Slim samenwerken aan een CO₂-neutraal Breda Uitvoeringsprogramma Klimaat 2013-2016
Versie 14 maart
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ............................................................................................................................................ 3
2.
Deelthema’s ..................................................................................................................................... 5
2.1.
Duurzame Overheid (DO) ............................................................................................................ 5
2.2.
Duurzame Energieproductie (DE) ............................................................................................... 6
2.3.
Schone en zuinige mobiliteit (MO)............................................................................................... 7
2.4.
Energiezuinige gebouwde omgeving (GO) ................................................................................. 9
2.5.
Duurzaam Ondernemen (DON)................................................................................................. 10
2.6.
Klimaatbestendige leefomgeving/adaptatie (KL) ....................................................................... 11
2.7.
Monitoring CO2-reductie
3.
Financiën ........................................................................................................................................ 12
4.
Communicatie ................................................................................................................................ 13
2
1. Inleiding Duurzaamheid, in het bijzonder klimaatbeleid, speelt een steeds prominentere rol in het Europese, Rijks-, provinciale en regionale beleid. ‘Biobased economy’ en andere concepten die de samenhang duidelijk maken tussen economische vitaliteit en klimaatbeleid, zijn bezig aan een opmars. De Agenda van Brabant en de bijbehorende Investeringsagenda hebben geleid tot het voorstel om vier (revolverende) fondsen op te richten, waaronder een Energiefonds van 60 miljoen euro en een Innovatiefonds van 125 miljoen. In de Klimaatnota ‘Steek positieve energie in het klimaat’ is de Bredase ambitie vastgelegd om in 2044 een CO2-neutrale stad te zijn. In 2015 wil Breda een reductie hebben bereikt van 25% ten opzichte van 2006 en in 2020 zelfs 45% (overeenkomstig de landelijke doelstelling). Uit de Evaluatie van het Uitvoeringsprogramma 2009-2012 (separaat document) blijkt dat de projecten uit het vorige uitvoeringsprogramma grotendeels succesvol zijn uitgevoerd. Eind 2011 was er sprake van 119 kton CO2-reductie t.o.v. 2006. Dit is 7,8 %. Deze daling lijkt op basis van de meetgegevens per 2009 al reeds eerder ingezet te zijn. In de periode 2009-2012 is hiervan 40 kton bereikt. Daaruit kan worden opgemaakt dat het behaalde resultaat tevens het gevolg is van het eerdere langlopende klimaatbeleid van Breda. Er is sprake van een daling en substantieel lagere CO2-uitstoot ten opzichte van de stijging die verwacht werd als er geen klimaatprojecten zouden zijn uitgevoerd. Een deel van de oorzaak ligt naar verwachting ook in de invloed die de teruglopende economie hier op heeft gehad. De beleidsdoelstelling van 7,5 % reductie in 2012 t.o.v. 2006 is gerealiseerd. Om de volgende doelstelling , 25% reductie in 2015 te halen, zal een versnelling in de projecten worden ingezet, met name op het gebied van bodemwarmte en windenergie. Met de voorgestelde projecten uit het Uitvoeringsprogramma Klimaat 2013-2016 wordt invulling gegeven aan de beleidslijn om te komen tot energieneutraliteit in 2044, dit komt overeen met ongeveer 40 kton CO2-reductie per jaar. Voorliggend uitvoeringsprogramma heeft betrekking op de komende vier jaar. Het gemeentebestuur stelt in 2012 alleen de projecten voor 2013 vast en spreekt de intentie uit de drie jaren daarna het programma uit te voeren zoals voorgesteld. Jaarlijks wordt teruggeblikt op het jaar ervoor en worden de projecten voorgelegd voor het jaar erna. Totstandkoming Nog meer dan het vorige programma is dit programma ‘van de stakeholders’, van iedereen die werk wil maken van het Bredase klimaatbeleid. Begin 2012 is iedereen uitgenodigd om mee te denken en te werken aan het formuleren van projecten voor de komende vier jaar. Tijdens de aftrapbijeenkomst in maart zijn rondetafelgesprekken gevoerd over de verschillende deelthema’s van het klimaatbeleid. Daarin zijn de eerste contouren geschetst voor de klimaattafels, groepen organisaties die gezamenlijk de schouders willen zetten onder het Bredase klimaatbeleid en verbindingen zoeken met elkaar en met de Gemeente Breda. Voor alle deelthema’s hebben in 2012 minimaal drie bijeenkomsten plaatsgevonden, waarin de stakeholders projectvoorstellen hebben geformuleerd en uitgewerkt. Dit heeft geleid tot de zeventig projectvoorstellen in hoofdstuk 5. Er is voor gekozen om clustering van projecten niet van tevoren te doen, maar tot uitdrukking te laten komen in de uitvoering. In de projecten leveren de stakeholders zelf een forse inbreng en vragen elkaar en de gemeente om samen te werken. Tijdens de bijeenkomst in maart zijn de resultaten gepresenteerd van het onderzoek ‘Strategie duurzame energietransitie.’ Het rapport maakt duidelijk wat het betekent om in 2044 CO 2-neutraal te zijn, welke scenario’s beschikbaar zijn en welke keuzes daarbij horen. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn vertaald in projecten voor 2013 tot en met 2016, die in voorliggend uitvoeringsprogramma worden beschreven. In energiestrategie is het uitgangspunt dat alleen maatregelen zijn voorgesteld die financieel rendabel zijn voor de gebruikers. Voor enkele maatregelen die pas op lange termijn zijn gepland geldt dat er een reële verwachting is dat dit financieel rendabel wordt.
