IPX4D
Ecomfort Plus 25 HE:
GB
Aantal Gas Council 47-283-13
IT ES PT
Deze apparaten zijn in overeenstemming met het schema S.E.D.B.U.K., delen “A”
FR NL
INDEX 1 2 3 4 5 6
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . KARAKTERISTIEKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEBRUIK EN ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ONDERZOEK VAN STORINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VERVANGING ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
pag. pag. pag. pag. pag. pag.
114 117 123 126 129 129
SIME GEMENGDE VERWARMINGSKETELS Controlelijst installateur Wij verzoeken u om u te herhalen de volgende controlen voor de installatie verrichten; dit zullen de volle tevredenheid van de klant garanderen en zullen vermijden nutteloze verzoeken voor assistentie. U zult gedebiteerd worden een verzoek assistentie in het geval dat het probleem niet te wijten aan fabricagefouten is. – Hebt u de goede omloopleiding gestegen en geregeld? – De installatie en de verwarmingsketel zijn gespoeld geweest? – De installatie en de verwarmingsketel zijn vol met water en op de manometer is de goede druk aangegeven? – Het automatisch luchtgat is open? – De pomp werd met de hand omgedraaid? – De werkingsdruk van de gassenlevering is goed? – De verwarmingsketel wordt juist gekabeld? (Zie handboek installatie). – Het debiet van warm sanitairwater werd geregeld volgens de klantvereisten? – De klant werd naar behoren geïnstrueerd op het juist werking van verwarmingsketel, installatie en controlen? – Het register werd naar behoren ingevullen? – De Aquaguard filter werd gepoetst (zie 4.9)? – De condensatiewater opnemer werd ingevuld (zie afdeling 2)?
113
GB
1
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
1.1
INLEIDING
“ECOMFORT PLUS 25 HE” is een verwarmingsketel voorzien van een warmtewisselaar van hitte aan conden-
IT
satie volgend op de ventilator die de aanwezige hitte in de rook van uitlaat toelaat teruggekregen worden. De verwarmingsketel is voorzien met een reeks van bescherming anti-ijs en een
ontstoringssysteem van de verkeerspomp. De instructies vervat in dit handboek worden geleverd om de goede installatie en de juiste werking van het apparaat te garanderen.
ES PT FR 1.2
RUIMTE DIMENSIES
NL
165
245
22
55
25 450
50 125
60 335
30
700
ø 60/100
90
55
70 70 70 70
Fig. 1
TABEL 1 - Aanhechtingen R M G E U S3 114
Terugkeer installatie 22 mm Stuiking installatie 22 mm Aanhechting gas 15 mm Toegang sanitairwater 15 mm Uitgang sanitairwater 15 mm Uitlaat condensatiewater ø 20
TABEL 2 - Minimale afstanden Compressie Compressie Compressie Compressie Compressie
OVER HET APPARAATSCHASSIS RECHTS LINKS ONDER HET APPARAATSCHASSIS VOOR HET APPARAAT
Voor ventilatie Voor onderhoud 400 mm 300 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 200 mm 200 mm 100 mm 500 mm
1.3
TECHNISCHE GEGEVENS
GB
ECOMFORT PLUS
25 HE
IT Nominale thermische macht (80-60°C) Nominale thermische macht (50-30°C) Minimum thermische macht (80-60°C) Minimum thermische macht (50-30°C) Nominaal thermisch debiet Minimum thermisch debiet Nuttig rendement min-max (80-60°C) Nuttig rendement min-max (50-30°C) Prestatie of seizoenefficïentie (SEDBUK) Energierendement (CEE 92/42) Klasse NOx Temperatuur rook max (80-60°C) Temperatuur rook min (80-60°C) Temperatuur rook max (50-30°C) Temperatuur rook min (50-30°C) Maximum debiet rook CO2 tot Q. Nominaal/Minimum G20 CO2 tot Q. Nominaal/Minimum G30/G31 Geabsorbeerde elektrische macht Graad of elektrische bescherming Certificatie CE Categorie Type GEWICHT
kW kW kW kW kW kW % %
°C °C °C °C kg/h % % W IP n°
25.0 27.2 9.6 10.2 25.5 10.2 94.2/98.3 100.0/106.8 (A) ★★★★ 3 60 60 40 40 58.0 7.0/2.5 8.0/2.8 150 X4D 1312BT5040 II2H3+ B22P-52P/C12-32-42-52-82
kg
43
bar °C l °C l bar
3 85 5.0 30/80 8 1
SANITAIR Druk minimum/maximum Specifiek sanitair debiet (EN 625) Constant sanitair debiet ∆t 30°C Constant sanitair debiet ∆t 35°C Veld afstelling sanitair
bar l/min l/min l/min °C
0.2/7.0 11.7 11.9 10.1 30/60
GASDRUK EN STRAALPIJPEN Voedingsdruk G20 Voedingsdruk G30 Voedingsdruk G31 Heoveelheid straalpijpen Diameter straalpijpen G20 Diameter straalpijpen G30/G31 Druk min./max. aan de brander G20 Druk min./max. aan de brander G30 Druk min./max. aan de brander G31 Verbruik aan nominale macht G20 Verbruik aan nominale macht G30/G31
mbar mbar mbar n° ø ø mbar mbar mbar m3/h kg/h
20 28-30 37 12 1.30 0.77 2.0/11.5 4.8/28.5 4.8/36.5 2.70 2.01
VERWARMING Max werkingsdruk Max werkingstemperatuur Inhoud water verwarmingsketel Afstelling temperatuur verwarming Capaciteit expansievat Druk expansievat
ES PT FR NL
115
1.4
GB
FUNKTIONELE SCHEMA
3 2
IT
1
ES PT 17
4
FR
5
S3
NL 16
6 7
8 10
9
11 15 14 12 13 18 19 20
21 22
23 U
1.5
24 E
25 G
26 M
LEGENDA 1 Post-condensator 2 Thermostaat rook 3 Ventilator 4 Primaire warmtewisselaar 5 Sondeverwarming (SM) 6 AquaGuard Filter System 7 Veiligheidsthermostaat 100°C 8 Sonde thermometer 9 Klep gas 10 Warmtewisselaar sanitairwater 11 Drukregelaar 12 Klep drukregelaar met laden 13 Automatisch omloopleiding 14 Circulator 15 Automatisch luchtgat 16 Expansievat installatie 17 Sifon uitlaat condensatiewater 18 Veiligheidsklep installatie 19 Thermopeilschaal 20 Uitlaat verwarmingsketel 21 Sanitairwater filter 23 Sanitairwaterkraan 24 Gaskraan 25 Stuiking installatie kraan 26 Terugkeer installatie kraan Fig. 2
R
VOORNAMSTE COMPONENTEN
LEGENDA 1 Drukregelaar 2 Sifon uitlaat condensatiewater 3 Veiligheidstermostaat 4 Aqua Guard Filter System 5 Primaire warmtewisselaar 6 Sonde verwarming (SM) 7 Ventilator 8 Thermostaat rook 9 Drukregelaar rook 10 Stopcontact positieve druk 11 Post-condensator 12 Verbrandingskamer 13 Elektrode ontsteking/revelatie 14 Brander 15 Klep gas 16 Automatisch luchtgat 17 Instrumentenpaneel 18 Stopcontact negatieve druk
Fig. 3
116
2
INSTALLATIE
De verwarmingsketel moet in een vaste positie geplaatst worden alleen maar door een personeel gespecialiseerd en gekwalificeerd overeenkomstig instructies vervat in dit handboek. De verwarmingsketel moet overeenkomstig de Normen voor de Veiligheid van het Gas geplaatst worden. Het is belangrijk dat de condensatiewater opnemer wordt gevuld voor de verwarmingsketel vervolgen. De condensatiewater opnemer kan gevuld worden met aandacht lekkend water in de schakeling van de interne pijpleiding voor de installatie van de pijpleiding. Men moet opletten dat water gaat niet in de externe pijpleiding.
