontwikkelen en zichzelf daarnaast optimaal herverzekeren.” Windstorm-model
Naast het overstromingsrisicomodel heeft Aon Benfield in aanvulling op de bestaande vendor models een Europees windstorm-model ontwikkeld, dat verzekeraars en organisaties verder helpt om de mogelijke schade, inclusief de gevolgen van stormclusters, beter in te schatten. Voor de ontwikkeling hiervan is drie jaar intensief samengewerkt met de faculteit meteorologie en klimaat van de Universiteit van Keulen. Momenteel omvat het stormmodel de landen Nederland, België, Frankrijk, Denemarken, Duitsland, Ierland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk. Midden-Europa
85
Cijfers en trends Schade natuurrampen bereikt laagste niveau sinds 2006 • register taxateurs r.g./o.g. • register experts
en Scandinavië worden in een volgende ontwikkelingsfase toegevoegd.
Schaderegeling Brand/Varia:
Landelijk van toegevoegde waarde! KakesWaal bv Postbus 2129 1500 GC Zaandam Kalf 186 1509 BB Zaandam telefoon 088 66 99 666
[email protected] www.kakeswaal.nl @KakesWaal KakesWaal bv Lid van:
Opstallen Inboedels Inventaris / goederen / machines Bedrijfsschade / reconstructie Aansprakelijkheid Rechtsbijstand
Contra-expertise: Materieel Bedrijfsschade
Verzekeringstaxaties: Opstal, inventaris en inboedel Specialist op het gebied van monumenten Een goed onderbouwde verzekerde som voorkomt onder- en oververzekering
Marktwaarde taxaties: Roerende en onroerende zaken Taxaties ten behoeve van • Financiering • Executie • Bedrijfsoverdracht • Fiscale verantwoording
Balanswaardes conform PTA en IFRS
www.kakeswaal.nl
24 uur bereikbaar: 088 66 99 666
Groot licht toe: “Claims als gevolg van storm leveren verzekeraars in Europa elk jaar de grootste verzekerde schadelast op. Inzicht in de financiële gevolgen van stormen is daarom van grote waarde voor de (her)verzekeringsmarkt. Een storm kan bovendien in meerdere landen schade aanrichten. Verzekeraars met een internationale portefeuille krijgen daardoor vaak te maken met hoge verliezen. Het nieuwe Europese model maakt ook deze risico’s voor verzekeraars inzichtelijk, omdat het de risico’s en stormscenario’s op Europees niveau in kaart brengt. Het windstorm-model houdt rekening met dergelijke scenario’s, maar ook met veel omvangrijkere stormschades die minder frequent voorkomen.” Koffiedik kijken
Resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst, is een welbekende slogan in verzekeringsland. Een slogan die zeker ook opgeld doet voor het aantal weeren klimaatgerelateerde calamiteiten. Niet in de laatste plaats door het grillige en onvoorspelbare karakter hiervan is het voorspellen hiervan volgens Groot vrijwel onmogelijk. “Ik waag me er dan ook niet aan. Dat is en blijft voor mij koffiedik kijken. Mensen die er echt verstand van hebben zeggen dat orkanen in de VS en zelfs vulkaanuitbastingen beter te voorspellen zijn dan stormen in NoordWest Europa.” Tot slot, wat zou u de markt mee willen geven? Groot: “Vanwege de overcapaciteit is het mogelijk ‘de taart’ groter te maken door het gat tussen economische en verzekerde schade kleiner te maken. Daarom zou ik het toejuichen wanneer verzekeraars en andere risicodragers meer capaciteit beschikbaar zouden stellen voor risico’s die nu als niet of beperkt verzekerbaar worden bestempeld, zoals het overstromings- en aardbevingsrisico in ons land. Het hiertoe benodigde stochastische model is aanwezig, nu nog de praktische invulling ervan!”
Sinds 2006 was de schadelast door natuurrampen in de wereld niet zo laag als die in de eerste helft van dit jaar. Volgens recente cijfers van herverzekeringsmakelaar Aon Benfield in haar Global Catastrophe Recap ligt zowel de economische als verzekerde schade ver onder het gemiddelde schadeniveau in de afgelopen tien jaar. De economische schade lag met 46 miljard dollar 58% lager dan het tien jaar-gemiddelde van 107 miljard dollar (96,9 miljard euro) en de verzekerde schade met 15 miljard dollar 47% lager dan de gemiddelde schadelast van 28 miljard dollar. Mede door relatief meer calamiteiten in gebieden met een hogere verzekeringsdichtheid was in de eerste zes maanden van dit jaar een hoger percentage van de economische schade gedekt door een verzekering: 31% tegen gemiddeld 27% tussen 2005 en 2014. Zware stormen en tornado’s zorgden voor de meeste schade: 33% van de economische schade en 49% van de verzekerde schade. Deze calamiteiten deden zich vooral voor in de VS in april, mei en juni. Sowieso vonden de meeste weer- en klimaatgerelateerde calamiteiten in de VS plaats: 73%, gevolgd door Azië/Pacific met 14%, Europa en het Midden-Oosten en Afrika met 11%. Het onderzoek maakt melding van vijf verzekerde miljardenschades, waarvan vier in de VS. De grootste schadepost (1,8 miljard dollar) was het gevolg van een periode van hevige kou en sneeuwval in februari in grote delen van de VS (20 staten). Zware stormen en overstromingen leverde verzekeraars een schadelast op van 1,2 miljard dollar, een soortgelijke calamiteit in april 1 miljard dollar en grote droogte in de eerste helft van 2015 eveneens een schadebedrag van 1 miljard dollar. De enige miljardenstrop buiten de VS was het gevolg van de zware stormen Mike & Niklas in midden- en west-Europa, die eind maart/begin april voor 1 miljard aan verzekerde schade veroorzaakten. In schril contrast daarbij staat de aardbeving in Nepal, waarbij meer dan 10.000 mensen om het leven kwamen, en waarbij slechts twee procent van de tien miljard dollar aan economische schade was verzekerd. Ook de op een na grootste economische schade – zware stormen en overstromingen in de VS in mei, beliep rond de tien miljard dollar, die in april rond de 3,5 miljard dollar en het reeds genoemde zware winterweer in februari ca. drie miljard dollar. Voor de grootste economische schade zorgden overstromingen in China: 16,2 miljard dollar. Sowieso was de economische schade het hoogst in Azië en de Pacific (21 miljard dollar), gevolgd door de VS (19 miljard dollar), EMEA (4 miljard euro) en Noord-, Midden- en Zuid Amerika (twee miljard euro).
2014
Uit een eerder soortgelijk onderzoek van Aon Benfield kwam naar voren in 2014 de economische schade door in totaal 258 geregistreerde natuurrampen 132 miljard dollar beliep, 37% lager dan het gemiddelde in het decennium ervoor. Bij 27 calamiteiten bedroeg de schade meer dan één miljard dollar, minder dan de 42 in 2013 en het gemiddelde aantal van 29 miljardenschades in het afgelopen decennium. De schade voor verzekeraars kwam uit op 39 miljard dollar en dat is 38% onder de gemiddelde schadelast tussen 2005 en 2014. Sinds 2009 was zowel de economische als verzekerde schadelast nimmer zo laag. Ook in 2013 was het aantal weer- en klimaatgerelateerde calamiteiten lager dan gemiddeld. De drie grootste ‘boosdoeners’ waren vorig jaar overstromingen, tropische cyclonen en severe weather, bij elkaar goed voor bijna driekwart (72%) van alle economisch schades. Hoewel driekwart van de weer- en klimaatgerelateerde calamiteiten buiten de VS plaatsvonden,vond vanwege de hoge verzekeringsdichtheid meer dan de helft (53%) van de totale verzekerde schade in dit land plaats. De meeste natuurrampen vonden plaats in Azie en de pacific, gevolgd door de VS, EMEA en midden- en zuid-Amerika. De meeste doden vielen in Afghanistan als gevolg van zware overstromingen: 2.665. Overstromingen in India en Pakistan zorgden daarnaast voor de grootste economische schade: 18 miljard dollar. India werd vorig jaar nog een keer getroffen: door de orkaan Hudhud, die voor nog eens 11 miljard euro aan economische schade aanrichtte. Azië werd sowieso zwaar gedupeerd: de gehele Top-5 vond in dit werelddeel plaats: de typhoon Rammasun veroorzaakte voor 7,2 miljard aan economische schade in China, Filipijnen en Vietnam, droogte in China voor 5,2 miljard dollar en zwaar winterweer in Japan voor 5 miljard euro. De grootste verzekerde schade deed zich voor in Europa. Zware hagelbuien en ander noodweer richtte voor 3 miljard dollar schade aan in België, Duitsland en Frankrijk, zware stormen en overstromingen voor 2,9 miljard dollar in de VS en winterweer voor 2,5 miljard dollar in Japan. Er werden vorig jaar 11 verzekerde miljardenschade geregistreerd, iets minder dan de 13 in 2013 maar iets meer dan het gemiddelde in de afgelopen tien jaar (10). Zes van de elf verzekerde miljardenschades deden zich voor in de VS; de andere vijf in EMEA (92), APAC (2) en de ‘Amerika’s (1).