3
Mede door deze projecten kunnen vanaf het begin van een planning- of bouwproces energie en duurzaamheid worden meegenomen. Binnen een aantal projecten van dit uitvoeringsprogramma wordt nader onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van (onderdelen van) die scenario’s. Daarnaast wijst het onderzoeksrapport op het belang van langdurige, gestructureerde communicatie over het Bredase klimaatbeleid. Om ervoor te zorgen dat iedereen in Breda het belang ziet van energiebesparing en duurzame energie, moet het klimaatbeleid iets worden ‘van (en door) iedereen.’ In hoofdstuk 4 meer over ‘communicatie.’ Samenwerking Aan de projecten uit het uitvoeringsprogramma en in het bijzonder de projecten die voortkomen uit het onderzoek ‘Strategie duurzame energietransitie’ heeft de Bredase Energieraad zich gecommitteerd. De Energieraad, waaraan koplopers deelnemen uit de wereld van (onder andere) projectontwikkeling, banken, energiemaatschappijen en woningbouwcorporaties, houdt vinger aan de pols bij de uitvoering van de klimaatprojecten. Zij is daarmee een waardevolle aanvulling op de eerdergenoemde klimaattafels. Naast deze vormen van ‘Slim samenwerken aan een CO2-neutrale stad’ organiseert dit uitvoeringsprogramma het samenwerken aan initiatieven van, voor en met ‘de markt.’ Het is al lang niet meer zo dat ‘de overheid’ bezig is ‘de markt’ in beweging te krijgen. ‘De overheid’ dreigt links en rechts te worden ingehaald door ‘de markt’ omdat met klimaatbeleid zoveel meer te winnen is dan alleen CO2-reductie. Werk maken van energiebesparing en duurzame energieopwekking zorgt ook voor het verlagen van woonlasten en bedrijfslasten, verhoging van gezondheid, het creëren van nieuwe business, het versterken van verbindingen, het verhogen van de penetratiegraad van technologieën en extra werkgelegenheid. Alleen al particuliere huishoudens besteden in Breda 160 miljoen euro per jaar aan energie! De Bredase ambitie is om hier fors op te besparen en een groot deel van de uitgaven richting (lokale) bedrijven in plaats van grote energiebedrijven te laten gaan. Dit bijvoorbeeld door bouw – en installatietechnische maatregelen te treffen ten behoeve van energiebesparing en opwekking duurzame energie. De rol van de overheid is die van facilitator; de Gemeente Breda speelt steeds beter in op ‘bottom-up’initiatieven. Natuur- en milieu-educatie, wijkgericht werken en allerlei andere vormen van participatie wil de Gemeente Breda de komende jaren nog verder versterken. Financiën De urgentie van het Bredase klimaatbeleid wordt steeds duidelijker en de inzet van het bedrijfsleven neemt snel toe. Voor de uitvoering van de projecten in dit programma reserveert de Gemeente Breda evenveel uren en budget als in de afgelopen jaren. Dit budget geeft de (markt-) partijen een extra steuntje in de rug; in veel gevallen leidt een beetje klimaatgeld tot (extra) grote inzet, nieuw werk en CO2-reductie voor de partijen die ‘het moeten doen.’ De dekking van het gemeentelijk klimaatgeld wordt grotendeels gevonden in subsidies, evenals de afgelopen jaren. De Gemeente Breda streeft ernaar het aandeel ‘subsidies’ nog verder te laten toenemen. Naast provinciale en landelijke subsidies nemen de mogelijkheden voor subsidies ook toe uit ‘Europa.’ Met name voorbeeldprojecten met opschalingsmogelijkheden kunnen op extra steun rekenen, hier richt het uitvoeringsprogramma klimaat zich sterk op. De dekking is niet geheel afhankelijk van subsidies. De opwekking van duurzame energie kan de Gemeente Breda geld opleveren, bijvoorbeeld door de verkoop van windenergie. Daarnaast wordt geld dat wordt bespaard door energiemaatregelen (bijvoorbeeld LED in openbare verlichting) in een (revolverend) fonds gestort waaruit bijvoorbeeld het navolgend jaar weer de meerkosten van nieuwe LED-lampen worden betaald. Een overzicht van de kosten en de dekking geeft hoofdstuk 3. Uitgangspunt in de Klimaatnota ‘Steek positieve energie in het klimaat’ is ‘total cost of ownership’ en dat uitgangspunt blijft overeind bij de uitvoering van de projecten in dit uitvoeringsprogramma. Het betekent dat bij beslissingen over energiemaatregelen niet alleen wordt gekeken naar investeringen (nu) maar ook naar inkomsten (in de toekomst). Maatregelen die zich terugverdienen, worden genomen. Voor investeringen die de bedrijfsvoering van de gemeente Breda verduurzamen, wordt een terugverdientijd gehanteerd van tien jaar. Als inkoper van goederen, diensten en werken heeft de Gemeente Breda een belangrijke rol bij het omlaag brengen van de Bredase CO2-uitstoot. Met het ondertekenen van het Manifest ‘Professioneel 4
duurzaam inkopen’ is het grote belang onderstreept van duurzaamheidscriteria in het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van de Gemeente Breda. Het EMVI (Economisch Meest Voordelige Inschrijving)principe maakt het mogelijk om ‘duurzaamheid’ en’ CO 2-effect’ mee te laten wegen bij het beoordelen van aanbiedingen. De nieuwe Aanbestedingswet verruimt de mogelijkheden daarvoor.
Bijgaand treft u een overzicht aan waarin per project zijn aangegeven de naam, de doelstelling en de doelen. Onderstaand is per deelthema een toelichting gegeven.