2.1
VENTILATIE KARAKTERISTIEKEN
In BS5440: 2 worden gedetailleerde adviezen over de luchtslevering geleverd. De volgende aantekeningen vertegenwoordigen een algemene gids: – Het is niet noodzakelijk dat in de kamer of het departement waar het apparaat geplaatst is er een luchtgat ad hoc is.
2.2
STIJGBEUGEL VAN MUURVASTMAKEN
– De positie van beide fixeergaten van de stijgbeugelen aan de muur en het gat van de pijpleiding van de schoorsteen/lucht over de aangewezen muur aangeven. – Beide hogere fixeergaten doen gebruikend een boor aan muur van 10 mm en de geleverde stoppen van plastic insteken. – Het gat in de muur voor de pijpleiding schoorsteen/lucht doen. De doorsnede moet niet lager dan 100 mm (4 duimen) zijn en moet horizontaal zijn. Als het gat niet toegankelijk van de buitenkant van het gebouw is, zijn minimale doorsnede moet voldoende zijn de insteken van de bekleding van de wand (130 mm - 5 1/4 van doorsnede) toe te laten die met Malta zal gesloten zijn. – Met aandacht dikte van de muur meten en deze dimensie voor een opeenvolgende betrekking noteren. – De fixeerstijgbeugel aan de muur in positie waarborgen gebruikend de geleverde schroeven. Zich waarborgen dat het de juiste directie naar boven is, zoals in het figuur 4 aangegeven.
GB 2
IT
1 LEGENDA 1 Steunstijgbeugel 2 Inzetsel (Nr 2) 3 Schroef (Nr 2) 4 Sluitring (Nr 2)
4
ES PT
3
FR Fig. 4
instructies voorzien zijn. Een veiligheidsklep die aan 3 baar wordt geregeld, is op het apparaat gestegen, aan de uitlaatpijpleiding zal een verlengsnoer toegevoegd worden om met veiligheid ver van het apparaat te beëindigen en waar de uitlaat niet zou moeten veroorzaken kan een schade aan de personen of de dingen maar bepaald worden. De pijpleiding moet een Ø minimaal van 15 mm hebben en moet in staat zijn van kokend water te dragen, men zal scherpe hoeken of wedlopen naar boven van de pijpen waar het water kan stagneren moeten vermijden. De schakeling van gas die moet gedaan worden gebruikend pijpen in staal zonder lassingen of in koper (van soort Mannesmann), gegalvaniseerd en met tappende koppelingen die met versieringen zijn voorzien, uitgezonderd de schakelingen aan drie stukken, uitzondering van de eerste en definitieve schakelingen. Als de pijpen door de muren moeten voorbijgaan, moet men een aangewezen isolerende mof leveren. Wanneer men de gasleidingen gradueert, van de meter aan de verwarmingsketel, in overweging de debieten van het volume (verbruik) in m3/h en de relatieve dichtheid van het gas in kwestie zolang houden. De afdelingen van de leidingen die het systeem samenstellen moeten in staat om voldoende een levering van gassen zijn te garanderen om de maximumvraag te bedekken, die het verlies van druk tussen de meter voor het gas en welk ander niet hogere om 1,0 mbaar apparaat voor gassen van type II (methaan) beperkt. Een zelfklevend plaatje
NL
wordt binnen het voorafgaande paneel geplaatst; zij bevat allemaal technische gegevens om de verwarmingsketel en het soort gassen te identificeren waarvoor de verwarmingsketel wordt gepredisponeerd.
2.3.1
Schakeling aan de condensatiewater opnemer
De druiplijst en relatief water opnemer moeten verbonden worden met het stadsuitlaat door een pijpleiding met een helling minstens 5 mm per meter om de uitlaat van het condensatiewater te garanderen. De plasticpijpen die normaal voor de stadsuitlaat worden gebruikt, zijn het enige aangewezen soort pijpen om de condensatiewater aan de rioolpijpen van het gebouw te vervoeren.
2.3.2
Karakteristieken van waterdicht installaties
Het project van het systeem van opwarming zou op de volgende informatie gebaseerd moeten zijn: a) De beschikbare overmacht wordt in fig. 16 gegeven. b) De brander steekt zich aan wanneer de stroom van de centrale verwarming bereikt 400÷450 l/h. Deze veiligheidsvoorwaarde wordt door drukregelaar gegarandeerd.
ALTERNATIEVE OPVULMETHODEN OF EEN WATERDICHT INSTALLATIE
Dubbel ventiel 2.3
HOOG INSTALLATIE
Alvorens de verwarmingsketel in top aan te sluiten, is het raadzaam de installatie te spoelen om de vreemde lichamen uit te schakelen die schadelijk kunnen zijn voor de werkingsefficiëntie van het apparaat. Wanneer u de hydraulische schakelingen doet, waarborgt u dat de afstanden worden geëerbiedigdn die worden aangegeven, in fig. 1. Om de schakelingen te vereenvoudigen, zal de verwarmingsketel van volledige kleppen van blad van de
Stopklep
Toegang huiselijk warmwaternet
Terugkeer centrale verwarming
Voorlopig pijp
Fig. 4/a
117
GB IT ES PT FR NL
c) Het apparaat is voorzien van een interne omloopleiding die met overmachten van de installatie (H) hogere van 3 meter werkt. De maximumstroom door de omloopleiding is ongeveer 300 l/h. Als men thermostatische kleppen van de radiator stijgen moeten, minstens moet een radiator van thermostatische klep beroofd worden (normaal, de radiator van de badkamer). d) Een waterdicht installatie moet gevuld zijn alleen maar door een bevoegde persoon die de methoden goedgekeurd aangegeven in fig. 4/a gebruikt. Het project van de installatie moet de aangewezen schakelingen aan een van deze methoden insluiten.
2.4
KARAKTERISTIEKEN VAN VOEDINGSWATER
– Alle systemen van recirculatie zullen onderhevig aan corrosie zijn als men niet voert de aangewezen waterzuivering uit. Dit betekent dat de efficiëntie van de installatie verslechterde naarmate de modder van corrosie in de installatie zich zal accumuleren, met het risico de pomp en de kleppen beschadigen, met de geluidshinder van de verwarmingsketel en de problemen van circulatie. – Voor een voortreffelijke uitkering na de installatie, moeten deze verwarmingsketel en systeem van centrale verwarming dat hem wordt verbonden in basis voor de lijnen gespoeld worden begeleiden gegevens in BS 7593 „Waterzuivering in de installaties voor de centrale verwarming van het warmwater“.
