Jaarverslag 2010
‘Het zal de komende jaren alle aandacht vragen van corporaties, sectorinstituten en overheid om de financierbaarheid van de sector veilig te stellen en daarmee bij te blijven dragen aan de kwaliteit van de sociale volkshuisvesting in ons land.’
‘En als je eenmaal in die flow zit, is het uitermate lastig daarvan weer los te komen.’ ‘De focus moet verschuiven van ‘stoutmoedig’ naar maatschappelijke verantwoordelijkheid.’ ‘Het besef is er weer dat alles wordt betaald door mensen met de laagste inkomens.’ ‘Eén van de pijlers van integriteit is dat je elkaar aanspreekt.’ ‘Enerzijds wordt zij geacht mooie dingen voor de samenleving te doen. Anderzijds moet ze natuurlijk wel goed op de centjes passen.’ ‘Laat gewoon zien wat er allemaal mis is. Je wordt er echt beter van. Hoort, zegt het voort, zou het devies moeten zijn van iedere corporatie directeur.’ Hans Zwarts, extern toezichthouder Woonbron
Marijke Clerx, voorzitter raad van toezicht Servatius
Liesbeth van Asten, nieuwe directeur-bestuurder Rentree
Gerard Erents, interim-bestuurder Rochdale
Koos Parie, extern toezichthouder SGBB
Simon Jansen, directeur-bestuurder Kleine Meierij
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
1
2
Centraal Fonds Volkshuisvesting
Jaarverslag 2010
Naarden, 29 maart 2011
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
3
4
Inhoud
Pagina
Pagina 7
Het jaar 2010 in hoofdlijnen
81
Interview 6
13
Interview 1
87
19
1 Bestuursverslag 1.1 Bestuur 1.2 Governance bestuur
1 2 3 4
Bijlagen Curricula Vitae bestuursleden Samenstelling Commissie Bezwaarschriften Wettelijk kader Overzicht thema-onderzoeken
21
2 Algemeen overzicht 2.1 Beleidsmatige omgeving
93
Jaarrekening 2010
25
Interview 2
108
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
31
3 3.1 3.2 3.3
Financieel toezicht Financieel beeld van de sector in 2010 Toezicht op individuele corporaties Adviestaak financieel toezicht
110
Steunbesluiten
41
Interview 3
47
4 Rechtmatigheidtoezicht 4.1 Naleving wet- en regelgeving 4.2 Statutenwijzigingen 2010
49
5
Saneringssteun
51
Interview 4
57
6 Projectsteun 6.1 Reguliere projectsteun 6.2 Bijzondere projectsteun wijkenaanpak
61
7
Informatievoorziening
65
Interview 5
71
8 8.1 8.2 8.3
Organisatie Bestuur, directie en werkorganisatie Juridische zaken Extern relatiebeheer
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
5
6
Het jaar 2010 in hoofdlijnen Bleken 2008 en 2009 voor de corporatiesector in productie van nieuwbouw huur en koop, woningverbetering en investeren in leefbaarheid topjaren, 2010 was duidelijk een keerpunt. Hoewel er nog van alles in de productiepijplijn zat wat zal worden afgebouwd en opgeleverd, werd gaande het jaar duidelijk dat nieuwbouwplannen stagneren, wijzigen en zelfs geen doorgang vinden. Er is ook sprake van een daling van af te geven bouwvergunningen en van minder verstrekte hypotheken. Uit de verantwoordingsstukken van woningcorporaties over 2009 bleek dat sprake was van een grote onverkochte voorraad koopwoningen met daarnaast ook grote aantallen in aanbouw zijnde nog niet verkochte koopwoningen. De balanswaarde van beide werd geschat op € 1,1 miljard. Daarnaast bleken corporaties voor € 2,2 miljard aan grondposities te hebben, wat naast de onverkochte koopwoningen, eveneens een groot risico genoemd kan worden in de huidige (woning)marktomstandigheden. De discussies over de krimp werden gerichter gevoerd. Wat zijn de effecten voor de verschillende betrokken partijen: de eigenaren waaronder woningcorporaties, gemeenten en diverse maatschappelijke en commerciële organisaties? Ook deze discussies hadden invloed op de omvang en het tempo van voorgenomen investeringen. Ten slotte werd het jaar door corporaties benut om plannen te heroverwegen met het oog op de nieuwe toewijzingsnormen bij verhuur als gevolg van de vertaling van de Europese regels voor staatssteun. Dientengevolge moest het Waarborgfonds Sociale Woningbouw zijn regels voor borging aanpassen en dienden corporaties in hun eigen administraties wijzigingen aan te brengen teneinde zichtbaar te maken dat vanaf 2011 minimaal 90% van de nieuwe toewijzingen van huurwoningen onder de € 652,52 huur per maand geschiedt aan huishoudens met een inkomen onder de € 33.614,-. Ook werden diverse discussies gevoerd in de Tweede Kamer over de nieuwe regels en over de vraag of de getrokken inkomensgrens van € 33.614,- nu wel of niet tot problemen zou gaan leiden. Het geheel van zaken heeft nog niet geleid tot een helder kader waarbinnen geïnvesteerd kan worden.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Vermogen en kasstromen onder druk Het Fonds heeft de spagaat geschetst in de in december 2010 uitgebrachte publicaties Verslag financieel toezicht woningcorporaties en het Sectorbeeld realisaties woningcorporaties: aan de ene kant oordelen vanuit het externe financiële toezicht op basis van verslagjaar 2009 waaruit blijkt dat sprake is van een goed presterende sector, een hoog aantal corporaties waarbij een onbalans tussen vermogen en investeren geconstateerd is, een viertal corporaties dat een oordeel van onvoldoende solvabel kreeg en een even groot aantal corporaties dat een zogeheten B-oordeel kreeg: een onvoldoende vermogen om de komende jaren te kunnen investeren. Maar er waren ook andere signalen. De doorzettende daling van de solvabiliteit als gevolg van de samenloop rond huurbeleid, bedrijfslasten, (des)investeringen en verkopen. Die laatste kennen een gestaag dalende lijn waarbij daarnaast ook sprake is van steeds meer verkopen met (een steeds hogere) korting. Het huurbeleid blijft grotendeels inflatievolgend.
7
Alleen voor de inkomens boven de € 43.000,-, komt er een ander beleid, terwijl daarnaast de mogelijkheid voor harmonisatie ineens wordt verruimd door de regio’s met de hoogste WOZ-waarde in de woningwaardering 25 extra punten toe te kennen. Deze beide maatregelen zullen naast het bij mutatie te voeren beleid de toekomstige ruimte in het huurbeleid bepalen. Ten slotte de ontwikkeling van de bedrijfslasten: na een jarenlange lastenontwikkeling die ver boven het niveau van de ontwikkeling van de inflatie lag, leek in 2009 eindelijk zichtbaar dat corporaties de bedrijfslasten als thema hebben opgepakt. De stijging over 2009 bedroeg ‘slechts’ 3%: weliswaar nog boven de inflatie van 1,2%, maar een matiging ten opzichte van de jaren daarvoor.
Integriteit in geding Woningcorporaties hebben zelf bij de invulling van hun investeringsvoornemens begin 2010 aangegeven te verwachten dat het investeringsvolume met zo’n 9% zou gaan dalen. Het Centraal Fonds heeft in reactie daarop aangegeven dat dit waarschijnlijk nog een (te) optimistisch cijfer is. Zowel de effecten van de krimp, de nieuwe regels voor faciliteren en borging en de effecten van en oplossingen voor de financiële crisis voor banken (Basel III) en vervolgens de woningmarktsector, zijn onvoldoende verwerkt. Daarnaast ligt er nog een herziening van de Woningwet. Met dit wetsontwerp wilde het toenmalige Kabinet onder meer de ordening van en rond woningcorporaties anders vormgeven. Dat betreft principiële zaken als werkdomein, relatie met gemeenten en inrichten van het extern toezicht. Het werkdomein van een individuele woningcorporatie leek alles te kunnen bevatten en het afdekken van risico’s en het afleggen van verantwoording waren beperkt. In het verlengde daarvan kwamen ook allerlei integriteitvraagstukken boven tafel. Het Fonds heeft daarbij actief gehandeld en op verzoek van de minister zaken geïnventariseerd. Ook op dit onderdeel kunnen corporaties nog grote stappen voorwaarts zetten, zo bleek uit de Nulmeting integriteit, zowel in het ontwikkelen van beleid, het daarop toezien door het interne toezicht en de verantwoording daarover door zowel bestuur als intern toezicht.
Druk op investeringen Met het aantreden van het nieuwe Kabinet eind 2010 werd voor de aanpak van de woningmarkt vooral ingezet op de huursector: continuering van het inflatievolgend huurbeleid, een gerichter toewijzingsbeleid, een toekomstig beleid gebaseerd op een nader uit te werken ‘right to buy’ en een heffing voor alle verhuurders voor de huurtoeslag van € 760 miljoen. Voor woningcorporaties zal de heffing zowel in kasstromen als in vermogenstermen een forse invloed hebben. In kasstroomeffecten zou het gaan om circa € 260,- per woning en dat bij een gemiddelde netto exploitatiekasstroom na correctie voor rente - en overheidsbaten en - lasten van € 686,-. In vermogenstermen zou het om circa € 7,4 miljard gaan, een kwart van het eigen vermogen van de sector. Een apart discussiepunt in het verslagjaar werd gevormd door de vraag naar de ontwikkeling van de zogeheten onrendabele toppen. De afgelopen jaren leek er lange tijd geen vuiltje aan de lucht. Inmiddels maken echter de dalende vermogens en de teruglopende verkopen enerzijds en de sterk stijgende onrendabele toppen anderzijds, duidelijk dat er sprake is van een te grote afhankelijkheid tussen vermogen en investeringen. Gegeven het huidige huurbeleid, de afnemende verkopen en de ontwikkeling van bedrijfslasten, zal dit een keer de (des-)investeringen moeten raken, hetzij in omvang, hetzij in kwaliteit. Daarnaast zal nadrukkelijker dan de afgelopen jaren, een relatie gelegd moeten worden met het gewenste kwaliteitsniveau van de woningvoorraad van elke individuele corporatie en de vraag hoe het kwaliteitsniveau daarvan geborgd danwel verbeterd kan worden: via nieuwbouw en verbetering, maar in welke onderlinge samenstelling? En met welk gewenste huur en toekomstig kostenniveau?
8
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Veranderd beeld Het geheel bij elkaar heeft tot een afwachtende houding bij woningcorporaties geleid. Dit komt mede doordat twee automatismen niet langer geldend zijn. Het eerste is de bijna vanzelfsprekende gelijk blijvende omvang van de sector. Het is zeer goed denkbaar dat de komende jaren een krimp gaat ontstaan van de huidige omvang van circa 2,4 miljoen woongelegenheden. Een beweging die overigens politiek wordt nagestreefd. Daarnaast is niet langer vanzelfsprekend dat voor elk project financiering voorhanden is. Dat geldt in mindere mate voor volgens de staatssteunregels geoorloofde activiteiten, maar des te meer voor de niet geoorloofde. De daarnaast lopende discussie over het mogelijk in de knel komen van vooral middeninkomensgroepen als gevolg van de per 1 januari 2011 geldende toewijzingsnormen, maakt helder hoe complex de relatie met de overheid is. Een groep corporaties heeft bezwaar aangetekend tegen de nieuwe regels en geeft aan zich er niet aan te willen houden. Met een beroep op de zorgplicht van corporaties wordt aangegeven dat ook middeninkomensgroepen tot de kerntaak van corporaties horen. De Rijksoverheid denkt daar mede vanwege Europese regelgeving anders over. De grens is door de minister in 2010 immers getrokken bij € 33.000,-. Het Kabinet heeft daarnaast aangegeven dat sprake is van een fundamentele vraagstelling die de verhouding raakt tussen overheden, instituties zoals woningcorporaties en burgers. Een vraagstelling die overigens al in 2006 is opgeworpen door de toenmalige minister. Daarbij spelen twee zaken: a Een fundamentele vraag rond de verdeling van taken: moeten bewoners niet veel meer op eigen kracht in de directe leefomgeving verbeteringen realiseren? En moet ten behoeve daarvan niet een kleinere en meer dienstverlenende overheid worden gecreëerd met een slagvaardiger lokaal bestuur? b Onder de huidige economische omstandigheden kunnen Rijk, gemeenten, maar ook maatschappelijke instituties zoals woningcorporaties, minder investeren. Eerder gemaakte keuzes zullen moeten worden heroverwogen en maatschappelijke instellingen en overheid zullen hun beleid meer moeten baseren op vraagstellingen vanuit de burgers.
Wijkenaanpak onder druk In de brief van de minister over de voorgestane wijkenaanpak van 2011 komen genoemde elementen al samen. In het Regeerakkoord geeft het Kabinet aan dat de Vogelaarheffing zal worden afgeschaft maar dat de wijkenaanpak zal worden doorgezet en zelfs breder zal worden opgepakt. Hiervoor zijn van rijkszijde geen extra middelen beschikbaar. Eind 2009 en 2010 heeft het Fonds de via heffingen over 2008 en 2009 verkregen subsidies toegedeeld aan de corporaties die actief zijn in de zogenaamde 40 wijken. In november 2010 werd met het vonnis van de Rechtbank Utrecht duidelijk dat deze de heffingen over 2008 en 2009 onrechtmatig heeft verklaard. De heffing van 2008 vanwege de te geringe mate van voorzienbaarheid omdat gedurende dat jaar de beleidsregels en de begroting van het Fonds op verzoek van de minister gewijzigd waren (hetgeen overigens was aangekondigd voor 2008). Die van 2008 en 2009 werden onrechtmatig verklaard omdat in de ogen van de Rechtbank niet voldaan was aan door het Rijk aan de Europese Commissie toegezegde implementatie van nieuwe regelgeving. Die ging pas in per 1 januari 2011. Het Fonds heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De uitbetaling van de subsidies over 2010 is opgeschort. Wat er daarna gebeurt, zal in 2011 duidelijk worden. Daarbij spelen enerzijds de gewekte verwachtingen bij de corporaties (en andere partijen) in die 40 wijken een rol, anderzijds het klaarblijkelijk in de sector nauwelijks aanwezige draagvlak om aan deze vorm van solidariteit mee te werken. Overigens heeft de Rechtbank Utrecht aangegeven dat voor haar dit solidariteitsprincipe en de wijze waarop het is uitgewerkt, niet ter discussie staat.
9
Sanering Met een aantal woningcorporaties is gedurende het verslagjaar gesproken over het financiële perspectief. In maart 2010 is op grond van het door de corporatie gevoerde (wan)beleid, aan de SGBB saneringssteun toegekend voor € 39 miljoen onder de voorwaarde dat tevens gefuseerd zou worden met een kapitaalkrachtige corporatie. Per 1 juni 2010 is SGBB overgenomen door Vestia. Met Centrada zijn vervolggesprekken gevoerd over het in de jaren daarvoor opgezette initiatief tot matching via Newtrada. Dit liep niet goed en bezien is hoe de investeringsopgave in Lelystad verder uitgewerkt diende te worden. Of daar financiële steun vanuit het Fonds bij vereist is, is nog niet met zekerheid te zeggen. De vraagstukken van de volkshuisvestelijke opgave, het kostenniveau en de mogelijke samenwerking met andere collega-corporaties, zullen daarbij betrokken moeten worden. Met diverse corporaties zijn gesprekken gevoerd die hebben geleid tot een fusie, tot het bijstellen respectievelijk faseren van het investeringsprogramma en tot het afstoten van risicovolle projecten om te komen tot een meer efficiënte organisatie en het (kunnen) verlagen van de bedrijfslasten. Vanuit het financiële perspectief zal de aandacht de komende jaren meer gericht moeten zijn op de kerntaken van corporaties: het exploiteren, onderhouden en verhuren van huurwoningen en maatschappelijk vastgoed. Het bepleite brede werkdomein is aan heroverweging toe als het gaat om de omvang van het aantal taken.
Ombouw tot autoriteit onduidelijk In de zomer van 2010 is besloten om de interne discussies rond de ombouw van het Fonds tot Autoriteit stop te zetten. Hoewel het wetsontwerp tot herziening van de Woningwet nog niet aan de Kamer was gezonden, was duidelijk dat mede vanwege de in het wetsontwerp uit te werken bepalingen van de staatssteundiscussie, het wetsontwerp controversieel verklaard zou worden. In het Regeerakkoord is opgenomen dat het Kabinet de vorming van een woonautoriteit voorstaat, terwijl tegelijk het wetsontwerp tot oprichten van een maatschappelijke onderneming is ingetrokken. Het Fonds hoopt dat in 2011 helderheid komt over de inrichting van het externe toezicht. Per slot van rekening loopt deze discussie al vanaf 2002 toen met het indienen van een concept Woonwet ook sprake was van het bundelen van de nu bij het ministerie van BZK en het Centraal Fonds neergelegde toezichttaken. Het Fonds is nog steeds voorstander van die bundeling en het op afstand van het beleid plaatsen van het externe toezicht op woningcorporaties. Het is van groot maatschappelijk belang dat een helder publiek domein wordt gedefinieerd, waarbinnen corporaties als private rechtspersonen kunnen opereren. Daarbij zal een goed, deskundig, betrouwbaar en onafhankelijk toezicht onmisbaar zijn. Van de zijde van diverse stakeholders van het Fonds bestaat geen weerstand tot de ombouw. Ook tijdens de in het voorjaar van 2010 gehouden regionale bijeenkomsten voor commissarissen bij woningcorporaties is over dit onderwerp van gedachten gewisseld. Daarnaast is gesproken over de financiële ontwikkeling van de corporatiesector, het vraagstuk van integriteit en over het bieden van instrumenten aan commissarissen door het externe toezicht zoals de ‘Corporatie in Perspectief’. De bijeenkomsten kenden opnieuw een hoge opkomst met in totaal ruim 350 deelnemers.
Relaties Gedurende het verslagjaar heeft het Fonds een goede werkrelatie onderhouden met het voormalig ministerie van VROM/WWI (nu BZK), het WSW, Aedes, de VTW, de Nederlandse Woonbond, de VNG en specifieke organisaties als SEV, KWH, Aedex en de Commissie visitaties. Ook met de diverse in de corporatiesector actieve accountantsorganisaties en banken heeft goed en regelmatig overleg plaatsgehad. Met het
10
ministerie maar ook met de VTW en Aedes is een aantal zaken opgepakt in de sfeer van voorlichting en het vergroten van kennis bij en vaardigheden van commissarissen. Daaruit is een positieve ontwikkeling waar te nemen. Het zou goed zijn om ook vanuit dat perspectief snel de herziening van de Woningwet parlementair af te ronden en het externe toezicht naar inhoud, omvang, positie, instrumentarium en verantwoordelijkheid, goed neer te zetten.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Interviews In dit jaarverslag is een aantal interviews opgenomen. Interviews met mensen die betrokken zijn (geweest) bij corporaties in financiële problemen. De afgelopen jaren is sprake geweest van een relatief hoog aantal incidenten. In een aantal gevallen is ingegrepen door de minister en zijn bestuurders en raden van commissarissen verzocht op te stappen. Bij de incidenten speelt een aantal steeds terugkerende thema’s: a Onduidelijkheid over het werkdomein: er werden taken opgepakt waarbij de vraag aan de orde is of het wel gaat om een specifiek door corporaties te bewandelen traject. Onvoldoende risico-inschatting wegens onbekendheid met het marktsegment is dan veelal aan de orde; b Bedrijfsvoering die niet optimaal is geweest, ook veelal veroorzaakt door de onbekendheid met het marktsegment waarop de corporatie zich begaf buiten haar kerntaken hetgeen soms leidde tot wanbeleid; c Onvoldoende informatie zowel in omvang, diepgang als kwaliteit en onvoldoende zicht op de vraag welke informatie wanneer en in welke vorm binnen de diverse organen van een corporatie vereist zijn; d Onvoldoende besef van een heldere rolopvatting van commissarissen en vervolgens gebrek aan verantwoording. Vooral bij het vraagstuk van de verbindingen was dit goed zichtbaar. De corporaties die in zo’n financiële crisis geraken, maken een moeilijke periode door. Vaak gaat men vervolgens tot de kern van elke discussie die uiteindelijk moet uitmonden in de vraag wat de bestaansreden is van een corporatie. In een dergelijk proces van herdefiniëren van de toekomst zie je op dit moment een beweging van terug naar de kerntaken, meer aandacht voor de bewoner als klant en minder voor de positionering van allerlei vormen van ontwikkeling en beheer van vastgoed. Met een aantal in financiële problemen geraakte corporaties gaat het inmiddels weer beter en ziet men de toekomst met vertrouwen tegemoet. In een zestal interviews is direct betrokkenen gevraagd te reageren op de situatie die ze aantroffen en op het proces van herstel. Daarbij komen de door de minister benoemde externe toezichthouders aan het woord, de interim bestuurder, de nieuw aangetrokken bestuurders en de voorzitter van een nieuwe raad van commissarissen. De incidenten hebben ook hun invloed gehad op het vraagstuk van de financierbaarheid van de sector. Het zal de komende jaren alle aandacht vragen van corporaties, sectorinstituten en de overheid om die financierbaarheid veilig te stellen en daarmee bij te blijven dragen aan de kwaliteit van de sociale volkshuisvesting in ons land. Die is van hoog niveau en van groot belang voor zowel de fysieke, de economische als de sociale ontwikkeling van mensen en organisaties.
Centraal Fonds wint Compliance Award Uit handen van Peter Cornet en Gert Demmink, partners bij Philip Sidney, ontving directeur Jan van der Moolen op 19 januari 2011 een award voor het door het Fonds ontwikkelde integriteitbeleid. De Compliance Adviesraad, met leden uit het bedrijfsleven, de bankenwereld en het organisatie-advieswerk, stelde de vraag hoe een organisatie weerbaar en effectief gemaakt kan worden zonder zich te verliezen in regeldrift.
11
De winnaar van de award moest zo veel mogelijk gebruik maken van bestaand beleid, bestaande processen en procedures en de mensen in de organisatie(s) betrekken. De Adviesraad is van mening dat het Fonds van meet af aan besloot te leren van andere organisaties en toezichthouders en van de sector zelf, door middel van nulmetingen, risicoanalyses en prioriteitenstelling. Op basis daarvan kan een goed toezichtbeleid worden ontwikkeld dat de corporaties niet te veel belast. Belangrijk daarbij noemt de Adviesraad het feit dat het Fonds zich sterk heeft gemaakt voor de (verbetering van de) integriteit en compliance van de corporatiesector en zeer actief de verbinding heeft gezocht met andere toezichthouders, andere branches en disciplines. Het Fonds heeft vervolgens een visie ontwikkeld en breed getoetst. ‘Voor niemand is straks het integriteittoezicht een onbekende of een black box en dat verdient alle lof’, aldus de Adviesraad.
12
Interview 1
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
13
‘En als je eenmaal in die flow zit is het uitermate lastig daarvan weer los te komen.’
Hans Zwarts, extern toezichthouder Woonbron:
‘Het moest top of the bill worden en dat werd het dus ook’
Zeg ‘Woonbron’ en je krijgt ‘cruiseschip’ als reactie terug. De naam van de ooit toch hoogaangeschreven Rotterdamse corporatie lijkt inmiddels onlosmakelijk verbonden met de geldverslindende opknapbeurt van de ss Rotterdam. En dat is triest, meent Hans Zwarts, destijds door minister Van der Laan aangesteld als extern toezichthouder. ‘Want het was in al zijn naïviteit toch een project dat overstroomde van de goede intenties.’
Hans Zwarts werd niet bepaald met open armen ontvangen door het driekoppige bestuur van Woonbron. ‘Maar’, zo merkt hij direct op, ‘dat was niet gericht tegen mijn persoon. De corporatie had vooral moeite met het feit dat de minister nu net in dit geval van zijn bevoegdheid gebruik maakte om een extern toezichthouder aan te stellen. Dat vonden ze niet verdiend. Zij gingen ervan uit dat ze weliswaar een probleem hadden maar dat ze het zelf wel konden oplossen.’ ‘Het probleem’ was de ss Rotterdam. Eens een roemrucht cruiseschip, het mooiste en grootste dat de Rotterdamse scheepsbouw en haven ooit hadden voortgebracht. Maar toen Woonbron het uit de failliete boedel van Joep van den Nieuwenhuyzen aankocht, was het niet veel meer dan een oud, verroest en verwaarloosd schip, van top tot teen vervuild met asbest. Zwarts: ‘Woonbron zag het als een werkgelegenheidsproject, voor Rotterdamse jongeren die aan het ROC een horecaopleiding aan het volgen waren. En het moest een icoon worden van de gewezen Vogelaarwijk Katendrecht. Het zou de trots terugbrengen in de wijk, zo was de gedachte. In de zin van: hier ligt de ss Rotterdam, als symbool voor het succes van de stedelijke vernieuwing in dit deel van Rotterdam.’ Aan die bedoelingen mankeerde ook helemaal niets, benadrukt Zwarts. ‘Van fraude of malversaties is, ondanks alles wat daarover gezegd en gesuggereerd is, nooit of te nimmer iets gebleken. De intenties waren nobel. Alleen is het totaal uit de hand gelopen.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Loyale samenwerking De aanvankelijke weerzin bij de directeuren werd al snel na het aantreden van Zwarts overwonnen. ‘Na twee indringende gesprekken is een uitstekende vorm van loyale samenwerking ontstaan. Men onderkende uiteindelijk ook wel een groter probleem te hebben dan zo op het eerste gezicht was gedacht.’ De opdracht die hij had meegekregen van minister Van der Laan was duidelijk. ‘Ik moest toezien op de afbouw van het schip. En er moest een financieringsplan voor de komende jaren worden gemaakt om te garanderen dat Woonbron weer verder kon. Dat klinkt simpel, maar bracht in werkelijkheid een geweldige uitzoekerij met zich mee. Het was buitengewoon ingewikkeld om het spel weer op de wagen te krijgen.’ Een van de eerste vragen was of het project überhaupt wel levensvatbaar zou zijn als het eenmaal gereed was. ‘Om daar antwoord op te kunnen geven heb ik een groot rondje gemaakt in de omgeving van Woonbron. Ik ben alle stakeholders langsgegaan
15
om mezelf een beeld te vormen van de meningen over het schip. Is het project geborgen in het hart van de stad? Zegt het de mensen iets of niets? Dat raakt de exploitatiekansen van het schip en is bepalend of er wel een markt voor is. Conclusie van die exercitie was: ja, er is een markt voor. Het zal lastig worden, maar succes is niet ondenkbaar.’ Een tweede vraag betrof de kosten van het project. ‘Wat zou het uiteindelijk gaan kosten om dit schip in bedrijf te kunnen nemen? Dat was een verhaal apart. Want in het begin was de gedachte dat het voor vijf miljoen euro wel geregeld zou kunnen worden. En dat bleek uiteindelijk vijftig keer zoveel te zijn. Asbest verwijderen is namelijk heel kostbaar. Zoals het ook heel kostbaar is als je een schip wil brengen op de standaard van 2010. En als alles ook nog eens in de oorspronkelijke staat moet worden teruggebracht, dan is het opeens extreem kostbaar. Het had voor veel minder gekund. Maar dit moest van meet af aan top of the bill worden. En dat werd het dus ook.’
Corporatie onder druk Zwarts heeft naar eigen zeggen diep nagedacht over de oorzaken van het optimisme over de kosten. ‘Om het goed te kunnen begrijpen moet je terug naar het begin. Toen het schip eenmaal te koop kwam te staan, heeft dat gemeente, en misschien wel de gemeenschap Rotterdam aan het denken gezet. Heel eerlijk gezegd moet ik constateren dat er vanuit die kant van het speelveld de nodige druk op de woningcorporatie is uitgeoefend om het schip te kopen. Corporaties hebben in de ogen van de buitenwereld nu eenmaal de diepste zakken. Terwijl daar feitelijk natuurlijk helemaal geen sprake van is.’ Toen het schip was aangekocht, waren de reacties ook zonder uitzondering positief. ‘Iedereen was daar heel blij mee. Sterker nog: toenmalig minister Vogelaar heeft het project politiek in de Tweede Kamer afgedekt. Zij heeft de directie nadrukkelijk verdedigd en gezegd: dit is nu wat ik bedoel om de Vogelaarwijken op te laten stomen in de vaart der volkeren. De directie voelde zich met andere woorden door minister Vogelaar zelf bevestigd dat ze goed bezig was. Dit project maakte alle betrokkenen euforisch. En als je eenmaal in die flow zit is het uitermate lastig daarvan weer los te komen.’ Toch kwam Woonbron, terwijl er alom geapplaudisseerd werd, steeds verder in de problemen. ‘Men was wel erg naïef en optimistisch, kun je in retrospectief concluderen. De rode draad in dit hele verhaal is de voortdurende onderschatting van de problemen en de daarmee gepaard gaande kosten. Het waren in feite welwillende amateurs, die een project op zich namen waarvan ze de consequenties nimmer goed onder ogen hebben kunnen en willen zien. Telkens dacht men: nu hebben we het in kaart, meer kan het niet gaan worden. En telkens bleek de rekening toch weer hoger uit te komen dan verwacht. Het heeft bijvoorbeeld alleen al een vermogen gekost om aan de eisen van de brandweer te voldoen. Maandenlang zijn er duizenden mensen op het schip bezig geweest om alles ingeregeld te krijgen. Eigenlijk had men het van het begin af aan anders moeten aanpakken. Maar toen ik binnenkwam kon dat niet meer. De trein was op volle snelheid aan het rijden. Het point of no return was al gepasseerd.’