2. Deelthema’s In hoofdstuk 5 worden alle projecten beschreven die de Gemeente Breda de komende vier jaar uitvoert. In de Klimaatnota ‘Steek positieve energie in het klimaat’ staan de uitgangspunten beschreven voor de verschillende deelthema’s: Duurzame overheid (DO) Duurzame energieproductie (DE) Schone en zuinige mobiliteit (MO) Energiezuinige gebouwde omgeving (GO) Duurzaam ondernemen (DON), voorheen ‘Duurzame bedrijven’ Klimaatbestendige leefomgeving (KL) Monitoring CO2-reductie (MON). Een van de uitgangspunten in de Klimaatnota is dat het Bredase klimaatbeleid betrekking heeft op verbruik van energie en niet op de energie-inhoud van materialen. Voor zover er sprake is van energiebesparing en CO2-reductie in ‘de keten’ wordt het beleid geformuleerd in ander gemeentelijk beleid, zoals duurzaam inkopen en duurzaam bouwen. Hierbij wordt ook de doorwerking van het ‘cradle-to-cradle- principe’ in Breda verder uitgewerkt. Dat houdt in dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product (wieg tot wieg). In dit hoofdstuk wordt de visie op en aanpak van de diverse deelthema’s kort beschreven. Vanzelfsprekend worden (de projecten in) de deelthema’s bezien in relatie tot andere gemeentelijke beleidsthema’s. In de projectbeschrijvingen wordt aangegeven met welke beleidsvelden verbindingen bestaan. De Bredase visie op duurzaamheid, de triple-P-gedachte, betekent dat van alle projecten de effecten worden bezien op alle drie de P’s: People, Profit en Planet. Breda kiest voor projecten die recht doen aan alle P’s, niet voor (icoon-) projecten die boegbeeld zijn voor één aspect van duurzaamheid. Inhoudelijk ligt de focus op: CO2-reductie in bestaande woningen Voorbeeldfunctie van de Gemeente Breda ‘Grote klappers’ maken met (met name) windenergie en warmte- en koudeopslag in de bodem (WKO) Financiering en monitoring als voorwaarde voor CO2-reductie. Deze twee onderwerpen zijn bepalend voor het resultaat van alle projecten. Bekend moet zijn hoe groot het energieverbruik in de uitgangssituatie is, zodat bepaald kan worden hoeveel (fossiele) energie en dus geld bespaard kan worden. Vervolgens wordt bepaald op welke manier de geldstromen van besparingen (in de toekomst) gekoppeld kunnen worden aan investeringen in maatregelen (nu). De tweede manier waarop focus wordt aangebracht, is in de aanpak. Er is voor gekozen om de zeventig projecten niet nog verder te clusteren, zodat de projecten herkenbaar blijven voor de stakeholders die ze hebben voorgesteld. Deze clustering zal bij de uitvoering zichtbaar worden, doordat projecten die samenhangen qua inhoud, doelgroep en/of aanpak ‘samen op lopen.’ 2.1. Duurzame Overheid (DO)
5
De Gemeente Breda heeft een voorbeeldfunctie en wil daarom de CO2-uitstoot van haar eigen organisatie reduceren. De doelstelling is om in 2020 een CO2-neutrale organisatie te zijn. Hiervoor moet een grote inspanning worden geleverd. In voorliggend uitvoeringsprogramma zijn hiervoor projecten opgenomen. Met deze projecten wordt tevens een gezond binnen/werkklimaat, verlaging van de bedrijfslasten en creëren van nieuw werk voor het lokale bedrijfsleven nagestreefd. Er zal een energie monitoringsysteem worden opgezet. Door de complexiteit van de organisatie is een grote behoefte aan een beter inzicht in de energiestromen binnen de organisatie. Met de resultaten uit de monitoring wordt meer inzicht verkregen in het energieverbruik en kan gericht worden gestuurd met maatregelen. De grootste energieverbruikers binnen de gemeentelijke organisatie zijn de gebouwen en de openbare verlichting. Hier wordt de komende jaren (2013-2016) flink op in gezet. Er wordt gezocht naar organisatorische inpasbaarheid en financiële mogelijkheden van energiebesparende maatregelen. T.a.v. nieuwbouwlocaties kan worden opgemerkt dat hier het beleid wordt gevolgd dat voor openbare verlichting LED-verlichting wordt aangelegd. Daarnaast worden er projecten uitgevoerd ten aanzien van mobiliteit van de medewerkers, het gemeentelijk wagenpark, energiezuinig gedrag van medewerkers en inkoop van duurzame energie. In de begroting voor 2013 is (eenmalig) 500.000 euro opgenomen voor onder andere LED in openbare verlichting en stedelijke distributie. De gelden voor LED Ook PV-panelen op gemeentelijke gebouwen is genoemd als bestedingsdoel; onderzocht wordt of dit de optimale manier is om de CO2uitstoot te reduceren. Het uitstralen van een voorbeeldfunctie is hierbij ook van belang. Openbare verlichting en gemeentelijke gebouwen vallen onder het deelthema ‘Duurzame overheid’, aan die onderwerpen wordt in 2013 een extra impuls gegeven. Geld dat wordt bespaard door energiemaatregelen (bijvoorbeeld LED in openbare verlichting) wordt in een (revolverend) fonds gestort waaruit bijvoorbeeld het navolgend jaar weer de kosten van de nieuwe LED-lampen worden betaald. 2.2. Duurzame Energieproductie (DE) Om in 2044 een CO2-neutrale stad te zijn, zet Breda naast energiebesparing fors in op opwekking van duurzame energie. Uit het onderzoek “Strategie duurzame energietransitie’ blijkt dat het doel voor 2044 kan worden bereikt als in Breda in 2044 50% minder energie wordt gebruikt (t.o.v.2009) en de resterende 50% duurzaam (CO2-vrij) wordt opgewekt. De projecten in voorliggend uitvoeringsprogramma geven vorm aan deze strategie. Breda staat als duurzame stad ‘goed op de kaart’ en plukt daar de vruchten van. Als vooroplopende gemeente wordt Breda regelmatig benaderd met het aanbod om ervaringen te delen en ondersteuning te krijgen bij het uitvoeren van (pilot-)projecten. Door het ondertekenen van het Europese Covenant of Mayors heeft de Gemeente Breda haar bijdrage onderstreept aan de Europese doelstelling; in 2020 20% duurzame energie. Duurzaam opgewekte energie dient niet slechts als toegevoegde energiebron te worden verwelkomd, maar dient stevig als benodigde vervangende (CO2-vrije) energiebron wordt ingezet. De grootschalige opwekking van duurzame energie wordt belemmerd door de ondersteuning die ‘grijze’ stroom krijgt. Het Rijk geeft ondersteuning of belastingvoordelen aan grootverbruikers (kerosine is zelfs belastingvrij), waardoor duurzaam opgewekte stroom minder snel een aantrekkelijk alternatief is. Lokale zelflevering (voor eigen gebruik) van duurzame energie met bijvoorbeeld zonnepanelen of warmte-koude opslag in de bodem (WKO) kennen deze voordelen bij grootschaligheid niet of minder. Vooral bij de grootschalige productie-opties zoals windenergie en geothermie liggen kansen. Deze kunnen er ook komen te liggen als met saldering op afstand ruimer mag worden omgegaan of sprake is van lagere energiebelasting. In het regeerakkoord ‘ Bruggen slaan’ is dit laatste toegezegd. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld sneller interessant om als particulieren een groot gezamenlijk zonnedak of –veld aan te leggen. Decentrale duurzame energieopwekking zal een steeds groter deel van onze energievoorziening gaan verzorgen. Hiermee worden we minder afhankelijk van de levering en prijsontwikkeling van fossiele brandstoffen en dit levert werk op voor lokale bedrijven.
