SLEUTELS TOT ACTIVERING 38 verhalen uit de praktijk
A
SLEUTELS TOT ACTIVERING 38 verhalen uit de praktijk
VOORWOORD
Voor u ligt de verhalenbundel van 20 jaar activering OCMW Gent. 38 dikwijls zeer aangrijpende verhalen, illustreren hoe ons Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (OTC) de afgelopen 20 jaren evolueerde. Ikzelf was in 1989 als OCMW- raadslid, later als ondervoorzitter en momenteel als voorzitter van nabij betrokken in verschillende mijlpalen in de uitbouw van het OTC. In 1992 zaaiden we de eerste zaadjes van het OTC aan de Offerlaan maar pas in 1994 konden we echt spreken van een geboorte. Iets later als ondervoorzitter, én samen met toenmalig voorzitter Erwin Devriendt, voerden we gesprekken en onderhandelingen voor de verwerving van het gebouw met de familie van een groothandel in ijzerwaren gevestigd aan de Franse Vaart. Eind 1997 verhuisde de ondertussen driejarige OTC-spruit naar dat gebouw aan de Franse Vaart om nadien in te trekken op de UCO-site. Vandaag wordt de OTC-werking van Gent als “good practice” voorgesteld in ons land. Als VVSG-voorzitter, afdeling OCMW’s, ervaar ik dit meer dan eens. Veel steden en gemeenten maar ook externe partners kijken met belangstelling naar wat we hier doen. Dagelijks begeleiden we bijna 1900 mensen in de richting van een job. Zowel in de reguliere als sociale sector of in arbeidszorg in onze emancipatorische werking. Kortom we begeleiden die mensen zodat ze zo hoog mogelijk op de activeringsladder geraken. Want beste lezer, onze cliënten, daar gaat het om. Gisteren, vandaag, maar ook morgen. De uitdagingen voor de komende jaren zijn niet min. Het aantal OCMW-cliënten met leefloon en equivalent leefloon is in Gent in 2014 terug aan het stijgen tot een eind boven de 5000 . Nog verontrustender is het groeiend aantal jongeren met leefloon, vaak zonder diploma, tot bijna 1600. En doordat Vlaanderen de activering 1
VOORWOORD
van werkzoekenden wil optrekken tot 65 jaar, dreigt zeer binnenkort ook een groeiende groep oudere werknemers hun weg te vinden naar het OCMW. Een passende begeleiding vinden, kansen geven aan cliënten, hen stappen doen zetten richting een job, is voor iedereen van het OTC de grootste uitdaging. Het bestuur zet, en dat binnen de moeilijke financiële toestand die we kennen, extra middelen en mensen in het OTC. Denk maar aan de creatie van extra artikel 60-jobs, meer arbeidszorg, meer taalcoaching, extra begeleiders, bijkomende maar ook efficiënter gebruik van ruimtes, professionalisering van de leerwerkplekken en de verhuis van de emancipatorische werking naar de UCO-site. Daarenboven zal het OTC een belangrijke partner worden in de Sociale Economie Cluster. Alleen kunnen we dit als OCMW niet allemaal aan. Er zijn de eigen leerwerkplekken maar ook de vele externe werkplaatsen (zowel bij vzw’s als reguliere bedrijven), de VDAB, het Huis van het Nederlands, Leerpunt, de Stad Gent, armoedeverenigingen, onderwijs- vormings-en welzijnssectoren. Teamwork met al deze partners willen we nog verder uitbouwen, want samenwerken zorgt ervoor dat 1 +1 gelijk wordt aan 3. Dank aan allen die de OTC-werking in het verleden vandaag en morgen gestalte geven en meer in het bijzonder aan alle auteurs van de verhalen. Ik ben ervan overtuigd dat de verhalen iedereen zullen inspireren. Rudy Coddens Voorzitter
2
INLEIDING
Na de opstart in 1993 was 1994 het eerste volledig werkjaar voor het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum van het Gentse OCMW, het OTC. We zijn nu twintig jaar verder: tijd om “Activering” eens te herdenken! Wie zijn we als organisatie, wie willen we zijn, waar staan we voor, voor wie willen we het verschil maken ? Een eerste idee was: we hebben al voldoende beleidsteksten en jaarverslagen over onze werking, laat ons vooral op zoek gaan naar wat “basiswerkers” hierover te zeggen hebben. Toen we hierover verder nadachten kwam algauw het besef dat al onze partners en collega’s zowel binnen het OCMW als daarbuiten in een breed Gents netwerk, mee vorm gegeven hebben aan onze identiteit, missie en visie, mee inspirerend waren voor de weg die we zijn ingeslagen. Het idee om samen met die collega-begeleiders en partners een boek te schrijven dat getuigt van deze samenwerking is dan niet meer dan een logisch gevolg van deze vaststelling. Dit boek ligt hier voor u. Het popelt om gelezen te worden! Het wil gelezen worden door de medewerkers op het werkveld, als hart-onder-de-riem voor hun inzet en blijk van waardering. Het wil gelezen worden door leidinggevenden en beleidsmensen, als signaal van hoe abstracte beleidsdoelstellingen vertaald worden naar concrete actie, maar ook als dank voor wie vanuit een strategische positie deze manier van werken met mensen mee heeft mogelijk gemaakt. Het is een meerstemmig pleidooi geworden om te geloven in mensen, om mensen kansen te geven, geen twee maar soms tien of twintig keer opnieuw. Een pleidooi om – soms zelfs met enige hardnekkigheid – op zoek te gaan naar de juiste ingang bij mensen, het raakpunt te vinden dat hen in beweging kan brengen, op weg kan helpen te worden wie ze zijn via hun inzet voor anderen, in een groep, als vrijwilliger of werknemer. Achtendertig verhalen getuigen dat de weg zelden over rozen loopt, maar dat waar begeleider en cliënt elkaar vinden soms kleine (of zelfs grote) mirakels mogelijk worden. Zowel cliënten als basiswerkers getuigen daarvan. Mij trof doorheen al deze getuigenissen hoe cruciaal het is dat het “klikt” tussen wie ondersteuning vraagt en wie begeleiding biedt. Het heeft soms iets magisch hoe mensen openbloeien waar de verbinding echt lukt. Waar begeleiders hun job met hart en ziel doen is de kans dat de chemie wérkt, groter. In modern jargon noemen we dat “commitment”. Het klinkt mooi zoals ik 3
INLEIDING
het hier schrijf, maar het is evengoed soms mee lijden met een cliënt die dreigt onderdoor te gaan, het is mee twijfelen over keuzes die zich opdringen, het is mee zoeken naar uitwegen waar elk perspectief lijkt te ontbreken. Het is geloven dat het kan, soms tegen beter weten in. Maar het is ook mee genieten van kleine stapjes die lukken, mee genieten van het zien openbloeien van mensen. Het is professioneel afstand houden, en toch nabij zijn, zich laten raken. Een aantal begeleiders getuigen over wat zij zelf doorheen die begeleiding gekregen en geleerd hebben, hoe zij er zelf meer mens door geworden zijn. In een aantal verhalen las ik ook iets over het wonderlijk effect dat groepen soms hebben als ondersteuning, als vangnet, als motivator. Het heeft wellicht te maken met het feit dat niemand beter de miserie begrijpt dan wie ze zelf ook meegemaakt heeft. Uit de getuigenissen blijkt hoe sterk mensen zijn, hoe ze ondanks tegenslagen toch telkens weer overeind krabbelen en hun leven weer in handen nemen. Ze verdienen ons respect en bewondering. Vanuit dit besef doet het pijn hoe neerbuigend mensen die het ‘beter hebben’ soms spreken over wie van een uitkering leeft. Ook hier mijn appreciatie voor de begeleiders, die deze groepsprocessen mogelijk maken. Want het is met groepswerk zoals met alle ware kunst: het lijkt simpel, maar dat is het niet! Een andere conclusie die zich bij mij opdrong was: werk helpt! Of misschien moet ik het breder formuleren: inzet helpt! Wie de kans krijgt zich nuttig te maken voor anderen, of dat nu met een arbeidscontract is of niet, ‘groeit’ op vlak van zelfvertrouwen en zingeving. Die kans op inzet kunnen geven aan mensen is toch een heel belangrijk pluspunt binnen ons “activerend maatschappelijk werk” in het OCMW Gent! Niet alleen “kans op inzet” helpt mensen vooruit. Ook samenwerking tussen collega’s en diensten werkt! Ook dat is een onderstroom in veel verhalen. Een laatste besluit: het opzet van dit boek is geslaagd. Het getuigt van wie we zijn, ook zonder organogram of functiebeschrijving. Het vertelt waar we voor gaan, zelfs zonder indicatoren en streefwaarden. Het verhaalt hoe we het verschil willen maken en hoe we ons daarin samen met collega’s en partners én met de cliënten zelf engageren. Mijn oprechte dank aan iedereen die meewerkte aan dit boek waar ik heel trots op ben. Guido De Baere, Directeur OCMW Gent -Wonen en Activering 10 oktober 2014
4
De man die ons leerde bruggen bouwen terwijl we erover lopen Guido De Baere heeft het in zijn inleiding over 38 verhalen. Verhalen over aanklampen en loslaten, succes en ontgoocheling, over samenwerking en geloven in, over kans bieden en kansen grijpen. Guido vergist zich. Hij vergat één verhaal. Een verhaal waarin hij een hoofdrol speelt en wij heel blij zijn met de rol die wij erin spelen. Bedankt Guido voor ons mooi verhaal. Jouw team.
5
INHOUD
VERHAAL 1
VERHAAL 2
VERHAAL 3
VERHAAL 4
VERHAAL 5
VERHAAL 6
VERHAAL 7
VERHAAL 8
VERHAAL 9
VERHAAL 10
VERHAAL 11
VERHAAL 12
VERHAAL 13
VERHAAL 14
VERHAAL 15
VERHAAL 16
VERHAAL 17
VERHAAL 18
VERHAAL 19
Schuilt er een tuinier in iedere hulpverlener? Auteur: Kristof Jonkers 9 Het leven zoals het is als arbeidsconsulent Auteur: Annouschka Mestach 14 Groeien met pijn Auteur: Gilbert Kapper 15 Een verhaal van moed en doorzetting Auteur: Inge Vermaercke 18 Van cliënt tot collega Auteur: anonieme medewerker van OCMW Gent 20 Liefde voor cultuur Auteur: Anoniem 23 Goesting om te werken Auteur: Bernard Cnockaert 25 Een job die mij rijker maakt Auteur: Martine Vandevoorde 26 Niet altijd de sterkste kiezen Auteur: Werner Leemans 31 Het is maar hoe je het bekijkt Auteur: Jan Gijsels 34 Het verhaal van koning Sjahriaar Auteur: Joke Huybrighs 36 De sociale gids als coach Auteur: An Bistmans 38 Je bent jong en je wil wat Auteur: Eveline Vancaeyzeele 41 Leren doet leven Auteurs: Hannelore Engels, Brenda Goossens, Marjan Coussens 44 Freddy de fietshersteller Auteur: Evelyne Vercamer 47 De goesting is gebleven Auteur: Veerle Trog 49 Nonkel Ali Auteur: Aynur Asildas 50 Een passie voor lassen Auteur: Sofie Vangansbeke 51 Weerwerk Auteur: Samir M. 52 6
VERHAAL 20 Over buggy’s en naaiateliers
Auteur: Dominique Van Acker 54
VERHAAL 21 Een duwtje in de rug
Auteur: Ingrid Thienpont 55
VERHAAL 22 Waar een wil is, is een weg
Auteur: Sahin Bories 56
VERHAAL 23 Vallen en opstaan op de weg naar verandering
VERHAAL 24
VERHAAL 25
VERHAAL 26
VERHAAL 27
VERHAAL 28
VERHAAL 29
VERHAAL 30
VERHAAL 31
VERHAAL 32
VERHAAL 33
VERHAAL 34
VERHAAL 35
VERHAAL 36
VERHAAL 37
VERHAAL 38
Auteur: Leyn Stefaan 57 De toverformule? Auteur: Ron Hermans 58 Perfect is saai Auteur: Ruth Coopman 61 Het atelier van kansen Auteur: Edwin Elskens 63 Een ontmoeting Auteur: Helga Van der Heyden 68 Idealisme en gedrevenheid Auteur: Anima Eliano 70 Groeien om te bloeien Auteur: Stefanie Delaere 72 Leven van dag tot dag Auteur: Lieselotte Van Hoecke 77 Yousef’s droom Auteur: Tom Demuynck 80 Het zonnetje in huis Auteur: Marieke Eggermont 82 Onderweg Auteur: Johan 83 Met een klein hartje Auteur: Veerle 84 Stap voor stap Auteurs: Nicky Van Renterghem, Annabel Vereecke en Sandra Van denbroele 86 Een beter leven Auteur: Kaat Verheeke 88 Met ups en downs Auteur: anonieme medewerker van OCMW Gent 89 De kracht van taal Auteur: Ann Deras 92 7
8
VERHAAL 1
Auteur: Kristof Jonkers Groeps- en activeringsbegeleider Emancipatorische Werking OCMW Gent
Schuilt er een tuinier in iedere hulpverlener? DE CONNECTIE Reeds 13 jaar ben ik aan de slag als maatschappelijk werker bij OCMW Gent. Na zo’n periode kan je wel al eens een verhaal vertellen. De hoofdrol in mijn OCMW-verhaal is weggelegd voor de jongeren. Op enkele omzwervingen na ben ik voornamelijk als groepsbegeleider van jongerenprojecten actief geweest en nog steeds trouwens. Ik heb het tussendoor even geprobeerd: individuele hulpverlening. Maar gelukkig was er telkens opnieuw de mogelijkheid om als groepswerker aan de slag te gaan. Het is toch niet aan mij besteed, dat werken met dossiers, die te korte gesprekken op een zitdag. Ik had het gevoel dat ik geen relatie kon opbouwen met de cliënt of eerder de mens achter de cliënt. Gezien die connectie voor mij een essentieel onderdeel was van een hulpverleningsrelatie had ik tijdens mijn opleiding al de keuze gemaakt om met groepen aan de slag te gaan. Als groepsbegeleider sta je zoveel dichter bij de mensen. Je ziet hen in interactie met anderen, je brengt tijd met hen door, je brengt je pauzes met hen door, je eet samen, fietst samen, kookt samen, lacht samen, leeft samen. De maskers – en geloof me, iedereen heeft ze – vallen weg. En dan is er de connectie. De connectie met de mens achter het cliënt-masker. De connectie die zo essentieel is om iemand echt te bereiken.
ERVARINGEN, ERVARINGEN EN NOG EENS ERVARINGEN Mijn eerste ervaringen in het werken met jongeren binnen het OCMW deed ik op in het jongerenproject ‘Winning Team’. Ik had toen al een visie over ‘werken met jongeren’. Ik had het idee dat je jongeren vooral iets kon bijbrengen of leren via een ervaringsgerichte aanpak. Zo hadden mijn collega en ik een oefening uitgewerkt waarbij we jongeren iets wilden bijbrengen over de verschillende soorten leiderschap. In een tewerkstelling zou men immers sowieso met een baas of leidinggevende geconfronteerd worden. Aangezien er verschillende bazen en verschillende leiderschapsstijlen bestaan en het goed is te weten hoe je daarmee omgaat, wilden we hier iets rond doen. Aan een bord uitleg geven of voorbeelden of verhalen vertellen, werkten niet bij onze jongeren. De meesten waren immers schoolmoe en hadden moeite met lang op een stoel zitten en aandachtig luisteren. Iets actiefs dus. Voor de drie verschillende leiderschapsstijlen haalden we er nog een collega bij en speelden we elk een rol. Iemand was de autoritaire leider en gaf de opdracht om een mozaïek te maken, met directieve aanwijzingen en alle gekende kenmerken van de autoritaire leider. Ik was de laissez-faire-leider die daarna binnenkwam en hen de opdracht gaf om met papier-maché een beeld te maken. Ik voorzag hen van alle benodigd9
heden en liet hen doen. Vragen wimpelde ik af want ik was met iets anders bezig of beantwoordde ik met ‘trek jullie plan maar, alle materiaal is er toch…’. Onze andere collega nam de rol van democratische leider en zou eten maken. Eerst moest er een gerecht gevonden worden dat iedereen wou eten en dat iedereen zag zitten om samen te maken. Nadien hadden we niet alleen gezien hoe ze op de verschillende stijlen gereageerd hadden maar konden we hen ook echt duidelijk maken waarom soms de ene dan weer de andere stijl nodig is. In een keuken zou er zonder autoritaire leider geen lunch klaar zijn om 12u. Hoe ze zelf reageerden of omgingen met de verschillende stijlen is stof voor individuele groeigesprekken die we enerzijds op formele evaluaties hadden maar ook informeel in een pauzemoment of tijdens een wandeling naar een andere locatie.
DAAR KOMT DE TUINIER. De visie over ervaringsgericht leren is doorheen mijn OCMW-verhaal steeds overeind gebleven. We gebruiken het nu nog steeds. Of het wil zeggen dat ik erin geloof dat het een waterdichte methode is die altijd werkt is, dat is weer iets anders. Ervaringsgericht leren hoeft trouwens niet steeds met ingewikkelde oefeningen. Ook rond houding en attitudes werken we in ons huidig jongerenproject Extra Time via ervaringsgericht leren. Een eenvoudig bezoek aan de cinema is een potentieel leermoment. Er zijn immers enkele ongeschreven gedrags- en andere regels waaraan je je in deze omgeving moet houden. Hoe gedragen de jongeren zich? Hoe reageren andere toeschouwers op hun gedrag? Door hierover in gesprek te gaan met jongeren zal je misschien niet hun gedrag meteen veranderen. Ik zie het eerder als het planten van een zaadje. Bij al die verschillende ervaringsgerichte oefeningen. En vooral bij de gesprekken erna zowel formeel als informeel. Die gesprekken gaan dan over gedrag, over observaties rond hoe ze taken opnemen of net niet, over hoe ze samenwerken. Er wordt telkens feedback en input gegeven. Dit zijn de zaadjes die je plant. Wanneer deze zaadjes aan het kiemen gaan is onvoorspelbaar. Of ze effectief zullen kiemen is ook niet met zekerheid te zeggen. Feit is dat ze vrijwel nooit onmiddellijk kiemen. Doordat ik al enkele jaren met jongeren aan de slag ben en ik zelf in Gent woon kom ik regelmatig één van onze vroegere deelnemers tegen. Onlangs nog toen ik wat spullen ging halen in een doe-het-zelf-zaak. Komt er plots een werknemer op me afgestapt: ‘Ah, Kristof wat doe jij hier?’ Een deelnemer van twee jaar geleden, laten we hem Bert noemen, bleek er zonet gestart te zijn met een vast contract. Toen hij Extra Time beëindigde was Bert absoluut nog niet klaar om aan het werk te gaan. Maar nu waren er toch een aantal zaken veranderd. Hij was door Extra Time meer aan z’n toekomst gaan denken. Er waren enkele zaadjes gaan kiemen. Zijn houding en gedrag waren niet meer die van de Bert die we kenden van Extra Time. Vaak zie je tijdens ons project na enkel maanden reeds kleine stengeltjes en blaadjes de kop op steken. Bij hem heeft het wat langer geduurd. Ik ben dus niet zo’n voorstander van de meetbaarheid van hulpverlening. Op papier is Bert een deelnemer die niet is doorgestroomd na Extra Time. Heeft het hem dan niets bijgebracht? Daar denk ik en ook hijzelf anders over. Misschien dacht hij tijdens ons project wel dat het hem niets had bijgebracht. Het gebeurt vaak dat we pas later horen wat een dergelijk project heeft teweeg gebracht. 10
Een ander mooi verhaal vinden we bij een deelneemster van vorig jaar. Zij groeide en bloeide wel tijdens het project. Laten we haar Marjan noemen. Marjan was een jonge dame die aanvankelijk nogal weigerachtig stond tegenover een deelname. Ze was een heel verlegen en onzeker meisje en had eigenlijk ook moeite met het feit dat er enkel mannelijke begeleiders waren. Ze kon er zich in vinden dat wij het project kwamen voorstellen in het bijzijn van haar maatschappelijk werkster op zitdag. We kwamen er voor een meisje met een gesloten houding, ogen strak naar de grond gericht en verborgen achter sluik voor het gezicht hangend haar. Als reactie op onze uitleg of vragen kregen we slechts knikjes, een fluisterende ja en nee en enkele schouderophalingen. Uiteindelijk stemde ze toe in een individueel intakegesprek maar liefst ook in het wijkbureau van haar maatschappelijk werkster. Zogezegd zo gedaan. Op haar intakegesprek zagen we al iets meer van Marjan. Ze durfde wel vragen beantwoorden maar vertelde dat ze in groep heel onzeker zou zijn, weinig zou zeggen en mogelijks zou dichtklappen. Na het gesprek hadden we haar wel zover gekregen dat ze het een kans wou geven. Tijdens de eerste groepswerking was Marjan aanwezig. Op zich al een overwinning, want in een groep met mannelijke begeleiders opdagen was voor haar geen evidentie. Tijdens de eerste groepswerking waar we vooral verdere info over het projectverloop gaven en we enkele kennismakingsoefeningen deden, zagen we zoals ze ons had voorspeld een heel teruggetrokken en schuchtere Marjan. Opnieuw verborgen achter haar sluike haar en met een blik naar de tafel gericht. Na de eerste werking kwam ze vertellen dat het toch niet echt iets voor haar zou zijn. We konden haar overtuigen om de volgende werking toch nog een kans te geven. Op basis van een aantal kennismakingsoefeningen kon ze zich immers nog geen realistisch beeld vormen van het project. In de tweede werking zaten we in een sportzaal waar we in een kring zaten rond een aantal voorwerpen. Opnieuw een kennismakingsoefening waarbij verwacht werd dat men een voorwerp nam dat bij hen paste en vervolgens voor de groep de uitleg gaf waarom ze precies dat voorwerp hadden gekozen. Het voorwerp zelf kan ik me helaas niet meer herinneren. Wel herinner ik me dat Marjan voor de groep een voorwerp heeft genomen en vertelde waarom ze dit precies had gekozen. Ze deed dit met haar ogen naar de grond gericht maar niet meer met het muizenstemmetje van de eerste dag. Ook na deze werking kwam Marjan weer bij me langs om te vertellen dat ze toch het gevoel had dat dit project niets voor haar zou zijn. Ik wees haar erop dat ik op twee dagen al zo’n grote sprong had gezien. Dat ze allereerst een tweede keer opdaagde en dat zij die zich heel onzeker en totaal niet op haar gemak voelde in een groep, zichzelf een stukje had kunnen en durven tonen. Ze glimlachte een beetje en je zag dat ze stiekem fier was op zichzelf. Haar eerste sportactiviteit was een laagdrempelige initiatie korfbal met daaraan kennismaking gekoppeld. Ook daar zagen we samen met onze sportief begeleider Marjan groeien. Al tijdens die eerste korfbaloefening zagen we eerst iemand met een heel onzekere houding en manier van bewegen, een bang en voorzichtig vogeltje en zag je haar door in het spel op te gaan, grenzen overschrijden. Ze liep en lachte en betrapte zichzelf erop dat ze zich verder liet gaan dan normaal. In het verdere verloop van ons project is Marjan gegroeid en open gebloeid. Ze was zelden afwezig en groeide zo uit tot een vaste waarde, een deelneemster die vaker en vaker taken opnam zodat we de lat telkens weer wat hoger en hoger legden. Tijdens ons jaarlijks voetbaltornooi dat we samen met onze deelnemers en partners van Gent Homeless Blue White organiseren, was zij het die het onthaal op zich nam. Ondertussen is ze geslaagd voor haar eerste jaar in de opleiding opvoeder. 11
TUINIEREN IS MEER DAN ZAADJES PLANTEN. Is het planten van een zaadje dan genoeg? Is dat de kern van het werken met jongeren in groep. Nee. Het is een essentieel onderdeel, net als de connectie waar ik het eerder over had. Maar net als een tuinier stopt het niet bij het planten van een zaadje. Of een zaadje zal kiemen kan je niet voorspellen maar je kan wel de omstandigheden voor het kiemen optimaal maken. Zo is het ook belangrijk om omstandigheden te creëren in de groep waardoor deze groei mogelijk wordt of optimaal gestimuleerd wordt. Vaak keert het terug op hun eindgesprek als we de jongeren de vraag stellen wat ze nu zelf van het project vonden. Ze voelen zich een stukje thuis, op hun gemak, er is vertrouwen. Deels door de activiteiten die we doen en die bij hun leefwereld aansluiten en deels door de andere omgang. Samen eten, samen op uitstap gaan, samen meehelpen bij een project als ‘Gezond scoort’ of samen een voetbaltornooi organiseren. Het schept een band, het schept vertrouwen en het zorgt ervoor dat je hen kan en mag aanspreken op hun houding en gedrag. Het maakt dat ze er voor open staan of soms zelfs dat het meteen aanvaard wordt. Iemand confronteren met observaties over gedrag of houding of aandachtspunten is een delicate aangelegenheid. In principe is het niet moeilijk om iemand botweg met iets te confronteren. Maar om in eerste instantie ingang te vinden en niet op een muur van weerstand te botsen, is er vertrouwen nodig. Je moment kiezen is nog iets wat van belang is. Doe je het onmiddellijk of laat je de situatie eerst wat bezinken en spreek je de jongeren er later over aan. Doe je het op een informeel moment of maak je er iets formeel van door bijvoorbeeld een afspraak te maken. Spreek je de jongere er individueel over aan of doe je het voor heel de groep. Al deze factoren neem je in overweging om de ideale omstandigheden te creëren. Het is zoals de tuinier. Water geven maar niet wanneer er veel regen is. Voeding geven, meststoffen geven, verplanten wanneer de pot te klein wordt of de voedingsbodem te arm. De meststof die maakt dat zaadjes aan het kiemen gaan, is zelfvertrouwen. Het geloof in jezelf is het krachtigste groeimiddel. Het is echter iets waar het vele van onze jongeren aan ontbreekt. Vele maskers verbergen hoe onzeker jongeren zijn wanneer ze in deze steeds ingewikkelder wordende maatschappij worden gedropt. Op je eigen benen gaan staan, is een doel waar iedere jongere naar streeft. Om hen te wapenen, om hen zekerder te maken is er enerzijds zelfvertrouwen nodig en anderzijds duidelijkheid en stabiliteit. Je goed in je vel voelen, sterk in je schoenen staan, is iets wat groeit in een vertrouwde omgeving waar je jezelf kan zijn. Je zeker voelen, stabiliteit hebben, ik heb het dan over door het bos de bomen zien op vlak van administratie, een eigen plekje hebben. Als tuinier probeer je de zaadjes optimaal te doen groeien maar het is maar pas als de jongere er klaar voor is dat er iets zal groeien. Als hulpverlener en groepswerker ben je zorgzaam, plant je zaadjes en probeer je een ideaal klimaat te creëren zodat er iets kan groeien. Zaadjes zien kiemen en mensen zien groeien, is toch het mooiste wat er is. Een tuinier in hart en nieren.
12
VERHAAL 2
Auteur: Annouschka Mestach Arbeidsconsulent Dienst Werk – Stad Gent
Het leven zoals het is als arbeidsconsulent Ruim 23 jaar werk ik als arbeidsconsulent bij de Stad Gent. Lang geleden ben ik als jonge deerne gestart bij het Lokaal Werkgelegenheidsbureau, nu omgedoopt tot de Dienst Werk. De eerste jaren van mijn tewerkstelling lag het accent voornamelijk op hulpverlening en welzijn. Dagelijks een gesprekje met een werknemer bij het geven van een antabuse-pilletje kon. Een werknemer laten rusten op het werk, omdat haar man het onmogelijk maakte ’s nachts te slapen was ook een manier om werknemers te laten volhouden in afwachting van een betere oplossing voor het probleem. Een conclusie op het einde van de werkervaring, kon perfect zijn dat tewerkstelling voor bepaalde werknemers niet aan de orde was. Nu is zoiets vrijwel ondenkbaar. Geleidelijk aan is het accent op de hulpverlening meer en meer verschoven naar arbeidsbegeleiding en doorstroom naar reguliere tewerkstelling. Om als hulpverlener hierin mee te groeien, heeft me om eerlijk te zijn, toch wel enkele jaren gekost. Maar meer en meer zag ik de meerwaarde ervan in om mensen te activeren en toe te leiden naar een reguliere job. Heel wat succesverhalen flitsen door mijn hoofd en ik vind het ontzettend moeilijk om hier één verhaal uit te pikken. Ik wil alle werknemers van de voorbije jaren, die zich met succes open gesteld hebben voor de kansen en coaching die hen geboden, is alvast bedanken. Al deze ervaringen hebben ook mij als coach rijker gemaakt. Eén verhaal echter stimuleert mij het sterkst om op papier te zetten. Het betreft een jongeman van Turkse origine, maar die vlot ons Gents dialect spreekt. Laat ik hem Erhan noemen. Erhan was 23 jaar toen hij bij ons gestart is in een startbaanovereenkomst. Erhan heeft buitengewoon onderwijs ‘schrijnwerkerij’ gevolgd met een zeer beperkte werkervaring. Erhan is een zeer sociale jongeman en voor hem lijkt het leggen en onderhouden van contacten een fluitje van een cent. Voor zijn tewerkstelling is het aangewezen dat men gelijktijdig een sociale opleiding volgt. Voor Erhan blijkt dit echter te hoog gegrepen en hij volgt tijdens zijn tewerkstelling lees- en schrijfgroep bij Leerpunt Gent. Jammer genoeg wordt deze opleiding vroegtijdig stop gezet, omdat hij het moeilijk heeft zich te concentreren en stil te zitten tijdens de lessen. Maar we blijven vooral kijken naar de competenties van Erhan en laten we ons niet verleiden om enkel zijn leerpunten in de verf te zetten. Hierdoor blijft zijn enthousiasme groot. Niet alles loopt uiteraard vlot. Er zijn geregeld gesprekken rond arbeidsattitudes en het stipt nakomen van de werkafspraken. Ook wordt er met hem gewerkt rond 13
budgettering. Hij is namelijk een heel vrijgevige jongeman. De eerste dagen van de maand brengt hij zowat voor al zijn collega’s eten en drinken mee, of trakteert in het weekend zowat alle aanwezigen van de discotheek waar hij uit gaat. Dit leidt er toe dat Erhan vaak tegen de 8ste van de maand volledig blut is en zelf een sigaret moet schooien bij collega’s. Het leerproces dat hij doorloopt gaat met vallen en opstaan. Tijdens de gesprekken is hij zo overtuigd om alle gemaakte afspraken na te komen, maar in de praktijk blijkt het vaak sterker dan hem zelf om hiervan af te wijken. Desondanks blijven we een enthousiaste werknemer zien, die vol goede wil is en door zijn sociale ingesteldheid heel belangrijk voor het project waarin hij in tewerkgesteld is. Dit zorgt ervoor dat Erhan nog een 2de jaar startbaanovereenkomst krijgt. In dit 2de jaar proberen we zijn leerproces verder te zetten en hopen we de periodes van vallen te minimaliseren. En ja, soms zitten we met ons handen in het haar en vragen we ons af waar hij aan het werk zal kunnen na zijn startbaanovereenkomst bij ons. Omdat hij zeer vlot is in het leggen en onderhouden van contacten, maar laaggeschoold, lijkt het ons geen sinecure om een job te vinden die aansluit bij zijn competenties. Arbeider lijkt geen optie want hij is technisch niet sterk. Uiteindelijk lukt het ons om een geschikte vacature te vinden voor Erhan en bovenal slaagt hij erin om aangeworven te worden. Voor de job als jeugdactiveerder kan hij al zijn competenties gebruiken. Op dit moment is hij reeds 4 jaar aan het werk na zijn 2 jaar startbaanovereenkomst. En geloof mij, er zijn momenten geweest dat hij het moeilijk had op zijn nieuwe job en gelukkig de reflex had er met ons over te praten. Telkens zijn we erin geslaagd hem te wijzen op de voordelen van zijn job en een oplossing te vinden voor de zaken waar hij het moeilijk mee had, met het positieve gevolg dat hij nog steeds aan het werk is bij de huidige werkgever. Over het project waarin Erhan gewerkt heeft en ook zijn huidige werkgever, ben ik bewust vaag gebleven. Uiteindelijk weet hij zelf niet dat zijn succesverhaal mij zo aan gegrepen heeft en wil ik de privacy van de persoon die ik Erhan noem, respecteren.