87
Jeroen Veldman (ASN Groep):
Specialisatie en schaalvergroting als antwoord op krimpende autoschadeherstelmarkt De in de loop der jaren fors toegenomen aandacht voor verkeersveiligheid, zowel op infrastructureel gebied (aanleg rotondes etc.) als bij autofabrikanten (ABS, adaptieve cruise control, etc.), heeft geleid tot een structurele verlaging van het aantal autoschades en daarmee tot een krimpende markt voor autoschadeherstellend Nederland. Een ontwikkeling die zich de komende jaren naar verwachting verder zal voortzetten. “Het is een utopie te denken dat de huidige schadeomvang over 10,15 jaar nog hetzelfde zal zijn”, stelt Jeroen Veldman, sinds vorig jaar augustus commercieel directeur bij autoschadeherstelketen ASN Groep. Hij ziet in verdergaande specialisatie en schaalvergroting een antwoord op de krimpende autoschadeherstelmarkt, die onherroepelijk ook zal leiden tot een (forse) sanering onder de herstelbedrijven. De ASN Groep is een van de zeven autoschadeherstelketens die Nederland rijk is. De keten startte in 1997 als initiatief van een aantal schade ondernemers. Met als doel de aangesloten franchiseondernemingen te ondersteunen op het brede terrein van hun bedrijfsvoering, waaronder de inkoop van autoschades (gestuurde schadestroom) en onderdelen, ICT, opleidingen, en marketing en PR. “Daarin ligt mede de kracht van de organisatie: het stimuleren van lokaal ondernemerschap. De afhankelijkheid van de groep in de omzet mag in principe nooit meer dan 50% bedragen”, benadrukt Veldman, die samen met algemeen directeur Marcel Kuijt de directie voert.
Structureel krimpende markt
Hoe kijkt men bij de ASN Groep aan tegen de ontwikkelingen op de markt voor autoschadeherstel? Veldman: “In de eerste plaats is er sprake van een structureel krimpende markt, zo tonen de Audatex-cijfers overduidelijk aan. Tussen 2010 en 2014 is het aantal schadecalculaties met 7,4% afgenomen, terwijl bovendien de gemiddelde schadelast – en dus opbrengt per schade met 3,4% terugloopt. Er is daardoor een substantieel grotere vraag naar schadeherstelwerk ontstaan dan er vanuit de markt wordt aangeboden. Dat is eigenlijk al vele jaren het geval, waardoor er in feite al geruime tijd sprake is van een enorme overcapaciteit. Dat leidt per definitie tot zware concurrentie en druk op de tarieven in inkomsten. De sector heeft het dan ook behoorlijk zwaar.”
Jeroen Veldman: “We juichen innovatie van harte toe, maar onderkennen de impact van sommige innovaties, zoals de zelfrijdende auto, op ons businessmodel, zowel positief als negatief. Het is immers een utopie te denken dat mede dank zij deze ontwikkelingen de schadeomvang in 2025 op hetzelfde niveau zal blijven als nu. Aan de andere kant zal er meer behoefte komen aan specialistische kennis om schades aan elektronica etc. te kunnen herstellen en dat biedt ons ook weer kansen.”
Tegen de markt in
jaar echter weer een groei voorzien met een procent of zes. Veldman schrijft dat toe aan een aantal factoren. “In de eerste plaats door het binnenhalen van een aantal nieuwe klanten, terwijl we geen enkele klant zijn kwijt geraakt aan de op zich forse concurrentie. Daar komt bij dat we onze processen goed ingericht hebben voor verzekeraars en volmachtbedrijven, vermeld staan op steeds meer groene kaarten en we beter in staat zijn geweest om samen met onze opdrachtgevers verzekerden bij schade te sturen naar een ASN-vestiging.”
Na een relatief goede periode van groei tussen 2011 en 2013, stonden, geheel in overeenstemming met de ontwikkelingen in de gehele markt, ook bij de ASN Groep vorig jaar de resultaten meer onder druk. Ondanks de structureel krimpende schadeherstelmarkt wordt voor dit
Daarnaast heeft de groep zich volgens de commercieel directeur de afgelopen periode nadrukkelijker ingezet op verhoging van de klanttevredenheid. “In ons werk zetten we ons als ASN samen met onze franchisenemers in de eerste
De ASN Groep telt momenteel 82 vestigingen, waaronder 67 allround vestigingen, drie satelliet-vestigingen die zich toeleggen op de behandeling van de meer eenvoudige cosmetische schades en 12 loket-vestigingen. De groep richt zich vooral op fleetowners, leasemaatschappijen en verzekeraars. Daarnaast is het onder de naam ASN International actief in België, Luxemburg, Engeland en Polen.
88
www.schademagazine.nl
plaats in op kwalitatief hoogwaardig schadeherstel. Het lastige is dat de meeste automobilisten de technische kennis ontberen om te kunnen beoordelen of een (technische) schade goed is hersteld of niet. De klanttevredenheid zit ‘m dan ook vaak in details, ogenschijnlijk kleine dingen die men wel kan vaststellen. Zoals de regeling van vervangend vervoer, snelheid van afwikkeling, het schoon opleveren van de wagen na reparatie en de communicatie met het herstelbedrijf. Sinds de start van een speciaal programma in 2012 is bij de ASN-vestigingen de gemiddelde klanttevredenheid gestegen van een ‘8’ naar een ‘8,8’. Een resultaat waar we zeker content mee zijn.”
Er liggen volgens Veldman twee variabelen ten grondslag aan het werkaanbod voor de autoschadeherstelsector: enerzijds de ontwikkelingen op het gebied van voertuig- en verkeersveiligheid in de vorm van veiligere auto’s door allerlei technologische snufjes en infrastructurele verbeteringen (rotondes, betere wegen);anderzijds de aard en omvang van het wagenpark. “Die combinatie heeft de afgelopen jaren voor een structurele vermindering van het werkaanbod gezorgd. Door de economische crisis zijn er minder nieuwe auto’s verkocht en is ook de leasemarkt teruggelopen. Hoe minder auto’s op de weg zijn, des te lager procentueel de kans op schade. Bovendien heeft de crisis toe geleid tot de komst van naar verhouding meer kleinere auto’s en ook dat heeft impact op ons werkaanbod. Het scheelt nu eenmaal of je met een Polo of een Passat achter op een vrachtwagen rijdt. Bij het laatste model heb je meer kans dat er nog wat te herstellen valt”, aldus de ASN-directeur. Trends
Gevraagd naar de voornaamste trends in de wereld van het automotive schadeherstel noemt Veldman twee zaken: specialisatie en schaalvergroting. “Mede ingegeven door het aansprakelijkheidsvraagstuk is er bij dealers/importeurs een grotere aandacht ontstaan voor (merkerkend) schadeherstel. Er komen in auto’s steeds meer technologische snufjes die uit zichzelf beslissingen (kunnen) nemen (bijv. remmen bij naderen voorligger) en er worden zelfs al proeven gedaan met volledig zelfrijdende auto’s. Dat leidt tot de vraag wie er
bij het veroorzaken van een schade hiervoor aansprakelijk is: de bestuurder of de autofabrikant? Die discussie op zich is voor ons als herstelbranche niet interessant, wel de mogelijke impact ervan op de schadelast en op ons aller businessmodel is. We juichen innovatie van harte toe, maar onderkennen de impact van sommige innovaties, zoals de zelfrijdende auto, op ons businessmodel, zowel positief als negatief. Het is immers een utopie te denken dat mede dank zij deze ontwikkelingen de schadeomvang in 2025 op hetzelfde niveau zal blijven als nu. Aan de andere kant zal er meer behoefte komen aan specialistische kennis om schades aan elektronica etc. te kunnen herstellen en dat biedt ons ook weer kansen.” Schaalvergroting
Rendement is volgens de ASN-directeur het surplus van omzet en kosten. “ In feite is dat laatste het terrein waarop je als schadeherstelbedrijf de meeste invloed kunt uitoefenen. In efficiency en kostenbeheersing is dan ook de meeste winst te behalen.” Hij rekent voor: Er zijn momenteel zo’ n 1.400 schadeherstelbedrijven in ons land, waarvan er ongeveer 400 zijn aangesloten bij een van de zeven herstelketens. Er zijn dus ca. 1.000 schadeherstellers die zelfstandig draaien en bij wie alle kosten – personeel, materieel, huisvesting, marketing - voor eigen rekening komen. “Door met andere herstelbedrijven samen te gaan kun je de vaste kosten en overhead spreiden over meerdere partijen. Doe je dat niet, dan wordt het naar mijn mening buitengewoon lastig om als schadehersteller in je eentje bestaansrecht te behouden. En kijkend naar de toenemende specialistische kennis die de toekomstige schadeherstel markt vraagt, wordt dat zelfs schier onmogelijk. Schaalvergroting is dus geen optie, maar een noodzaak.” Splitsing cosmetische en complexe schades
Hoe gaan jullie als ASN met die ontwikkelingen om? Veldman: “ Wat de schaalvergroting betreft zullen we kritisch blijven monitoren of ons landelijke netwerk aan ASNvestigingen aanpassing behoeft of niet. In elk geval hebben wij ingegeven door de marktontwikkelingen inmiddels een eerste splitsing aangebracht tussen de eenvoudige,
89
cosmetische schades en de meer complexe schades. Voor de eerstgenoemde categorie werkzaamheden hebben we inmiddels drie zogeheten satellietvestigingen opgezet – in Eindhoven, Zaandam en Hoorn – waarbij in kleinere, flexibelere werkruimtes alle werkzaamheden op één plek en in principe ook door een en dezelfde monteur worden verricht. Dat heeft inmiddels al geleid tot snellere doorlooptijden: van gemiddeld 3.4 maar minder dan 2.5 dagen. Daardoor neemt niet alleen de klanttevredenheid toe - de klant heeft eerder zijn auto terug - maar brengt ook minder kosten met zich voor onze opdrachtgevers, onder meer doordat zijn een dag minder vervangend vervoer hoeven te vergoeden. Voor de ASN-vestigingen zitten de voordelen daarnaast in een sneller schadeproces, kostenefficiency, kunnen volstaan met kleinere vestigingen en een hogere opbrengst per vierkante meter.”