6
Bij maatregelen t.b.v.energiebesparing en opwekking duurzame energie wordt de vergelijking gemaakt met de kosten van andere aangeboden energiebronnen, zoals elektriciteit, ondermeer opgewekt via kolen-en kerncentrales. Als de maatregelen zich terugverdienen wordt naar meerwaarde voor de lokale economie en van het creëren van lokaal werk gestreefd. In de energiestrategie wordt een doorkijk gegeven hoe energieneutraliteit voor Breda haalbaar is via een combinatie van energiebesparing en inzet van duurzame energiebronnen. De projecten in het deelthema ‘Duurzame Energieproductie’ van voorliggend uitvoeringsprogramma kunnen de CO2- emissie fors omlaag brengen en substantieel bijdragen aan de klimaatdoelstelling voor 2044: Allereerst wordt er de komende jaren met een gevarieerd maatregelenpakket sterk ingezet op samenwerkingsvormen tussen woningeigenaren en private aanbieders van producten en diensten op het gebied van zonne-energie. Hiervoor is een enorm potentieel zonoppervlak bij burgers en bedrijven beschikbaar. Ook wordt zonne-energie meer geïntegreerd in het ruimtelijk ordeningsproces. De grotere collectieve gebouwgebonden opties zullen met de woningcorporaties verder worden ontwikkeld en uitgerold; denk hierbij aan benutting van bodemenergie (opslag) en rioolwarmte. De grootschalige duurzame energieopwekking met windenergie wordt langs de A16 geconcentreerd en locaties voor geothermische installaties worden gezocht in Noord Breda. Uitgangspunt hierbij wordt burger- en gemeentelijke participatie in de bedrijfsmatige aanpak. Innovatie en kennisontwikkeling pakken de kennis- en onderwijsinstellingen in Breda gezamenlijk op met inbreng vanuit het bedrijfsleven (bio-energie conversie, energieopslag). In de ‘Strategie duurzame energietransitie gemeente Breda’ wordt de biomassacentrale genoemd. Het project Biomassacentrale Breda is stopgezet en daarmee kwam er een eind aan de haalbaarheidsfase. Het bleek niet langer verantwoord om een biomassacentrale te realiseren. Geen van de bij het project betrokken partijen kon garanties bieden om het project voort te zetten. Gezocht wordt naar alternatieven om de inzet van bio-energie alsnog te kunnen realiseren. Met waterschap Brabantse Delta en energiemaatschappij Essent zijn overeenkomsten aangegaan voor de levering van restwarmte die opgewekt wordt uit biogas. Verder worden in het project t.a.v. bio- energie conversie casestudies gedaan hoe lokale en regionale biomassastroom enenergetisch en economisch gunstig kunnen worden ingezet. De conclusies t.a.v. inzet van biomassastromen zoals weergegeven in de ‘Strategie duurzame energietransitie gemeente Breda’ veranderen door deze projecten niet. Met het projectenpakket Duurzaam Energie wordt een in dit uitvoeringsprogramma in totaal voor 50Kton aan CO2-uitstoot vermeden. Daarmee zal, in combinatie met het terugdringen van het energieverbruik , aan de CO2-doelstelling voor 2015 kunnen worden voldaan. Echter de doelstelling van 15 % bijdrage duurzaam opgewekte energie aan de energievraag in Breda wordt naar verwachting nog niet gerealiseerd. Momenteel wordt nader onderzocht hoe het percentage duurzame energie exact in beeld kan worden gebracht.
2.3. Schone en zuinige mobiliteit (MO) De sector mobiliteit maakt voor een kwart onderdeel uit van de Bredase CO 2-uitstoot. Een CO2neutrale stad in 2044 is een forse opgave en tevens een lastige, die bijzondere aandacht vraagt. CO 2reductie binnen deze sector is moeilijk te realiseren. Dit is immers, in tegenstelling tot gebouwen of bedrijvigheid, in veel mindere mate locatiegebonden. Om de CO 2-reductie van het Bredase verkeer en vervoer te reduceren, is het rapport ‘ Klimaatbeleid voor Mobiliteit’ opgesteld. Een visiedocument met een uitvoeringsprogramma gericht op onze klimaatdoelen. Gezamenlijk met CO2-reductie wordt een gezondere leefomgeving nagestreefd. Verduurzaming van mobiliteit is niet meer alleen ‘iets’ dat van ‘bovenaf’ komt, maar ook van ‘onderop’ ontstaat. Vanuit dit uitgangspunt zijn er twee sporen voor verduurzaming van mobiliteit gedefinieerd: spoor 1 bekijkt verduurzaming vanuit het ‘verkeerssysteem’ en analyseert waar de grootste kansen liggen vanuit het huidige mobiliteitsgedrag; spoor 2 bekijkt verduurzaming vanuit het ‘individu’ en analyseert waar de grootste kansen liggen vanuit de interne motieven die ten grondslag liggen aan het huidige mobiliteitsgedrag.
7
Verduurzaming bezien vanuit het verkeerssysteem Op basis van een aantal analyses is voor de verschillende mobiliteitsmarkten (intern verkeer, extern verkeer en geografische indelingen) bepaald wat mobiliteit kan opleveren voor CO 2 reductie. Hierbij is ingezet op een verduurzamingsstrategie van het voorkomen van ritten, het verkorten van ritten, het verschonen van ritten en het veranderen van ritten (zie figuur). Wanneer de gemeente Breda bijvoorbeeld B 23km A maximaal zou inzetten op het verminderen van B 14km A verplaatsingen, het verkorten van verplaatsingen, 1 Voorkomen 2 Verkorten het gebruik van fiets en OV en op het verminderen van de CO2-uitstoot van wegvoertuigen en OV, dan nemen de CO2-emissies door mobiliteit met ongeveer 40% af. In dat geval komen de totale CO2-emissies in 2044 uit net onder het niveau in 1990. Op langere termijn kan dit percentage 4 Verschonen 3 Veranderen Vervoerwijzekeuze vergroot worden wanneer ook secundaire effecten gaan optreden, zoals verhuisbewegingen van mensen als gevolg van bijvoorbeeld veranderingen in de ruimtelijke structuur. Hierbij is duidelijk onderscheid gemaakt tussen korte termijn maatregelen aan de systeemkant (verschonen en verkorten van ritten) en lange termijn maatregelen aan de ruimtelijke kant (het voorkomen en veranderen van ritten).
