1
SME Politiek forum Georganiseerd met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart 2010 Tijd: 9 februari 2010, 19.30-22.00 uur Plaats: Raadzaal, Gemeentehuis Ede Aanwezig: SME: A. de Bruin, C. Heyting (Secr), K. van Lohuizen, W. Müller, E. Okkersen, W. van Raamsdonk, P. Slim, S.E. Stumpel (vz), A. Stumpel, R. Vlasblom Gemeente Ede: R. Boortman, G. v.d. Bosch, C. Bütz, E. Heeres, E. Maten, C. van Rijswijk, E. van Tol Dorpsraad Bennekom: E. van Zwol Politieke partijen: CDA: H.H.W. Fredriks , A. Komdeur CU: J. de Kluijver D66: E.B. Amenchan, M. van Dalen, S. Salim, J. Wijsmuller GB: J. van Boven GL/PE: P.G. van den Berg PvdA: M. Eleveld, H. van Hugston, W. Schotsman, A. Wagenaar SGP: B. van de Weerd VVD: I. Bouma-de Vries, H.G.D.M. Kiezebrink, Th. van Rietpaap IVN-Ede: J. Buitenhuis, C. Elsten, W. Müller, L. Vriend KNNV: J. Buitenhuis, K. van Lohuizen WBO (Weidevogelwerkgroep Binnenveld-Oost): H. van Paassen WMO (Wagenings Milieuoverleg): R. Busman ABEO (Alg. belangenver. Ede-Oost): H. Monshouwer, C. Vriend Ver. Behoud Kernhem/Doesburg: H. van Eck St. Behoud Veluwse Sprengen en Beken: W. Kiel Overige belangstellenden: M.C. Versloot, R.P. Kerkhof, Th. Werkhoven, J. van den Ban, A. Olthoff, F.Ottburg, S. Pruiksma, S. Jak, Voor de pauze zat Mevr. S.E. Stumpel (vz SME) de bijeenkomst voor. Na de vergadering te hebben geopend lichtte zij in een korte inleiding het doel van de bijeenkomst toe: het verkrijgen van meer helderheid over de standpunten van de politieke partijen met betrekking tot actuele zaken op het gebied van natuur, landschap, milieu en stedelijk groen in Ede. Om de discussie te stroomlijnen gaven SME bestuursleden korte introducties over drie thema’s: 1) het groen binnen de bebouwde kom 2) het buitengebied 3) Veluwse Poort/Ede Oost De eerste twee thema’s werden voor de pauze besproken, het derde thema volgde na de pauze.
2 1) Het groen binnen de bebouwde kom P.A. Slim (SME; ecoloog) leidde dit onderwerp in. Hij bepleitte a) Meervoudig gebruik van de ruimte b) Meer bomen voor een klimaatbestendige stad c) Een groenere inrichting van het centraal in Ede gelegen gebied dat de industrieterreinen Klaphek en Blokkenweg omvat d) De Veluwse natuur meer de stad in te brengen e) Langzaam verkeer en openbaar vervoer de ruimte te geven. Vooral over a) en c) ontstond discussie. ad a): Vooral in de bebouwde kom doet het ruimtegebrek zich voelen. Waar halen we de ruimte vandaan? vroeg van de Weerd (SGP) zich af. Zowel Slim (SME) als Stumpel (SME) benadrukten dat er talloze mogelijkheden zijn om functies te combineren, zoals ecologische ingerichte parkeer- en bedrijventerreinen, volkstuinen die tevens wandelpark zijn, groene daken en gevelbeplanting. Slim: alleen aan de Galvanistraat vinden we daar iets van terug. Van den Berg (GroenLinks/PE) bepleitte om in nieuwbouwwijken de quota bestemd voor groen zo hoog mogelijk te stellen. Salim (D66) sloot zich daarbij aan: veel groen hoeft niet ten koste van sociale woningbouw te gaan. De Kluijver (CU) merkte op dat de raad, inclusief de CU, al een voorkeur voor groene daken had uitgesproken: Maar daarvoor is inzet van particuliere eigenaars van gebouwen nodig. Schotsman (PvdA) benadrukte dat in de bebouwde kom het gebruik van het groen minstens zo belangrijk is als de hoeveelheid groen: Als mensen niet in hun directe omgeving met groen in aanraking kornen, dan leren ze niet van de natuur te houden. Schotsman (PvdA) bepleitte een beheerplan speciaal voor het groen aan de randen van de stad, dat erop gericht zou moeten zijn om burgers met de natuur in aanraking te brengen. Stumpel wees erop dat het aan de boskant op Europees niveau beschermd natuurgebied betreft, waar strenge regels gelden voor het beheer. ad c) Een groenere inrichting van het centraal in Ede gelegen gebied rond de industrieterreinen Klaphek en Blokkenweg. Slim (SME): Deze terreinen zijn nooit in het centrum van Ede gepland, ze zijn daar komen te liggen door de groei van Ede. Ze zijn bovendien verouderd en