onvermijdelijke sanering nu echt in gang wordt gezet. Wat dat betreft is de keuze van bijvoorbeeld Schadegarant om het aantal schadeherstelbedrijven terug te brengen van ongeveer 600 naar zo’n 450, natuurlijk een teken aan de wand en een voorbode wat komen gaat.” Desgevraagd zegt hij te verwachten dat de komende acht tot tien jaar ongeveer de helft van de huidige 1.400 schadeherstelbedrijven door fusies en overnames zal opgaan in andere bedrijven of zelfs volledig van de markt zullen verdwijnen. Al moet je volgens hem hierbij altijd een slag om de arm houden. “Er wordt immers al vele jaren een forse sanering onder de schadeherstelbedrijven voorspeld die is tot dusver uitgebleven en in elk geval beduidend minder dan verwacht.” Voorwaarden voor succes
Over de toekomst van de eigen ASN Groep is Veldman beduidend optimistischer. Wishfull thinking of reëel? “Dat laatste”, antwoordt hij direct. “Als de economie zich de komende jaren blijft ontwikkelen als verwacht, dan moet een stabiele, jaarlijkse groei tot de mogelijkheden behoren. We hebben vertrouwen in het ondernemerschap van onze franchisenemers. Daarbij zien wij zowel kansen in het merkerkend herstel door nadrukkelijker de samenwerking te zoeken met dealers op het gebied van autoschadeherstel als in de splitsing tussen cosmetische en complexe schades, waarvoor er op termijn meer satellietvestigingen en minder hoofdvestigingen zullen komen.”
Sanering onvermijdelijk
Hoe ziet de markt er over een jaar of drie tot vijf uit? Veldman ziet de schadelast de komende jaren structureel afnemen, zodat het werkaanbod voor de sector op een lager niveau zal liggen dan nu. De mate waarin hangt volgens hem echter mede af van de economische omstandigheden. Trekt de economie structureel aan, dan worden er volgens hem meer nieuwe en grotere auto’s gekocht en geleast en zal het schadeaanbod waarschijnlijk minder snel afnemen dan puur op basis van de technologische ontwikkelingen het geval zou zijn. “Tot nu toe zijn de veranderingen in de sector vrij langzaam gegaan. Er is weliswaar al geruime tijd sprake van overcapaciteit, maar dat heeft tot dusver nog niet of nauwelijks geleid tot krimp van het aantal autoschade herstelbedrijven. Ik denk echter dat zo langzamerhand het punt is bereikt dat er wel wat gaat veranderen en dat de
Tot slot, wat zijn volgens u de belangrijkste voorwaarden voor succes? Veldman noemt er drie: “ Doe wat opdrachtgevers van je verlangen, blijf meerwaarde creëren en werk continu aan klanttevredenheid, want ook op dat laatste vlak kunnen we als branche nog enkele slagen maken.”
2015 2014 2013 2012 2011 (1e helft)
2010
Aantal schades 510.590 1.081.224 1.063.975 1.112.082 1.132.626 1.167.945 Onderdelen
€ 325,63
€ 324,79
€ 337,79
€ 332,04
€ 325,60
€ 367,21
Arbeidsloon
€ 374,78
€ 393,12
€ 396,69
€ 396,64
€ 405,75
€ 391,14
Arbeidsloon
€
€
€
€
€
€
6,16
6 ,75
6,77
8,23
13,62
7,86
overig Werkplaats AE 56 58 59 59 61 59 Werkplaats tarief
€
67,50
€ 67,90
€ 67,45 € 67,28 € 66,80
€ 66,79
Spuitbedrag
€ 419,58
€ 429,64
€ 430,36 € 426,06 € 414,79
€ 430,42
Spuit materiaal
€ 419,58
€ 429,64
€ 430,36 € 426,06 € 414,79
€ 430,42
Spuitloon
€ 301,03
€ 311,56
€ 313,23 € 311,93 € 307,45
Spuitloon AE Spuitloon
44
45
45
45
45
€ 320,01
47
€
68,65
€ 69,35
€ 68,97 € 68,87 € 68,54
€ 68,71
Milieu kosten
€
19,20
€ 19,67
€ 20,36 € 19,85 € 19,71
€ 19,91
Overig
€
10,27
€ 10,64
€ 10,64 € 10,03 €
€ 10,98
€ 1,155,61
€ 1,184,58
€ 1,202,56
tarief
Totaal schade bedrag Aantal bewerkingen
11,19
11,89
€ 1.192,83
12,18
12,41
9,79
€ 1,189,24 12,93
€ 1.227,49
13,02
(Bron: AMICe; alle calculaties exclusief extremen)
91
Aantal
miljoenenbranden laat door de jaren heen wisselend beeld zien Branddeskundigen wijzen geregeld op het grillige karakter van het fenomeen brand. De statistieken van de miljoenenbranden bevestigen dat. Van jaar tot jaar zijn er grote verschillen waar te nemen: in aantallen en in omvang. Wat de aantallen betreft vormt 2013 een recordjaar met 148 miljoenenbranden. Op de tweede plaats volgt het jaar 2003 met 129 grote branden en 2001 met 126 branden van een miljoen euro of meer. In 2005 vonden de minste miljoenenbranden plaats (73 stuks), op de voet gevolgd door 2006 (79) en 1998 (82).
Kijkend naar de schadeomvang voert 2003 de lijst aan met een totale schadelast van 636.785.000 euro, slechts 285.000 euro meer dan de 636,5 miljoen euro in 2013. Met een schadelast van 571,7 miljoen euro neemt 2000, het jaar van ‘Enschede’ de derde plaats in. Sinds 1998 is drie keer de schadelast door miljoenenbranden onder de 300 miljoen euro gebleven. 2005 spant de kroon met iets meer dan een kwart miljard euro aan schade (251,2 miljoen euro). In 2006 beliep de totale brandschadelast 293,2 miljoen en in 1999 iets minder dan 299,8 miljoen euro.