Niet stevig genoeg Het bovenstaande verklaart ook meteen waarom het eerste reddingsplan, geschreven door Woonbron zelf, werd afgekeurd door de minister. Zwarts: ‘Het was gewoon niet stevig genoeg. Daarom ben ik het op last van de minister zelf gaan doen. Dat vond het bestuur natuurlijk wel vervelend, want het voelde toch alsof ze een onvoldoende kregen. Maar het moest. Want zij waren telkens veel te opgewekt, zowel over het geld als over de planning. Dat kwam met name doordat de bestuursvoorzitter een
16
geweldige drive had. Je bent daardoor geneigd de risico’s telkens lager te taxeren dan goed voor je is. Dat heeft enerzijds iets hartverwarmends, maar het heeft anderzijds ook iets monomaans. Het is wat dat betreft een groot geluk geweest voor alle betrokkenen dat Woonbron een woningcorporatie is. In het bedrijfsleven had de dochter de ondergang van de moeder betekend.’ Ondertussen speelden ook allerlei externe factoren de procesgang parten. ‘In de media verschenen met enige regelmaat bijzonder tendentieuze berichten. Het leek er soms wel op alsof men erop uit was Woonbron doelbewust zwart te maken en in de hoek van de fraudeclubs te zetten. En ook de Tweede Kamer zat op het vinkentouw en kwam telkens opnieuw met vragen. Daarom rapporteerde ik ook maandelijks aan de minister. Dat was voor hem een enorme steun in de rug, omdat hij daarmee aan de Kamer kon laten zien dat het een werk in wording was. Uiteindelijk leidde het wel tot het vertrek van de raad van toezicht. Diens positie was door alle kritiek onhoudbaar geworden. En nee, dat gold kennelijk niet voor het bestuur.’ Anno 2011 is duidelijk dat de corporatie niet door de hoeven zal zakken. Zwarts: ‘Er staat een enorme verliespost op de balans, van ruim € 122 miljoen. De dekking daarvan zal grotendeels gevonden moeten worden in de verkoop van delen van het woningbezit. Maar het schip is afgebouwd en sinds de oplevering, eind 2009, stap voor stap in exploitatie genomen. Met enig succes, naar ik heb gegrepen.’ Zwarts zelf trok zich daarom al per 1 januari 2010 al terug als toezichthouder. ‘Er was voor mij geen reden meer om aan te blijven. De kwestie was immers opgelost, de mensen konden aan het werk.’ Het zou dus ‘eind goed al goed’ kunnen worden genoemd. Zwarts: ‘Maar daarvan is in mijn ogen pas sprake als het schip zo goed loopt dat het verkocht kan worden. Dan kan Woonbron een deel van haar schulden aflossen en zich weer gaan wijden aan haar volkshuisvestelijke taken. Want laten we wel wezen: een horecagelegenheid hoort al niet bij een corporatie op de balans te staan, laat staan een cruiseschip. Maar dat is weer een hele andere discussie.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
17
18
Bestuursverslag
1
1.1 Bestuur Het Centraal Fonds is een zelfstandig bestuursorgaan en valt onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. De status van het Fonds als zelfstandig bestuursorgaan onder de Kaderwet is in 2008 herbevestigd. Bij brief van juni 2009 van de minister aan de Tweede Kamer is aangekondigd dat een betere bundeling van het externe toezicht in de woningcorporatiesector wenselijk is. In het Regeerakkoord van 30 september 2010 wordt een woonautoriteit nodig geacht om het externe toezicht te verzekeren. De bestuurssamenstelling was in 2010 als volgt: - de heer ir. J.H.M. Lindenbergh, voorzitter; - de heer drs. G. Izeboud RA; - de heer drs. ir. C.A.M de Boo; - mevrouw prof. mr. dr. J. de Jong. 1.2 Governance bestuur
Bestuursvergaderingen Het bestuur heeft zesmaal vergaderd en tweemaal telefonisch vergaderd. Bij zowel de bestuurs- als de commissievergaderingen was sprake van volledige aanwezigheid van alle bestuursleden. Het bestuur volgt de ontwikkelingen met enige bezorgdheid. Deze is gebaseerd op de vermogensontwikkeling bij corporaties, de afgenomen productie van nieuwe woongelegenheden, de afnemende verkoopmogelijkheden van woningen aan huurders en de bestaande grondposities in een stagnerende markt voor nieuwbouw, zowel voor verhuur als verkoop. Het bestuur heeft zich regelmatig over de voortgang van de resultaten van de wijkenaanpak laten informeren. Het bestuur heeft daarbij zorgen over het verminderde draagvlak in de sector voor de heffingen voor projectsteun in de 40 wijken. Daarnaast heeft het bestuur de voortgang over de inmiddels gevoerde juridische procedures op de voet gevolgd. Het bestuur zal de werkorganisatie een aantal scenario’s laten ontwikkelen rekening houdend met mogelijke uitkomsten over deze procedures en Europese regelgeving. Het concept van de nieuwe Woningwet heeft in 2010 vertraging opgelopen door de kabinetswisseling en formatieperiode. Bij het gereed komen van dit verslag is het concept van de nieuwe Woningwet nog niet bekend. Na ontvangst zal het bestuur haar visie daaromtrent na overleg met het ministerie bepalen. Het bestuur hoopt dat de al enige jaren lopende discussie over de toezichtstructuur via de aanpassingen in de Woningwet kan worden afgerond. De al geruime tijd gewenste ombouw van het Fonds tot autoriteit kan daarmee tevens worden geïmplementeerd.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
19
In 2010 heeft helaas geen enkel overleg met de minister kunnen plaatsvinden. In het gevoerde overleg met de DG Wonen van het ministerie is uitvoerig aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de sector en met name aan de projectsteun voor de wijkenaanpak. Onderwerpen waarover het bestuur zich in 2010 verder heeft gebogen, zijn: - Projectsteun in de 40 wijken, de saneringsteun aan SGBB te Hoofddorp en overige corporaties met dreigende financiële problemen. - De problematiek van verbindingen bij corporaties. - Het integriteitvraagstuk bij woningcorporaties. - Bezwaarprocedures in het kader van de heffing projectsteun wijkenaanpak. - Interne kwartaalrapportages van het Fonds. - De Sectorbeelden en andere externe rapportages van het Fonds. - Het werkplan, het daarbij behorend budget en de beleidsregels.
Commissies en zelfevaluatie In 2010 hebben de bestuurscommissies Audit & Rapportering (A&R) en de commissie Nominatie, Remuneratie en Corporate governance (NRC) elk tweemaal vergaderd. Zij adviseren het bestuur. Bij zowel de bestuurs- als de commissievergaderingen was sprake van volledige aanwezigheid van alle leden. Tijdens de bestuursvergaderingen waarin het jaarverslag en de jaarrekening werden vastgesteld en bij beide vergaderingen van de commissie A&R, was de externe accountant die de jaarrekening controleert, aanwezig. Bij beide vergaderingen van de commissie A&R was tevens aanwezig de externe accountant die het ‘assurance rapport’ verstrekt bij het ‘Verslag financieel toezicht woningcorporaties’. Omdat deze laatste accountantsfirma tot en met 2009 tevens administratieve diensten verleende bij de verwerking en controle van gegevens van corporaties, is besloten met ingang van 2010 de beide opdrachten aan de accountants te concentreren bij de accountant die tevens de jaarrekening controleert. In de A&R vergaderingen zijn ook de aanbevelingen van de externe accountants en de reactie van de directie daarop besproken en wordt de follow up van de aanbevelingen gevolgd. De suggesties en bevindingen van het bestuur zijn besproken met de directie. Het bestuur heeft in het verslagjaar een zelfevaluatie gehouden. In deze evaluatie zijn aan de orde geweest het onderling functioneren, het besturen in het algemeen, het functioneren van het bestuur naar buiten, de relatie en werkgeversrol naar de directie en de relatie naar de werkorganisatie. De conclusie van de evaluatie was dat de gewenste competenties binnen het bestuur in voldoende mate zijn vertegenwoordigd en er geen aanleiding wordt gezien om de bestaande profielschetsen aan te passen. Er is nog steeds sprake van een vacature die, in afwachting van de ombouw tot autoriteit en na overleg met de minister, niet is ingevuld. De relatie naar de directie en het werkapparaat wordt ervaren als constructief en biedt, naar de mening van het bestuur, vertrouwen voor de operationele kwaliteit van de organisatie als geheel. Wel meent het bestuur dat haar zichtbaarheid vergroot kan worden en dat in relatie tot de ombouw van het Fonds en het vraagstuk van het functioneren van de woningmarkt meer nadruk gelegd kan worden op het binnen het bestuur aan de orde stellen van in verband daarmee bestaande strategische vraagstukken. Het bestuur concludeert dat door het reeds gememoreerde afwezige overleg met de minister over het functioneren van de woningmarkt en het gewenste toezicht, haar initiërende rol bij de discussies in het Fonds over de te voeren strategie nog beperkt is gebleven.
20
Algemeen overzicht
2
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
2.1 Beleidsmatige omgeving
Situatie in de sector In 2010 had de woningmarkt nog steeds te lijden onder de verslechterde financiële situatie. De Commissie Sociaal-Economische Deskundigen van de SER constateerde in april 2010 dat de Nederlandse woningmarkt niet goed functioneert. ‘De huidige woningmarkt kenmerkt zich door een groot aantal knelpunten. Er is sprake van woningtekorten, sterk gestegen huizenprijzen, een kloof tussen de huur- en de koopsector en lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen’. Als gekeken wordt naar de resultaten van corporaties in 2009, lijkt er sprake van een op volkshuisvestelijk gebied goed presterende sector die de financiële effecten van het gekozen beleid goed kan hebben. Maar toch daalde het aantal mutaties in 2009, wat duidt op een toenemende krapte op de woningmarkt. Zowel de vermogensontwikkeling als de beschikbaarheid van liquide middelen voor corporaties stonden onder druk. Het beeld over de financiële positie van corporaties in 2009 is zeer divers, waarbij het van belang is dat de rente momenteel erg laag is. Een (door veel deskundigen verwachte) stijging zal een fors in de jaren gespreid effect krijgen. Naast de neergaande ontwikkeling van het vermogen staan de kasstromen ook onder druk. Gelet op de verschillen tussen regionale woningmarkten en daarbinnen, tussen corporaties, is echter nauwelijks een gemiddelde aan te geven. Ook is sprake van verschillen tussen economische bloeigebieden en woningmarktgebieden met krimp. Corporaties die meer inzetten op de kerntaken, hun bedrijfslasten weten te beteugelen en ook nog verkooppotentie hebben, zullen het minder zwaar krijgen dan corporaties die niet aan deze drie vereisten kunnen voldoen.
Regeerakkoord Op 30 september 2010 sloten VVD en CDA een regeerakkoord onder de naam ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. De helft van de paragraaf ‘Wonen’ uit het Regeerakkoord betreft de corporatiesector. Er wordt gesteld dat ‘een vrije woningmarkt van belang is maar met steun voor degenen die het nodig hebben. De woningcorporaties vervullen hierin een rol voor degenen die geen toegang hebben tot de koopmarkt en door investeringen van maatschappelijk belang. De sociale huursector wordt meer toegespitst op degenen die geen alternatieven hebben.’ Daarbij worden de volgende voornemens van het Kabinet aangekondigd: - Het Kabinet komt met voorstellen om het functioneren van woningcorporaties als ondernemingen met een maatschappelijke taak te verbeteren en het externe toezicht door een woonautoriteit te verzekeren. - Huurders van een corporatiewoning krijgen het recht hun woning tegen een redelijke prijs te kopen. - De toewijzing van sociale huurwoningen wordt stapsgewijze beperkt tot lagere inkomengroepen.
21
- Voor huishoudens met een inkomen tot € 43.000,- stijgen de huren bij gereguleerde woningen niet met meer dan de inflatie. - De doorstroming op de huurmarkt wordt bevorderd door voor huurders van een gereguleerde woning met een huishoudinkomen van meer dan € 43.000, een maximale huurstijging van inflatie + 5% toe te staan. - Samenwerking tussen woningcorporaties, thuiszorg en andere maatschappelijke organisaties wordt bevorderd door belemmerende regelgeving weg te nemen. - De ‘Vogelaarheffing’ wordt afgeschaft. - Heffing voor de huurtoeslag ad € 760 miljoen voor alle verhuurders. Wonen is overgegaan naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) met de heer Donner als verantwoordelijk minister. Voor het Centraal Fonds zijn de onderwerpen uit het Regeerakkoord zeer van belang en met name: de afschaffing van de Vogelaarheffing, het extern toezicht verzekeren door de instelling van een woonautoriteit, het recht van huurders om hun woning te kopen van de corporatie en de toewijzing van corporatie-huurwoningen aan lagere inkomensgroepen. Op 16 november 2010 heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen waarin het Kabinet wordt gevraagd voor eind 2011 te komen met een ‘integrale herziene visie op de woningmarkt’ van zowel koop- als huurwoningen, inclusief de daarbij behorende financiële aspecten.
Besluit Europese Commissie, bijzondere projectsteun en afschaffen Vogelaarheffing Na lang onderhandelen met de Europese Commissie is er in december 2009 door toenmalig minister Van der Laan een akkoord bereikt over de staatssteun aan woningcorporaties. De besluitvorming over de bijzondere projectsteun was aangehouden totdat het oordeel van de Europese Commissie omtrent de geoorloofdheid van de staatssteun, waaronder de bijzondere projectsteun, bekend zou zijn. Bij besluit van 15 december 2009 heeft de Commissie zijn oordeel gegeven. De Commissie beschouwt de bijzondere projectsteun als zijnde een compensatie voor een dienst van algemeen economisch belang (DAEB). Dit impliceert in de ogen van het Fonds dat voor deze steun geen notificatieplicht geldt en deze dus in 2008 niet in strijd met het Europese recht was opgelegd. De Europese Commissie heeft deze afspraken vastgelegd in een besluit. Het gaat om huurwoningen met een huur onder de (toen) € 647,53. Vanaf 1 januari 2011 moeten corporaties hun vrijgekomen sociale huurwoningen toewijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 33.614,- (ruim 40% van de Nederlandse huishoudens). Corporaties kunnen, zonder gevolgen voor de staatssteun, 10% van de vrijkomende sociale huurwoningen toewijzen aan huishoudens met een inkomen boven de € 33.614,-. Ook kunnen woningcorporaties huurwoningen met een huurprijs boven de € 652,52 aan deze huishoudens verhuren. Een andere mogelijkheid is dat een corporatie ervoor kiest woningen aan deze groep huishoudens te verkopen. Veel corporaties geven aan moeite te hebben met de nieuwe regelgeving omdat zij verwachten dat groepen huurders en dan met name de midden inkomensgroepen buiten de boot zullen vallen.
Procedure bij de Rechtbank Utrecht inzake heffingen bijzondere projectsteun Een aantal corporaties heeft beroep aangetekend tegen de bijdrageheffing bijzondere projectsteun 2008 en 2009. Op 17 september 2010 vond de zitting plaats inzake deze (verwezen en gevoegde) beroepen van corporaties tegen de bijdrageheffing. De beroepen van 78 corporaties zijn behandeld. Door de rechter werd bepaald dat de
22
uitspraak in deze zaak ook geldt voor alle overige beroepen tegen de bijdrageheffing. Op 26 november 2010 heeft de Rechtbank Utrecht de bijdrageheffingen bijzondere projectsteun 2008 en 2009 vernietigd en bepaald dat deze moeten worden terugbetaald. Met teleurstelling heeft het Fonds kennis genomen van de uitspraak van de Rechtbank Utrecht. Positief is dat de Rechtbank oordeelt dat het algemeen belang gediend is met de wijkenaanpak en dat ook de bijdrageheffing in het algemeen belang is. De ondersteuning van de wijkaanpak via de heffing mag benut worden voor de bestrijding van kosten en onrendabele investeringen van corporaties in de 40 wijken. De bijdrageheffing past ook in het solidariteitskarakter van het woningcorporatiebestel. Op formele gronden heeft de Rechtbank de heffingsbesluiten vernietigd. Zowel het Centraal Fonds als de corporaties die dit beroep hadden aangetekend, zijn tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Afschaffen heffing bijzondere projectsteun De nieuwe regering heeft in het Regeerakkoord aangekondigd dat de Vogelaarheffing wordt afgeschaft. De (heffing voor de) bijzondere projectsteun is geregeld in het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Afschaffing zal pas kunnen na wijziging van dit besluit (een Algemene Maatregel van Bestuur). De minister van BZK heeft aangegeven dat bij afschaffing de regels van behoorlijk bestuur gewoon van toepassing zijn en dat afschaffing daarom niet op stel en sprong kan. In de beleidsregels van het Fonds voor 2011 is daarom de heffing en uitbetaling van de bijzondere projectsteun 2011 opgenomen. In januari 2011 maakte de minister bekend dat de Vogelaarheffing in 2012 wordt afgeschaft voor nieuwe projecten. ‘In bijzondere gevallen kunnen corporaties in 2011 nog een aanvraag voor projectsteun indienen. Bijvoorbeeld als corporaties met het vooruitzicht op langer durende steun voor 1 januari 2011 met andere partijen meerjarige verplichtingen zijn aangegaan. Het Centraal Fonds beoordeelt dan of er in 2012 alsnog een afrondende subsidietoekenning (en dus een aanvullende heffing) moet plaats-vinden’. De uitwerking van dit laatste is ten tijde van het samenstellen van dit verslag nog onzeker.
Ministeriële regeling Met ingang van 1 januari 2011 is een ministeriële regeling in werking getreden met de titel ‘Regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 november 2010, nr. BJZ2010028548 houdende het bepalen van de taken die toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet als diensten van algemeen economisch belang met compensatie kunnen uitvoeren, en daarmee verband houdende bepalingen (Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting)’. In november 2009 is overeenstemming bereikt tussen de regering en de Europese Commissie (EC) over de verenigbaarheid van het algehele systeem van staatssteun aan corporaties en van de bijzondere projectsteun in het kader van de wijkenaanpak. Die overeenstemming heeft geleid tot het Goedkeuringsbesluit d.d. 15 december 2009 van de EC. De wettelijke uitwerking zal zijn beslag moeten krijgen in een wijziging van de Woningwet. Vooruitlopend hierop is de Tijdelijke regeling (gebaseerd op art. 2 Bbsh) vastgesteld en per 1 januari 2011 in werking getreden. Hierin is opgenomen: - De omschrijving van de diensten van algemeen economisch belang. - Het vereiste dat compensatie alleen kan worden verkregen voor werken die als DAEB zijn opgedragen. - De vereisten ten aanzien van toewijzing aan de doelgroepen van beleid van huurwoningen met een huur tot maximaal € 647,- (peildatum 1 juli 2009).
23
Integriteit Na het jaar 2009 met relatief veel incidenten rondom de integriteit van woningcorporaties liet 2010 een positiever beeld zien. Het Fonds heeft in 2010 veel aandacht besteed aan integriteit door onderzoek, voorlichting en bijeenkomsten voor leden van raden van commissarissen. In het voorjaar is het Fonds de vervolgmeting integriteit gestart met het onderzoek van 131 corporaties die in de nulmeting van 2009, ‘Borging waarden woningcorporaties’, minder goed scoorden. Ook is een nulmeting uitgevoerd onder de 18 besturen en 36 raden van commissarissen van corporaties die in 2009 niet deelnamen aan het onderzoek. Vervolgens is in het najaar een inventarisatie opgesteld van de externe verantwoording door interne toezichthouders bij corporaties over het gevoerde integriteitsbeleid en het integer handelen. De vervolgmetingen en de inventarisatie van de externe verantwoording van corporaties zijn in februari 2011 aangeboden aan de minister en in april 2011 gepubliceerd onder de titel ‘Integriteit, maatschappelijk verantwoord’. Het Fonds blijft actief met voorlichting over integriteit. Beleidsadviseurs verzorgden in 2010 workshops/lezingen over het onderwerp, onder andere voor het Notariaat en bij de Kenniskring fraude. Ook heeft een medewerker zitting in de toetsingscommissie van het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties van BZK. Iedereen die vermoedt dat een corporatie, haar medewerkers of bestuurders niet integer handelen, kan dat melden bij het Meldpunt Integriteit. Daarbij gaat het vooral om signalen over mogelijke fraude en zelfverrijking. De toetsingscommissie toetst aan de hand van cases of een melding correct wordt afgehandeld.
24
Interview 2
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
25
‘De focus moet verschuiven van ‘stoutmoedig’ naar maatschappelijke verantwoordelijkheid.’
Marijke Clerx, voorzitter raad van toezicht Servatius:
‘Raad van toezicht stelt nu lastige vragen en hoge eisen’
Servatius, een ondernemende woningcorporatie, was jarenlang té ondernemend, zo bleek uit de gang van zaken rond de wel zeer ambitieuze Campus Maastricht. Dat project kostte uiteindelijk zowel de directeurbestuurder als de raad van toezicht de kop. ‘Het was volledig uit de klauwen gelopen’, blikt Marijke Clerx, voorzitter van de nieuwe raad van toezicht terug. ‘Maar wij zijn tot op het bot gemotiveerd om dit nooit meer te laten gebeuren.’ ‘Wat heeft de Spaanse architect Calatrava te zoeken bij een woningcorporatie?’ vraagt Marijke Clerx zich nog altijd af. ‘Of eigenlijk is het omgekeerd: wat heeft een corporatie te zoeken bij Calatrava? Een architect van wereldklasse, zonder twijfel. Maar dan wel een die al meer van dit soort uit de klauwen gelopen toestanden op zijn conduitestaat heeft staan.’ Het is voor de oud-vakbondsbestuurder, gewezen gemeenteraadslid in Amsterdam en tot 2 maart 2011 lid van Provinciale Staten Limburg voor de PvdA het bewijs dat Servatius op enig moment haar maatschappelijke roots uit het oog heeft verloren en ruim baan heeft gegeven aan het vrije ondernemerschap. ‘Campus Maastricht was over the top’, oordeelt Clerx. ‘Niet alleen qua ontwerp, maar ook qua opzet. Luxueuze studentenhuisvesting in combinatie met kantoren, een sporthal, horeca, winkelvoorzieningen, et cetera. En dat moest allemaal op het terrein van de universiteit van Maastricht gebeuren, in nauwe samenwerking met de gemeente, maar wel vrijwel volledig voor rekening van de corporatie.’ Iedereen vond het natuurlijk prachtig, merkt zij op. ‘Niet voor niets staat iedereen die in Maastricht ook maar een beetje van betekenis is glunderend op de foto’s van de eerste paalslag. Er zal door de gemeente en het universiteitsbestuur ook best wel druk op Servatius zijn uitgeoefend om dit te gaan doen. Maar het is natuurlijk in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de woningcorporatie zelf dat zij zich in het avontuur heeft gestort. Het valt het oude bestuur en de raad van toezicht misschien nog wel het meest te verwijten dat zij hebben laten gebeuren dat Servatius als enige het risico liep.’ De verklaring daarvoor blijkt uit het forensisch onderzoek, waarvan de resultaten eind 2010 werden gepubliceerd. Clerx: ‘Daaruit kwam duidelijk naar voren dat er heel weinig regels werden gesteld aan het handelen van bestuurder en toezichthouder. En voor zover die regels er wel waren, hield men zich er niet aan. De bestuurder heeft niet goed bestuurd, en de toezichthouder heeft onvoldoende toezicht gehouden. Dat is de belangrijkste verklaring voor het feit dat Servatius op basis van niet meer dan een vaag bestek in dat enorme plan is gesprongen. Terwijl het hier toch bepaald niet de kerncompetentie van een woningcorporatie betrof. Toen duidelijk werd dat de kosten de pan uit rezen, werd vervolgens ook nog eens verzuimd om tijdig bij te sturen.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
27
Reputatieschade Toen de nieuwe raad van toezicht op 1 april 2010 aantrad was er al ingegrepen door minister Van der Laan van WWI. Onder extern toezicht van voormalig Amsterdams wethouder Duco Stadig - Kees Hobo was interim voorzitter van de raad van toezicht - had de interim-bestuurder de diverse over Maastricht verspreide vestigingen van Servatius weer op één locatie gecentreerd. Er lag een hervormingsplan ‘Fit en Gezond’, in het kader waarvan afspraken waren gemaakt met het Centraal Fonds en het Waarborgfonds over de wijze waarop Servatius zichzelf weer financieel gezond kon maken. Clerx: ‘Er moeten delen van het woningbezit worden verkocht, de organisatie moet flink inkrimpen tot 125 fte’s en de onderhoudsuitgaven zullen binnen de norm worden gebracht.’ Met de opbrengsten daarvan zullen de kosten worden gedekt van het beëindigen van de deelname in Campus Maastricht en kan Servatius zijn maatschappelijke taak weer naar behoren uitvoeren. ‘Simpel gezegd is eind 2009 de stekker eruit getrokken’, aldus Clerx. ‘Dat heeft weliswaar een schadepost van € 70 miljoen opgeleverd, maar als we waren doorgegaan had het de corporatie uiteindelijk meer dan € 200 miljoen gekost.’ Daarvoor, begin 2009, was de bestuurder al op non-actief gesteld. Oktober 2009 trad vervolgens de voltallige raad van toezicht af en daarna is ook van de zittende directie afscheid genomen. ‘Daarmee was de organisatie feitelijk onthoofd. Wij zijn vervolgens begin vorig jaar met zijn vijven aangetreden als de nieuwe raad van toezicht. En het moet gezegd: we zijn tot op het bot gemotiveerd om niet dezelfde fouten te maken als onze voorgangers.’ De opgave is fors, erkent Clerx. ‘Er moet een cultuurverandering worden doorgevoerd binnen de organisatie. De focus moet verschuiven van ‘stoutmoedig’ naar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Er is bovendien een fikse kwaliteitsverbetering nodig. En we hebben natuurlijk een flinke opdracht meegekregen van WSW en Centraal Fonds. Ondertussen moeten we ook werken aan onze relatie met de diverse stakeholders. We hebben behoorlijke reputatieschade opgelopen. Want het is natuurlijk niet goed voor je naam, als je als corporatie opeens zo negatief in de belangstelling komt te staan.’ Waarbij Clerx overigens wel wil benadrukken dat van fraude geen sprake is geweest. ‘Deze bestuurder heeft jarenlang tot volle tevredenheid gefunctioneerd. Het was een bijzonder ondernemende bestuurder. Maar uiteindelijk heeft dat er, zoals bij wel meer corporaties, toe geleid dat men zich heeft afgewend van de kerntaken. Er werd steeds meer in het groot gedacht. En dat leidde tot een wildgroei aan dochterondernemingen en participaties in allerlei commerciële projecten waarvan je je sowieso moet afvragen of een woningcorporatie zich daar wel mee moet bezighouden.’