– Dit moet het gebruik van een aangewezen schoonmaakmiddel, als Sentinel X300 of X400 of Fernox Superfloc bevatten. Met de producten worden volledige instructies geleverd, maar voor een directe informatie, verzoeken wij u om GE Betz (0151 420 9563) of Fernox (01799 550.811) direct contact op te nemen. – Voor een bescherming op lange termijn van de corrosie en het kalksteen, na gespoeld te hebben, raadt men aan om inhibitor te doseren zoals Sentinel X100 of Fernox BS-1 of Copale overeenkomstig de lijnen gids geleverd in BS 7593. De gebrek gehade aan spoelen en aan toevoeging van inhibitoren aan de installatie kunnen de garantie van het apparaat annuleren. – Het is belangrijk de concentratie van inhibitor te controleren na de installatie, na de wijzigingen van de installatie en van elk onderhoud in basis voor de instructies van de producent. (Bouwpakket van proef zijn beschikbaar bij de groothandelaars inhibitoren). – Aan elk onderhoud moet Aquaguard Filter (4.9) gecontroleerd en schoon gemaakt worden.
2.5.1
Diafragma coaxiale pijpleiding
De verwarmingsketel wordt van reeks met een te stijgen diafragma ø 87,5 geleverd zoals aangegeven in het figuur (4/b). OPGELET: het diafragma moet alleen maar gebruikt worden wanneer de lengte van de coaxiale pijpleiding lager is dan 1,5 meter.
Fig. 4/b
2.5
COAXIALE PIJPLEIDING ø 60/100
De groep toegang lucht-uitgang rook, code 8096250, is in de standaardlevering van het volledig apparaat van de instructies van montage ingesloten. AANTEKENING: speciale accessoires voor verwarmingsketel aan condensatie alleen maar gebruiken.
2.5.2
Accessoires coaxiale pijpleiding
De accessoires moeten voor dit soort installatie gebruikt worden en in fig. 5 worden enkele van de systemen van schakeling verduidelijkt. Met de pijpleiding ingesloten in het bouw-
LEGENDA 1a-b Bouwpakket coaxiale pijpleiding in polypropeen code 8096250 2 Verlengsnoer L. 1000 in polypropeen code 8096150 3 Verticale verlengsnoer in polypropeen L. 140 met stopcontacten code 8086950 4 a Aanvullend curve aan 90° in polypropeen code 8095850 4 b Aanvullend curve aan 45° in polypropeen code 8095950 AANTEKENING: In horizontale pijpleiding leggen.
max. 5.0 m
AANTEKENING: In de verrichtingen van sluiting van de accessoires raadt men aan om het interne deel van de versieringen met producten op basis van siliconische substanties in te vetten, vermijdend het gebruik van oliën en vetten in het algemeen.
OPGELET: Het insteken van ieder aanvullend curve aan 90° vermindert het disponibel deel van 1,0 meter. Het insteken van ieder aanvullend curve aan 45° vermindert het disponibel deel van 0,50 meter. Fig. 5 118
pakket, moet de maximumlengte van de leidingen de 5,0 meters niet overschrijden. Wanneer de verticale verlenging code 8086950 wordt gebruikt, moet het definitief deel van de pijpleiding altijd horizontaal weggaan.
2.7
PLAATSING UITLAATSCHOUWEN
De uitlaatschouwen voor apparaten aan geforceerde trekking kunnen in de muren van de externe omtrek van het gebouw
gezet worden. Om enkele aanwijzingen te geven over de mogelijke oplossingen, toont de Tabel 3 de minimale afstanden die, onder referentie aan het soort gebouw in fig. 6 aangegeven, moeten geëerbiedigdn worden
GB IT ES PT FR NL
TABEL 3 Schouwepositie Minimale afstanden A Onmiddellijk onder een werkvenster, een luchtgat of om het even welke andere opening van ventilatie 300 mm 12 in B Onder dakgoten, uitlaatpijpen of dalingspijpen 75 mm 3 in C/D Onder kroonlijsten, balkonnen of afdak voor auto's 200 mm 8 in E Door verticale uitlaatpijpen of dalingspijpen 75 mm 3 in F Door interne of externe hoeken 300 mm 12 in G Op de bodems aangrenzend, het dak of het niveau van het balkon 300 mm 12 in H Door een oppervlakte tegenover de schouw 600 mm 24 in I Door een schouw tegenover de schouw 1,200 mm 48 in J J Door een opening in afdak van de machine (bvb. door, venster in de woning) 1,200 mm 48 in K Verticaal door een schouw op dezelfde wand 1,500 mm 60 in L Horizontaal door een schouw op dezelfde wand 300 mm 12 in M Horizontaal door een verticale schouw aan de wand 300 mm 12 in N Horizontaal door een werkvenster of een andere opening 300 mm 12 in P Erop een werkvenster of een andere opening 300 mm 12 in Q Door een aangrenzende verticale schouw 600 mm 24 in – Als de schouw in een zijstraat of een overgang ontlast, controleren dat de verbrandingsproducten geen problemen geven en dat de schouw niet de overgang hindert. – Wanneer het lagere deel van de schouw aan minder dan 2 m (78 duimen) op de bodem, een balkon of een vlak dak waaraan het mogelijk is te bereiken, is gestegen, moet de schouw door een aangewezen carter beschermd worden. Carters voor schouwen kunnen door Quinnell, Barrett, and Quinnell gevonden worden, Old Kent Road, Londen. Model State C2, (G.C. Stuk n. 382946). – Wanneer de schouw is gestegen in 850 mm (34 duimen) van een plastic dakgoot of geschilderd of 450 mm (18 duimen) van geschilderde kroonlijsten, moet men onder de geschilderde oppervlakte een aluminium scherm lang minstens 1.500 mm (59 duimen) toepassen. – De pijpleiding van toegang lucht/output van de schoorsteen MOET aan minstens 25 mm (1 duim) van het brandbare materiaal zijn. – Onder bepaalde metereologische omstandigheden kan de schouw een panache van stoom uitzenden. Dit is normaal, maar men moet de posities vermijden waar dit een probleem zou kunnen zijn
Fig. 6
119
.2.8
PT
165 255
FR NL
AANTEKENING: Speciale accessoires voor verwarmingsketel aan condensatie alleen maar gebruiken.
2.8.1
245
Accessoires van afzonderlijke pijp
100 Hiertoe wordt het bouwpakket code 8089912 (fig. 8) geleverd.
TABEL 4 Accessoires ø 80
AFZONDERLIJKE PIJPEN ø 80 (Optioneel alternatief systeem van tweelingpijpen)
Een speciaal bouwpakket om de output van de schoorsteen van het gas van aspiratie van verse lucht te scheiden (fig. 7) kan gebruikt worden. De totale maximumlengte van de aspiratie- en uitlaat pijpen hangt van de verliezen van overmacht van elke geplaatste accessoires (behalve halvereren) af en moet niet hoger dan 11,5 mm H2O zijn. Voor verliezen van overmacht in de accessoires, naar de Tabel 4 verwijzen.