14
VERHAAL 3
Auteur: Gilbert Kapper Groepsbegeleider Basiswerking Gent Centrum Emancipatorische Werking - OCMW Gent
Groeien met pijn In de Basiswerking van de Emancipatorische Werking proberen we onze deelnemers “sociaal” te activeren. Door het aanbieden van uiteenlopende groepsactiviteiten proberen we als groepsbegeleider zicht te krijgen op hun talenten. De competenties worden geëvalueerd en bijgestuurd tot op een moment dat het groepslid “klaar” is om een stapje hoger te zetten. Dit stapje hoger kan bijvoorbeeld inhouden dat hij/zij start met vrijwilligerswerk of arbeidszorg. De rode draad doorheen dit groepswerk is “ontmoeting”, de deelnemers het gevoel te geven dat ze zichzelf mogen zijn, dat ze vertrouwen ervaren en dat dit vertrouwen niet zal beschaamd worden. Door de toename van hun zelfvertrouwen en assertiviteit worden ze sterker en kunnen ze “groeien”. Wat hierna volgt is daar een goed voorbeeld van. Dit is een verhaal waarin verdriet en pijn samengaan met een groeiend zelfvertrouwen. Waar zichzelf graag zien stilaan in de plaats kwam van een gebrek aan eigenwaarde, waar wanhoop en destructieve emoties worden omgebogen in positieve ervaringen. Kortom, waar het leven opnieuw een beetje de moeite waard wordt. We leerden Sofie kennen ergens in de loop van februari 2009. Zij kwam samen met haar dochter Eva voor de eerste keer naar de basiswerking. “Ach ja,” zei Sofie, “alleen zou ik niet gekomen zijn maar mijn dochter heeft me naar hier gesleurd omdat ik eens onder de mensen zou komen. Want eigenlijk hou ik meer van mijn honden dan van mensen, die zullen je nooit verraden of een mes in de rug steken.” Niemand kon toen vermoeden welke impact deze woorden de eerstvolgende jaren zouden hebben, welke tragedie en negatieve emoties er schuil gingen achter deze kleine, frêle vrouw. Sofie kwam vrij vlug “los” zoals we plegen te zeggen, zij was niet op haar mondje gevallen maar voor iedereen, zowel begeleiders als de andere groepsleden, werd het vlug duidelijk dat Sofie een rol speelde. Zij acteerde als een feestvierder op het Carnaval van Venetië, zich verbergend achter een masker dat nu eens een lach en een andere keer een traan uitstraalde. Na enkele bijeenkomsten kregen we effectief de andere Sofie te zien, iemand die stilaan haar masker een beetje liet zakken en meer en meer een beroep deed op onze individuele aandacht. Deden we er toen goed aan om haar die aandacht te geven? Vanuit de visie van groepswerking leek dit een betwistbare optie maar noch ik noch mijn collega hebben daar toen lang bij stilgestaan, laat staan dat we er maar aan dachten om haar schreeuw om hulp te negeren en af te wijzen. Nu, bijna 5 jaar later denken we nog steeds dat onze toenmalige aandacht zijn vruchten afwierp. Zeker 15
niet onmiddellijk, maar deel uitmakend van een groeiproces waarin Sofie langzaam zichzelf leerde kennen en waarderen, met veel vallen maar ook telkens opstaan. De wonde na de val werd telkens iets minder diep en geraakte vlugger genezen. Tijdens die crisismomenten besef je dat je als hulpverlener ook maar een mens bent, beperkt in je mogelijkheden en ook worstelend met eigen waarden en normen. Je kan en moet een stuk meegaan met de ellende van je cliënt maar anderzijds moet je ook op de rem gaan staan om perspectief te blijven houden. Achteraf, daar zijn we weer, denken we dat ook je cliënt de toenmalige aandacht en de inzet heeft gewaardeerd tijdens die crisissen maar in het heetst van de strijd worden veel dingen niet gezegd of gaan verloren. Sofie vecht reeds heel haar leven tegen haar demonen maar zocht haar geluk bij haar hondjes nadat ze telkens weer werd ontgoocheld door mensen. Daardoor kon of durfde ze geen mensen meer te vertrouwen. Daardoor was ze ook zo gevoelig voor roddels, wat dan weer een aanleiding vormde tot het mislopen van (vriendschaps) relaties. Hoeveel we toen Sofie probeerden te overtuigen van haar positieve kwaliteiten als mens, als moeder en grootmoeder, zoveel keren kregen we de bal teruggekaatst. Jarenlang heeft het geduurd vooraleer we stilaan een kleine bres in dit pantser vonden of liever, vooraleer Sofie zelf begon in te zien dat veel mensen het echt goed met haar menen. Dit proces liep parallel met de groepswerkingen waar Sofie (nu zonder dochter) verder aan deelnam. Ook toen er een fusie kwam met een andere basiswerking ging Sofie als één van de weinigen mee naar de andere groep. Voor haar was dit een serieuze uitdaging, mensen leren vertrouwen was nog altijd niet evident, maar de meerwaarde van een groepswerking primeerde uiteindelijk boven het gemis ervan. Sofie is eigenlijk veel langer dan objectief aangewezen in de groepswerking gebleven. Ze is ook nog wel actief bij andere armoedeorganisaties, maar ergens bleef ze bij ons plakken. “Ja maar,” zei onze leidinggevende reeds een tweetal jaar geleden, “het wordt stilaan tijd dat je Sofie activeert”. Een term die eigenlijk zoveel wil zeggen dat het tijd is dat je andere oorden opzoekt en nog liefst van al in de vorm van (vrijwilligers)werk. “Ja maar,“ zei ik, ”ik denk dat Sofie daar nog niet klaar voor is, dat de wonde nog niet vlug genoeg geneest telkens ze een kwetsuur oploopt.” De waarheid zal, zoals meestal, ergens in het midden liggen. Wellicht is Sofie iets langer gebleven dan nodig was, maar ervaring leert dat “afscheid “ nemen van een groep en van mensen met wie je toch een vertrouwensband opbouwde, heel moeilijk is en emotioneel een ingrijpend gebeuren. En dit is zeker het geval voor Sofie die het heel moeilijk heeft om mensen in vertrouwen te nemen en steeds op haar hoede zal zijn voor storingen op dit vlak. Sofie zal effectief de groepswerking verlaten maar niet zonder een alternatief waarin ze zich kan vinden. Een eerste poging om haar in te schakelen als vrijwilliger mislukte. We waren toen samen naar het asiel geweest om haar in te schrijven als hondenuitlater. Wat ik toen vreesde kwam echter vlug uit. Emotioneel was Sofie niet opgewassen tegen de smekende hondenogen achter de tralies. Nog voor ze 16
besliste om ze allemaal in huis te nemen, nam ze het wijze besluit om te stoppen met haar wandelingen. En dan plots kwam de oplossing uit het niets. Een zorgtehuis zocht een vrijwilliger voor de verzorging van hun kippen en andere diertjes in het tehuis. De zaak was vlug beklonken. Sofie begon begin september als kippenverzorgster en dit lijkt een uitstekende match te zijn. Zowel Sofie als de groepsbegeleiding zijn van mening dat het loslaten van de groep veel minder pijn zal doen dan mocht dit op een gedwongen manier zijn gebeurd en daar kunnen alle partijen zich best in vinden. Recent zei Sofie: “Ik heb veel van jullie geleerd.” Dit vat eigenlijk heel goed het proces samen van de voorbije jaren. Sofie zal nog wel moeilijke periodes doormaken, zal het nog wel aan de stok krijgen met andere mensen, ook met haar kinderen. Maar we stellen ook vast dat ze sterker in haar schoenen staat. Was ze vijf jaar geleden een vrouw die steeds individuele aandacht zocht, die een groepswerking effectief heel negatief beïnvloedde, dan is ze nu uitgegroeid tot een groepslid dat een dragende rol kan spelen. Een vrouw die de anderen beter kan laten functioneren en die bovenal voldoende zelfvertrouwen kreeg om verdere stappen te zetten in haar leven. Het is nog niet allemaal rozengeur en maneschijn, maar zoals ze in Gent zeggen: “Goe bezig Sofie, nie pleuje.”
17
VERHAAL 4
Auteur: Inge Vermaercke Intercultureel medewerkster Spaans Opleidings- en Tewerkstellingscentrum OCMW Gent
Een verhaal van moed en doorzetting Cristina is een vrouw uit de Dominicaanse Republiek. Samen met haar 3 dochters is ze vanuit Spanje naar België gekomen, op de vlucht voor de Spaanse crisis en op zoek naar een beter leven voor haar en haar dochters. Ze vindt hier redelijk snel parttime werk als poetsvrouw met dienstencheques en laat ook haar moeder en vader naar België komen. Ondertussen bevalt haar oudste dochter van een zoontje. Cristina is de enige kostwinner voor 7 personen. Snel komt ze erachter dat haar parttime loon niet voldoende is om zoveel mensen te onderhouden. Ze zoekt fulltime werk, maar kan niks vinden. Via vrienden komt ze bij OCMW Gent terecht met de vraag voor extra financiële steun voor zichzelf, haar meerderjarige dochter en haar ouders. De teleurstelling was dan ook heel groot, toen ze te horen kregen dat hun E-card in het gedrang zou komen indien ze die steun zouden aanvaarden van het OCMW. Haar nieuwe maatschappelijk werkster geeft hen de tijd om erover na te denken en biedt hen sowieso administratieve hulp aan. Ikzelf word steeds ingeschakeld als tolk, aangezien Cristina en haar familie nog geen Nederlands kunnen, maar enkel Spaans. Hun beslissing het risico niet te nemen en om geen financiële steun te aanvaarden, is gezien de situatie waarin ze zitten, zeer bewonderenswaardig. Cristina beslist dat ze nog harder op zoek zal gaan naar fulltime werk en komt om de 14 dagen bij haar maatschappelijk werkster met allerlei facturen en andere documenten waar ze niks van begrijpt. Mutualiteit en kinderbijslag worden op die manier ook in orde gebracht. Ze proberen zo goed en kwaad als het kan de eindjes aan elkaar te knopen. Ondertussen gaan de kinderen naar school en zijn ook de ouders ingeschreven voor Nederlandse lessen. Cristina haar doorzetting en zoektocht wordt na maanden uiteindelijk beloond met een fulltime job bij een interieurzaak. Natuurlijk blijft de situatie moeilijk. Elke cent wordt omgedraaid, maar de kinderen komen niks te kort. Samen met de maatschappelijk werker bekijken ze alle vrijetijdsmogelijkheden . Zo gaat de opa met zijn kleinkinderen elke woensdagnamiddag naar een speciale activiteit waar kinderen en grootouders al spelend Nederlands leren en worden ze ook in de vakanties ingeschreven voor de vakantiewerking. Er wordt een diëtist ingeschakeld voor de jongste dochter. Zelfs daarvoor maakt Cristina tijd na haar werkuren. Met de gezondheid van de mama gaat het niet zo goed, maar alle nodige bezoeken aan de dokter worden geregeld. De inzet van de 18
opa, die steeds samen met zijn dochter op de afspraken komt bij de maatschappelijk werker, is ontroerend. Deze familie is een voorbeeld van moed. Ze laten het hoofd niet hangen en grijpen alle mogelijkheden met beide handen. Het is een voorbeeld van hoe je ook met beperkte financiële middelen verder kan komen in het leven. Ik ben er ook zeker van dat ze mij binnenkort niet meer zullen nodig hebben als tolk. Het Nederlands van Cristina is ondanks de beperkte tijd al veel verbeterd. Zij en de kinderen helpen elkaar. Hun maatschappelijk werker staat ook nog steeds voor hen klaar. Ik weet van haar dat het een plezier is om met zulke mensen samen te werken.
19
VERHAAL 5
Auteur: anonieme medewerker van OCMW Gent
Van cliënt tot collega Toen ik op het einde van de 20ste eeuw vanuit een andere Vlaamse stad hierheen migreerde, was het OCMW zowat de eerste instantie waarmee ik kennis maakte op Gentse bodem. In mijn persoonlijke verhaal heeft OCMW Gent een immens verschil gemaakt, en daarom vind ik het ook belangrijk dat dit soort verhalen naar buiten blijven komen. Want het is enkel dankzij de vele investeringen die het OCMW destijds gedaan heeft, dat ik er nu iets tegenover kan zetten. Ik wil met mijn verhaal ook graag duidelijk maken hoe belangrijk het is voor een cliënt om de juiste persoon op het juiste moment tegen te komen, en voor een assistent om het geloof in de mens die voor ons zit, niet te verliezen.
IK ALS CLIËNT Ik was één van die zovele jongeren die in de stad waar ze studeren, een beroep moet doen op een leefloon om te kunnen overleven. Niet omdat ik te trots of te eigenzinnig was om een beroep te doen op mijn netwerk, maar omdat er destijds geen sprake was van mogelijke steun uit mijn omgeving. Ik had de voorafgaande jaren doorgebracht binnen de bijzondere jeugdzorg, niet omwille van eigen fouten maar omwille van een moeilijke gezinssituatie. Mijn familie woonde in een andere stad, maar ik wilde per se in Gent komen studeren. Want ik wilde letterlijk afstand nemen, en ik kende een aantal vrienden in Gent. Intuïtief voelde ik aan dat mijn toekomst hier lag. Ik was dan ook bereid om er het allerbeste van te maken, toen ik hier als 17-jarige begeleid zelfstandig kwam wonen. Ik kreeg begeleiding vanuit het CAB (Centrum voor Ambulante Begeleiding), maar op praktisch, administratief en psychosociaal vlak heb ik ook bijzonder veel steun gehad aan mijn sociaal werkster, vanuit de dienst jeugd. Ik herinner me nog heel goed de gesprekken met mijn toenmalige assistente, die nog steeds op het OCMW werkt. Ik ben haar nog steeds heel dankbaar.
IK ALS STUDENT Dat ik überhaupt mocht studeren, kan al een wonder heten. In het tehuis waar ik woonde voor ik naar Gent kwam, studeerde niemand verder. Er werd verwacht dat je op je 18de, of indien mogelijk zelfs vroeger, begon te werken. Maar dat was buiten mijn oma gerekend. Op een bepaald moment vroeg zij een onderhoud aan met de directeur van het home. De inhoud van het gesprek? “Mijn kleindochter heeft hersenen en ze zal ze gebruiken ook.” 20
Zonder haar had ik nooit werk kunnen maken van het advies van mijn leraar Frans uit de derde graad middelbaar: “Je moet iets met je hoofd doen.” Destijds dacht ik nog dat hij bedoelde dat ik naar de kapper of de schoonheidsspecialist moest gaan, zoveel zelfvertrouwen had ik, maar intussen weet ik gelukkig beter. Na veel vijven en zessen kwam ik dus richting Arteveldestad. Ik begon aan hogere studies, en liet me in mijn studiekeuze leiden door mijn betrokkenheid op mensen en vooral mensen met een of andere vorm van armoede/beperking. Die vonk sloeg over na mijn vrijwilligerswerk met jongeren met een handicap de zomers ervoor. In eerste instantie studeerde ik orthopedagogie aan de Hogeschool Gent. Ik vloog door het eerste jaar en had al een sterke voorsprong op basis van mijn ervaringen als cliënt. Helaas botste ik in het tweede jaar op een stageleerkracht die me bevooroordeeld benaderde en ervan uit ging dat “mensen zoals ik nooit goede opvoeders zouden worden”. Ze buisde me vanzelfsprekend op mijn stage, en het jaar daarna deed ik een programma met alle theorie van het derde jaar en nog eens de tweedejaarsstage. Theorie was geen enkel probleem, maar tijdens mijn stage werd ik ziek. Ik werd opgenomen in het ziekenhuis en mijn stage werd weer afgelast. In de periode van, en vlak na, mijn opname heb ik goed overdacht welke kant ik verder uit wilde. En ik kwam tot de conclusie dat ik eigenlijk beter zou omschakelen naar sociaal werk. Want met een diploma sociaal werk kan je op veel meer plaatsen terecht. Het verzekerde me ook van een meer objectieve beoordeling. Ik koos de optie sociaal beleid, omdat ik wist dat ik dan geëvalueerd zou worden op duidelijk aanwijsbaar materiaal: dossiers, informatie, projecten. Het was voor mijn assistente een hele uitdaging om de OCMW-raad te overtuigen om me na 3 jaar toch een andere studie op een andere hogeschool te laten aanvangen. Ik was weliswaar altijd aanwezig en haalde op alle examens goede resultaten, maar ik zou het ook begrepen hebben als het OCMW gezegd zou hebben dat het genoeg geweest was, dat ik maar eerst zelf moest gaan verdienen. Godzijdank deden ze dat niet, en kon ik enkele jaren later mijn diploma in ontvangst nemen. Deze studie verliep niet vanzelf maar alleszins veel beter dan de vorige. De leerkrachten geloofden in me en op de proclamatie werd duidelijk dat er veel mensen heel trots op me waren. Ik ben nog steeds dankbaar voor alle leerkrachten die enthousiast hun kennis en vooral hun mensbeeld op ons overbrachten.
IK ALS ASSISTENT Ik werkte al eerder op 2 andere OCMW’s, voor mijn weg me richting OTC leidde. Ik merkte echter heel snel dat de visie van de organisatie waarvoor je werkt, een belangrijk onderdeel is van de arbeidsvreugde. Waar ik in een ander OCMW op de dienst sociale activering soms dossiers doorkreeg met de boodschap ‘stuur maar terug naar het wijkwerk, zo iemand activeren daar valt niet eens aan te beginnen’ kreeg ik hier de kans om het op zijn minst met iedereen te proberen. Dat wist ik uiteraard niet voor ik daar begon, en omdat ik op dat OCMW werkzekerheid had, had ik een plaats bij OCMW Gent afgestaan. Daar had ik snel spijt van. Dus nog geen maand nadat ik was begonnen op dat OCMW dat veel ‘harder’ met hun zogenaamde ‘klanten’ omging, wendde ik me weer tot de dienst selectie van OCMW Gent met de vraag of er hier toch geen vacature meer was. En ik had geluk. Een geluk waarvan ik het mijn verantwoordelijkheid vind om het ook door te geven 21
aan anderen. Ik vind het zo belangrijk om kansen te geven. Natuurlijk zie ik ook cliënten die die kansen niet grijpen, maar ik weet hoe frustrerend het kan zijn als men je op voorhand kansen ontneemt omdat men denkt dat het ‘toch niet gaat werken’. Ik probeer mijn cliënten altijd te benaderen vanuit een ‘tabula rasa’ filosofie. Ik weet dat ik in het systeem voor cliëntopvolging veel informatie over hen kan terugvinden, maar ik zoek die enkel op wanneer ik ervan overtuigd ben dat het functioneel is. In eerste instantie vertrek ik altijd vanuit de vraag ‘wie ben je en wat kan ik voor je doen’. Ik merk dat veel cliënten daar deugd van hebben. Dat ze eindelijk iemand tegenkomen voor wie ze meer zijn dan hun dossier. Iemand die wil weten wat hun bezigheden, hun leefomstandigheden,… zijn. Het lijkt banaal, maar vaak is die echte en oprechte interesse de start van een vertrouwensband die de communicatie zeer snel intensifieert. Ik heb natuurlijk mijn grote voorbeeldfiguur van toen ik zelf cliënt was. Het was ook het eerste wat ik deed toen ik begon te werken bij OCMW Gent: een mailtje sturen naar mijn toenmalige assistente met ‘het is dankzij jou dat ik hier terecht ben kunnen komen, wat fijn dat we nu collega’s zijn.’ Ik probeer altijd uit te gaan van de goede wil van cliënten. Uiteraard ken ik de frustraties van mensen die niet op komen dagen, die hun afspraken niet nakomen, die op een in onze ogen weinig respectvolle manier reageren. Maar ik denk dat door geduld op te brengen en rustig te blijven, zij het gevoel ook krijgen dat ze fouten mogen maken zolang ze bereid zijn de gevolgen daarvan te dragen. Ik heb de afgelopen jaren al veel dank gekregen van cliënten. Ik heb ook een paar trajecten afgesloten van mensen waarvan ik denk dat ze weinig gaan doen met de dingen waarbij ik hen ondersteund heb. Maar elke cliënt voor wie ik een beetje een verschil heb kunnen maken, is voor mij de moeite waard. Ik droom van een sneeuwbaleffect van mensen die in mekaar geloven. En noem me gerust naïef, daar ben ik trots op.
22
VERHAAL 6
Auteur: Anoniem Vrijwilliger vzw SIVI
Liefde voor cultuur De aanleiding voor mij om met OCMW Gent in contact te komen, vindt plaats in 2006. In dat jaar kondigt mijn vrouw aan dat ze van mij wil scheiden. Ik had dit helemaal niet zien aankomen en het kwam zeer hard aan. Het deed mij veel verdriet en het was het begin van een zwaarmoedige periode. Ik verwaarloosde mijn werk als chauffeur en mijn sociale contacten. Ondanks inspanningen van mijn werkgever werd de situatie niet beter en ik heb uiteindelijk mijn ontslag gekregen. Ik kreeg een C4 met een negatieve vermelding. En het spel zat helemaal op de wagen omdat ik me liet gaan en mijn papieren niet verder in orde bracht. Met als gevolg dat ik niet kon stempelen. In de periode erna heb ik verschillende jobs gehad. Maar ik bleef er nooit lang genoeg om te kunnen stempelen. Ik ben toen kunnen rondkomen met mijn verdiende centen en mijn spaargeld. Maar op een bepaald moment lukte mij dit niet meer. Ik heb dan beslist om terug te keren naar mijn roots in Gent. Het was het begin van een nieuwe episode. In 2009 kwam ik terecht bij het OCMW. Ik had het geluk een assistente te vinden met wie het klikte. Zij geloofde in mij en spoorde me aan werk te zoeken. Maar het wilde niet vlotten. Ik kwam terecht in een tewerkstellingsproject waardoor ik aan de slag zou kunnen gaan als artikel 60 en ik moest hiervoor op gesprek gaan bij diverse organisaties. In september 2012 mocht ik op gesprek gaan bij vzw SIVI. Dit gesprek liep vlot en zo was ik gestart voor anderhalf jaar. Aanvankelijk bestond mijn takenpakket uit klusjes opknappen, poetsen, kledij sorteren, meehelpen in de sociale kruidenier en schilderen. Bij SIVI heb ik mezelf eigenlijk herontdekt. Dankzij medewerkster Ann werd ik betrokken in de werking van een vereniging waar armen het woord nemen. Ik mocht activiteiten organiseren, cultuurvergaderingen bijwonen en ik leerde er bovendien tal van mensen kennen. Ik ontdekte bij mezelf mijn liefde voor cultuur, het plezier om dingen te organiseren en mensen te entertainen. Ik voelde me binnen de werking ook een vertrouwenspersoon. Andere vrijwilligers konden bij mij vaak terecht met opmerkingen of problemen. Zaken die sommige mensen niet direct aan het personeel durfden te vertellen, kwamen ze wel eerst aan mij zeggen. Het bracht dus veel positiefs met zich mee. Ik heb er mijn talenten verder kunnen ontplooien. Het is voor mij belangrijk geweest dat het OCMW ermee ingestemd heeft om mijn takenpakket te verruimen.
23
Een ander positief aspect was dat ik financiële ademruimte kreeg en terug in een werkritme zat. Ik apprecieer dan ook heel sterk wat ze voor mij gedaan hebben. Momenteel ben ik werkzoekende. Het is niet makkelijk om als 44-jarige nog aan de bak te geraken. Als ik op sollicitatiegesprek ga dan is meer dan de helft een pak jonger dan mij. Ik heb geen eigen vervoer en dat is ook heel vaak een minpunt. Sinds maart 2014 werk ik als PWA-medewerker terug bij vzw SIVI. Ik kan er opnieuw mijn talenten inzetten, al is er als vrijwilliger iets minder ruimte om dit te doen.
24
VERHAAL 7
Auteur: Bernard Cnockaert Financieel verantwoordelijke Goca - Gents opleidingscentrum voor semi-industriële ambachten
Goesting om te werken VERHAAL VAN EEN SMID Goca is een bedrijf waar instructeurs, werkzoekenden en werknemers artikel 60 samen teams vormen om een erkend certificaat te behalen in een arbeidsmarkt gerichte ambacht. Het verhaal van een 56-jarige man uit Wit-Rusland die zich bij ons aanmeldde, is illustratief voor de werking van Goca. Op voorstel van een OCMW-assistent meldde de man zich bij ons aan om “te komen werken”. Onmiddellijk werd duidelijk dat een inschakeling bij ons op de werkvloer ver van evident was. De man sprak of verstond nauwelijks een woord Nederlands en ook in de andere door ons gekende talen was het quasi onmogelijk om een gesprek te voeren. Het spreekt voor zich dat er, in een opleidingsomgeving waar bovendien heel strenge veiligheidsregels gelden, minstens een aantal vraagtekens achter deze kandidatuur werden geplaatst. Na grondig overleg, afwegen van pro’s en contra’s hebben we uiteindelijk beslist om de opleiding smederij toch op te starten. Een beslissing die snel de goede bleek te zijn. De man bleek niet enkel een uitstekend vakman maar ontpopte zich bovendien, ondanks zijn beperkte taalkennis, tot een perfecte leermeester voor medecursisten. Zijn vakmanschap en de passie voor het smeden lagen bovendien aan de basis van een groeiende vriendschap met de instructeur van de smederij. In de twee jaar dat de man als artikel 60 bij ons actief was, werd hij steeds meer een vast lid van onze crew. Aansluitend aan de artikel 60-tewerkstelling zijn we dan ook overgegaan tot aanwerving als polyvalent medewerker.
VERHAAL VAN EEN METSER Een ander verhaal kunnen we terugvinden bij Andy. Als ervaren metser moest hij na een arbeidsongeval de bouwsector voorgoed verlaten. Dit verdict heeft een bijzonder zware impact gehad op wat de volgende jaren zou volgen. Zowel professioneel als privé volgden moeilijke en donkere tijden. Andy werd uiteindelijk geschorst door de RVA, moest aankloppen bij het OCMW en kwam als artikel 60 binnen bij Goca. Ook hij bloeide open en profileerde zich als een heel bekwaam stielman en voortrekker in de groep. Andy stelt: “Het leren van de stiel is hier belangrijk maar niet het allerbelangrijkste. Goca biedt mensen de vrijheid om weer in evenwicht te komen. Hier heb ik weer de “goesting” gevonden om te werken. Dit komt volgens mij door de omgeving. Mensen helpen hier mensen om vertrouwen op te doen. Dit is enorm motiverend.” 25
VERHAAL 8
Auteur: Martine Vandevoorde Maatschappelijk werkster vliegende ploeg OCMW Gent
Een job die mij rijker maakt Wat is mij bijgebleven tijdens mijn tewerkstelling van 21 jaar bij OCMW Gent? Soms zeggen we al lachend als collega’s tegen elkaar: we kunnen boeken schrijven over onze ervaringen als maatschappelijk werkers …. Daarom dat ik een poging doe om toch enkele ervaringen neer te pennen. Niet de ludiekste verhalen, niet de spannende zaken van weleer, maar de kleine dingen die mij zijn bijgebleven maken van mij een ander maatschappelijk werkster dan diegene die 21 jaar geleden binnen kwam. Als ik nadenk over de dingen die mij het meest zijn bijgebleven, dan denk ik automatisch aan succesverhalen of de ontroerende momenten. Dingen die mij als mens anders naar dingen doen kijken, dingen die mij geraakt hebben, waar mijn cliënt mij iets heeft bijgebracht. Ik ben er zeker van dat ik misschien het verschil gemaakt heb in mensen hun leven, maar ook zij hebben mij doen evolueren of hebben mij waarden bijgebracht of aangescherpt.
DAKLOZEN Op 1 april 1993 kwam ik in het OCMW van Gent binnen als net afgestudeerde maatschappelijk werkster. Ik had stage gelopen in Oikonde Gent, een mannenopvangcentrum voor daklozen. Tijdens het sollicitatiegesprek had ik mijn voorliefde voor deze doelgroep te kennen gegeven en op 3 april mocht ik, na twee dagen in het onthaal de eerste gesprekken gevolgd te hebben, starten op de dienst ‘Woononstabielen’. De dienst bestond uit drie maatschappelijk werksters, één administratief medewerker en één hoofdmaatschappelijk werkster. Gezien de hoge werkdruk was er nauwelijks plaats om opgeleid te worden door de maatschappelijk werkster die amper zelf één jaar in dienst was. Na vier dagen had ik mijn eerste zitdag en mocht ik telkens een 15-tal mensen ontvangen van het dossierbestand van 120 cliënten. Mijn geloof in de cliënten was ontzettend groot, maar na enkele weken werd ik reeds met de voetjes op de grond gezet. Niet iedereen was blijkbaar even gemotiveerd om uit de uitzichtloze situatie van dakloosheid te komen. Regelmatig werden cliënten gedetineerd, werden ze betrokken in criminele feiten of keerden de mishandelde vrouwen uit het vluchthuis terug naar hun man. Als een maatschappelijk werkster die eigenlijk nog niets ingrijpends in haar leven had meegemaakt was dit dikwijls een 26
nbegrijpelijke situatie. Hoe kon je in een situatie verzeild geraken waar je niet zocht o naar een woning, feiten pleegde in het onthaaltehuis waardoor je er uit wordt gezet, of terugkeren naar je man die jou en de kinderen had mishandeld? Dikwijls spookten de beelden van cliënten door mijn gedachten thuis of bleven hun woorden hangen. Nog nooit was ik zo geconfronteerd geweest met mensen die in alle levensdomeinen benadeeld waren. Hoe kon je als dakloze overleven met het besef dat er niemand is die jou mist, belt of bezoekt? Hoe kan je de koude winters buiten doorstaan? Hoe moet het zijn om van geen betekenis te kunnen zijn in een werkomgeving? Meer en meer kwam het begrip voor die daklozen die zich lieten gaan in één of andere verslaving. Ze hadden dikwijls heel veel redenen om dit middel te gebruiken om afstand te kunnen nemen van de bittere realiteit. Ik keurde dit nooit goed, maar had wel begrip voor deze vlucht. Door gesprekken te voeren met mijn cliënten ondervond ik meer en meer dat zij, net zoals ik of een ander mens, nood hadden aan bevestiging bij het zetten van kleine stapjes in de goede richting. Motiveren was hetgeen dat nodig was om hen er toch toe te bewegen om te veranderen en opnieuw de moed samen te rapen om verder te vechten. Tientallen opnames heb ik geregeld in psychiatrische centra, opvangcentra of ziekenhuizen. Deze kleine stap om te willen veranderen was voor mij een doorbraak en kon reeds mijn dag goedmaken. Mensen die plots een inzicht kregen in hun problemen waardoor ze een doorbraak kenden.
