INSTRUCTIONS POUR LE RESPONSABLE DE L'INSTALLATION, L’INSTALLATEUR ET POUR LE SERVICE D’ASSISTANCE TECHNIQUE
FRANÇAIS
INSTRUCTIES VOOR DE EINDVERANTWOORDELIJKE VAN DE INSTALLATIE, VOOR DE INSTALLATEUR EN DE TECHNISCHE SERVICEDIENST
NEDERLANDS
CHAUDIÈRES EN FONTE VERWARMINGSKETELS VAN GIETIJZER
NEDERLANDS
INSTRUCTIES VOOR DE EINDVERANTWOORDELIJKE VAN DE INSTALLATIE, VOOR DE INSTALLATEUR EN DE TECHNISCHE SERVICEDIENST
CONFORMITEIT
De verwarmingsketels D r zijn conform de: • Gasrichtlijn 90/396/CEE • Rendementsrichtlijn 92/42/CEE (✫✫) • Richtlijn 89/336/CEE houdende de Elektromagnetische Compatibiliteit • Richtlijn 73/23/CEE houdende de Laagspanning. l
0694
Conformiteitverklaring Met toepassing van artikel 25 van de gewijzigde verordening van 2/08/77 en van artikel 1 van de gewijzigde verordening van 5/02/99, dient de monteur conformiteitverklaringen af te geven die goedgekeurd zijn door de ministers die belast zijn met de bouw en de veiligheid van het gas: - op aparte modellen (modellen 1, 2, 3) na verwezenlijking van een nieuwe gasinstallatie. - op model 4 na vervanging, in het bijzonder van een verwarmingsketel met een nieuwe.
GAMMA
MODEL
44
CODE BEHUIZING
COMMERCIËLE CODE
D
l
54
09290502
09290502
D
l
69
09290503
09290503
D
l
90
09290504
09290504
D
l
108
09290505
09290505
D
l
126
09290506
09290506
D
l
144
09290507
09290507
Geachte Klant, Wij danken u dat u hebt gekozen voor een verwarmingsketel D l r, een modern en hoogwaardig product met een hoog rendement, die lange tijd borg zal staan voor een optimaal welzijn, betrouwbaarheid en veiligheid, in het bijzonder wanneer een beroep wordt gedaan op een Technische Dienst r waar u opgeleid en vakbekwaam personeel vindt voor het periodiek onderhoud van uw verwarmingsketel. Alleen zo bekomt u een optimale doeltreffendheid en minimale bedrijfskosten. Bovendien bent u er op die manier zeker van dat, zo nodig, originele vervangingsonderdelen worden gebruikt.
NEDERLANDS
Deze handleiding bevat belangrijke informatie en suggesties die moeten worden nageleefd, met het oog op een eenvoudiger installatie en een zo correct mogelijk gebruik van de verwarmingsketel D l r. Wij danken u nogmaals van harte Riello S.p.A.
45
INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Algemene voorschriften Fundamentele veiligheidsvoorschriften Beschrijving van het apparaat Identificatie Structuur Technische gegevens Accessoires Bedieningspanelen
pag. “ “ “ “ “ “ “
47 47 48 49 50 51 51 52
VERANTWOORDELIJKE INSTALLATIE Indienststelling Tijdelijke uitschakeling Uitschakeling voor lange periodes Reiniging Onderhoud Nuttige informatie
pag. “ “ “ “ “
53 54 55 55 56 56
pag. “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “
57 58 58 59 60 60 63 65 65 66 68 70
Voor de eerste indienststelling pag. Eerste indienststelling “ Controles tijdens en na de eerste indienststelling “ Tijdelijke uitschakeling “ Uitschakeling voor lange periodes “ Onderhoud “ Afstellingen “ Verandering van het ene soort gas op het andere “ De onderdelen demonteren en de verwarmingsketel schoonmaken “ Eventuele problemen en oplossingen “
71 71 73 74 74 75 76 77
INSTALLATEUR Oplevering van het product Afmetingen en gewicht Hantering Installatieplaats verwarmingsketel Plaatsing op oude of te vernieuwen installatie Assemblage van de verwarmingsketel Hydraulische verbindingen Gasaansluiting Afvoer van de verbrandingsproducten Montage van de bedieningspanelen Elektrische aansluitingen De installatie vullen en legen
TECHNISCHE SERVICEDIENST
78 80
Soms worden in deze handleiding de volgende symbolen gebruikt:
b LET OP = voor handelingen waarbij men bijzonder voorzichtig en voorbereid te werk moet gaan
a VERBODEN = voor handelingen die IN GEEN GEVAL mogen worden uitgevoerd.
Deze handleiding Code 067992 - Ver. L0 (09/04) bevat 84 pagina's.