110
ES
115
IT
ø 80
ø 80
GB
Verliest van last (mm H2O) Aspiratie Uitlaat
Curve aan 90° MF 0.25 Curve aan 45° MF 0.15 Verlengsnoer L. 1000 (horiz.) 0.20 Verlengsnoer L. 1000 (vert.) 0.20 Schouw 0.10 Schouw uitgang dak * 1.30 * Het verlies van de schouw uitgang dak
2.9
0.35 0.25 0.25 0.15 0.35 0.15 in aspiratie
beëindigt met afvoerriool, code 8091400. Fig. 7
De verwarmingsketel wordt met een elektrische kabel geleverd. Als deze vervangen moet worden, moet hij uitsluitend door SIME gekocht worden. De levering van elektrische stroom van de verwarmingsketel moet eenfasig zijn 230V - 50Hz door een gesmolten hoofdschakelaar, met minstens 3 mm spel tussen de contacten. De polariteiten L en N en schakeling aan het aarde aansluiten. AANTEKENING: SIME is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade aan de personen, dieren of eigendommen om het apparaat adequaat niet gearded.
2 3
ELEKTRISCHE SCHAKELINGEN
1 4
2.9.1
Elektrisch schakelbord (fig. 12)
Alvorens elke verrichting uit te voeren, het apparaat van de elektrische voeding uitschakelen gebruikend de bipolaire schakelaar van de installatie. De keuzeschakelaar van de verwarmingsketel in positie “OFF“ zetten schakelt het elektrische schakelbord van de voeding niet uit. De drie schroeven (9) afnemen die het controlepaneel bepalen en het paneel naar voren trekken totdat hij niet zich naar achteren omgooit. Om de componenten van het elektrische schakelbord te bereiken, de vier schroeven afschroeven die de dekking van het controlepaneel bepalen. Nr sectoren om weg te nemen n° 1 nr 1 en 2 van nr 1 tot 3 van nr 1 tot 4 van nr 1 tot 6 van nr 1 tot 8 zonder diafragma
Verlies van totale last mm H2O 0 ÷ 2,0 2,0 ÷ 4,0 4,0 ÷ 6,0 6,0 ÷ 7,0 7,0 ÷ 8,0 8,0 ÷ 9,0 9,0 ÷ 10,0 10,0 ÷ 11,5
LEGENDA 1 Versiering spons ø 125/95 2 Fixeerschroef 3 Flens rookuitlaat met stopcontact 4 Diafragma aspiratie
Fig. 8 120
2.9.2
Omringende thermostaat (fig. 12)
Na de tijdelijke verbindingsdraad weggenomen te hebben, elektrisch de omringende thermostaat op de schouwen 1-2 van de doos van schakeling (8) schakelen. Na de tijdelijke verbindingsdraad weggenomen te hebben, elektrisch de omringende thermostaat op de schouwen 1-2 van de doos van schakeling (8) schakelen.
GB BELANGRIJK Voor elke tussenkomst de elektrische voeding uitschakelen beïnvloedend door de bipolaire schakelaar van de installatie gezien, met keuzeschakelaar van de verwarmingsketel in positie “OFF“, het elektrische schakelbord gevoed blijft.
IT ES PT FR NL
OPGELET: Na de drie schroeven (9) weggenomen te hebben, het paneel naar voren trekken opdat hij zich naar beneden kan buigen.
9
6
7 4
1 LEGENDA 1 Thermomanometer 2 Klok programmaur (optionaal) 4 Elektronische kaart 5 Aardefaston 6 Beschermingpaneel 7 Dekking 8 Aansluiter CN1 9 Fixeerschroef
2 5 8
Fig. 12
121
2.9.3
GB
Functioneel elektrisch schema
IT ES PT
THERMOSTAAT ROOKSTAT 95°C 95 °C SMOKE
FR
VEILIGHEID NIVEAU CONDENSATIEWATER
VEILIGHEIDSTHERMOSTAAT 100 °C SAFETY STAT
NL
CN1
CN6
JP4 CN2 JUMPERS
CN7
KLEMMENBORD TERMINAL
BOARD
AANTEKENING: – De omringende thermostaat kan met de schouwen 15-16 (CN1) van de aansluiter van “TA“ na het schakeling worden weggenomen te hebben geschakeld zijn. – Om de verwarmingsketel op een afstand te controleren een externe klok op de schouwen 1-2 (24 V) van de aansluiter “TA“ schakelen en de klok regelen die in „constante“ modaliteit wordt ineengevoegd (zie instructies gebruiker voor de details).
POSITIE EN KARAKTERISTIEKEN TIJDELIJKE VERBINDINGSDRADEN TIJDELIJKE VERBINDINGSDRAAD
JP4 - METHAAN/GPL
POSITIE EN KARAKTERISTIEK GESLOTEN OPEN
Klaar om met LPG te werken
LEVERINGSPOSITIE
Klaar om met methaan te werken
Open Fig. 13/a
122
3
KARAKTERISTIEKEN
3.1
ELEKTRONISCHE KAART
GB
Verwezenlijkt met inachtneming van de richtlijn Laagspanning 2006/95 EEG, wordt zij aan 230 Volt gevoed en de elektronische componenten zijn gegarandeerd om op het gebied van temperaturen van 0 tot +60 °C te werken. Een systeem van automatische en onafgebroken modulatie kent aan de verwarmingsketel toe om de macht aan te passen aan de verschillende eisen van installatie of van de gebruiker.
Groene tweekleurige Led blust in gevallen of spanningsafwezigheid.
IT
Oranje tweekleurige Led in gevallen of afwijking sonde (SM). Knipperde groene Led in geval of storing ventilator/ drukregelaar rook.
ES
Knipperde oranje Led in geval of afwezigheid omloop water.
PT
Knipperde rode Led in geval of afwijking op de post-condensator lijn.
FR NL
3.1.1
Signalisatie storingen en afwijkingen
Leds die onregelmatige en/of niet- juiste werking van het apparaat aanduiden zijn in fig. 14 aangegeven.
3.1.2
Hulpmiddelen
Rode Led blok ontsteking/ tussenkomst veiligheidsthermostaat of rook: drukschakelaar OFF/EST/INV/AAN DOEN in de positie ( ) draaien om de werking te herstellen.
De elektronische kaart is in de volgende hulpmiddelen (fig. 15) voorzien: – Aansluiter METHAAN/GPL “JP4” (4) Met de uitgeschakelde aansluiter, wordt de verwarmingsketel gepredisponeerd om aan METHAAN te werken; met aansluiter aan LPG ingesteken. OPGELET: De hierboven beschreven verrichtingen zullen noodzakelijkerwijs door een bevoegd personeel uitgevoerd moeten worden.
3.2
SONDE TEMPERATUUROPNEMING
Systeem antivries die met de sonde NTC van de actieve verwarming wordt verwe-
2
Fig. 14
zenlijkt, wanneer temperatuur van het water 6°C bereikt. De sonde verwarming doet functie van eveneens uiterste thermostaat die de uitblussing van de brander opstelt, wanneer de vastgestelde temperatuur hoger is dan 90°C. Met onderbroken sonde (SM) de verwarmingsketel werkt niet voor beide diensten. Wij stellen in de Tabel 5 de waarden van weerstand (Ω) uit die zich op de sonde verwarming aan de verandering van de temperatuur verkrijgen.