GRENZEN VERLEGGEN Die mensen gaven ook betekenis aan mijn job. Het begin van verandering was gelukt. Soms moest ikzelf ook een aantal grenzen verleggen. Het was nooit bij mij opgekomen dat ik mensen, die mijn moreel een deuk gaven, ook moest helpen. Het idee dat ik de maatschappelijk werkster moest zijn van een pedofiel, een ex-moordenaar of een man die zijn vrouw en kinderen had mishandeld, was nooit bij mij opgekomen. Toen ikzelf een kinderwens had maar toch een ganse tijd moest wachten op die zwangerschap, werd ik geconfronteerd met een cliënte die bevallen was zonder dat ze wist dat ze zwanger was. Mijn hart ging wild te keer toen ik een telefoontje kreeg van de sociale dienst van het ziekenhuis, met de vraag of ik een oplossing voor het kind wou zoeken omdat mijn cliënte het kind had achtergelaten. Toen werd ik meer en meer geconfronteerd met de kloof tussen mijn eigen waarden en normen en die van mijn cliënten. Om dit een plaats te geven was het voor mij belangrijk om inzicht te krijgen in het waarom. Waarom deden zij dit? Welke was hun beweegredenen om hun vrouw en kinderen te mishandelen? Waarom liet mijn cliënte haar pasgeborene achter in het ziekenhuis zonder er nog naar om te kijken? Ook al vond ik hier dikwijls geen antwoord, toch was het voor mezelf noodzakelijk om de beweegredenen van deze mensen te onderzoeken. Af en toe peilen hoe ze zich hierbij voelden nadien, was soms het begin van een lang en emotievol gesprek. Dit was ook dikwijls het begin van een vertrouwensrelatie. Door niet te veroordelen maar toch trachten deze feiten te begrijpen vanuit hun oogpunt, voelden de mensen zich soms opnieuw iemand naar wie er geluisterd werd. 27
EEN OCMW DAT GROEIT In de beginjaren van mijn job was de maatschappelijk werker degene die alles in gang moest zetten: zij of hij was diegene die het activeringstraject bepaalde, die na zes maanden hulpverlening samen met de cliënt een drietal tewerkstellingsplaatsen overliep. Een man kon werken bij Ivago, de verhuisdienst van het OTC of de Groendienst. Een vrouw kon als bediende aan het werk bij een interne dienst of als poetsvrouw binnen OCMW Gent, de Bijloke of in een rusthuis. De maatschappelijk werker nam zelf contact op met de personeelsdienst van deze diensten om een startdatum proeftijd te bespreken. Indien goed bevonden, konden onze mensen hun artikel 60 starten. Gelukkig werd deze dienst, nadat ik een aantal jaren in dienst was, uitgebreid en werden er tientallen tewerkstellingsplaatsen bij gecreëerd. We konden samenwerken met een maatschappelijk werkster die ingezet werd om het tewerkstellingstraject op te starten en onze werkenden te begeleiden op de werkvloer. Gedurende de afgelopen 20 jaar groeiden interne diensten uit tot een echte ondersteuning. Dienst Wonen startte met wooncoaching waardoor we een enorme vooruitgang kregen in het slagen van onze ‘ex-daklozen’ in het zelfstandig wonen. Een psychologische dienst werd uitgebreid en kan worden ingeschakeld indien de psychische problematiek van die aard is dat alle hulpverlening bemoeilijkt of onmogelijk wordt. Als maatschappelijk werkster kan ik deze veranderingen enkel maar toejuichen. Ons OCMW is er echt in geslaagd om te groeien en te verbeteren. Maar ook ik ben gegroeid in mijn job. Ik ben door het begeleiden van daklozen tot het besef gekomen dat mensen dikwijls veel meer in hun mars hebben dan wat hun aanmeldingssituatie laat vermoeden. Ondanks het feit dat mensen dikwijls hervallen in oude gewoontes, opnieuw dakloos worden, nieuwe detenties kennen door herhaling van vorige feiten, opnieuw in hun verslaving rollen die ze al enige tijd hadden afgezworen, als maatschappelijk werker mag je nooit het geloof in mensen opgeven.
MOEDER EN DOCHTER De vrouw die door een zware alcoholverslaving haar dochter had moeten laten plaatsen, die tot de laatste dag haar verslaving ontkende, die vrouw heb ik geregeld in gedachten. Net omdat ze eens een paar opeenvolgende dagen niet had gebeld naar mij, was ik achterdochtig geworden. Na het inschakelen van de hulpdiensten, bleek ze thuis gestorven te zijn aan een maagbloeding. Toen ik als maatschappelijk werkster van deze vrouw, door de instelling waar de dochter was geplaatst, gevraagd werd om een woordje te zeggen op de afscheidsplechtigheid, heb ik geen twee keer moeten nadenken. Het was voor velen moeilijk om toch iets goeds te kunnen zeggen maar na een slapeloze nacht was het voor mij duidelijk. Ik moest en zou benadrukken dat ze heel veel in haar mars had. Ze had gevochten als een leeuw om de ontembare draak van alcohol te verslaan maar het was niet gelukt. Maar ze dacht elke dag aan haar dochter en ik herinner me geen enkel gesprek waarin de dochter niet ter sprake kwam. Tijdens de plechtigheid voelde ik verdriet omdat ik haar niet voldoende had kunnen motiveren om toch door te zetten. 28
TROTSE VADER De man die op zijn 16de in Ruiselede terecht was gekomen na het plegen van criminele feiten en op zijn 18de aan de deur van het OCMW stond voor hulp. Hij had talrijke plaatsingen sinds kindertijd gehad omdat de ouders niet voor hem wilden of konden zorgen. Hij had geen familie noch vrienden. Talrijke boetes werden verzameld, arbeidstrajecten opgestart. Hij startte zelfs een artikel 60-tewerkstelling doch onwettige afwezigheden stapelden zich op. Op een hoorzitting werd het ontslag bevestigd maar op de dag van vandaag ben ik nog steeds blij dat de raadsleden mij volgden om hem toch opnieuw leefloon te verlenen. Ik had immers een groei gezien in zijn attitudes, ook al waren ze op dat moment niet voldoende om een tewerkstelling tot een goed einde te brengen. Budgetbeheer was immers wel goed gestart en ik kon ook vaststellen dat hij toch heel veel inspanningen leverde om zelf een goede vader te zijn van zijn kinderen die hij ondertussen had gekregen. Hij probeerde, ondanks het feit dat hij nooit een voorbeeld had gezien, om een goede man te zijn voor zijn vrouw. Maar de tewerkstelling kwam net in een periode waarin hij zelf een aantal problemen uit het verleden trachtte te verwerken en het hebben van een vrouw en drie kinderen en een gevecht rond de opvoeding van het oudste kind met diens moeder, waren de reden dat hij er niet in slaagde om de tewerkstelling positief af te ronden. Enkele maanden later kon het budgetbeheer positief beëindigd worden en kon hij op eigen initiatief beginnen werken. Ik was ontzettend blij om hem na tien jaar per toeval terug te zien. Hij was er in geslaagd om zijn job te behouden. Ik stopte, hij herkende mij en vertelde mij fier dat zijn vrouw een job had in een grootwarenhuis en zijn kinderen het goed deden op school. Dikwijls in die tien jaar had ik mij afgevraagd hoe hij het zou doen en ik had nooit durven dromen dat het zo goed ging. Zo zie je maar dat ook mensen die reeds op hun 18de een gans verhaal hebben van tegenslag en ontroering het in hun mars hebben om een andere koers te varen. Ik ben er zeker van dat hij enkel geslaagd is door zelf door te zetten, ook op momenten dat het moeilijk was maar ik ben ergens fier dat ik ook in hem blijven geloven ben.
OPGEVEN BESTAAT NIET De dakloze man die twee jaar geleden zijn dakloze vriend en dakloze broer had moeten begraven in de zomermaanden. Ik had steeds gedacht dat hij, door zijn grote drankverslaving, diegene zou zijn dat het eerst zou sterven. Hij had immers de zwakste gezondheid en was het minst te motiveren. Blijkt dat hij samen met zijn broer dakloos geworden was nadat zijn ouders in een periode van zes maanden tijd waren gestorven. Ze woonden nog bij moeder en vader terwijl de broers in de fabriek gingen werken. Hun administratie werd gedaan, ze kregen dagelijks vers eten en hun kledij werd gewassen. Maar wat het belangrijkste was: ze hadden liefde van hun ouders. Toen dit wegviel, gingen ze liefde of vriendschap zoeken op café waardoor ze hun job, hun huis en uiteindelijk hun uitkering kwijtspeelden. Op straat vonden ze wat vriendschap. Om de koude te trotseren en hun verdriet te temperen, vonden ze troost in alcohol. 29
Enkele dagen nadat zijn broer gestorven was, had ik een heel lang en intens gesprek met mijn cliënt. Ik trachtte hem te overtuigen om nu toch een grote verandering te maken in zijn leven. Hij was overtuigd en vroeg mij nog één dag respijt, de dag van de begrafenis. Hij wou dat ik hem liet opnemen voor een ontwenning. Sedertdien kan ik hem als één van mijn meest gemotiveerde mensen beschouwen. Hij doorliep gans het therapeutisch programma, ging alleen wonen en vindt af en toe een interimjob. Sedertdien drinkt hij niet meer. Hij wil nooit meer hervallen. Hij weet ook dat hij bij zijn huidige maatschappelijk werkster steeds terecht kan als het moeilijk wordt. Maar ook de medewerkers van straathoekwerk die hem wekelijks bezochten in de psychiatrie draagt hij een warm hart toe. De man die aanvankelijk de zwakste leek, heeft het uiteindelijk gehaald. Hij beseft dat hij van waarde is in onze maatschappij. Hij heeft een vriendin ondertussen en diegene die er vroeger steeds troosteloos uitzag, komt nu steeds met een glimlach binnen. Maar hij heeft mij ook veranderd: hij zorgde er voor dat ik steeds blijf geloven in de zwaksten in onze maatschappij. En hij doet mij ook geloven dat een mens nooit mag opgeven, hoe diep hij ook zit. Hoe zwaar de problemen ook zijn, er is een kans dat je er uit komt als je er zelf maar in gelooft.
VOOR DE MENSEN Als ik terugblik op de voorbije 21 jaar, moet ik zeggen dat ik deze periode heel positief ervaar. Ik heb 20 jaar voor dak- en thuislozen gezorgd en ik heb er nooit één dag spijt van gehad. Ik hoop dat ik de mensen veel heb bijgebracht, dat ik soms ook voor een ommekeer heb gezorgd in hun leven. Momenteel probeer ik als maatschappelijk werkster van de vliegende ploeg, mijn collega’s bij te staan als er een andere collega ziek wordt. Daarnaast hoop ik dat de hulpverlening op die manier kan worden verdergezet en dat de cliënten er zo min mogelijk hinder van ondervinden. Want hoe dan ook, het OCMW is er voor de mensen. De meeste maatschappelijk werkers binnen het OCMW hebben zo’n vaardigheden dat ze het beste in de cliënten naar boven halen. Dat ze blijven geloven in hun kunnen, dat ze geloven in een verandering. Het is soms vechten tegen de bierkaai, enorm veel incasseren. We moeten ons meer en meer vastpinnen op de cliënten die geslaagd zijn in plaats van terug te denken aan diegene die nog niet geslaagd zijn. ‘Nog niet’ zeg ik, want ik geloof dat elke mens ook goede zaken in zich heeft, zelfs diegene die mijn eigen waarden en normen niet delen. Ik hoop dat ons OCMW kan blijven investeren in de allerzwaksten in de maatschappij of diegene die op dit moment door de moeilijkste fase van hun leven gaan. Ik wou deze tekst leesbaar houden, waardoor ik mij wat beperkt heb in mijn voorbeelden. Het is niet de bedoeling om een lijvig boek te schrijven, al moet ik zeggen dat de woorden van deze tekst bijzonder vlug naar boven kwamen. Ik vind het immers één van de basisattitudes van ons maatschappelijk werk: een positieve benadering van cliënt en situatie ondanks onze eigen waarden en normen. De mensen die ik genoemd heb in deze tekst hebben mij als persoon helpen vormen en mij als maatschappelijk werker verbeterd in mijn job. Ik heb nog tientallen voorbeelden in mijn hoofd, want héél veel mensen hebben minstens zoveel voor mij betekend als hopelijk ik voor hen. 30
VERHAAL 9
Auteur: Werner Leemans Arbeidsbegeleider vzw Ateljee
Niet altijd de sterkste kiezen Sociale tewerkstelling creëren blijft een cruciale doelstelling in de missie van vzw Ateljee. Arbeidsbegeleider Werner Leemans staat in dagelijks contact met de doelgroepmedewerkers. Hoe kadert de functie van arbeidsbegeleider binnen deze doelstelling? Vzw Ateljee, o.m. bekend van De Kringwinkels, de sociale restaurants, Het Landhuis en de herstelwerkplaats voor fietsen en elektro, is één van de grootste sociale werkplaatsen in Vlaanderen. Door ons uitgebreid aanbod kunnen wij arbeid op maat bieden voor een zeer heterogene groep van werknemers die geen job vinden in een regulier bedrijf door allerlei factoren: gebeurtenissen en problemen in het persoonlijke leven, mentale en fysieke beperkingen, gezondheidsproblemen, korte scholing, enz. Bij ons kunnen ze wel terecht en dit als doelgroepmedewerker. Tewerkstelling in een sociale werkplaats is wel enkel mogelijk door een zeer intensieve begeleiding en het ontwikkelen van werk op maat van de individuele werknemer. Competentiemanagement en vorming zijn een rode draad in het begeleidingsproces. De werknemers worden dagelijks gecoacht in het ontplooien van hun competenties zowel op technisch als op sociaal vlak. Als arbeidsbegeleider is het belangrijk om voldoende vertrouwen uit te stralen en bereid te zijn iedereen een kans te geven. Daarbij is het heel belangrijk om geduld uit te oefenen en onbevooroordeeld te zijn. Vandaar dat wij binnen Ateljee een waarderende benadering hanteren zonder de medewerker te bemoederen. We focussen op de sterke punten van een persoon en proberen deze te ontplooien. Dit doen we door in te spelen op interesses en hetgeen iemand graag doet in zijn vrije tijd. Dan proberen we een link te zoeken met een project van Ateljee. Hoe ga je als arbeidsbegeleider concreet te werk? We gaan stap voor stap te werk door elke situatie individueel te analyseren en geleidelijk en gefaseerd een traject uit te bouwen. Het is in de eerste plaats belangrijk dat er al van bij het eerste contact een positieve sfeer is. Want een goede relatie opbouwen start eigenlijk al van bij de eerste ontmoeting. In de tweede fase proberen we te valoriseren. Hiermee bedoel ik de positieve eigenschappen van iemand uit te zoeken. Iedereen kan iets. En daarna stimuleren we onze medewerkers. Hoe ver kunnen we gaan? Welke uitdagingen kunnen onze medewerkers aan? De timing hierbij is heel belangrijk. Bij iedereen verloopt dit proces volgens een ander ritme en het is de taak van de arbeidsbegeleider om elk ritme te respecteren. Bij de één 31
moeten we bewust trager werken dan bij de ander. Dankzij de samenwerking met het OCMW is dit mogelijk. Hoe verloopt de samenwerking verder met het OCMW/OTC? Doorheen de jaren is de samenwerking met het OTC steeds goed verlopen. Door de intense samenwerking met de trajectbegeleiders van het OTC staan we er niet alleen voor om onze medewerkers zo goed mogelijk te begeleiden. Bovendien krijgen wij bij elk dossier voldoende achtergrondinformatie mee wat het voor ons een stuk efficiënter maakt om te werken. De open communicatie en de aandacht voor vertrouwelijkheid en gedeeld beroepsgeheim zijn van onschatbare waarde. Zijn er enkele verhalen die je bijgebleven zijn? Het zijn soms schrijnende toestanden waar je als arbeidsbegeleider mee te maken krijgt. Het is altijd gemakkelijker om de sterkere werkkrachten te kiezen natuurlijk. Deze hebben immers niet zo veel begeleiding nodig. Maar als je enkel voor de sterkere kiest dan ga je voorbij aan de missie van je organisatie. Binnen Ateljee springen wij daar zeer zorgvuldig mee om. De kunst bestaat erin een evenwicht te vinden en uit te zoeken wie het best waar in het project inzetbaar is. Bovendien put ik altijd veel energie en voldoening als ik zie hoe ver sommige van mijn medewerkers geraakt zijn. Hoe je met zo’n moeilijke start toch nog iets van je leven kan maken, dat werkt inspirerend. De verhalen van Aaron en Hassan zullen mij toch altijd bijblijven.
Aaron: “Ik ben vaak te enthousiast in het begin en daarna zakt het af, dat is zowat mijn levensmotto en vloek.” De 32-jarige Aaron werd door het OCMW doorverwezen naar Ateljee. Hij leefde op dat moment in een kraakpand, was al meer dan 5 jaar werkloos en had een beperkt sociaal netwerk. In een diepgaand gesprek gaf Aaron aan dat hij te kampen had met een laag zelfbeeld en dat hij de dood van zijn broer en vader maar moeilijk kon verwerken. Omdat Aaron graag sleutelt aan brommers en auto’s, was de keuze snel gemaakt om hem in de fietsherstelwerkplaats te laten starten. Hij is gestart in het statuut van artikel 60 en dat traject ging heel vlot. Bovendien vond Aaron een vaste woning en moest hij niet langer kraken. Hij voelde zich goed, deed zijn best en maakte heel wat vorderingen in zijn werk. Zijn instructeur gaf aan dat hij veel kanten uit kon als hij dat wil. Er is zelfs aan hem gedacht voor de functie van instructeur. Dankzij de positieve samenwerking met het OCMW van Gent is dit een inspirerend verhaal. Je moet het maar kunnen. Geen vaste woonplaats hebben, geen warm water om te douchen, geen wekker om je wakker te maken en toch op tijd komen naar je werk. Aaron is op zeer korte tijd enorm geëvolueerd. Het geeft mij een goed gevoel als ik hem naar huis zie fietsen in zijn werkkledij. Dan weet ik dat ik iets voor die man heb kunnen betekenen. 32
Hassan: “Ik heb gezien dat het mogelijk is, ik moet gewoon durven.” Een heel ander verhaal is dat van Hassan, een jongeman afkomstig uit Guinee, met een complexe psychische achtergrond en moeilijke familiale context. We hebben hem laten starten in onze meubelherstelwerkplaats. Twee halve dagen in de week was voor Hassan een goed tempo om te starten. Het is belangrijk om in de eerste fase niets te overhaasten. Zo leerde hij stap voor stap stofferen en andere renovatietechnieken. We zijn nu bijna 3 jaar verder en Hassan werkt bijna voltijds. Ook zal hij binnenkort starten in De Kringwinkel. Dit is een hele vooruitgang want nu zal hij in dagelijks contact komen met klanten. Door bij ons te werken is hij uit zijn sociaal isolement gebroken. Hij haalt voldoening uit zijn werk en is blij met het contact met zijn collega’s. Hij past zich goed aan en doet zijn werk graag. Je merkt meteen dat dit een heel ander verhaal is dan Aaron. Het tempo van het traject ligt anders en het zijn twee heel verschillende situaties. Zo zie je maar, wij geven mensen een kans ongeacht hun verleden. Maar dit maakt het net boeiend.
33
VERHAAL 10
Auteur: Jan Gijsels Jobcoach Sollicitatiehuis - VDAB
Het is maar hoe je het bekijkt Een klant wordt doorgestuurd naar mij. De persoon schijnt iemand te zijn die volgens de doorverwijzer niet of moeilijk meewerkt en zeer veel weerstand vertoont. Tijdens het intakegesprek blijkt, dat vanuit zijn perspectief, hij deze begeleiding sowieso niet nodig heeft. Hij doet zeer veel inspanningen maar krijgt geen reactie omwille van allerlei elementen in zijn verhaal, de weerstand wordt duidelijk. Ik stel vragen rond zijn verhaal, en al gauw blijkt dat hij sterk maatschappelijk geëngageerd is, en dat hij ook politiek erg geïnteresseerd en actief is. Mede door mijn eigen interesse in wat er op maatschappelijk vlak gebeurt, was dit de toegangspoort. Ik heb met deze klant de afspraak gemaakt om de training een kans te geven. Indien hij niets uit de training zou halen zou ik deze afsluiten zonder naar de volgende stap te gaan, namelijk begeleiding in de sollicitatieruimte. Tijdens de training hanteer ik de methodiek van coachende aanpak en laat ook ruimte om te ventileren om zo te achterhalen waar drempels en weerstanden hun oorsprong vinden. Hier was dit niet anders en het werd algauw duidelijk dat deze klant een deel slechte ervaringen met diensten had opgedaan. Evengoed bleek dat zijn manier van kijken naar de verschillende situaties de kleurpotloden waren waarmee hij zijn tekening had ingekleurd. Hij begon dan ook stilaan door te krijgen dat een (lees zijn) mening niet zomaar feiten zijn maar evengoed interpretaties die vertrekken vanuit het eigen referentiekader en omgekeerd ook dat referentiekader mee helpt vormgeven. Tijdens de training leer ik deze klant kennen als een zeer intelligent man die zeer vlot omgaat met taal en geïnteresseerd is in geschiedenis. Hij is verbaal zeer sterk wat hem als klant in weerstand gevaarlijk maakt in het proces van groepsdynamiek. Ik heb hem echter nodig aan mijn zijde van het verhaal van kansen maken en krijgen. Verder in de training begint hij meer en meer de andere deelnemers te wijzen op hun remmende gedachten, op redeneringen die hun kansen naar beneden halen en begint hij eigenlijk mijn training te ondersteunen. Ik had hem aan mijn kant van het verhaal gekregen. Na de training legt hij zijn hand op mijn schouder en zegt dat ik hem gewonnen heb voor de verdere opvolging in de sollicitatieruimte. Tijdens deze opvolging zijn nog tal van drempels, gewoonten en weerstanden duidelijk geworden maar er was ruimte gekomen om deze te bespreken. Er waren verschillende interessante sollicitaties waarvoor hij uiteindelijk ook uitgenodigd werd en waar hij vaak vernam dat hij na de economische crisis zeker een interessan34
te kandidaat zou zijn. Ook de crisis hield hem dus tegen. Hij is uiteindelijk 6 maand in begeleiding geweest, is zonder werk uit de sollicitatieruimte gegaan, maar met een heel andere motivatie en ingesteldheid. Vooral met de overtuiging dat hij kans maakte op tewerkstelling na de crisis en met de doelstelling deze te vinden. Zo kwam hij een 3-tal maanden later terug binnen in de sollicitatieruimte met het bericht dat hij een job had gevonden. Toen ik hem vroeg welke job en waar, vertelde hij mij dat hij ergens in Limburg in een archief zaken op orde mocht gaan stellen. Een zeer gepaste tewerkstelling voor deze man. Na een paar maanden kwam het droevige nieuws dat de man was overleden. Zijn echtgenote is persoonlijk een overlijdenskaartje komen afgeven met de boodschap dat hij dit zou gewild hebben en dat hij veel had gehad aan de manier waarop deze begeleiding is gelopen. Uiteindelijk toont dit verhaal voor mij persoonlijk aan dat deze mens niet een probleem heeft met zijn motivatie, maar vooral met hoe zaken begrepen en gezien worden door onszelf als coach en door zichzelf als centraal betrokkene. Verder begrijp ik in zijn reactie net de nood aan begrip en steun in tijden dat men constant wordt afgewezen en men ergens kracht moet vinden om te kunnen blijven investeren. Wat maakt dit verhaal voor mij zo sterk en uiteindelijk ook ergens positief: net het feit dat wij vanuit onze functie dikwijls het verschil kunnen maken, dat werken vanuit de methodiek coachende aanpak werkt en dat we sterk moeten bewust blijven dat kansen van klanten voor een groot deel bij henzelf, maar evengoed in onze manier van kijken liggen.
35
VERHAAL 11
Auteur: Joke Huybrighs Educatief medewerker Centrum voor Basiseducatie vzw Leerpunt Gent- Meetjesland-Leieland
Het verhaal van koning Sjahriaar Opnieuw je eigen centen beheren, is nog het beste te vergelijken met de verhalen van duizend en een nacht. Het verhaal gaat dat koning Sjahriaar door zijn vrouw bedrogen was. Om herhaling te voorkomen besluit hij voortaan elke avond een nieuwe maagd te huwen en haar de volgende ochtend ter dood te brengen. Na enige tijd huwt hij de dochter van zijn grootvizier: Sheherazade. Om aan de executie te ontkomen, vertelt zij hem in de huwelijksnacht een verhaal dat nog niet af is. Om te weten hoe het afloopt, spaart hij haar. De volgende nacht komt het vervolg, maar ook dat verhaal is niet af. De koning gunt haar nog een nacht. Dit houdt Sheherazade 1001 nachten vol en elke nacht wordt afgesloten met een onvoltooid verhaal. Wanneer de verhalen uiteindelijk ten einde zijn, is de koning zo van haar gaan houden, dat hij haar gratie schenkt en ze zijn definitieve vrouw mag worden. Ook de deelnemers aan ‘opnieuw je eigen centen beheren’ vertellen elke bijeenkomst hun verhaal dat nog niet af is en dat vraagt om een vervolg. Op die manier worden ook zij, net als Sheherazade, door het delen van hun ervaringen, geholpen op weg naar verzelfstandiging. De begeleiders, waaronder ikzelf, staan vaak in de schoenen van koning Sjahriaar die overweldigd door de intensiteit van de verhalen een rijker en milder mens kunnen worden.
SAMEN DELEN We luisteren naar verhalen over het weerstaan van de drang om er goed uit te zien en elke week nieuwe kleren te kopen. Of over de behoefte om het beperkte budget, volledig uit te geven aan de liefde voor de huisdieren. En hoe moeilijk het is om de glazen boterham in te ruilen voor een echte. En hoe de mogelijkheid om te kopen via internet de verleiding om uit te geven wat je niet hebt, nog groter maakt. Of de zorg om elke dag eten op tafel te voorzien, en de creativiteit die het vraagt om hierin te slagen. En het verlangen om voor vol aanzien te worden in een maatschappij gericht op werk en bezit. Terwijl de weken vorderen, delen mensen hun vermogen aan ervaringen met elkaar. Geleidelijk aan zien we hoe iedereen een bijdrage levert. De investering van de ander nodigt uit om te delen. De deelnemers vertellen vanuit het hart, vanuit de werkelijkheid. De verhalen zijn doorleefd en hebben geen opsmuk nodig om boeiend of fantastisch te zijn.
36
SAMEN LEREN We werken in groep maar met aandacht voor het individuele leertraject van de deelnemer. Elke deelnemer bezit verschillende competenties. We gaan samen aan de slag en ontdekken gaandeweg de individuele behoeften. Functioneel leren en het versterken van de leervaardigheden zijn hierbij uitgangspunten. Bij het begin van de reeks is er nogal eens wat weerstand bij de deelnemers. Dit heeft vaak te maken met negatieve schoolervaringen in het verleden. Tijdens de bijeenkomsten is er ook plaats voor deze verhalen. Daarnaast blijkt dat de individuele aanpak binnen het leren in groep de mensen enthousiast kan maken voor leren. Een deel van hen heeft al de stap gezet naar verdere ontplooiing van de eigen leermogelijkheden via andere groepswerkingen. Enkele deelnemers uit ‘Opnieuw je eigen centen beheren’, volgen nu computerles of lezen en schrijven of rekenen. Ze vertellen dat ze sterker staan in de maatschappij. Ze voelen zich meer zelfzeker en minder afhankelijk.
SAMEN ERVARINGEN UITWISSELEN We werkten steeds met een team van collega’s: twee groepsbegeleiders die met veel zorg het proces van elke deelnemer afzonderlijk opvolgden, de ervaringsdeskundige die ons hielp om de verhalen juist te interpreteren; en ikzelf als educatief medewerker vanuit Leerpunt die inhoudelijk en praktisch met de mensen aan de slag ging. Zo hebben we allemaal onze eigen rol. We werken ondertussen 6 jaar samen, en geloven nog meer dan bij de opstart in de zin van dit project. Dat hebben de deelnemers ons jaar na jaar bewezen. ‘Opnieuw je eigen centen beheren’ is uiteindelijk meer dan de som van de jaren werking. Het zijn duizend en één verhalen uit het leven gegrepen. Oneindig en hopelijk nog lang en gelukkig.