Volkshuisvesting voorop Een van de eerste klussen die de nieuwe raad van toezicht op zich nam was de zoektocht naar een nieuwe directeur. ‘Dat zagen we als onze belangrijkste taak. We hebben voor de post van directeur-bestuurder heel bewust gekozen voor een echte volkshuisvester, iemand die gepokt en gemazeld is in dit metier. Hij is inmiddels gevonden en bezig zijn team te formeren. Er is ook een nieuwe bestuurssecretaris aangesteld. De procedure voor een nieuwe financieel directeur, een manager vastgoed en een human resource manager loopt en daarmee is de top van deze corporatie weer compleet.’ Dat zo nadrukkelijk is gekozen voor een volkshuisvester heeft alles te maken met herstel van de maatschappelijke oriëntatie van de woningcorporatie: ‘We moeten als organisatie weer het vertrouwen van onze omgeving terugwinnen. Het is natuurlijk vervelend als je zo vreselijk onder vuur komt te liggen als Servatius,
28
omdat de mensen in zo’n situatie altijd gaan twijfelen aan je motieven. Aan die twijfel moet een eind worden gemaakt. En dat kan alleen als je de volkshuisvestelijke doelstellingen voorop zet.’ Ondertussen heeft de raad van toezicht zichzelf een centrale positie in de organisatie verworven. ‘Het voordeel is natuurlijk dat we tegelijk zijn aangetreden. We hebben ons dus niet hoeven voegen in de bestaande mores.’ Van meet af aan leggen de raad van toezicht en de bestuurder zeer nauw de vinger aan de pols. Clerx: ‘De gebeurtenissen in het verleden zijn er de oorzaak van dat wij er nu veel dieper induiken en ook veel dichter op het besluitvormingsproces zitten dan een toezichthouder normaliter doet. Dat vindt een organisatie, die gewend is aan veel vrijheid van handelen, natuurlijk niet zo prettig. Die zit nu met een kritische raad van toezicht, die lastige vragen en hoge eisen stelt. Dat levert gedoe op, zeker, maar het is wel noodzakelijk gedoe.’ Inmiddels durft Clerx de stelling wel aan dat er, bijna een jaar na haar aantreden, weer wat stabiliteit in de tent begint te komen. ‘Toen de nieuwe raad van toezicht aantrad, ging er een zucht van verlichting door de organisatie. ‘Eindelijk weer op weg naar normaal’, was een veelgehoorde reactie. En die weg wordt vervolgd nu de nieuwe bestuurder is aangetreden en er binnenkort nog een aantal nieuwe functionarissen zal volgen.’ Als de reorganisatie eenmaal achter de rug is, resteert nog de financiële afwikkeling. En die kan wat Clerx betreft niet snel genoeg achter de rug zijn. ‘Wij moeten back to the roots. Daar zijn we ons zeer wel bewust van en dat willen we ook bijzonder graag: samen met de huurders, de werkorganisatie en de stad onze volkshuisvestelijke taken en verantwoordelijkheden vorm en inhoud geven.’ Het is nu nog hangen en wurgen. De geleden verliezen bij het Campusproject, tezamen met de stagnerende woningmarkt en het gegeven dat Maastricht een krimp doormaakt, dwingen Servatius tot saneren. ‘Dat kost tijd en energie en vraagt veel aandacht. De begroting is geldgedreven maar de volkshuisvesting (herstructurering) gaat voor een belangrijk deel door. Er is geen ruimte meer voor financiering van activiteiten die niet tot de primaire taak horen. Dat zal voor de gemeente en andere stakeholders wennen zijn.’ De kans dat Servatius nogmaals voor de verlokkingen van het commerciële avontuur zal bezwijken acht Clerx gering. ‘Die verleiding bestaat niet meer. Daarvoor heeft deze corporatie veel te veel leergeld moeten betalen. We zijn rijk met het enthousiasme en de gedrevenheid om van Servatius weer een toonaangevende maatschappelijke onderneming te maken.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
29
30
Financieel toezicht
3
De toezichttaak staat als één van de wettelijke taken centraal in de doelstellingen van het Fonds. Dit betekent dat het consolideren en waar nodig en mogelijk, verbeteren van het financiële toezicht op het door corporaties beheerde maatschappelijk vermogen, voortdurend de aandacht van het Fonds heeft. Kernelementen hierbij zijn onafhankelijk, deskundig en tijdig. De financiële toezichttaak is door de historische ontwikkeling tweeledig. Vanaf 1998 heeft het Fonds een financiële selectie- en beoordelingsmethodiek ontwikkeld, gericht op het snel opsporen en beoordelen van financieel zwakke corporaties. De integrale financiële toezichttaak op alle corporaties is van recentere datum. Het doel van dit toezicht is gelegen in het behoud van het maatschappelijk gebonden vermogen ten behoeve van de volkshuisvestelijke kerntaken van de corporaties. Op basis hiervan kunnen de elementen van het integrale financiële toezicht als volgt worden omschreven: - toezicht op de financiële continuïteit; - toezicht op het behoud van het maatschappelijk vermogen (het ‘weglektoezicht’); - toezicht op het financiële risicobeheer; - toezicht op de kwaliteit van de externe financiële verantwoording. De eerste drie onderdelen geven een kader voor het feitelijke financiële toezicht. Het vierde onderdeel kan worden beschouwd als voorwaardelijk voor het uitoefenen van goed financieel toezicht.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
De producten in 2010 - De Bbsh-bestanden dPi (de Prospectieve informatie) - De Bbsh-bestanden dVi (de Verantwoordingsinformatie) - 417 continuïteitsoordelen -- Bij 351 corporaties pasten de activiteiten bij de financiële mogelijkheden -- Bij 4 corporaties brachten de voorgenomen activiteiten de financiële positie in gevaar -- Bij 62 corporaties was er een onbalans tussen activiteiten en financiële positie -- 1 saneringscorporatie - 413 solvabiliteitsoordelen (en 4 corporaties geen oordeel) -- 409 corporaties hebben voldoende solvabiliteit -- 4 corporaties hebben onvoldoende solvabiliteit - 418 individuele oordeelsbrieven - 47 adviezen aan de minister over fusies, nevenactiviteiten en verkoop - 34 adviezen over statutenwijziging - 4 bijeenkomsten voor raden van commissarissen van woningcorporaties - Sectorbeeld voornemens woningcorporaties 2010 - Sectorbeeld realisaties woningcorporaties 2010 - Verslag financieel toezicht woningcorporaties 2010
31
3.1 Financieel beeld van de sector in 2010
Inleiding Het Fonds brengt jaarlijks tweemaal een Sectorbeeld uit. In september gaat het om de corporatievoornemens gebaseerd op de prognosegegevens van corporaties. In december staan de realisaties van de corporaties centraal, gebaseerd op de verantwoordingsstukken over het jaar daarvoor. Kijkend naar het financiële beeld van de sector in 2010 waren vier ontwikkelingen in het afgelopen jaar opvallend: de verkoop van woongelegenheden aan eigenaarbewoners met korting, het laatste topjaar voor nieuwbouw door corporaties in verslagjaar 2009, verliesgevende verbindingen en de ontwikkeling van de netto exploitatiekasstroom.
Verkoop van huurwoningen aan huurders In de afgelopen tien jaar zijn bijna 138.500 huurwoningen van corporaties verkocht aan de zittende huurders. Het aandeel verkopen aan zittende huurders is hierbij door de jaren heen sterk teruggelopen van 63% in het jaar 2000 naar een kwart in 2009. Zittende huurders lijken dus steeds minder geïnteresseerd en/of in staat te zijn om de aankoop van hun corporatiewoning te financieren. Tussen corporaties bestaan er grote verschillen in de mate waarin zij corporatiewoningen verkopen aan eigenaar-bewoners. De gemiddeld per jaar verkochte woningen (uitgedrukt als percentage van het totaal aantal woongelegenheden van de corporatie) blijken samen te hangen met de mate waarin ze in voorgaande jaren huurwoningen verkochten, de prijscondities die ze hanteerden, bedrijfseconomische aspecten en het aandeel corporatiewoningen van het totaal aantal woongelegenheden. De eerste twee aspecten wijzen op het belang van het verkoopbeleid van de corporatie. Een corporatie die in voorgaande jaren al relatief meer woningen verkocht aan eigenaar-bewoners dan een andere corporatie, deed dat ook in 20082009. De corporatie voert dus al langer een gericht verkoopbeleid en heeft waarschijnlijk medewerkers of een verkooporganisatie die zich specifiek bezighouden met deze verkopen en die verkoopstrategieën ontwikkelen. De invloed van het al langer gevoerde verkoopbeleid van corporaties doet vermoeden dat de sector als geheel meer huurwoningen zou kunnen verkopen, mits afzonderlijke corporaties dat willen. Tezelfdertijd echter is het wel de vraag in hoeverre in de praktijk ook echt meer woningen verkocht kunnen worden en wat dat betekent voor de verkoopopbrengsten en stabiliteit op de koopwoningmarkt. Kortingen stimuleren de verkoop maar verminderen de verkoopopbrengsten voor de corporatie. Daarnaast kunnen dergelijke prijskortingen tot prijsbederf leiden waar ook andere eigenaren van koopwoningen in de onderste prijssegmenten van de koopwoningmarkt last van krijgen. Daarbij kunnen negatieve effecten op de doorstroming binnen de koopmarkt niet worden uitgesloten. In koopwoningmarkten met hoge prijzen lijkt het nu al zo te zijn dat corporatiewoningen te duur zijn voor veel potentiële koopstarters. De ontwikkeling van de kortingpercentages heeft bij het Fonds geleid tot nader onderzoek. Tussen gemeenten bestaan eveneens grote verschillen in de mate waarin corporatiewoningen worden verkocht. Deze verschillen blijken samen te hangen met de prijscondities rond de verkochte woningen en het aandeel van de corporatiewoningen in de totale woningvoorraad. Er worden in een gemeente relatief meer corporatiewoningen verkocht indien de gemiddelde verkoopprijs van deze woningen lager ligt, een hoger aandeel verkocht is met ten minste 30% korting en het aandeel corporatie-
32
woningen in de gemeentelijke woningvoorraad hoger ligt. Prijscondities spelen dus een belangrijke rol.
2009 voorlopig het laatste topjaar voor nieuwbouw door corporaties Voor de nieuwbouw door de sector was 2009 weer een topjaar waarin ruim 4.000 meer woongelegenheden voor verhuur door de sector gerealiseerd werden dan in 2008. Opvallend is dat de corporaties ook in de koopsector het relatief hoge niveau van nieuwbouw uit 2007 en 2008 hebben kunnen overtreffen. De voorraad van corporaties daalde tot voor enkele jaren geleden in geringe mate maar wel gestaag. Het aantal woongelegenheden van corporaties schommelt de laatste jaren iets boven de 2,4 miljoen. De ontwikkeling van de voorraad over de laatste vijf jaar wordt bepaald door verkopen aan bewoners of beleggers en sloop van woningen.
Veel verbindingen verliesgevend Over de wat langere termijn bezien blijken veel verbindingen verliesgevend. Voor krap de helft van alle verbindingen (46%) blijkt het gecumuleerde rendement over alle jaren negatief. Voor bijna een derde (32%) blijkt het positief. Indien er wordt gefocust op de 258 tussenholdingen onder de verbindingen, wordt het beeld nog inzichtelijker. Tot en met 2009 blijkt ruim de helft (57%) van alle tussenholdingen gedurende bestaansgeschiedenis verlies te hebben opgebouwd. Deze verliesgevende tussenholdingen verloren daarbij samen € 685 miljoen. Ruim een derde (35%) van de tussenholdingen heeft daarnaast winst geboekt in de jaren van hun bestaan, samen € 165 miljoen. De verliezen op de verbindingen zijn zorgwekkend. Ervan uitgaande dat de onrendabele investeringen voor de kernactiviteiten ten laste komen van de toegelaten instelling, hebben de verliezen met name te maken met commerciële activiteiten zoals de nieuwbouw van koopwoningen, het innemen van grondposities en de exploitatie van commercieel vastgoed.
Ontwikkeling vermogenspositie Aan de hand van een modeldoorrekening is onderzocht hoe de vermogenspositie van de sector zich kan ontwikkelen tussen 2008 en 2018. Bij deze doorrekening is verondersteld dat de sector tot en met 2018 jaarlijks ongeveer evenveel blijft (des)investeren als in recente jaren en dat ook de vigerende beleidscontext inzake huurprijsbeleid en fiscale behandeling van de eigen woning wordt voortgezet. Onder deze condities gaat de vermogenspositie van de sector zowel nominaal als relatief achteruit. De solvabiliteit daalt van 31,6% per ultimo 2008 naar 24,9% per ultimo 2018. De achteruitgang in de vermogenspositie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat gedurende de periode een steeds groter deel van de investeringen onrendabel wordt. Op de langere termijn nemen de bouw- en onderhoudslasten namelijk sneller toe dan de huurprijzen en wordt ook rekening gehouden met een hogere kapitaalmarktrente dan de huidige.
3.2 Toezicht op individuele corporaties
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Aantal corporaties Het aantal corporaties bedroeg in 2010 418. Ten opzichte van van het voorgaande jaar is dit een daling van 12 corporaties. Deze daling is geheel het gevolg van fusies: deze vonden vooral plaats tussen of met kleinere corporaties. In de meeste gevallen hebben de fusiepartners de meerwaarde van fusie niet vertaald in kwantitatief meetbare doelstellingen. De meerwaarde wordt veelal zeer globaal en in algemene termen omschreven. In totaal hebben 60 grotere corporaties (10.000 woongelegenheden of meer) een
33
marktaandeel van 1,4 miljoen woongelegenheden, hetgeen neerkomt op 58% van de totale huurwoningenvoorraad van corporaties.
Informatiebestand financiële gegevens In 2010 is het aantal wijzigingen in het opvraagprogramma van de Prospectieve informatie (dPi) en de Verantwoordingsinformatie (dVi) zeer beperkt geweest. De wijzigingen hadden vooral betrekking op de gegevensverstrekking rond grondposities en de verzameling van gegevens inzake bestuur en raden van commissarissen. In zijn algemeenheid hadden de wijzigingen nauwelijks een nadelig effect op de administratieve lastendruk voor corporaties. Bij controle van de dPi- en dVi-gegevens is het opgevallen dat het aantal noodzakelijke aanpassingen significant is toegenomen. Hierbij valt een relatief groot aantal correcties op bij de grotere corporaties. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de aard van de aanpassingen (veel accuratessefouten, onvolledige invulling van gegevens) de vraag oproept of corporaties wel voldoende aandacht besteden aan de interne controle van deze gegevens en hierover sluitende afspraken maken met de accountant.
Continuïteitsoordeel woningcorporaties 2010 Het continuïteitsoordeel geeft inzicht in hoeverre de voorgenomen activiteiten (nieuwbouw, aankoop, verkoop, woningverbetering e.d.) in de komende vijf prognosejaren in verhouding staan tot de financiële mogelijkheden van de corporatie. Het gaat hierbij niet alleen om de vraag of de corporatie over voldoende middelen beschikt om de voorgenomen activiteiten uit te voeren, maar ook of de corporatie haar financiële middelen in voldoende mate inzet op gebied van de volkshuisvesting. Het Fonds heeft met ingang van 2010 de categorie-indeling gewijzigd. Binnen het A-oordeel onderscheidt het Fonds een tweetal categorieën. Het nieuwe A1-oordeel is vergelijkbaar met het oude A-oordeel. Dit houdt in dat vermogenspositie passend is bij de voorgenomen activiteiten. Met het nieuw ingevoerde A2-oordeel wordt rekening gehouden met het feit dat prognoses op middellange termijn als regel nog stuurbaar zijn, waardoor er nog geen direct gevaar behoeft te ontstaan voor de financiële positie indien de corporatie tijdig anticipeert op bijvoorbeeld nieuwe (markt)ontwikkelingen en/of gewijzigde risico’s. Met een A2-oordeel ontstaat de mogelijkheid dergelijke ontwikkelingen tijdig te signaleren. In 2010 zijn 351 corporaties (84%) ingedeeld in de categorieën A1 en A2. Bij deze corporaties is sprake van een passend activiteitenniveau (nieuwbouw, aankoop, verkoop, sloop en woningverbetering) gelet op de financiële mogelijkheden in de periode 2009-2014. De groep woningcorporaties waarbij is geconstateerd dat het vermogen hoger is dan de bovengrens (C-oordeel), is ten opzichte van het voorgaande jaar toegenomen van 45 naar 62 corporaties. Daarnaast daalde het aantal corporaties met onvoldoende vermogen (B-oordeel) van 35 naar nog slechts vier corporaties. Het Fonds verwacht dat deze vier corporaties in staat zullen zijn de vermogenspositie op een aanvaardbaar niveau te brengen zonder dat een beroep behoeft te worden gedaan op financiële ondersteuning vanuit het Fonds.
Solvabiliteitsoordeel woningcorporaties 2010 Het solvabiliteitsoordeel betreft een oordeel over de vermogenspositie van de corporatie waarbij uitgegaan wordt van een veronderstelling van voortgezette verhuur. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de financiële effecten van voorgenomen
34
activiteiten die leiden tot nieuwe investeringen c.q. desinvesteringen, tenzij hiervoor op moment van balansdatum juridische verplichtingen zijn aangegaan. Dit oordeel geeft inzicht of de corporatie per balansdatum aan haar financiële verplichtingen kan voldoen ingeval van doorexploitatie van de bestaande voorraad. Uit door het Fonds verrichte financiële beoordelingen is gebleken dat 409 van de 418 corporaties ultimo 2009 beschikken over voldoende solvabiliteit. Bij vier corporaties met in totaal 13.113 woongelegenheden is sprake van onvoldoende solvabiliteit. Het Fonds verwacht dat deze corporaties zonder financiële steun van het Fonds in staat zijn de solvabiliteitspositie op een aanvaardbaar niveau te krijgen. Het Fonds heeft met de besturen van deze corporaties afspraken gemaakt om de ontwikkelingen te kunnen blijven volgen. Eén corporatie, te weten de Stichting Gereformeerde Bouwcorporatie voor Bejaarden (SGBB) uit Hoofddorp is gekwalificeerd als saneringscorporatie. Het Fonds heeft aan deze corporatie een steunbijdrage toegekend van € 39 miljoen. SGBB is per 31 mei 2010 overgenomen door de Vestia Groep uit Rotterdam. Bij vier Amsterdamse corporaties heeft het Fonds besloten nog geen solvabiliteitsoordeel te geven. Een en ander houdt verband met het voornemen om Far West op te heffen. De financiële gevolgen en risico’s van de beëindiging van Far West waren nog niet voldoende inzichtelijk. De woningcorporatie Far West werd tien jaar geleden opgericht met als doel de nieuwbouw en renovatie in het stadsdeel Nieuw-West te verwezenlijken. Een viertal corporaties droeg het bezit in deze wijken over om zo een grootschalige aanpak in dit stadsdeel mogelijk te maken. De afwikkeling van de voorgenomen beëindiging van Far West heeft mogelijk onzekerheden en risico’s van materieel belang voor alle betrokken partijen tot gevolg.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Realisaties en prognoses Een groot verschil tussen prognoses en realisatie belemmert een goed beeld van de financiële ontwikkelingen van de corporatie in de komende jaren. Over het verslagjaar 2009 blijkt dat de hoogte van de Realisatie-index voor nieuwbouw 56% bedraagt, voor sloop 44% en verkoop 59%. Deze cijfers geven een indicatie van de voorspelkracht van corporaties. Ten opzichte van het voorgaande jaar is de kwaliteit van voorspelkracht afgenomen. Met name bij de verkoop zijn grotere verschillen ontstaan tussen prognose en realisatie, waarschijnlijk als gevolg van ontwikkelingen op de woningmarkt en de effecten van de economische crisis. De groep corporaties waarbij de voorspelkracht op orde was, daalde van 28% naar 17%. Bij 39 corporaties was sprake van een aanzienlijke afwijking tussen begroting en realisatie. Deze corporaties is gevraagd wat de oorzaken van de afwijkingen zijn en welke maatregelen worden getroffen om tot een verbetering van de prognoses te komen. Bij circa tweederde deel van de corporaties zijn de prognosegegevens voor verbetering vatbaar.
Overige onderzoeken
Vervolgonderzoek integriteitsbeleid en -verantwoording In de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer bij het rapport ‘Borging waarden woningcorporaties - nulmeting integriteitsbeleid’ heeft toenmalig minister Van der Laan aangegeven: ‘Ik ben voornemens volgend jaar (2010) een gericht vervolgonderzoek in te stellen bij alle corporaties op die aspecten die nog niet goed geregeld zijn, teneinde vast te kunnen stellen of er voortgang is geboekt’. Het ‘Vervolgonderzoek integriteitsbeleid en -verantwoording 2010’ is een ‘follow-up’ van de nulmeting in 2009.
35
Daarnaast is aanvullend onderzoek gedaan naar de externe verantwoording over het integriteitsbeleid in de jaarverslagen van alle woningcorporaties. De ‘follow-up’ van de nulmeting in 2009 is uitgevoerd vanuit twee invalshoeken. Ten eerste is vastgesteld of er verbeteringen zijn doorgevoerd op die onderdelen van het integriteitsbeleid die blijkens de resultaten van de nulmeting in 2009 nog in onvoldoende mate waren ontwikkeld. Hierbij zijn 131 corporaties geselecteerd waarbij de belangrijkste onderdelen van het integriteitsbeleid in 2009 in beperkte mate waren uitgewerkt. Ten tweede waren er vorig jaar 48 corporaties waarbij de besturen en/of de raden van commissarissen geweigerd hadden om mee te werken aan de schriftelijke enquête en is er aan 12 corporaties ontheffing verleend om de vragenlijsten in te vullen. Aan deze corporaties is in 2010 verzocht om de integrale vragenlijsten zoals die voorgaand jaar zijn gehanteerd, in te vullen. Voor het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op de externe verantwoording over het integriteitsbeleid, is een nieuw toetsingskader gehanteerd dat is afgestemd met de (toen nog) minister voor WWI, Aedes en de VTW. Dit deel van het onderzoek is uitgevoerd door middel van deskresearch naar de jaarverslagen 2009. De uitkomsten van het vervolgonderzoek zijn vastgelegd in het rapport ‘Integriteit, maatschappelijk verantwoord’. Dit rapport is begin februari 2011 aan de minister gestuurd. Corporaties zijn met een brief geïnformeerd over de uitkomsten voor het vervolgonderzoek voor hun corporatie. De belangrijkste conclusie is dat binnen woningcorporaties zaken rond integriteit actief worden opgepakt. Er wordt vooruitgang geboekt in zowel het beleid als het instrumentarium om integer handelen te bevorderen. Het interne toezicht is op dit onderdeel verbeterd en woningcorporaties nemen zich voor verdere verbeteringen door te voeren. Daarnaast valt te constateren dat enkele basale aspecten van het integriteitbeleid waar een positieve score van 100% verwacht zou mogen worden, niet zijn aangetroffen. Dit betreft onder meer het niet hebben van een integriteitscode (16%), het ontbreken van een risico-inventarisatie (54%), het niet hebben van transactielimieten (16%), geen risico-inventarisatie ten aanzien van zakenpartners (55%) en het niet doen van checks bij het Kadaster op het waardeverloop bij vastgoedtransacties (39%). Er is sprake van een positieve ontwikkeling in de kwaliteit van de externe verantwoording. De ontwikkeling die in eerdere jaarverslagonderzoeken over de verantwoording door de raden van commissarissen te zien was, wordt vastgehouden en voortgezet, maar het proces gaat langzaam. Opvallend is wel dat de kwaliteit van kleine corporaties (minder dan 500 woningen) achterblijft. De reden hiervoor is nog niet duidelijk.
Onderzoek grondposities en risicovolle projecten Het Fonds heeft in 2010 onderzoek gedaan naar de omvang en het risicobeheer bij grondverwerving en (risicovolle) projecten bij corporaties. Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van de door de corporaties aangeleverde gegevens (dVi en dPi) alsmede specifieke informatie van de corporaties. Het doel van het onderzoek was het in kaart brengen van de omvang van grondposities, het daarbij gehanteerde risicobeheer en de eventueel reeds opgetreden verliezen. Daarnaast is inzicht verkregen in hoe de risicobeheersing is vormgegeven bij corporaties met een omvangrijke projectenportefeuille.
36
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een aantal stappen. Allereerst zijn op basis van de ontvangen gegevens bij het Fonds de corporaties met grondposities en risicovolle projecten in beeld gebracht. Vervolgens zijn 48 corporaties geselecteerd vanwege de omvang van deze activiteiten. Het Fonds heeft deze corporaties medio april 2010 een vragenlijst toegezonden. Op basis van een analyse van de vragenlijsten zijn 16 corporaties geselecteerd voor een vervolgonderzoek om inzicht te krijgen in de gevolgde besluitvormingsprocedures en de kwaliteit van het instrumentarium ten behoeve van risicobeheersing. Daarbij is via deelwaarnemingen nagegaan in hoeverre de corporaties de procedures in de praktijk toepassen.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Grondposities Uit de verantwoording over 2009 blijkt dat het financiële belang van de grondposities wordt gewaardeerd op circa € 2,2 miljard. De totale grondpositie was eind 2007 ruim € 1,6 miljard en eind 2008 circa € 2,0 miljard. De omvang van de grondposities van de voor het onderzoek geselecteerde corporaties bedraagt circa 44 % van het totale financiële belang aan grondposities in 2009. De meest genoemde risico’s hebben betrekking op het niet doorgaan van de gewenste bouwbestemming en mogelijkheid dat de plannen vertraging oplopen. In 2009 was de totale afboeking van alle corporaties op grondposities circa € 96 miljoen. De belangrijkste redenen voor het afwaarderen van de grondposities waren veranderende marktomstandigheden, vertraging in de bestemmingswijzigingen (ruimtelijke ordening), gewijzigd beleid van de gemeente en afwaardering conform de regelgeving.
Risicovolle projecten Corporaties verwachten voor 2009-2014 ruim 151.000 nieuwbouw huurwoningen te produceren waarvan ruim 22.000 boven de huurtoeslaggrens. De productie van koopwoningen wordt geschat op ruim 84.000 eenheden. De totale stichtingskosten die hiermee zijn gemoeid, bedragen circa € 17,6 miljard. Naast de nieuwbouw van huur- en koopwoningen wordt ook nog 1,1 miljoen m2 aan niet-woongelegenheden geproduceerd. De investeringskosten van deze niet-woongelegenheden bedragen ruim € 1,7 miljard. Alle geselecteerde corporaties die zich bezighouden met risicovolle activiteiten, geven aan dat hun projecten bijdragen aan de strategische doelstellingen die voortvloeien uit de geformuleerde missie en visie van de corporatie. Tweederde van de corporaties geeft aan een integraal risicomanagement instrument te hebben dat aansluit bij de strategische doelstellingen. Ruim 70% heeft geen apart beleid geformuleerd voor risicovolle projecten. Slechts vijf corporaties hebben dit wel gedaan.
Bezoldiging van bestuurders van woningcorporaties Het Centraal Fonds heeft in 2010 opnieuw de bezoldiging van bestuurders van woningcorporaties in kaart gebracht. Ook is de bezoldiging afgezet tegen het grensbedrag dat gesteld is in het ‘Advies Sectorbrede beloningscode voor bestuurders van woningcorporaties’ uit mei 2010. De inventarisatie is aangeboden aan het ministerie van BZK.
Individuele oordeelsbrieven Op verzoek van de minister heeft het Fonds het opstellen van de individuele oordeelsbrieven voor alle 418 corporaties op zich genomen. De brief ging in op drie onderwerpen, te weten de financiële positie van de corporatie met het solvabiliteit- en continuïteitsoordeel, de naleving van wetten en regels en de interne organisatie en governance van de corporatie. Bij de totstandkoming van de oordeelsbrief is een hooren wederhoorprocedure ingesteld, zodat corporaties hun reactie konden geven vóór
37
de verzending naar de corporatie en publicatie op de website van het Fonds. Samen met de oordeelsbrief is voor elke corporatie de rapportage Corporatie in Perspectief verzonden en op de website van het Fonds gepubliceerd. 3.3 Adviestaak financieel toezicht Op grond van het Bbsh heeft het Fonds, vanwege zijn expertise, tot taak advies uit te brengen aan de minister over de financiële aspecten van fusie, nevenactiviteiten, toelating, verkoop van huurwoningen en buitenlandse activiteiten van corporaties (toegelaten instellingen). In het verslagjaar 2010 heeft de minister geen advies gevraagd aan het Fonds over nieuwe toelatingen, noch over buitenlandse activiteiten.
Fusie Op basis van de huidige regeling (Bbsh, artikel 9) en aanvullende afspraken met het ministerie beoordeelt het Fonds de financiële positie van de fusiecorporatie en de eventueel met de fusie gepaard gaande statutenwijziging. Daarnaast draagt het Fonds er zorg voor dat alle benodigde fusiedocumenten en informatie worden ingediend. Het Fonds heeft in 2010 voor 17 voorgenomen fusies aan de minister geadviseerd over de gevolgen voor de financiële situatie van de betrokken corporaties. Het Fonds heeft voor alle fusies vastgesteld dat naar verwachting de fusie geen nadelige financiële gevolgen zou hebben en heeft daarom positief geadviseerd. In beginsel leidt een fusie niet tot meer investeringscapaciteit. Door de fusie is het voor de gefuseerde corporaties echter wel mogelijk om alle voorgenomen activiteiten te realiseren. Dit geldt vooral bij de fusies met corporaties van beperkte omvang die niet, in financiële en organisatorische zin, zelfstandig in staat zijn de noodzakelijke herontwikkeling van hun bezit te realiseren. Eén van de fusies betrof de fusie tussen Vestia en SGBB. Met deze juridische fusie is voldaan aan de voorwaarde voor het verkrijgen van de saneringssteun voor SGBB. Bij alle overige fusies kon niet worden vastgesteld dat er sprake was van financiële matching. Voor 14 adviesaanvragen betroffen het fusies tussen twee of meer corporaties. Bij twee aanvragen ging het om een fusie tussen een corporatie en een niet-toegelaten instelling i.c. kleine stichtingen waarmee de corporaties een band hadden in de zin van beheeractiviteiten. Eén aanvraag betrof een fusie tussen een corporatie en drie besloten vennootschappen, zijnde 100% dochters van de corporatie. Deze corporatie had de fusie als middel gekozen voor het herstructureren van een deel van haar verbindingen.
Verkoop Het Fonds heeft met het ministerie afspraken gemaakt in welke gevallen een advies van het Fonds benodigd is bij de melding van voornemens tot verkoop. In 2010 heeft het ministerie 16 keer advies aan het Fonds gevraagd over de ontheffing van het 90%-criterium in verband met de voorgenomen verkoop van woningen. In vrijwel alle gevallen betrof het in aanmerking brengen van een (groter) deel van woningvoorraad voor verkoop met korting met toepassing van verkoop onder voorwaarden (verkoopstructuren zoals onder meer Koopgarant en Slimmer Kopen). Het Fonds heeft in 2010 voor 25 verzoeken een advies gegeven vanuit de financiële context. Deze 25 adviezen waren inclusief de resterende adviesverzoeken van het ministerie uit 2009.
Nevenactiviteiten Het Fonds heeft in 2010 vier verzoeken om advies van het ministerie betreffende nevenactiviteiten van corporaties ontvangen. Eén verzoek betrof de ontwikkeling van Maankwartier in de gemeente Heerlen door een 100% dochter van Weller Wonen, zijnde herstructurering met voornamelijk bedrijfsmatig vastgoed.
38
De andere verzoeken betroffen: - Hofbogen, een Besloten Vennootschap waarin vier corporaties deelnemen. Hofbogen is gericht op de aankoop, renovatie, exploitatie en beheer van het spoorwegviaduct van de voormalige Hofpleinlijn met kleine bedrijvigheid in Rotterdam. - Bramanteplein, een project met onder meer een zwembad te Rotterdam. - Bedrijfsverzamelgebouw ‘De Fabriek’, een nevenactiviteit van PWS te Rotterdam. Daarnaast heeft het Fonds na ontvangst van aanvullende informatie een advies uitgebracht over de nevenactiviteit van Trudo, ‘Lichttoren’ te Eindhoven.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
De producten in 2010 - 17 adviezen over fusies - 25 adviezen over verkoop - 4 adviezen inzake nevenactiviteiten - 1 advies onthouding inzake nevenactiviteiten
39
40
Interview 3
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
41
‘Het besef is er weer dat alles wordt betaald door mensen met de laagste inkomens.’