Temperatuur (°C) 20 30 40 50 60 70 80
Weerstand (Ω) 12.090 8.313 5.828 4.161 3.021 2.229 1.669
3
7 8 9
5
TABEL 5
4
LEGENDA 1 Tijdelijke verbindingsdraad JP2 2 Zekering (1,6AT) 3 Potentiometer sanitair 4 Aansluiter METHAAN/GPL “JP4” 5 Keuzeschakelaar “OFF/EST/INV/AAN DOEN” 7 Rode Led van blok 8 Potentiometer verwarming 9 Groene/oranje tweekleurige Led 10 Aansluiter TA “CN1”
1 10 Fig. 15
123
De ontsteking en onderzoek van vlam door slechts één elektrode geplaatst op de brander gecontroleerd is die het maximum van veiligheid met een tijd van tussenkomst garandeert, voor toevallige uitblussing of gebrek aan gassen, in een seconde.
IT ES PT FR
3.3.1
NL
Werkingscyclus
De drukknop van de keuzeschakelaar in zomer of winter draaien opnemend van de ontsteking van groen led ( ) de spanningsaanwezigheid. De ontsteking van de brander zal in 10 seconden max. moeten plaatsvinden. Gebrek gehade aan ontstekingen zullen zich met consequente activering van het signaal van blok van de apparatuur kunnen voordoen die wij aldus kunnen kort samenvatten: – Gebrek aan gassen De ontstekingselektrode duurt in de ontlading voor 10 max., bewaarheid wordend niet de ontsteking van de brander, de kaart, na een pauze van ventilatie van 5 seconden, activeert de ontlading voor nog 10 seconden. Deze cyclus wordt 5 keer herhaald, daarna de rode led van blok aansteekt zich. Hij kan zich aan de eerste ontsteking of na lange periodes van non-activiteit door luchtaanwezigheid in de leidingen manifesteren. Hij kan door de kraan gesloten gas of door een van de spoelen van de klep veroorzaakt worden die presenteert de onderbroken krul die geen opening toekent.
van het blok steekt zich aan. Dat kan door het feit veroorzaakt worden dat de elektrodekabel wordt onderbroken of niet goed op de klem van de ontstekingstransformator vastgesteld. De elektrode is aan de massa of is zeer versleten, men moet het vervangen. De elektronische kaart is onvolkomen.
geval dat circulator niet werkt, ofwel wegens de obstructie door onzuiverheden van de filter circuit verwarming “Aqua Guard Filter System“. AANTEKENING: In het geval dat men tot de vervanging van de drukregelaarklep moet overgaan zich ervan overtuigen dat de gestempelde pijl in dezelfde directie van de waterstroom wordt geleid.
Een plotseling gebrek aan spanning veroorzaakt het directe arrest van de brander; aan de restauratie van de spanning, de verwarmingsketel als automatisch in werking zal overhandigen.
3.4
3.5
AANVULLENDE OVERMACHT AAN INSTALLATIE
De resterende overmacht voor de installatie voor de opwarming wordt, in functie van het debiet, door de grafiek fig. 19 vertegenwoordigd. Om de aanvullende maximumovermacht aan de installatie te verkrijgen, de omloopleiding uitsluiten door de overgang in verticale positie te draaien (fig. 16/a).
WATER DRUKREGELAAR
De water drukregelaar (8 fig. 2) grijpt in, door de werking van de brander te blokkeren, wanneer de verwarmingsketel van water voor de vorming van luchtbels in de warmtewisselaar wordt beroofd, in het
600
25 HE
500
Ecomfort Plus
ELEKTRONISCHE ONTSTEKING
Prevalentie residua (mbar) Available head (mbar)
3.3
GB
30 HE
400 300
25 HE
200
By-pass on ingesteken Omloopleiding Omloopleiding By-pass off uitgesloten
100
0
30 HE
100
200
300
400 500
600
– De elektrode zendt de ontlading niet uit In de verwarmingsketel noteert men alleen maar de gasopening aan de brander, verleden 60 sec. het controlelampje
700
800
900 1000 1100 Debiet (l/h) Flow rate (l/h)
Fig. 16
OMLOOPLEIDING INGESTEKEN By-pass escluso
DEBIETREGELAAR
By-pass inserito
OMLOOPLEIDING UITGESLOTEN
124
Fig. 16/a
3.6
ROOKDRUKREGELAAR
De vast ejken drukschakelaar, 42-52 Pa, garandeert de functionaliteit van de verwarmingsketel ook met aspiratie- en uitlaatleidingen aan de maximumlimiet van toegekende lengte. De waarde van signaal aan de drukregelaar wordt met een différentiële manometer gemeten die met de stopcontact van
druk wordt verbonden (10-18 fig. 3).
thermostaten met relatieve kleppen van zone zal moeten aansluiten.
GB
3.7
Het schakeling van micro of de contacten ontkoppelinrichting moet uitgevoerd worden op de klemmen 15-16 van de aansluiter TA “CN1“ van de elektronische kaart na de bestaande tijdelijke verbindingsdraad weggenomen te hebben (fig. 17).
IT
ELEKTRISCHE SCHAKELING INSTALLATIES AAN ZONE
Voor de implementatie van deze typologie van installatie een aparte elektrische lijn gebruiken, waar op men de omringende
ES PT FR NL
L TA
TA1
Aansluiter CN1 Connettore "TA"
VZ
R
VZ1
R1
N
LEGENDA TA-TA1 Omringende thermostaat van zone VZ-VZ1 Klep van zone R-R1 Ontkoppelinrichting van zone CR-CR1 Contact ontkoppelinrichting of micro klep van zon
AANTEKENING: de ontkoppelinrichting alleen maar gebruikt in het geval dat de kleppen van zone zonder micro zijn. CR
CR1 Fig. 17
125
GB
4
GEBRUIK EN ONDERHOUD
4.1
VULLEN WATERINSTALLATIE
– De stuiking- en terugkeerkranen openen. – De dekking van de klep van automatische luchtgat losmaken. – Alle de radiator- en de luchtgatkleppen van de installatie openen. De installatie vullen door een van de beschreven goedgekeurde methoden te gebruiken in de afdeling 2.3.2 tot 0,5 baar over de ontworpen druk van de installatie. Alle luchtgatkleppen sluiten. Niet de klep van de hulplucht sluiten. – De houding aan het water van de installatie controleren. – Volledig maken ontlasten het apparaat en het systeem van verwarming, de installatie volledig spoelen en de installatie aan de voorziene druk vullen. – Alvorens te vullen, Aquaguard filter (4.9) te controleren en schoon te maken.
IT ES PT FR NL
gas (4 fig. 15). – Voor het ejken van de waarden van druk maximum- en minimumgassen punt 4.5.1 zien. – Aan beëindigde verrichtingen, de etiquette toepassen dat de geleverde predispositie gas aangeeft in het bouwpakket. AANTEKENING: Aan de montage van de weggenomen componenten, de versieringen gas vervangen en, na de montage, aan houding alle aansluiten gas door ingezeept water te gebruiken en aangewezen producten testen, dat het gebruik van vrije vlammen vermijdt.
4.5.1
Klepdruk afstelling
Om het kalibreren van de maximum- en minimaledruk op de klep van gas uit te voeren op de volgende manier (22/a) handelen: – De kolom of een manometer aansluiten op het stopcontact volgend op de klep van gas. De pijpleiding van het stopcontact VENT van de klep (5 fig. 21) uitschakelen. – De dop (1) van de modulator afnemen. – De drukknop van de sanitairpotentiometer maximum zetten. – De verwarmingsketel aansteken die de commutator aan vier wegen beïnvloedt en volkomen openen een sani-
SIT 845 SIGMA
HONEYWELL VK 4105M
3 4
5
5
4 4.1.1
Afstelling debiet 1
Het debiet van het huishoudelijke warmwater moet geregeld worden gebruikend het debietregelaar (zie fig. 16/a) aan de waarde die in de afdeling 1.3 wordt aangegeven.