CIJFERS EN TRENDS Het aantal miljoenenbranden tussen 1998 en 2014
Jaarlijks vinden er in ons land gemiddeld iets meer dan 100 branden voor waarvan de schade wordt geraamd op een miljoen euro of meer. Sinds de start van de registratie van deze zogenoemde miljoenenbranden – aanvankelijk door het Verbond van Verzekeraars en sinds 2011 door het NIVRE – zijn er ongeveer 1.800 van deze grote branden geregistreerd. De vuurwerkramp in Enschede zorgde in 2000 voor het grootste schadebedrag: een kwart miljard euro. De brand bij de TU Delft in 2008 komt op de tweede plaats met een schadebedrag van ongeveer 140 miljoen euro. 92
www.schademagazine.nl
Jaar Aantal Jaartotaal 1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 2014* 100 379.500.000 74.500.000 117.000.000 188.000.000 2013* 148 636.500.000 99.000.000 171.500.000 233.000.000 2012* 120 365.100.000 81.000.000 109.000.000 82.000.000 2011* 91 345.000.000 134.000.000 76.000.000 61.500.000 2010 100 385.000.000 56.192.843 41.243.500 72.682.320 2009 105 369.114.881 71.665.071 106.266.080 101.915.865 2008 96 455.659.627 80.254.400 236.576.957 73.921.175 2007 108 445.923.000 49.740.000 161.802.500 103.857.500 2006 79 293.234.217 73.012.376 60.741.841 76.500.000 2005 73 251.182.000 82.650.000 56.200.000 52.400.000 2004 84 458.200.000 40.050.000 182.550.000 76.850.000 2003 129 636.785.000 223.000.000 116.835.000 119.500.000 2002 96 462.600.000 55.750.000 104.050.000 97.250.000 2001 126 508.923.000 151.676.000 119.503.000 109.364.000 2000 97 571.715.000 47.420.000 432.906.000 50.350.000 1999 95 299.767.211 76.938.000 131.820.000 64.891.000 1998 82 308.570.547 64.210.000 97.563.000 97.563.000
4de kwartaal 133.000.000 93.100.000 73.500.000 214.881.337 89.267.865 64.907.095 130.523.100 82.980.000 59.932.000 159.450.000 177.450.000 205.200.000 128.400.000 41.039.000 26.118.211 59.550.000
93
Richard Koers (Lekkagedokter):
Behalve in lekdetectie zie ik ook een groeimarkt in het op luchtdichtheid testen van woningen Onder de naam Lekkagedokter is Richard Koers vorig jaar juni van start gegaan met een eigen bedrijf op het gebied van water-, warmte- en luchtlekkages, drogingswerkzaamheden na waterschade en bouwkundig lekkageonderzoek. De start is dermate voortvarend, dat hij inmiddels nog twee monteurs in vaste dienst heeft genomen. Behalve in lekdetectie zegt hij ook in het op luchtdichtheid testen van woningen een groeimarkt te zien. Koers heeft een verleden in de technische reconditionering bij het toenmalige Recontec, waar hij bij toeval kreeg te maken met lekdetectie, en werkte later ook als medeeigenaar/lekdetectiespecialist bij een ander bedrijf. “Vanaf het begin beviel dat werk me wel. Ik heb het altijd al geweldig gevonden om technisch onderzoek te doen om de oorzaak van een storing of andere schade te achterhalen. Ik had dan ook servicemonteur kunnen worden, maar het is lekkagespecialist geworden. Het is ook hierbij telkens weer de uitdaging om bij een lekkage de bron van alle ellende op te kunnen sporen.” Daarbij zegt hij het voordeel te hebben om over allerlei geavanceerde apparatuur te beschikken, zoals endoscopen, warmtebeeldcamera’s, bodemmicrofoons, perspompen voor het uitvoeren van een druktest, rioolcamera’s, of hiervoor een andere geavanceerde methode kan toepassen met bijvoorbeeld een rooktest, tracergas, geluid (akoestisch) of kleurvloeistoffen. “Het grote voordeel hiervan is dat wij vrijwel altijd de oorzaak weten te achterhalen, waarbij wij
94
www.schademagazine.nl
het hak- en breekwerk van badkamer of keuken tot een minimum kunnen beperken.” Volop werk
Koers heeft geen enkele spijt van zijn stap naar het volledig zelfstandig ondernemerschap. “Vanaf dag één hebben wij niet te klagen over het aanbod van werk, vooral van verzekeraars en schade-experts voor werkzaamheden in het gehele land, terwijl ook installateurs en bouwbedrijven ons steeds vaker inschakelen, zij het meer regionaal. Direct bij de start is een collega vanuit het andere bedrijf, Chris Assies, bij mij in dienst gekomen en recentelijk is daar Marcel van Galen bijgekomen. Het team wordt ondersteund door een administratieve kracht, Ilse Venema, op ons kantoor in Zuidwolde.” Hoe verklaart hij die snelle groei na de start? Koers: “Onze kracht ligt in onze jarenlange ervaring in het opsporen van lekkages in water-, CV- en afvoerleidingen en in vloerverwarming zonder dat daar onnodig hak- en breekwerk aan te pas hoeft te komen. Hierdoor zal de schade en overlast voor gedupeerden tot een minimum beperkt blijven. Daarnaast zit onze kracht in zaken, die in onze ogen eigenlijk als normaal beschouwd zouden moeten worden. Zoals het snel contact opnemen met gedupeerden na een lekkagemelding, het nakomen van afspraken, een open en eerlijke communicatie en een heldere rapportage binnen 24 uur over de oorzaak van de lekkage en geven wij hierbij een deskundig hersteladvies. Zaken die onze opdrachtgevers op prijs stellen en waarin we tevens tegemoet komen van
de wensen van hun klanten. Die willen vandaag de dag na een lekkage snel weten waar ze aan toe zijn – wat is de oorzaak? en ‘is het gedekt? - en willen daarnaast ook het euvel snel verholpen zien”, aldus de ‘Lekkagedokter’, die er voor alle duidelijkheid aan toevoegt dat zijn bedrijf uit oogpunt van objectiviteit zich uitsluitend beperkt tot het opsporen van de oorzaak van de lekkage. “Wij houden ons bewust niet bezig met het herstellen ervan, want dat zou belangenverstrengeling in de hand kunnen werken.” Achterstallig onderhoud
De directeur eigenaar van het Zuidwoldense lekdetectie bedrijf vraagt daarnaast aandacht voor de wildgroei aan lekdetectiebedrijven, die aan het ontstaan lijkt te zijn. “Steeds meer bedrijven zien hierin mogelijkheden om een graantje van deze groeimarkt mee te pikken en lekdetectie aanbieden naast hun eigen werkzaamheden, vaak tegen een scherp tarief. Ik ga ervan uit dat de meeste opdrachtgevers daar doorheen prikken en inzien dat specialisme zijn prijs heeft en een extra garantie biedt op professioneel, kwalitatief werk en dus tevreden klanten. Goedkoop leidt vaak tot duurkoop.”
Wat komen jullie in de praktijk van alledag zoal tegen bij de uitvoering van jullie opsporingswerkzaamheden? “Naar verhouding veel gevallen van achterstallig onderhoud”, antwoordt Koers. “Een heikel punt, omdat dit in de praktijk nog eens tot discussies leidt. Niemand geeft natuurlijk graag toe dat een lekkage of andere schade is ontstaan doordat een woning of een installatie slecht is onderhouden.” Bij de schadeoorzaken komen volgens hem lekkages aan waterleidingen op de tweede plaats, gevolgd door lekkende afvoerleidingen. Een andere trend die hij zegt te constateren is gelegen in de opstelling van de gedupeerde consument. “De tijd dat iemand zonder morren een afwijzing van zijn schadeclaim accepteerde, is voorbij. Die verlangen dan ook steeds vaker van hun verzekeraar dat deze een objectief onderzoek naar de oorzaak van de lekkage laat uitvoeren door een deskundig bedrijf, dat dan vervolgens moet vaststellen of er inderdaad sprake is van achterstallig onderhoud of niet”, aldus Koers, volgens wie verzekeraars deze vraag ook geregeld door bouw- en installatiebedrijven laten uitvoeren.
Opsporen luchtlekkages een nieuwe markt Behalve met het opsporen van waterlekkages houdt Lekkagedokter zich ook steeds meer bezig met een relatief nieuwe ‘tak van sport’: het opsporen van luchtlekkages in renovatieen nieuwbouwwoningen. Richard Koers licht toe: “Hoe beter de luchtdichtheid van een gebouw is, des te minder er sprake is van onnodig warmteverlies en dus energieverbruik.” Bij een zogeheten blowerdoortest (luchtdichtheidsmeting) wordt de luchtdichtheid van een woning of gebouw vastgesteld. Op basis daarvan kunnen vervolgens maatregelen worden getroffen om onnodig warmteverlies en eventuele andere vervelende zaken als tocht, en/ of uitdroging van de binnenlucht te voorkomen en tegelijkertijd een betere geluidsisolatie te realiseren. Koers: “Op dit moment maken luchtdichtheidsmetingen ongeveer tien procent van ons werk uit, maar we verwachten dat dit aandeel wel eens flink kan groeien. Momenteel is een dergelijke meting nog niet verplicht bij de oplevering van een nieuwbouwwoning, maar er zijn overheidsplannen dat dit over enkele jaren wel het geval zal zijn.”