Liesbeth van Asten, nieuwe directeur-bestuurder Rentree:
‘Wie geen Sinterklaas meer kan zijn, kan de Zwarte Piet verwachten’
Het was welhaast een jubelstemming die uitbrak toen Rentree aankondigde het voortouw te willen nemen in de vernieuwing van de Deventer Rivierenwijk De ingreep in deze Vogelaarwijk zou het begin van het succes van de aanpak van de krachtwijken markeren, zo luidde het oordeel. ‘Het is absoluut voortvarend aangepakt’, zegt Liesbeth van Asten, de nieuwe directeur-bestuurder van Rentree. ‘Achteraf werd pas duidelijk dat het te voortvarend is geweest.’ Rentree was een innovatieve corporatie van naam en faam. Een toegelaten instelling met lef, zo leek het, die het aandurfde om de grenzen van het speelveld op te zoeken, als daarmee haar maatschappelijke doelstellingen het beste gediend zouden zijn. De realiteit was anders, bleek in 2009. Van Asten: ‘Rentree had de boel niet meer onder controle, was het overzicht kwijt over haar eigen activiteiten, en de ambities waren veel te hoog. De toenmalige directeur-bestuurder had het op zich genomen om alle bedrijfsonderdelen te verzelfstandigen en om te zetten in BV’s. Tot in het hart van de organisatie: de verhuur. Dat gebeurde allemaal vanuit de gedachte dat er geld moest worden vrijgemaakt om te investeren. Geld, dat tot dan toe zat opgesloten in de stenen. In de drang om dat vermogen contant te maken en op grote schaal te investeren, zijn er heel veel dingen tegelijkertijd gebeurd. En daardoor is uiteindelijk het bestuur zowel het overzicht als de controle kwijtgeraakt.’ De organisatie was voor alles zelf bijzonder ambitieus. Maar er waren ook externe drijfveren, aldus Van Asten. ‘Iedereen was heel blij met Rentree. Toen de Rivierenwijk tot Vogelaarwijk werd gebombardeerd moest deze wijk mee in de vaart der volkeren. Rentree was bereid de regie over de vernieuwing van deze wijk op zich te nemen. Dat is vervolgens zeer voortvarend opgepakt. Te voortvarend, kunnen we nu wel zeggen. Maar iedereen heeft daar destijds wel bij staan juichen. Waarom heeft niemand op enig moment gezegd: hé, dat kan niet?’ De corporatie was zelfs bereid te investeren in het verdiept aanleggen van de Amstellaan, een belangrijke verkeersader van Deventer, die de Rivierenwijk in tweeën snijdt. ‘Om de wijk weer tot een geheel te smeden moest de verkeersbarrière worden weggewerkt, zo luidde het advies van de stedenbouwkundigen. Waarop Rentree besloot: dan moet die weg verdiept worden aangelegd. En als de gemeente het niet doet dan doen wij het wel.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Vijf aanwijzingen Het was reden voor het ministerie van VROM/WWI om bij Rentree om opheldering te vragen. ‘De corporatie kreeg een brief met daarin maar liefst vijf aanwijzingen’, aldus Van Asten. Vlak voordat de aanwijzingen werden gegeven had de raad van toezicht al ingegrepen en de zittende directeur-bestuurder op non-actief gezet. Dat leidde uiteindelijk in december 2009 tot zijn ontslag. Van de vijfkoppige raad van toezicht besloten er drie eveneens op te stappen. Van Asten: ‘Nee, niet de voltallige raad is vertrokken. Het is
43
immers de raad geweest die heeft ingegrepen. Je kunt je afvragen of het op tijd was, maar ze hebben het wel gedaan. Ze hebben ook zelf gevraagd om de aanstelling van een extern toezichthouder en hebben daarnaast het initiatief genomen tot een forensisch onderzoek.’ Uit dat onderzoek zijn overigens geen strafbare feiten naar voren gekomen. ‘Maar wel bleven er nog vragen over, dus is het onderzoek uiteindelijk overgedragen aan het ministerie van VROM.’ Van Asten zelf trad aan in april 2010. ‘Op dat moment lag er al een financieel herstelplan. Het opstellen van de jaarrekening had de hoogste prioriteit. De mazzel was dat er een hele goede interim financieel manager zat, die de financiën weer goed op de rit heeft gekregen. Hij heeft de hele structuur met al die BV’s uitgeplozen, de financiën opgeschoond en op die manier in kaart gebracht hoe we er feitelijk voor stonden. En dat was niet best. Niet voor niets is de beginbalans met een kleine € 70 miljoen euro naar beneden toe aangepast.’ De recovery gebeurde in alle openheid. ‘We hebben van meet af aan goede contacten onderhouden met de extern toezichthouder, het ministerie, het Centraal Fonds en het Waarborgfonds. We hebben in alle openheid met elkaar gewerkt.’ Het eerste jaar stelde Van Asten in het teken van ‘schoon schip maken’. De tweede leidraad werd vervolgens: ‘terug naar de basis’. ‘Er moest namelijk heel snel helderheid komen voor de medewerkers. Want eerst ben je nog een woningcorporatie die landelijk op het schild was gehesen als lichtend voorbeeld voor de gehele sector. En vervolgens blijkt het verhaal opeens heel anders te liggen. Er moest een omslag in het denken over Rentree worden gemaakt. En beide motto’s gaven heel veel helderheid wat er zou gaan gebeuren. De mensen wisten weer waar ze aan toe waren.’
Verwachtingen In ijltempo is Rentree vervolgens gereorganiseerd. ‘We hebben de BV’s opgeheven en een nieuwe bedrijfsstructuur ingevoerd, langs de bekende lijn: wonen, vastgoed en financiën. Het managementteam is vernieuwd. We hebben de balans opgeschoond en de projectenportefeuille in kaart gebracht. Voor die klus heeft mijn vorige werkgever De Goede Woning uit Apeldoorn haar manager vastgoed uitgeleend voor een paar dagen per week. Dat was fantastisch. Want dan heb je iemand in huis die je kent, die je vertrouwt en die de expertise heeft om projecten in control te krijgen.’ Het financieringsplan noopte tot een forse aanpassing van het investeringsprogramma in combinatie met een uitbreiding van de verkoopopgave. ‘De opbrengsten uit verkoop moeten in lijn zijn met wat we van plan zijn te investeren. Verder gaan we voortaan pas bouwen als de afzet grotendeels gegarandeerd is. We dekken onze risico’s beter af. En we proberen marktpartijen een grotere rol te geven, bijvoorbeeld via Design and Build - contracten.’ Een lastige opgave was het herstel van de relatie met de gemeente. ‘Want één ding was duidelijk: wij zouden geen geld meer steken in de weg, behoudens dat wat daarover in de charterafspraken stond. En daar was de gemeente Deventer natuurlijk niet blij mee. Wat begrijpelijk is, want wie geen Sinterklaas meer kan zijn, kan de Zwarte Piet verwachten. Rentree had verwachtingen gewekt die ze niet waar kon maken.’ Inmiddels is de band weer hersteld. Ambtelijk wordt er ook goed samengewerkt aan een doorstart voor de vernieuwing van Rivierenwijk. Ondertussen zoekt de gemeente naar manieren om de weg alsnog verkort verdiept aan te leggen. Dat is lastig, en dat maakt het nog altijd een gevoelig punt.’
44
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Weer in balans Nu, in 2011, is gekozen voor een nieuw motto. ‘Vorig jaar was de boodschap vooral: wat doen we niet. Dit jaar moet de boodschap weer worden: wat doen we wel. Niet voor niets kunnen we constateren dat we terug zijn in balans. Voor de toekomst willen we uitgebalanceerd optreden. Als we een investering doen, hoeft dat niet alleen in de vorm van geld te zijn, maar het kan ook mens- en organisatiekracht zijn die we ter beschikking stellen, of een beroep doen op onze partners. Van alles wat we doen willen we voortaan vooraf bepaald hebben: wat betekent onze investering voor de waarde van onze woningen, voor de ontwikkeling van het individu en wat voegt het toe aan de gemeenschap en woonomgeving. Noem het een afwegingskader, waarmee we voortaan zo concreet mogelijk in beeld willen krijgen waarom we een bijdrage leveren. We zoeken het nu ook veel meer in het kleine gebaar met een grote impact. Terwijl het voorheen vooral in het grote gebaar zat, waarvan de impact maar moest worden afgewacht.’ Alles overziend is Van Asten hoopvol gestemd over de toekomst. ‘Door alles wat gebeurd is weten we nu heel goed waar we staan en waarvoor we staan. We proberen met minder geld meer te doen voor deze stad. En we staan nu ook veel beter stil bij het feit dat wij ons werk kunnen doen dankzij het geld dat onze huurders hebben opgebracht.’ Want dat is er volgens haar met name mis gegaan in de discussie over de woningcorporaties. ‘Ergens heeft het beeld kunnen ontstaan dat het geld bij ons tegen de plinten op klotst, waardoor we onder grote druk kwamen te staan om te investeren. Het besef is er weer dat alles wordt betaald door mensen met de laagste inkomens. Als je dat voldoende laat meewegen bij alles wat je doet, kan het niet snel meer fout gaan.’
45
46
4
Rechtmatigheidtoezicht 2010 4.1 Naleving wet- en regelgeving Sinds 2001 heeft het Fonds de taak gekregen te rapporteren over het rechtmatig handelen door corporaties, zoals vastgelegd in het Bbsh. Ook voor het verslagjaar 2009 is, na overleg met het ministerie, in 2010 het rechtmatigheidonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is gebaseerd op informatie uit het volkshuisvestingsverslag, de jaarrekening, de Verantwoordingsinformatie en de bijbehorende accountantsproducten die het Fonds jaarlijks van de corporaties ontvangt. Conform de afspraken heeft het Fonds ook dit jaar onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van nevenactiviteiten (werkdomein) en leningen u/g. Voordat tot een oordeel is gekomen over mogelijk handelen in strijd met de vigerende wet- en regelgeving, heeft het Fonds hoor en wederhoor toegepast bij de trokken corporaties. In dit proces van hoor en wederhoor heeft het Fonds op basis van aanvullend verkregen informatie, in overleg met het ministerie, bezien of er op de onderzochte aspecten sprake is van onrechtmatig handelen. Vastgesteld is dat er sprake is van 62 onrechtmatige handelingen bij 50 corporaties. Deze corporaties zijn verzocht om passende maatregelen te treffen om de onrechtmatige handelingen ongedaan te maken dan wel ze in de toekomst te voorkomen. Activiteit
Niet rechtmatig 1)
Bouwen boven € 200.000,-
1
Geen opgave bezoldiging bestuur en/of RvC
0
Geen verhuiskostenreglement
3
Samenstelling bestuur/RvC niet conform statuten
1
Bezit buiten statutair werkgebied
2
Leningen u/g
6
Huurstijging
2
Werkdomein
31
Grondposities
4
Verkoop zonder toestemming
2
Verkoopprijs < 90% taxatiewaarde
0
Verkoopwaarde (onafhankelijke taxatie/actueel taxatierapport) 1) Deze aantallen wijken enigszins af van de aantal len die worden vermeld in het Verslag financieel toezicht woningcorporaties van 23 november 2010. De afwijking wordt veroor zaakt door tijdverloop. Dit jaarverslag geeft de situatie per 31 december 2010 weer.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
10
4.2 Statutenwijzigingen 2010 Het Fonds adviseert het ministerie over de rechtmatigheid van de door corporaties voorgestelde statutenwijziging. Hierbij toetst het Fonds op conformiteit met, bij of krachtens de Woningwet en het Bbsh gestelde wettelijke eisen. Het ministerie zelf oordeelt over de beleidsmatige gewenstheid van de statutenwijziging en geeft het uiteindelijke oordeel aan de corporatie. Het Fonds beoordeelt een voorgenomen statutenwijziging niet op consistentie met het Burgerlijk Wetboek, omdat dit een verantwoordelijkheid van de notaris is.
47
In 2010 heeft het Fonds voor 34 statutenwijzigingen een positief advies verstrekt aan de minister. Gedurende het jaar heeft het Fonds 35 aanvragen ontvangen. Het Fonds heeft twee verzoeken om statutenwijziging uit voorgaande jaren ingetrokken dan wel buiten behandeling geplaatst omdat hiervoor weer nieuwe verzoeken zijn ingediend door de betreffende corporaties. In alle gevallen zijn de statutenwijzigingen het initiatief van de corporatie. De statutenwijzigingen betroffen veelal aanpassingen door het invoeren van de Governancecode voor woningcorporaties, gebiedsuitbreiding of wijzigingen die te maken hebben met het bestuursmodel en of met bevoegdheden van het bestuur en of van het interne toezicht. Het Fonds streeft ernaar alle volledige aanvragen voor goedkeuring van een statutenwijziging binnen een termijn van vier weken te voorzien van een advies aan het ministerie. Voor 27 statutenwijzigingen heeft het Fonds het ministerie geadviseerd binnen de gestelde termijn. Zeven aanvragen kenden een langere doorlooptijd, omdat de corporaties aanvullende gegevens moesten verstrekken of aangepaste conceptstatuten indienen.
De producten in 2010 - 418 rechtmatigheidbeoordelingen verslagjaar 2009 - 34 adviezen over statutenwijzigingen
48
Saneringssteun
5
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
De taak van het Centraal Fonds in het kader van de sanering behelst het door middel van het verstrekken van subsidie, bevorderen van de sanering van corporaties, die niet beschikken over de noodzakelijk te achten middelen (artikel 71a Woningwet). Op basis van artikel 6 van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting dient het Fonds te beschikken over jaarlijks vast te stellen beleidsregels, die aangeven op grond van welke criteria corporaties voor steunverlening in aanmerking komen. Ten behoeve van de criteria geldend voor saneringssteun in het verslagjaar vond vaststelling van de Beleidsregels 2010 plaats bij bestuursbesluit van 16 november 2009.
Toekenning saneringssteun vanaf 1988 Vanaf 1988 heeft het Centraal Fonds als saneringsfonds gefunctioneerd. In totaal werd tot nu toe aan 18 woningcorporaties saneringssteun toegekend (zie bijlage steunbesluiten). Het Fonds had begin 2010 geen verplichtingen meer vanuit eerder genomen steunbesluiten. In december 2009 heeft SGBB een formele aanvraag voor saneringssteun ingediend. In de eerste maanden van 2010 heeft intensief overleg met SGBB plaatsgehad en heeft het Fonds de aanvraag op saneringssteun beoordeeld. De financiële en organisatorische problemen van SGBB waren van een zodanige omvang dat saneringssteun noodzakelijk was en dat daarbij een zelfstandig voortbestaan van SGBB niet mogelijk was. Op 15 maart 2010 heeft het Fonds een saneringsbesluit genomen waarmee voor € 39 miljoen saneringssteun aan SGBB is toegekend onder voorwaarde dat SGBB voor medio 2010 een juridische fusie aanging met de Vestia Groep. Op 31 mei 2010 heeft deze plaatsgevonden en op 1 juli is de toegezegde steun als bijdrage à fonds perdu uitbetaald. Het Fonds is na de toekenning gestart met onderzoek naar de mogelijkheid tot het aansprakelijk stellen van de voormalige interne toezichthouders bij SGBB.
Lopende saneringen Als ‘lopende saneringen’ worden de corporaties beschouwd waarbij de saneringssteun is vastgesteld, maar waarbij - ongeacht of de steun volledig of gedeeltelijk is uitbetaald - nog niet volledig voldaan is aan de voorwaarden die in het steunbesluit zijn opgenomen. In het verslagjaar is alleen Woningstichting Nieuw Amsterdam te Amsterdam nog gevolgd in het kader van eerder genomen steunbesluiten. Op 30 juni 2006 zijn Nieuw Amsterdam en Rochdale gefuseerd en heeft de restantuitbetaling van het toegekende steunbedrag door het Fonds en de gemeente Amsterdam plaatsgevonden. In financiële zin is daarmee de sanering voor het Fonds per 1 juli 2006 afgewikkeld. Wel blijft er een informatieverplichting van Rochdale aan de gemeente en het Centraal Fonds over de voortgang van de uitvoering, waaraan in 2010 is voldaan.
49
Bijdrageheffing saneringssteun In december 2009 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingestemd met de Begroting 2010. Voor wat betreft de saneringssteunheffing 2010 was op verzoek van de minister in de Begroting 2010 een pm-post opgenomen waarbij was aangetekend dat mocht er in 2010 daadwerkelijk saneringssteun worden toegekend, het Fonds met een aanvullende begroting 2010 zou komen met daarin besloten een heffingsvoorstel voor saneringssteun in 2010. Mede naar aanleiding van de steuntoekenning aan SGBB is in juni 2010 een aanvullende begroting aan de minister voorgelegd, waarin ten aanzien van de bijdrageheffing saneringssteun het voorstel was opgenomen deze uit te stellen tot 2011. Met dat voorstel heeft de minister ingestemd. Ultimo 2010 bedraagt de reservering voor nog toe te kennen saneringssteun € 62,4 miljoen. Dit ligt ruim onder de maximale grens van 1% van de totale jaarhuren van corporaties, waardoor voor 2011 besloten is tot een bijdrageheffing voor saneringssteun van € 56 miljoen. Dit is noodzakelijk om in geval van een grote sanering voldoende middelen beschikbaar te hebben en de zekerheid dat de sanering ook daadwerkelijk kan worden uitgevoerd.
De producten in 2010 - Steunbesluit en uitbetaling saneringssteun SGBB te Hoofddorp
50
Interview 4
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
51
‘Een van de pijlers van integriteit is dat je elkaar aanspreekt.’
Gerard Erents, interim-bestuurder Rochdale
‘Toezicht vereist voor alles gezond wantrouwen’
Rochdale is een enorme woningcorporatie maar werd geleid alsof het een eenmansbedrijf betrof. Aan interim-bestuurder Gerard Erents de taak om daar, samen met de door de minister aangewezen externe toezichthouders, verandering in te brengen. Het bleek een hele klus. Niet in de laatste plaats omdat de organisatie een fors integriteitsprobleem had. ‘Als het voorbeeldgedrag slecht is, dan krijgt het nu eenmaal navolging.’ De luxe Maserati waarin een directeur-bestuurder van een woningcorporatie zich liet vervoeren was niet alleen voor de media de perfecte illustratie van de misstanden bij Rochdale uit Amsterdam. Het was voor iedereen die ervan hoorde het bewijs dat de corporatie die het op papier zo goed deed, onder leiding stond van iemand die de realiteit totaal uit het oog was verloren. ‘Dat zou nog eens een mooie kluif zijn’, merkte Gerard Erents op na lezing van de artikelen in de Telegraaf en het Financieele Dagblad, waarmee de affaire aan het licht was gekomen. Toen vervolgens het telefoontje kwam met de vraag of hij drie maanden bij Rochdale ‘op de winkel wilde passen’ stemde Erents daar gretig mee in. Niet wetende dat het uiteindelijk anderhalf jaar zou gaan duren voordat alles weer goed en wel op de rails stond. ‘Op het moment dat ik binnenkwam, leefde nog de gedachte dat het wel mee zou vallen’, herinnert Erents zich. ‘Dat het bij die Maserati was gebleven. Maar uit het forensisch onderzoek bleek al snel dat de organisatie er veel slechter voor stond dan gedacht. Het was niet alleen een integriteitsprobleem van de leidinggevende. De normen waren in de hele organisatie totaal vervaagd. Een van de pijlers van integriteit is dat je elkaar aanspreekt. Maar die cultuur was er niet bij Rochdale. Mensen wisten wel dat er dingen mis gingen, maar men sprak elkaar er niet op aan. Dat gold niet in de laatste plaats voor de bestuurders. Ze spraken elkaar niet aan, maar gingen ook niet naar de raad van commissarissen. Als er dingen mis gingen, hield iedereen dat voor zichzelf.’ Dat kon ook makkelijk, omdat bij Rochdale de decentralisatie van taken en middelen veel te ver was doorgeschoten. Erents: ‘In feite bestonden er zes bedrijven binnen een bedrijf, die stuk voor stuk een eigen administratie voerden. De vier vestigingen, Delta Forte, de projectontwikkelaar van Rochdale, en De Vaklieden, de onderhoudstak: ze opereerden allemaal alsof het zelfstandige organisaties waren. Iedere dochter had een eigen eilandje tot haar beschikking en kon daar ook op redelijk autonome wijze haar gang gaan.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Van kwaad tot erger Erents wil best geloven dat de directeur-bestuurder aan het begin de volkshuisvestelijke belangen nog wel hoog in het vaandel had staan. ‘Mijn indruk is echter dat hij op enig moment in een milieu is terechtgekomen, waarin meer geld nodig is om jezelf te kunnen spiegelen aan anderen. En dat is op enig moment van kwaad tot erger gegaan.
53
Op een gegeven moment worden dingen ook normaal. De eerste stap weg van het rechte pad is het engst. Daarna gaat het min of meer vanzelf.’ Dat een bepaalde vastgoedhandelaar uit Amsterdam de eerste signalen in de krant heeft afgegeven dat het mis was bij Rochdale, is voor Erents een teken aan de wand. Het betrof de transactie van Nellestein in Amsterdam Zuidoost, waar een veel te hoge prijs voor zou zijn betaald. ‘Alsof zo’n commerciële vastgoedjongen er nou zo in geïnteresseerd is dat er geld over de balk wordt gesmeten. Misschien was hij wel boos dat hij de boot had gemist, of was het een vorm van afrekening richting directeurbestuurder. ‘Jij kan of wil niet meer leveren? Dan gooien wij het spel op de wagen.’ Dat kun je natuurlijk nooit bewijzen, maar het feit dat nu net deze man hierover aan de bel trekt, is voor mij een indicatie hoe diep de directeur-bestuurder in het circuit verzeild was geraakt.’ Uiteindelijk komt het allemaal neer op een gebrek aan checks and balances, denkt Erents. ‘De directeur-bestuurder had een mandaat tot € 50 miljoen, zonder dat er sprake was van toezicht door de raad van commissarissen. Ik zeg wel eens: toezicht moet je baseren op gezond wantrouwen. Hier was sprake van ongezond vertrouwen. De directeur-bestuurder mocht gewoon alles doen. Het is veelzeggend dat na de fusie, in 2004, van Rochdale met Patrimonium er slechts twee keer een project in de raad van commissarissen is besproken. Ook zo symptomatisch: altijd had alles haast. Grote beslissingen moesten binnen het uur worden genomen. Dan werd er gezegd: ‘Over een uur moeten we bij de notaris zijn, dus de stukken moeten nu getekend worden.’ Bij een aantal projecten is vanuit de eigen organisatie negatief advies gegeven. ‘Maar de directeur-bestuurder vond vervolgens dat hij als enige visie had en ging gewoon door. Hoe gek het ook klinkt, want Rochdale is natuurlijk enorm groot, maar feitelijk was het een eenmansbedrijf. Op papier was alles zeer goed geregeld. Rochdale was ISO-gecertificeerd, had alle noodzakelijke procedures uitgeschreven, er was een klokkenluidersregeling, men beschikte over een integriteitscode. Het was er allemaal. Maar dat is alleen maar een onderstreping van de stelling dat je altijd ter plekke moet gaan kijken hoe de organisatie in werkelijkheid in elkaar steekt. Want achter al dat papier zat er een koning op de troon die over alles besliste, en die zich maar al te graag door zijn onderdanen liet toejuichen.’
Schoon schip Aan dat bewind was al een eind gekomen toen Erents aantrad. Zijn taak was het vooral om schoon schip te maken, zowel financieel als organisatorisch. ‘We hebben als eerste een nieuwe meerjarenbegroting gemaakt. Vervolgens zijn we een heleboel projectdossiers nagelopen. Hoe zijn de projecten tot stand gekomen? Welke partijen waren erbij betrokken? En liggen er wel of geen zakelijke overeenkomsten aan ten grondslag? Uit die exercitie zijn de nodige malversaties naar boven gekomen. Deze activiteiten zijn grotendeels door de forensisch accountants gedaan en later overgedragen aan het Openbaar Ministerie, en dat heeft uiteindelijk voorshands ook tot een aanvullende schadeclaim van € 5 miljoen geleid bij de voormalige directeur-bestuurder.’ Onder druk van het ministerie van VROM/WWI, het Centraal Fonds en Aedes trad de voltallige raad van commissarissen af. Er werd een tijdelijke raad van toezicht geïnstalleerd en Arthur Doctors van Leeuwen en Pim Vermeulen werden door minister Van der Laan als extern toezichthouders aangesteld. Toen dat eenmaal was gebeurd, is er een herstelplan gemaakt, dat rustte op drie pijlers. Herstel van de integriteit, verbetering van de financiële positie, en wederopbouw van de organisatie. ‘Op het punt van integriteit is Rochdale zonder aanzien des persoons in actie gekomen’, aldus Erents, ‘tegen mensen en partijen die niet op de juiste manier bezig zijn geweest.’ Dat trof dus ook de accountant. Die is vervangen door een ander kantoor en heeft uiteindelijk ook een afkoopsom van enkele tonnen
54
betaald, omdat het controlerende werk niet adequaat genoeg was geweest. ‘We hebben verder met de gehele organisatie dilemmatrainingen gedaan. Daarvoor was er al een Waarheidscommissie in het leven geroepen, waar iedereen vermeende misstanden kon melden.’ De organisatie zelf werd helemaal gereorganiseerd. ‘De raad van commissarissen is vernieuwd. Er is een nieuw bestuur geworven. Alle tijdelijke contracten en inhuurkrachten zijn verdwenen, wat tot een afname van het personeelsbestand met circa 100 fte’s heeft geleid, maar dan wel zonder gedwongen ontslagen. En de bedrijfsstructuur is veranderd. We zijn van vier naar drie vestigingen gegaan, en Delta Forte en Vaklieden zijn weer gewoon onderdeel van Rochdale geworden. Verder hebben we heel veel deelnemingen, die niet noodzakelijk waren voor het uitvoeren van onze volkshuisvestelijke taken afgestoten. Datzelfde hebben we ook gedaan met onze samenwerkingsverbanden.’ Om de boel financieel weer op de rit te krijgen is onder andere de vastgoedportefeuille flink onder handen genomen. ‘Want we waren jaarlijks alleen al tussen de 10 tot 15 miljoen aan rentelasten per jaar kwijt door niet in ontwikkeling genomen locaties. Dat kan natuurlijk niet. We hebben de boel daarom flink opgeschoond. Alles wat niet of niet direct gerealiseerd hoefde te worden, hebben we uitgesteld of afgesteld. De opbrengsten uit de verkoop van delen van het bezit zijn nu bepalend voor de mate waarin Rochdale investeert. Je kunt je immers moeilijk failliet investeren.’ Ondertussen was er voortdurend de aandacht van de media. ‘Het was werken onder hoogspanning. Er zaten dagen tussen dat ik meer met de pers bezig was, dan met andere zaken. Maar dat was ook nuttig. Want je probeerde in die perscontacten toch ook zoveel mogelijk te vissen naar de inhoud en publicatiedatum van een artikel. Dan konden we de eigen mensen daar alvast een beetje op voorbereiden.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Geen cent erbij Pas in mei 2010 kon worden geconstateerd dat Rochdale het ergste achter de rug had. Dat was ook het moment voor Erents om te vertrekken. ‘De oplossing van de problemen heeft Rochdale het nodige bloed, zweet en tranen gekost. Maar de sector heeft er geen cent hoeven bij te leggen. Uiteindelijk heb ik daarom met een goed gevoel de deur achter me dicht getrokken.’ Hij is ook gematigd positief over de toekomst van Rochdale. ‘Hoewel het nog lang geen gelopen race is. Rochdale krijgt bijvoorbeeld te maken met de nadelige gevolgen van het verdwijnen van de Vogelaarheffing. Dat scheelt miljoenen euro’s op jaarbasis. En vanaf 2014 is aan het rijk een bijdrage van circa € 200 per woning verschuldigd. Daardoor loopt Rochdale vanaf dat moment 8 tot 10 miljoen per jaar mis in de exploitatie. De impact daarvan zal groot zijn. Rochdale heeft voor de verbetering van haar financiële positie en het uitvoeren van projecten geld nodig uit de verkoop van woningen. En dat verkopen is in de huidige markt niet eenvoudig. Zeker niet nu de mutatiegraad door de EU-beschikking heel sterk aan het afnemen is.’ Erents is goed te spreken over het vangnet van Centraal Fonds en Waarborgfonds. ‘Dat heeft heel goed gefunctioneerd. Het ging niet altijd fluitend en als vanzelf, maar met beide instanties zijn we er op een hele goede manier uitgekomen.’ Wel vindt Erents dat er nog wat aanscherping mogelijk en nodig is. ‘Om te zien wat er fout ging, had het Centraal Fonds veel meer bevoegdheden moeten hebben om de diepte in te gaan. Het is de combinatie van de tent, de vent en de gegevens, die bepaalt hoe een corporatie ervoor staat. En dus moet een toezichthouder niet alleen blind vertrouwen op de gegevens die hij krijgt, maar daarnaast ook regelmatig langs gaan om te kunnen beoordelen hoe de tent erbij staat en welke vent er aan het stuur zit. We moeten veel beter zien te achterhalen welk vlees we in de kuip hebben. Want dat is de beste manier om te voorkomen dat er op enig moment iets gaat rotten.’
55
56
Projectsteun
6
6.1 Reguliere projectsteun De taak van het Centraal Fonds in het kader van de reguliere projectsteun behelst het verstrekken van subsidie ter tegemoetkoming in de kosten van werkzaamheden van toegelaten instellingen (artikel 71a, lid 1 Woningwet). In het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (BCFV) is deze bevoegdheid nader gepreciseerd tot het op aanvraag verstrekken van subsidie aan toegelaten instellingen ter tegemoetkoming in de kosten van werkzaamheden welke door die instellingen in het belang van de volkshuisvesting worden uitgevoerd (artikel 2 BCFV). Evenals in het geval bij de saneringssteun staat voor de projectsteun in de Beleids-regels 2010 beschreven op grond van welke criteria in dat verslagjaar corporaties voor steunverlening in aanmerking komen.