2
2 3
4.2
1
SIEMENS VGU 50
KLEP VAN GAS
1
2 De verwarmingsketel wordt met kleppen gas SIT 845 SIGMA, HONEYWELL VK 4105M of SIEMENS VGU 50 geleverd (21). De klep gas wordt aan twee waarden van druk gekalibreerd: maximum en minimum dat, in functie van het soort gassen, met de waarden die in de Tabel 6 worden aangegeven overeenstemmen. Het ejken van de druk van het gas aan de maximum- en minimale waarden wordt door de fabriek uitgevoerd: men raadt bijgevolg de verandering ervanaf. Alleen maar in geval van overgang door een soort voedinggassen (methaan) aan een ander (buthaan of propaan), zal de verandering van de werkdruk toegekend worden.
LEGENDA 6 1 Modulator 2 Spoelen EV1-EV2 3 Stopcontact druk voorafgaand 4 Stopcontact druk naar beneden 5 Stopcontact VENT
3
4
5
TABEL 6 Type van gas G20 * G30 G31
Druk max brander (mbar) 25 HE 11.5 28.5 36.5
Stroom modulator mA 130 165 165
Druk min brander (mbar) 25 HE 2.0 4.8 4.8
Stroom modulator mA 0 0 0
(*) De druk max. van de brander wordt alleen maar gegarandeerd wanneer de voedingsdruk hoger is van minstens 3 mbaar ten opzichte van de druk max. brander.
Fig. 21
4.3
VERANDERING AAN EEN ANDER GAS
Deze verrichting zal noodzakelijkerwijs door een bevoegd personeel verwezenlijkt moeten worden. Om gas methaan over te gaan tot LPG en vice versa, de volgende verrichtingen uit te voeren (22): – De gaskraan dichtdraaien – De afvoerriool branders (3) uiteennemen. – Hoofdstraalpijpen (6) en het kopersluitring (4) met die vervangen die in het bouwpakket worden geleverd; om deze verrichting uit te voeren een vaste sleutel van 7 gebruiken. – De tijdelijke verbindingsdraad van de aansluiter MÉTHANE/GPL “JP4“ van de elektronische kaart invoeren op de overeenkomstige positie met het gebruikte 126
LEGENDA 1 Schijfje 1/2” 2 Contramoer 1/2” 3 Afvoerriool branders 4 Sluitring ø 6,1 5 Branders 6 Straalpijp M6 7 Schroef OPGELET: Om de houding te garanderen altijd bij de vervanging van straalpijpen het schijfje (4) gebruiken dat in het bouwpakket wordt geleverd, zelfs in de groepen branders waarin zij niet is voorzien Fig. 22
tairwarmwaterkraan. – Zich eraan herinneren dat voor de afstellingen de omwentelingen met de klok mee de druk verhogen, deze tegen de klok verminderen het. – De maximumdruk regelen die moer (3) beïnvloedt en naar de waarde van beogen maximumdruk die in de Tabel 6 wordt aangegeven zoeken. – Alleen maar na de afstelling van de maximumdruk uitgevoerd te hebben, regelen minimale druk. – De modulatorvoeding uitschakelen, de sanitairwaterkraan open houden. – De moer (3) geblokkeerd houden en de schroef/moer (2) draaien om de waarde van te beogen minimale druk die in de Tabel 6 wordt aangegeven. – Verschillende keer de verwarmingsketel blussen en weer aansteken, houdend altijd de warmsanitairwaterkraan openen en controleren dat de maximum- en minimaledruk over eenkomt aan de bepaalde waarden; indien noodzakelijk het regelen corrigeren. – Eens de uitgevoerde afstellingen, zich ervan overtuigen dat de voeding aan de modulator werd ingesteken. – De pijpleiding op de stopcontact VENT van de klep weer insteken. – De manometer losmaken die zorg heeft om weer de sluitingsschroef van de stopcontact van druk te inschroeven. – De plas ticdop (1) op de modulat or overhandigen en het geheel met druppels van kleur eventueel verzegelen.
4.8
4.10
“AQUA GUARD FILTER SYSTEM” SCHOONMAKEN (fig. 22)
Voor het schoonmaken van de filter, de kranen van onder scheppen s tuiking /terugkeer installatie dichtdraaien, de spanning van het instrumentenschakelbord
afnemen, de mantel uiteennemen en de verwarmingsketel van het aangewezen uitlaat ontdoen. Onder de filter een verzamelingsrecipiënt zetten en overgaan tot het schoonmaken dat de kalkonzuiverheden en -afzetting uitschakelt. Alvorens de stop met filter terug te gaan,
GB IT ES PT
SIT 845 SIGMA
HONEYWELL VK 4105M SIEMENS VGU 50
FR NL
1
3
2
LEGENDA 1 Deksel 2 Afstelling minimum druk 3 Afstelling maximum druk
Fig. 22/a
DEMONTAGE MANTEL
Voor een gemakkelijk onderhoud van de verwarmingsketel is het mogelijk om de mantel volledig uiteen te nemen zoals aangegeven in fig. 21.
4.9
SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD
Alleen maar zal het bevoegde technische personeel het preventieve onderhoud en de controle van de goede werking van de installatie en de veiligheidsvoorzieningen moeten verrichten.
1 2
Fig. 22
Fig. 21
127
de o-ring van houding te controleren.
GB IT
4.11
ES
Om de verbrandingsverificatie van de verwarmingsketel uit te voeren keuzeschakelaar draaien en blijven op ( ) totdat niet begint aan tussenpoos te flikkeren het tweekleurige controlelampje groen/oranje. Vanaf dit moment zal de verwarmingsketel beginnen in opwarming aan de maximummacht me t uitblussing aan 80° C en opnieuw ontsteking aan 70°C te werken. Alvorens de functie schoorsteenveger te activeren zich ervan overtuigen dat de radiatorkleppen of eventuele kleppen van zone open zijn. De test kan zelfs in sanitairwerking uitgevoerd worden. Om het uit te voeren is het voldoende, na de functie schoorsteenveger geactiveerd te hebben, om warm water door een of verschillende kranen af te nemen. Zelfs in deze voorwaarde werkt de verwarmingsketel aan de maximummacht altijd met de primaire controle tussen 80°C en 70°C. Tijdens de hele test warmwaterkranen zullen open moeten blijven.Na de verbrandingsverificatie de verwarmingsketel blussen die keuzeschakelaar op de positie (OFF) draaien; keuzeschakelaar op de verwachte functie uitstellen.
PT FR NL
3
2
steen of verticale adepter, is er een heffingspunt. De grijze plasticstop moet afgeschroeft worden en het afgenomen gas van de schoorsteen dat een analysator van gassen van de rook gebruikt. Tijdens de test kan de verwarmingsketel in modaliteit “schoorsteenveger“ vervolgd worden zie 4.11. In de afdeling 1.3 vindt u de juiste waarde van CO2.