95
van voertuig en lading, niet stoppen op afgelegen of onoverzichtelijke plaatsen en screening van personeel.” Dat laatste is geen overbodige luxe: volgens cijfers van de politie is in 80% van de gevallen een medewerker van het getroffen bedrijf betrokken bij diefstal van vrachtwagen en/ of lading. TLN adviseert ondernemers om gebruik te maken van het door Kraszewski genoemde Waarschuwingsregister Logistieke Sector. “En het is goed om chauffeurs en overige medewerkers de TLN Security Awareness Training te laten volgen.”
Preventie ladingdiefstal
steeds beter op de kaart bij bedrijven Nederland is in Europa al jarenlang een van de koplopers op het gebied van ladingdiefstal. Om de hoge diefstalcijfers terug te dringen, werken politie en private partijen de laatste jaren intensief samen. Dat werpt zijn vruchten af: sinds 2010 zijn de diefstalcijfers ruim gehalveerd. De verdere afname van het aantal ladingdiefstallen is de verdienste van de inspanningen van politie en OM, samen met andere publiek- en private partijen, zoals de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit (Avc), het Verbond van Verzekeraars, transportorganisaties EVO, TLN en TAPA en het ministerie van Veiligheid en Justitie, zegt politiewoordvoerder Ed Kraszewski. “Het is altijd een combinatie van preventie en repressie die tot succes leidt. We denken wel dat de vorming van de Nationale Politie even voor een tijdelijke dip heeft gezorgd. Maar je ziet dat afgelopen jaar veel geïnvesteerd is in het analyseren van informatie waarop goed zicht is verkregen in de werkwijze, trends en daders om deze aan te pakken.” De aanpak varieert van gerichte interventies op verzorgingsplaatsen langs autowegen tot projectmatige onderzoeken. “De aanhoudingen in een paar projectmatige onderzoeken waarvan het gezag ligt bij het Landelijke Parket hebben tot een daling geleid in 2014. Politie en OM hebben beiden het thema transportcriminaliteit als aandachtspunt benoemd.” Ook transportbedrijven zelf zijn de afgelopen jaren meer aan preventie gaan doen, zegt Kraszewski: “Ze hebben nu security managers in dienst en maken gebruik van camera’s. Bovendien heeft de logistieke sector een
96
www.schademagazine.nl
waarschuwingsregister opgezet en worden er trainingen gegeven over preventie.” Hot spots
Rotterdam en het zuidoosten van het land zijn de regio’s waar ladingdieven het meest toeslaan. Rotterdam is vanwege de haven vanzelfsprekend een logistiek knooppunt; de regio Zuid-Oost kent relatief veel transportbedrijven. De zogenoemde ‘hot spots’, waar de meeste ladingdiefstallen plaatsvinden, wisselen per jaar. “Maar vaak gaat het om het zuiden van het land”, zegt Kraszewski. “Ik zou niet willen zeggen dat je kunt concluderen dat bendes zich steeds verplaatsen. Gezien de geringe aantallen is het gevaarlijk om er representatieve conclusies aan te verbinden.” Er zijn sowieso verschillen tussen de cijfers die de internationale organisatie TAPA bekendmaakt en de cijfers van de politie. “Voor de verzekeraar is niet altijd een aangifte bij de politie nodig. En daarnaast kunnen definities verschillen”, legt Kraszewski uit. Screening
Woordvoerder Renée Reijers van branchevereniging TLN bevestigt dat ondernemers zelf meer risicobewust zijn geworden en actie ondernemen. “Denk aan de beveiliging
Het aantal gevallen van diefstal door oplichting is in 2014 toegenomen van 6 naar 23. Volgens Kraszewski kan vooral de branche zelf daar iets aan doen. “Vrachtbeurzen kunnen werken aan preventie door controle vooraf, maar ook sneller handelen bij oplichting. Als de branche zelf snel aangifte doet, kan de politie haar rol pakken.” Kraszewski verwijst naar de aanhouding van vijf transportcriminelen eind vorig jaar, nadat in maart aangifte was gedaan. Ze haalden onder de naam van een transportbedrijf ladingen op die nooit bij de afnemer werden afgeleverd. Zeilsnijden
Het aantal niet-geslaagde diefstalpogingen daalt ook, maar minder drastisch. “Pogingen komen veel voor op verzorgingsplaatsen”, zegt Kraszewski. “Er wordt dan niet doelgericht naar een bepaalde lading gezocht, maar er wordt gekeken of er een interessante lading aanwezig is. Is de lading niet interessant, dan blijft het bij een poging. Er zijn allerlei manieren om dat tegen te gaan: gebruik maken ander materiaal als kastenwagens, of zorgen voor beveiligde en goed afgesloten parkeerplaatsen.” Zeilsnijden is de meest gebruikte methode om een lading uit een vrachtwagen te halen: bijna de helft van de ladingdiefstallen komt op die manier tot stand. In enkele gevallen wordt er op het eigen bedrijfsterrein zelfs al in het zeil gesneden om de lading te ontvreemden. Omdat
zeilsnijden vooral wordt toegepast om eerst de lading te kunnen bekijken, is het aantal pogingen groter dan het aantal daadwerkelijke diefstallen: in 2014 waren er 130 nietvoltooide pogingen, terwijl er 84 tot diefstal leidden. Bij diefstallen van lading inclusief voertuigen is het aantal niet-geslaagde pogingen veel lager. Dat heeft te maken met een andere werkwijze: “Daar wordt veel minder in het zeil gesneden om te kijken of de lading interessant is”, zegt Kraszewski. De dieven opereren daar dus veel doelgerichter. Ladingdiefstallen inclusief voertuig vinden voor het overgrote deel plaats op bedrijfsterreinen. Volgens Kraszewski is vooral SecureLane een groot succes geweest in het terugdringen van het aantal diefstallen. Dat is een op het politienetwerk aangesloten cameratoezichtsysteem op vrachtwagenparkeerplaatsen, bedrijventerreinen en verzorgingsplaatsen. Het volgsysteem is actief op het traject Venlo-Eindhoven-Rotterdam. Behalve lading is ook brandstof populair bij het dievengilde. Bij onze oosterburen is er zelfs sprake van een spectaculaire stijging. “Dat is geen nieuwe situatie”, zegt Reijers van TLN. “Er wordt niet in alle gevallen aangifte gedaan, met als gevolg dat er geen volledig beeld is. Wij benadrukken het belang om wel altijd aangifte te doen; we zijn in overleg met de politie over de aanpak van brandstofdiefstallen.” Internationaal
Nederland is internationaal gezien een van de landen die het meest te lijden hebben onder ladingdiefstal, zo blijkt uit cijfers van de internationale transportbeveiligingsassociatie TAPA, waarbij grote bedrijven als Apple en Microsoft, maar ook transportorganisaties en verzekeraars als XL en Zurich zijn aangesloten. De leden melden diefstal via het eigen IISsysteem; het aantal registraties komt daardoor niet overeen met de cijfers die de politie meldt. In de regio Europa, Midden-Oosten en Afrika is Nederland in 2014 als koploper afgelost door Duitsland. Vorig jaar werden door Nederlandse organisaties bij TAPA 258 incidenten gemeld, 9,7% minder dan in 2013. In Duitsland neemt het aantal ladingdiefstallen sterk toe volgens TAPA-cijfers. In 2013 groeide het aantal al met 61% tot 200; in 2014 noteerde de organisatie nog eens een toename van 43%, met 285 gevallen van ladingdiefstal. Vooral in de regio NordrheinWestfalen wordt veel lading gestolen. Ook Groot-Brittannië is een zorgenkindje: in 2014 zijn 175 incidenten gemeld: bijna een verdubbeling ten opzichte van de 88 uit 2013. In de regio Europa-Afrika zijn voedingsmiddelen de meest gestolen vracht (aandeel 15%), gevolgd door consumentenelektronica (13%). Andere gewilde goederen zijn banden en auto-onderdelen en kleding (beide 10%). Ook pakjes – veelal online bestelde goederen – staan met een aandeel van 9% in de top 5 van meest gestolen lading. In ons land gaan de consumentenelektronica aan
97
VP Taxatie en Expertise B.V.