Toekenning reguliere projectsteun vanaf 2002 Vanaf 2002 is aan twee woningcorporaties reguliere projectsteun toegekend. In 2002 is projectsteun toegezegd en uitbetaald aan de Stichting Ouderenwonen regio Rotterdam, welke is opgegaan in Com.wonen. Het project is in 2006 afgerond. In 2008 is aan PWS Rotterdam reguliere projectsteun toegekend voor 12 projecten. PWS heeft in 2010 regelmatig voortgangsrapportages uitgebracht om verantwoording af te leggen over de gebruikte projectsteun. In 2011 worden alle projecten afgerond en volgt een definitieve eindafrekening. In het verslagjaar waren er geen andere reguliere projectsteunaanvragen onderhanden.
Bijdrageheffing reguliere projectsteun Op basis van het BCFV kan het Centraal Fonds net als voor saneringssteun, ook voor de reguliere projectsteun een bijdrageheffing opleggen aan corporaties. In oktober 2002 heeft de laatste bijdrageheffing voor de reguliere projectsteun plaatsgevonden. Voor 2010 is, conform het voorstel van het bestuur van het Centraal Fonds, geen heffing voor reguliere projectsteun vastgesteld. Ultimo 2010 bedraagt de reservering voor nog toe te kennen reguliere projectsteun € 6,7 miljoen.
6.2 Bijzondere projectsteun wijkenaanpak
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Achtergrond In het BCFV is opgenomen dat het Centraal Fonds vanaf 2008 jaarlijks de bijzondere projectsteun ten behoeve van de 40 wijken uitvoert. Uitgangspunt is dat voor de corporaties in de wijken gedurende tien jaar € 75 miljoen per jaar aan extra financiële ruimte beschikbaar is voor activiteiten uit het wijkactieplan. Inhoudelijk komt de bijzondere projectsteunregeling erop neer dat de corporaties in de wijken, die medeondertekenaar van wijkactieplannen zijn, een aanvraag kunnen indienen
57
voor subsidie ten behoeve van additionele inzet, die wordt uitgevoerd blijkens de uitvoeringsovereenkomst met de gemeente. De omvang van de steun bedraagt maximaal het onrendabele deel en de kosten van de additionele inzet van de corporatie, waarbij een subsidieplafond per wijk van kracht is. De 47 corporaties die actief zijn in de 40 wijken en medeondertekenaar van wijkactieplannen, hebben vóór 1 maart 2009 een aanvraag ingediend voor de bijzondere projectsteun 2008 en konden tot 1 maart 2010 een aanvraag indienen voor de bijzondere projectsteun 2009. Het gewijzigde BCFV met daarin de subsidiemogelijkheid voor de bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak is op 23 juni 2008 in het Staatsblad verschenen en is per 6 oktober 2008 in werking getreden.
Procedures in 2010 Het jaar 2010 was een roerig jaar voor de uitvoering van de bijzondere projectsteun. Naar aanleiding van het besluit van de Europese Commissie van 15 december 2009 en de brief van toenmalig minister Van der Laan aan de Tweede Kamer is het Centraal Fonds op 22 december 2009 overgegaan tot uitbetaling van de subsidie 2008, het versturen van de heffing 2009 en de afhandeling van alle bezwaarschriften tegen de bijdrageheffing 2008. Aan 47 corporaties is € 70,7 miljoen aan bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak 2008 uitbetaald. Omdat bij een aantal corporaties een aanvullende controle moest plaatsvinden of de uitgevoerde projecten verenigbaar waren met de EC-beschikking van medio december, is de resterende € 4,3 miljoen over 2008 begin 2010 uitbetaald.
Bezwaar en beroep tegen de heffing 2008 De in totaal 212 bezwaarschriften tegen de bijdrageheffing 2008 spitsten zich toe op de vraag of de regeling bijzondere projectsteun juridisch stand kon houden, gegeven vigerende wet- en regelgeving. Het Centraal Fonds bood de mogelijkheid om de behandeling van het eigen bezwaarschrift op te schorten en de uitkomst van een ‘proefproces’ af te wachten. In totaal 109 corporaties stemden daarmee in. Het bestuur heeft de beslissing op de bezwaarschriften van corporaties tegen de heffing 2008 aangehouden, evenals de beslissing op de aanvragen voor bijzondere projectsteun 2008. Dit had te maken met de besprekingen met de Europese Commissie over het Nederlandse corporatiestelsel met inbegrip van de bijzondere projectsteun. In een tegen de aanhouding aangespannen rechterlijke procedure oordeelde de Rechtbank Utrecht op 15 december 2009 dat het Fonds binnen twee weken na bekendmaking van de EC-Beschikking een beslissing op deze bezwaarschriften diende te nemen. Met de beslissingen op bezwaar in de laatste week van 2009 heeft het Fonds aan deze verplichting voldaan. Vervolgens heeft een aantal corporaties begin 2010 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar inzake de bijdrageheffing 2008.
Beslissing van de Europese Commissie In oktober 2009 heeft toenmalig minister Van der Laan inhoudelijk overeenstemming bereikt met EU-commissaris Kroes over goedkeuring van de overheidsvoorzieningen jegens woningcorporaties. Bij besluit van 15 december 2009 heeft de Commissie zijn beslissing genomen. De Commissie beschouwt de bijzondere projectsteun als zijnde compensatie voor een dienst van algemeen economisch belang, waarop de Vrijstellingsbeschikking 2005 van toepassing is. Dit impliceert in de ogen van het Fonds dat er geen notificatieplicht geldt, zodat de bijdrageheffing in 2008 geen strijd oplevert met het stand-still beginsel. In de EC-Beschikking is nader geformuleerd onder welke condities het Nederlandse corporatiebestel voldoet aan de DAEB-criteria.
58
Met de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting, die per 1 januari 2011 in werking is getreden, is gestart met de gefaseerde implementatie.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Bezwaar en beroep tegen heffing 2009 Kort na de EC-Beschikking van 15 december 2009 heeft het Fonds de bijdrageheffing bijzondere projectsteun 2009 opgelegd. Hiertegen heeft begin 2010 wederom een groot aantal corporaties bezwaar aangetekend, overwegend op dezelfde gronden als in 2008. Aangezien deze bezwaren in de tijd vrijwel parallel liepen met de ingestelde beroepen bij de Rechtbank tegen de beslissingen op bezwaar tegen de heffing 2008, is in de meeste gevallen overeengekomen de bezwaarfase tegen de heffing 2009 over te slaan teneinde direct beroep bij de Rechtbank mogelijk te maken. Vervolgens zijn de beroepen bij de verschillende arrondissementen verwezen naar de Rechtbank Utrecht en tevens is deze Rechtbank akkoord gegaan met gevoegde behandeling.
Uitspraak Rechtbank Utrecht heffingen 2008 en 2009 Op 26 november 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan inzake de rechtmatigheid van de opgelegde heffingen. De Rechtbank oordeelde - kortweg - dat de bijdrageheffing ten behoeve van de bijzondere projectsteun niet ten uitvoer had mogen worden gelegd dan nadat het EC-Goedkeuringsbesluit zal zijn geïmplementeerd in nationale regelgeving. Daarnaast vond de Rechtbank dat de heffing 2008 niet had mogen worden opgelegd, omdat deze in 2007 niet voorzienbaar zou zijn geweest voor de corporaties. De rechter vernietigde de heffingbesluiten 2008 en 2009 en droeg het Fonds op tot terugbetaling over te gaan. Tegen deze uitspraak heeft het Centraal Fonds begin 2011 hoger beroep aangetekend, omdat de Rechtbank naar het oordeel van het Fonds uitgaat van een onjuiste interpretatie van de Woningwet alsook van het EC-beschikking. De hele procesgang met bezwaarschriften, hoger beroep e.d. heeft een veel grotere werkdruk voor het Fonds opgeleverd dan bij aanvang was voorzien.
Heffing 2010 In lijn met het beleid inzake de wijkenaanpak is ook in 2010 een bijdrageheffing opgelegd. Deze bijdrageheffing is begin november 2010 verstuurd. Met name na bekend worden van de uitspraak van de Rechtbank, lag het in de lijn der verwachting dat veel corporaties (opnieuw) bezwaar zouden aantekenen tegen de heffing bijzondere projectsteun. Het Fonds heeft de corporaties, die bezwaar willen maken, gevraagd een pro forma bezwaar in te dienen, zodat de daadwerkelijke behandeling aangehouden kan worden totdat definitief in hoger beroep zal zijn beslist. Vrijwel alle bezwaarden hebben aan dit verzoek gehoor gegeven.
Aanvragen bijzondere projectsteun 2009 en 2010 In 2010 zijn de aanvragen bijzondere projectsteun over subsidiejaar 2009 beoordeeld. Dat heeft geresulteerd in 107 subsidiebesluiten, waarbij in totaal een bedrag van € 74,6 miljoen aan subsidie is toegekend aan 47 corporaties. Van het maximale te verstrekken subsidiebedrag voor alle wijken is € 439.000,- niet uitgekeerd. In een tweetal wijken, Amsterdam Bos en Lommer (€ 400.000,-) en Eindhoven Woensel West (€ 39.000,-) lag de aangevraagde subsidie lager dan het beschikbare bedrag voor die wijk. Volgens de opgave van de corporaties is er met de activiteiten en projecten waarvoor subsidie is aangevraagd, een bedrag gemoeid van ruim € 575 miljoen. Dat is een half miljard euro meer dan de ontvangen subsidie. De bijzondere projectsteun lijkt als ‘prikkel’ voor het doen van additionele investeringen, zoals ook was bedoeld, te werken.
59
Een deel van de € 575 miljoen betreft inzet die rendabel is en van de subsidiabele inzet van ruim € 224 miljoen is een bedrag van € 8,7 miljoen niet betrokken bij de bepaling van de subsidie omdat dit betrekking had op activiteiten en projecten die volgens het besluit van de Europese commissie niet in aanmerking mogen komen voor staatssteun.
Aanvragen bijzondere projectsteun 2010 Begin maart 2011 heeft het Fonds het ministerie van BZK en de woningcorporaties bericht dat hij in afwachting van de uitspraak van de Raad van State vooralsnog niet tot uitbetaling van de subsidie 2010 wil overgaan.
Eindafrekening bijzondere projectsteun 2008 In het laatste kwartaal van 2010 is een start gemaakt met de eindafrekening van de subsidiebesluiten 2008. Het streven is om de eindafrekeningen 2008 in april 2011 af te ronden. Direct na binnenkomst na 1 april 2011 van de eindafrekeningen over subsidiebesluiten bijzondere projectsteun 2009, zullen deze in behandeling worden genomen.
De producten in 2010 - 107 subsidiebesluiten en uitbetaling bijzondere projectsteun wijkenaanpak 2009 - Behandeling bezwaarschriften 2008, 2009 en 2010 - Bijdrageheffing bijzondere projectsteun wijkenaanpak 2010
60
Informatievoorziening
7
In het kader van de uitvoering van de toezichttaak verkrijgt het Fonds veel gegevens van de corporaties. Zoals gesteld in de derde hoofddoelstelling beoogt het Fonds deze informatie terug te leggen bij de sector en zijn stakeholders. Kernelementen zijn hierbij onafhankelijk, samenwerken, betrouwbaar en relevant. Met deze derde hoofddoelstelling sluit het Fonds nauw aan bij het Kabinetstandpunt over toegankelijkheid van overheidsinformatie. De producten die ontwikkeld worden voor de beoordeling van de corporaties uit hoofde van het financiële toezicht van het Fonds, zijn tevens nuttig voor zowel het ministerie als het bestuur en de interne toezichthouder van de corporaties. Door beschikbaar materiaal te bewerken, ontstaan nieuwe producten die het Fonds mede aan de stakeholders ter beschikking stelt. De ontwikkeling van deze producten is mogelijk door gebruik van de databestanden die het Fonds heeft op basis van zijn toezichttaak. Door koppeling met andere databestanden en gegevens en door een door het Fonds ontwikkelde benadering worden deze producten gemaakt en up to date gehouden.
Corporatie in Perspectief (CiP) Jaarlijks stelt het Fonds de CiP samen, een bedrijfsvergelijking waarin elke corporatie haar eigen gegevens krijgt gepresenteerd. Binnen de corporatiesector blijkt er veel behoefte te bestaan om met behulp van kengetallen inzicht te krijgen in de maatschappelijke prestaties van woningcorporaties en de daarmee samenhangende bedrijfsvoering. Met de CiP kunnen corporaties bijvoorbeeld zien hoe hun financiële positie en rendementkengetallen zich verhouden tot die van collega-corporaties. Ook worden hun gegevens, waaruit een belangrijk deel van de volkshuisvestelijke prestaties afgeleid kunnen worden, afgezet tegen de corporaties in de referentiegroep waartoe de corporatie behoort. Vanaf 2008 kunnen ook gemeenten en andere stakeholders profiteren van de informatie uit de CiP’s van alle corporaties, die op de website van het Fonds gepubliceerd zijn. Ook bij visitaties blijkt de CiP een geliefd instrument van visitatoren. Met de CiP wordt de sector transparanter. In verband met de zorgvuldigheid en de openbaarheid van de CiP heeft een hoor- en wederhoorprocedure weer deel uitgemaakt van de conceptfase van de CiP. De CiP bestaat uit drie delen. De Samenvatting geeft de corporatie in één oogopslag een overzicht waar de corporatie staat als het gaat om thema’s als verhuurprestaties, kwaliteit, mutaties in de portefeuille, bedrijfsvoering en de waarden van vastgoed, leningen en de vermogenspositie. Ten slotte bevat deze samenvatting een beeld van de financiële positie van de corporatie en het (meerjaren)perspectief. Het tweede deel, de Analyse, bestaat uit een uitgebreide rapportage van cijfers. De gegevens zijn daarbij zoveel mogelijk in een historische of prospectieve context geplaatst. Het derde deel bestaat uit de Toelichting op de tabellen en grafieken in de verschillende hoofdstukken.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
61
Tijdens het verslagjaar heeft het Fonds de rapportage actief onder de aandacht gebracht bij commissarissen, visitatoren, huurdersorganisaties en gemeenten.
Onderzoek naar de waardering van de CiP USP Marketing Consultancy B.V. heeft in 2010 in opdracht van het Fonds onderzoek uitgevoerd naar de waardering van de CiP. Het onderzoek is gebaseerd op een serie diepte-interviews met bestuurders, interne toezichthouders en medewerkers van het werkapparaat van corporaties en daarnaast met gemeenten, een huurdersvereniging, een visitatiebureau, een adviesbureau en vertegenwoordigers van Aedes, VTW, WWI, de Woonbond en de VNG. De centrale onderzoeksvraag was hoe de verschillende doelgroepen de CiP waarderen. Verder is onderzocht wat er aan de CiP veranderd kan worden zodat er nog meer gebruik van gemaakt wordt en waar hierbij de concrete aandachtspunten liggen. De eindconclusie in het rapport luidt dat de CiP door de ondervraagde doelgroepen zeer goed gewaardeerd wordt. De aanbevelingen in de rapportage betreffen het onderzoeken van de mogelijkheden om de gegevens in digitale vorm beschikbaar te stellen, het verder stimuleren van het gebruik van de CiP, het verzorgen van extra uitleg, het bezien of er nog meer zaken gevisualiseerd kunnen worden en toevoegen van maatwerk aan de CiP. De aanbevelingen zijn grotendeels overgenomen.
Referentiecorporaties Bij individuele onderzoeken naar de financiële positie van de corporaties en van de sector als geheel gebruikt het Centraal Fonds referentiegroepen. De referentiegroepen maken een zinvolle vergelijking mogelijk tussen gegevens van corporaties. In verband hiermee worden ze ook gebruikt als hulpmiddel in de CiP van het Centraal Fonds. In de CiP kan voor een groot aantal variabelen worden vergeleken hoe de score van een specifieke corporatie zich verhoudt tot de score van de referentiegroep waar de corporatie toe behoort. Voor het maken van een zinvolle vergelijking is hierbij van belang dat: - De referentiegroepen onderling voldoende onderscheidend zijn voor variabelen waarop wordt vergeleken. - De referentiegroepen afzonderlijk in redelijke mate homogeen zijn. - Er een plausibele relatie is tussen de kenmerken op basis waarvan de groepen zijn gevormd en de variabele waarop wordt vergeleken. De referentiegroepen van het Centraal Fonds voldoen aan deze criteria. De indeling van corporaties in referentiegroepen wordt ieder jaar in september geactualiseerd.
Regiorapportages Het Centraal Fonds maakt de gegevens die het in het kader van zijn toezicht vergaart, toegankelijk voor derden door deze gegevens in de vorm van bruikbare informatie terug te leggen bij de sector en zijn stakeholders. Op regionaal niveau gebeurt dit in de vorm van regiorapportages. Daarmee wil het Centraal Fonds het overleg faciliteren tussen corporaties en stakeholders over de consequenties van vooral de voornemens van de gezamenlijke corporaties voor de regio. De informatie in de regiorapportage kan met name nuttig zijn bij het maken, monitoren en/of vernieuwen van lokale of regionale prestatieafspraken. In 2010 heeft het Centraal Fonds de opzet van de regiorapportages vernieuwd. Voor deze vernieuwing zijn meerdere redenen. Het openbaarheidbeleid van het Centraal Fonds maakt het mogelijk om gegevens over individuele corporaties te presenteren. In 2010 zijn enkele maatwerk regiorapportages uitgebracht van de grote stedenregio’s. Begin 2011 zijn de 45 regiorapportages ‘nieuwe stijl’ op de website geplaatst. Voor het eerst gebeurt dit met Excel-bestanden waarmee de gebruiker zelf kan doorrekenen. De regiorapportages worden ten minste twee maal per jaar geactualiseerd.
62
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Bijeenkomsten voor leden van raden van commissarissen In april 2010 is een viertal bijeenkomsten voor leden van raden van commissarissen georganiseerd te Utrecht, Eindhoven, Rotterdam en Zwolle. De bijeenkomsten, die door ruim 350 commissarissen zijn bezocht, stonden in het teken van de discussies over het integer handelen bij woningcorporaties en over het beoordelen van maatschappelijke prestaties in de komende jaren, mede in relatie tot de toekomstige governancestructuur in de corporatiesector en de positie en rol van de toekomstige woonautoriteit. Presentaties werden gehouden door Deloitte en de directeur en adviseurs van het Centraal Fonds. Specifiek werd ingegaan op verbindingen en omvangrijke investeringen.
De producten in 2010 - 418 unieke rapporten Corporatie in Perspectief - Extern onderzoek ‘Waardering Corporatie in Perspectief’ - 4 bijeenkomsten voor raden van commissarissen van corporaties - 1 cursus voor nieuwe medewerkers van Raeflex over het gebruik van de CiP bij visitaties - Referentiegroepen: herindeling van 418 corporaties - Toelichting op de referentiegroepen, gepubliceerd op de website van het Centraal Fonds - 3 regiorapportages (maatwerk grote stedenregio’s)
63
64
Interview 5
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
65
‘Enerzijds wordt zij geacht mooie dingen voor de samenleving te doen. Anderzijds moet ze natuurlijk wel goed op de centjes passen.’
Koos Parie, extern toezichthouder SGBB:
‘Reken maar niet teveel op onderlinge solidariteit’
Cherry Picking. Dat was het gedrag waaraan collega-corporaties zich schuldig maakten toen SGBB uit Hoofddorp op het punt stond om te vallen. Bereidheid was er slechts om de krenten uit de pap te vissen, liefst tegen een zo laag mogelijke prijs. Hoe begrijpelijk ook uit het oogpunt van zelfstandig ondernemerschap, toch is dat Koos Parie - indertijd bij SGBB aangesteld als extern toezichthouder - misschien wel het meest tegengevallen. ‘Op die onderlinge solidariteit moesten we maar niet al teveel meer rekenen.’ Wat Koos Parie aantrof toen hij in maart 2009 voor het eerst een bezoek bracht aan Stichting Gereformeerde Bouwcorporatie voor Bejaarden, beter bekend als SGBB? ‘Een zinkend schip, waarvan niemand wist waar het lek zat. De nieuwe interimbestuurders waren voortvarend aan de slag gegaan maar kwamen werkelijk op alle niveaus een puinhoop tegen. Niet alleen in de projectontwikkeling, waar uiteindelijk de grootste klappen bleken te zijn gevallen, maar ook in de normale, primaire bedrijfsprocessen. Het personeel was lamgeslagen door alle ophef, de onrust onder de bewoners was groot, en de gehalveerde raad van toezicht vroeg zich vertwijfeld af hoe het ooit zover had kunnen komen. Het was kortom volledig spaak gelopen.’ Dat het zover kon komen wijt Parie voor het grootste deel aan het eigenzinnige en naar later bleek ook frauduleuze optreden van de directeur-bestuurder. ‘Ik maak altijd onderscheid tussen drie factoren: onbekwaam, onbesuisd en onbehoorlijk. Bij onbekwaam zie je dat allerlei projecten worden ontwikkeld waarvan de corporatie onvoldoende kennis van zaken heeft. In het geval van onbesuisd ontwikkelt de corporatie op veel te grote schaal en zijn de ambities ook veel te groot. En bij de afdeling onbehoorlijk kunnen grote vraagtekens worden gezet bij de integriteit. Bij SGBB bleek een combinatie van alle drie factoren aan de orde te zijn. Dat verklaart ook waarom er uiteindelijk een strafrechtelijk onderzoek naar de directeur is ingesteld.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Constructief Hoewel hij door minister Van der Laan was opgedrongen, werd toezichthouder Parie met open armen ontvangen. ‘Het nieuwe management van SGBB stelde zich zeer constructief op. Het was natuurlijk een voordeel dat het voor het grootste deel interimmers waren. Zij kenden mijn netwerk en hadden het idee daardoor misschien ook sneller zaken te kunnen doen met Centraal Fonds, Waarborgfonds en het ministerie. Ik kon mogelijk deuren voor ze openen, die anders wellicht gesloten zouden blijven. En dat was in een sfeer van ‘alle hens aan dek’ natuurlijk een welkome gedachte: we zouden samen de schouders eronder zetten en SGBB weer een gezonde corporatie maken. Er was dan ook geen sprake van aanvaringen of positiegevechten.’ Om het zinken te stoppen, werd in de eerste plaats de situatie helder in kaart gebracht.
67
‘De credits daarvoor verdient interim-bestuurder Karin Rosielle’, aldus Parie. ‘Zij heeft de noodzakelijke orde gecreëerd in de ontwikkelingsportefeuille. Want daar waren aankopen gedaan en doorberekend op basis van zoveel verschillende varianten dat niemand wist hoe SGBB er nu feitelijk voor stond. En ze heeft het primaire bedrijfsproces overeind getrokken en er zo voor gezorgd dat de kwaliteit van de verhuur en het onderhoud op niveau bleven. Dat was belangrijk omdat we het hier over een grote groep oudere huurders hebben. Die zijn in het algemeen nog wat kwetsbaarder dan de gemiddelde corporatiehuurder.’
Bidboek Al snel was duidelijk dat SGBB niet op eigen kracht verder kon. ‘En dus hebben we een bidboek opgesteld. Help! Wie wil ons helpen? Dat is ontaard in een vrij langdurige kwestie. Er meldde zich slechts een beperkt aantal corporaties, waarvan een deel zich na bestudering van het due dilligence onderzoek terugtrok en een ander deel vooral uit was op de verwerving van de betere projecten in de portefeuille, liefst tegen een zo laag mogelijk prijs. Uiteindelijk is de Vestia Groep als enige overgebleven. Zij toonde zich wel bereid om de boel over te nemen, met financiële steun van het Centraal Fonds. Je kunt zeggen dat langs die weg de hele sector heeft geholpen bij de oplossing van het probleem.’ Maar verder dan wat er bij wet geregeld is gaat de onderlinge solidariteit in de corporatiesector niet, constateert Parie. ‘Dat cherry picking-gedrag is me wel tegengevallen, moet ik bekennen. Niet iedereen maakte zich er schuldig aan, er waren er ook die echt de helpende hand uitstaken. Maar in het algemeen was het niet altijd een vertoning om even vrolijk van te worden.’ Verbaasd heeft het Parie desondanks niet. ‘Het is inherent aan het hybride karakter van de woningcorporatie. Enerzijds wordt zij geacht mooie dingen voor de samenleving te doen. Anderzijds moet ze natuurlijk wel goed op de centjes passen.’ Uiteindelijk was het dus maar goed dat SGBB kon terugvallen op het vangnet van het Centraal Fonds en met een saneringssteun van € 39 miljoen zichzelf weer kon opwerken tot een aantrekkelijk fusiepartner. ‘Dat was overigens nog wel behoorlijk puzzelen. Er was bijvoorbeeld twijfel over waar nu precies de naadloze aansluiting zit tussen het Centraal Fonds en het Waarborgfonds. Het Centraal Fonds mag immers pas een steunaanvraag in behandeling nemen als het Waarborgfonds stopt met borging. Daarnaast was er discussie over de hoogte van de schuld. Er zat een gat tussen de berekening van het Centraal Fonds en die van SGBB zelf. De vraag was waar hem dat verschil nu in zat, en hoe het gat overbrugd kon worden. In de techniek, en nadrukkelijk niet in de intenties, haperde het nog wel eens.’
Snelheid Op 1 maart 2010 daar echter de intentieverklaring ondertekend tussen SGBB en de Vestia Groep. ‘Vestia heeft op dat moment ook direct alle financiële verplichtingen overgenomen van SGBB. En dat was nodig ook omdat de kas rond half april van dat jaar echt leeg zou zijn geweest. Snel handelen was dus absoluut noodzakelijk.’ Juist in die snelheid zit hem wat Parie betreft een belangrijke les van deze hersteloperatie. ‘Het had allemaal veel sneller gekund. Vestia bood namelijk al in een heel vroeg stadium aan om de zaak over te nemen. Dat zou voor de organisatie heel goed zijn geweest. Vestia is immers een grote deskundige club die ook technisch de zaken goed zou kunnen oplossen. Maar het betekende wel dat er geld van het Centraal Fonds bij moest. Het ministerie was er daarom niet direct van overtuigd. Het was in zijn belang dat er juist geen gebruik van het vangnet gemaakt zou hoeven worden. En dus werd lange tijd vastgehouden aan een zoektocht naar andere partijen dan Vestia. Ik kan mij overigens heel goed voorstellen dat er serieus naar wordt gekeken. Je hebt het toch
68
over het geld van de sector, wat je niet zomaar ondoordacht ter beschikking kunt stellen. Maar in feite waren we hier uit politieke overwegingen oplossingen aan het bestuderen waarvan we met elkaar eigenlijk al heel snel wisten dat het een doodlopende weg was. Terugkijkend op het hele proces vind ik dat wel jammer. Daar zou ik nu als extern toezichthouder steviger en langer bij het ministerie over hebben doorgedramd.’ Een ander punt is het morele gevaar dat het vangnet met zich meebrengt. ‘Partijen zijn daardoor buitengewoon snel bereid om in zee te gaan met een corporatie. Omdat ze weten dat, als het fout mocht gaan, er altijd nog een Centraal Fonds is waarop kan worden teruggevallen. In de praktijk leidt dat ertoe dat er veel te veel naar de cijfers en veel te weinig naar zaken als bedrijfscultuur wordt gekeken. Dat is bij het intern zowel als bij het extern toezicht een element waar meer rekening mee gehouden zou moeten worden. De gang van zaken bij SGBB toont aan dat soft controls net zo belangrijk als hard controls.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
69
70
Organisatie
8
8.1 Bestuur, directie en werkorganisatie Het Centraal Fonds bestaat uit een bestuur met een viertal onafhankelijke deskundigen, die worden benoemd door de minister. Door het bestuur is een profielschets bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting vastgesteld. Hierin is opgenomen dat het bestuur, naast een voorzitter, bestaat uit een vastgoeddeskundige, een volkshuisvestings-, een financieel en een accountancy-deskundige. In het bestuur is een vacature die niet zal worden opgevuld in verband met de voorgenomen ombouw tot de Woonautoriteit. Ook is door het bestuur een reglement vastgesteld, waarin de wijze van functioneren is geregeld. Dit bestuursreglement bevat tevens regels die van belang zijn wanneer belanghebbenden een bezwarenprocedure bij het Fonds aanhangig maken. Hiervoor heeft het Fonds een onafhankelijke Commissie bezwaarschriften ingesteld, die het bestuur in dergelijke gevallen adviseert. De werkorganisatie wordt geleid door de directeur. De takenbevoegdheid is vastgelegd in het directiestatuut. Door middel van het aanbieden van de Begroting 2010 aan het bestuur en vaststelling door het bestuur heeft de directeur de operationele en financiële doelstellingen van het Fonds vastgesteld. Tevens is door het aanbieden en vaststellen van het Verslag financieel toezicht woningcorporaties 2010 en het Jaarverslag 2009 voldaan aan een verantwoordingsplicht omtrent risico’s en risicobeheersing bij de periodieke financiële beoordeling van de onder toezicht gestelde corporaties. In het verslagjaar is geen sprake geweest van tegenstrijdige belangen. Het algemene beloningsbeleid bij het Fonds is gebaseerd op het Algemeen Rijksambtenarenreglement en de medewerkers zijn deelnemer aan het ABP. Alle medewerkers hebben aan het einde van 2010 een bonus ontvangen als waardering voor de kwaliteit van de geleverde prestaties. Aan zeven personeelsleden zijn persoonlijke bonussen verstrekt in verband met bijzondere prestaties. Aan de mt-leden en aan de directeur zijn geen persoonlijke bonussen verstrekt. Op het functioneren van het Fonds werd tot het najaar van 2010 toezicht gehouden door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Daarna is dit toezicht overgegaan naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ultimo 2010 telde het Centraal Fonds 43 personeelsleden, terwijl het aantal formatieplaatsen 40,6 fte’s bedroeg.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
71
De organisatiestructuur kent een viertal afdelingen: de afdeling Toezicht, waarin de districtsadviseurs zijn ondergebracht, de afdeling Monitoring & Ontwikkeling (M&O), de afdeling Beleid, Subsidie & Organisatie (BSO) en de afdeling Informatie en Automatisering (I&A). Voor de organisatie is een formatieplan opgesteld. Hierin zijn de taken en competenties per afdeling en per functie omschreven. Organisatie schema Directie 1,0 fte Staf 3,6 fte Afdeling
Afdeling
Afdeling
Afdeling
Informatie
Beleid, Subsidie
Monitoring
Toezicht
& Automatisering
& Organisatie
& Ontwikkeling
(I&A)
(BSO)
(M&O)
(TZ)
6,7 fte
4,7 fte
10,6 fte
14 fte
Binnen de afdeling Toezicht wordt invulling gegeven aan de oordeelsvorming voor het toezicht op corporaties. Hier waren voor de uitvoering van de toezichttaken negen districtsadviseurs werkzaam voor de verschillende rayons. Zij worden ondersteund door vier assistent districtsadviseurs en een medewerker Toezicht. In 2010 is één districtsadviseur vertrokken wegens vroegpensionering en zijn twee nieuwe districtsadviseurs en één assistent districtsadviseur aangetrokken. De afdeling Monitoring & Ontwikkeling voert sectorbrede onderzoeken uit en ontwikkelt nieuwe producten ter verdere verbetering en professionalisering van het toezicht, waaronder de herziene methodiek. Binnen deze afdeling is ook het samenwerkingsverband tussen het ministerie, het WSW en het Centraal Fonds gesitueerd. Voor dit samenwerkingsverband (CorpoData) zijn drie medewerkers werkzaam. In verband met vroegpensionering van een medewerker is bij CorpoData één nieuwe medewerker aangetrokken. Tevens is bij de afdeling M&O medio 2010 een nieuw afdelingshoofd aangesteld. Wegens een verhuizing naar het buitenland is na enkele maanden alweer afscheid van haar genomen. Eind 2010 is de ontstane vacature opnieuw ingevuld en het nieuwe afdelingshoofd is begin 2011 met haar werkzaamheden aangevangen. Ten slotte zijn twee medewerkers vertrokken en is één van beide ontstane vacatures weer vervuld. De afdeling Beleid, Subsidie & Organisatie richt zich op voorbereiding en uitvoering van algemeen (en specifiek juridisch) beleid, de subsidieverstrekking en bijdrageheffing, administratie en beleggingen. Bij deze afdeling is in 2010 één vacature ontstaan door het plotselinge overlijden van een medewerker. Eind 2010 is deze vacature vervuld. Medio 2010 zijn een staffunctionaris voor personeel en één voor communicatie en het secretariaat ondergebracht in een aparte stafafdeling. De afdeling Informatie & Automatisering heeft tot taak het databeheer en de ontwikkeling en verbetering van de geautomatiseerde gegevensverwerking, in het bijzonder de verwerking van de jaarlijks door de corporaties aangeleverde Prospectieve- en Verantwoordingsinformatie en de beoordelingsmodellen. Bij deze afdeling is eind 2009 een vacature voor een nieuwe functie van een .net-ontwikkelaar ontstaan. Deze is in het eerste kwartaal van 2010 vervuld.