37
VERHAAL 12
Auteur: An Bistmans Educatief medewerker Centrum voor Basiseducatie vzw Leerpunt Gent – Meetjesland - Leieland
De sociale gids als coach MIJN ERVARING MET DE EERSTE SOCIALE GIDSEN Sinds het voorjaar 2013 heeft Gent sociale gidsen. Ze zijn – bij wijze van stage – al aan de slag gegaan terwijl ze nog volop samen in een leerproces zaten. Dat samen leren en van elkaar leren zal trouwens nooit stoppen, denk ik. Ook al zullen ze niet meer systematisch in Leerpunt samenkomen, want in juni 2014 is hun eigenlijke opleiding afgerond. En dan stopt ook mijn expliciete rol naar deze groep mensen. Wat sociale gidsen doen is uniek eigenlijk. Zij worden gevraagd om met bepaalde cliënten van het OCMW samen stappen te zetten die voor de persoon in kwestie nodig en belangrijk zijn, maar toch wel moeilijk blijken. Het gaat vaak over mensen vergezellen naar een bepaalde vorm van hulp, naar diensten om papieren in orde te brengen, naar de sociale huisvesting om in te schrijven, naar het ziekenhuis, enz. Op een bepaald moment kwam bijvoorbeeld ook de vraag om mensen op te bellen en te herinneren aan een vorming waarop ze verwacht werden, of werd gekeken of iemand kon ondersteund worden in het dagelijks leven, bij het boodschappen bijvoorbeeld. We zagen in de loop van de maanden de opdrachten gevarieerder worden. Blijkbaar stellen zich op heel veel terreinen kleinere of grotere noden, waarbij sociale gidsen een rol kunnen spelen. Het bleek dat we het concept sociale gidsen geleidelijk aan beter konden invullen. We zagen immers wat onze deelnemers aankunnen. De ervaring die de gidsen opdeden tijdens hun opdrachten daagde ons ook uit om in de opleiding steeds mee te groeien. Naar mijn gevoel hebben we als groep, in voortdurende dialoog tussen begeleiders en deelnemers het concept sociale gids in belangrijke mate mee vorm gegeven. Wat “gids” wil zeggen, kan je via Google natrekken. Nogal wat synoniemen zeggen allemaal samen wel wat we ermee bedoelen: leidsman/leidsvrouw, wegwijzer, rondleider, geleider, persoon waardoor men zich kan laten leiden, beknopte handleiding, baken, begeleider, bode, loods, … De sociale gidsen zijn dat alles wel zo’n beetje. Ze worden geconfronteerd met een brede waaier aan vragen en mensen die het vaak moeilijk hebben. Wat zij doen op vraag van maatschappelijk werkers is een heel bijzondere vorm van ondersteuning eigenlijk, ze geven mee vorm aan een warme samenleving. Stel je voor wat je daar zo allemaal aan competenties voor nodig hebt. Daar ging onze opleiding dan ook over: gepast communiceren met cliënten, maar ook met maatschappelijk werkers, hulpverleners en diensten, luisteren, het gesprek aangaan met mensen, de nodige initiatieven nemen, maar zeker gepast optreden zodat een 38
cliënt uiteindelijk zoveel mogelijk ook zelfredzamer kan worden, omgaan met de deontologische code die in het OCMW van Gent wordt gehanteerd, als lid van de groep functioneren en als groep een team vormen waarin je met elkaar samenwerkt en toch ook zelfstandig aan de slag gaat. Daarnaast is er de uitdaging om elke opdracht voor te bereiden en volgens afspraak stipt uit te voeren, te rapporteren over het verloop van de opdracht en dat allemaal digitaal te verwerken. Ook telefoneren hebben we geoefend. Noem maar op. Een heel leerproces, dat aangewakkerd en verstevigd heeft wat in onze deelnemers aan competenties aanwezig was, al was niet alles al bij de start zo zichtbaar. We hadden er vertrouwen in en hebben onze groep zien groeien. Onze deelnemers zaten bewust in een leerproces, stelden heel concrete vragen en wilden van elkaar leren. Het proces in de groep was erg belangrijk en ondersteunend. Alle opdrachten als sociale gids kunnen immers ook een persoonlijke confrontatie inhouden voor de gidsen zelf. Zij komen toch wel dicht bij cliënten, zien hoe mensen leven en worstelen soms. Belangrijk is ook dat ze voldoende kunnen zien wat hun eigen bijdrage in het proces van de cliënt kan betekenen, al vinden ze dat vaak beperkt, te beperkt soms. Dat blijft toch een belangrijk punt. Al lijkt het soms dat de sociale gids maar een kleine opdracht helpt vervullen, we willen dat voldoende waarderen als een nuttige, want belangrijke schakel in de ondersteuning van mensen. Sociale gidsen zijn gidsen, ze zijn immers geen hulpverleners. De meest interessante gesprekken vond ik onze “intervisies”. Daarin nodigden we de gidsen om beurt uit om over hun concrete praktijk te vertellen en feedback aan ons te vragen, of andere ervaringen en suggesties rond iets dat hen in hun werk bezighoudt. We hebben daar op geoefend, want dergelijke gesprekken zal de groep in de toekomst nog regelmatig voeren, begeleid door een groepswerker en de ervaringsdeskundige van de emancipatorische werking van OCMW Gent. Toen we voor het eerst aan tafel zaten met die bedoeling, voelde ik de spanning wel. Nog nooit hadden we zo’n gesprek gevoerd. We wilden horen wat goed gegaan was, maar vooral ook wat een deelnemer aan de anderen wou voorleggen. Met wat discipline bleken deze gesprekken goed te lukken. Inhoudelijk werd het sterk, het eigenlijke gidsenwerk kwam aan de oppervlakte, ook wat het allemaal bij de sociale gidsen zelf teweeg bracht. We hoorden waar het blijkbaar nog alle kanten uit kon, waarover we het nog niet echt eens waren, wat we nog meer moesten uitdiepen of begrenzen, wat we vinden dat helemaal niet kan of net echt wel moet, enz. Het verslag van deze gesprekken werden de eerste bladzijden van het “doe-boek”, waarin zeker het hoofdstuk Do en don’t aangeeft wat we uit de intervisiegesprekken overhielden. Wat me opvalt en wat ik sterk vind in deze groep sociale gidsen, is het samenwerken, elkaar (willen) begrijpen en op elkaar inspelen, het vertrouwen dat mensen in elkaar leerden stellen en de eerlijkheid en openheid die ontstaan is rond de eigen grenzen. We werkten aan groei en versterking, aan zelfzekerheid en zelfstandigheid ook. Op die punten zie ik nu toch duidelijk de vruchten van ons gezamenlijk werk. De sociale gidsen staan er. Nogal wat diensten hebben ondertussen een of meerdere gidsen ontmoet. Ze kunnen zich nu trouwens identificeren via hun badge. Die dragen ze met fierheid, dat weet ik wel zeker. Zij hebben een eigen wereld nu, waarin zij elkaar hoe langer hoe beter verstaan. Daar heeft ons groepswerk zeker toe bij gedragen. 39
Ik werd zelf uitgedaagd in dit proces en ben er alweer een pak rijker uitgekomen. Ik heb ook 2 fijne collega’s leren kennen, die met mij de groep hebben begeleid. Het is met een beetje pijn in het hart dat ik zelf als begeleider vanuit Leerpunt deze groep sociale gidsen los laat. Loslaten is trouwens iets waar we het samen erg vaak over gehad hebben. Noem het een kwaliteit waarin we ons samen wilden versterken. Ik hoop dat we een dergelijk uniek proces kunnen meemaken in een nieuwe groep kandidaat sociale gidsen die we op sleeptouw zullen nemen.
40
VERHAAL 13
Auteur: Eveline Vancaeyzeele Maatschappelijk werker OCMW Gent
Je bent jong en je wil wat Ik ben Eveline en werk 4 jaar als maatschappelijk werker in welzijnsbureau Gent Noord. Mijn werkingsgebied is de wijk Gent binnenstad. Deze wijk bevat voor een groot deel alleenstaande personen en eenoudergezinnen. Mijn taak bestaat eruit om mijn cliënten ondersteuning te bieden binnen alle levensdomeinen. Zowel administratieve als financiële ondersteuning indien dit noodzakelijk is. Dit om een menswaardig bestaan te kunnen garanderen en een volwaardige deelname aan de maatschappij te kunnen realiseren. Bij de personen die financieel ondersteund worden zetten we samen met het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (verder afgekort als OTC) in op hun capaciteiten en vaardigheden. We streven naar een duurzame activering. Bij sommige cliënten verloopt het activeren zeer vlot, bij anderen heeft het wat meer tijd nodig. Soms verloopt het met vallen en opstaan. Als maatschappelijk werker is het belangrijk om je cliënt blijvend te ondersteunen en te blijven geloven in zijn/haar capaciteiten, over een gezonde dosis geduld te beschikken, krediet te geven aan je cliënt doch, duidelijk de grenzen van wat kan en niet kan af te bakenen en een luisterend oor te bieden. Daarnaast is een goede samenwerking met de trajectbegeleider van het OTC onontbeerlijk. Samen met het OTC heb ik als maatschappelijk werker al een aantal cliënten zien groeien. Cliënten waarvan we in eerste instantie vreesden dat het misschien niet zo vlot zou verlopen en het moeilijk zou zijn om hen “in gang” te krijgen. Graag wil ik met jullie een succesverhaal uit de praktijk delen. Bert kwam als 22-jarige jongeman terecht bij onze diensten. Hij kwam over als een schuchtere, ietwat eenzame persoon. Hij beschikte over een diploma A2 en volgde nadien avondlessen rond Toegepaste Informatica. Dit zonder verdere resultaten. Hij slaagde echter wel voor de opleiding PC-technieker. Het patroon van zich niet aan te bieden en afspraken na te komen, trok zich ook door binnen zijn contacten met onze diensten. We nodigden hem vaak tevergeefs uit en raakten nooit binnen wanneer we op huisbezoek probeerden te komen. 41
Bert stelde altijd dat hij voldoende sociale contacten had, maar gaandeweg gaf hij schoorvoetend toe dat hij weinig tot geen vrienden had. Met zijn familie had hij ook amper contact, hetzij sporadisch met zijn vader en broer. De woonsituatie van Bert was niet optimaal. Er kwamen klachten van buren inzake geurhinder. We bespraken dit met hem. Het bleek dat hij sedert zijn 15de kampte met een alcoholverslaving. Hij was hierdoor zijn vrienden één per één kwijtgeraakt. Hij was eenzaam. Toen we uiteindelijk in zijn woonst toegelaten werden, stuitten we op een enorme berg afval van jaren terug. De woonst moest worden ontruimd met behulp van het OTC, tot tweemaal toe. Gelet op het feit dat we nooit binnen geraakten in de woonst, hadden we nooit eerder iets kunnen vaststellen. Er werd vanuit onze diensten woonbegeleiding ingeschakeld. De huurovereenkomst van zijn woonst werd omwille van de situatie beëindigd door de eigenaar. Hij zette zelf geen stappen om een nieuwe woonst te vinden en kwam terecht in een onthaaltehuis. Met behulp van het onthaaltehuis vond hij uiteindelijk toch een nieuwe woonst. Bert gaf aan dat hij zich de voorbije jaren volledig liet gaan, zichzelf en zijn woonst niet meer verzorgde. Hij wou iets aan zijn problematiek doen, doch haakte af. Hij zag er de meerwaarde niet van in. Hij stelde dat hij in de toekomst wou toegeleid worden naar het OTC omdat hij niet drinkt wanneer hij aan het werk is. Vanuit onze diensten hebben we aangegeven dat we eerst de woonproblematiek moesten aanpakken en hij de nodige stappen moest zetten om iets aan zijn alcoholproblematiek te doen. De hulpverlening werd nadien een tijd stopgezet omdat Bert niet meer opdaagde en geen contact meer opnam met onze diensten. Een tijd later werd de hulpverlening opnieuw opgestart. Er werd opnieuw financiële ondersteuning geboden en de woonbegeleiding werd heropgestart. Naast de alcoholproblematiek was er inmiddels ook sprake van een ‘gameverslaving’. Bert leefde vooral ’s nachts, wat er voor zorgde dat hij overdag niet kon functioneren. Na overleg besloot hij in te gaan op onze doorverwijzing naar de psychologische dienst. De psychologe adviseerde om hem te activeren om zijn situatie te verbeteren. Bert had nauwelijks sociale contacten en liep er niet altijd even verzorgd bij. Een tewerkstelling kon hem meer sociale contacten opleveren en een stimulans zijn om zichzelf beter te verzorgen. Gezien de opleiding die hij had genoten wou Bert het liefst aan de slag binnen de informaticasector. Echter hadden wij als hulpverleners twijfel bij de slaagkansen binnen deze sector. Dit gezien het feit dat hij over weinig tot geen ervaring beschikte en de nog steeds aanwezige problematiek. In het begin verliepen de contacten tussen hem en het OTC stroef en op een laag pitje. 42
Er werden aan Bert andere alternatieven op vlak van tewerkstelling aangeboden. Hij was zichtbaar opnieuw gemotiveerd en gaf aan dat hij interesse had in administratief werk met aanvullend taken op gebied van ICT. Ondertussen kwam hij tegen alle verwachtingen in, alle afspraken met het OTC nauwkeurig na. Er volgde een gesprek met een advocaat in het Gentse. De advocaat bood hem de kans om een stage voorafgaand aan een artikel 60-tewerkstelling aan te vatten. Hij volbracht zijn werkstage met succes en kon er starten binnen een artikel 60 tewerkstelling. Bert nam onmiddellijk een goede start op de werkvloer. Hij was steeds stipt aanwezig, voerde de taken accuraat uit en toonde veel interesse. In het begin was zijn persoonlijke hygiëne nog een aandachtspunt, maar geleidelijk was dit geen werkpunt meer. Hij legde ook een grote interesse aan de dag in de verschillende rechtsmateries. Zijn takenpakket werd dan ook uitgebreid. Hij betekende voor de werkgever een grote hulp en er was steeds een goed contact tussen beide. We zagen Bert positief evalueren en nadenken over zijn toekomst. Niet alleen financieel betekende deze job heel wat voor hem, zo nam hij ook terug contact op met zijn familie. Het feit van intellectueel werk te kunnen verrichten gaf Bert ook zijn gevoel van eigenwaarde terug. Bert komt van ver, het was dan ook aanpassen aan deze veranderende omstandigheden. Hij is er volledig voor gegaan en heeft zijn artikel 60-tewerkstelling een jaar later succesvol afgerond. De werkgever was vragende partij om hem verder in dienst te nemen. Bert kon er deeltijds blijven werken in combinatie met zijn verdere studies. Hij schreef zich in voor de professionele bachelor Toegepaste Informatica. Hij was gemotiveerd om deze studies tot een goed eind te brengen. Bert koos er na lang nadenken voor om niet verder aan de slag te blijven bij de advocaat, maar om alles op alles te zetten voor zijn studies.
43
VERHAAL 14
Auteurs: Informatiebemiddelaars Hannelore Engels en Brenda Goossens, Projectmedewerker Word Wijs: Marjan Coussens
Leren doet leven DE STAP – STUDIEADVIESPUNT GENT Wat mag je bij De Stap verwachten? De Stap is een open onderwijshuis in Oost-Vlaanderen. Je kan er gratis terecht met vragen over volwasseneducatie. Hannelore Engels: “Denk je aan een opleiding in volwasseneneducatie? Dan kan een gesprek met een van onze medewerkers een goede stap zijn. Het is onze taak om je wegwijs maken in de wirwar van mogelijkheden. We vertrekken daarbij steeds vanuit jouw vraag. De beste keuze hangt immers af van je interesses, je vooropleiding, je doelstellingen, je werk- en gezinssituatie. Daarna gaan we samen op zoek naar de beste oplossing.” Als informatiebemiddelaar ervaar ik hoe belangrijk het is op maat te werken. Door de laagdrempelige aanpak kan iedereen gratis en zonder afspraak met zijn vragen aankloppen. Er wordt niet gewerkt op dossier en dit zorgt ervoor dat er minder drempels zijn om de stap te zetten naar onze dienstverlening.
TWEEDE KANS Esmeralda (45), alleenstaande anderstalige moeder, geeft toe dat ze al haar moed moest samenrapen om aan te bellen bij De Stap. Het bezoek paste in haar plannen om haar leven een nieuwe wending te geven. Esmeralda heeft jaren als fabrieksarbeidster in een ploegensysteem gewerkt maar kan dit werk niet meer combineren met haar gezin en met haar gezondheidsproblemen. De zoektocht naar ander werk verloopt moeizaam. Periodes van korte contracten en langdurige werkloosheid volgen elkaar op. Hierdoor komt het gezin in financiële problemen. Esmeralda klopt aan bij OCMW Gent waar ze in een OTC-traject terecht komt. De OTC-medewerkers begeleiden haar in een traject dat hopelijk zal leiden naar tewerkstelling. Alle pistes worden bekeken, een opleidingstraject volgen kan er één zijn. Esmeralda brengt een bezoek aan De Stap waar ze een woordje uitleg krijgt over de dienstverlening en over de opleidingsmogelijkheden binnen volwasseneneducatie. Een paar maand later - haar OTC-traject is intussen afgelopen - klopt Esmeralda een beetje onzeker aan bij De Stap. 44
“Ik zat met heel veel vragen en was bang. Zal ik wel een opleiding vinden waar ik werk mee vind, zullen mijn studies te combineren zijn met mijn gezin, gaat mijn Nederlands voldoende zijn, zal ik het kunnen betalen, ga ik het aankunnen, hoeveel dagen moet ik dan naar school, wie gaan mijn mede-cursisten zijn, gaan daar ook mensen zijn van mijn leeftijd. Je merkt het, ik geraakte er zelf niet uit.” In De Stap bespreekt ze de opleidingsmogelijkheden om haar beroepsleven terug op de rails te krijgen. “Bij iedere sollicitatie vroegen ze naar mijn A2. Ik wilde de draad weer oppikken en een diploma secundair onderwijs behalen. Mijn droom is altijd geweest om met kinderen te werken.” Na een gesprek van anderhalf uur met een informatiebemiddelaar kan ze de knoop doorhakken. Een paar weken later – met toestemming van het OCMW – is ze ingeschreven in een van de Gentse centra voor volwassenenonderwijs, voor de opleiding ‘Begeleider in de kinderopvang’. “Als alles goed loopt, haal ik een diploma en ga ik later solliciteren bij Stad Gent in een kinderdagverblijf. Ik ben echt blij met deze tweede kans. Ik kan via het volwassenenonderwijs een diploma behalen en daarna onmiddellijk gaan werken.”
CONTROLE KRIJGEN Op een dag komt Thomas samen met zijn OTC-begeleidster een eerste keer langs op De Stap. Thomas wil heel graag zijn diploma secundair onderwijs behalen. Hij is 18 jaar en heeft een heel moeilijk parcours achter de rug. Thomas woont alleen, is vroeger met veel problemen thuis vertrokken en is afhankelijk van het OCMW. Collega Hannelore vertelt Thomas over alle mogelijkheden om een diploma secundair onderwijs te behalen en over de persoonlijke begeleiding die in het kader van het project ‘Word Wijs’ kan worden geboden. Thomas gaat graag op het aanbod in, ook al zit hij nog met veel vragen. Een weekje later zie ik hem voor het eerst, samen met zijn OTC-begeleidster. We maken kennis en ik probeer na te gaan wie hij is en wat hij wil bereiken. Thomas blijkt gepassioneerd door auto’s en wil later graag in een garage werken. Hij heeft in de leertijd eventjes gewerkt in een garage. Dit is zijn grote droom. Samen maken we enkele vervolgafspraken om dieper in te gaan op zijn mogelijkheden en keuzes. Uiteindelijk beslist hij om zijn diploma te behalen via het secundair volwassenenonderwijs. Om na te gaan of hij over voldoende competenties beschikt om in het volwassenenonderwijs te starten, vraagt de OTC-begeleidster aan Thomas om psychotechnische proeven af te leggen. Hij komt echter meermaals niet opdagen. Achteraf blijkt het voor hem onmogelijk om alle modules ook daadwerkelijk te volgen. Hij zit immers in een activeringstraject naar werk om schulden af te betalen en vroeg geen toestemming aan het OCMW om 17 uur per week les te volgen. Bovendien had Thomas problemen met justitie. 45
Na overleg organiseren we een ronde tafel met hem en alle betrokken begeleiders. Hij geeft aan echt zijn best te willen doen. Het diploma secundair onderwijs behalen is voor hem heel belangrijk. Ook wil hij zijn schulden aflossen. Hij wil hiervoor graag hulp. Er wordt samen met Thomas een plan opgesteld om één dag in de week les te volgen. Indien hij slaagt en zijn afspraken nakomt wil OCMW Gent hem in september 2014 fulltime laten studeren in een studentenstatuut. Thomas schrijft zich uit voor de overige vakken en leeft zijn afspraken na. Met de hulp van zijn OTC-begeleidster vindt hij halftijds werk. Hij mag zowel administratieve taken als magazijnwerk doen. Ook de lessen aan CVO Leerdorp verlopen vlot. Als alles goed gaat zal Thomas tegen september 2014 zijn schulden volledig hebben afgelost. Op privé-vlak is er veel veranderd. Hij woont opnieuw bij zijn moeder die hem volledig steunt in zijn studieplannen. Een opvolggesprek bij De Stap krijgt een verrassende wending. Thomas, die destijds afhaakte bij Syntra Midden-Vlaanderen, wil terug naar Syntra. Hij wil via de leertijd het diploma secundair onderwijs behalen. Na een afspraak bij de leertrajectbegeleider van Syntra, beslist Thomas definitief. Hij kiest voor de leertijd. In september 2014 zal hij één dag school combineren met een leercontract bij een garagist, die hem de knepen van het vak leert. Door Thomas kansen te geven, zijn zelfvertrouwen te verhogen en hem ‘eigenaar’ te maken van zijn traject, kan hij zichzelf bewijzen. Nu kiest hij bewust en heeft hij controle over zijn leven en een plan/toekomstdroom waar hij met veel goesting aan timmert. Als coach heb ik ervaren hoe zinvol het is om het netwerk van de jongeren te betrekken bij het zoeken naar een opleiding. De kracht schuilt in het samenwerken aan een oplossing op maat van de jongere zelf.
46
VERHAAL 15
Auteur: Evelyne Vercamer Maatschappelijk werkster OCMW Gent
Freddy de fietshersteller Ik werk sinds 6 jaar als maatschappelijk werkster bij de algemene sociale dienst van het OCMW, welzijnsbureau Gent Noord. Mijn takenpakket bestaat voornamelijk uit het bieden van financiële hulp, psychosociale hulp en het verlenen van advies en informatie zodat cliënten kunnen komen tot een menswaardig bestaan. Mijn verhaal gaat over Freddy. Hij heeft een relatie met Sonja en heeft kinderen. Freddy en Sonja waren bij onze diensten in budgetbeheer. Freddy was gekend als een passief persoon. Hij liet alles op zijn beloop gaan. Het was Sonja die de touwtjes in handen had. Ze kon behoorlijk verbaal agressief gedrag vertonen. De begeleiding was dus helemaal niet evident. Freddy en Sonja werden door vele andere diensten opgevolgd en dit om de kinderen in het gezin te houden. Alles veranderde toen Sonja Freddy verliet. Plots stond hij er helemaal alleen voor. Hij had niemand meer die voor hem zorgde. Hij kwam helemaal ontredderd naar onze dienst. Hij gaf aan dat hij over geen enkele vorm van inkomsten beschikte. Er werd voor Freddy een leefloon aangevraagd en hij bleef in budgetbeheer bij onze diensten. Omdat hij een leefloon ontving konden wij hem doorverwijzen naar het Opleidingsen Tewerkstellingscentrum. Freddy had altijd graag willen werken als vuilnisman. Hij volgde alle afspraken met onze diensten heel goed op. Dit in tegenstelling tot vroeger. Er was een hele verandering in zijn gedrag. Ook vertelde hij meer over zichzelf en hoe hij zich voelde bij de wijziging in zijn gezinssituatie. Na een werkstage kon Freddy aan de slag bij de groendienst. Aanvankelijk verliep dit goed en hij volgde de afspraken met de werkplaats. Op een bepaald ogenblik liet Freddy het afweten, zo was hij veelvuldig onwettig afwezig van werk. Uiteindelijk werd beslist om Freddy te laten muteren naar een andere werkplaats die fysiek minder zwaar voor hem was. Deze tewerkstelling verliep niet altijd even vlot, maar hij was voor rede vatbaar en begreep dat afspraken gevolgd moeten worden. Hij had zo zijn goede en minder goede momenten.
47
Sinds kort werkt hij halftijds als fietshersteller en is heel enthousiast over de job. Hij geeft aan dat hij niet meer zal verdienen, maar het feit dat hij iets doet vindt hij een meerwaarde. Freddy hoopt dat hij na een proefperiode voltijds zal kunnen starten. Sinds een tijdje is Freddy schuldenvrij en er werd beslist om het budgetbeheer stop te zetten. Hij geeft aan dat hij zelf zijn budget kan beheren. Zelf zijn we er van overtuigd dat hij dit zal kunnen. Hij liet weten dat hij het zeer moeilijk had met de situatie van zijn kinderen. Hij zag ze niet meer en Sonja liet het niet toe. Freddy leed hier echt onder. Daarnaast kreeg hij ook medische problemen. Hij was vaak ziek en niet in de mogelijkheid om te werken. Freddy gaf aan dat hij daarnaast ook moeite had met zijn krappe budget. Tot op heden heeft Freddy geen contact met zijn kinderen. Hij lijdt onder deze situatie, maar heeft het min of meer kunnen plaatsen. Hij hoopt dat zijn kinderen bij meerderjarigheid contact met hem zullen opnemen én een band kunnen opbouwen met hem. Freddy heeft een lang traject achter de rug. We zijn positief verrast over wat hij de afgelopen jaren gerealiseerd heeft. We zijn dan ook zondermeer trots op hem.
48
VERHAAL 16
Auteur: Veerle Trog Stafmedewerker Communicatie OCMW Gent
De goesting is gebleven Februari 1992. Met een hoofd vol theorie, een pak idealisme, weinig ervaring maar veel goesting begin ik te werken bij OCMW Gent. Ik mag in de loop der jaren heel veel doen, in veel verschillende projecten en kan veel leren. Wat me altijd zal bijblijven is Perspectief, de samenwerking tussen het OCMW en de drughulpverlening. In dat project vielen de puzzelstukjes van al hetgeen ik daarvoor mocht doen samen. We leerden er onze OCMW-blik verruimen door de inbreng van onze collega’s van de drughulpverlening. Dat was een beetje een cultuurschok voor beide partijen maar het werd een superinteressante kruisbestuiving. Pas op, dit lukte niet van de éne dag op de andere. Want wat bleek? Het bleek dat heel wat woorden die we vlotjes in de mond nemen ‘samenwerken’, ‘integraal werken’, ‘coördineren’ ‘afstemmen’, ‘casemanagement’, telkens in de praktijk stuk voor stuk héél héél moeilijke zaken zijn. In dit project werd daarbij stilgestaan. De problemen werden benoemd, en er werd aan gewerkt. Met veel geduld, want het heeft zeker af en toe ook eens goed gebotst tussen de partners. Ik heb er veel geleerd over samenwerken. Het kan zeker en als het lukt is het een grote meerwaarde. Maar de weg er naartoe is niet makkelijk. En je moet er in blijven investeren. Ik leerde er ook veel over hoe belangrijk communicatie is. Nog zo’n gegeven dat simpeler lijkt dan het is. Die ervaring is me later in mijn loopbaan nog heel goed van pas gekomen. Ook in het kijken naar mensen was (en is) Perspectief bijzonder. Er werd de tijd genomen om naar de mens in zijn geheel te kijken, en niet naar een deeltje ervan. Ook dit klinkt vanzelfsprekend maar is het niet. Want het gaat daardoor soms traag en we willen allemaal snel resultaten, maar het loont wel de moeite. Meer nog, voor veel cliënten is het de enige manier om iets duurzaams te bereiken. Last but not least was Perspectief ook speciaal omwille van de fantastische collega’s die ik er leerde kennen. Elk op geheel eigen wijze doen ze hun job met hart en ziel. Ze slagen erin om niet naïef te zijn maar ook niet cynisch, ze zijn niet repressief maar het zijn ook geen softies, ze hebben geduld maar kunnen grenzen stellen. Om dat in een hulpverleningscontext jaar na jaar te kunnen volhouden is iets heel speciaals en moeilijk. Ook van hen heb ik veel geleerd. Ik ben dan ook ongelooflijk blij dat ik dat allemaal heb kunnen meemaken. Juli 2014. Ondertussen zit ik al een hele tijd op een andere, ook heel boeiende stoel. Met door de jaren heen al wat meer realisme in plaats van idealisme, praktijk in plaats van theorie. De goesting is gelukkig gebleven. 49
VERHAAL 17
Auteur: Aynur Asildas Intercultureel medewerkster Turks Opleidings – en Tewerkstellingscentrum OCMW Gent
Nonkel Ali Ali of nonkel Ali, zo noem ik hem als ik tolk. Een 86-jarige kleine, fijne man van Turkse afkomst. Hij woont in de wijk Rabot samen met zijn verlamde vrouw Fatma. Ali heeft 4 kinderen die zelf een gezin hebben. Zijn kinderen wonen allemaal buiten Gent. Hij heeft niet veel familie in Gent, toch is hij zeer geliefd in zijn wijk. Iedereen heeft nonkel Ali wel graag. Ali zorgt zelf voor zijn bedlegerig vrouw. Af en toe krijgt hij hulp van buren, kennissen en van één van zijn dochters. Zijn maatschappelijk werker Sofie betekent veel voor hem. Ali krijgt meer hulp van Sofie dan van zijn dochter. Sofie is als een tweede dochter voor hem. Dat spreekt hij ook uit als wij op huisbezoek zijn. “Sofie en de Ayse, jullie zijn mijn dochters”, aldus nonkel. Ali komt wekelijks naar het buurtcentrum met handen vol met brieven en facturen. Al zijn brieven geeft hij af aan Sofie of geeft het aan de balie af voor Sofie. Sofie ontvangt hem steeds met een glimlach, stuurt Ali bijna nooit weg en is altijd bereid om naar zijn vraag te luisteren. Ook al spreekt Ali geen woord Nederlands. Hij vertelt zijn verhaal in het Turks en Sofie antwoordt hem in het Nederlands. Aangezien Ali meestal zonder afspraak komt, lukt het niet altijd om een tolk bij dat gesprek te vragen. Sofie belt zeer veel naar onze dienst om telefonische tolkondersteuning te vragen. Sofie staat steeds klaar voor hem. Zij stelt zich zeer laagdrempelig op, waardoor er een sterke vertrouwensband is opgebouwd. Ali vertrouwt zijn maatschappelijk werkster bijna blindelings. Als hij een probleem heeft, weet hij dat hij steeds bij Sofie terecht kan. Sofie gaat regelmatig op huisbezoek om te zien hoe het gaat met Fatma. Fatma kan moeilijk spreken, enkel Ali begrijpt wat ze wil zeggen. Veel bezoek krijgen ze niet meer, telkens als Sofie langsgaat is dit koppel zeer blij. Ali begrijpt niet altijd welke vorm van ondersteuning hij krijgt, maar dat maakt niet uit voor hem want Sofie helpt hem. Sofie probeert telkens met veel geduld alles heel goed uit te leggen, ook al weet zij dat Ali er bijna niets van begrijpt. Enkel Sofie en ik krijgen toegang als hulpverleners in het gezin. Sofie heeft naar extra hulpverleningsvormen gezocht om dit koppel nog meer te kunnen ondersteunen. Zij hebben samen een bezoekje gebracht aan een rusthuis, maar dat zag Ali nog niet zitten. Sofie is erin geslaagd om Ali te overtuigen voor andere hulpverleners in zijn huis toe te laten. Het koppel krijgt nu ondersteuning van verschillende diensten oa. bejaardenhelpster en poetshulp.
50
VERHAAL 18
Auteur: Sofie Vangansbeke Klantenconsulent voor de opleidingen Metaal VDAB Wondelgem
Een passie voor lassen Naast arbeidsbemiddeling biedt VDAB ook opleidingen aan werkzoekenden en werknemers. Dit met als ultieme doel de uitstroom naar werk te optimaliseren en dus de kansen op de arbeidsmarkt voor de werkzoekende te vergroten. Het competentiecentrum in Wondelgem biedt een waaier aan van opleidingen, waaronder ook metaal-opleidingen: Basis Technieken Metaal, Onderhoudsmechanica, (CNC) Draaien & (CNC) Frezen en Lassen. Een groot aantal cursisten krijgt tijdens de opleiding leefloon, waardoor de samenwerking met het OCMW een must is. Vanuit de opleiding lassen wil ik graag een verhaal met een ‘hart’ toelichten. Kassim kwam voor de eerste maal op intakegesprek in januari 2013, hij wou graag de opleiding lassen volgen. Hij was 2 jaar geleden alleen naar België gekomen, hij is afkomstig van Libanon en kreeg leefloon. Hij had al laservaring in Libanon, maar hij had nog te weinig competenties om hier aan het werk te gaan als lasser. Zijn Nederlands was echter nog onvoldoende om een opleiding lassen te kunnen volgen. Wij hadden hem geadviseerd om een cursus technisch Nederlands te volgen via VDAB. Hij heeft deze raad ter harte genomen en in juni 2013 kwam hij voor een tweede intakegesprek. Hij was terug even enthousiast, maar zijn Nederlands was nog steeds te zwak, ondanks zijn inspanningen. Wij beloofden hem in opleiding te nemen na een tweede intensieve cursus Nederlands via VDAB. In januari 2014 kwam Kassim terug met een goede basiskennis Nederlands. Dit getuigt van veel motivatie en doorzettingsvermogen, waardoor wij hem voorgenomen hebben op onze wachtlijst, zodat hij in februari 2014 al kon starten. Het OCMW stond ook achter deze opleiding om zijn kansen op werk te vergroten. Zonder de financiële steun van het OCMW was dit allemaal niet haalbaar geweest voor Kassim. Zijn opleiding verliep technisch heel goed. Hij leerde hier ook veel nieuwe mensen kennen tijdens de opleiding wat zijn integratie alleen maar bevorderde. Zijn Nederlands bleef wel een belangrijk werkpunt. Kassim is in juni 2014 op stage gegaan bij een groot metaalbedrijf in de regio Gent. Deze stage is heel goed verlopen, waardoor hij nu gestart is met een interne beroepsopleiding. Als deze even succesvol verloopt als de stage krijgt hij aansluitend een vast contract. Dankzij een goede samenwerking tussen OCMW en VDAB en vooral Kassim zijn doorzettingsvermogen kan hij nu een mooie toekomst uitbouwen als lasser.