46
INHOUDSOPGAVE
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN product wordt geleverd in één enkele verpakking. Controleer of de geleverde producten onbeschadigd en compleet zijn. Indien wat geleverd werd niet overeenkomt met de bestelling, moet u contact opnemen met de Verkoper r bij wie u de verwarmingsketel hebt aangekocht.
b De verwarmingsketels D
l r worden geïnstalleerd door een bedrijf dat overeenkomstig de geldende wetgeving erkend is, en dat na de installatie aan de eigenaar een conformiteitverklaring overhandigt waaruit blijkt dat de installatie correct werd uitgevoerd, dus conform de geldende Voorschriften en de aanwijzingen van r in de handleiding.
b De verwarmingsketel wordt uitsluitend gebruikt voor
de doeleinden r waarvoor het werd ontworpen. De fabrikant kan derhalve niet aansprakelijk worden gesteld r voor schade toegebracht aan personen, dieren of voorwerpen, door installatiefouten, afstellingsfouten, een verkeerd onderhoud of een oneigenlijk gebruik.
b Ingeval van een waterlek, wordt de watertoevoer
afgesloten en onmiddellijk contact opgenomen met de Technische Servicedienst r of vakbekwaam personeel.
b Controleer regelmatig of de bedrijfsdruk van de
hydraulische installatie hoger is dan 1 bar en onder het maximaal niveau ligt dat voor deze verwarmingsketel voorzien is. Ingeval van een probleem moet u contact opnemen met de Technische Servicedienst r of vakbekwaam personeel.
b Wanneer de verwarmingsketel voor lange tijd niet -
wordt gebruikt, dienen minstens de volgende twee handelingen te worden uitgevoerd: zet de keuzeknop van het apparaat op "uit" zet de hoofdschakelaar van de installatie op "uit" draai de brandstof- en waterkranen van de verwarmingsinstallatie dicht. maak de verwarmingsinstallatie leeg indien het dreigt te vriezen.
b Deze handleiding maakt wezenlijk deel uit van de
verwarmingsketel en dient derhalve zorgvuldig te worden bewaard. De handleiding dient ALTIJD bij de verwarmingsketel blijven, ook wanneer de ketel wordt overgelaten aan een andere eigenaar of gebruiker of bij de verplaatsing op een andere installatie. Indien de handleiding werd beschadigd of verloren is geraakt. wordt een nieuwe aangevraagd bij het Technisch Servicecentrum r in uw buurt.
NEDERLANDS
b Het
b Het
onderhoud van de verwarmingsketel dient minstens eenmaal per jaar plaats te vinden.
FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Wij herinneren eraan dat u bij het gebruik van producten die werken op brandstof, elektriciteit en water, een aantal fundamentele veiligheidsvoorschriften in acht moet nemen:
a Het
is verboden de verwarmingsketel te laten gebruiken door kinderen en gehandicapten die niet worden bijgestaan.
a Het is verboden elektrische apparaten of installaties in te schakelen zoals schakelaars, huishoudelijke toestellen, enz. wanneer de geur van brandstof of onverbrande brandstof wordt waargenomen. In dat geval: - doe ramen en deuren open om de ruimte te verluchten; - schakel de brandstofopsporende inrichting uit; - neem onmiddellijk contact op met de Technische Servicedienst r of vakbekwaam personeel.
a Het is verboden de verwarmingsketel aan te raken
wanneer men op blote voeten loopt of onderdelen van het lichaam nat zijn.
a Het
is verboden een technische ingreep of reinigingsbeurt uit te voeren zonder dat de installatie eerst werd losgekoppeld van het elektriciteitsnet, door de hoofdschakelaar van de installatie op "uit" en de keuzeknop van het apparaat op "uit" te zetten.
a Het
is verboden de veiligheidsinrichtingen of regelaars aan de passen, zonder de toelating en de aanwijzingen van de fabrikant van de verwarmingsketel.
a Het
is verboden te trekken aan de elektrische kabels die uit de verwarmingsketel steken, deze los te koppelen of eraan te wringen, zelfs wanneer de verwarmingsketel losgekoppeld is van het elektriciteitsnet.
a Het
is verboden de afmetingen van de verluchtingsopeningen in het installatielokaal te verkleinen of deze openingen te belemmeren. De verluchtingsopeningen zijn noodzakelijk voor een correcte verbranding.
a Het
is verboden de verwarmingsketel bloot te stellen aan de weersomstandigheden. Het apparaat werd niet ontworpen om buitenshuis te worden gebruikt en beschikt niet over automatische antivriessystemen.
a Het
is verboden de verwarmingsketel uit te schakelen wanneer de buitentemperatuur onder NUL graden kan zakken (vriesgevaar).
a Het is verboden recipiënten en brandbaar materiaal achter te laten in de ruimte verwarmingsketel is opgesteld.