72
Voor wat betreft de aansturing van de organisatie zijn in de afgelopen jaren op vijf organisatie- en vier resultaatgebieden diverse verbeteracties uitgevoerd. Op het gebied van management van processen zijn voor alle primaire en de belangrijkste ondersteunende processen, procesbeschrijvingen aanwezig. Door elk proces jaarlijks te evalueren en te actualiseren wordt de regelkring voor continu verbeteren en vernieuwen in de praktijk gebracht. De methode van werken met procesbeschrijvingen en het evalueren van de verschillende producten van het Fonds werkt goed en is gemeengoed binnen het Fonds. Maandelijks wordt in de afdelingsoverleggen en via een geïntegreerd overzicht in het managementteam de voortgang van de werkzaamheden besproken op basis van de werkplannen van de vier afdelingen. In 2005 is een Gedragscode integriteit opgesteld. Hierin zijn de belangrijkste aspecten van het integriteitbeleid van het Fonds opgenomen. Tevens bevat de code de richtlijnen en geboden voor het handelen van de medewerkers van het Centraal Fonds. Gemeld kan worden dat er in 2010 wederom geen sprake is geweest van interne klachten. In het kader van nieuw op te stellen integriteitbeleid voor het Fonds heeft in 2010 een risico-inventarisatie integriteit plaatsgevonden. Met behulp van de zogenaamde InternetSpiegel (een online onderzoeksinstrument) is een beeld verkregen van hoe betrouwbaar en integer de medewerkers de organisatie ervaren. De positieve resultaten van dit onderzoek zijn waar gewenst, aangescherpt en gecompleteerd in een tweetal sessies met medewerkers. Tot slot staat, ter complementering van de risicoanalyse, voor 2011 een door een externe partij uit te voeren fraudescan gepland. Ultimo 2010 telt het Centraal Fonds 43 personeelsleden, waarvan 18 met een contract dat minder dan 36 uur gemiddeld per week bedraagt. Hierdoor bedroeg het aantal formatieplaatsen 40,6 fte’s en bleef daarmee onder het door het ministerie geaccordeerde formatieplafond. Ultimo 2009 waren 41 personeelsleden in dienst. De 43 personeelsleden ultimo 2010 zijn onderverdeeld in 15 (35%) vrouwen en 28 (65%) mannen. Van de 15 vrouwen werkten er 12 in deeltijd en van de 28 mannen werkten er zes in deeltijd. Gemiddeld werkten de medewerkers bij het Fonds 34 uur per week; hiervan werkten de vrouwen gemiddeld 32,4 en de mannen gemiddeld 34,9 uur per week. Bovendien namen vijf medewerkers deel aan de PAS-regeling waarbij men vanaf 57-jarige leeftijd in de gelegenheid wordt gesteld minder uren te gaan werken tegen gunstige financiële voorwaarden. Ten slotte maakten vier medewerkers gebruik van ouderschapsverlof. Aantallen medewerkers met een voltijd (36 uur) of deeltijd (< 36 uur) aanstelling 25 20 15 10 5 0 Mannen
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Voltijd Deeltijd
Vrouwen
Voltijd Deeltijd
73
Gedurende het verslagjaar hebben 39 medewerkers één of meer opleidingen, trainingen, symposia of workshops gevolgd waarvan de meeste functiegerelateerd waren en op individuele basis. Hiervan volgen twee medewerkers een meerjarige master- of specialistische opleiding en hebben de twee bedrijfshulpverleners weer deelgenomen aan de jaarlijkse herhalingscursus. Het ziekteverzuim lag in 2010 op 2,02% wat wederom een daling betekent ten opzichte van vorig verslagjaar (3,36%). In het najaar van 2010 is aan alle medewerkers een preventief medisch onderzoek (PMO) aangeboden. Dit onderzoek heeft tot doel het vroegtijdig signaleren van gezondheidsrisico’s en lichamelijke afwijkingen waarbij tevens wordt gekeken naar de invloed van het werk op de gezondheid van de medewerker. Iets meer dan de helft van de medewerkers heeft van dit aanbod gebruik gemaakt. Het Centraal Fonds volgt de CAO voor Rijksambtenaren. In 2010 bestond de belangrijkste CAO-wijziging uit een laatste verhoging van de eindejaarsuitkering tot 8,3%. Hierdoor ontvangen de medewerkers vanaf november 2010 jaarlijks een volledige 13e maand. Met alle medewerkers zijn in 2010 functionerings- en beoordelingsgesprekken gehouden.
CorpoData CorpoData is een samenwerkingsverband opgezet door het Centraal Fonds, het WSW en het ministerie. Het verzorgt de opvraag van gegevens van de corporaties, zowel op het gebied van prognoses als verantwoording en realisaties. Deze door corporaties verstrekte gegevens worden door het CFV, het WSW en het ministerie van BZK gebruikt voor de uitvoering van hun werkzaamheden. Dit jaar werd de online opvraging van CorpoData geïntroduceerd, zodat corporaties geen bestanden meer hoefden te downloaden. Deze vernieuwing is door de meeste corporaties als verbetering ervaren. In overleg met automatiseringsbedrijven wordt ernaar gestreefd om via standaardisaties in pakketten de administratieve lasten bij de aanlevering van gegevens verder te verlagen. Tijdens de gehele opvraagperiode was de helpdesk CorpoData bereikbaar voor vragen. Corporaties en anderen (met name accountantsbureaus) konden hier terecht met vragen over de opvraag, het programma en de technische aspecten voor het online toegang kunnen krijgen hiervan. Naast de helpdesk zijn er een CorpoDatawebsite en nieuwsbrieven omtrent de opvraag van gegevens. Voor de automatiseerders in de corporatiesector werden bijeenkomsten georganiseerd om de aansluiting van de gegevensopvraging op de corporatiesoftwarepakketten zo goed mogelijk te ondersteunen. Voor de automatiseerders is een besloten onderdeel ontwikkeld op de website van CorpoData.
CorpoData producten in 2010 - Coördinatie jaarlijkse bijstelling vraagstelling dVi en dPi voor de drie vragers - Samenstellen opvraagprogramma dVi en dPi - Afhandeling van 718 dVi-vragen en 471 dPi-vragen door de helpdesk (zo’n 15% technische en 85% inhoudelijke vragen)
74
- - - - -
Verzenden van 8 digitale CorpoData nieuwsbrieven Groei van 1.280 naar 1.362 abonnees op de CorpoData nieuwsbrief 2 bijeenkomsten voor automatiseerders in de corporatiesector Controle van het bestand dPi aan de hand van een opgesteld controleprogramma: 2.398 vragen gesteld aan 373 corporaties. Bij 38% van het aantal vragen heeft dit uiteindelijk tot aanpassingen bij 323 corporaties geleid. In alle andere gevallen is een toelichtende verklaring vastgelegd Controle van het bestand dVi aan de hand van een opgesteld controleprogramma: 1.992 vragen gesteld aan 379 corporaties. Bij ruim 45% van het aantal vragen heeft dit uiteindelijk tot aanpassingen bij 340 corporaties geleid. In alle andere gevallen is een toelichtende verklaring vastgelegd
8.2 Juridische zaken
Commissie bezwaarschriften Het Centraal Fonds kent een onafhankelijke commissie bezwaarschriften. In het bestuursreglement is bepaald dat het bestuur, alvorens op een bezwaarschrift te beslissen, het advies inwint van de Commissie bezwaarschriften. Het Fonds heeft een voorzitter, een vicevoorzitter, vier leden en twee plaatsvervangende leden benoemd als lid van de commissie. Een zittingscommissie bestaat uit drie leden, inclusief voorzitter.
Bezwaren/beroep inzake de heffing bijzonder projectsteun Alle corporaties die niet voor vrijstelling in aanmerking kwamen, kregen in oktober 2010 een bijdrageheffing bijzondere projectsteun opgelegd. Daartegen hebben 115 corporaties een bezwaarschrift ingediend. Alle bezwaarden hebben gehoor gegeven aan het verzoek van het Fonds om alleen een pro forma bezwaar in te dienen en de indiening van gronden aan te houden totdat in hoger beroep op eerdere, gelijkluidende bezwaren tegen de heffing bijzondere producten zal zijn beslist. Op 26 november 2010 heeft de Rechtbank Utrecht de bijdrageheffingen bijzondere projectsteun 2008 en 2009 vernietigd en bepaald dat deze moeten worden terugbetaald een de eisers. De rechtbankuitspraak heeft geen betrekking op de subsidiebeschikkingen bijzondere projectsteun over 2008 en 2009. Wel loopt er nog een beroep van een aantal corporaties waar geheven is. Dit beroep is ingesteld nadat het Fonds hun bezwaarschriften tegen de subsidiebeschikkingen 2008 voor collega-corporaties in de 40 wijken niet-ontvankelijk heeft verklaard. Behandeling van deze zaak is voorzien in 2011. Ook tegen de steunbesluiten 2009, die in de loop van 2010 zijn genomen, is bezwaar gemaakt. In overleg met de advocaten van bezwaarden is afgesproken dat behandeling van deze bezwaarschriften wordt aangehouden totdat het lopende beroep over de steunbesluiten 2008 is beslist.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Wob-verzoeken in 2010 In 2010 speelde één Wob-zaak: een aantal heffingplichtige corporaties heeft gevraagd om toezending van alle subsidie-aanvragen voor bijzondere projectsteun. In bezwaar heeft het Centraal Fonds dit verzoek afgewezen, onder verwijzing naar de publicatie van alle steunbesluiten op de website van het Centraal Fonds. Hiertegen is beroep ingesteld, waarop nog niet is beslist. Voor een aantal andere verzoeken kon verwezen worden naar de website van het Centraal Fonds, waarop vanaf 1 december 2008 de oordeelsbrieven en de rapportage CiP van alle corporaties zijn gepubliceerd.
75
8.3 Extern relatiebeheer Het Fonds hecht belang aan goed relatiebeheer. In de eerste plaats betekent dit een goed contact met het ministerie van BZK en een goede relatie met de corporaties. Ook het WSW, Aedes, de Woonbond, de VTW, de VNG, gemeenten en accountants zijn belangrijke partijen voor het Fonds. In beleidsdocumenten besteedt het Fonds relatief veel aandacht aan toelichting en uitleg op visies van het Fonds, opdat anderen hiervan kennis kunnen nemen. Het is vast beleid dat alle rapportages van het Fonds op de website van het Fonds gepubliceerd worden.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is sinds september 2010 beleidsverantwoordelijk voor het volkshuisvestingsbeleid in den brede, waarvan ook de eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op woningcorporaties deel uitmaakt. Tevens is de minister verantwoordelijk voor de inrichting van het toezicht en de uitvoering van het toezicht op het Zbo Centraal Fonds Volkshuisvesting. Voor september 2010 ging het om het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI). De lopende discussies met WWI zijn in goede harmonie verlopen. Na de overdracht van taken van van WWI naar BZK wordt door het Fonds gehecht aan het bevestigen van de relatie op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau. Door de val van het Kabinet Balkenende IV heeft de indiening van de herziening van de Woningwet vertraging opgelopen. Gedurende de demissionaire periode heeft er weinig overleg plaatsgevonden over inhoudelijke onderwerpen met het ministerie. In de rest van 2010 is de focus van het ambtelijk overleg met name bepaald door de ontwikkelingen rond de bijzondere projectsteun en de doorrekening van het Regeerakkoord. Op bestuurlijk niveau heeft er in het verslagjaar geen overleg plaatsgevonden tussen bestuur en minister. Ter ondersteuning van de additionele inzet van de corporaties in de 40 wijken heeft het Fonds in 2010 opnieuw de taak tot het verlenen van bijzondere projectsteun uitgevoerd. Ook heeft het Fonds de minister gevraagd en ongevraagd voorzien van informatie op terreinen zoals integriteit, krimp, behoud van vermogen en grondposities van corporaties. Inzake het onderwerp integriteit was het Fonds betrokken bij het Meldpunt Integriteit voor Woningcorporaties van het ministerie (door zitting te hebben in de toetsgroep). Alle conceptrapporten van het Fonds zijn steeds binnen de afgesproken termijn met het ministerie besproken. Voor wat betreft het toezicht vanuit TopZo op het Centraal Fonds is met TopZo gesproken over de Begroting 2011 en de meerjarenprognose. Met TopZo is daarnaast het jaarverslag en de jaarrekening 2009 van het Fonds uitgebreid doorgenomen. De minister en de afdeling TopZo hadden veel waardering voor de inhoud en vormgeving van het jaarverslag.
Woningcorporaties Voor de woningcorporaties is het Centraal Fonds in de eerste plaats de financiële toezichthouder. De corporaties moeten jaarlijks hun gegevens bij het Fonds indienen. Het Fonds vraagt samen met het WSW en het ministerie de informatie op onder de naam van CorpoData. Deze informatieopvraging geschiedt tweemaal per jaar; vóór 1 februari de Prospectieve informatie (dPi) en vóór 1 juli de Verantwoordingsinformatie (dVi). Het Fonds (in CorpoData-verband) wil door middel van nieuwsbrieven, de website en de helpdesk bevorderen dat corporaties hun verantwoordingsstukken eerder en zorgvuldiger invullen en retourneren.
76
Tweemaal per jaar geeft het Fonds een oordeel over de corporatie. Voor de corporaties zijn er ook belangen te onderscheiden, zoals een onafhankelijke kwalitatief goede beoordeling en een product dat handvatten geeft voor verbeteringen in de bedrijfsuitoefening. Tevens kan de financiële informatie op regioniveau de corporaties en gemeenten steun geven bij het maken van prestatieafspraken. Daarnaast kan het interne toezicht bij de corporatie gebruik maken van de instrumenten van het Fonds. Aanspreekpunt bij het Fonds voor de corporaties zijn de districtsadviseurs en de assistent districtsadviseurs van de afdeling Toezicht. Ook heeft in 2010 een gedegen hoor- en wederhoorprocedure plaatsgevonden met de corporaties over de individuele oordeelsbrief en de CiP. Een groot aantal corporaties heeft meegewerkt aan het vervolgonderzoek over integriteit. De website van het Fonds bevat een directe ingang naar het corporatiegedeelte, waar algemene gegevens en een aantal documenten per corporatie zijn terug te vinden. Ook heeft het Fonds in 2010 extranet voor corporaties geïntroduceerd, zodat corporaties sneller inzage hebben in specifieke (concept)documenten en voor de facilitering van hoor-wederhoorprocedures. Zo draagt het Fonds bij aan de transparantie over de sector en aan inzicht voor corporaties in het presteren van de eigen corporatie en de sector.
Aedes Als brancheorganisatie van de woningcorporaties heeft Aedes tot doel de belangen van de aangesloten leden te behartigen. Onafhankelijk toezicht tegen zo laag mogelijke kosten voor de sector is daarmee een zwaarwegend belang. Met Aedes onderhoudt het Fonds regulier overleg op directieniveau. Besproken zijn in het verslagjaar onder andere de ontwikkelingen binnen de sector en de rol van het toezicht daarin, de betekenis van het Regeerakkoord voor de corporatiesector, de ministeriële regeling, de bijzondere projectsteun en de heffing, het inzetten van Aedes op visitatie en gegevensopvraag. Ook is Aedes één van de stakeholders die conceptrapporten zoals de beleidsregels krijgt om voorafgaand aan publicatie commentaar te kunnen geven.
Waarborgfonds Sociale Woningbouw Primair belang van het WSW bij het werk van Centraal Fonds is kwalitatief goed toezicht waarover betrouwbare informatie beschikbaar is. Er is regelmatig regulier overleg met het WSW geweest op zowel directie- als beleidsniveau. Het reguliere overleg op directieniveau heeft in het teken gestaan van de gezamenlijke gegevensopvraging en over de ontwikkelingen in de sector, het besluit van de EU en de doorwerking van het staatssteundossier in vermogensscheiding en juridische scheiding, de sanering van SGBB, de bijzondere projectsteun en de heffing, de effecten van het kabinetsbeleid (inzake de heffing ten behoeve van de huurtoeslag, vennootschapbelasting en het huurbeleid), over de borgingsgrens, de naadloze aansluiting CFV-WSW en over de RJ-werkgroep die zich buigt over de richtlijnen voor de jaarverslaggeving van de corporaties. De methodieken van beide organisaties zijn vergelekenen en het onderwerp derivatenportefeuilles en een aantal specifieke individuele corporaties is besproken.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
VTW De VTW (Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties) heeft, als vertegenwoordiger van de interne toezichthouders bij corporaties, belang bij een goede samenwerking met het Fonds in de ondersteuning van het professionaliseren van het interne toezicht vanuit het wederzijdse besef dat een goed functionerend intern
77
toezicht betekenisvol is voor het extern toezicht. Door de VTW worden scholingsbijeenkomsten voor de leden gehouden waarbij het Fonds op onderdelen een inhoudelijke invulling verzorgt. Daarnaast zijn inhoudelijke bijdragen geleverd aan publicaties van de VTW. Met de VTW is regulier overleg om afstemming te zoeken over de onderwerpen die ook het werkterrein van de VTW raken. Tevens zijn er afspraken gemaakt voor inhoudelijke ondersteuning op algemene, regionale en scholingsbijeenkomsten van de VTW. Het Fonds vindt het van belang dat er veelvuldige samenwerking plaatsvindt met VTW met als doel het intern toezicht bij corporaties daarmee te versterken. Zo wordt medewerking verleend aan publicaties en aan bijeenkomsten en studiedagen door inleidingen te geven en vindt overleg plaats op bestuursniveau.
Woonbond Als belangenvertegenwoordiging van huurders en woningzoekenden heeft de Woonbond belang bij een goed inzicht in de financiële positie van de woningcorporaties, omdat dit hun eigen positie in onderhandelingen met sociale verhuurders versterkt. De bedrijfsvergelijking CiP kan aan de bewoners informatie verschaffen om gerichter het gesprek met hun corporatie aan te gaan. Het Fonds heeft regelmatig en goed overleg met de Woonbond. Ook is inhoudelijke ondersteuning geboden bij door hen uit te brengen publicaties en wordt meegewerkt aan bijeenkomsten. Met name CiP wordt zeer gewaardeerd als hulpmiddel voor huurdersorganisaties in hun overleg met de corporaties.
Accountants In het controleprotocol, dat als bijlage III bij het Besluit Beheer sociale-huursector (Bbsh) is opgenomen, worden voorwaarden gesteld aan de werkzaamheden van de accountants bij woningcorporaties. Dit controleprotocol wordt jaarlijks herzien ten gevolge van onder meer wijzigingen in regelgeving, wijzigingen in de gegevensopvraging door het Fonds, veranderde accenten met betrekking tot de gewenste betrouwbaarheid van gegevens en opmerkingen vanuit de accountantspraktijk. Over de wijzigingen in het controleprotocol met betrekking tot verslagjaar 2010 heeft overleg plaatsgevonden tussen het Fonds, de instellingsaccountants en de Commissie Controlevraagstukken en -Richtlijnen (COPRO) van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (voorheen NIVRA). De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het Controleprotocol 2009 bestaan uit de aanpassing van de tekst van de controleverklaring (voorheen accountantsverklaring) bij de jaarrekening, het vervallen van de bepalingen inzake de verantwoordelijkheid van de accountant bij de toetsing van in het jaarverslag opgenomen informatie over de Governancecode Woningcorporaties, de aanpassing van de toelichting en de actualisatie van enkele MG’s. COPRO heeft als eindoordeel dat het controleprotocol Bbsh 2010 uitvoerbaar is en dat alle vaktechnische aspecten op een acceptabele wijze zijn ingevuld.
RJ-werkgroep Door het Fonds wordt actief geparticipeerd in de werkgroep van de Raad voor de Jaarverslaggeving die is gericht op de herziening van de Richtlijn voor woningcorporaties (RJ 645). Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de verschaffers, controleurs en gebruikers van de jaarrekeningen van woningcorporaties. Het Fonds maakt deel uit van de gebruikersgroep die daarnaast bestaat uit afgevaardigden vanuit het ministerie, het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en de Nederlandse Woonbond.
78
Op 31 januari 2011 heeft de Raad voor de jaarverslaggeving RJ-Uiting 2011-02: ‘Richtlijn 645 Toegelaten instellingen volkshuisvesting’ gepubliceerd. RJ-Uiting 2011-02 is een vervolg op RJ-Uiting 2010-03 van 23 september 2010 waarin een herziene ontwerp-Richtlijn was opgenomen. De nieuwe Richtlijn 645 is tot stand gekomen na uitvoerige discussie binnen de RJ-werkgroep. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige Richtlijn 645 (aangepast 2005) betreffen het classificeren en kwalificeren van de onroerende zaken in exploitatie, het aanscherpen van het actuele waardebegrip voor het sociaal en commercieel vastgoed, het opnemen van een passage over afschrijvingen, de verwerking van opbrengsten van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden, het opnemen van aangepaste modellen voor de balans en de winst- en verliesrekening en het opnemen van een passage over de verwerking van de vennootschapsbelasting. Toepassing van de nieuwe Richtlijn 645 is verplicht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Gemeenten Voor gemeenten is het van groot belang om ten behoeve van het maken van prestatieafspraken en strategische beleidsplannen helder zicht te hebben op de (financiële) situatie van de woningcorporaties, gerelateerd aan de volkshuisvestelijke opgave. Hierbij kan CiP op lokaal niveau een rol spelen. Een onafhankelijk en goed toegankelijk loket kan voor gemeenten belangrijke toegevoegde waarde betekenen. Op macroniveau hebben provincies/IPO en VNG ook belang bij toegankelijke rapportages. Met de VNG heeft regulier overleg plaatsgevonden. Het Fonds heeft ook bijgedragen aan cursussen voor de VNG waarbij CiP werd toegelicht.
Overige organisaties Met diverse andere partijen in de corporatiesector onderhoudt het Fonds goede contacten en vindt regelmatig overleg plaats. Als zodanig kunnen genoemd worden het MKW, KWH, Raeflex, Aedex en de SEV.
De producten in 2010 - Beleidsregels 2010 - Begroting 2011 - Jaarverslag 2009 - Afhandeling diverse Wob-verzoeken
79
80
Interview 6
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
81
‘Laat gewoon zien wat er allemaal mis is. Je wordt er echt beter van. Hoort, zegt het voort, zou het devies moeten zijn van iedere corporatiedirecteur.’
Simon Jansen, directeur-bestuurder Kleine Meierij:
‘Laat gewoon zien wat er allemaal mis is’
Wat Simon Jansen aantrof bij zijn aantreden als directeur-bestuurder bij De Kleine Meierij in Rosmalen laat zich het beste omschrijven als een lilliputter in de broek van een reus. Voeg daarbij ook nog eens de nodige integriteitsproblemen en de opgave is duidelijk. ‘Vanaf dag een heb ik open kaart gespeeld met het ministerie, het Centraal Fonds en het Waarborgfonds. Dat is uiteindelijk mijn geluk en mijn redding geweest.’ Wie Jansen hoort vertellen over zijn werk in de afgelopen tweeënhalf jaar loopt grote kans op enig moment met stomheid te worden geslagen. Het lijkt namelijk soms wel een verhaal uit een spannende film, waarin lokale belanghebbenden en regionale bouwbedrijven in opstand komen tegen het feit dat hun belangrijkste geldschieter van het ene op het andere moment de geldkraan dichtdraait. Helaas voor Jansen is het geen film, maar was het de afgelopen jaren voor hem en zijn collega directieleden keiharde werkelijkheid. Terwijl het toch echt ‘slechts’ om de restauratie gaat van een kleine Brabantse woningcorporatie, met een bezit van nog niet eens 4.000 woningen. De problemen van De Kleine Meierij waren desondanks gigantisch, aldus Jansen. ‘De Kleine Meierij bleek een woningcorporatie zonder enige vorm van structuur. Er was helemaal niets vastgelegd in procedures of beleidsdocumenten. Van de kasprocedure tot en met het aanbestedingsbeleid: niets stond op schrift. Er waren dus ook nauwelijks contracten te vinden. Veel werd onderling geregeld. De Kleine Meierij sponsorde het lokale verenigingsleven met € 135.000 per jaar, terwijl € 10.000 normaal is.’ Van personeelsbeleid was nauwelijks sprake. ‘Het personeel, dat gemiddeld 17 jaar bij de corporatie werkte, had zelden een functioneringsgesprek gehad. Er was ook veel te veel personeel. Er waren vijf fulltime managers actief, waarvan er een niet eens personeel onder zich had. De oude directeur-bestuurder had drie secretaresses in dienst. En deze mensen verdienden allemaal een salarisschaal meer dan te doen gebruikelijk. Dat terwijl er ook interimmers rondliepen, die het feitelijke werk verzetten.’ Nog een voorbeeld. ‘Als iemand een leaseauto wilde hebben, werd die aangeschaft. Op de 50 personeelsleden, waarvan 28 parttime, hadden er 18 een leaseauto. Gemiddelde waarde: € 35.000. De organisatiekosten rezen door dit soort zaken totaal de pan uit. Terwijl het in het pand ook niet goed geregeld was. Mensen werkten met zeven man op een klein kamertje. Het papier stond torenhoog tegen de muren opgestapeld. Ook daaruit bleek dat structuur ver te zoeken was.’ Nader onderzoek leerde dat er nog veel meer problemen waren. ‘De Kleine Meierij had een kerstboom aan dochterondernemingen opgetuigd. Daarom waren de problemen ook niet eerder in beeld gekomen bij het Centraal Fonds. Het moederbedrijf functioneerde gewoon. Alle problemen waren in BV’s gestopt. Toen dat hele kaartenhuis in beeld was gebracht, bleek echter pas hoe groot die problemen waren. De leningenportefeuille was ruim twee keer zo hoog als te doen gebruikelijk bij een corporatie van deze omvang: 220 miljoen in plaats van € 100 miljoen. En de projectenportefeuille was meer dan drie keer zo hoog als normaal: € 376 miljoen, terwijl je met € 130 miljoen al een hele knappe jongen bent.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
83
Hoort, zegt het voort Wat hij aantrof, bracht Jansen er niet toe om direct het pand weer uit te lopen. ‘Ik moet erkennen dat ik het wel even heb overwogen. Want ik was eigenlijk binnengehaald om even een jaar op de tent te passen nadat de vorige directeur-bestuurder met pensioen was gegaan. En het is uiteindelijk toch iets meer geworden.’ Wel besloot hij om direct de bevoegde instanties te informeren. ‘Ik ben op 1 juli 2008 begonnen en zat al op 7 juli bij het ministerie van VROM om melding te maken van hetgeen ik had aangetroffen. Vanaf de eerste dag heb ik volledig open kaart gespeeld met het ministerie, het Waarborgfonds en het Centraal Fonds. Dat is uiteindelijk ook mijn geluk en mijn redding geweest. Want van die kant heb ik altijd op volledige steun kunnen rekenen. Dat adviseer ik daarom ook iedere bestuurder die zich in dezelfde situatie bevindt. Het is de rode draad van mijn verhaal: wees open, eerlijk en transparant. Laat gewoon zien wat er allemaal mis is. Je wordt er echt beter van. Hoort, zegt het voort, zou het devies moeten zijn van iedere corporatiedirecteur.’ Na de melding bij het ministerie van VROM informeerde Jansen op 11 juli de raad van toezicht over zijn bevindingen. ‘Ik zei: dit is mijn conclusie. Ik wil jullie helpen het op te lossen, maar dan wel op mijn manier. Zo niet, even goede vrienden, maar dan ben ik vertrokken. Tot mijn verbazing gingen ze akkoord. Terwijl ze toch geweten moeten hebben, dat dan de beerput helemaal open zou worden getrokken.’ Met de goedkeuring op zak neemt Jansen als eerste de organisatie onder handen. Het zittende MT wordt de wacht aangezet en vervangen door een eigen team van door de wol geverfde volkshuisvesters, die Jansen volledig kan vertrouwen. De HRM-manager gaat meteen aan de slag en haalt flink de bezem door de organisatie. In september 2008 wordt daarover het gesprek aangegaan met de bonden. In oktober 2008 breekt een periode van onderzoek aan. Fiscaal, financieel, juridisch en vastgoedtechnisch wordt in kaart gebracht wat er nu feitelijk aan de hand was. ‘De minister vond het op enig moment nodig VROM-IOD, de bijzondere opsporingdienst van het ministerie, in te schakelen, want er hadden allerlei transacties plaatsgevonden die vragen opriepen. Voor vastgoed bleek bijvoorbeeld twee keer zoveel betaald als de feitelijke marktwaarde. Er waren aannemersovereenkomsten gesloten die 40 procent hoger lagen dan de marktprijs. Fraude kun je het niet noemen, ook niet dat de bestuurder buiten zijn boekje was gegaan, want hij had kennelijk ongelimiteerde procuratie op het gebied van vastgoed en mocht daarnaast ongecontroleerd € 250.000 per jaar van de begroting afwijken. Maar dat het niet transparant was, was wel duidelijk.’