In 80% van de gevallen is een medewerker van het getroffen bedrijf betrokken bij diefstal van vrachtwagen en/of lading
Contra-expertise Taxatie conform art. 7.960 BW
kop, gevolgd door voedingsmiddelen, kleding, metaal en auto-onderdelen. Gemiddeld zorgt een ladingdiefstal in de regio Europa/Afrika voor een schadepost van 206.000 euro (235.000 euro in 2013), zo blijkt uit de TAPA-jaarcijfers. In ons land ligt het gemiddelde op 100.000 euro.
Taxatie t.b.v. bedrijfseconomische doeleinden Bouw- en onderhoudadvisering
Hoewel Nederland qua aantal diefstallen in de top staat, moeten we voor de grootste schadeposten over de grens kijken. Zo wordt in Italië regelmatig een grote slag geslagen: de diefstal van kraskaarten en elektronica uit een truck in Anagni vormde in juni met 17 miljoen euro aan schade de grootste diefstal van 2014. Daarnaast waren er nog schadeposten van twee miljoen euro voor een sigarettendiefstal bij Bari en het ontvreemden van leren goederen bij Florence en een schade van meerdere miljoenen bij de diefstal van farmaceutische middelen in Zuid-Italië. Andere opvallende zaken: 3,8 miljoen euro aan make-up gestolen uit een magazijn in Basildon (VK), voor twee miljoen euro aan bier meegenomen uit een opslagplaats in Krefeld.
Bouwbegeleiding Taxatie - Contra-expertise - Waardebepaling - Inspectie Louis Eijssenweg 2, 6049 CD HERTEN Postbus 1068, 6041 HV ROERMOND Telefoon: 0475 - 35 00 35 | Fax: 0475 - 33 44 00 www.vptaxatieenexpertise.nl |
[email protected]
Dit jaar waren er enkele spectaculaire acties: in april namen Italiaanse nep-politieagenten voor 900.000 euro aan kleding ‘in beslag’ in de buurt van Napels. Ze dwongen de vrachtwagenchauffeur te stoppen en reden hem vervolgens urenlang rond in een valse politiewagen. Begin maart overvielen 15 criminelen een transport van diamanten, andere juwelen en kunstwerken op langs de A6 bij Avallon, 220 kilometer ten zuidoosten van Parijs. De buit: 9 miljoen euro.
Wie herstelt de balans?
Letselschade brengt mensen - letterlijk
Fysiek • adequate en efficiënte behandeling • meest optimale revalidatieproces
en figuurlijk uit hun evenwicht...
...fysiek, materieel en emotioneel!
Materieel • voorzieningen, aanpassingen in huis • herwinnen arbeidsvermogen Emotioneel • oprechte excuses voor emotioneel leed • erkenning van schade die niet ongedaan kan worden gemaakt! Help mensen hun leven te hervinden na letselschade!
Storkstraat 7 7442 LW Nijverdal
Postbus 21 7440 AA Nijverdal
T 0548 - 612203 F 0548 - 618132
[email protected] www.metzorg.nu
Nederland steekt schril af bij deze megaroofacties: in 2014 was er maar één ladingdiefstal die voor meer dan 100.000 euro schade zorgde: de diefstal van een voertuig met autobanden. Samen met het Verenigd Koninkrijk was ons land volgens de TAPA-cijfers in het eerste kwartaal van 2015 goed voor tweederde van alle gevallen van transportcriminaliteit in Europa en Afrika. Nederland rapporteerde 69 gevallen, 17% meer dan in de eerste drie maanden van 2014. Eerste halfjaar 2015
In de eerste helft van 2015 is het aantal gevallen van ladingdiefstal met 40% gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2014. Vooral het aantal pogingen is scherp gedaald: van 135 naar 55. Het aantal succesvolle
ladingdiefstallen is minder sterk teruggelopen en kwam uit op 89 (107) in het eerste halfjaar. De toename van het aantal gestolen voertuigen met lading is in 2015 alweer gepareerd. Maar volgens Kraszewski zegt dat niet zo veel: “Gezien het geringe aantal leiden enkele incidenten al snel tot een daling of stijging.” Eén van de factoren die een rol spelen bij de dalende diefstalcijfers is de samenwerking die verzekeraars met TLN en verladersorganisatie EVO in mei 2014 zijn gestart om ladingdiefstallen terug te dringen. Er is onder meer de website Preventieinzicht.nl opgezet, die een e-learningmodule kent. Een van de aandachtspunten was zeilsnijden en dat lijkt effect gehad te hebben: in de eerste zes maanden van 2015 is het totaal aantal gevallen van (pogingen tot) diefstal via zeilsnijden bijna gehalveerd tot 81 (154). De meest diefstalgevoelige verzorgingsplaatsen lijken zich in 2015 steeds meer te concentreren in het zuiden van Noord-Brabant, nabij de Belgische grens, op de A16 en de A67.
Cijfers en trends Aantal ladingdiefstallen Voltooide diefstallen Pogingen Totaal eerste helft 2015 89 55 144 2014 185 181 366 2013 241 189 430 2012 170 117 287 2011 473 295 768 2010 523 269 792
Aantal diefstallen voertuigen met lading Voltooide diefstallen Pogingen Totaal eerste helft 2015 13 2 15 2014 44 2 46 2013 36 1 37 2012 58 2 60 2011 65 2 67 2010 72 1 73
Schade door ladingdiefstal 350 miljoen euro
Meest diefstalgevoelige parkeerplaatsen 2014 eerste helft 2015 De Somp (A50) 12 Hazeldonk-Oost (A16) 8 Oeienbosch (A67) 9 Bosserhof (A2) 8 Bosserhof (A2) 7 Hazeldonk-West (A16) 4 Ganzenven (A50) 7 De Beerze (A67) 3 Hazeldonk-West (A16) 6 Oeienbosch (A67) 3
Meest gestolen lading 2014 2013 Computerapparatuur 43 34 Voedings- en genotmiddelen 32 40 Kleding 30 11 Huishoudelijke artikelen 29 29 Audiovisuele apparatuur 25 11
99
“Er was een tijd, dames en heren, dat er rond criminaliteit nog een zweem van romantiek hing. Types als Aage M., de charmante meesterkraker met zijn thermische lans, die zelfs zo’n beetje uitgroeide tot een cultheld. De rauwe werkelijkheid is heel anders. Het is bijzonder ingrijpend, als je bij thuiskomst moet constateren dat iemand in jouw domein is geweest, in jouw spullen heeft zitten graaien en jouw dingen heeft meegenomen!” Aldus minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie, op 30 april 2015 bij de aftrap van de tweede campagne van de stichting Nationale Inbraakpreventie Weken (NIPW). Een gesprek over deze inbraakpreventieweken met Catherine Tadema-Nuijt, woordvoerder namens de stichting.
Spectaculaire daling van het aantal inbraken Catherine Tadema-Nuijt: “Voor de overheid is inbraakpreventie een speerpunt en ook de politie zet er sterk op in, met speciale inbraakpreventieteams en preventieve acties. Daarnaast zijn er veel particuliere initiatieven op gemeentelijk en wijkniveau, waarbij wordt samengewerkt tussen wijkbewoners, wijkagenten, bedrijven en overheden. Natuurlijk vinden wij dat als stichting een heel positieve ontwikkeling. Maar wel is elke inbraak nog steeds één te veel en blijft aandacht voor inbraak preventie nodig.”