Verduurzaming bezien vanuit het individu Om niet tot morgen te wachten begint Breda met het uitvoeren van doelgroepgerichte pilots. Tot op heden is het overheidshandelen rondom duurzame mobiliteit nog vrij generiek geweest. De overtuiging groeit dat iemands levensstijl bepaalt voor welk soort prikkels iemand gevoelig is. Om deze reden experimenteert Breda met leefstijlen oftewel Mentality Milieus. Dit zijn groepen van mensen die op een vergelijkbare manier in het leven staan: zij delen waarden ten aanzien van werk, vrije tijd en relaties en tonen overeenkomstige ambities en aspiraties. Gebleken is dat in Breda relatief veel inwoners behoren tot de koplopers in adoptie van nieuwe technieken. Circa 1 op de 3 inwoners valt binnen de early adopters als het gaat om nieuwe technieken. Deze bottom-up benadering van pilot-gerichte-beleidsvorming heeft de potentie om effectiever te zijn dan generiek mobiliteitsbeleid. Een transitie naar duurzamere vormen van mobiliteit vraagt daarom om een doorbraak in het denken en gedrag van mensen. Dit kan niet in grote stappen. Soms is juist het klein beginnen de sleutel: daar op die plek waar de vraag is. Gedragsverandering start bij het kleinschalig en specifiek aanbieden van maatregelen die aansluiten bij de diverse leefstijlen van inwoners.
Mobiliteit binnen het KUP 2013-2016 Klimaatbeleid voor Mobiliteit heeft geleid tot aanknopingspunten voor het KUP 2013-2016van de gemeente Breda. Dit Actieplan wordt opgesteld aan de hand van ‘hoofdsporen’. De gemeente Breda heeft niet op alle sporen evenveel invloed: Het domein van ruimtelijke ordening en infrastructuur ligt primair bij de overheid. Door middel van ruimtelijke ordeningsbeleid en verkeersbeleid die de gemeente te komen tot een duurzame inrichting van de stad Breda (MO1, MO2). Het domein van innovatie in voertuig en techniek ligt voornamelijk bij marktpartijen (aanbieders van vervoersdiensten en voertuigen) die zich richten op bedrijven en consumenten. De gemeente dient ‘deze te faciliteren door middel van financiële prikkels of legitimiteit (MO3 t.m. MO6). Het domein van gedragsbeïnvloeding ligt deels bij de gemeente en kan morgen al beginnen. Deze manier van verduurzamen kan te allen tijden snel worden ingezet en is complementair aan de andere twee sporen. De nieuwe pilot-gerichte aanpak valt hier ook onder (MO7, MO8 en MO9).
8
In 2013 wordt ook een extra impuls gegeven aan stedelijke distributie in het kader van de binnen begroting voor 2013 gereserveerd 500.000 voor stedelijke distributie, LED in openbare verlichting en zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen.
2.4. Energiezuinige gebouwde omgeving (GO) De gebouwde omgeving bestaat uit woningbouw en utiliteitsbouw, zowel bestaande gebouwen als nieuwbouw. Energiebesparing en duurzame energieopwekking in de gebouwde omgeving zorgen voor het beheersbaar houden of verlagen van de woonlasten en bedrijfslasten. Binnen de Gemeente Breda staan in totaal 75.000 woningen, waarvan circa 45.000 woningen in particulier bezit zijn. Circa 60% van het particuliere woningbestand is van vóór 1980. Circa 30.000 woningen vallen onder het bezit van de corporaties. Met de corporaties zijn en worden separaat afspraken gemaakt met betrekking tot de energieprestatie van de woningen in hun bezit. Bij stedelijke ontwikkeling is aandacht voor duurzaamheid, waaronder energiemaatregelen. Uitgangspunt is dat het realiseren energiemaatregelen samen op gaat met een gezond en comfortabel binnenklimaat. Er wordt uitgegaan van een integraal energieconcept, waarbij de energiemaatregelen een op elkaar afgestemd totaalpakket vormen. Hierbij wordt gekozen voor maatregelen die een verdere doorgroei naar energieneutraal mogelijk maken, zoals een lage temperatuursysteem, smart grid en een dak zo veel mogelijk geschikt voor PV-panelen of zonnecollectoren. Alle maatregelen die zichzelf terugverdienen worden uitgevoerd. Gestreefd wordt naar een energieneutrale nieuwbouw en bestaande bouw; Breda realiseert hiertoe pilotprojecten. Door het realiseren dergelijke pilotprojecten krijgen marktpartijen een voorsprong. Zo is indertijd het grootste bodemwarmte-project van Nederland in Nieuw Wolfslaar gerealiseerd. Hierdoor is hiermee bij vele marktpartijen in Breda kennis en ervaringen opgedaan. Er zijn er nu in Breda relatief veel van dergelijke energiezuinige bodemwarmtesystemen gerealiseerd, ondanks soms de beperkingen ten aanzien van de ondergrond. De Gemeente Breda loopt voorop in het creëren van extra mogelijkheden voor marktpartijen om deze systemen te kunnen toepassen, door het maken van bodem-masterplannen en afspraken over diepe onttrekking. Naast maatregelen op woning- of bedrijfsniveau wordt de optimale energie-infrastructuur gekozen, waarbij onderzoek naar de overgang van gas naar warmte en all-electric plaats vindt. Verduurzaming en optimalisatie van het warmtenet is ook een belangrijk aandachtspunt. Naast aandacht voor fysieke maatregelen is ook aandacht voor energiegedrag, met een consequente aandacht hiervan kan 10% energiebesparing worden bereikt. Nieuwbouwwoningen Conform de landelijke afspraken tussen de stakeholders wordt in 2015 de EPC (energieprestatiecoëfficiënt, norm voor energiezuinigheid) aangescherpt naar 0,4 en dienen in 2020 woningen energieneutraal te zijn. Om hierop voorbereid te zijn wordt in Bredase nieuwbouwprojecten gestreefd naar energieneutraal bouwen en minimaal een 10% lagere EPL dan het bouwbesluit in alle nieuwbouw- en herstructureringsprojecten (EPL staat voor Energie Prestatie op Locatie). Minimaal worden de maatregelen genomen die zich terugverdienen Bestaande woningen In de energieaanpak van de gebouwde omgeving worden veel kansen door marktpartijen gezien voor het organiseren van werk voor onder andere bouw- en installatiebedrijven, in het bijzonder bij bestaande woningen. Alleen al particuliere huishoudens besteden in Breda 160 miljoen euro per jaar aan energie, inzet is om hier fors op te besparen en een groot deel van de uitgaven richting (lokale) bedrijven i.p.v. grote energiebedrijven te laten gaan. Het aanbod aan woningeigenaren wordt zo goed mogelijk aangepast aan de leefstijl. Door een totaalpakket aan te bieden, inclusief financiering, wordt getracht zo veel mogelijk te ontzorgen. Ervaringen van bewoners met energiemaatregelen worden zo veel mogelijk gedeeld zodat ze navolging krijgen bij vrienden en buren.