4.12.3 Brander inspectie
4.12
4.12.4 Verbrandingskamer
Om een efficiënte werking van het apparaat te garanderen, raadt men aan om het onderhoud met regelmatige tussenpoos te controleren en uit te voeren. De frequentie van de dienst zal afhangen van de bijzondere installatie en de arbeidsvoorwaarden, maar in het algemeen zou hij eens per jaar voldoende moeten zijn. Elk werk van onderhoud moet volgens de wet door een gekwalificeerde persoon uitgevoerd worden, zoals een geregistreerde technicus Gas Safe Register.
4.12.2
Verbranding controle
Opgenomen in de elleboog van de schoor-
5
die de rubberuitlaatpijpleiding van de condensatiewater aan condensatiewater opnemer bepaalt. De pijpleiding afnemen. De twee schroeven afnemen die stijgbeugel bepalen van condensatiewater opnemer. De collector schoonmaken en in omgekeerde volgorde teruginstalleren.
4.12.6 Drukregelaar
OPGELET: De functie schoorsteenveger uitschakeld automatisch na 15 minuten of aan de tevredenheid van de sanitairsvraag.
ONDERHOUD VERWARMINGSKETEL
4
Fig. 23
De brander wegnemen zoals beschreven in de afdeling 6.3. De brander controleren en indien noodzakelijk het schoonmaken door een zachte borstel te gebruiken. De elektrode van ontsteking/ionisatie controleren, het verschil (4mm+/- 0,5mm) controleren.
4.12.1 Onderhoud van routine
128
Spia lampeggiante verde/arancio Groene/oranje clignotant Lampje
FUNCTIE SCHOORSTEENVEGER (fig. 23)
De afvallen van de verbrandingskamer wegnemen die een zachte borstel en een aspirator gebruikt. Opletten om niet het latere isolatiepaneel te beschadigen.
4.12.5 Condensatiewater opnemer De condensatiewater opnemer zou moeten niet tijdens het onderhoud verplaatst worden, maar hij moet gecontroleerd worden. Men moet water in de interne pijpleiding zetten. Zeer opletten dat het water niet de externe pijpleiding ingaat. Controleren dat het water vrij naar de uitlaat giet. Als het noodzakelijk is om het weg te nemen, voor afnemen beperkt van de kabel
Men moet de drukregelaarwerking aan elk onderhoud controleren. De fixeerschroef van het kleine deksel afnemen en het wegnemen. Wanneer de pomp werkt en het water giet in de verwarmingsketel, tilt de uitvoerer microschakelaar op. De werking van uitvoerer controleren. Zich ervan overtuigen dat hij vrij is en dat hij zich optilt en terugkeert in zijn positie. Indien noodzakelijk entablure van uitvoerer invetten. De verwarmingsketel isoleren. Met de geleverde uitlaat ontlasten. Naar voren microschakelaar afnemen die met aandacht de spillen van montage trekt. De fixeerschroef van de plaat van montage afnemen, de plaat uittrekken. Spil van uitvoereuittrekken. Centrale ring “O“ invetten. Titvoerer teruginstalleren door zich ervan te overtuigen dat de vlakke kant van de ronde afdeling naar beneden wordt geleid. De resterende partijen teruginstalleren (zie 4.12.7 alvorens de verwarmingsketel te vullen).
4.12.7 Aquaguard Filter Men raadt aan om aquaguard filter aan elk onderhoud te controleren. Zie afdeling 4.10.
5
ONDERZOEK VAN STORINGEN
Als een elektrische storing aan het apparaat bewaarheid wordt, vooral moet men de voorafgaande controlen van de bedrading verrichten die in de Handleiding van Multimeter van het Britse Gas worden uitgesteld. Wanneer een onderhoud of een vervanging van de elektrische componenten bewaarheid wordt die de onderbreking en het herstel van het elektrische aansluiten vraagt, moet men de volgende tests herhalen: – voortzetting aarde; – kortsluiting; – polariteit; – weerstand tegen aarde. 5.1
CONTROLE VAN DE VOORTZETTING AARDE
De apparaten moeten elektrisch uitgeschakeld worden, meter die op Ω (Ohm) voor schaal 1 wordt geregeld en nul regelen indien noodzakelijk. Testgeleiders van het even welke punt van aarde van het apparaat (bvb. in de instrumentendoos), diagrammen van bekabeling (afdeling 7) zien om aan aarde de pool op de stekker te zetten. De weerstand moet minder dan 1 Ω (Ohm) zijn. Als de weerstand hoger dan 1 Ω (Ohm) is controleren dat alle kabels van aarde voor de voortzetting en dat alle contacten schoon en strak zijn. Als weerstand tegen de aarde nog hoger is dan 1 Ω (Ohm) men moet andere onderzoeken doen.
6
Expansievat
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – De stuiking- en terugkeerkranen isoleren – De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat – De expansiepijp uitschakelen – De fixeermoer van het expansievat wegnemen – Het vat wegnemen – Controleren de juiste druk van het nieuw vat 1- 1.25 baar – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.2
CONTROLE KORTSLUITING
Schakelaars VOLLEDIG op ON gericht meter geregeld op Ω (ohm) x schaal 1. Testgeleiders van L tot N op de apparaatklemmenbord, als de meter 0 aanmijst is er een kortsluiting. Meter geregeld op Ω (ohm) x schaal 100. Met geleiders van L tot E herhalen. Als de meter minder dan oneindig (∞) aangeeft dan is er een storing. AANTEKENING: Als de zekering werd gebroken maar geen enkele storing werd aangegeven, is een controle in voortzettingsdetails noodzakelijk (dat wil zeggen door elke component uit te schakelen en te controleren) om de component onvolkomen te vinden. Het is mogelijk dat een storing wegens een brandwond/gevolg plaatselijke boog bewaarheid wordt maar dat zij niet tijdens de test wordt gevonden. Toch zou een oplettende visuele controle sporen van brandwonden moeten openbaren rond de storing.
5.3
CONTROLE VAN DE POLARITEITEN
Apparaat dat met de elektrische voeding en meter wordt verbonden, die op schaal 300 V AC worden geregeld. Op apparaatklemmenbord proberen.
– Testgeleiders van L tot N, de meter geeft ongeveer 240 V AC aan. – Testgeleiders van L tot E “ ” de meter geeft ongeveer 240 V AC aan. – Testgeleiders van N tot E “ ” de meter geeft van 0 tot 15 V AC aan.
5.4
GB IT ES PT
WEERSTAND TEGEN DE CONTROLE VAN GEARDEN
FR
Het apparaat moet Ω van het net uitgeschakeld worden en de meter aangestoken op Ω (Ohm) x schaal 100. Alle schakelaars, met inbegrip van de thermostaat op testgeleiders van L tot E - als de meter een verschillende waarde van oneindig (∞), is er een storing aanwezig uitstelt die geïsoleerd moet worden Een controle van voortzetting in details is noodzakelijk om de onvolkomen component te bepalen.