51
VERHAAL 19
Auteur: Samir M.
Weerwerk Interview met Samir M. Beste Samir, je bent een man van 43 jaar en van Bosnische afkomst. Hoe ben je hier op onze werkplaats terecht gekomen? Zoals u weet is mijn land nog niet zo lang geleden geteisterd geweest door een verschrikkelijke oorlog en na wat omzwervingen heb ik in België politiek asiel gekregen. Ik heb jarenlang een leefloon gekregen, maar vond niet zelf mijn weg naar een job. Mijn Nederlands was toen immers ook nog zeer beperkt. Via mijn trajectbegeleidster heb ik een contract artikel 60 gekregen in de Sociale Werkplaats De Sleutel. Hoe is jouw contract artikel 60 verlopen? Wat waren jouw taken? Waren er ook moeilijkheden en wat heb je bijgeleerd? Het takenpakket is zeer uitgebreid. Ik deed zowel inpakwerk, houtbewerking, buitenopdrachten (zoals zwerfvuil ruimen) en ook vaak bedrijven gaan ondersteunen op hun werkvloer. In het begin is het wel wat aanpassen aan zoveel verschillende taken, maar je leert wel veel bij. Ook zijn er veel collega’s met een totaal verschillende achtergrond en dit is aanvankelijk ook toch wat wennen. Gezien er op de werkplaats wel een zeer goede sfeer is en we elkaar ondersteunen kwam dit snel goed. Ik kon eindelijk mijn Nederlands wat oefenen, want op de werkplaats is dit de enige taal die mag gesproken worden. In mijn privéleven sprak ik toen immers enkel mijn moedertaal. Mijn Nederlands is eveneens beter geworden omdat ik tijdens de werkuren twee halve dagen naar de les kon gaan, wat uiteraard een perfecte combinatie was. Verder heb ik nu ook een heftruckattest, mag ik met een hoogtewerker werken, weet ik hoe je verschillende brandblusapparaten gebruikt en heb ik ook een veiligheidsattest behaald. De Sociale Werkplaats De Sleutel focust zeer sterk op juiste arbeidsattitudes aanleren bij de medewerkers. Dit zijn attitudes die in elke job belangrijk zijn, zoals punctualiteit, kunnen samenwerken met collega’s, kunnen omgaan met leiding, kunnen doorzetten wanneer het even wat moeilijker gaat. Gezien ik van in het begin van mijn contract reeds heel gemotiveerd was om alles goed te doen was dit voor mij niet zo moeilijk, maar voor anderen is die focus op een juiste arbeidshouding wel zeer cruciaal.
52
Waarom was jij zo gemotiveerd om te werken? Ik heb jaren een leefloon ontvangen en thuis gezeten en hier werd ik niet bepaald gelukkig van. Ik was bijna de hele tijd nog met gruwelijkheden van de oorlog in mijn gedachten. Dit is echt afzien. Werk heeft ervoor gezorgd dat ik mentaal en fysiek terug gezond ben. Ik werk nu bijna vier jaar en ben nog geen enkele keer ziek geweest en dit bedoel ik letterlijk: ik heb nog nooit een dag gemist op mijn werk. Ik ben ook blij dat ik iets terug kan doen voor de maatschappij die me toch jaren heeft onderhouden. Gezien ik een gezin heb met twee kinderen is het ook belangrijk dat ik een stabiel inkomen heb. Werk is essentieel om op eigen benen te kunnen staan. Zonder werk loert er enkel een groot zwart gat voor mij. Dit zijn de redenen waarom ik steeds zo gemotiveerd ben. Je bent tijdens jouw artikel 60-contract uitgegroeid tot een zeer goede werker en bent nu zelf meestergast geworden in een gesco-contract. Hoe ervaar je die grote vooruitgang? Ik ben hier zeer tevreden over. Ik begeleid in zekere zin nu zelf artikel 60 contracten en weet goed waar ik moet op letten. Ik ben me er goed van bewust dat ik nu een voorbeeldfunctie heb en draag goede arbeidsattitudes dus hoog in het vaandel. Wat wil jij nog bereiken? Hoe zie jij de toekomst? Via de werkplaats ben ik nu bijna alle dagen aan het werken in een schrijnwerkerij waar ze keukens maken. Ik kan reeds laden maken en monteer ook de kasten. Gezien het een speciale stijl is, komen er veel technische aspecten bij kijken. Mijn droom is om alle machines te leren kennen en op die manier misschien wel op een dag het hele productieproces onder de knie te krijgen. Ook wil ik nog verder leren hoe je goed kan leiding geven. Hoe je medewerkers gemotiveerd maakt en houdt en hoe je samen tot een mooi afgewerkt product komt. Hoe zie je jouw toekomst? Ik ga sowieso blijven werken. Ik ben blij dat mijn pensioen nog veraf ligt.
53
VERHAAL 20
Auteur: Dominique Van Acker Coördinator Inloopteam Reddie Teddy
Over buggy’s en naaiateliers Wij leerden Celine kennen in een voor haar moeilijke periode. In 2010 begon ze te werken met een artikel 60-contract. Ze was vanaf de eerste dag stipt aanwezig op het werk, leerde heel snel wat er van haar verwacht werd en bracht organisatie in haar taken. Meer nog, ze wist binnen de kortste keren alles terug te vinden wat een andere werknemer tevergeefs zocht. Bovendien bleek ze een talent te hebben voor de technische kant van een heleboel zaken. Zo werd ze verantwoordelijk voor het tweedehandsmateriaal omdat zij er wel in slaagde alle buggy’s of kinderwagens open en dicht te krijgen, terwijl anderen de hoop al hadden opgegeven. Wij wisten ook dat Celine het gebouw beschouwde als haar ‘huis’. Ze onderhield het gebouw vanbinnen en vanbuiten, sloot altijd correct af, anticipeerde op mogelijke problemen zoals wateroverlast. Je zou kunnen stellen dat Celine het tijdelijk contract in artikel 60 als een kans zag om zich te bewijzen. Hoewel het niet altijd makkelijk was leerde Celine zeer snel Nederlands. Ook het samenwerken met alle andere culturen verliep vlot. Het was voor iedereen een zeer moeilijk afscheid toen haar artikel 60-contract ten einde liep. Maar Celine bleef als vrijwilliger actief binnen onze organisatie. Toen onze werking een uitbreiding kreeg met 2 medewerkers in Sine-contract, hebben we dan ook geen seconde geaarzeld om Celine aan te nemen. Ze werkt ondertussen voltijds in een contract van onbepaalde duur, niet langer als onderhoudsvrouw, maar als polyvalent medewerker. Celine leert nog steeds graag bij en startte ondertussen, samen met een collega, een naaiatelier voor mama’s uit de buurt. Onlangs was er de eerste succesvolle kindermodeshow met zelfgemaakte kledij. Voor de toekomst staan nieuwe uitdagingen op het programma. Zonder twijfel zal ze ook deze tot een goed einde brengen.
54
VERHAAL 21
Auteur: Ingrid Thienpont Consulent VDAB Gent
Een duwtje in de rug Wat me bijgebleven is, sinds de samenwerking met OCMW-collega’s, is mijn VDAB-visie op de mogelijke arbeidsgeschiktheid en -marktrijpheid van de OCMW-klanten. Voorheen werd elke OCMW-klant door mij en mijn collega’s gezien als werkzoekende. Het doel van onze organisatie, een job vinden, was dé oplossing voor hun situatie. Door het proefproject Bloemekenswijk hebben we echter moeten vaststellen dat er duidelijke verschillen bestaan qua profiel. Iemand die failliet gegaan is en voorheen geen noemenswaardige problemen had in zijn leven, bleek inderdaad door een samenwerking van OCMW en VDAB perfect geholpen te zijn. OCMW voor de directe noden en VDAB voor de tewerkstelling. Maar klanten van wie de problematiek ver terug gaat in hun leven, niet zelden naar de vorige generatie, konden met onze directe aanpak niet echt worden geholpen. Meer dan ooit, geldt hier de gedachte: de plaats waar uw wieg staat… We hebben gezamenlijk moeten leren dat wij bij sommige OCMW-klanten aan het afwijken waren in het zoeken naar oplossingen voor allerlei sociale problemen: we waren de taken van onze OCMW-collega’s aan het overnemen zonder de juiste knowhow. Met andere woorden, de hulpverlening vertraagde net op die manier waardoor onze hulp een belemmering werd. Soms moet men kunnen toegeven dat elke consulent op zijn eigen terrein deskundig is en moet men de situatie eens evalueren. Anderzijds waren de uitnodigingen van VDAB voor bepaalde OCMW-klanten net dat duwtje in de rug die ze nodig hadden om toch tot een tewerkstelling te komen. Misschien een bijkomende gedachte dat het belang van het instrument artikel 60 zeker niet mag onderschat worden. Niet alleen het opbouwen van een stabiele dagindeling, het verwerven van collega’s of het aanleren van een job is belangrijk, maar ook de toegang tot werkloosheidsuitkeringen lijkt een volgende stap om uit de noodsituatie te kunnen opklimmen. Misschien is dit voor een buitenstaander moeilijk te vatten. Ik heb dan ook niets dan waardering voor de niet aflatende inzet die de OCMW-consulenten opbrengen om voor hun publiek zo persoonsgericht te werken, met soms heel kleine stapjes als resultaat. 55
VERHAAL 22
Auteur: Sahin Bories Educatief Consulent Huis van het Nederlands
Waar een wil is, is een weg Soms komen cursisten over de vloer van wie je denkt, die komt er wel. Ondanks de geheel nieuwe wereld waarin ze terecht zijn komen, dat ze helemaal geen Nederlands spreken, dat ze geen steun van familie of vrienden hebben. Ze zijn precies alleen op de wereld. Maar toch stralen ze zo’n vastberadenheid uit en zo’n vertrouwen in de toekomst, dat het aanstekelijk werkt voor ons, hulpverleners. Zo gebeurde dit ook met Behnam, een jongen van 20 uit Afghanistan. De eerste keer toen ik hem sprak, was hij mager, voorzichtig en wat stilletjes. Maar op één vraag wist hij resoluut een antwoord te geven, de vraag over zijn toekomstperspectief. “Ik wil maatschappelijk assistent worden en mensen helpen”, zei hij me vastbesloten. En aan de blik in zijn ogen zag ik dat hij het absoluut meende. Ik schreef hem in voor lessen Nederlands niveau 1, vijfmaal per week. Hij slaagde met vlag en wimpel en werd zelfs de ‘grammaticaspecialist van zijn klas’. Ook niveau 2 en 3 volgden snel. En toen niveau 4 niet snel genoeg vooruit ging, stond hij algauw aan mijn bureau: “Ik wil 5 dagen per week naar school, ik wil snel en véél leren, je weet dat ik maatschappelijk assistent wil worden he”. Na een paar maanden was Behnam klaar om les te volgen bij VDAB en zijn motivatie bleef maar stijgen. ’s Morgens naar de les in VDAB, ‘s middags naar de Nederlands les en alsof dat nog niet genoeg was, ’s avonds nog rijbewijs erbij. En in zijn vrije tijd? Vrijwilligerswerk en deelnemen aan conversatietafels. Kort daarna werd ik gecontacteerd door Radio 1. Ze wilden een interview afnemen tijdens een live uitzending van een gemotiveerde cursist die Nederlandse lessen volgt. Meteen had ik Behnam voor ogen. Als een echte professional beantwoordde hij alle vragen. Acht maanden in België en een live radio interview, je moet het maar doen. En in mijn binnenste dacht ik, wat jammer dat je familie jou nu niet kan horen, ze zouden zo fier op je zijn. Ondertussen gaat Behnam verder met zijn traject en heeft hij nu zelfs een job in de horeca. “En ik spreek er altijd Nederlands met de klanten hoor”, zegt hij me dan. Behnam, ik schrijf dit verhaal over jou omdat ik trots ben op jou én op al die cursisten die elke dag plichtsgetrouw naar de les gaan, zich worstelen door grammatica, vooruit willen in het leven en hulp durven vragen waar nodig, maar er altijd aan denken om ook hulp te bieden. En trouwens, wees er maar zeker van dat wij, hulpverleners, er binnenkort een nieuwe collega bij hebben. Een sterke, open en immer vriendelijke jongen van 21 uit Afghanistan.
56
VERHAAL 23
Auteur: Leyn Stefaan Sociaal begeleider Emancipatorische Werking - OCMW Gent
Vallen en opstaan op de weg naar verandering De uitnodiging tot gesprek, rolde die bewuste dag mijn mailbox binnen. Een verrassing was het niet helemaal. Er waren de goede intenties, een resem van positieve gesprekken, die erop wezen, dat alles zich wel eens zou kunnen aandienen. Gek, dingen zijn of vormen pas een bedreiging, als ze zich echt effectief aandienen. Plots is er opnieuw geen plaats meer voor het grote verlangen, inclusief het geloven in jezelf. Al waren er al goede intenties en wat verkennende gesprekken geweest, opteerde men beleidsmatig om de methodiek (en functie) van ervaringsdeskundige in de kansarmoede en sociale uitsluiting, binnen de bestaande organen te integreren, het heeft toch altijd wel iets raars, als het er uiteindelijk dan toch van komt. Eindelijk dacht ik, erkenning voor mijn zijn en doen. Ik wilde blij zijn, maar toch overviel me plots weer een dubbel gevoel. Mijn lange wachten met behoud en respect voor ieders eigenheid en zijn, uiteindelijk dan toch beloond zien, bracht ook weer iets dubbelzinnigs teweeg. Waarom zei men nu plots ja, wat zat hier achter, wat maakte dat ik nu plots wel belangrijk was. Oud zeer kreeg hier weer even zijn vorm. De terugkeer, naar een bewogen geschiedenis, van nooit belangrijk te zijn geweest, laat staan ik iets te bieden had, vier jaar opleiding, zeven jaar werkervaring, ik was het even weer allemaal kwijt. De realiteit, van het moeilijk kunnen aanvaarden, dat dingen best goed kunnen en mogen lopen, ben ik niet altijd gewoon geweest. Het maffe is dat een mens uiteindelijk altijd terug keert naar wat hij kent. Herkenning hoe slecht de situatie ook soms moge zijn, biedt dan toch wel enige zekerheid. Verandering leidt tot chaos. Dit was mijn geschiedenis, een van overleven, dit was op dit moment, mijn enige zijn. En toch hiervan heb ik jaren gedroomd, jaren gevochten: laat me iets van betekenis zijn, zie me graag. Verandering is aan de ene kant een universeel streven, maar aan de ander kant, botst het met loyaliteiten. De weg naar verandering, is er een van vallen en opstaan, zoals iemand het zo mooi zong, des te belangrijker dat ik alleen maar kan slagen, als jij met respect voor mijn eigenheid en mijn geschiedenis, mijn gids wil, kan, durft, te zijn. 57
VERHAAL 24
Auteur: Ron Hermans Directeur vzw Labeur
De toverformule? “Eerst een werkstage. Dan artikel 60. Twaalf maanden.” Dat was, kort weergegeven, de info die we ontvingen over Etienne. De werkstage was niet echt om over naar huis te schrijven. Enig vakmanschap bleek Etienne vreemd; op tijd op het werk verschijnen, lukte nog net. Maar meer dan eens kregen de instructeurs de indruk dat Etienne vooral naar Labeur kwam om uit te rusten. Zijn leven speelde zich, zo vertolkte hij het zelf, ’s nachts af. Voor de laptop, jagend op zoveel mogelijk “likes” op Facebook. Toch kon Etienne blijven. Mensen kansen geven, proberen we bij Labeur dan ook in de praktijk te realiseren. Wat hebben we daar spijt over gehad die eerste paar maanden. De ene na de andere instructeur brak zijn tanden op Etienne. Hij leek apathisch voor elke opmerking, onwillig ook om ook maar iets te leren. “Ron, zeg het OCMW dat het echt niet gaat lukken,” stelden de instructeurs. “Hij wil niet”. Tijdens de gesprekken met de trajectbegeleider leek er altijd weer beterschap in zicht. Ook al werden de goede beloftes telkens weer geformuleerd door de trajectbegeleider of door mezelf. Etienne beperkte zich meestal tot een beamend: “Humhum.” Verder was er niet tot Etienne door te dringen. ’s Morgens stond hij alleen te wachten, zocht geen contact met collega’s, leek nog op Facebook te vertoeven. Na drie maanden kwamen de geruchten waarvoor de instructeurs al een tijdlang vreesden: de collega’s uitten hun wens om niet langer ploeg te vormen met Etienne. “Hij zegt niks. Hij doet niks. Hij laat ons altijd werken. Slaapwandelen is het enige wat hij kan.” Collega’s die kenbaar maken dat ze het moeilijk hebben met iemand? Da’s, binnen Labeur, altijd de ultieme alarmbel. Dan moet er absoluut ingegrepen worden anders loopt het slecht af. Een medewerker die zich uitgespuwd weet door de anderen, is een vogel voor de kat. Zeker Etienne die, zo was intussen, via persoonlijke gesprekken, wel duidelijk geworden, het vooral aan één iets ontbrak: zelfvertrouwen. Maar evenzeer leed hij aan gemakzucht. Te laat op het werk? Toch niet zijn fout; wel die van de maatschappij. Weer geen geld meer? Hij kan er toch niet aan doen dat die allernieuwste GSM zo duur is. Gesprek na gesprek volgt. Etienne wordt in een groot team geplaatst. Geen oplossing. Etienne vormt ploeg met één enkele collega. De collega wordt zot. En boos. Niet meer met Etienne. Etienne krijgt werkjes die hij alleen moet realiseren. Geen oplossing. Het werk blijft liggen. En nooit, nooit ziet Etienne dat hij zelf wel eens ergens in de fout is gegaan. Neen, neen, ’t is altijd de schuld van de anderen. De ene instructeur probeert hele dagen te werken met Etienne. “Gij moet mij niet controleren,” is de reactie. De andere instructeur pakt het anders aan. Hij laat Etienne 58
gerust, zegt hem gewoon wat er die dag allemaal moet gebeuren. Reactie: “Gij zijt niet geïnteresseerd in mij.” Op de functioneringsgesprekken weet Etienne waarom het fout loopt: “Die gasten hebben iets tegen mij.” Langzaam lijkt het verzadigingspunt bereikt: De collega’s spuwen Etienne uit, de instructeurs zien geen uitweg meer. Ze moeten bovendien niet enkel focussen op Etienne. Ook de collega’s hebben recht op begeleiding. En dan, dan krijgt Labeur er een nieuwe instructeur bij. Iemand die uit een regulier bouwbedrijf komt. Hij is klaar voor de sociale sector. “Ik ken die gasten. Ze werken bij ons ook,” klinkt het. En, zoals verwacht, wordt Etienne toegewezen aan “de nieuwe”. “Dat hij er zijn tanden maar op stuk bijt.” Maar dat gebeurt niet, integendeel. Etienne wordt plots geconfronteerd met een nieuw gezicht, een nieuwe aanpak. Etienne krijgt te horen met wie hij – “goesting of geen” – zal moeten samenwerken. Als hij te laat is, blijkt de camionette al vertrokken en mag Etienne op eigen kracht naar de werf trekken. ’s Morgens krijgt Etienne te horen wat hij die dag allemaal moet klaar krijgen. “Om 10 uur hebt ge gedaan met die muur, dan begint ge aan dat plafond. Tegen vanavond wil ik dat ge daar zijt.” Zowel de instructeurs als ikzelf fronsen de wenkbrauwen. ‘De nieuwe’ heeft wel een erg aparte aanpak. Hij is de baas. Punt. Vraag is of de mannen die houding wel zullen pikken? En, vooral: hoeveel dagen duurt het vooraleer Etienne ‘de maatschappij’ inroept als bewijslast tegen ‘de nieuwe’. Een paar weken na de komst van ‘de nieuwe’ worden de wenkbrauwen nog meer gefronst. Zeker door de trajectbegeleider van het OCMW. Ik kan niet anders dan zeggen dat het met Etienne de goede kant lijkt uit te gaan. Etienne is tijdig op het werk. Hij spreekt zelfs. Meer nog: hij begint vragen te stellen over hoe hij bepaalde opdrachten beter of efficiënter kan aanpakken. Kortom, verbazing alom. Waar hadden wij gefaald? Welke toverformule heeft ‘de nieuwe’ uitgeprobeerd? Achteraf is duidelijk: er was helemaal geen toverformule. Hij heeft niets anders geprobeerd dan wat wij al maandenlang – tevergeefs – ook probeerden: doordringen tot Etienne. Waarom het hem dan wel lukte? Omdat Etienne niet op zoek was naar begeleiding – “mensen die u willen helpen, daarvoor moet ge opletten”. Omdat Etienne niet wou weten van mensen die hem zo veel als mogelijk vrijelijk beslissingen lieten nemen: “als ge zelf iets beslist, komt het toch maar op uwe kop terecht”. Omdat Etienne geen zin had in ellenlange functionerings- en evaluatiegesprekken. “Op Facebook moet ge tenminste niks zeggen.” Etienne zocht naar een sterke hand, een stem die hem zei wat te doen. Cru gesteld: iets waartegen hij in opstand kon komen, iets of iemand waarin hij zijn frustraties herkende. Eerst kwam de discussie langzaam los, onder de instructeurs. Waren we wel “sociaal” genoeg bezig? Was de aanpak niet te hard? De trajectbegeleiding gaf een eerste insteek: Etienne liet verstaan dat hij zich, met de komst van “de nieuwe” veel beter in zijn vel voelde. Hij kwam graag naar zijn werk. Binnen Labeur werd ook al vlug gesproken over Etienne. Die man was veranderd. Hij had in ‘de nieuwe’ zijn kompaan gevonden. Zijn collega’s werden al vlug op de 59
vingers getikt wanneer iets niet gebeurde zoals door ‘de nieuwe’ gewenst. Al vlug trok Etienne zich op binnen de groep. Hij ontpopte zich zowaar als een leider. En hij wist zijn collega’s mee te trekken. Etienne liet ons meer dan eens verwonderd achter. “Hebt ge geen cursus om te leren gyproc plaatsen,” klonk het plots. Binnen Labeur viel zowat iedereen van zijn stoel. De man die maandenlang niet de minste interesse had getoond om ook maar iets bij te leren, vroeg nu naar een cursus? Op dat ogenblik wisten we: yes, we can. Etienne had de klik gemaakt. Hij had ontdekt dat vakmanschap hem zijn eigenwaarde zou kunnen terug geven. En dat bleek ook. Plots durfde Etienne ook zichzelf bloot te geven. “Ik moet uit mijn appartement,” was de eerste, schuchtere poging. Het was een mededeling om die andere niet te moeten doen: straks sta ik op straat want ik heb geen geld om een waarborg te betalen. En dus schreef Labeur een aanbevelingsbrief én een schuldvordering. Labeur betaalde de waarborg voor het nieuwe appartement, Etienne verklaarde zich akkoord met een afbetalingsplan. En toen het nieuwe appartement er kwam, gaf Etienne een volgende mededeling: “Dit weekend ga ik verhuizen, ik hoop dat alles op mijn fiets kan.” In feite vroeg Etienne of hij een camionette van Labeur mocht gebruiken om te verhuizen. Dat mocht. Zij het op één voorwaarde: dat hij minstens twee collega’s, waarvan eentje mét rijbewijs, bereid vond om hem mee te helpen. “Geen probleem,” reageerde Etienne. “Die zijn er al.” Kortom, het onmogelijke werd plots bewaarheid. Meer dan eens hebben we het over Etienne gehad. “Dit kan niet langer.” “Met hem zal het nooit lukken.” Meerdere gesprekken met de trajectbegeleider eindigden met telkens dezelfde woorden: “Laat ons hem nog een kans geven. Nog één.” Zonder het ooit te uiten, toont Etienne nu elke dag dat hij weet hoeveel kansen hij gekregen heeft. Maar hij toont ook elke dag dat hij die kansen grijpt. Intussen vertelt Etienne ronduit over zijn vriendin, over zijn pasgeborene. Over wat hij in het weekend heeft gedaan. Over de barbecue die hij, samen met een collega, heeft georganiseerd. Maar ook over de manier waarop je gyproc moet bewerken. Want ja, Etienne zit nog altijd op internet. Maar vandaag bezoekt hij sites over gyprocwanden plaatsen. Of over het maken van houten kaders. Die kennis probeert hij in de praktijk om te zetten. En aan zijn collega’s door te geven. Labeur werkt vooral voor particulieren. En Etienne opereert vandaag als de voorman van een vast team. Een team dat vertrekt wanneer Etienne zegt dat moet worden vertrokken. Een team dat overdag de schouders steekt onder een opdracht en elkaar in de weekends helpt bij de verhuis. Of samen afspreekt op de Gentse Feesten. En Etienne? Etienne klopt ’s morgens aan bij de klant en zegt: “Goedemorgen. Ik ben Etienne. Etienne van Labeur.” Etienne staat er. We – de trajectbegeleider van OCMW Gent, de instructeurs van Labeur, de personeelsconsulent van Labeur en ikzelf – hebben lang gezocht naar de juiste tools om van Etienne weer Etienne te maken. Vakmanschap heeft geleid tot eigenwaarde. Dat is waar Labeur voor staat. Dat is, in één enkele zin, Etienne.
60
VERHAAL 25
Auteur: Ruth Coopman Imagoconsulente Evo-lution
Perfect is saai 20 JAAR ACTIVERING Op betrekkelijk jonge leeftijd kwam ik achter mijn passie, namelijk mensen bewust maken en in hun kracht helpen zetten. Mijn werk bestaat erin om mensen via kleuradvies en stijlconsulten inzichten te geven. Op het eerste gezicht werk ik dus met het uiterlijk van de mens. Maar vlug word je geconfronteerd met het innerlijke. Huizen en interieurs zijn niet mijn ding, wel de mens in de breedste zin van het woord. Ik ben geboeid door het innerlijke maar moet meestal via het uiterlijke dit domein betreden. Mensen laten inzien dat hun uiterlijk een weergave is van hun innerlijk zijn. M.a.w. via ons uiterlijk drukken we uit hoe we ons voelen, wie we zijn, hoe we in elkaar zitten en wat we willen tonen aan de buitenwereld, alleen beseffen we dat niet altijd. We leven hier in een maatschappij waar we het uiterlijk niet kunnen uitschakelen, binnen 90 seconden worden we beoordeeld: voor 55% op het uiterlijk en 38% op onze lichaamstaal. Met andere woorden, voor 93 % oordelen anderen over ons positief of negatief, bewust of onbewust, maar dat is de realiteit. Dus blijft een eerste indruk heel belangrijk. Doel is om dat innerlijk en uiterlijk op één lijn te krijgen en daar een balans in te vinden, waarin de persoon zich goed voelt en het resultaat terug ontvangt die hij wenst. Mijn doel is ook om mensen de blijdschap te laten ervaren, de zelfzekerheid te versterken, en de liefde voor zichzelf te versterken. Namelijk, het leven ervaren in de brede zin van het woord. In alle lagen van de bevolking zitten de zelfde basisbehoeften aan erkenning, aanvaarding, appreciatie en bevestiging. Mijn project bij OCMW Gent ‘Perfect is saai’ was een leuke nieuwe uitdaging. Het is minder moeilijk om bevestiging en info te geven aan iemand die er staat in het leven, dan individuen te helpen die een serieuze rugzak meedragen, soms ontredderd zijn, soms gekwetst, soms de pedalen kwijt, soms heel behoeftig met weinig middelen, soms met een gekwetst zelfbeeld. Dat vraagt om andere inzichten en aanpak. Het project ‘Perfect is saai’ was voor mij een heel mooi initiatief. De grootste voldoening was de dankbaarheid van de groep, de lachende gezichten als ik toekwam om de les te beginnen. De verwachtingen en de leergierigheid waren hartverwarmend. 61
En dan de evolutie. Mensen zien veranderen, zien schitteren, zich beter zien voelen in hun vel, trots worden op zichzelf, zichzelf aanvaarden. Dat is de mooiste bekroning. Maar soms gaat er wat ongemak vooraf, worden ze geconfronteerd met hun gekwetstheid, hun minderwaardigheid, de jarenlange afbrekende woorden die ze moesten slikken. En soms is dat confronterend voor hen, pijnlijk, gaat dit gepaard met verdriet, boosheid, emoties…(worden ze eens boos op mij, want ik maak het los). Soms moet je personen achterlaten, die het niet halen, die terug hervallen, waar de situatie te zwaar is om eruit te geraken, de partner niet kunnen lossen, niettegenstaande er sprake is van mishandeling, drank en drugs. En dan is er die onmacht, de machteloosheid, omdat je niet kunt helpen en ze moet loslaten. Ieder heeft zijn keuze, iedere dag opnieuw, en situaties aanpakken vraagt moed, heel veel moed en het is menselijk als het niet lukt. Hier leer je af om te oordelen en te veroordelen, want opgroeien in een goeie omgeving, in een goed gezin, een goeie job, een goeie partner, goede buren. We denken zo vlug dat het normaal is. Veel factoren vallen onder ‘bewust kiezen’, maar daarmee is de kous niet af, daarmee is niet alles opgelost, en dat verschil zie je en ervaar je als je het voorrecht hebt om in zo een project les te kunnen geven. Deze ervaringen houden mij nederig en dankbaar om hoe ik leef en wat ik heb. Mijn dank gaat uit naar OCMW Gent die mij deze kansen aanbood en naar de cursisten ongeacht hoe lang ze mijn pad kruisten en aan de cursus deelnamen. Veel gezichten staan gegrift in mijn geheugen.