Geldkraan dichtgedraaid Eind december 2008 kwam de uitslag van het onderzoek. ‘Toen heb ik 14 dagen nagedacht of ik er wel mee door zou gaan. De uitkomsten waren namelijk vernietigend. Feitelijk was de woningcorporatie failliet. En daarbij kwam het feit dat diverse lokale en regionale belanghebbenden hun onvrede meer en steeds duidelijker onder woorden brachten, niet richting de organisatie, maar persoonlijk gericht op mij en een aantal van mijn collega’s.’ De reden daarvoor was evident. ‘Vergeet niet: De Kleine Meierij was een corporatie die € 376 miljoen aan het uitdelen was. Ik kwam en draaide direct de geldkraan dicht. De maatschappelijke impact is enorm geweest, en is dat nog steeds. Er zijn hier hele verenigingen kapot gegaan, omdat wij ze niet meer financierden. Daar maak je absoluut geen vrienden mee. Maar daarnaast waren een heleboel aannemers en onderaannemers uit deze buurt sterk afhankelijk van De Kleine Meierij. En al die bedrijven kwamen ook in grote problemen. De uitingen richting ons waren dan ook van een zo ernstige aard, dat persoonlijke beveiliging noodzakelijk was.’
84
En het ging niet alleen om kleine bedrijven. ‘Nee hoor. De grote, gerenommeerde bouwbedrijven deden er net zo hard aan mee. Ik kreeg op enig moment zelfs de bestuursvoorzitter van een van die bouwbedrijven onverwacht op bezoek. Mijn manager kan het bevestigen. Hij ging aan tafel zitten en gaf in niet mis te verstane bewoordingen aan, dat ik de geplande bouwprojecten van De Kleine Meierij gewoon diende uit te voeren of anders…’ Dat is Jansen en zijn collega’s niet in de koude kleren gaan zitten. ‘Ook op je privéleven trekt dit soort zaken een zware wissel. Zo zwaar zelfs dat mijn mensen en ik hier op een avond op kantoor bij elkaar zaten en we elkaar aankeken met de vraag: ‘Moeten we stoppen of doorgaan?’ Uiteindelijk zeiden we tegen elkaar: ‘Dat kunnen we toch niet laten gebeuren? We laten ons toch niet klein krijgen door dit soort acties?’ Vanaf dat moment hebben we er vol de beuk ingegooid.’ Om een lang verhaal kort te maken: de oude raad van toezicht werd ontheven van zijn taken en vervangen door een nieuwe; de accountant werd de wacht aangezegd; de kerstboom van BV’s werd afgetuigd en de leningenportefeuille gesaneerd. Ook werd alles tot op de laatste punt en komma op schrift gesteld en in beleid, procedures en contracten gevat. En er werd een begin gemaakt met het ‘opschonen’ van de bedrijfscultuur. ‘Maar toen kwam de volgende klap. Door de crisis en een te lage raming van de onderhoudskosten van ons bezit kregen we in juni 2010 een rekening van € 100 miljoen gepresenteerd als extra schuld. Daar heb ik slapeloze nachten van gehad. Want er waren twee opties: faillissement aanvragen of fors terug in het personeelsbestand. Om de kasstromen weer op orde te krijgen, kwam ik twee miljoen euro per jaar te kort. We stonden met de rug tegen de muur.’ Het reorganisatieplan leidde tot een bijzonder heftig gevecht met de OR en de vakbond FNV. ‘De OR nam een adviseur in dienst, die doodleuk stelde dat gedwongen ontslagen niet nodig waren, terwijl de aan haar verstrekte gegevens de noodzaak daarvan juist duidelijk weergaven. Maar er werd automatisch van uitgegaan dat woningcorporaties rijk zijn en we dus helemaal niet in zo’n ernstige situatie verkeerden. Dat was zo’n moment dat ik bijzonder blij was open kaart te hebben gespeeld met VROM en het Centraal Fonds.’ Gaandeweg werd duidelijk dat de bond De kleine Meierij als testcase zag voor hun positie in toekomstige reorganisaties. ‘Zij liet de boel liever een keer escaleren om zo een voorbeeld te stellen, dan te onderhandelen. Er wordt namelijk van uitgegaan dat een corporatie niet kapot gaat. Dat die ‘gewoon’ wordt overgenomen door een andere corporatie. Dat zou in dit geval echter niet gebeurd zijn. Ja, de boedel zou zijn overgenomen, maar ons personeel zou wel degelijk op straat zijn komen te staan.’ Door een interventie van de raad van toezicht, die een gesprek met de OR regelde, werd de patstelling doorbroken. De adviseur van de OR trok zich terug. Vervolgens is een paar dagen intensief overleg gevoerd, met een convenant als resultaat en een positief advies op het reorganisatieplan tot gevolg. Het waren buitengewoon hectische tijden, blikt Jansen terug. Maar het resultaat mag er zijn. ‘We hebben de kasstroom weer op orde, de bezuinigingen zijn doorgevoerd, de interimmers zijn verdwenen, het personeelsbestand is ingekrompen, er is een HRM-cyclus ingevoerd, en de kredietwaardigheid is weer op peil gebracht. Als het even meezit, behouden we zelfs onze A-status. En wat ook opvalt: de medewerkers pakken de veranderingen snel en positief op. We zijn kortom hard op weg een gewone corporatie te worden.’ Als gevolg van volkshuisvestelijke regelgeving en de diverse ontwikkelingen op dat gebied gaat De Kleine Meierij het op lange termijn niet zelfstandig redden. Een samenwerking of fusie met collega’s uit aanpalende dorpen lijkt daarom een logische volgende stap. Jansen: ‘Maar voor dit moment geniet ik toch vooral even van de rust.’
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
85
86
Bijlagen
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
1
Curricula Vitae bestuursleden
2
Samenstelling Commissie Bezwaarschriften
3
Wettelijk kader
4
Overzicht thema-onderzoeken
87
Bijlage 1
Curricula Vitae bestuursleden
Samenstelling van het bestuur van het Centraal Fonds Volkshuisvesting
Ir. J.H.M. Lindenbergh Geboortedatum: 21 juli 1943
Drs. G. Izeboud RA Geboortedatum: 31 oktober 1942
Functies: - Voorzitter Raad van Commissarissen ABN AMRO Group N.V. en ABN AMRO Bank N.V. - Voorzitter Raad van Commissarissen Bank voor de Bouwnijverheid - Voorzitter Raad van Commissarissen Agendia bv - Commissaris Ortec Finance bv - Commissaris Gamma Holding nv - Commissaris Zeeman Groep bv - Commissaris DHV Holding - Commissaris Doctors Pension Funds Services bv - Lid Raad van Toezicht Universiteit van Amsterdam - Lid bestuur Stichtingen Preferente aandelen TNT Groep nv, Vopak nv, Wolters Kluwer nv, Telegraaf Media groep
Functies: - Plaatsvervangend Raad bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam - Lid bestuur Stichting Shell Reserves Compensation Foundation, Den Haag - Commissaris en voorzitter audit en compliance commissie Robeco Groep - Adviseur Duff & Phelps Europa - Commissaris bij Vanden Bol Beheer (Hypotheek Visie Centrale) - Lid bestuur stichting VOPAK
In bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting sinds: 1 januari 2005 Herbenoeming per 1 januari 2009
In bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting sinds: 1 januari 2004 Per 28 mei 2007 door de minister benoemd tot voorzitter van het bestuur
Volgens aftreedschema in bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting tot: 1 januari 2013
Volgens aftreedschema in bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting tot: 28 mei 2011
Drs. ir. C.A.M. de Boo Geboortedatum: 3 augustus 1944
Functies: - Lid Raad van Commissarissen Vesteda - Bestuurslid Stichting ROZ - Lid Raad van Advies HD Projectrealisatie Rotterdam - Lid Commissie van Integriteit Neprom - Lid Commissie van Toelating en Integriteit IVBN - Bestuurslid Artis - Penningmeester Vrienden van het Nederlands Architectuursinstituut
In bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting sinds: 28 mei 2007
Volgens aftreedschema in bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting tot: 28 mei 2011
88
Mevrouw prof. mr. dr. J. de Jong Geboortedatum: 8 januari 1949 Beroep: Hoogleraar Onroerend goedrecht aan de Technische Universiteit Delft Nevenfuncties: Lid van het Bestuur van de Vereniging Natuurmonumenten te ´s-Graveland
Bijlage 2
Samenstelling Commissie Bezwaarschriften Voorzitter:
mevrouw mr. A.M. van Omme
Vicevoorzitter:
mevrouw prof. mr. W. den Ouden
Leden:
de heer G. Erents RA (tot september 2010)
mevrouw mr. M. Knipscheer
mevrouw mr. C.E. Polak
de heer mr. C. Schouten
Plaatsvervangende leden: de heer prof. mr. A.E. Schilder
In bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting sinds: 28 mei 2007
Volgens aftreedschema in bestuur Centraal Fonds Volkshuisvesting tot: 28 mei 2011
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
de heer G. Westerdijk
89
Bijlage 3
Wettelijk kader
Het wettelijke kader voor de taken en bevoegdheden van het Centraal Fonds Volkshuisvesting wordt gevormd door de Woningwet, het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (BCFV) en het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh). Het BCFV is in 2008 gewijzigd in verband met de bijzondere projectsteun die is ingesteld ten behoeve van de corporaties met bezit in de 40 wijken.
Financieel toezicht De rol van het Fonds houdt in dat aan hem de volgende specifieke taken op het gebied van financieel toezicht zijn opgedragen: - De rapportage over de financiële positie van individuele corporaties, mede ter signalering van mogelijke toekomstige saneringsgevallen. - De rapportage over de sector als geheel. Bij deze rapportage gaat het om een landelijk beeld, dat naar gebiedsdelen kan worden gedifferentieerd. - De advisering over de financiële aspecten van nieuwe toelatingen, fusies, statutenwijzigingen, investeringen in het buitenland door corporaties en meldingplichtige verkoop aan beleggers. - De advisering met betrekking tot de financiële aspecten van een ministeriële aanwijzing. - De financiële beoordeling van nevenactiviteiten. Rechtmatigheidtoezicht Aan de taken inzake het financieel toezicht is in 2002 het rechtmatigheidtoezicht toegevoegd. Het gaat om een advies, door het Fonds aan de minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te verstrekken, over de rechtmatigheid van statutenwijzigingen, de fusievoornemens en het beoordelen van de naleving van enkele procedurevoorschriften in wet- en regelgeving. De rechtmatigheidbeoordeling van de toelating en de statutenwijzigingen wordt - waar relevant - geïntegreerd in het advies dat het Fonds opstelt over de financiële aspecten. Aangezien het Fonds zonder wetswijziging geen nieuwe taken kan worden toebedeeld met een eindverantwoordelijkheid, beperkt deze taak zich hier tot het uitbrengen van een advies. Ook in het verslagjaar 2010 heeft het Fonds deze adviestaken verricht.
90
Subsidieverlening In artikel 71a van de Woningwet is geregeld dat wanneer woningcorporaties niet beschikken over de noodzakelijke financiële middelen, zij een beroep kunnen doen op saneringssteun van het Fonds. In de beleidsregels van het Fonds zijn de voorwaarden voor het verkrijgen van saneringssteun omschreven. Zoals blijkt uit artikel 71a van de Woningwet in samenhang met artikel 2 BCFV, komen daarnaast kosten van werkzaamheden welke door de corporaties in het belang van de volkshuisvesting worden uitgevoerd, in aanmerking voor subsidiëring. Dit wordt ook wel projectsteun genoemd. Sinds 2008 bestaan er twee vormen van projectsteun. Het Fonds is conform de regelgeving bevoegd om aan de corporaties een heffing op te leggen ten behoeve van sanerings- en/of projectsteun. De hoogte van de respectievelijke tarieven behoeft instemming van de minister. Beleidsregels Op grond van het BCFV dient in de beleidsregels aandacht te worden besteed aan de wijze waarop het Fonds (conform artikel 71a en 71b van de Woningwet) omgaat met: 1 Het verstrekken van subsidie samenhangend met sanering (saneringssteun). 2 Het tegemoetkomen in de kosten van werkzaamheden van toegelaten instellingen (projectsteun). 3 De methodiek met betrekking tot bijdrageheffing en kwijtschelding. 4 Activiteiten in het kader van het financiële toezicht. Het Fonds publiceert jaarlijks de uitwerking van deze taken in de beleidsregels. Indien corporaties de verantwoordingsstukken niet tijdig indienen, is het Fonds bevoegd om een sanctie op te leggen. Hoe het Fonds hiermee omgaat, is beschreven in de beleidsregels. De Beleidsregels 2010 zijn vastgesteld na overleg met stakeholders, zoals het ministerie, Aedes vereniging van woningcorporaties, Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nederlandse Woonbond en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Bijlage 4
Overzicht thema-onderzoeken
De Beleidsregels 2010 zijn op 21 december 2009 in de Staatscourant bekendgemaakt en zijn verstuurd naar de corporaties en gepubliceerd op de website van het Fonds. Op een aantal punten zijn de Beleidsregels 2010 gewijzigd ten opzichte van 2009. Ook zijn de beleidsregels voor 2011 vastgesteld, waarin wel grote wijzigingen zijn aangebracht. Er wordt een eerste uitwerking gegeven aan het toezicht op inzet en behoud van vermogen. In de continuïteitsoordelen is het C-oordeel afgeschaft. De omvang en ontwikkeling van het vermogen blijven wel zichtbaar. De heffing ten behoeve van de huurtoeslag die vanaf 2014 zal gelden, is opgenomen in de af te geven oordelen over de financiële continuïteit. De heffing voor de saneringssteun ad. € 56 miljoen is verwerkt. De heffing voor de aanpak van de 40 wijken is in 2011 afhan kelijk van besluitvorming in het Kabinet en een uitspraak door de Raad van State door het ingestelde hoger beroep na het vonnis van de Rechtbank Utrecht. De Beleidsregels 2011 zijn in december 2010 in de Staatscourant gepubliceerd.
Bevoegdheden van de minister ten aanzien van het Centraal Fonds De minister van BZK is verantwoordelijk voor het toezicht op het Fonds en is als beleidsmaker verantwoordelijk voor het volkshuisvestingsbeleid in den brede en dus ook voor de inrichting van het toezicht. In de Woningwet en het BCFV zijn de volgende bevoegdheden aan de bewindspersoon van BZK toegekend: 1 Nadere voorschriften geven omtrent de inhoud en bekendmaking van de beleidsregels (art. 71b). 2 Benoeming van het bestuur (art. 71c). 3 Goedkeuring bestuursreglement (art. 71d). 4 Instemming met de hoogte van de bijdrage (art. 71e). 5 Instemming met de begroting (art. 71f). 6 Voorschriften geven met betrekking tot het financiële verslag (art. 71g). 7 Vragen van voor de taak van de minister benodigde inlichtingen (art. 71i). 8 Bestuur schorsen bij ernstig in gebreke blijven (art. 71k). De begroting van het Fonds voor 2010 is voorgelegd aan de minister van BZK en is goedgekeurd bij brief van 15 december 2009.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
Het Centraal Fonds kiest regelmatig onderwerpen waarover hij van mening is dat het hoger op de agenda van de corporaties zou moeten staan. Standaard beleid is het uitvoeren van een zogenaamd thema-onderzoek en het terugleggen van de stand van zaken bij de corporaties. Vervolgens wordt nog één à twee jaar onderzocht in hoeverre de corporaties zich verbeteren op dat specifieke onderwerp. Daarna (of al tijdens het vervolgonderzoek) kiest het Fonds een nieuw thema dat aandacht verdient. Hierbij een overzicht van de thema-onderzoeken en overige relevante themapublicaties over de afgelopen acht jaar. Alle thema-onderzoeken beschreven 1 Waardering vastgoed (2002-2004) Het vermogen en de opgaven van woningcorporaties Spanning tussen behoefte en middelen (2002) Waardering vastgoed woningcorporaties - Sleutel voor financiële continuïteit en rendement (2004) In deze rapportages staat het vraagstuk van het waarderen van vastgoed centraal. Uit het onderzoek naar het financiële gedrag van corporaties blijkt dat de bedrijfswaarde bij de bedrijfsuitoefening en het bepalen van het weerstandvermogen bij corporaties nauwelijks een rol speelt. 2
Vermogensovermaat (2002-2003) Het vermogen en de opgaven van woningcorporaties Spanning tussen behoefte en middelen (2002) Investeren uit steen - Vermogensovermaat woningcorporaties (2003) In deze rapportages wordt de vermogenspositie op grond van de bedrijfswaarde de basis voor de gepresenteerde vermogensovermaat van woningcorporaties. De overmaat wordt afgezet tegen de volkshuisvestelijke taken van corporaties (de herstructurering en de verkopen).
3
Verbindingen (2003) Rapportage verbindingen (2003) In 2002 is het Centraal Fonds gestart met het onderzoeken van financieel risicovolle verbindingen (op basis van corporatiegegevens uit 2001). De doelstelling van het onderzoek was het vaststellen van het financiële risico dat per corporatie gelopen wordt via de verbindingen. Er is een methodiek ontwikkeld om de financiële risico’s in beeld te brengen,
91
maar het bleek dat het vaak aan voldoende informatie ontbrak om een oordeel over het risico te kunnen geven. Vanaf 2008 was structureel informatie beschikbaar.
4
Intern toezicht (2003 en 2006-2007) Tussen regels en rolopvatting - Het invullen van professioneel intern toezicht bij woningcorporaties (2003) Het rapport gaat in op het functioneren van de raden van Commissarissen bij corporaties. Het doel was een beeld te krijgen van de factoren die van invloed zijn op het professioneel functioneren daarvan en inzicht te krijgen in de wijze van functioneren en in de oorzaken van het niet goed functioneren en de slaag- en faalfactoren. Acht vragen (2006) De acht vragen die in deze publicatie besproken worden, kunnen worden beschouwd als een hulpmiddel voor interne toezichthouders bij woningcorporaties die met het vraagstuk van verbindingen geconfronteerd worden.
Private taak, publieke zaak (januari 2006) Van reflectie naar rekenschap (december 2006) Vertrouwen in vermogen (2007) De rapporten bevatten de bevindingen van het onderzoek van het Centraal Fonds naar de kwaliteit van de verantwoording door de raden van commissarissen bij woningcorporaties. Het Fonds onderscheidt vijf thema’s waaraan in de externe verantwoording door de intern toezichthouder aandacht besteed behoort te worden: (1) besef toezichttaak (de reikwijdte daarvan en het hebben van een toezichtkader), (2) zelfevaluatie, (3) wijze van werving en selectie, (4) integriteit en (5) verantwoording over samenstelling van en taakuitoefening door de raad van commissarissen. Door over langere tijd de inhoud en wijze van verantwoording te onderzoeken, ontstond niet alleen inzicht in de kwaliteit van de externe verantwoording door de raden van commissarissen, maar ook inzicht in de ontwikkeling daarvan. 5 Bedrijfslasten (2005-2006) Onderzoek bedrijfslasten woningcorporaties (2005) Vervolgonderzoek bedrijfslasten woningcorporaties (2006) Doelstelling van deze onderzoeken was meer inzicht te geven in en verklaringen over het niveau van de bedrijfslasten, de ontwikkeling in de afgelopen jaren, de verwachting voor de komende jaren en de gevolgen voor de waardeontwikkeling van het woningbezit van corporaties. De stijgende bedrijfslasten van woningcorporaties hebben namelijk de nodige aandacht getrokken.
92
6 Integriteit (2009-2011) Nulmeting integriteitsbeleid corporatiesector ‘Borging waarden woningcorporaties’ (2009) Integriteit maatschappelijk verantwoord (2011) De rapporten van het Centraal Fonds geven een beeld van het beleid en de maatregelen die binnen de corporatiesector zijn ontwikkeld op het gebied van integriteit. Ze zijn ook te gebruiken als een handleiding van alle relevante aspecten die het door corporaties te ontwikkelen integriteitsbeleid raken. Onderzoeken die niet apart gepubliceerd zijn maar opgenomen in Verslag financieel toezicht of Sectorbeeld 1
Verslag financieel toezicht 2003: - Verbindingen corporaties - Intern toezicht 2 Verslag financieel toezicht 2004: - Effecten modernisering huurbeleid - Bedrijfslasten - Rendementen woningcorporaties - Actuele waardering 3 Verslag financieel toezicht 2005: - Intern toezicht jaarstukken - Verantwoording jaarverslaggeving beleggingen en verbindingen - Bezoldiging bestuurders en raden van Commissarissen 4 Verslag financieel toezicht 2006: - Portefeuillebeleid - Bedrijfswaarde - Verantwoording over verbindingen 5 Verslag financieel toezicht 2007: - Portefeuillebeleid 6 Verslag financieel toezicht 2008: - Beheer en behoud van maatschappelijk vermogen - Financieel risicobeheer - Toezicht op de kwaliteit van de financiële verantwoording 7 Sectorbeeld realisaties 2008 en 2009: - Verbindingen 8 Verslag financieel toezicht 2009: - Jaarverslagonderzoek naar huurprijsbeleid, investeringen en verkoop van huurwoningen 9 Verslag financieel toezicht 2009: - Beloningen bestuur 10 Sectorbeeld realisaties 2010: - Verkoop van huurwoningen aan huurders - Verbindingen - Marktwaarde
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
93
(alle bedragen x € 1.000,- tenzij anders vermeld)
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
95
Activa
2010
2009
Vaste activa Vaste activa
257
188
Vlottende activa Termijndeposito Debiteuren Nog te ontvangen c.q. vooruitbetaald Liquide middelen
143.000 1.852 1.683 5.936
107.500 67.589 2.345 20.127
Totaal
152.728
197.749
Passiva
Eigen vermogen Reservering saneringssteun Reservering reguliere projectsteun Reservering exploitatiekosten Voorzieningen Voorziening toegezegde saneringssteun Voorziening toegezegde reguliere projectsteun Voorziening bijzonder projectsteun wijkenaanpak
62.447 6.717 6.828
101.447 6.717 9.544
0 0 75.731
0 0 79.143
Kortlopende schulden Crediteuren Nog te betalen c.q. vooruit ontvangen
172 833
109 789
Totaal
152.728
197.749
96
Exploitatieoverzicht
2010
2009
Baten Interest Overige opbrengsten Totaal baten
3.688 463 4.151
5.331 486 5.817
Lasten Personeelskosten Algemene kosten Huisvestingskosten Afschrijvingen Totaal lasten
5.424 1.053 238 152 6.867
5.113 1.003 227 265 6.608
Exploitatieresultaat
-2.716
-791
0 -39.000 -39.000
134 0 134
0 0 0
200 0 200
Bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak Bijdrageheffing bijzondere projectsteun wijkenaanpak 2010 Dotatie voorziening bijzondere projectsteun wijkenaanpak 2010 Correctie bijdrageheffing bijzondereprojectsteun wijkenaanpak 2009 Correctie dotatie voorziening bijzondere projectsteun wijkenaanpak 2009 Resultaat bijzondere projectensteun voor de wijkenaanpak
76.224 -76.224 -726 726 0
72.548 -72.548 0 0 0
Totaal resultaat
-41.716
-457
Saneringssteun Terug ontvangen saneringssteun Toekenning saneringssteun Resultaat saneringssteun Reguliere projectsteun Terug ontvangen reguliere projectsteun Toekenning reguliere projectsteun Resultaat reguliere projectsteun
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
97
Kasstroomoverzicht indirecte methode
2010
Exploitatiekosten Kasstroom uit operationele activiteiten Exploitatieresultaat -2.716 Aanpassingen voor: Afschrijvingen 152 Veranderingen in werkkapitaal: Mutatie (afname) debiteuren en nog te ontvangen c.q. vooruitbetaald exploitatie 292 Mutatie (toename) crediteuren en nog te betalen c.q. vooruitontvangen 107 Totaal veranderingen in werkkapitaal 399 Kasstroom uit operationele activiteiten -2.165 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Kasstroom uit investeringsactiviteiten Nettokasstroom exploitatieresultaat Saneringssteun Terugontvangen saneringssteun De Hoop Uitbetaalde saneringssteun SGBB Netto kasstroom saneringssteun
-791
265
921 116
1.037
511
-64 0
-64
-2.387
448
-39.000 -39.000
134 0
134
-15.629
-15.629
-222 0 -222
Reguliere projectsteun Uitbetaalde reguliere projectsteun PWS 0 Netto kasstroom reguliere projectsteun 0 Bijzondere projectsteun wijkenaanpak In 2010 resp. 2009 ontvangen bijdrageheffing bijzondere projectsteun 2009 en 2008 67.589 Uitbetaalde bijzondere projectsteun 2008 en 2009 -78.909 Ontvangen bijdrageheffing bijzondere projectsteun 2010 74.742 Terugbetaling Domijn bijdrageheffing bijzondere projectsteun 2009 -726 Netto kasstroom bijzondere projectsteun wijkenaanpak 62.695 Totaal netto kasstroom exploitatiekosten, saneringssteun en projectsteun 21.308 Liquide middelen en deposito’s per 1 januari Liquide middelen en deposito’s per 31 december Mutatie liquide middelen en deposito’s
2009
98
3.322 -70.650 4.961 0 -62.367
-77.414
127.627 148.936 21.308
205.042 127.627 -77.414
Algemeen Verslaggevingsperiode De verslaggevingsperiode betreft 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010. Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Opstelling jaarrekening op basis van continuïteitsveronderstelling Er is een lopend geschil tussen het Centraal Fonds (het Fonds) en een groot aantal corporaties met betrekking tot de rechtmatigheid van de bijdrageheffing bijzondere projectsteun opgelegd door het Fonds op verzoek van de toenmalige minister voor WWI, ten laste van de corporaties en ten behoeve van de wijkenaanpak over de jaren 2008 en 2009 met ook effecten voor de heffing over het jaar 2010 (ter zake wordt verwezen naar de toelichting onder het hoofd ‘niet in de balans opgenomen verplichtingen en vorderingen’ op pagina 104 van deze jaarrekening). In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht in een vonnis van 26 november 2010 de heffingen over 2008 en 2009 vernietigd, wat de facto kan leiden tot de eis aan het Fonds om de heffingen over de jaren 2008, 2009 en 2010 terug te betalen, waarmee een bedrag is gemoeid van ruim € 230 miljoen. Het is onduidelijk of terugvordering van dit bedrag van de corporaties die dit geld hebben besteed aan projecten in de wijkenaanpak, mogelijk en/of wenselijk is. Het Fonds heeft tegen het vonnis van de Rechtbank beroep aangetekend bij de Raad van State, waarvan behandeling naar verwachting in juni van dit jaar plaats zal vinden. De gronden voor de uitspraak van de Rechtbank betreffen de beweerdelijke onrechtmatigheid van de heffingen op grond van rechtszekerheidsoverwegingen en vanwege het
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
feit dat de door de Nederlandse overheid aan de Europese Unie toegezegde aanpassing van de regels ter voorkoming van onterechte staatssteun in dezen pas op 1 januari 2011 van kracht zijn geworden. Mocht de Raad van State onverhoopt tot een voor het Fonds negatief oordeel komen, dan moet het Fonds ruim € 230 miljoen betalen, waarvoor hij geen middelen beschikbaar heeft. Het Fonds bestrijdt de argumenten van de Rechtbank en op grond van de kwaliteit van de argumenten zoals neergelegd in het beroepsschrift, is het Fonds van mening dat hij een meer dan gemiddelde kans maakt op een positieve uitspraak in het beroep bij de Raad van State. In het geval dat de Raad van State tot een voor het Fonds negatieve uitspraak zou komen, heeft het ministerie van BZK toegezegd dat op dat moment tot een oplossing zal worden gekomen. Mede op grond van het bovenstaande is het Fonds van mening dat doorgaande presentatie van de jaarrekening op basis van de continuïteitsveronderstelling gerechtvaardigd is. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa
99
en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Materiële vaste activa De inventaris en hard- en software worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: - Inventaris: 20% - Hard- en software: 33% Eigen vermogen In het eigen vermogen is een reservering voor saneringssteun, een reservering voor reguliere projectsteun (sinds 2002) en een reservering exploitatiekosten (sinds 2006) opgenomen. De reserveringen voor saneringssteun en reguliere projectsteun zijn bestemd voor eventuele toekomstige saneringssteunbesluiten respectievelijk reguliere projectsteunbesluiten. Het jaarresultaat (exclusief eventuele steuntoekenningen en -ontvangsten) wordt in zijn geheel toegerekend aan de reservering exploitatiekosten, teneinde de reserveringen voor saneringssteun en projectsteun daarmee niet te belasten. Voorzieningen De voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarden van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
100
Activa Vaste activa Het verloop van de vaste activa in 2010 is als volgt weer te geven: Aanschafwaarde per 1 januari Cumulatieve afschrijvingen per 1 januari Boekwaarde per 1 januari Investeringen Afschrijvingen Totaal mutaties boekjaar Aanschafwaarde per 31 december Cumulatieve afschrijvingen per 31 december Boekwaarde per 31 december
Kantoor- inventaris 659 -590 69
Automa- tisering 853 -734 119
Totaal 2010 1.512 -1.324 188
Totaal 2009 1.565 -1.176 389
39 -51 -12
182 -101 81
221 -152 69
64 -265 -201
698 -641 57
984 -784 200
1.682 -1.425 257
1.512 -1.324 188
Er is in 2010 een desinvestering automatisering van € 50.500,- opgenomen voor afgeschreven en niet meer in gebruik zijnde hardware. Termijndeposito In verband met deelname aan het geïntegreerd middelenbeheer worden de middelen van het Fonds geplaatst op een depositorekening bij het ministerie van Financiën. Ultimo 2010 bedragen de uitstaande termijndeposito’s € 143,0 miljoen (2009: € 107,5 miljoen), die zijn uitgezet tegen een gemiddelde rente van 2,51% (2009: 3,52%). De termijndeposito’s zijn met boeterente zo nodig op korte termijn opvraagbaar. Debiteuren Ultimo 2010 bedraagt het uitstaand saldo debiteuren € 1,9 miljoen (2009: € 67,6 miljoen). Dit betreft de ultimo 2010 nog niet ontvangen bijdragen projectsteun wijkenaanpak 2010 van € 1,5 miljoen en het nog niet ontvangen bedrag voor de uitvoering van taken van het ministerie van BZK van € 0,4 miljoen. Nog te ontvangen c.q. vooruitbetaald Deze post heeft betrekking op de reeds opgebouwde, maar nog niet ontvangen interest op deposito’s en de nog te ontvangen interest op bankrekeningen. De vooruitbetaalde kosten voor het jaar 2011 zijn eveneens onder deze post verantwoord.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
101
Onderstaand is een overzicht opgenomen van de samenstelling van deze balanspost. Nog te ontvangen
2010
2009
Interest deposito’s Interest rekening courant Subtotaal
1.435 82 1.517
2.136 69 2.205
Vooruitbetaalde kosten Stand per 31 december
166 1.683
140 2.345
Liquide middelen Dit betreft het saldo van het bij het ministerie van Financiën aangehouden rekening courant. Ultimo 2010 bedraagt het uitstaand saldo € 5,9 miljoen (2009: € 20,1 miljoen), waarop ultimo 2010 een rente van 0,82% (2009: 0,41%) wordt ontvangen. Passiva Naast de in het verleden opgebouwde reservering saneringssteun is met ingang van 2002 een reservering ten behoeve van mogelijke toekomstige projectsteun opgevoerd. Met ingang van 2006 wordt het jaarresultaat (exclusief eventuele steuntoekenningen en -ontvangsten) in zijn geheel toegerekend aan de reservering exploitatiekosten. Reservering saneringssteun
2010
2009
Stand per 1 januari Resultaat ten laste respectievelijk ten gunste van reservering saneringssteun Stand per 31 december
101.447
101.312
-39.000 62.447
134 101.447
Op 15 maart 2010 heeft het Fonds een saneringsbesluit genomen waarmee voor € 39 miljoen saneringssteun aan SGBB is toegekend onder voorwaarde dat SGBB voor medio 2010 een fusie aanging met de Vestia Groep. Dit bedrag is op het moment van het saneringsbesluit ten gunste van de voorziening toegezegd saneringssteun gebracht. Begin 2011 heeft Centrada aangekondigd met een formeel verzoek om financiële steun te komen. Het tijdstip van de aanvraag wordt mede beïnvloed door de afwikkeling van het matchingproject Newtrada inzake de bouw van 197 woningen. Reservering reguliere projectsteun
2010
2009
Stand per 1 januari Resultaat ten gunste van reservering reguliere projectsteun Stand per 31 december
6.717 0 6.717
6.517 200 6.717
In 2010 zijn geen aanvragen dan wel toekenningen voor de reguliere projectsteun binnengekomen.