NL
BELANGRIJK: Deze reeksen controlen zijn de eerste elektrische controlen die tijdens een procedure van onderzoek van de storingen moeten gedaan worden. Aan het einde van de dienst/van onderzoek van de storingen dat de onderbreking en opnieuw schakeling van het elektrische aansluiten heeft gevraagd moet men de controles 5.1 Voortzetting aarde, 5.3 Polariteit en 5.4 Weerstand tegen aarde, herhalen
VERVANGING ONDERDELEN
Aantekening: Vet aan het silicone gebruiken om de montage van elk uitglijdte schakeling te vergemakkelijken. 6.1
5.2
Elektrode ontsteking/ionisatie
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – Het deksel van de waterdichtkamer wegnemen – Het deksel van de elektronische kaart wegnemen – De ontstekinggeleider uitschakelen – Met aandacht de aansluiter met het dek-
sel van de elektronische kaart en de sector brander wegnemen – De fixeerschroef van de elektrode wegnemen en de elektrode van de brander wegnemen. – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.3
Hoofdzake brander
– De stroom wegnemen – De gaslevering isoleren – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – Het deksel van de waterdichtkamer wegnemen – Het deksel van de brander wegnemen – De gasschakeling van de brander uitschakelen – De contramoer dat fixeert de groep brander wegnemen – De elektrode van ontsteking/ionisatie wegnemen – Met aandacht de groep brander naar voren brengen – In omgekeerde orde teruginstalleren – De houding aan het gas testen
wegnemen – Het deksel van de waterdichtkamer wegnemen – De ventilatorsbekabeling schakelen – De twee schroeven die de ventilator fixeren wegnemen – Met aandacht de ventilator naar voren en naar achteren duwen voor de ventilator van de post-condensator uitschakelen – De sensorpijp van de luchtdrukschakelaar wegnemen – Een lichte laag van vet van silicone aan de straalpijp van de nieuwe ventilator toepassen – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.5
– – – – – –
6.4
Groep ventilator
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel
– –
Warmtewisselaar van hoofdzake hitte De stroom wegnemen De gaslevering onderbreken De stuiking- en terugkeerkranen isoleren De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat De groep ventilator wegnemen als in 6.4 beschreven De 4 schroeven wegnemen en de plaat van montage van de ventilator wegnemen De thermistor uitschakelen (sensor SM) De stroom- en terugkeerschakelingen uitschakelen 129
– De warmtewisselaar optillen – In omgekeerde orde teruginstalleren
GB IT
6.6
ES
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – Het deksel van de waterdichtkamer wegnemen – De ventilator wegnemen als in 6.4 beschreven – De kabels van thermostaat 95°C wegnemen – De fixeerschroeven van thermostaat wegnemen – Een verspillende samenstelling van hitte op de nieuwe thermostaat toepassen – In omgekeerde orde teruginstalleren
PT FR NL
6.7
Thermostaat limiet 95°C
Schakelaar van luchtdruk
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – Het deksel van de waterdichtkamer wegnemen – De schroeven die de luchtdrukschakelaar fixeren wegnemen – De positie van de kabels noteren alvorens ze weg te nemen – De positie van pijpsensor noteren alvorens hij weg te nemen – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.8
Veiligheidsthermostaat aan 100°C
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – De veiligheidsthermostaat aan 100°C uitschakelen – De fixeerschroeven wegnemen – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.9
Thermistor (sensor SM)
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – Het deksel van de waterdichtkamer wegnemen – De stuiking- en terugkeerkranen isoleren – De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat – De thermistor uitschakelen – De thermistor afschroeven (wateruitstromen verzamelen) – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.10
Klep van gas
– De machtlevering isoleren – De gaslevering onderbreken – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – Wegnemen de bekabeling van de klep van gas – De pijpsensor uitschakelen – De klep van gas wegnemen 130
– In omgekeerde orde teruginstalleren waarborgend dat de versieringen worden vervangen wanneer vereist – De verwarmingsketel opnieuw installeren en de druk van het gas zoals beschreven in de afdeling 4.5.1 regelen – De houding aan het gas controleren
– Zich waarborgen dat de vier „O” ring van de technische montage worden weggenomen – Nieuw „O“ ring die met nieuw warmtewisselaar werd geleverd in de warmtewisselaar stijgen – In omgekeerde orde teruginstalleren
6.11
6.15
Elektronische kaart (PCB)
– De stroom wegnemen – De schroeven die het controlepaneel fixeren wegnemen – Het paneel in horizontale positie dalen – Het deksel van de elektronische kaart wegnemen – De hele bekabeling uitschakelen – De controleknoppen wegnemen – De schroeven die het gedrukt circuit fixeren wegnemen – De hoofdlijnen voor trimmer aan het nieuw circuit overbrengen – Zich waarborgen dat het aansluiten van het gedrukt circuit uitstekend met het oud circuit samenvalt – In omgekeerde orde teruginstalleren – De verwarmingsketel teruginstalleren 6.12
Pompmotor
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – De stuiking- en terugkeerkranen isoleren – De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat – De schakeling aan de stekker wegnemen – De fixeerschroeven 4 x wegnemen, (wateruitstromen verzamelen) – In de omgekeerde orde stijgen door nieuwe schijfjes te gebruiken
– De microschakelaar van de commutatorklep wegnemen als in 6.13 beschreven – De warmtewisselaar aan plaat wegnemen als in 6.14 beschreven – De fixeerklem die de stekker aan de linkerkant van de groep commutator tegenhoudt wegnemen AANTEKENING: een interne schroef zal de stekker duwen. Vasthouden. – De interne contrastekker van hoofdlijn wegnemen – De klem die de commutatorklephoofd fixeert wegnemen – De commutatorklephoofd van groep trekken – De groephoofdlijn volledig van contrastekker en afstandshouder wegnemen – In omgekeerde orde vervangen door „O“ ring te veranderen daar waar vereist 6.16
Microschakelaar van commutatorklep
– De stroom wegnemen – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – De groep van microinterrupteur naar voren trekken buiten het hoofd van de commutatorklep – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.14
Warmtewisselaar van het huiselijk warmwater
– De stroom wegnemen – Stuiking en terugkeer isoleren – De kraan van het huiselijk warm water openen – De isolatieklep van het koud water sluiten – De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat – De microschakelaar van de commutatorklep wegnemen als in 6.13 beschreven – Uitvoerer van microschakelaar van de top van de commutatorklep wegnemen – De fixeerschroeven 3 x van warmtewisselaar wegnemen – De warmtewisselaar aan plaat wegnemen, wateruitstromen verzamelen
Automatisch luchtgat (AAV)
– De stroom wegnemen – De stuiking- en terugkeerkranen isoleren – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat – AAV wegnemen – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.17
6.13
Commutatorklep
Veiligheidsklep
– De stroom wegnemen – De stuiking- en terugkeerkranen isoleren – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat – De pijp van de veiligheidsklep uitschakelen – De klem die de veiligheidsklep fixeert wegnemen – De veiligheidsklep wegnemen, wateruitstromen verzamelen – In omgekeerde orde teruginstalleren 6.18
Thermomanometer
– De stroom wegnemen – De stuiking- en terugkeerkranen isoleren – De mantel van de verwarmingsketel wegnemen – De verwarmingsketel ontlasten gebruikend de uitlaat – De klem die de druksensor fixeert wegnemen – De klem die de thermometer bol fixeert wegnemen – Met aandacht de meter wegnemen – In omgekeerde orde teruginstalleren
Cod. 6304309 - 05/09 - Documentation Dpt. Sime Ltd 1a Blue Ridge Park Thunderhead Ridge Glasshoughton, Castleford, WF10 4UA Customer Service: 0870 9911114 Sales: 0870 9911116 Technical Support: 0870 9911117 Main Fax: 0870 9911115 www.sime.ltd.uk