9
Financiering van de investeringen en slimme aanbesteding krijgen bijzondere aandacht. Via prikkels, zoals een prijsvraag, wordt energiebesparing gestimuleerd. Naast het nemen van energiemaatregelen krijgt ook energiezuinig gedrag gestimuleerd. De woningcorporaties hebben een groot woningbezit die blijvende aandacht verdient voor energiemaatregelen. Op basis van de nieuwe landelijke Aedes-afspraken en de ‘Strategie duurzame energietransitie’ zullen de huidige afspraken tegen het licht worden gehouden. Utiliteit Utiliteitsgebouwen zoals kantoren en scholen krijgen ook aandacht binnen de projecten. Een sterke verbinding bestaat met het deelthema ‘Duurzaam ondernemen.’ Daarnaast spelen ook scholen een belangrijke rol, niet alleen omdat het gebouwen zijn waar nog veel te besparen en duurzaam op te wekken valt, maar ook omdat leerlingen, ouders en docenten een belangrijke doelgroep vormen van het Bredase klimaatbeleid. Naast maatregelen op woningniveau wordt de optimale energie-infrastructuur gekozen, waarbij onderzoek naar de overgang van gas naar warmte en all-electric plaatsvindt. Ook verduurzaming en optimalisatie van het warmtenet is een belangrijk aandachtspunt. 2.5. Duurzaam Ondernemen (DON) Een groep bedrijven (klimaattafel duurzaam ondernemen/duurzame bedrijfsvoering) die gewerkt aan de voorbereiding van het uitvoeringsprogramma klimaat is van mening dat naast een opsomming van projecten er behoefte is aan een structuur die bedrijven langjarig ondersteunt en stimuleert bij het verduurzamen van de bedrijfsvoering. De structuur heeft tot doel een samenhangend en continu programma te bieden voor bedrijven die willen verduurzamen; een herkenbare kapstok waaraan de komende 4 jaar elementen gehangen kunnen worden die bedrijven stimuleren aan CO2 reductie te werken en daarbij resultaat te boeken. Hiernaast wordt beoogd de bedrijfslasten te verlagen en nieuw werk te creëren. De structuur die wordt voorgesteld bestaat uit vier onderdelen: een plein, een kaart, een agenda en een organisatie die de structuur levend houdt (BONDS).
Het Plein (duurzame bedrijvenplein) In het centrum staat het plein, de ontmoetingsplaats voor bedrijven die willen werken aan duurzaamheid. Het is de fysieke ontmoetings- en verbindingsplek waar bedrijven elkaar, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en de overheid ontmoeten, waar workshops, trainingen en bijeenkomsten plaatsvinden die opgenomen zijn in de agenda. De Agenda De agenda is het programma dat door de betrokken partijen jaarlijks wordt opgesteld. De jaaragenda wordt thematisch ingevuld waardoor er steeds een bepaalde periode aandacht is voor een thema: duurzame energieopwekking, energiebesparing, mobiliteit, duurzaam inkopen, enz. Ieder jaar wordt de agenda op hoofdlijnen ingevuld en worden elkaar versterkende activiteiten geprogrammeerd. De agenda is een coproductie van de samenwerkende duurzame bedrijven, de gemeente en onderwijsinstellingen. 10
BONDS Een samenwerkingsverband van bedrijven die duurzame diensten en producten aanbieden en die gezamenlijk het plein faciliteren. BONDS staat voor Bredase ONdernemers in Duurzame Samenwerking De Kaart Een digitale omgeving waarin duurzame burgers, initiatieven en bedrijven zich kunnen presenteren, verbinden, ondersteunen, enz. Invulling van de structuur In de structuur worden projecten geplaatst op drie niveaus. Op niveau één komen projecten die de motor vormen. Het zijn de projecten die voor de grootste impact zorgen en bedrijven stimuleren hun uitstoot van CO2 te reduceren en hun energielasten te realiseren. Op niveau twee komen de projecten die de brandstof vormen voor de motor. Deze projecten zorgen ervoor dat bedrijven in staat zijn kwantitatief en kwalitatief stappen te zetten. Het zijn projecten die bedrijven helpen handen en voeten te geven aan duurzaam ondernemen. Op het derde niveau staan de actieprojecten, korte projecten/acties die de aandacht vestigen op de projecten van het eerste en tweede niveau. Projecten Niveau 1 (motorprojecten): Het hart van het programma wordt gevormd door een lokaal keurmerk/certificaat duurzaam ondernemen in combinatie met een jaarlijkse verkiezing van de duurzame ondernemer van het jaar Projecten niveau 2 (brandstof projecten): De ‘brandstofprojecten’ zijn cursussen, trainingen, branche- of locatiegerichte aanpakken om bedrijven te helpen hun duurzame ambities vorm te geven om uiteindelijk een duurzaamheidcertificaat te halen en mee te doen aan de verkiezing van duurzame ondernemer van het jaar. De gedachte is deze projecten of een selectie eruit periodiek te programmeren in de agenda. Projecten niveau 3 (acties): De projecten op niveau 3 zijn kortlopende projecten/actie die op specifieke momenten de thema’s die op dat moment in de agenda prioriteit hebben, onder de aandacht brengen.