100
www.schademagazine.nl
De stichting Nationale Inbraakpreventie Weken werd in juni 2014 opgericht om bij consumenten aandacht voor inbraakpreventie te vragen. Initiatiefnemer Christian van Bruggen, directeur-eigenaar van SecuProducts in Nieuw-Vennep, had in de maanden daarvoor een korte studie gedaan naar de haalbaarheid van en belangstelling voor een publiekprivate samenwerking op dit gebied. Dat bleek geen probleem. Het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Verbond van Verzekeraars reageerden positief op het initiatief en besloten de stichting te steunen. Daarnaast gaven diverse gespecialiseerde bedrijven op het gebied van inbraakpreventie te kennen partner van de stichting te willen worden. Voor kennisdeling op het gebied van inbraakpreventie werd samenwerking gezocht met het Beveiligingscentrum in Wageningen en met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Het bureau voor public relations Evident P.R. in Amersfoort kreeg de opdracht de campagnes rondom de Nationale Inbraakpreventie Weken te verzorgen. Coen Staal, directeur van dit bureau, werd tevens voorzitter van de stichting. In mei en november
Bij de activiteiten van de stichting ligt jaarlijks de focus op de vier à vijf weken in mei (kort voor de vakantieperiode) en de vier à vijf weken in november (kort voor de donkere dagen). Telkens wordt de campagne in die periode aan een thema gekoppeld, waarbij op de actualiteit wordt ingespeeld en nieuwswaardige aspecten van inbraakpreventie naar de consument worden gecommuniceerd. Dat gebeurt door doe-het-zelfwinkels en sleutel- en ijzerwarenspecialisten erbij in te schakelen, door samenwerking te zoeken met instanties die zich al met inbraakpreventie bezighouden en
Dat 46% van de ondervraagden een verweermiddel in huis heeft, speciaal bedoeld voor het geval ze een inbreker tegen het lijf lopen, is verontrustend
door eigen initiatieven te ontplooien. Zo heeft de stichting inmiddels de website www.inbraakmislukt.nl gelanceerd, eigen onderzoek uitgevoerd, veelvuldig sociale media ingezet en informatie geleverd aan de pers, van kranten en tijdschriften tot online, radio en televisie, zowel landelijk, regionaal als lokaal. Op deze wijze worden consumenten tijdens de campagneweken steeds opnieuw gewezen op het belang van inbraakpreventie¬maatregelen. “Doel is in korte tijd meer veiligheid voor individuele huishoudens te bewerkstelligen”, zegt Catherine Tadema. “De nadruk ligt op bewustwording en het aanzetten tot actie. We hopen dat consumenten meer maatregelen nemen om inbraak te voorkomen. Zo ondersteunen we de doelstelling van het ministerie om het aantal daadwerkelijke inbraken jaarlijks sterk terug te dringen.” Dalende trend
Volgens Tadema laat het aantal inbraken en inbraakpogingen een duidelijk dalende trend zien, van 87.500 in 2013 naar 71.000 in 2014. In de eerste drie maanden van 2015 deed zich opnieuw 17% minder inbraken voor dan in het eerste kwartaal van 2014. Zet deze lijn zich voort, dan komt het aantal inbraken dit jaar op zo’n 60.000 uit. Vergeleken met de 91.000 inbraken in 2012 is dat een spectaculaire afname. Deze dalende tendens is vooral te danken aan diverse landelijke, maar ook lokale initiatieven op dit gebied. Catherine Tadema: “Voor de overheid is inbraakpreventie een speerpunt en ook de politie zet er sterk op in, met speciale inbraakpreventieteams en preventieve acties. Daarnaast zijn er veel particuliere initiatieven op gemeentelijk en wijkniveau, waarbij wordt samengewerkt tussen wijkbewoners, wijkagenten, bedrijven en overheden. Natuurlijk vinden wij dat als stichting een heel positieve ontwikkeling. Maar wel is elke inbraak nog steeds één te veel. Iedereen maakt in zijn leven kans om eens of zelfs meer dan eens het slachtoffer van een inbraak te worden en daarom vindt de stichting het belangrijk dat daar blijvend aandacht voor is.” De stichting NIPW vraagt woningeigenaren heel concreet om eens door de ogen van een inbreker naar de eigen woning te kijken en om vervolgens minimaal één inbraakpreventieve maatregel te nemen. Tadema: “Vaak zien bewoners zelf al waar mogelijke verbeterpunten zitten, om daarmee
101
AANTAL INBRAAKCLAIMS DAALT Aantal inbraakclaims per maand Trend inbraakclaims
5000
4850 3800
3300
4100
3600
3000
2500
2500
2009
0
2010
200
2011
2012
2013
2014
Gemiddelde 2009-2013 Aantal inbraakclaims per dag
100
0
jan
feb
maa
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
In de zomer staan meer ramen en deuren open
Inbraakpiek met
waar gelegenheidsdieven gebruik van maken
de feestdagen
Verzekeraars registreren claims in het Centraal Informatie Systeem (CIS). Van 2009 tot 2012 steeg het aantal claims met 40%. Vanaf 2013 is weer een daling van 17% zichtbaar.
CIS
inbrekers buiten de deur te houden. Op onze website www. inbraakmislukt.nl kunnen mensen nagaan welke inbraakmethoden er zijn en daar gericht acties op ondernemen. Ook staan er tips en adviezen vanuit de stichting op en zijn er allerlei initiatieven op verzameld. Zo proberen we mensen zo goed mogelijk over inbraakpreventie te informeren.” Emotionele impact
De stichting NIPW benadrukt in haar uitingen het belang van goede inbraakpreventie door vooral te wijzen op de emotionele impact die een inbraak op slachtoffers kan hebben. Uit eigen onderzoek in het najaar van 2014 blijkt dat die impact enorm kan zijn. Catherine Tadema: “Mensen houden er soms langdurige psychische en lichamelijke klachten aan over. Uit onderzoek onder slachtoffers die in de afgelopen vijf jaar een inbraak meemaakten, bleek dat veel mensen in de eerste weken na de inbraak moeite hadden om in slaap te komen, onrustig sliepen en overdag concentratieproblemen hadden. Ook gaven ze aan boos, neerslachtig en gespannen te zijn. Bijna 40% zei het gevoel van veiligheid in huis compleet kwijt te zijn. In het onderzoek werd mensen gevraagd een cijfer te geven aan hun gevoel voor veiligheid voor en na de inbraak. Gemiddeld daalde dit cijfer van 8,1 naar een schamele 5,9. Daarnaast zei 20% van de ondervraagden te verwachten dat zij in de rest van hun leven last van de gevolgen zouden hebben. Een klein aantal slachtoffers gaf zelfs aan dat zij na de inbraak waren verhuisd of van plan waren dat te doen, omdat ze zich in hun eigen woning absoluut niet meer veilig voelden. Dat zijn dus sprekende cijfers, die aangeven dat de gevolgen van een inbraak enorm kunnen zijn.” Verweermiddelen
Inherent aan de emotionele impact van een inbraak is de neiging van (potentiële) slachtoffers zich tegen inbrekers te
wapenen, hetgeen de stichting NIPW een verontrustende ontwikkeling vindt. Catherine Tadema: “In het voorjaar van 2015 hebben we een vervolgonderzoek gedaan onder 1.100 slachtoffers van een inbraak en daaruit bleek dat 46% van de ondervraagden een verweermiddel in huis heeft, speciaal bedoeld voor het geval ze een inbreker tegen het lijf lopen. Wij vinden dat heel verontrustend en raden ten zeerste af om de confrontatie met een mogelijke insluiper aan te gaan. Elke situatie is weer anders, maar in het algemeen adviseren we in het geval van een vermoedelijke inbraak de lichten aan te doen, lawaai te maken en 1-1-2 te bellen.” Innoveren
Gevraagd naar verontrustende ontwikkelingen, noemt Catherine Tadema ook het in feite al eeuwenoude gegeven dat inbrekers, gelijk op met de preventieve maatregelen, steeds beter worden. Ze zegt: “Ze worden slimmer en innovatiever. Flipperen met bankpasjes en hengelen door de brievenbus zijn nog steeds veel gebruikte methoden, maar inbrekers bedenken iedere keer weer nieuwe manieren om binnen te komen. Momenteel is bijvoorbeeld het cilinders trekken populair, dat wordt veelvuldig toegepast. Bij nieuwbouwhuizen is de kans daarop klein, omdat daarin sloten zijn geplaatst die aan bepaalde normeringen moeten voldoen, maar je hebt natuurlijk ook de al wat oudere woningen die al tientallen jaren dezelfde sloten hebben. Het betekent in ieder geval dat daar een uitdaging ligt voor bedrijven die zich op inbraakpreventie richten. Zij moeten hun producten en diensten
103
ook blijven innoveren, om inbrekers als het ware steeds een stapje voor te blijven.”
ging, voeren gelijk met de campagneweken van de stichting NIPW acties om consumenten juist in die periode zo goed mogelijk van dienst te zijn.