62
VERHAAL 26
Auteur: Edwin Elskens Consulent Leerwerkplekken - OCMW Gent
Het atelier van kansen Bijna dag op dag ben ik reeds 8 jaar tewerkgesteld bij OCMW Gent. Eerst als technisch begeleider-coördinator en sinds kort als consulent. Als vakman en een combinatie van levenservaring en mensenkennis heb ik gedurende al die jaren een evenwicht tussen opleiding, vorming en methodiek naar mensen kunnen en mogen toepassen. Dit is zeker niet zonder slag of stoot verlopen maar dankzij goede sturing van het professionalisme van collega’s en leidinggevende, ben ik er in geslaagd een methode toe te passen om in vele gevallen, mensen hun eigen waarden en zelfzekerheid te optimaliseren. Wanneer me de vraag werd gesteld om een mooi verhaal neer te pennen over 20 jaar activering, maakte ik me onmiddellijk de bedenking dat dit geen gemakkelijke opgave zou worden. Niet de moeilijkheid van het schrijven, maar vooral: welk verhaal? Gedurende de 8 jaar zijn er zoveel mooie verhalen tot stand gekomen dat het niet gering is om hier een juiste keuze te maken. Dag na dag is het een uitdaging om ruwe gesteenten te kunnen herleiden tot heldere parels. Een terugblik vanwaar, van wie en waarover? De eerste cursisten liggen nog steeds fris in het geheugen en zal ik nooit vergeten. Het is net als de eerste stapjes van je eigen kind.
VINGERS VAN GOUD Als technisch begeleider had ik een kleine groep cursisten die net zoals ikzelf pas tewerkgesteld waren bij OCMW Gent. Voor ons was alles nieuw, behalve voor één persoon die reeds jaren in dienst was en zowat zijn eigen weg had gebaand in en rond de werkvloer van het restauratieatelier. Peter: een wat oudere man waarvan ik grondig werd ingelicht met vooral de melding dat hij goed zelfstandig kon werken en het vak van restauratie van antiek meubilair tamelijk goed onder de knie had. De attitude en het samenwerken was geen enkel probleem. Zijn vakkennis en restauratietechnieken strookten echter niet met mijn visie op restaureren. Ik had snel door dat Peter een bijzonder goed vakman kon worden, mits de juiste aanpak en sturing. Hij zag al snel in dat extra competenties en technieken belangrijk zijn om een echt vakman te worden. Een groot vakman is Peter zeker geworden en hij genoot van het gevoel dat zijn vingers van goud waren geworden. Samen met al de cursisten maar vooral met de opgedane kennis en gedrevenheid, is de ploeg van de restauratie er in geslaagd om vier 18e-eeuwse topmeubels te restaureren voor het Design museum van Gent. Op de grote persconferentie plaatste Peter zich in al zijn bescheidenheid wat op de ach63
tergrond. Eerst had ik er wat moeite mee dat hij niet in de belangstelling wou staan, maar hij heeft ons op dat ogenblik geleerd dat woorden overbodig zijn ten opzichte van daden. Zijn werk in restauratie was groots, maar hijzelf vertoonde in zijn kleine en integere gestalte ook een groot man. Peter is na zijn pensioen nog een paar jaar blijven verder werken op vrijwillige basis en geniet nu iedere dag van vrouw, kinderen en kleinkinderen. Tot op vandaag heb ik nog regelmatig contact met hem en met heel veel respect blikken we steeds terug op al de jaren van samenwerking en uitzonderlijke uitdagingen. Als ik bedenk dat de eerste twee cursisten van mijn restauratieatelier zelf met elkaar nog veel contact hebben, en ze al jaren tewerk gesteld zijn op de reguliere arbeidsmarkt dan kan ik alleen maar heel trots zijn.
MET LIEFDE EN PASSIE Viktor werkt nu reeds een drietal jaar in een houthandel. Onlangs kwam ik hem daar ook tegen, zelf had ik hem niet onmiddellijk opgemerkt. Van achter een stapel hout en met veel beweging en lawaai, kwam hij me tegemoet gestormd. “Sorry, sorry voor het schrikken, maar deze kans kan ik niet onopgemerkt laten voorbij gaan. “Beste Edwin,” zei hij mij, “ik dank jou en de collega’s alsook het OCMW voor al de kansen die ik heb gekregen.” “En ook gegrepen,” antwoordde ik hem. “Wel, ik heb na mijn tewerkstelling in het OCMW nog verschillende opleidingen genoten, maar steeds blijf ik bij de gedachten dat het omgaan met hout en meubels mijn grootste liefde geniet. De kleine dingen die ik heb geleerd, zorgden ervoor dat mijn patron onmiddellijk doorhad dat ik heb genoten van een goede mentor.” En ja, kleine dingen of competenties maken steeds het grote verschil. Het gaat er niet om welk vak men uitoefent, maar hoe het vak wordt uitgeoefend. Binnen onze tewerkstelling krijgen wij als technisch begeleider de kans om mensen gedurende 1 jaar of langer te begeleiden en vormen. Regelmatig denk ik nog terug aan cursisten die onder mijn vleugels hebben gewerkt.
EEN AANGENAME VERRASSING Zo dacht ik een tijdje terug aan de fijne dame Esther die al een paar jaar haar eigen weg is gegaan. Mijn nieuwsgierigheid werd groot en ik belde haar op. Tevergeefs, geen antwoord. Een paar dagen later ontving ik een mooie mail van haar waarin ze me uitlegde dat ze als preventiemedewerker werkte en een graduaatsopleiding orthopedagogie volgde. Ze had immers tijdens haar opleiding in De Schuitschaaf ervaren dat ze graag met mensen werkte. Ze bedankte me uitvoerig voor de kansen die we haar hadden gegeven en de ervaring die ze had mogen opdoen. Ik kreeg kippenvel bij het lezen van de mail en werd er eventjes stil van.
NIETS IS MINDER WAAR In het verhaal van Karine keer ik meer dan 6 jaar terug. 64
Op een winterkoude dag stapte ik van de werkvloer naar mijn bureel. Ik kon maar moeilijk passeren op de trap, omdat een tengere, kleine dame de trap aan het poetsen was. Ze was tewerkgesteld in de poetsploeg. Dit gebeurt vrijwel iedere dag en heel normaal zou je denken. Niets is minder waar. De dame, Karine, was de trap aan het poetsen op handen en voeten en duwde haar dweil keurig tot in ieder hoekje van de trap. Geloof me dat deze handeling van poetsen, tot op vandaag, een grote zeldzaamheid is. Voor mij als technisch begeleider is dit een beeld dat ik steeds in mijn achterhoofd heb gehouden. Tot op de dag dat onze dienst verhuisde naar een andere locatie en onze leidinggevende de bedenking maakte dat het goed zou zijn een poetsvrouw in ons midden te hebben om allerhande taken op zich te kunnen nemen. Iedereen van de poetsploeg heeft de kans gekregen om op deze functie in te gaan. Karine was de enige met de interesse om deze taak op zich te nemen. Al vlug werd duidelijk dat Karine een buitengewone interesse vertoonde in het restaureren van antiek meubilair alsook in het beschilderen van meubels, wat op dat moment weinig van toepassing was aangezien de schaarse interesse. Ik mag stellen dat, door de komst van Karine, het mogelijk is geweest om een schildersatelier op te richten binnen OCMW Gent. Ikzelf heb haar het vak van het beschilderen van meubels tot in het kleinste detail aangeleerd. Het enthousiasme van haar en mezelf stegen. Met grote trots en fierheid vertel ik dat het dankzij Karine is geweest dat, tot op vandaag, het schildersatelier optimaal, productief en winstgevend werkt. De reeds grote vakkennis en de aanstekelijke gedrevenheid van Karine zijn binnen onze werkvloer onmisbaar geworden. De kleine tengere dame is een uitzonderlijk trekpaard. Je zal je nu de vraag wel stellen: “wie doet nu het poetswerk?” Dit sluit nauw aan op het volgende verhaal.
VAKMAN De zoektocht naar een nieuwe poetsvrouw/-man heeft niet zolang geduurd. Roland, een stil, bedeesd, vriendelijk en ietwat excentriek man, bood zich aan voor de openstaande job. Er rustte een zware problematiek op zijn schouders en hij worstelde met ernstige gezondheidsproblemen. Het gesprek verliep vlot, maar hij was erg timide. Door zijn jarenlange ervaring in de horeca en zijn fijne attitude, besloten we om hem de job toe te vertrouwen. Zienderogen werd Roland een totaal ander mens. Hij komt iedere dag steeds blijer naar het werk, vertoont een grote betrokkenheid en is begaan met de werkvloer en de medecursisten. De interesse in het vaktechnische van de werkvloer groeit met de dag. Ondertussen leerde hij de uitstervende techniek van het caneren van stoelen. Caneren is een zeer oude ambacht en een arbeidsintensief werk waarbij rieten stoelen op authentieke wijze opnieuw worden vervlecht. Op een dag werd aangekondigd dat onze dienst zou verhuizen naar een andere locatie. Die andere locatie heeft een poetsploeg en logischerwijze zou Roland daar zijn taak 65
als poetsman verder zetten. Iedereen weet dat men een ietwat oudere boom niet zomaar verplaatst. De twijfels en paniek bij Roland werden groot. Ik stelde hem voor om intensiever en meer tijd te spenderen aan het caneren zodat hij dit vak volledig onder de knie heeft. Roland nam deze kans met beide handen aan en is nu dagdagelijks bezig met caneren. Hij is er een ware grootmeester in geworden. Hij draait mee in een deel van het restauratieatelier met het oog op de verkoop van zijn gepresteerde werken. Ook Roland is een vaste waarde binnen onze dienst en onmisbaar geworden voor mijn collega’s en leidinggevende.
EEN DRIJVENDE KRACHT Een 4-tal jaar terug stelt een jongedame, Gerda, interesse in de tewerkstelling en opleiding van restauratie antiek meubilair. Er wordt mij een verslag van haar overhandigd via de maatschappelijk werker. Uit het verslag bleek dat Gerda een grote dosis vaktechnische kennis bezit alsook fijne motoriek en een interesse voor het restaureren van antieke meubels. Daarentegen moet ze werken aan een aantal belangrijke competenties, waaronder: op tijd komen, verwittigen bij ziekte, administratieve controle, kortom ze sukkelde wat met het chaos-syndroom. Opvallend was dat men mij vertelde dat Gerda door het leven ging met een boos en bedrukt gezicht. Maar naarmate Gerda haar tewerkstelling verliep, verscheen er dag na dag meer een schitterende glimlach op haar gelaat. Samen met de hoofdmaatschappelijk werker, hebben we Gerda de mogelijkheid gegeven om, vooral in het begin, haar weg te zoeken in onze opleiding. Gerda gedroeg zich als een wervelwind doorheen de verschillende ateliers om overal hulp te bieden. Ik stond steeds verstomd met welke gedrevenheid en juiste handelingen ze de verschillende taken en opdrachten op zich nam. We hebben hard gewerkt om structuur te krijgen in haar dagdagelijkse taken en zijn er na verloop van tijd perfect in geslaagd. Het te laat komen en het slordig zijn in administratie, zijn herleid tot nul en bijna perfect. Gerda is ook een vaste waarde geworden op onze werkvloer en ze krijgt veel respect van collega’s, cursisten en leidinggevende. Gerda is jarenlang de motor geweest van het meubelrenovatie-atelier en zij was de olie die vele zaken, opdrachten en sfeer draaiende hielden. Ik vertel er nog bij dat we haar en haar gedreven kennis, tot op vandaag, nog steeds missen. Daarom oprecht en gemeend: “Bedankt lieve meid, Gerda”.
VAN ZWART NAAR KLEUREN In mijn jarenlange tewerkstelling kan ik mij talloze mooie en wonderbaarlijke verhalen voor de geest halen. Wat is nu het mooiste verhaal? Ieder verhaal is uniek alsook de belevenissen en ervaringen. Doch wil ik afsluiten 66
met een uitspraak van een ongelooflijke werkkracht die een paar jaar tewerk werd gesteld binnen onze dienst meubelrenovatie. Bij de eindevaluatie van de cursist Dorian, spreek ik over hem met lovende woorden: “Een siné-contract krijg je niet zomaar. Je moet het vooral verdienen en jij, Dorian, hebt het zeker verdiend.” Dorian knikte goedkeurend zijn hoofd en liet een stilte na. Opeens richtte hij zich tot onze leidinggevende en de maatschappelijk werker en vroeg of hij nu iets mocht zeggen. “In Tsjetsjenië heb ik de oorlog meegemaakt en ben gevlucht en alles was donker en zwart. Aan de deur van het OCMW heb ik aangeklopt en alles was donker en zwart. Ik kreeg de kans (waarvoor mijn dank) om tewerkgesteld te worden binnen het OCMW en alles bleef donker en zwart. Tot wanneer ik terecht kwam in het restauratieatelier van het OCMW. Edwin is erin geslaagd mij kleuren te leren herkennen en vooral kleur in mijn leven te brengen.” Een traan werd weggepinkt door alle aanwezigen. In stilte en met fierheid genoten we verder van deze bijzonder mooie uitspraak. Het zijn deze mensen die het mij mogelijk maken om het juiste evenwicht te vinden tussen begeleiden en vakkennis doorgeven. Hieruit wil ik besluiten dat door de juiste begeleiding en sturing van de professionele mensen, heel vaak mooie resultaten worden neergezet. Het leven kan worden bewandeld met een mooie glimlach, vele andere spieren moeten worden getraind om deze vanzelfsprekend te vertonen. Als technisch begeleider zijn we er ons van bewust dat de meeste cursisten steeds tewerkgesteld worden gedurende 1 jaar. Het is bij wijze van spreken een komen en gaan. Steeds weer, dag na dag, week na week, maand na maand en jaar na jaar geven we meer dan 100% de intensieve begeleiding aan deze mensen. Ons bedrijf is een aaneenschakeling van schakels die de ketting vervolledigen. Wanneer men erin slaagt om de talloze schakels ieder op hun beurt te laten genieten van een uitzonderlijke glans, dan kijk ik als technisch begeleider iedere dag toe hoe gesmeerd deze loopt. Binnen het OCMW is het mogelijk om voor mensen die zich bewezen hebben hun contract te verlengen met enkele jaren of zelfs om te zetten naar een contract van onbepaalde duur. Voor vele werkvloeren worden deze personen vaste waarden en haast onmisbare werknemers. Zo heb ik als technisch begeleider zelf al regelmatig van deze luxe mogen genieten. Zelfs tot op vandaag geniet ik van werknemers waarvan ik heel goed weet dat we samen ooit met pensioen gaan.
67
VERHAAL 27
Auteur: Helga Van der Heyden Docente theater en improvisatie
Een ontmoeting In 2011 werd ik meter van het project “Perfect is saai”. Er werd me gevraagd om workshops te geven waarin onze binnenkant centraal staat. Dit betekent dat ik gewerkt heb aan zelfvertrouwen, zelfreflectie en bewustwording. Ook dit jaar werkte ik gedurende 10 workshops rond het thema ‘binnenkant’ met mensen met een leefloon binnen het project ‘Perfect is saai’. Tussen 2011 en nu gaf ik jaarlijks een eenmalige workshop. Ik observeerde elke keer een werkingsmoment en distilleerde daaruit een thema wat aansloot bij de groep op dat moment bv. rond vertrouwen geven en ontvangen. Toen me gevraagd werd om een verhaal neer te schrijven over mijn ervaring met deze mensen, was ik onmiddellijk enthousiast. Het eerste gevoel wat altijd komt als ik over deze workshops praat, is trots. Ik ben heel blij en fier dat ik dit werk mag doen. Elke keer heb ik met heel veel plezier en spanning uitgekeken naar deze ontmoetingen. Want dat was het elke keer opnieuw: een ontmoeting. Wat me vooral is bijgebleven is de eerste workshop in 2011. Het was voor mij niet nieuw om met groepen te werken of om iets in mekaar te steken voor een groep. Ik had al meermaals met deze methodieken gewerkt en wist wat ik kon verwachten. Alleen de doelgroep was nieuw voor mij, maar gezien ik graag met mensen werk, mocht dat geen probleem zijn. Vol energie werkte ik iets uit met heel veel oefeningen die mooi overgingen in mekaar, waarin mijn ideeën goed geargumenteerd waren, juist bij elkaar horend, kortom quasi een ‘perfecte’ workshop. Op dat moment had ik de mensen nog niet ontmoet, ik wist enkel de datum waarop ik mijn ding zou doen. Als ik op dit moment terugkijk, ben ik die dag bij wijze van spreken op hoge hakken binnengekomen en letterlijk even stilgevallen. Ik zag de mensen, ik hoorde hen, voelde hen en stond onmiddellijk met mijn twee voeten terug op de grond. Het was een clash binnenin mij. Ik was niet gechoqueerd maar wel van mijn wolk gehaald. De wolk van: “ik zal jullie iets leren”. Het eerste wat ik toen gedaan heb, is letterlijk gaan zitten, bij hen. Ik heb geluisterd, gekeken en geproefd, mijn hart is opengegaan. Ik heb me laten raken, ontroeren, me kwetsbaar opgesteld en ben vanuit een diep respect aan deze workshop begonnen. Met een heel klein hartje zette ik de eerste oefening in: een opwarmingsoefening waarin iedereen in een cirkel staat en er een klap wordt doorgegeven. Dit is oogcon68
tact maken met je buur aan de linkerzijde en 1 maal in je handen klappen, waarop deze naar zijn buur kijkt en ook klapt, enzoverder. Dit doe je eerst heel langzaam en daarna wordt het tempo opgedreven. Het doel van deze oefening is dat je durft oogcontact maken en dat je kan ontvangen en doorgeven en dat het uiteraard voor plezier zorgt. Ik had geen idee of deze manier van werken zou aanslaan bij hen, maar het was van in het begin raak. Er gebeurde iets in de groep: er werd gelachen, gekeken, meegedaan en de trein was vertrokken. Het vertrouwen tussen mezelf en de mensen groeide per keer en het eindigde in een leuk toonmoment. Sinds deze ervaring zitten deze mensen in mijn hart, ik kan het moeilijk anders omschrijven. Ik word elke keer diep geraakt door hun verhalen, doorzettingsvermogen en overlevingsdrang. Ik vind het ongelooflijk om te voelen dat ik binnen mag komen in zoveel gekwetstheid. Ik vraag me vaak af (en ik heb het ook aan hen dikwijls gevraagd) waar ze het toch vandaan haalden om toch nog maar eens “ja” te zeggen tegen het leven, en toch nog maar eens de wil op te brengen om zich te engageren, te vertrouwen en risico te lopen op nieuwe teleurstellingen. Elke keer kreeg ik: “Wat kan ik anders doen?”, “Het leven gaat voort, hé.”, “Ge moet wel.”, “Voor mijn kinderen.” En dan dacht ik: “Is dat wel zo? Kan je niet anders? Je kan ook opgeven?” Hier ben ik hen dankbaar voor, voor de belangrijkste levensles die je kan krijgen volgens mij: “Zolang je jezelf niet opgeeft, is er nog altijd wel iets mogelijk. Hoe erg de anderen jou ook mogen afgeschreven hebben, als je de moed vindt om voor jezelf te blijven doorgaan, te blijven hopen, dromen, geloven, dan komen er nieuwe dingen op je pad. Ook al doe je het voor je kinderen of je partner, iets in jou gelooft in je eigenwaarde.” Mijn werk bestaat dus voornamelijk uit erkenning geven aan deze oerkracht die ze hebben om verder te doen en tegelijkertijd geeft het ook erkenning aan mijn eigen kracht. Het is een wisselwerking tussen hen en mij. Het maakt mij mild, met mededogen, open, respectvol, warm, met begrenzing. Ik heb van hen geleerd om mijn grondhouding te verankeren en zal hen hier altijd dankbaar voor zijn en ik hoop dat ik nog vaak met hen mag werken want ze staan voor ‘leven’. Wanneer ik dit geschreven stuk luidop voorlees aan mijn man, omdat ik toch even zijn mening wil horen over deze tekst, gaat dit met horten en stoten tussen mijn tranen door. Het raakt zo diep aan mijn essentie. Zelf ben ik in mijn privéleven, ondanks mijn sociaal engagement, vrij gereserveerd als het over mijn eigen kwetsbaarheid gaat. Bij deze mensen kan ik me vrij authentiek laten zien want zij zijn dit ook. Ze zijn duidelijk leesbaar, authentiek, rechttoe rechtaan en daar hou ik van. Lieve mensen, bedankt om dit te lezen en ook al ken ik jou niet toch was het fijn om je te laten kennis maken met dit stuk van mijn binnenkant.
69
VERHAAL 28
Auteur: Anima Eliano Maatschappelijk Werker Thuislozenzorg - OCMW Gent
Idealisme en gedrevenheid Wim was een jonge idealistische jongen van 22 jaar toen ik hem leerde kennen. Ik was nieuw op de dienst thuislozenzorg en Wim was één van mijn eerste ‘dossiers’. De eerste periode probeerde ik vooral zicht te krijgen op wie Wim was: hij woonde samen met enkele vrienden in een gekraakt pandje, in de Gentse rand. Het was zijn bewuste keuze om in een kraakpand te wonen. Hij maakte muziek en toekomstplannen, samen met zijn kameraden. Wim ontving een leefloon dus was de stap naar het OTC wel evident, zeker omdat hij heel wat capaciteiten had. Ik lichtte toe waar het OTC voor stond en hij was direct gewonnen voor een doorverwijzing. Het was nog even afwachten of Wim zich echt zou overgeven aan een trajectbegeleiding, maar het klikte met de begeleider en al snel werden er plannen gemaakt om hem kennis te laten maken met wat toen nog ‘Loods 13’ heette. Het bleek een schot in de roos te zijn. Wim zijn stage verliep vlekkeloos, afgezien van wat ‘schoonheidsfoutjes’. Al snel werd de stage omgezet in een artikel 60-contract. Wim geraakte zeer bedreven in het steenkappen en liet zich ook opmerken door zijn grote empathie en collegialiteit. Ondertussen had Wim een huisje gevonden om samen met zijn studerende vriendin te huren. Na het contract waren de begeleiders zo enthousiast dat ze op een overtuigende manier een soort ‘aanbevelingsbrief’ aan de trajectbegeleider en mij schreven. De laatste maanden van zijn tewerkstelling begon bij Wim een plan te rijzen om ‘iets te doen’ met het talent dat hij ontdekte tijdens zijn werk in Loods 13 (Nu: GOCA). Hij informeerde zich over een opleiding waarin hij zijn fascinatie voor het ‘vormgeven’ van dingen verder kon uitwerken en kwam voorstellen om een bachelor in de beeldende kunsten te starten. Ik haalde alles uit de kast om het bestuur te overtuigen van zijn gedrevenheid en motivatie om een bachelor in de beeldende kunsten te behalen. Dat betekende dat hij zou afzien van zijn recht op een werkloosheidsvergoeding, hij een leefloon als student zou ontvangen en hij een 4 jaar durende studie met een beperkt toekomstperspectief zou aanvangen.
70
Het bestuur gaf hem de kans om te starten. Ongetwijfeld over de streep getrokken door Wims lijvige motivatiebrief die ik aan het verslag toevoegde. Wim werkte hard maar genoot in de eerste plaats van zijn studie en slaagde in het eerste jaar zonder al te veel problemen. Toen hij aan zijn derde jaar begon, maakte ik ‘zijn dossier’ over aan een collega van de wijk waar hij woonde. Wim bedankte me in zijn typische enthousiaste stijl en ik zwaaide hem uit met veel vertrouwen.
71
VERHAAL 29
Auteur: Stefanie Delaere Maatschappelijk werker Opleidings- en Tewerkstellingscentrum OCMW Gent
Groeien om te bloeien Ik ben maatschappelijk werker bij OCMW Gent. Meer specifiek werk ik binnen het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum, kortweg het OTC. Daar doe ik aan trajectbegeleiding en werk ik als arbeidsbegeleidster samen met vier casemanagers voor ‘Perspectief’. Dit is een methodische cel binnen OCMW Gent die werkt rond activering van mensen met een verslavingsproblematiek. Onze doelgroep bestaat vooral uit mensen die te kampen hebben met chronische armoede, mensen die hun job hebben verloren of gesanctioneerd werden door de RVA, mensen uit de muziekwereld of de theaterwereld, mensen met een detentieverleden, mensen met een verslavingsproblematiek, mensen met een heel zware schuldenlast, mensen die gevlucht zijn uit hun thuisland omwille van de oorlog, mensen die een faillissement hebben meegemaakt, mensen die de taal nog niet machtig zijn of gewoonweg geen kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Ik vroeg twee mensen om hun toestemming en breng hieronder kort hun verhaal.
ARTISTIEK TALENT Zoals reeds vermeld geraken mensen door allerlei omstandigheden in de problemen en moeten zij een beroep doen op het OCMW voor financiële hulp, in de vorm van een leefloon. Zo begint ook het verhaal van Martine, een getalenteerde vijftiger, die sedert 1993 aan het werk was als zelfstandige kunstenares. Martine beschikt over een uitgebreid curriculum vitae en een professionele bachelor in de fotografie. Zij had onregelmatige opdrachten en bijgevolg een onregelmatig inkomen. Dit was echter nooit een probleem, omdat haar echtgenoot wel over een vast inkomen beschikte. Toen beiden besloten uit elkaar te gaan, viel voor Martine een stuk financiële zekerheid weg, maar mevrouw was vast van plan was om zichzelf te beredderen. Zij werkte nog verder als zelfstandige, maar moest regelmatig een beroep doen op familie en vrienden voor financiële ondersteuning. Op een bepaald moment ging Martine toch langs bij het OCMW om een leefloon aan te vragen. Mevrouw is geen typische ‘cliënt’, mevrouw beschikt over een diploma, heel veel werkervaring en toont heel veel zelfredzaamheid. 72
Zij bleef verder heel actief in de kunstenaarswereld en ging haar werk promoten op diverse voorstellingen, met als doel nieuwe opdrachtgevers te bereiken voor nieuwe creatieopdrachten of -uitvoeringen. Martine stelde ook diverse video- en klankinstallaties ten toon, dank zij diverse vzw ’s en samenwerkingen. Martine nam zoveel mogelijk deel aan groepsvoorstellingen in functie van het verkrijgen van een contract, een opdracht of de verkoop van video- en klankinstallaties. Martine sloot zich ook aan bij een sociaal bureau voor kunstenaars die haar artistieke activiteiten mee opvolgt. Deze artistieke activiteiten omvatten de realisatie van kunstwerken, deelname aan tentoonstellingen en sporadische verkoop van haar werken. Deze onregelmatige inkomsten van deze activiteiten zijn heel onvoorspelbaar en werden dan ook geregeld via dit sociaal bureau. Martine ging enthousiast verder solliciteren, en diende haar kandidatuur in bij diverse academies in binnen- en buitenland doch werd niet weerhouden. Mevrouw had weldegelijk de ervaring om te kunnen solliciteren, maar beschikte niet over het diploma Master of Arts. Bijgevolg ging de voorkeur telkens uit naar mensen mét diploma. Het KASK stond wel open voor het begeleiden van haar tewerkstelling in het kader van een contract artikel 60. Martine startte met een voltijds contract artikel 60 in het KASK, waar zij een artistiek onderzoek voerde naar audiografische experimenten in kleur en ruimte. In dat kader moest zij ook diverse keren naar het buitenland gaan om te experimenteren met technische geluidsinstallaties. Met de resultaten van de onderzoeken, ging zij dan verder aan de slag. KASK zorgde voor de nodige uitdagingen en de begeleiding ter plaatse. Haar projectcoördinator gaf aan heel sterk in Martine te geloven en haar opdrachten waren dan ook heel interessant en hoogstaand. De samenwerking verliep eigenlijk schitterend, en we hoopten dat Martine gelanceerd was via meer naambekendheid in binnen- en buitenland, waardoor haar werken op meer belangstelling zouden kunnen rekenen. Martine zelf gaf aan dat het gebrek aan een diploma toch heel belemmerend werkte en er werd een vraag geformuleerd naar onze diensten. Haar projectcoördinator herhaalde dit ook meermaals. Martine beschikt over de ervaring van een ‘Master of Arts’, maar kon geen diploma voorleggen op basis van ervaring. Het OTC werkte reeds in het verleden met ervaringsbewijzen voor o.a. verhuizers. Op gebied van het hoger onderwijs is dit ook mogelijk. Dit maakt dat studenten hun eerder verworven competenties (EVC) kunnen laten meetellen in het hoger onderwijs. Martine doorliep de EVC-procedure om op die manier een vrijstelling te krijgen op basis van haar praktijkervaring. Een tweede manier om vrijstellingen te verkrijgen, was de EVK-procedure, de erkenning van eerder verworven kwalificaties. Concreet betekende dit voor Martine dat ze al heel wat opleidingsonderdelen kon aantonen 73
en vrijstelling voor krijgen. Na verloop van tijd kregen we de bevestiging dat Martine de graad had behaald van “Master of Arts” in de beeldende kunsten. Ik koos voor dit verhaal omdat ik genoten heb van de enorme inzet van Martine om haar moeilijke situatie om te buigen tot een positief verhaal met een goed einde en hopelijk een toekomst als ‘Meester.’ Het leek me niet evident om als zelfstandig persoon plots leefloon te moeten aanvragen, en bereid te zijn om via een sociale tewerkstelling, opnieuw het leven in handen te nemen. Ik heb ook enorm genoten van de mentaliteit van KASK, van de projectleider en van het vele harde werk daar. Zeker omdat ik in het verleden al kunstenaars in begeleiding heb gehad. Ik botste regelmatig op een grote weerspannigheid als ik hen voorstelde om te werken via een artikel 60-contract. Er werd gekozen voor de kunst, waar men helaas niet kon van leven. Een tewerkstelling zoals artikel 60 kon zorgen voor meer onafhankelijkheid en meer financiële mogelijkheden, maar om mensen daarvan te overtuigen, bleek zeker voor dit type kunstenaars heel problematisch. Niet alle trajecten lopen even vlot. Redenen hiervoor zijn: de doelgroep, beperkte werkervaring, enigste werkervaring, psychische problemen die soms maar aan de orde komen op een werk, asociale persoonlijkheden, mensen met een strafblad, mensen met een beperkter intelligentievermogen. De problemen van onze doelgroep zijn meestal wel gekend en gekaderd in een hulpverleningsplan. Het is aan ons om mensen tijdig te wijzen op problemen en die aan te kaarten en hen toe te leiden naar de juiste dienst of hulpverlening. Sommige trajecten lopen dan weer verrassend positief. Dan zien we mensen niet alleen groeien in hun werk, maar ook als persoon. Elke trajectbegeleider zal beamen dat er wel nood is aan een paar succesverhalen per jaar, zeker als je deze job enthousiast en gemotiveerd verder wil uitvoeren. Anders is er het gevaar dat je uitgeblust geraakt.