behoorlijk versteend (weinig groen). Slim opperde om de bedrijven van deze terreinen te verplaatsen naar de nieuwe industrieterreinen, en de vrijgekomen ruimte te bestemmen voor sociale woningbouw. Slim (SME): het Klaphek gebied ligt veel gunstiger ten opzichte van scholen en winkels dan Ede-Oost. Sociale woningbouw in het Klaphekgebied zou de noodzaak verminderen om in Ede-Oost een dichtbevolkte woonwijk te creëren. Van Raamsdonk (SME): Hoe kan dit gebied vergroend worden, en zo worden ingericht dat de gemeente er meer aan heeft? Schotsman (PvdA): Je kunt niet zomaar bedrijven verplaatsen. Komdeur (CDA): Ede is wel toe aan een nieuwe structuurvisie voor het stedelijke gebied; daar moeten we aan gaan werken. Schotsman (PvdA): We zouden ook moeten werken aan een plan voor doorlopend groen door de bebouwde kom. Van den Berg (GL/PE): het is goed te horen dat PvdA en CDA nu toe zijn aan een nieuw groenstructuurplan; dan kunnen we in de komende raadsperiode goed zaken doen. 2) Het buitengebied W. van Raamsdonk (SME; bioloog) leidde dit onderwerp in. Recent heeft de gemeente Ede het concept-voorontwerp Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied gepubliceerd. Daaruit lichtte hij een drietal punten: a) De inrichting van het landbouwontwikkelingsgebied, ten noordwesten van Ede-stad b) Ecologische verbindingszones c) Zonering rond kwetsbare natuurgebieden
3 d) Bovendien vroeg K.van Lohuizen (lid klankbordgroep Peppelensteeg-gebied namens de SME) aandacht voor de inrichting van het Peppelensteeg-gebied ad a) Van Raamsdonk: het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) dat gepland wordt ten noordwesten van Ede-stad is bestemd voor intensieve veehouderij. Het concept-voorontwerp Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied stelt wel een maximum aan de omvang van de bedrijven in dit gebied, maar niet aan de dichtheid van bedrijven. Daardoor is behoud van de landschappelijke kwaliteit onvoldoende gegarandeerd, en blijft het risico aanwezig van uitbraken van veeziekten. Dat zou in strijd zijn met de doelstellingen van de reconstructiewet , en kan ook gevaar opleveren voor de volksgezondheid (zoals we zagen bij de Q-koorts). Van de Weerd (SGP): Kinderboerderijen leveren misschien wel meer risico op voor de volksgezondheid dan de intensieve veehouderij. Wat betreft het behoud van landschappelijke kwaliteit wees Van de Weerd op plannen m.b.t. de Slaperdijk: De prov. Utrecht wil daar alle bomen kappen om de ligging van de dijk zichtbaar te maken. Dat moeten we niet willen. ad b) Van Raamsdonk: In het gebied dat de concept-voorontwerp Nota Agrarisch Buitengebied beslaat liggen twee ecologische verbindingszones die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur (EHS): de verbinding Lunterse beek-Grebbelinie, en de verbinding Lunterse beek-Rijn. Beide zijn van belang voor de verbinding van de Veluwe met de Utrechtse heuvelrug. In de verbindingszone Lunterse beek-Grebbelinie kan recreatie heel goed gecombineerd worden met een ecologische verbindingsfunctie; zo hoeft behoud van de ecologische verbinding weinig ruimte te kosten. De verbindingszone Lunterse beek-Rijn loopt door het ISEV-gebied, en is veel te smal gepland. Dat kan deels worden verholpen door de belendende industrieterreinen te vergroenen. Van de Weerd (SGP): Een verbinding Veluwe-Utrechtse heuvelrug door Edes grondgebied is een utopie. Bovendien: wat moeten dieren die op de Veluwe of de Heuvelrug thuishoren in het Valleigebied? Van den Berg (GroenLinks/PE): Boommarters zitten veel in het Valleigebied, en maken graag gebruik van verbindingszones door dit gebied. Busman (WMO): Ik ben bezig met het ontwerp van ecologische verbindingszones voor marterachtigen door het Binnenveld. Dat is heel goed mogelijk, bijvoorbeeld door de aanleg van rietkragen. Van de Weerd: Misschien moet ik wat dit betreft mijn standpunt wijzigen. Eleveld (PvdA): Verbindingszones zijn niet alleen voor zoogdieren bestemd, maar ook voor bijvoorbeeld vlinders of andere