Partnerbedrijven
“Inbraakpreventie heeft voor veel mensen geen prioriteit”, aldus Catherine Tadema, “tot ze met een inbraak worden geconfronteerd en dan is het te laat. Laat ik vooropstellen dat je nooit helemaal kunt voorkomen dat je slachtoffer van een inbraak wordt, maar je kunt het inbrekers wel zo lastig mogelijk maken. Daarom is de koppeling van onze voorlichting en advisering enerzijds en het aanbod vanuit de detailhandel anderzijds zo belangrijk. De bedrijven die aan de stichting gelieerd zijn, zijn gespecialiseerd in inbraakpreventie. Door die koppeling weten woningeigenaren niet alleen dat ze hun huis beter moeten beveiligen, maar ook op welke manier ze dat kunnen doen.” De partnerbedrijven, leveranciers op het gebied van anti-inbraakproducten, hang- en sluitwerk, op afstand bedienbare alarmsystemen, domotica, veiligheidsadviezen en aluminium deur- en raambeveili-
Gezond verstand
“Maar een belangrijk deel van de inbraakpreventie”, aldus Catherine Tadema, “zit in het gebruik van gezond verstand. In de vakantietijd is Nederland massaal verlaten en dat is natuurlijk dè kans voor inbrekers. Maar liefst 80% van de inbraken wordt door gelegenheidsdieven gepleegd. Daarom geeft de stichting woningeigenaren vooral ook adviezen over hoe zij hun huis kunnen achterlaten en met een veilig gevoel op reis kunnen gaan. Geef het een bewoonde indruk, laat wat afwas op het aanrecht staan, zet een tijdschakelaar op de verlichting en op de televisie, laat de buren hun tweede auto op de oprit parkeren en de kranten en post opruimen en natuurlijk, heel logisch, sluit alles goed af. Het zijn simpele dingen, maar je moet er maar net even aan denken.”
C I J F E R S E N T R E N D S M E T B E T R E K K I NG T O T I N B R A K E N • In 2013 werd 87.500 keer en in 2014 71.000 keer in een woning ingebroken. Verzekeraars zien die afname ook terug in het aantal claims. • Er zijn 7,5 miljoen woningen in Nederland. In 2013 werd in 1 op de 95 woningen ingebroken. • In 2013 waren er dagelijks 240 inbraakpogingen in woningen. • Van 2009 tot 2012 steeg het aantal claims met 40%. Sinds 2013 is een daling van 17% zichtbaar. • Gemiddeld aantal woninginbraken per maand: 3300 in 2009, 3800 in 2010, 4850 in 2011, 5000 in 2012 en 4100 in 2013. • In de zomer staan meer ramen en deuren open; gelegenheidsdieven maken daar gebruik van. • Elk jaar is er met de feestdagen een inbraakpiek • In Vinex-wijken wordt meer ingebroken. De inbraakkans in 106 onderzochte Vinex-wijken is 15% hoger dan in andere onderzochte stedelijke gebieden. • In 2013 liepen inwoners in Noord-Brabant, net als in 2012, het hoogste risico op een woninginbraak. Flevoland heeft Limburg van de tweede plaats verstoten. Groningen is nog steeds de veiligste provincie, maar de inbraakkans nam daar wel met 12% toe. • Het aantal inbraakclaims per 1.000 huishoudens in 2013 (het Algemeen Nederlands Inbraakpeil is 4,4), met de daling of stijging ten opzichte van 2012: Noord-Brabant 6,3 ▼ 5,4% Flevoland 5,8 ▼ 6,9% Limburg 5,2 ▼ 8,3% Utrecht 5,1 ▼ 13,4% Gelderland 4,7 ▼ 7,8% Noord-Holland 4,3 ▼ 0,5% Zuid-Holland 4,1 ▼ 11,0% Overijssel 3,5 ▼ 0,4% Drenthe 2,9 ▲ 8,4% Zeeland 2,7 ▲ 5,4% Friesland 2,2 ▲ 3,0% Groningen 2,1 ▲ 12,2% • Een verhuizing van Noord-Brabant naar Groningen is het meest gunstig: je hebt dan 67% minder risico op inbraak; een verhuizing van Groningen naar Noord-Brabant is het minst gunstig: je hebt dan 199% meer risico op inbraak. • Van de gemeenten met 50.000 huishoudens of meer werd het meest in Breda
ingebroken, gevolgd door Almere en Nijmegen. Leiden is de veiligste gemeente, gevolgd door Groningen en Delft. In Delft liet het grootste dalingspercentage zien: 28,6%. • Het aantal inbraakclaims per 1.000 huishoudens in 2013 (het Algemeen Nederlands Inbraakpeil is 4,4), met de daling of stijging ten opzichte van 2012: Breda 8,60 ▲ 3,8% Almere 7,90 ▲ 10,5% Nijmegen 6,79 ▼ 0,7% Delft 2,50 ▼ 28,6% Groningen 2,40 ▼ 12% Leiden 2,18 ▼ 23,2% • De gemeente Alphen-Chaam had met 11,3 inbraken per duizend inwoners relatief de meeste woninginbraken. • Ruim een op de tien Nederlanders denkt dat de kans (heel) groot is dat er bij hen wordt ingebroken. Dat aandeel is de afgelopen jaren toegenomen, vooral bij inwoners van weinig stedelijke gebieden en 65-plussers. Toch zijn deze groepen nog steeds het minst bang voor inbraak. De toename is opmerkelijk, omdat het aantal slachtoffers van (een poging tot) inbraak nauwelijks steeg. • In 2013 schatte ongeveer 12 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder de kans op inbraak in hun woning (heel) groot in. Dit komt overeen met naar schatting 1,7 miljoen personen. Bijna de helft van de inwoners denkt overigens dat die kans (heel) klein is, en de rest is neutraal of weet het niet. Inwoners van het platteland en 65-plussers zijn het minst bang voor inbraak. • Van alle geregistreerde verdachten van woninginbraak in 2013 waren er 6.670 man (3.450 jonger dan 25 jaar) en 1.000 vrouw (340 jonger dan 25 jaar). • De aantallen geregistreerde diefstallen in 2014 (met het percentage opgehelderde diefstallen): uit woningen: 71.230 (7,8) uit schuren en garages: 21.890 (4,1) uit winkels en bedrijven: 23.540 (13,6) uit hotels en pensions: 885 (12,7) uit scholen: 3.345 (11,3) uit sportcomplexen: 4.210 (7,0) uit defensiecomplexen: 530 (2,6) uit overige gebouwen: 6.965 (11,0) Bronnen: CBS • Nationale Politie • Risicomonitor woninginbraken 2014 van het Verbond van Verzekeraars
104
www.schademagazine.nl
BELFOR, de wereldwijde leider op het gebied van sanerings- en herstelwerken na calamiteiten.
w w w. b e l fo r. co m
Landelijk alarmnummer
0900 - 4321 4321
wERELdwijd aanwEzig
de ene schade is de andere niet. Voor elk geval zijn er specifieke maatregelen nodig. daarom biedt BELFOR een brede waaier aan diensten die wij naargelang de situatie optimaal combineren – voor alle soorten schade en aangepast aan de individuele eisen van elke klant.
Een greep uit ons dienstenpakket
bij brandschade, rook- en roetschade, storm- en waterschade, schimmelschade, inbraak- en explosieschade én overige schades
- Beredderingsmaatregelen - Reinigen van gebouwen en hun inhoud - Sloopwerkzaamheden - Bouwkundig herstel
-
- Ontgeuren - Behandelen van textiel - Transport en opslag - Opleidingen en trainingen e.v.a.
de afdeling BELFOR Humidity legt zich toe op
totaal
- Geforceerde droging - Ventilatie en verwarming - Lekdetectie
PROFESSIONALS!
oplossingen
- Schimmelsanering - Documentdroging - Advies en trainingen
ROTTeRDAm
WeeSp
HeeRLen
ALKmAAR
Aluminiumstraat 25-29 3067 GS - Rotterdam +31 10 2380920
Hogeweyselaan 119 1382 JK - Weesp +31 294 416151
Breukerweg 182 6412 ZL - Heerlen +31 45 5233133
Hazenkoog 37A 1822 BS Alkmaar +31 294 416151
24/7
0800 - 365 62 67 www.dolmans.com
calamITEITEn dIEnsTEn
Schade-experts van Nederland! In oktober dit jaar de nieuwe release van onze app.
4:21 PM
22% 82%
Touch ID or Enter Passcode
1
ABC
2
DEF
4 GHI
5 JKL
6
MNO
7
TUV
8
WXYZ
PQRS
3
Gemak Hogere klanttevredenheid
9
0
Emergency Favorites
Recents
Snelheid
CIJFERS & TRENDS | 2015
VIRGIN VIRGIN
almanak 2015
Cancel Contacts
Keypad
Voicemail
Meer informatie?
www.novanet.nl/app
Hyperonenweg 24 3542 AG Utrecht
T 030 241 64 64 E
[email protected]
@novanetNL .com/novanetNL
De visie van acht directieleden van expertisebureaus – Letsel: gedrag en cultuur zijn moeilijk te becijferen – De misse van Centrum Veilig Wonen in het aardbevingsbied – Pittige tijden voor de reconditioneringsbranche – Brandweer over preventie woningbranden – Aandacht verkeersveiligheid werpt vrucht af