102
Reservering exploitatiekosten
2010
2009
Stand per 1 januari Resultaat ten laste van reservering exploitatiekosten Stand per 31 december
9.544 -2.716 6.828
10.335 -791 9.544
Het negatieve exploitatieresultaat 2010 van € 2,7 miljoen is toegerekend aan de reservering exploitatiekosten. Voorziening toegezegde saneringssteun
2010
2009
Stand per 1 januari Dotatie aan de voorziening toegezegde saneringssteun Uitbetaald Stand per 31 december
0 39.000 -39.000 0
0 0 0 0
De voorziening toegezegde saneringssteun wordt gevormd zodra er een saneringssteunbesluit is genomen. Het saldo geeft de nog nog niet uitbetaalde verplichtingen weer. Op 15 maart 2010 heeft het Fonds een saneringsbesluit genomen waarmee voor € 39 miljoen saneringssteun aan SGBB is toegekend onder voorwaarde dat SGBB voor medio 2010 een fusie aanging met de Vestia Groep. Op 31 mei 2010 heeft de fusie tussen SGBB en de Vestia Groep plaatsgevonden en op 1 juli is de toegezegde steun als bijdrage à fonds perdu uitbetaald. Ultimo het verslagjaar had het Fonds geen verplichtingen vanuit toegezegde saneringssteunbesluiten. Voorziening toegezegde reguliere projectsteun De voorziening toegezegde reguliere projectsteun wordt gevormd zodra er een reguliere projectsteunbesluit is genomen. Het saldo geeft de nog niet uitbetaalde verplichtingen weer. In het verslagjaar had het Fonds geen verplichtingen vanuit toegezegde reguliere projectsteunbesluiten. Voorziening bijzondere projectsteun wijkenaanpak
2010
2009
Stand per 1 januari Dotatie aan de voorziening projectsteun wijkenaanpak Uitbetaalde projectsteun 2008 Correctie bijdrageheffing 2009 Uitbetaalde projectsteun 2009 Stand per 31 december
79.143 76.224 -4.349 -726 -74.561 75.731
77.245 77.548 -70.650 0 0 79.143
In 2008 heeft het Fonds een taak gekregen in het innen en verstrekken van bijzondere projectsteun voor de 40 aandachtswijken van jaarlijks € 75 miljoen. De voorziening toegezegde bijzondere projectsteun wijkenaanpak wordt gevormd zodra er een bijdrageheffing voor de bijzondere projectsteun heeft plaatsgevonden. Aangezien de bijdrageheffing voor de bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak bestemd is en vooraf al verdeeld is over de specifieke 40 aandachtswijken, wordt de bijdrage gedoteerd aan de voorziening projectsteun wijkenaanpak. Het saldo is bestemd voor de nog af te wikkelen steunaanvragen bijzondere projectsteun 2010. Ultimo 2009 is € 70,7 miljoen aan bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak 2008 aan 47 corporaties uitbetaald. Omdat bij een aantal corporaties een aanvullende controle plaats moest vinden of de uitgevoerde projecten verenigbaar waren met de EC-Beschikking van medio december is de resterende € 4,3 miljoen over 2008 begin 2010 uitbetaald. Voor woningcorporatie Domijn te Enschede is op grond van een besluit van de minister in mei 2010 alsnog tot vrijstelling en terugbetaling van de ontvangen bijdrageheffing bijzondere projectsteun 2009 overgegaan. De uitbetaling voor de bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak 2009 heeft geheel in 2010 plaatsgevonden. Door de uitspraak van de Rechtbank
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
103
Utrecht op 26 november 2010 is de behandeling en uitbetaling van de aanvragen voor bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak 2010 opgeschort, waardoor ultimo 2010 het saldo van deze voorziening € 75,7 miljoen bedraagt. Begin maart 2011 heeft het Fonds het ministerie van BZK bericht dat hij in afwachting van de uitspraak van de Raad van State vooralsnog niet tot uitbetaling van de subsidie 2010 wil overgaan. Crediteuren Ultimo 2010 bedraagt het saldo € 0,2 miljoen (2009: € 0,1 miljoen). Nog te betalen c.q. vooruit ontvangen Onderstaand is een specificatie opgenomen van de samenstelling van deze balanspost. Nog te betalen: 2010 Sociale lasten en belastingen 229 Bureaukosten 604 Stand per 31 december 833
2009 269 520 789
In de nog te betalen bureaukosten is in 2010 een post van € 231.000,- (2009: € 298.000,-) opgenomen voor nog niet opgenomen vakantie-uren en € 121.000,- voor nog te betalen loongerelateerde en bovenwettelijke ww-uitkering. Niet in de balans opgenomen verplichtingen en vorderingen De jaarlijkse huurlast voor het kantoor bedraagt € 160.080,- (2009: € 157.699,-). Ultimo 2010 bedragen de leaseverplichtingen voor de personenauto’s € 613.484,- (2009: € 654.696,-) over een restant looptijd van gemiddeld 23 maanden (2009: 24 maanden) en voor de printers en kopieerapparaten € 46.181,- (2009: € 68.789,-) over een restant looptijd van gemiddeld 24 maanden (2009: 36 maanden). Voor het jaar 2011 bedragen de leaseverplichtingen, op jaarbasis, totaal € 347.366,- (2009: € 348.077,-). Er zijn geen verplichtingen met een looptijd langer dan vijf jaar. Op 26 november 2010 heeft de Rechtbank Utrecht de bijdrageheffing bijzonder projectsteun voor de wijkenaanpak 2008 en 2009 vernietigd en bepaald dat moet worden terugbetaald. Zowel het Fonds als de corporaties zijn tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Mocht uit de uitspraak op het hoger beroep blijken dat de bijdrageheffing 2008 en 2009 in strijd is met de toenmalige EU-regelgeving, dan is het mogelijk dat ook de bijdrageheffing 2010 moeten worden terugbetaald. Mocht tot terugbetaling over 2008 tot en met 2010 worden overgegaan, dan bedraagt de verplichting ultimo 2010 € 233,0 miljoen. Over 2008 tot en met 2010 is € 223,8 miljoen aan bijdragen ontvangen en bedraagt de te vergoeden cumulatieve wettelijke rente op basis van niet-handelstransacties ultimo 2010 € 9,2 miljoen. Over de mogelijke verplichting ultimo 2010 is het Fonds rente verschuldigd. Uitgaande van de huidige wettelijke rente voor niet-handelstransacties bedraagt dit over 2011 € 7,0 miljoen. Hangende de uitkomsten van de hoger beroepsprocedure en de uitkomsten van overige rechtszaken in deze, heeft het ministerie van BZK aangegeven dat op het moment van een voor het Fonds negatieve finale rechterlijke uitspraak tot een oplossing in deze wordt gekomen in het besef dat het Fonds niet zelfstandig aan de opeisbare vorderingen kan voldoen.
104
Interest Deze post van € 3,7 miljoen over 2010 (2009: € 5,3 miljoen) heeft voor € 3,5 miljoen betrekking op interest op termijndeposito’s (2009: € 5,1 miljoen) en voor € 0,2 miljoen op interest rekening courant (2009: € 0,2 miljoen). Overige opbrengsten De overige opbrengsten betreffen voor € 357.000,- de vergoedingen van het ministerie voor de werkzaamheden die het Fonds verricht in het kader van de gezamenlijke gegevensopvraag via CorpoData en de vergoeding die het Fonds ontvangt in het kader van het rechtmatigheid- en volkshuisvestelijk toezicht ten behoeve het ministerie. Daarnaast is er bij het WSW € 102.400,gedeclareerd in verband met de werkzaamheden die het Fonds verricht voor de gezamenlijke gegevensopvraag via CorpoData. Aan vergoedingen voor bijdragen aan symposia, lezingen en cursussen is € 3.400,- ontvangen. Personeelskosten De personeelskosten hebben betrekking op salariskosten, sociale lasten, pensioenlasten, overige personeelskosten en uitbesteed werk.
2010
2009
Salariskosten Sociale lasten Pensioenlasten Overige personeelskosten Uitbesteed werk Totaal
3.609 351 505 520 440 5.424
3.464 283 443 774 149 5.113
Ultimo 2010 zijn 43 personeelsleden in dienst (ultimo 2009: 41 personeelsleden). De overige personeelkosten bestaan uit kosten voor leaseauto’s en overige personeelskosten. De stijging van de personeelskosten wordt voornamelijk veroorzaakt door verhoging van salarissen in de CAO voor Rijksambtenaren en hogere pensioenpremies. De kosten van het uitbesteed werk zijn toegenomen ten gevolge van de kosten voor de juridische vertegenwoordiging inzake de bezwaarschriften en inhuur ten behoeve van de beoordeling van de subsidieaanvraag voor de bijzondere projectsteun wijkenaanpak. De directeur heeft geen loonsverhoging gekregen in 2010. In het verslagjaar zijn aan de directeur geen garanties en/of leningen verstrekt. Ook zijn aan de directeur geen toezeggingen gedaan omtrent tegemoetkomingen bij beëindiging van het dienstverband. Het inkomen van de directeur overschrijdt de norm als bedoeld in de Wet Openbaarmaking Publieke Topinkomens. Daarvan is conform het bepaalde in de Wet openbaarmaking publieke topinkomens melding gemaakt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het inkomen van de directeur overschrijdt niet de Balkenende-norm.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
105
Algemene kosten De algemene kosten van € 1,1 miljoen (2009: € 1,0 miljoen) hebben betrekking op bestuurskosten, automatiseringskosten, onderzoeks- en advieskosten en overige algemene kosten. De accountantskosten over 2010 ten behoeve van de controle op de jaarrekening bedragen € 31.380,(2009: € 30.000,-). De totale vergoeding voor het bestuur over 2010 bedroeg € 77.610,- (inclusief btw). In 2010 bedroeg de vergoeding voor de voorzitter € 23.400,- en voor de individuele bestuursleden € 15.600,-. Huisvestingskosten De huisvestingskosten van € 0,2 miljoen (2009: € 0,2 miljoen) hebben betrekking op de huur van het kantoorpand en de overige huisvestingkosten. Afschrijvingen De afschrijving hebben betrekking op de afschrijving van inrichting en inventaris en van harden software. De afschrijvingskosten van inrichting en inventaris over 2010 bedragen € 51.000,(2009: € 80.000,-). De afschrijvingskosten van hard- en softwaren over 2010 bedragen € 101.000,(2009: € 185.000,-). Terugontvangen saneringssteun In 2010 is er geen saneringssteun terugontvangen. Toekenning saneringssteun Op 15 maart 2010 heeft het Fonds een saneringsbesluit genomen waarmee voor € 39 miljoen saneringssteun aan SGBB is toegekend onder voorwaarde dat SGBB voor medio 2010 een fusie aanging met de Vestia Groep. Op 31 mei 2010 heeft de fusie tussen SGBB en de Vestia Groep plaatsgevonden en op 1 juli is de toegezegde steun als bijdrage à fonds perdu uitbetaald. In 2010 hebben geen verdere toekenningen voor saneringssteun plaatsgevonden. Terugontvangen reguliere projectsteun In 2010 is er geen reguliere projectsteun terugontvangen. Toekenning reguliere projectsteun In 2010 hebben geen toekenningen voor de reguliere projectsteun plaatsgevonden. Bijdrageheffing projectsteun wijkenaanpak In oktober heeft de inning van de bijdrage voor de bijzondere projectsteun wijkenaanpak plaatsgevonden. De totaal te innen bijdrage bedraagt € 76,2 miljoen. In dit bedrag is rekening gehouden met het te weinig geïnde bedrag in 2009 en de terugbetaling van de bijdrageheffing 2009 aan woningcorporatie Domijn te Enschede. Aan corporaties die in de 40 aandachtswijken werkzaam zijn en voldoen aan de in het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting benoemde voorwaarden is vrijstelling verleend. Dotatie voorziening projectsteun wijkenaanpak Aangezien de bijdrage voor de projectsteun wijkenaanpak 2010 bestemd is en vooraf al verdeeld is over de specifieke 40 aandachtswijken, is de bijdrage gedoteerd aan de voorziening projectsteun wijkenaanpak. Door de uitspraak van de Rechtbank Utrecht op 26 november 2010 is de behandeling en uitbetaling van de aanvragen voor bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak 2010 opgeschort. Directeur Drs. J. van der Moolen
Bestuur Ir. J.H.M. Lindenbergh Drs. G. Izeboud RA Drs. ir. C.A.M. de Boo Mevrouw prof. mr. dr. J. de Jong
106
Gebeurtenissen na balansdatum Minister Donner heeft begin 2011 in een brief aan de Tweede Kamer laten weten in 2011 nog tot een heffing voor de wijkaanpak te willen overgaan. De regeling zal per 1 januari 2012 worden ingetrokken. Bestemming mutaties exploitatiekosten, saneringssteun en projectsteun De mutaties exploitatiekosten, saneringssteun en projectsteun zijn als volgt verwerkt: - Het exploitatieresultaat is in mindering gebracht op de reservering exploitatiekosten. - Het resultaat saneringssteun is in mindering gebracht op de reservering saneringssteun.
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
107
Aan: Bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 95 tot en met 106 opgenomen jaarrekening 2010 van Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting te ’s-Gravenhage gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de mutatiestaat exploitatiekosten, saneringssteun en projectsteun over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Fonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het totaal van de mutaties volgens de mutatiestaat exploitatiekosten, saneringssteun en projectsteun getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of
fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het Fonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het Fonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting per 31 december 2010 en het totaal van de mutaties volgens de mutatiestaat exploitatiekosten, saneringssteun en projectsteun over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Benadrukking van onzekerheid omtrent de continuïteit Wij vestigen de aandacht op de paragraaf ‘opstelling jaarrekening op basis van continuïteitsveronderstelling’ in de toelichting van de jaarrekening, waarin de onzekerheid uiteengezet is met betrekking tot de juridische procedure over de bijdrageheffing bijzondere projectsteun voor de wijkenaanpak die mogelijk van invloed kan zijn op de continuïteit van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Wij zijn van oordeel dat met betrekking tot ontvangsten en uitgaven is voldaan aan de geldende regelgeving inzake Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting zoals opgenomen in de Woningwet en het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting.
108
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 29 maart 2011 KPMG ACCOUNTANTS N.V. A.J.H. Reijns RA
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
109
Saneringssteun
Gemeente
Corporatie
Soort steun Toelichting
Nr besluit
Renteloze lening
Datum
Steunbedrag
toekenning
à fonds perdu
Amersfoort
Algemene Nederlandse Woning Stichting
V
10-11-97
43
45.378.022
(opgegaan in Stichting Mooiland te Wageningen)
Aanvulling
V 06-03-98
54
17.311.261
Amsterdam
Woningstichting Nieuw Amsterdam
1e-fase
B
59.944.367
6.974.602
52.969.765
(opgegaan in Woningstichting Rochdale te Amsterdam)
Vervolgfase
V 04-09-95
22 122.520.658
19.966.330
102.554.329
Aanvulling
V 14-06-00
65
31.772.161
-3.948.387
35.720.548
Omzetting lening
V 29-06-06
-16.017.942
16.017.942
214.237.185
6.974.602 207.262.584
B
13-12-93
17
2.777.589
2.777.589
Totaal
Appingendam
Stichting Appingerdammer Woningbouw
(opgegaan in Woonstichting Groninger Huis te Menterwolde) Aanvulling
16
17.311.261
Totaal
14-06-93
62.689.283
45.378.022
Bijdrage
B
03-02-97
38
315.831
Totaal
3.093.420
3.093.420
Breda
Woningbouwvereniging Volkshuisvesting Breda
B
16-03-92
6
5.687.681
5.687.681
(opgegaan in Stichting WonenBreburg te Tilburg)
62.689.283
315.831
Capelle aan
De Samenwerking
Voorlopig
V 06-03-98
52
49.915.824
den IJssel
(opgeheven)
Aanvulling
V
16-12-98
60
1.018.801
Totaal
50.934.625
49.915.824 1.018.801 50.934.625
P1
31-12-91
2
249.398
Delft
Woningbouwvereniging Delfland
(opgegaan in DUWO te Delft)
249.398
Geleen
Stichting Woningbeheer Limburg
V 22-04-96
26
46.739.362
9.075.604
(opgegaan in Wonen Limburg te Roermond)
S 22-04-96
26
75.554
75.554
V 08-07-96
29
Omzetting lening
V
29-12-07
26
-9.151.159
9.151.159
Totaal
47.767.855
0
47.767.855
952.938
37.663.758 952.938
B
14-06-93
15
7.257.552
’s-Gravenhage
Vereniging voor Volkshuisvesting Nutswoningen
(opgegaan in Woningstichting Haag Wonen te ’s-Gravenhage)
Heerlen
Bouwvereniging Heerlen
S
18-01-93
8
11.823
11.823
(opgegaan in Stichting Wonen Zuid te Roermond)
B 05-04-93
12
7.215.105
7.215.105
B
12-06-96
27
368.693
368.693
Totaal
7.595.621
7.595.621
Verklaring afkortingen soort steun B Bedrijfsgerichte steun P1 Projectgerichte steun t/m 1995 P2 Reguliere projectsteun vanaf 2002 S Structurele bijdrage V Vermogenssteun (bedrijfswaarde)
110
7.257.552
Soort steun
Gemeente
Corporatie
Toelichting
Nr besluit
Renteloze lening
Datum
Steunbedrag
toekenning
à fonds perdu
Bijdrage
Heerlen
Woningstichting SHA
V
07-09-01
67
2.079.675
2.079.675
(opgegaan in Stichting Mooiland te Wageningen)
Aanvulling
V
10-07-07
70
7.857.285
7.857.285
Totaal
9.936.960
9.936.960
Helmond
Woningbouwvereniging De Hoop
(opgegaan in Stichting Woonpartners te Helmond)
P1
15-03-93
10
1.195.257
S 05-04-93
13
63.287
63.287
1.258.544
1.258.544
Totaal
1.195.257
B 15-03-2010
74 39.000.000
39.000.000
Hoofddorp
Stichting Gereformeerde Bouwcorporatie voor
Bejaarden (SGBB)
(opgegaan in Stichting Vestia Groep te Rotterdam)
Lelystad
Christelijke Woningstichting De Opdracht
P1
31-12-90
1
P1
896.981
896.981
(opgegaan in Woonstichting Centrada te Lelystad)
10-10-94
19
108.532
108.532
B 05-04-93
11
10.637.062
10.637.062
S 05-04-93
14
96.677
96.677
Subtotaal
11.739.251
11.739.251
Voorlopig
V
01-09-97
41
61.260.329
Omzetting lening
V
01-09-97
41
Definitief
V 25-08-99
62
Subtotaal
Totaal
61.260.329
-11.739.251
11.739.251
-30.753.139
-30.753.139
30.507.190
42.246.441
-11.739.251
42.246.441
0
42.246.441
Nieuwegein
Woningstichting Huisvesting Bejaarden Nieuwegein
V
01-09-97
42
(opgegaan in Mitros te Utrecht)
10.201.887
10.201.887
Nieuwerkerk
Stichting Verantwoord Wonen
aan den IJssel
(opgegaan in Stichting Vestia Groep te Rotterdam)
Omzetting lening
V
15-05-01
66
20.420.110
20.420.110
11-12-01
Totaal
66
-20.420.110
20.420.110
20.420.110
0
20.420.110
Sas van Gent
Woningbouwvereniging Sas van Gent Vooruit
B
18-01-93
9
(opgegaan in Woongoed Zeeuws-Vlaanderen te Terneuzen)
1.792.432
1.792.432
Waterland
Woningbouwvereniging Meerveld
(opgegaan in Stichting Volkshuisvestingsgroep Wooncompagnie te Hoorn)
B
12-12-94
20
87.126
87.126
6.549.410
Zwijndrecht
Stichting Volkshuisvesting Zwijndrecht-Dordrecht
P1
18-12-95
23
(huidige naam Stichting Trivire te Dordrecht)
Totaal saneringssteun
531.005.530
6.549.410
31.159.278 499.846.252
Reguliere projectsteun Krimpen
Stichting Ouderenwonen regio Rotterdam
68
4.447.333
aan den IJssel
(opgegaan in Com.Wonen te Rotterdam)
P2 30-08-02
Rotterdam
Woningstichting PWS Rotterdam
P2
01-07-08
71
24.152.000
Aanpassing
29-09-09
-200.000
Totaal
23.952.000
Totaal reguliere projectsteun
Centraal Fonds Volkshuisvesting Jaarverslag 2010
111
4.447.333
24.152.000 -200.000 23.952.000
28.399.333
28.399.333
Naam wijk
Subsidiejaar
Subsidiejaar
2008
2009
1 Alkmaar Overdie
870.000
870.000
2 Amersfoort De Kruiskamp
750.000
750.000
1.980.000
1.980.000
3 Amsterdam Noord 4 Amsterdam Oost
2.010.000
2.010.000
5 Amsterdam Bijlmer
1.980.000
1.980.000
6 Amsterdam Bos en Lommer
4.590.000
4.190.169
7 Amsterdam Nieuw-West
8.790.000
8.790.000
1.110.000
1.110.000
8 Arnhem Het Arnhemse Broek 9 Arnhem Klarendal 10 Arnhem Malburgen/Immerloo 11 Arnhem Presikhaaf West
780.000
780.000
1.470.000
1.470.000
1.110.000
1.110.000
12 Den Haag Zuid-West
3.900.000
3.900.000
13 Den Haag Schilderswijk
2.700.000
2.700.000
14 Den Haag Stationsbuurt
1.080.000
1.079.852
15 Den Haag Transvaal
960.000
960.000
16 Deventer Rivierenwijk
840.000
840.000
1.260.000
1.260.000
17 Dordrecht Wielwijk/Crabbehof
960.000
960.000
19 Eindhoven Doornakkers
18 Eindhoven Bennekel
778.984
740.900
20 Eindhoven Woensel West
690.000
690.000
21 Enschede Velve-Lindenhof
510.000
510.000
22 Groningen De Hoogte
570.000
570.000
23 Groningen Korrewegwijk
870.000
870.000
24 Heerlen Meezenbroek
840.000
840.000
25 Leeuwarden Heechterp/Schieringen
690.000
690.000
1.560.000
1.560.000
27 Nijmegen Hatert
930.000
930.000
28 Rotterdam Bergpolder
870.000
870.000
6.690.000
6.690.000
26 Maastricht Noordoost
29 Rotterdam Oud Zuid
840.000
840.000
31 Rotterdam Noord
30 Rotterdam Overschie Kleinpolder
3.720.000
3.720.000
32 Rotterdam West
5.460.000
5.460.000
33 Rotterdam Vreewijk
1.290.000
1.290.000
34 Rotterdam Zuidelijke Tuinsteden
2.760.000
2.760.000
35 Schiedam Nieuwland 36 Utrecht Kanaleneiland 37 Utrecht Ondiep 38 Utrecht Overvecht
1.320.000
1.320.000
2.040.000
2.040.000
990.000
990.000
2.580.000
2.580.000
39 Utrecht Zuilen Oost
840.000
840.000
40 Zaanstad Poelenburg
1.020.000
1.020.000
74.998.984
74.560.921
Totaal
112
Centraal Fonds Volkshuisvesting Huizerstraatweg 117-A Postbus 5075 1410 AB Naarden T 035 - 69 54 070 F 035 - 69 54 080 E
[email protected] www.cfv.nl
Colofon Tekst: Centraal Fonds Volkshuisvesting, Naarden Tekst interviews: Eric Harms, Utrecht Ontwerp: Cascade - visuele communicatie, Amsterdam Fotografie: Aatjan Renders, Amsterdam Druk: Graficiënt, Almere