VERTROUWEN Niet alle mensen krijgen de kansen die ze verdienen, waardoor ze als mens in onze hedendaagse maatschappij al een grote achterstand hebben. Een gezin met afhankelijkheid van vervangingsinkomsten, familievetes, verwaarlozing of gebrek aan liefde, ondersteuning en motivatie, heeft invloed op de zich vormende persoonlijkheid van de leden van dit gezin. Zo leerde ik Dieter kennen, een man die vanaf zijn 18de aangewezen was op het OCMW voor leefloon, huishuurtussenkomsten en administratie. Ik leerde Dieter kennen toen hij in het project Perspectief stapte, nadat hij reeds diverse jaren gekend was bij OCMW Gent. 74
Bij de kennismaking stootten we bij Dieter op een hoge mate van wantrouwen tegenover ‘het systeem’, in combinatie met het feit dat Dieter liefst een sociale job wou uitvoeren, maar over geen enkel diploma beschikte in die richting. Bij het begeleiden van nieuwe mensen, proberen we steeds de verslaggeving van collega’s die hem voordien opvolgden. Uit de vele verslagen kon ik concluderen dat Dieter een moeilijke thuissituatie kende, en bijgevolg hierdoor heel negatief stond tegenover de samenleving. Zo wou hij op zijn 18de weg van huis en moest hij een beroep doen op het OCMW voor ondersteuning. Een paar jaar later werd Dieter doorgestuurd naar het OTC voor arbeidsbegeleiding. Hij had er echter geen vertrouwen in en zocht zelf via interim naar een uitvoerende job. Dit lukte hem vrij goed, in die zin dat hij recht had op een werkloosheidsuitkering, maar door een onstabiele woonsituatie verloor hij dat recht op uitkering ook. Dieter stapte toen opnieuw naar het OCMW voor het bekomen van een leefloon en kreeg ook een sociale woning toegewezen. Deze positieve noot in zijn leven zorgde voor meer geloof in de hulpverlening. De geboorte van zijn zoon had enorme invloed op zijn verantwoordelijkheidsgevoel en de samenwerking met onze diensten verliep veel aangenamer. Toen hij terecht kwam bij Perspectief werd duidelijk dat hij in zijn privé-situatie heel sociaal begaan is met zijn buurt. Hij fungeerde eigenlijk al geruime tijd als een soort hulpverlener voor zijn vrienden en zijn omgeving. Dit helpende en sociale wou hij ook toen in een tewerkstelling en net daar wrong het schoentje. Je kan niet zomaar zonder enige vorm van opleiding mensen begeleiden. We gingen bijgevolg in op zijn toen onrealistische vraag naar een job in de sociale sector. Belangrijk is om de feiten weer te geven, en ik gaf duidelijk aan dat hij geen enkele kans maakte. Zijn expertise vanuit zijn ervaringen was niet voldoende om mensen te gaan begeleiden, ook al was hij al iets milder tegenover diverse hulpverlenende diensten binnen het OCMW. Dieter moest dus sowieso een gepaste opleiding volgen, wilde hij een job in die richting. We stuurden hem dan ook door naar een school voor volwassenonderwijs. Dieter slaagde voor de toelatingsproeven en startte met de ‘ervaringsdeskundige in de armoede en de sociale uitsluiting.’ Hij miste geen enkele les, en behaalde al zijn deelcertificaten. Dieter groeide zichtbaar als mens op emotioneel en inzichtelijk vlak. Hij moest veel inspanningen leveren, maar kreeg goede feedback. Ondertussen ontstond binnen OCMW Gent het project ‘Sociale Gidsen.’ Hij werd geselecteerd en startte met zijn opleiding tot sociale gids. Er kwamen heel veel positieve competenties naar voor, belangrijk en noodzakelijk om te kunnen werken met mensen. Na zijn stage en een positieve evaluatie kon Dieter zijn certificaat ‘sociaal gids’ verkrijgen. Dieter werkt momenteel als een bekwa75
me en volwaardige sociaal gids. Hoe het dus kan dat iemand die tegen ‘het systeem’ is, toch actief meewerkt aan de optimalisatie van een systeem, door concreet en praktisch te gaan werken met onze doelgroep die alle kansen verdient. Een succesverhaal dat deugd doet aan alle mensen die Dieter kennen, en dat Dieter helemaal zelf heeft waargemaakt.
76
VERHAAL 30
Auteur: Lieselotte Van Hoecke Maatschappelijk werker onthaal OCMW Gent
Leven van dag tot dag Elke maatschappelijk werker heeft wel cliënten waar men zich net iets meer betrokken bij voelt. Voor mij was dat Natasja, die door de Energiecel naar mij werd doorverwezen om een leefloon aan te vragen. Natasja maakte deel uit van een familie die meermaals in contact kwam met onze dienst binnen welzijnsbureau Gent-Noord. Een diagonale lezing van eerdere verslaggeving werd gekenmerkt door problemen op het vlak van agressie, sociale fraude, schulden, schijnhuwelijken, prostitutie, verslaving, bijzondere jeugdzorg,… Kortom, het typevoorbeeld van een probleemgezin. Tijdens mijn eerste gesprek met Natasja zag ik een hulpeloze jonge vrouw. Ze beschikte over een uitgebreide ervaring in de prostitutiewereld en had geleerd om van liegen haar voornaamste overlevingstechniek te maken. Bijgevolg had ze vriendinnen en vriendjes in overvloed en vond ze altijd wel een manier om opnieuw een huisbaas te overtuigen haar een woning te verhuren. Aan geld en drugs geraken? Fluitje van een cent. Natasja kon ook als geen ander hulpverleners om de tuin leiden die haar op het rechte pad probeerden te krijgen. Maar daar hielden haar vaardigheden op. Ze had geen idee wat haar mogelijkheden waren wat betreft activering. De opvoeding van haar zoontje was zorgwekkend, want zaken zoals school, gezonde voeding, veiligheid, structuur,… leken van secundair belang te zijn. Ze zag niet in dat schulden ook konden vermeden worden door facturen (af) te betalen en niet door telkens te verhuizen. Het duurde jaren om een vertrouwensrelatie met haar op te bouwen, waarin er open kon gesproken worden over problemen en oplossingen. Want die eerste contacten waren kort: Natasja wilde een leefloon, kreeg voorstellen om een activeringstraject uit te werken en verklaarde zich met alles akkoord. Ik vroeg haar wat ze graag deed, en dat bleek koken te zijn. We zouden in die richting op zoek gaan naar een opleiding of tewerkstelling. We zouden stap voor stap werken, want ze had geen enkele reguliere werkervaring. Tot het moment waarop het traject concreet vorm kreeg en de activeringsbegeleider haar doorverwees naar een programma om competenties te screenen. Daar begon het hulpverleningstraject de eerste barsten te vertonen, maar ook de eerste openingen om de achterliggende problematieken bespreekbaar te maken. Het begon met het niet naleven van de afspraken. Soms kondigde ze dit aan (file, ziekte van haar zoontje, ziekte van zichzelf,..), soms kwam ze pas nadien opdraven met een overduidelijke smoes. De vermoedens dat ze opnieuw actief was in de 77
prostitutie werden steeds reëler. Van anonieme klachten tot aanwijzingen in haar verhalen: ik kon er niet langer omheen. Met mondjesmaat gaf Natasja zichzelf prijs. Over opgroeien in de bijzondere jeugdzorg, haar psychische problemen, haar verleden in de prostitutie, haar gewelddadige ex-partners en de ambigue relatie met haar familie. Maar die informatie die ze met mij wilde delen, was te beperkt om als billijkheidsredenen in te roepen. Een schorsing van het leefloon was onvermijdelijk, ook al diende ik het voorstel in met een wrang gevoel. Haar loslaten zou betekenen dat de kleine stapjes in de goede richting alle betekenis zouden verliezen en Natasja opnieuw in de richting van prostitutie, drugs en geweld zou geduwd worden. En wat dan met haar zoontje? Tijdens de hoorzitting werd gekozen voor de ‘gulden middenweg’: Natasja zou een maand geschorst worden van het leefloon, wat een duidelijk signaal moest geven over het belang van haar verplichtingen. Natasja diende onmiddellijk terug een aanvraag leefloon in, wat gekoppeld werd aan een doorverwijzing naar Snelwerk. Het gedrag van Natasja veranderde weinig. Afspraken met de collega van Snelwerk werden amper nageleefd, ze was afwezig als we op huisbezoek kwamen, af en toe dook er een obscure tewerkstelling op in de kruispuntbank die telkens een ‘misverstand’ zou zijn, samenwoonst werd laattijdig aangegeven. Op dat moment werd het zeer duidelijk dat Natasja twee gezichten had: eentje dat ze toonde in de contacten met de hulpverleners en eentje dat ze gebruikte in haar dagdagelijkse realiteit maar voor ons verborgen hield. Vaak door toevallige ontmoetingen vingen we daar soms een glimp van op en dat was allesbehalve fraai. Ze deed haar best om door ons gezien te worden als een slachtoffer en een pechvogel, die door haar ongelukkige jeugd en beperkte draagkracht telkens ongewild in de problemen terecht kwam. Dat was ze in zekere zin ook wel. Natasja had nooit geleerd om een leven te leiden volgens de normen van de maatschappij. Haar netwerk bestond ook uitsluitend uit mensen die haar beïnvloeden om herhaaldelijk in de fout te gaan. Zowel de collega van Snelwerk als ikzelf kozen er bewust voor om haar telkens weer een nieuwe kans te geven. Soms hard en kordaat, soms zacht en meelevend. Maar de strategie was er altijd op gericht om haar en haar zoontje niet aan hun lot over te laten. Het zorgde ervoor dat het vertrouwen groeide. Naarmate het hulpverleningsproces vorderde, stonden we nog geen stap verder in het activeringstraject, maar konden we soms een open gesprek voeren met Natasja. De momenten waarop ze haar ware gelaat liet zien waren zeldzaam, maar zeer waardevol. Ze vertelde over haar fouten en haar angsten. Tijdens die gesprekken toonde ze zich niet enkel als een slachtoffer, maar zag ze zichzelf soms ook als verantwoordelijk voor haar keuzes. Ze vertelde dat de prostitutiewereld een voortdurende verleiding is. Want daar voelt ze zich thuis (al sinds ze 14 was), daar kent ze mensen, daar verdient ze geld en kan ze baden in luxe, daar ligt de drugs haar voor het grijpen die haar aan de realiteit kunnen doen ontsnappen. Daarbuiten ziet ze enkel miserie: schulden, onzekerheid, armoede, depressies, eenzaamheid, de moeilijke opvoeding van haar zoontje en de lange weg die ze nog moet afleggen om te komen waar ze wil geraken. De agressie en uitbuiting die ze ondervindt in de prostitutiewereld zijn slechts een kleine opoffering. 78
“Ik geef het op”, kwam ze me melden tijdens ons laatste gesprek. De lokroep van de prostitutie was te groot, de hoop op een ander leven nagenoeg verdwenen. Ze vraagt om haar dossier af te sluiten en haar niet meer te contacteren. Haar zoontje had ze in een internaat geplaatst. Ik probeerde nog enkele maanden om het contact te behouden, maar Natasja was onbereikbaar. Hopelijk vindt ze vroeg of laat de moed om definitief afscheid te nemen van het wereldje waarin ze zich nu bevindt.
79
VERHAAL 31
uteur: Tom Demuynck Trainer Compaan vzw
Yousef’s droom Yousef is 34 jaar en geboren in Kaboel, Afghanistan. Van kleins af groeide Yousef op tussen potten en pannen. Zijn vader had een restaurant en Yousefs toekomst was al voor een groot deel uitgestippeld. De route liep voornamelijk langs het fornuis, de potten, de koelkast en de spoelbak. De geschiedenis van zijn land gooide jammer genoeg roet in het eten. Sinds ’99, toen hij met zijn vrouw in België aankwam, volgde Yousef eerst Nederlandse les, wat echter niet zo vlot verliep. Onzeker over zijn communicatie, maar niet bang van zwaar werk, ging hij aan de slag als seizoenarbeider bij een bloemist. Dit was tijdelijk. Bij de zoektocht naar een meer vaste job stuitte Yousef telkens op zijn gebrekkige kennis van het Nederlands. Via het OCMW kon hij beginnen als keukenmedewerker in een contract artikel 60 bij Ateljee Gent. Hij zag een kans om hier in België in een ‘professionele’ keuken te werken. Een kans die hij met beide handen wou nemen. Het werken had grote invloed op het Nederlands van Yousef. Bleek dat hij beter leerde in een niet-schoolse context. Yousef durfde terug dromen. Hij sprong dan ook een gat in de lucht, wanneer hij te horen kreeg dat hij mocht starten in de keukens van Compaan via een werkervaringscontract. Hij werkte er een jaar lang in de koude en de warme keuken. Hij deed een korte stage in de keuken van Solidariteit voor het Gezin. Hij leerde tijdens zijn werkervaring solliciteren en toen hij, na de fotoshoot, de uiteindelijke lay-out van zijn CV zag, was hij apetrots. Yousef ging vol vertrouwen op zoek naar een vaste job. Na zijn contract bij Compaan, via een echte sollicitatieprocedure, kreeg hij een contract aangeboden bij een restaurant. Droom volbracht.
LA VITA È BELLA Ze was broos en onzeker en ontweek vragen betreffende het combineren van gezin en werk. We moesten haar teleurstellen en vertelden dat ze de job niet kreeg. Zes weken later kwam ze terug. Haar ogen stonden vol vuur en haar stem was vastberaden. Ze wou werken en had er alles voor over. Hoewel we wisten dat haar startsituatie niet ideaal was, gaven we haar toch een kans, halftijds. Ze was in België met een zoon van 4 en een man, wiens draagkracht klein was. Het kind achterlaten bij haar man zag ze als een gevaar. Haar twee kleinkinderen werden voordien al ontvoerd. Bella was bang, met een laag zelfbeeld en met weinig vertrouwen in mensen. 80
Na een maand bij ons aan het werk, werd ze dakloos. Haar woonomgeving veranderde in een kampeeromgeving. Ze overleefde. Ze was positief over de hulp die ze kreeg, maar angstig omdat ze zaken niet zelf onder controle had. Bella vond een houvast in haar werk en probeerde daar alvast geen fouten te maken. De ene dag deed de andere vergeten. Door positieve evaluaties op de werkvloer groeide stilletjes aan het zelfbeeld van Bella. Via de inspanningen van een ploeg hulpverleners kreeg ze in januari zicht op een woning. Op hetzelfde tijdstip kwam er ook schot in de ontvoeringszaak en uiteindelijk kwam er een gezinshereniging. Je zag Bella opfleuren in de periode hierna. Ze kreeg meer vertrouwen in anderen en meer vertrouwen in zichzelf. Toen we onze werking evalueerden, wou Bella dat we zeker noteerden dat door te werken haar karakter veranderd was. Eerst was ze bang en nu geloofde ze terug in haar zelf. De pralines die we kregen op het einde van haar contract, smaakten ons. Meer door de evolutie in haar traject dan de kwaliteit van de chocolade. Ondertussen heeft ze een vaste job gevonden in een dienstencheque-bedrijf. Ze kan starten begin juli via een contract onbepaalde duur. Dat smaakt nog veel meer. La vita è bella.
81
VERHAAL 32
Auteur: Marieke Eggermont Arbeidsbegeleidster Compaan vzw
Het zonnetje in huis Ik herinner het me nog goed: het eerste, het tweede én het derde gesprek. In net zoveel kansen moest deze alleenstaande mama met 5 kinderen, zonder cv en al op zekere leeftijd, me overtuigen van haar wil tot werken. Ook na het derde gesprek waren er nog twijfels. Deze leek in solliciteren bracht het er drie keer wel voortreffelijk van af. Maar was het echt? Iets in haar vlotheid deed me twijfelen. Ook een contact met de begeleider bij het OCMW kon geen garanties geven. De begeleider drong erop aan snel te beslissen, niet in het minst in het belang van de klant. Ze kreeg een contract, halftijds. Er is nog altijd een proeftijd, wist ik. Het vervolg liet zich niet raden. Van bij de start werden talrijke synoniemen voor haar persoon bedacht maar het zonnetje was de favoriet. Waar ze ook kwam, ze maakte met haar enthousiasme de hele omgeving blij. Ze enthousiasmeerde haar collega’s en ze poetste als de beste. En ja, ze was al eens te laat. Ze kwam al eens niet aan. Dan werd ze gemist en was men bezorgd. Maar het zonnetje kwam snel weer terug, verontschuldigde zich danig voor zaken waar ze niet eens zelf vat op had. Haar kind had de bus gemist en haar belkrediet was op. De papa van een van haar kinderen was onverwacht overleden. Een jaar werkervaring is vaak nodig als periode van stabiliteit. Maar niet voor dit zonnetje. De alleenstaande moeder met 5 kinderen, zonder cv werd druk gescout. Al na drie maanden hoorden we onszelf stil en luidop de oefening maken om haar vast in dienst te nemen. Alle constructies zijn de revue gepasseerd. Het ontbrak een aantal vzw’s niet aan goesting en bereidheid om aan te werven, maar aan middelen om zo’n zonnetje in huis te nemen. Het liep goed af. Ze kreeg twee halftijdse contracten van onbepaalde duur. Eentje bij een vzw waar ze al meer dan een jaar poetst en een bij een dienstencheque-bedrijf waar ze wel 4 gezinnen gelukkig maakt. Zelf kan het zonnetje dit niet noteren of zeggen in het Nederlands, want ze spreekt het met moeite. Maar ze maakt nog elke dag mensen blij met wat ze doet.
82
VERHAAL 33
Auteur: Johan Kringloopwinkel Brugse Poort
Onderweg Hier zit ik dan, midden onze kringloopwinkel. ’t Is hier stil, iedereen is naar huis. En ik, ik mijmer. Een dankbaar gevoel vervult mijn hart, want dank zij de samenwerking van onze vrijwilligers en tewerkgestelden heeft de winkel weer een frisse aanblik. Alle meubelen staan netjes geschikt, de huisraad blinkt als een spiegel en het speelgoed kan opnieuw kinderen bekoren. Na de leegverkoop hebben vele handen de grote opkuis mogelijk gemaakt. Hoeveel mensen hebben er al aan deze winkel jaar na jaar gewerkt? Hoeveel hebben hier een stukje van hun leven doorgebracht, in de hoop hun slaagkansen in onze maatschappij te kunnen verbeteren?
DE CIRKEL DOORBREKEN Ik denk aan Jochen. Een jongen van negentien, door het OTC naar ons doorverwezen. Hij zag er op het eerste zicht verwaarloosd uit. Kapotte trui, onverzorgde tanden, niet onmiddellijk de kandidaat om mee te rijden als bijrijder op het vervoer. De trajectbegeleider wist ook te vertellen dat hij de meeste tijd van zijn jong leven in zijn zetel had doorgebracht. Hij sliep in de zetel, keek er TV, at er, kortom hij was er met géén stokken uit te krijgen. En toch, deze tewerkstelling werd een succes. Dankzij de werkstructuur en het feit dat hij zich nuttig voelde, zette hij zich 100% in. Alleen moest onze chauffeur hem na elke pauze opzoeken in… één van onze zetels. De eindevaluatie was positief: een zinvolle tewerkstelling. Alleen is het jammer dat Jochen nu weer in zijn zetel is beland. Géén enkele werkgever wou hem tewerkstellen. Zijn onverzorgd voorkomen en zijn communicatieproblemen blijven hem parten spelen. ’t Is zo moeilijk de cirkel van de kansarmoede te doorbreken. En toch vond ik deze tijdelijke tewerkstelling zinvol. Hopelijk komt deze positieve ervaring Jochen later nog ten goede.
ZAL IK VOOR U INPAKKEN, MEVROUW Ook Nikita passeert door mijn gedachten. Een sympathieke vrouw uit Bulgarije. Ondanks haar taalproblemen kon zij toch de klanten bedienen aan de kassa. De taalcoach van het OTC zit hier voor iets tussen. Op een groot blad schreef zij de meest voorkomende zinnen die een kassierster nodig heeft. “Zal ik voor u inpakken, mevrouw” en “Dank je wel en tot ziens.” Ook de evaluaties met de trajectbegeleiding en de werkinstructeur werden door de taalcoach met Nikita grondig voorbereid. Groot was mijn verbazing toen Nikita op de evaluatie kon verwoorden dat ze “flexibel” was en ook liet aanvoelen dat ze dit woord werkelijk begreep. Het doet deugd mensen te 83
zien groeien. Zo’n werkstage verhoogt de slaagkansen van mensen. Uiteindelijk passeren nog heel wat mensen de revue in mijn gedachten. Mensen met wie we een tijd lang mochten op weg gaan, in de hoop dat ze op onze arbeidsmarkt een plaatsje kunnen veroveren.
84
VERHAAL 34
Auteur: Veerle Kringloopwinkel Brugse Poort
Met een klein hartje Omdat ik zonder werk was en geen dagen genoeg had om te kunnen stempelen gaf men mij de raad om contact op te nemen met het OCMW. Dat was voor mij niet makkelijk. Ik had nooit gedacht dat mij dat zou overkomen, maar ik had geen inkomen meer. Ik zou ook in problemen komen met de ziekenkas, dus ben ik naar het OCMW gegaan met een klein hartje. Al vlug kreeg ik te horen dat mijn dossier was aanvaard en kreeg ik leefloon. Er was me ook gevraagd of ik wilde werken onder begeleiding van het OCMW. Er is een project om mensen te begeleiden zodat men na een periode - naargelang de ouderdom - kan terugkomen op de gewone arbeidsmarkt. Aangezien ik 57 was, moest ik 2 jaar aan de slag. Ik had de keuze tussen de kringloopwinkel en een ouderhome. Ik heb de kringloopwinkel in de Haspelstraat gekozen, heb me die keuze nog geen seconde beklaagd. Die 2 jaar zijn voorbij gevlogen, ik kon stempelen, hetgeen ik ook gedaan heb, maar ik ben wel in de winkel gebleven als vrijwilliger. Het OCMW van Gent heeft mij geholpen en door in dit project te stappen, dat als artikel 60 gekend is, wilde ik iets terugdoen, niet de ganse dag in de zetel maar iets doen voor de hulp en niet zomaar klakkeloos een leefloon aanvaarden. Intussen ben ik 65 en nog altijd in de winkel, ik heb er veel nieuwe vrienden gemaakt, veel fijne mensen leren kennen die ik nooit zou ontmoet hebben zonder het artikel 60.
85
VERHAAL 35
Auteurs: Sollicitatieconsulenten: Nicky Van Renterghem en Annabel Vereecke Trajectbegeleider OTC - OCMW Gent: Sandra Van denbroele
Stap voor stap Farid is een 26-jarige jongeman en heeft de Afghaanse nationaliteit. Hij verblijft met zijn vrouw al enkele jaren in België. Hij heeft een klein netwerk van vrienden opgebouwd in Gent. Het was voor Farid zeer moeilijk een job te vinden op de arbeidsmarkt, nochtans had hij deze job heel hard nodig om zijn financiële situatie te verbeteren. Het gebrek aan werkervaring speelde hem enorm parten. Ten einde meer ondersteuning te krijgen bij het vinden van een job, werd Farid doorgestuurd naar het OTC. Aanvankelijk wou Farid graag een bediendenopleiding volgen. Hij schreef zich verscheidene keren in bij de VDAB voor de opleiding “Nederlands voor anderstaligen voor administratieve beroepen”. Hij geraakte echter niet door de Nederlandse test om te kunnen starten met de opleiding. Ook na deelname aan onze eigen administratieve screening bleek dat Farid zijn kennis Nederlands onvoldoende was voor een job als bediende. Farid was een zeer gedreven jongeman die vooruit wou in zijn leven en zijn gezin wou onderhouden. Gezien hij geen administratieve job kon uitoefenen wou Farid graag werken in een sociale setting. Hij heeft altijd al interesse gehad in hulpverlenende functies en wou zich graag inwerken als logistiek assistent. Op zich zagen wij Farid dit zeker doen. Hij is enorm vriendelijk, sociaal ingesteld en wil steeds helpen waar het kan. Maar ook voor deze job moest er een opleiding gevolgd worden en zou hij terug stuiten op het feit dat zijn kennis Nederlands hier nog onvoldoende voor zou zijn. Tijdens de screening liet Farid weten ook interesse te hebben om te werken in de keuken. Er was toen plaats in vzw Trafiek en dit leek voor hem de ideale werkplek, gezien deze vzw ook wel veel doet voor de mensen in de buurt, naast het serveren van maaltijden.
86
De stage kende een positief verloop en Farid kon overstappen naar een contract artikel 60. Deze tewerkstelling kende een vrij goed verloop. De eerste 6 maanden van zijn contract volgde hij intensief Nederlandse lessen. Ondanks het feit dat dit niet echt zijn droomjob was, werd snel duidelijk dat hij aanleg had om te werken als keukenhulp/ zaalmedewerker. Ondanks de zorgen die hij had op privé-vlak, is hij zich steeds blijven inzetten voor zijn job en slaagde hij er ook in om zijn contract tot een goed einde te brengen. Hij werd ervaren als een zeer vriendelijke, aangename collega waarop je kon rekenen. Mocht de vzw over de nodige financiële middelen beschikken, zouden ze hem zeker laten doorstromen hebben naar een reguliere tewerkstelling. In een nazorgtraject kreeg hij de nodige ondersteuning in het zoeken naar een gepaste job. Hij zocht voornamelijk naar keukenfuncties. Hij kreeg ondersteuning bij het vinden van gepaste vacatures, het opmaken van sollicitatiebrieven en het verzenden van e-mails. Hij was telkens aanwezig om te solliciteren samen met de andere mensen van zijn groep. Begin april kregen we het positieve nieuws dat Farid kon starten als keukenhulp in een restaurant in Gent met een vast contract.
87
VERHAAL 36
Auteur: Kaat Verheeke Stafmedewerker vzw centrum voor basiseducatie Leerpunt Gent-Meetjesland-Leieland
Een beter leven “Nu ga ik mijn leven beteren”, zegt hij. We stappen naar buiten. De regen valt met bakken. Het is hondenweer en de wereld kleurt grijs. Maar geen nood. Hij is net geslaagd voor het theoretisch rijexamen en is meer dan blij. Ik feliciteer hem van harte. Tijdens de busreis van het examencentrum naar het station herhaalt hij ontroerd dat zijn leven betert of tenminste draaglijk wordt. Hij bedankt iedereen oprecht voor alles. Hij is één van de vele cursisten met een artikel 60-contract die me nog helder voor de geest staat. Een intelligente en trotse mens maar met een moeilijk leven, getraumatiseerd door een oorlogsverleden. Ik mocht zijn evolutie meemaken van eerder onhandelbaar tot best aanspreekbaar. Zijn tewerkstelling – meubelrestauratie maar ook de gepaste zorg en begeleiding in OTC, gecombineerd met de succesvolle opleiding in Leerpunt hielpen hem op weg. Op woensdag vertrek ik al tijden enthousiast naar ‘Wegwijs’, de vorming na één maand artikel 60. Ik mag daar het aanbod van Leerpunt voorstellen. Aansluitend hebben medewerkers van het OTC en ikzelf met alle aanwezigen een individueel gesprekje om eventuele leervragen te bespreken. Wat me telkens treft is de diversiteit van het publiek: man, vrouw, jong, oud, hier of elders geboren, kort of hoger geschoold. Maar ook de solidariteit: mensen zitten in hetzelfde schuitje en dat vaart een onzekere koers. Artikel 60 kan een opstap zijn maar het perspectief is nog onzeker. Even goed moet afgerekend worden met frustratie, geknakt zelfbeeld of een minder gunstige maatschappelijke context. De man van het theoretische rijexamen bedankte iedereen oprecht voor alles. Ik had die boodschap moeten doorgeven aan medewerkers van het OTC, aan collega’s. Maar hoe gaat dat? Er zijn al weer nieuwe cursisten, moeilijke vragen, dringende overleggen en al die onbeantwoorde mails. Nochtans, als er iets is wat mijn leven beterde dan zijn het de vaak ontroerende verhalen en de courage van mensen met een artikel 60-contract. Hoe kwetsbaar en weerbaar iemand kan zijn! Ter ere van al die mensen - mannen en vrouwen zoals u en ik - die even een steuntje in de rug nodig hadden, schreef ik dit tekstje.
88
VERHAAL 37
Auteur: anonieme medewerker van OCMW Gent
Met ups en downs Mijn cliënt Kenny was geen onbekende voor onze dienst. Hij had al een geschiedenis binnen onze dienst arbeidsbegeleiding. Zijn trajecten waren gekenmerkt door een enthousiaste start en minder goed eind. Op een gegeven dag werd hij opnieuw voor arbeidsbegeleiding doorgestuurd. Ik nodigde Kenny uit voor een kennismakingsgesprek. Kenny was het gewoon om met hulpverleners te spreken. Hij vertelde zeer spontaan over zichzelf: geen gemakkelijke jeugd gehad, komt uit een kansarm gezin, niet veel kansen gekregen maar vond dit ook niet zo erg. Hij was tevreden met wat hij had. Hij liep school in BUSO, maar heeft dit niet afgewerkt. Daar werd vastgesteld dat hij een mentale achterstand heeft, maar Kenny zelf vond dit ook niet zo erg. Iedereen in zijn omgeving had volgens hem wel ‘iets aan zijn hoofd’ en in zijn omgeving kon hij perfect meedraaien. Kenny was een gelukkige jongeman en werken behoorde helemaal niet tot zijn prioriteiten. Hij vertelde verder over zijn vorige arbeidsbegeleidingstrajecten, vertelde dat er altijd wat gebeurde waardoor hij zijn motivatie verloor en hoe zijn trajecten telkens afgelopen waren. Hij besefte wel dat hij reeds heel veel kansen had gekregen die hij telkens had verknoeid, maar zijn maatschappelijk werker had hem opnieuw doorgestuurd. Hij zat in ons bureel en moest toegeleid worden naar een tewerkstelling. Ook al deed hij stoer, vroeg hij wel een nieuwe kans en in zijn verhaal zat er ook een oprechte spijt. Iedereen verdient een nieuwe kans, maar Kenny moest zich nu eerst bewijzen en mij overtuigen dat hij klaar is voor een tewerkstelling. Wij deden dit aan de hand van duidelijke en concrete afspraken en huistaken. Na elk bureelgesprek kreeg hij huistaken mee. De huistaken bepaalden wij samen. Deze taken dienden om Kenny op zijn tewerkstelling voor te bereiden. Kenny kwam de gemaakte afspraken goed na en zoals afgesproken zochten we voor Kenny een nieuwe tewerkstellingskans via een artikel 60-tewerkstelling. Na veel overleg en het maken van duidelijke afspraken kreeg Kenny een nieuwe kans bij vzw Compagnie De Sporen. In het begin verliep de tewerkstelling redelijk goed, mits enkele werkpunten. Ik belde regelmatig naar de werkvloer en ging we89
kelijks langs voor een ‘evaluatiegesprek’. Er werd vlug duidelijk dat Kenny nood had aan een zeer duidelijke structuur en bijna een dagelijkse bijsturing. Samen met de werkvloerbegeleidster spraken we af om hem de nodige structuur te bieden, zodanig dat deze keer zijn tewerkstelling zou slagen. Ik geloofde ook sterk in zijn naïeviteit. Hij deed niets met kwaad opzet. Hij was opgevoed met andere normen en waarden en dit in combinatie met zijn mentale beperking was het voor hem zeer moeilijk om de regels en de verwachting van een werkvloer na te komen. Ik geloof altijd zeer sterk dat elk individu competenties heeft. De kunst is gewoon om deze op een goede manier naar boven te kunnen halen en in te zetten om de vooropgestelde doelen te kunnen bereiken. Na een goede werkstage mocht Kenny zijn contract tekenen. Zowel wij als Kenny waren zeer fier. Hij hield zich aan de gemaakte afspraken, wat voor Kenny geen evidentie was. Jammer genoeg duurde ons geluk niet zo lang. Na enkele weken kregen wij van de werkvloer te horen dat hij het daar zo bont had gemaakt dat hij daar weg moest. Hij kon absoluut niet meer blijven, ook al had hij achteraf spijt van zijn impulsief gedrag, hij moest weg. Er was niets meer te bespreken, want zijn negatieve houding op de werkvloer werkte ook zeer negatief op de andere werknemers en dit konden ze echt niet toelaten. Na een gezamenlijk gesprek met de betrokken partijen en een opsomming van de werkpunten, zochten we voor Kenny een andere werkvloer. Wij kwamen terecht bij vzw Condenz. Kenny zag dit werk niet zo goed zitten, maar gezien de gemaakte afspraken had hij hierin niet veel keuze. Hij startte deze keer met een afsprakennota en we wezen hem heel duidelijk op zijn verantwoordelijkheid. Het was zijn laatste kans met het gevaar op sancties. Maar zoals verwacht liep deze tewerkstelling kort na de aanvang op de klippen. Kenny deed dit werk niet graag en had van dag één al ruzie met de werkvloerbegeleider. Liegen, wegblijven van de werkvloer en niet van zich laten horen, boden volgens Kenny de oplossing. Na veel uitnodigingen, huisbezoeken en telefoongesprekken konden we samen met de maatschappelijke werker Kenny overtuigen om opnieuw met ons contact op te nemen. In principe moesten we Kenny ontslaan, maar wij geloofden ergens niet dat dit bij Kenny een belletje zou doen rinkelen. Hij had al verschillende sancties gekregen en wij hadden het gevoel dat hij dit bijna normaal vond. Na overleg met onze leidinggevenden beslisten we om het contract van Kenny tijdelijk op te schorten. Wij planden een overleg met Kenny en de maatschappelijk werker om na te gaan waarom Kenny telkens na een goeie start zijn motivatie verloor en in een negatieve spiraal belandde. Ik citeer :“Waarom zou ik werken, want iedereen lacht me uit. Ik kan niet meer naar mijn stamcafé... al mijn vrienden lachen me uit. Ik ben de allereerste in mijn familie 90
die niet van OCMW leeft, maar gaat werken voor zijn inkomen! Ik word gezien als de gekke van de familie! ’s Avonds wil ik vroeg naar bed maar kan niet, want ik slaap in de living en iedereen kijkt nog naar TV. Dat is de reden waarom ik niet op tijd uit mijn bed geraak. Anderzijds verwacht mijn pa dat ik mijn loon thuis afgeef, anders moet ik daar weg. Mijn leven was veel gemakkelijker zonder werk…” Kenny had het de voorbije weken niet gemakkelijk en wij geloofden ook wel in zijn verhaal. Wij stelden hem gerust en boden hem onze hulp aan. Samen konden we hem uit deze situatie helpen, maar hij moest zijn verantwoordelijkheid opnemen. Kenny was opgelucht…hij dacht dat hij deze keer alles had verknoeid en was blij om te horen dat wij nog steeds wilden helpen. Na 3 maanden wekelijkse samenkomsten om zijn situatie te bekijken, arbeidstraining te geven en in de mate van het mogelijke de randproblemen op te lossen, kreeg Kenny een nieuwe kans bij vzw Compagnie de Sporen. Het was van in het begin zeer duidelijk dat Kenny al een hele weg had afgelegd en deze keer echt zijn best zal doen om zijn tewerkstelling vlekkeloos af te werken. Zo gezegd, zo gedaan, want Kenny slaagde erin om zijn tewerkstelling af te werken. Dit was een mooie mijlpaal in zijn leven, maar belangrijker is dat hij zijn zelfvertrouwen weer had gewonnen. Hij had aan iedereen kunnen bewijzen dat hij iets kon, iets wat bijna niemand in zijn omgeving ooit kon, namelijk werken.