2.6. Klimaatbestendige leefomgeving/adaptatie (KL) Adaptatie aan klimaatverandering is het proces waardoor samenlevingen de kwetsbaarheid voor klimaatverandering verminderen of waardoor zij profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. In 2010 is een klimaatadaptatie-scan uitgevoerd voor de gemeente Breda. De conclusie is dat voor Breda de belangrijkste opgaven liggen op het gebied van: - Temperatuurstijging (hittestress) in stedelijk (versteend) gebied. - Meer neerslag in korte tijd (wateroverlast in stedelijk gebied). Het zwaartepunt zal voor de komende jaren derhalve worden gelegd op: - Klimaatverandering als volwaardig thema. - Borging van de leefkwaliteit en het behoud van een aantrekkelijk centrum. - Beperking wateroverlast. - Meer groen en water. In de Structuurvisie 2030 zijn klimaatverandering en klimaatadaptatie een belangrijk onderwerp. Om het thema te concretiseren wordt gebruik gemaakt van het Klimaatatelier. Op deze manier wordt wetenschappelijke klimaatkennis (over klimaateffecten en -adaptatie) op een toegankelijke en aansprekende wijze ontsloten zodat deze kan worden ingebracht in ruimtelijke processen. Hierbij kunnen de juiste keuzes worden gemaakt, waardoor een goed leefklimaat kan worden gerealiseerd.
11
2.7 Monitoring CO₂-reductie (MON) In de Klimaatnota ‘Steek positieve energie in het klimaat’ heeft Breda als doel gesteld om in 2044 een CO2-neutrale stad te zijn. Tussenstappen t.o.v. 2006: in 2012 voor 7,5 % CO2-neutraal, in 2015 voor 25% CO2-neutraal, en in 2020 voor 45% CO2-neutraal. In 2020 wil de gemeente Breda de eigen gemeentelijke organisatie zelf CO2-neutraal hebben. De beleidsdoelstelling van 7,5 % reductie in 2012 t.o.v. 2006 is gehaald. Eind 2011 is er een totale reductie gerealiseerd van 119 kton CO2 t.o.v. 2006. Dit is een afname van 7,8 % van 2011 t.o.v. 2006. Met het vervolgprogramma voor 2013-2016 wil Breda vooral krachtig inzetten op opschaling van energiebesparing in de bestaande woningbouw en op realisatie van grootschalige opwekking van duurzame energie. De prognose van de mogelijke emissiereductie van alle projecten tezamen komt op gemiddeld 40 kton CO2-reductie per jaar. Met de volledige uitvoering van dit programma komt ook de volgende doelstellingshorizon (25 % CO2 neutraal in 2015) binnen handbereik . Tevens wordt met de voorgestelde projecten uit het Uitvoeringsprogramma Klimaat 2013-2016 invulling gegeven aan de beleidslijn om te komen tot energieneutraliteit in 2044. De verdeling van beoogde 40 kton CO 2reductie per jaar is als volgt verdeeld over de thema’s: Thema in UpKlimaat 2013
Doelstelling 2013
Gebouwde Omgeving
GO
Duurzaam Ondernemen
Doelstelling 2016
15,6 kton
43,8 kton
DON
2,8 kton
14,7 kton
Duurzame Overheid
DO
8,6 kton
11,7 kton
Duurzame Energie
DE
7,7 kton
50,8 kton
Duurzame Mobiliteit & leefomgeving
MO
kton
Totaal
CO₂ - uitstoot Breda
9,1 kton
36.6 kton
43,8 kton
157,6 kton
Uitstoot met…
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 20402044
Een verdere verbetering van de monitoring-methodiek is gewenst om nog beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de emissie van CO2 in Breda. Lokaal duurzaam opgewekte stroom door particulieren en het inkopen van groene energie door particulieren en bedrijven is nog niet zichtbaar in de monitor. Hierdoor zou de ontwikkeling van de CO2-uitstoot mogelijk een gunstiger beeld geven. Het AgentschapNL werkt aan een landelijke registratiemethode hiervoor.
3. Financiën 12
2013 Kosten
Energiestudies, faciliteren, communicatie
Dekking
ISV Luchtkwaliteitsplan Algemene middelen regulier Totaal gedekt:
2014
2015
375.000
375.000
300.000 38.000 37.000 375.000
300.000 38.000 37.000 375.000
Eenmalige kosten
LED in openbare verlichting Stedelijke distributie e.a.
125.000 375.000
Eenmalige dekking
Extra gelden 2013
500.000
2016 375.000
37.000
375.000
37.000 37.000
37.000
De ambities van de Rijksoverheid op het gebied van duurzaamheid, in het bijzonder klimaatbeleid, zijn in het recente Regeerakkoord verhoogd. De Bredase ambities blijven gehandhaafd; het budget voor klimaatprojecten blijft op het niveau van het (vorige) Uitvoeringprogramma Klimaat 2009-2012. Deze wijze van opzet van het totaal klimaatprogramma met ambitie met duidelijke projectbeschrijvingen is tot stand gekomen mede op basis van vragen en inbreng van marktpartijen, biedt goede mogelijkheden om gebruik te maken van ondersteuningsmogelijkheden. Hierbij kan gedacht worden aan: Landelijke, Europese en provinciale gelden inkomsten uit duurzame energieopwekking, zoals windenergie e.d. terugvloeiende middelen uit succesvol opgestarte nieuwe business gebruiken voor opzetten nieuwe energie-business De Gemeente Breda zorgt ervoor dat zij anticipeert op bovengenoemde ondersteuningsprogramma’s. Zo worden samen met Benelux-partners voorbereidingen getroffen voor een aanvraag voor ondersteuning van energiemaatregelen in de bestaande bouw in het kader van de nieuwe Europese Structuurfondsen per 2014. De dekking van het gemeentelijk klimaatgeld wordt grotendeels gevonden in subsidies, evenals de afgelopen jaren. De Gemeente Breda streeft ernaar het aandeel ‘subsidies’ nog verder te laten toenemen. Naast provinciale en landelijke subsidies nemen de mogelijkheden voor subsidies ook toe uit ‘Europa. Met name voorbeeldprojecten met opschalingsmogelijkheden kunnen op extra steun rekenen, hier richt het uitvoeringsprogramma klimaat zich sterk op.