insecten. Van de Weerd (SGP): Er is al een ecologische verbindingszone tussen de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug in het noorden van de vallei, bij Nijkerk. Stumpel (SME): Dat is een rijks verbinding; het gaat hier om ecologische verbindingszones binnen de gemeente Ede. ad c) Zonering rond kwetsbare natuurgebieden. Van Raamsdonk (SME): Er liggen twee Natura2000 gebieden in het Binnenveld: de Bennekomse Meent en de Hellen. Bovendien ligt er een vergelijkbare natuurparel even ten noorden van het ISEV gebied, het Allemanskampje. Het concept-voorontwerp bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied stelt voor een zone van 1500 m rond de Natura2000 gebieden in te stellen om de externe werking van agrarische activiteiten rond deze gebieden te beperken. De SME vindt dat een zone van minstens 2000 m noodzakelijk is, en dat ook rond het Allemanskampje een dergelijke zone in acht genomen moet worden. Ook in de Herziening Reconstructiewet Gelderse Vallei wordt een zone van 2000 m noodzakelijk geacht. Komdeur (CDA): In het kader van de Reconstructiewet Gelderse Vallei zijn afspraken gemaakt, en het CDA vindt dat die uitgevoerd moeten worden. De Natura2000 wetgeving lijkt daar echter nog een schepje bovenop te doen. Agrariërs moeten weten waar ze aan toe zijn om investeringen te kunnen doen, dus de regels kunnen niet steeds opnieuw verscherpt worden. Wel zou de Gemeente investeringen in duurzame maatregelen moeten bevorderen. ad d) Inrichting van het Peppelensteeg-gebied.
4 Van Lohuizen: In de hoek tussen de A30 en de N224, ten noorden van de rioolwaterzuiveringsinstallatie, ligt een terrein dat nu in gebruik is voor akkers. De huidige bestemming is “agrarisch” , met mogelijkheid voor sport en recreatie. Het terrein is met eenvoudige aanpassingen tevens geschikt te maken als uitloopgebied voor de nabijgelegen wijk Veldhuizen. Er ontstaat dan een mooie groene zone, die via de rioolwaterzuivering, de volkstuinen, de sportparken en de Proosdijboerderij doorloopt tot diep in de bebouwde kom. Dit terrein dreigt nu verkocht te worden aan een projectontwikkelaar. De klankbordgroep die zich met dit terrein bezighoudt is daar tegen. Niet alleen dreigt zo een potentieel uitloopgebied voor Ede-Veldhuizen verloren te gaan, ook cultuurhistorisch zou het een groot verlies zijn: het terrein vertegenwoordigt het allerlaatste stukje oorspronkelijk landbouwgebied rond Ede. Van Boven (GB): Het idee om bedrijven uit het Klaphekgebied naar elders te verplaatsen ten behoeve van sociale woningbouw is mooi. Maar de bedrijven moeten wel ergens naartoe: Het is de bedoeling dat het Guppy (een dierenspeciaalzaak) van de Klaphek hierheen verplaatst wordt. Van den Berg (GL/PE): Er zijn meer locaties voor het Guppy denkbaar dan dit gebied. Eleveld (PvdA): Er zijn al veel uitloopgebieden rond Veldhuizen; bovendien wordt het betreffende terrein nu niet als zodanig gebruikt; ik vind dat het Guppy wel hierheen verplaatst kan worden. De Kluijver (CU): we kunnen voorlopig afwachten wat betreft de inrichting van dit terrein; de herinrichting van het volkstuinengebied om het tevens geschikt te maken als stadspark creëert ook een nieuw uitloopgebied bij Veldhuizen. De Christen Unie doet geen toezeggingen wat betreft dit terrein. N.N. (Klankbordgroep Peppelensteeg-gebied): de Gemeente heeft voor de Raad van State beweerd: we gaan niet verder in westelijke richting bouwen. Daar kun je toch niet van afwijken? Schotsman (PvdA): Geen enkele uitspraak geldt voor eeuwig. Ook voor dit gebied moet de Gemeente haar afwegingen maken. Ik zeg: ontwikkel het gebied rond de volkstuinen, dan houd je een hele groene strook langs Veldhuizen. Van Lohuizen: Maar kom dan met een totaalplan voor het hele gebied, dat is er nu niet. Stumpel (SME): Ook hier doet zich het gebrek aan een totaalvisie op het groen in Ede gelden. Kiezebrink (VVD) onderschrijft dat, en ook Komdeur (CDA) onderstreept nogmaals: Daar moeten we aan gaan werken. Na de pauze zat W. van Raamsdonk (SME) de bijeenkomst voor. 3) De Veluwse Poort/Ede Oost Suzette Stumpel (ecoloog; SME) lichtte dit onderwerp toe. Aan de Oostkant van Ede zijn recent de kazerneterreinen en het ENKA-terrein vrijgekomen, en het is de bedoeling om hier woonwijken te creëren. Voor de nieuw te bouwen wijken heeft Ede de naam “Veluwse Poort” bedacht. Stumpel (SME): Deze naam wekt verwachtingen die niet waargemaakt kunnen worden. Met de term “Poort” werden tot nu toe grote ecologische verbindingszones aangeduid, maar daarvan is weinig terug te vinden in de plannen voor Ede Oost. Zij bepleitte de volgende uitgangspunten bij de inrichting van Ede-Oost: a) Laat groene bestemmingen overheersen b) Houd de ecologische infrastructuur intact c) Ga niet met rood het groen in, maar met groen die Veluwse poort in! d) Bouw klimaat/energieneutraal e) Handhaaf een lage bevolkingsdichtheid Opnieuw werd van verschillende kanten benadrukt dat noch voor de inrichting van Ede-Oost noch voor de inpassing van Ede-Oost in de omringende stedelijke en landschappelijke structuur een totaalvisie was ontwikkeld. Stumpel (SME): De SME bepleit al jaren om daarmee te beginnen, alvorens zo’n omvangrijk project als Ede-Oost aan te vatten. Daarnaast ontstond een levendige discussie over de bevolkingsdichtheid die in Ede-Oost zou moeten worden nagestreefd. Sommigen (Eleveld (PvdA), Schotsman (PvdA), van den Berg (GL/PE)) associeerden een lage bevolkingsdichtheid met villawijken en onbetaalbare woningen. Schotsman (PvdA): ook mensen met lagere inkomens moeten in het groen kunnen wonen. Stumpel (SME): daar
5 komt niets van terecht als Ede-Oost dicht bebouwd wordt, en bovendien de plannen ontbreken om het Veluwse groen de wijk in te brengen. Van Raamsdonk (SME): kijk bovendien naar het geheel: EdeOost zal ver van alle voorzieningen liggen, het Klaphekgebied ligt wat dat betreft veel gunstiger. Kiezebrink (VVD) vreesde vliegdennen en wilde zwijnen in de woonwijken van Ede-Oost, maar Stumpel (SME) verzekerde hem dat er gematigder methoden zijn om het groen de wijken in te brengen. Bijna aan het slot van de bijeenkomst kwam een onthutsend gegeven aan het daglicht: de gemeenteraad moet zich geregeld uitspreken over nota’s en plannen zonder dat de relevante basisinformatie beschikbaar is. F. Ottburg (Alterra) wees erop dat de in te richten woonwijken in EdeOost zullen grenzen aan de Veluwe, een op Europees niveau beschermd natuurgebied. Volgens Europese regelgeving moeten er zones in acht genomen worden om dit natuurgebied te beschermen tegen nadelige invloeden vanuit de woonwijken. Daar moet men bij de inrichting van de wijken rekening mee houden. Van Raamsdonk (SME): Maar dan moet je wel weten wat er beschermd moet worden. Heeft de Gemeente daar overzicht over? Van Rijswijk (Gem. Ede): de schatting van wel en niet kan wordt gemaakt op basis van waardekaarten (ecologisch en landschappelijk). Van Raamsdonk (SME): Wij kunnen die kaarten nergens vinden. Van Rijswijk (Gem. Ede) bevestigde dat deze kaarten nog niet gepubliceerd/beschikbaar zijn. Van Raamsdonk (SME): Dus nu worden beslissingen over bestemmingsplannen genomen zonder dat de relevante basisinformatie beschikbaar is? Dat bleek inderdaad het geval te zijn. 4) Samenvatting Tot slot vatte Stumpel (SME) de discussies samen met dank aan de secretaris. De belangrijkste conclusie die uit de discussies getrokken kan worden is, dat er dringend een totaalvisie moet worden ontwikkeld voor de groenstructuur van Ede. Alleen in het kader daarvan kunnen zinvolle plannen worden gemaakt voor de positionering en inrichting van nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen, ecologische verbindingsstructuren en uitloop- en recreatiegebieden. Een tweede belangrijk punt dat naar voren kwam betrof de beschikbaarheid van gemeentelijke landschappelijke en ecologische waardekaarten. Zonder dergelijke kaarten kunnen geen verantwoorde beslissingen genomen worden over nota’s en bestemmingsplannen, en zeker niet over grote projecten als Ede-Oost.