91
VERHAAL 38
Auteur: Ann Deras Leerkracht NT2 CVO De Bargie/PCVO Het perspectief
De kracht van taal ‘Hoe heet je?’ ‘Uit welk land kom jij?’ ‘Wat is je moedertaal?’ Dat zijn ze: de vragen die zo goed als altijd in een eerste les opduiken. Vervolgens komen we uit bij: ‘Wat is je beroep?’ Zo gebeurde het ook in mijn allereerste lessen als NT2-leerkracht. ‘Schoenmaker’ kreeg ik als antwoord. ‘Waw, interessant’, dacht ik. Dat er zich nog iemand om een oude en versleten schoen bekommert. Dat in onze consumptiemaatschappij – waar schoenen nog maar weggegooid worden vanwege een kapot stukje – toch nog een schoen hersteld wordt. Tot in elke klas plots wel vijf schoenmakers bleken te zitten. Dat leek me van het goede toch wat te veel. En jawel hoor, uitspraakproblemen zorgden ervoor dat ‘schoonmaker’ als ‘schoenmaker’ klonk… Vijf jaar geef ik nu al NT2. De bovenstaande verwarring overkomt me niet meer. Maar verrassende momenten overvallen me des te meer. Al die tijd heb ik cursisten bestookt met Nederlandse zinnen, teksten en luisterfragmenten. Maar vooral hebben zij mij veel werkvreugde gegeven. Graag geef ik jullie een inkijk in het reilen en zeilen van lessen NT2. Let wel: ik schrijf dit niet als onderzoeker maar als leerkracht NT2 in hart en nieren. Ik heb tot nu toe vooral ook lesgegeven in de vertraagde trajecten. Vermoedelijk zijn er veel gelijkenissen met andere trajecten, maar dit is een specifiek publiek. Geduld is een schone zaak, zegt men. En in vertraagde trajecten al helemaal. Maar niet overal levert geduld zoveel fijne momenten op. In de 3de en 4de module van de vertraagde trajecten werken we vooral met taaltaken. Het doel? Niet dat de cursisten abstract Nederlands leren, maar dat ze vanuit hun eigen leefwereld de taal oppikken om zo meteen te gebruiken in de praktijk.
TAALTAKEN Neem een taaltaak over wonen. Eerst mogen de cursisten over hun geboortehuis vertellen. Hoe ziet hun geboortehuis eruit, wie woonde er allemaal, waar was hun geboortehuis gesitueerd? Een opdracht die niet in dovemansoren valt. Ijverig zie ik hen hun verhaal voorbereiden. Sommigen denken met wat heimwee terug aan hun kindertijd. Daarna vertellen ze honderduit over het huis waar ze opgroeiden. De jaren hebben hun geboortehuis vaak nog wat meer kleur en glans gegeven hebben, en sommigen lijken net niet in een paleis gewoond te hebben. Maar snel naar de realiteit in Gent: waar wonen de cursisten nu? Natuurlijk willen 92
ze ook weten waar ik woon. Als ik vertel dat ik ga verhuizen, komen meteen enkele vragen: ‘Heb je een huis gehuurd of gekocht?’ OK, interessante woordenschat… daar kunnen we veel mee doen. En dan: ‘Hoeveel heb je betaald voor je huis en voor je lening?’ Cultuurclash: wij praten normaal gezien niet over geld. Opeens word je geconfronteerd met je eigen waarden en normen. Gelukkig voor mezelf hoefde ik op dat moment niet meer te antwoorden, want plots stelden enkele van mijn struise mannen voor om te helpen op de dag van de verhuis. En zo werd de focus verlegd naar woordenschat rond verhuizen, meubels en mogelijk vervoer. Een taaltaak over opleiding en werk. Dat er veel werklozen in mijn klas zitten, staat niet ter discussie. Dat er maar weinigen graag werkloos zijn, valt meteen af te leiden als we rond deze taaltaak werken. De cursisten vuren concrete vragen op me af. “Ann, kan je een telefoongesprek met het interimkantoor met ons oefenen?”, ”Ann, wat zeg ik als ik de job heel graag wil maar eigenlijk geen ervaring heb?”, ”Moet ik vermelden dat ik geen diploma hogere studies heb?”. De cursisten die wel werken, delen hun ervaringen met de anderen en geven hen zo tips om een goede job te vinden. We oefenen het Nederlands dat ze nodig heb in de zoektocht naar een job en in het goed functioneren op het werkveld. Tenslotte dromen we over onze ideale job. Circusartiest, piloot, elektricien, weervrouw, heftruckchauffeur, secretaresse, bankdirecteur, brandweerman, danseres. Een hele waaier passeert de revue. Het ene beroep is al wat realistischer dan het andere. Maar dromen kan geen kwaad, toch? Een taaltaak die het steeds goed doet, tenzij je een dieet volgt, is die over eten. Als er iets alle culturen bindt, dan is het wel de liefde voor lekker eten. Maar als je het thema in de praktijk wil omzetten, heb je best een goede maag. Iedereen kent wel de traditionele laatste les: afscheid en iets eten/drinken. Toen ik nog lessen Duits en Engels gaf, resulteerde dat in een typisch glaasje wijn met wat chips en nootjes. Verwacht je bij NT2-cursisten aan een reeks zelfgemaakte warme gerechten, ongeacht het tijdstip van de dag. Bürek, naan, kofta, kebab, borsjtsj, sarma. Met de drank valt het gelukkig nog mee. In verschillende culturen is alcohol uit den boze. Al vermoed ik dat sommigen liever iets anders dan ayran – een Turkse yoghurtdrank - bij hun eten drinken.
INSPIRERENDE CURSISTEN Meer nog dan lesthema´s blijven sommige cursisten bij. Graag deel ik enkele portretten. Sayid: een Syrische jongeman van begin de 20 die echt hoopt in België een toekomst uit te bouwen. Geen enkele les mist hij en ergens in de helft vraagt hij zelfs of hij niet vaker naar de les kan komen. “Dat gaat niet”, leg ik uit, “maar je kan wel conversatie volgen.” Blijkt dat hij al naar de conversatiemomenten gaat. Alleen thuis zitten is niets voor hem, liefst wil hij zo snel mogelijk vooruit en zo veel mogelijk Nederlands leren. ”Is er op zondag geen les?”, probeert hij nog. Aleksandr: een Bulgaarse man van midden de 50. Komt ook steeds getrouw naar de lessen. Een zeer voorname man. Als ik in mijn zwangere toestand aanstalten maak om het bord schoon te vegen, is hij plots al met de spons in de weer. Op het einde van de module plannen we een culinaire stadswandeling in Gent. We volgen een plannetje en bezoeken typisch Gentse plekjes. Het proeven van een ‘neuzeke’ mag daarbij niet ontbreken. Het zonnetje schijnt, de sfeer zit goed en ik besluit na de wandeling de groep te trakteren op een terrasje. Blije gezichten alom, alleen 93
Aleksandr lijkt heel erg misnoegd. Met veel moeite krijg ik hem mee, maar de donderwolk blijft op zijn gezicht. Dan komt de rekening, Aleksandr haalt zijn portefeuille boven en betaalt de volledige rekening. ‘Ann, het kan toch niet dat jij ons trakteert’. Een schuldgevoel is enkele dagen mijn deel, maar anderzijds begrijp ik dat Aleksandr´s hoffelijkheid een onlosmakelijk deel van zijn persoonlijkheid is. Kwesi: een Ghanese man van eind de 20, geboren op zondag. Als je in Ghana geboren bent op een zondag, is de kans namelijk heel groot dat je de naam ‘Kwesi’ krijgt. Staat elke dag om 5 uur op om te gaan werken als mecanicien in een fabriek. Komt drie keer per week rechtstreeks van het werk naar de les om Nederlands te leren. Hij doet enorm hard zijn best maar vaak wordt de vermoeidheid hem te veel. De cursisten en ik zien zijn ogen wegdraaien tijdens de les. Het verbaast me dan ook niet dat hij al eens een les mist. Alhoewel, het excuus is niet altijd legitiem. Op een stormachtige herfstdag krijg ik volgend sms´je: ‘Vandag er is veel wind. Ik kom niet naar school”. Alisa: een Russische vrouw van eind de 40. Altijd heel bescheiden in de les, mist ook wat zelfvertrouwen bij het spreken. Maar af en toe verrast ze met een paar perfect geconstrueerde zinnen. Ergens in de winter gaan we met de hele klas naar een voorstelling van ‘Lennaert en de Bonski´s’ in de Centrale. Zoals wel vaker als ik in die periode naar de stad fiets voor een avondje uit, draag ik een jeans en een winterse trui. Daar aangekomen zijn de meeste cursisten al goed in de stemming. En wie staat daar te stralen, mooi uitgedost met bijpassende handtas? Juist ja, Alisa. “Het doet me zoveel plezier om nog eens een avondje uit te gaan,” fluistert ze me toe. Zijn er dan geen minder positieve ervaringen? Natuurlijk wel, maar het is eigen aan de mens om negatieve zaken snel te vergeten, en bovendien is dit een verhaal met een hart. Ook nu ik thuis ben in zwangerschapsverlof, leven de herinneringen. De net iets te kitscherige handtas, de kleverige snoepjes in de koekjeskast, de kaartjes in gebrekkig Nederlands maar met veel liefde geschreven, zelfs een flesje sterk geurende parfum. Ook al zijn het niet de cadeautjes die ik meteen zelf zou kiezen, toch betekenen ze voor mij veel meer dan de zoveelste geschenkbon. Dit is een situatie waarbij, ondanks de taalbarrière en het cultuurverschil, een sterke vertrouwensband is opgebouwd en dat zonder al te veel woorden gebruikt te hebben.
94
VERKLAREND BEGRIPPENKADER EN PARTNERORGANISATIES Artikel 60 § 7 Een tewerkstelling overeenkomstig artikel 60 § 7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW een job bezorgt aan iemand die uit de arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, met als doel deze terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces.
Compaan Compaan is actief in Oost-Vlaanderen als gespecialiseerd centrum voor begeleiding en werkervaring. Via opleiding, coaching, ondersteuning op de werkvloer en werkervaring zet Compaan zich in om met werkzoekenden en werkenden, stageplaatsen en bedrijven werken op maat van mensen haalbaar te maken.
Basiswerking De basiswerkingen (Basiswerking Ledeberg/Gentbrugge - Basiswerking Centrum ) situeren zich binnen de sociale activering van OCMW Gent. Het gaat om laagdrempelige krachtgerichte groepswerkingen gericht op ontmoeting en versterking van zelfbeeld, kennis en vaardigheden.
CVO De Bargie CVO staat voor Centrum voor Volwassenenonderwijs. CVO De Bargie verzorgt opleidingen op het niveau van secundair onderwijs (TSO en BSO) en hoger beroepsonderwijs (HBO5). CVO De Bargie biedt opleidingen informatica, moderne talen en Nederlands als tweede taal aan.
CAB – Centrum voor Ambulante Begeleiding Het CAB biedt hulpverlening aan de meest kwetsbare kinderen, jongeren en hun gezinnen. Elke jongere die het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg of de Jeugdrechtbank naar hen doorstuurt, begeleiden ze aan huis met de bedoeling dat de jongere zijn plan leert trekken. Verder bieden ze ambulante hulp aan de meest kwetsbare gezinnen met kinderen tot 18 jaar in een problematische opvoedingssituatie.
CVO Leerdorp CVO staat voor Centrum voor Volwassenenonderwijs. CVO biedt opleidingen aan binnen de pijlers ambachten, techniek, horeca en algemene vorming. De Stap – Studieadviespunt Gent De Stap is het open onderwijshuis in Oost-Vlaanderen. Je kan er gratis terecht met vragen over volwasseneneducatie. De Laadbrug De Laadbrug is een leerwerkplek van OCMW Gent en verzorgt de materiële dienstverlening aan OCMW cliënten zoals: de ophaling van schenkingen en de levering van meubilair en verhuizingen.
Centrum voor Basiseducatie - Leerpunt De Centra voor Basiseducatie in Vlaanderen en Brussel geven cursussen en helpen om de kennis van taal, rekenen, computer of algemene vorming op te frissen en te versterken.
De Schuitschaaf De Schuitschaaf is een leerwerkplek van OCMW Gent dat zich focust op algemene houtbewerking. De deelnemers aan het project werken vaak aan éénmalige projecten zoals de aanmaak van ijskarren, stemhokjes, meubilair en het restaureren van meubels.
Competentiecentrum Wondelgem VDAB Naast arbeidsbemiddeling biedt VDAB ook opleidingen aan werkzoekenden en werknemers. Dit met als ultieme doel de uitstroom naar werk te optimaliseren en dus de kansen op de arbeidsmarkt voor de werkzoekende te vergroten. 95
Ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting Sedert enkele jaren is er een ‘ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting’ aan het werk bij OCMW Gent. Het werkterrein van de ervaringsdeskundige is een breed spectrum van activiteiten, waarbij de ervaringsdeskundige vanuit de eigen ervaringskennis in armoede en sociale uitsluiting input geeft. Doel is om de missing link te verkleinen en de hulp- en dienstverlening beter te laten aansluiten bij wat onze cliënt nodig heeft.
Doelgroepmedewerkers Doelgroepmedewerkers zijn werkzaam in een sociale-economie context. Vaak betreft het medewerkers die in het reguliere arbeidscircuit uit de boot vallen, die minder kansen krijgen, een arbeidshandicap hebben of laaggeschoold zijn. E-card geeft aan een EU-burger de toelating om voor onbepaalde duur in België te verblijven. Extra Time Extra Time is een jongerenproject binnen OCMW Gent. Dit is een project voor jongeren tussen 18 en 25 jaar die nog niet klaar zijn voor de reguliere arbeidsmarkt. Ze werken op vlak van gezonde en zinvolle tijdsbesteding. Via groepsactiviteiten werkt men aan hun zelfvertrouwen en vaardigheden zoals op tijd komen, respect dragen en afspraken nakomen.
Evo-lution Evo-lution geeft imago, kleur en stijladvies. Zij werkten al enkele jaren mee aan het project ‘Perfect is Saai’ binnen OCMW Gent. Gesco GESCO, het veralgemeend stelsel van gesubsidieerde contractuelen is een tewerkstellingsprogramma. Hiermee wil de Vlaamse Overheid arbeidsplaatsen scheppen in de niet-commerciële sector met het doel langdurige en meestal laaggeschoolde werkzoekenden aan een job te helpen.
Emancipatorische werking (EW) De Emancipatorische Werking vormt binnen OCMW Gent de dienst die zich focust op sociale activering. De kernopdracht van EW is het versterken van de cliënt met kwaliteiten noodzakelijk om door te stromen naar arbeidsactivering of maatschappelijke participatie indien een vervolgtraject niet haalbaar is. Hun doelgroep bestaat uit personen die op lange termijn mogelijk regulier kunnen werken maar daar nu nog niet aan toe zijn door psychische en/of lichamelijke beperkingen of hun psychosociale situatie. EW biedt zowel individuele begeleiding als een uitgebreid aanbod aan groepswerkingen aan. Samen met het Opleidings- en Tewerkstellingcentrum (OTC) en de Leerwerkplekken vormt het de dienst Activering.
Gezond Scoort! ‘Gezond Scoort!’ zet kwetsbare jongeren van de 1e graad secundair onderwijs aan tot een gezondere leefstijl. Het goede voorbeeld wordt hier gegeven door de voetballers van KAA Gent. Ze motiveren jongeren om, net zoals hen, gezond te leven. GOCA GOCA staat voor het Gents Opleidingscentrum voor Ambachten. Zij organiseren ambachtelijke opleidingen om mensen gemakkelijker aan werk te helpen in de socio-culturele en economische sector. (Voorheen: Loods 13)
96
Intercultureel medewerker of bemiddelaar OCMW Gent beschikt over een dienst Interculturalisering. Het team bestaat uit intercultureel bemiddelaars (ICB) en intercultureel medewerkers (ICM). Zij worden ingeschakeld om de culturele communicatie met onze cliënten te verbeteren binnen onze organisatie. Zij fungeren als brug tussen cliënt en hulpverlener. Naast het neutraal tolken en geven van culturele duiding organiseren zij ook de infosessies voor nieuwkomers van vreemde origine.
Het Landhuis ’t Landhuis is een bio-boerderij in Gent waar ruimte is voor ontmoeting en uitwisseling tussen Gentenaars. Een plaats waar kinderen uit de buurt kunnen leren wat lokale en seizoensgebonden groenten zijn. Er is zo’n 6.000m2 ruimte gecreëerd voor stadslandbouw. Er is ook een wekelijkse volkskeuken, fietsherstelplaats en weggeefwinkel. Huis van het Nederlands Gent In Gent volgen er jaarlijks duizenden cursisten Nederlandse les. Om dit in goede banen te leiden werd het Huis van het Nederlands opgericht. In heel Vlaanderen zijn er 8 Huizen van het Nederlands. Hun doel is kandidaat–cursisten te informeren over het aanbod, eventueel te testen, en door te verwijzen naar het aanbod NT2 (Nederlands als tweede taal) dat het beste past bij de behoeftes en mogelijkheden van de cursist.
KarWijdienst De KarWijdienst is een leerwerkplek van OCMW Gent. Dit team voert voornamelijk decoratiewerken uit zoals schilderen, behangen, vloerbekleding plaatsen en herstellingen zoals sanitair en loodgieterij, klein schrijnwerk, metselwerk, glasbreuk,…uit. KASK Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
IBO - Individuele beroepsopleiding Tijdens een IBO krijgt de werkzoekende een opleiding in een bedrijf met daarop aansluitend een arbeidsovereenkomst. De werkgever betaalt gedurende deze periode geen loon of RSZ maar wel een productiviteitspremie.
Kringwinkel De Kringwinkel bestaat uit meer dan 120 tweedehandswinkels in de sociale economie die zich achter deze merknaam verzameld hebben en samenwerken op het vlak van communicatie en kwaliteit. Als werkgever in de sociale economie is het de bedoeling om te streven naar duurzame vormen van sociale tewerkstelling waarbij de mens centraal staat.
IKOOK IKOOK is een leerwerkplek binnen OCMW Gent en bestaat uit drie grote pijlers: sociaal restaurant ‘de Knoop’, personeelsrestaurant van OCMW Gent en catering voor broodjes en recepties.
Leerwerkplekken OCMW Gent beschikt over vijf eigen werkvloeren om personeel in verschillende statuten voor te bereiden op de reguliere arbeidsmarkt. Deze leerwerkplekken zijn IKOOK, De Laadbrug, Multi-team, KarWijdienst en De Schuitschaaf. Ze bieden hen opleidingen en werkervaring aan en versterken hun arbeidsattitudes. Daarnaast hebben de Leerwerkplekken nog
Inloopteam Reddie Teddy Een inloopteam biedt opvoedingsondersteuning aan jonge gezinnen in een moeilijke leefsituatie. Op regelmatige tijdstippen worden in een inloopteam activiteiten georganiseerd voor ouders en kinderen. Er zijn moedergroepen, speel- en onthaalmomenten, uitstappen, informatiesessies, ... 97
Perfect is Saai Is één van de groepswerkingen van OCMW Gent – Emancipatorische Werking. Het is een krachtgericht groepswerk rond lichaamsbeleving, stylingadvies, zelfzorg en communicatie. De deelnemers leren er over non-verbale communicatie en de invloed van hun lichaamstaal op anderen zoals tijdens sollicitatiegesprekken. Ze worden zich bewust van hun draagkracht/ draaglast en leren genieten van hun mooie en sterke kanten.
een belangrijke taak: het aanbieden van materiële dienstverlening aan OCMW cliënten. Loods 13 Zie Goca Multi-team Het Multi-team is een leerwerkplek van OCMW Gent. De naam verwijst naar de multi-inzetbaarheid van het team. Onze opdrachten zijn het onderhoud van de fietsstallingen in het centrum van Gent, de aanpak van zwerfvuil en onkruid, de inrichting van de winteropvang en speelstraten in de schoolvakanties, …
Sine De maatregel ‘Sociale Inschakelingseconomie’, afgekort SINE, bevordert de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen in de sociale inschakelingseconomie. De werkgevers die SINE-werknemers aanwerven kunnen van een RSZ-bijdragevermindering en een loonkosttoelage genieten.
NT2 NT2 oftewel Nederlands als tweede taal is het vak Nederlands dat gegeven wordt aan anderstaligen binnen het Nederlandse taalgebied.
Snelwerk Dit OTC-project is een initiatief in het kader van het handhavingsbeleid van OCMW Gent. Dit project werd opgestart om de werkbereidheid te toetsen van een aantal specifieke doelgroepen met verhoogd risicoprofiel op het gebied van sociale fraude en oneigenlijk gebruik van leefloon.
Opleidings – en Tewerkstellingscentrum (OTC) Het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (OTC) groeide sinds zijn ontstaan uit tot een veelzijdige dienst met als kerntaken: taalactivering, arbeidsactivering en arbeidstoeleiding voor OCMW-cliënten. Om dit te realiseren staat er een multidisciplinair team voor hen klaar bestaande uit assessoren, arbeids- en tewerkstellingsbegeleiders, taal– en competentiecoaches en jobconsulenten.
Sociale economie De sociale economie bestaat uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren: voorrang van arbeid op kapitaal, democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding, transparantie, kwaliteit en duurzaamheid. Bijzondere aandacht gaat ook naar de kwaliteit van de interne en externe relaties. Zij brengen goederen en diensten op de markt en zetten hun middelen economisch efficiënt in met de bedoeling continuïteit en rentabiliteit te verzekeren
PCVO - Het perspectief PCVO staat voor Provinciaal Centrum voor Volwassenenonderwijs. PCVO - Het perspectief is een dag- en avondschool. Zij bieden naast een algemeen aanbod bedrijfseconomische vakken, lichaamsverzorging, talen en informatica, ook opleidingen op maat voor specifieke doelgroepen op basis van concrete vragen van bedrijven en organisaties.
98
Sociale gidsen In maart 2013 ging de Emancipatorische Werking van start met het project ‘Sociale Gidsen’. Binnen dit project zijn de sociale gidsen OCMW-cliënten die zelf geconfronteerd geweest zijn met ervaringen in armoede en sociale uitsluiting. OCMW Gent rekruteert uit zijn cliënten en leidt hen op als sociale gids. De opleiding gebeurt in nauwe samenwerking met het Centrum voor Basiseducatie.
betere samenwerking te komen. Vliegende ploeg van OCMW Gent Een team van maatschappelijk werkers binnen OCMW Gent die ingeschakeld wordt voor vervanging van langdurig afwezige collega’s of bij verhoogde caseload. VZW Ateljee Sinds haar ontstaan in 1984 groeide vzw Ateljee uit tot de grootste sociale werkplaats in Vlaanderen met een brede waaier aan tewerkstellingsprojecten (De Kringwinkel, Het Restaurant, Trans-fair en Parnassus). Zij realiseren vanuit een diepgaande maatschappelijke betrokkenheid kwalitatieve tewerkstelling van mensen met verminderde kansen.
Solidariteit voor het Gezin Solidariteit voor het Gezin is een autonome dienst voor welzijns- en gezondheidszorg die een dienstenpakket aanbiedt vanuit 5 pijlers: thuiszorg, welzijnszorg, gezondheidszorg, kinderzorg en woonzorg.
VZW Labeur Labeur VZW is een eco-sociale onderneming. Labeur vzw kiest resoluut voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij bieden hun medewerkers werk op maat. Medewerkers krijgen binnen de organisatie de nodige scholingskansen om uit te groeien tot volwaardige schilders en stukadoors. Op de werven worden ze permanent begeleid door instructeurs.
Sollicitatiehuis - VDAB Het sollicitatiehuis biedt onderdak aan de verschillende types dienstverlening die werkzoekenden willen ondersteunen in hun zoektocht naar werk, zoals de jobclub, de sollicitatietraining, de sollicitatieruimte en de loopbaandienstverlening. Thuislozenzorg – OCMW Gent De dienst Thuislozenzorg richt zich tot structureel daklozen. Dit zijn cliënten die zich al lang in een onstabiele huisvestingssituatie bevinden. Ze hebben een historiek van wisselende woonsituaties, hebben geen vaste verblijfplaats en in de nabije toekomst is er ook geen perspectief op een vaste woonst. Structurele daklozen leven op straat, verblijven af en toe in opvangtehuizen of vinden soms kortstondig opvang bij familie, kennissen of vrienden.
VZW SIVI VZW SIVI - een vereniging in de Dampoortwijk en Sint-Amandsberg - bestrijdt armoede en werkt aan een menswaardig bestaan voor iedereen. Zij bieden een laagdrempelige basishulpverlening aan, verenigen mensen door groepsactiviteiten en geven armen het woord. VZW Thuishulp vzw Thuishulp wil de vrijwilligerswerking in de thuiszorg uitbouwen en ondersteunen. De vrijwilligersactiviteit richt zich naar het bieden van praktische en emotionele hulp ten behoeve van zieken, zorgbe-
VDAB VDAB is de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Al enkele jaren sluiten Stad Gent, OCMW Gent en VDAB een convenant af waarin zij samen hun reguliere werking en jaarplanning op elkaar afstemmen om tot een 99
hoevenden, personen met een handicap, kansarmen en bejaarden in hun thuiszorgsituatie of thuisverzorgend milieu. De vrijwilligerswerking is een aanvulling of vervanging van de natuurlijke mantelzorg en de professionele hulp. VZW Trafiek Het koffie- en buurthuis biedt plaats van gastvrijheid, ontmoeting, uitwisseling, solidariteit en is een toegangspoort tot cultuur. Weerwerk Weerwerk is een divisie van vzw Sociale Werkplaats De Sleutel. Zij zetten in op mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. In de renovatiedienst, de groendienst en hun industriële werkplaats coachen zij mensen weer naar werk. Welzijnsbureau OCMW Gent beschikt over 7 welzijns bureaus waar alle Gentse burgers terecht kunnen met hun vragen over welzijn. Wooncoaching De wooncoaches werken op de Dienst Wonen van OCMW Gent. Zij bieden via een intensieve begeleiding bij de cliënten thuis een structurele oplossing voor hun problematische huisvestingssituatie.
Om de anonimiteit te garanderen, werden alle namen en persoonlijke verwijzingen naar cliënten in dit boek veranderd of verwijderd.
100
De dienst Activering van OCMW Gent viert in 2014 zijn 20e verjaardag. Die 20 jaar aan kennis en ervaring mag niet verloren gaan. Daarom werd een oproep gelanceerd naar maatschappelijk werkers, partnerorganisaties, cliënten en collega’s om hun meest sprekende ervaring rond activering op papier te zetten. Dit resulteerde in een boek met 38 verhalen uit de praktijk.
“Het is zoals de tuinier. Water geven maar niet wanneer er veel regen is. Voeding geven, meststoffen geven, verplanten wanneer de pot te klein wordt of de voedingsbodem te arm. De meststof die maakt dat zaadjes aan het kiemen gaan, is zelfvertrouwen. Als tuinier probeer je de zaadjes optimaal te doen groeien maar het is maar pas als de jongere er klaar voor is dat er iets zal groeien.” “Het is soms vechten tegen de bierkaai, enorm veel incasseren. We moeten ons meer en meer vastpinnen op de cliënten die geslaagd zijn in plaats van terug te denken aan diegene die nog niet geslaagd zijn. ‘Nog niet’ zeg ik, want ik geloof dat elke mens ook goede zaken in zich heeft, zelfs diegene die mijn eigen waarden en normen niet delen..” “Wanneer me de vraag werd gesteld om een mooi verhaal neer te pennen over 20 jaar activering, maakte ik me onmiddellijk de bedenking dat dit geen gemakkelijke opgave zou worden. Niet de moeilijkheid van het schrijven, maar vooral: welk verhaal? Gedurende de 8 jaar zijn er zoveel mooie verhalen tot stand gekomen dat het niet gering is om hier een juiste keuze te maken.”
Onderbergen 86, 9000 Gent 09 266 99 11