Er is sprake van een forse inbreng vanuit de stakeholders die deelnemen in de projecten. Er is een effectieve samenwerking tussen ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen en andere organisaties die werk maken van het Bredase klimaatbeleid. In de meeste projecten dragen de stakeholders actief bij; daarnaast vraagt ‘de markt’ bovenstaande bijdrage van de Gemeente Breda. Deze kosten hiervan worden voor een groot deel gedekt door subsidies. Er is veel belangstelling van marktpartijen om deel te nemen in de projecten van het klimaatprogramma, met het oog op nieuwe samenwerking en nieuw werk. Een voorbeeld hiervan vormen energiemaatregelen in de bestaande bouw, erg welkom nu het werk in nieuwbouw is teruggevallen bij ondermeer installatietechnische bedrijven en bouwbedrijven. Voor financiering van investeringen is steeds meer de duurzaamheid van belang. Zo kunnen bijvoorbeeld bij de teruglopende maximale hypotheken er wel aanvullend financiering worden verkregen voor energiebesparende maatregelen. Gezien de huidige problemen in de kantorenmarkt zijn de energiekosten van een gebouw van groot belang voor de verhuurbaarheid.
4. Communicatie In de Klimaatnota ‘Steek positieve energie in het klimaat’ zijn de uitgangspunten beschreven voor de communicatie over het Bredase klimaatbeleid, dit programma en de projecten. Deze uitgangspunten blijven overeind:
13
Communicatie in twee fasen: eerst zoeken naar partners en daarna samen met partners communiceren Afzenderschap: de Gemeente Breda is soms de afzender maar er zijn nog veel meer, soms effectievere, afzenders zoals de klimaattafels, de woningcorporaties en de Bredase Energieraad Inspelen op verschillende motieven: gebruikmaken van de kennis die is verzameld over leefstijlen in Breda en daar communicatie op laten aansluiten Voorbeeldgedrag: de Gemeente Breda zorgt ervoor dat haar gedrag in overeenstemming is met wat zij uitdraagt Gebruikmaken van natuurlijke momenten: alert zijn op momenten dat mensen ontvankelijk zijn voor het onderwerp ‘energiebesparing’ of ‘duurzame energie’ Wijzen op mogelijkheden: objectieve informatie geven en spreken in termen van mogelijkheden, niet beperkingen
Uit het onderzoek ‘Strategie duurzame energietransitie’ komt de aanbeveling om structureel en langdurig te communiceren over het Bredase klimaatbeleid. De doelen en de manier om die te bereiken, moet iets worden ‘van iedereen.’ Het onderzoeksrapport stelt dit als één van de voorwaarden om de Bredase doelstelling te bereiken. Het Bredase energieverbruik moet fors omlaag, niet alleen door maatregelen maar ook door gedrag aan te passen. Juist daarvoor is een mentaliteitsverandering nodig bij veel mensen. Communicatie over duurzaamheid valt van oudsher onder ‘Natuur- en milieu-educatie’ (NME). Deze term wordt in dit uitvoeringsprogramma verder niet expliciet genoemd omdat NME ondersteunend is aan de uitvoering van alle projecten. NME is de afgelopen jaren doorontwikkeld van ‘natuur en milieu’ naar ‘duurzaamheid’ en van ‘educatie’ naar ‘educatie en participatie.’ In deze ontwikkeling past het denken over het oprichten van een duurzaamheidscentrum. Het Bredase NME-beleid (met als fysieke exponent bezoekerscentrum Wolfslaar) fungeert op dit moment als duurzaamheidsknooppunt voor de regio. Verkend wordt of en in hoeverre het bezoekerscentrum (of een andere plek in Breda) kan fungeren als ‘etalage’ van ‘Breda - duurzame stad.’ Bij de keuze voor communicatiemiddelen en –kanalen wordt aansluiting gezocht bij het (corporate) communicatiebeleid van de Gemeente Breda en de klimaatdoelen. Dat betekent dat zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van digitale communicatie. De Gemeente stimuleert en faciliteert het delen van informatie over de projecten en de resultaten, zowel tussen de gemeente en de stakeholders als tussen de stakeholders onderling. De voorkeur gaat uit naar communicatiekanalen die het delen makkelijk maken, bijvoorbeeld een website waar niet alleen de Gemeente Breda informatie zet, maar waarop iedereen informatie kwijt kan over zijn of haar bijdrage aan de klimaatdoelen. Er zal aandacht worden besteed aan de zichtbaarheid van duurzame energieprojecten in de stad, bijvoorbeeld bij toepassing LED in openbare verlichting. De op te zetten communicatie-aanpak maakt zo goed mogelijk gebruik van de informatie die is verzameld over (het voorkomen van) verschillende leefstijlen in Breda. De doelgroepen worden in kaart gebracht zodat de communicatie zo efficiënt mogelijk verloopt. Een dergelijk ‘marktonderzoek’ (wie zijn de mensen die we willen aanzetten tot ander gedrag?) zorgt ervoor dat de projecten in dit uitvoeringsprogramma zo veel mogelijk CO2-reductie tot gevolg hebben. ‘Natuurlijke momenten’ worden gebruikt om mensen te informeren over hun mogelijkheden om hun energierekening omlaag te brengen. De afgelopen jaren is het aantal evenementen dat landelijk wordt georganiseerd, enorm gestegen. Met grote regelmaat is er een dag of week in het teken van energie/klimaat/duurzaamheid, soms zo veel dat men door de bomen het bos niet meer ziet (Dag van de Duurzaamheid, Warme-truiendag, Earth Hour etc). De Gemeente Breda kiest ervoor om alleen aan evenementen deel te nemen die voldoende ‘massa’ en dus effect hebben.
14