waarin
de
a Het is verboden het verpakkingsmateriaal rond te laten slingeren en binnen het bereik van kinderen te houden, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Moet worden afgedankt in overeenstemming met de geldende voorschriften voor afvalverwerking. ALGEMEEN
47
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT De verwarmingsketels D l r zijn op gas werkende "vervuilingarme" verwarmingsketels met een atmosferische brander en een gietijzeren primaire warmtewisselaar, die gemaakt zijn voor het verwarmen van ruimtes. Deze zijn dan ook goedgekeurd in de strengste en prestigieuze emissieklasse, KLAS 5. Deze hebben een open verbrandingskamer (type B11BS) en zijn voorzien van een kap, waardoor de correcte afvoer van de rookgassen ook bij instabiele trek gegarandeerd wordt. Ze zijn voorzien van: - tweetrapsgasklep/pen; één enkele klep bij de modellen 54 en 69 en twee kleppen bij alle andere van de reeks. - een thermostaat ter controle van de rookgasafvoer, zoals vereist door de specifieke Veiligheidsvoorschriften. - een gasdrukregelaar voor de kleinste stand, die slechte werkingen van de apparaten voorkomt. - een deblokkeerknop voor de brander op het hulpbedieningspaneel. - een vlamionisatie detector. De gebruikte brander is van het meerstanden soort, van roestvrij staal, met gelijkmatige gestabiliseerde vlam en een gelijkmatige ontsteking. Ze kunnen alle hoofdbedieningspanelen gebruiken die op de prijslijst van de het land van bestemming staan, mits deze een tweestanden brander kunnen besturen. Het hoofdbedieningspaneel is voorzien van alle veiligheidsinrichtingen en – regelingen, die door de technische voorschriften vereist worden en van de elektrische aansluitingen voor de installatie-inrichtingen. Geïnstalleerd is deze volledig in het bekledingspaneelwerk van de verwarmingsketel geïntegreerd. De verwarmingsketels D l r kunnen in cascade geschakeld gebruikt worden, door deze met hiervoor geschikte bedieningspanelen uit te rusten en deze voor de productie van tapwater met de boiler te verbinden. Het is dankzij het ruime voorpaneel eenvoudig om toegang te verkrijgen tot de interne onderdelen, waardoor de installatie en het onderhoud eenvoudiger en sneller worden.
48
ALGEMEEN
b De ingreep van de veiligheidsinrichtingen duidt op
een slechte werking van de verwarmingsketel, wat gevaarlijk kan zijn. Neem daarom onmiddellijk contact op met de Technische Servicedienst van r.
b De ingreep van de rookgasthermostaat duidt aan
dat de afvoer van de verbrandingsproducten naar de ruimte plaatsvindt, waarin de verwarmingsketel zich bevindt. Dit is heel gevaarlijk. Start het apparaat niet opnieuw, open de ramen en neem onmiddellijk contact op met de Technische Servicedienst of bevoegde vakmensen van r.
a De verwarmingsketel mag niet, ook niet tijdelijk,
in werking gesteld worden bij niet werkende of geschonden veiligheidsmechanismen.
b De
veiligheidsinrichtingen dienen door de Technische Servicedienst van r vervangen te worden, die hierbij uitsluitend originele reserveonderdelen dient te gebruiken. Raadpleeg de catalogus met reserveonderdelen die bij het apparaat geleverd wordt. Na de reparatie dient men te proberen het apparaat in te schakelen en de goede werking van de verwarmingsketel te controleren.
IDENTIFICATIE De verwarmingsketel wordt geïdentificeerd aan de hand van:
NEDERLANDS
Technisch plaatje Dit bevat technische gegevens en gegevens betreffende de prestaties van de verwarmingsketel. Het bevindt zich in de envelop met documenten en dient door de monteur van het apparaat bij voltooide installatie op zichtbare wijze op het hoge gedeelte aan de voorkant van één van de zijpanelen VERPLICHT AANGEBRACHT TE WORDEN. Indien het kwijtraakt, dient men een duplicaat aan te vragen bij de Technische Servicedienst van r.
Gasplaatje Dit is naast het plaatje met technische gegevens aangebracht en bevat het soort door de verwarmingsketel gebruikte brandstof en het land waar deze voor bestemd is
Het registratieplaatje Is aangebracht op het verwarmingslichaam en vermeldt het serienummer, het model, de bedrijfsdruk en de nominale warmte-afgifte.
b Als deze of andere identificatieplaatjes gewijzigd, verwijderd of
afwezig zijn, kan het product niet worden geïdentificeerd, en dat bemoeilijkt elke installatie- of onderhoudshandeling.
ALGEMEEN
49
STRUCTUUR De verwarmingsketel D
1
l
r bestaan uit:
2
3
25
26
4 27
5 6
24 7 23 22 21 20 19 18 17
7 8 9
28
10 11
29
16 12
15 14 13
30
1 - Hoofdbedieningspaneel (moet apart besteld worden) 2 - Hulpbedieningspaneel 3 - Afzuigkap rookgassen 4 - Ketelmantel 5 - Toevoer naar installatie 6 - Haarbuisaanhechting rookgasthermostaat 7 - Sondehoudende schachten verwarmingsketel 8 - Gasaansluiting 9 - Tweestanden gasklep B 10 - Terugkeer naar installatie 11 - Meetpunt gasdruk naar de spuitmonden 12 - Plaatje met serienummer 13 - Brander 14 - Ontstekingselektrode 15 - Ionisatiesonde
BELANGRIJK De modellen D
50
ALGEMEEN
l
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 -
30
Aftapkraantje verwarmingsketel Kijkglaasje vlam Gasleiding voor brander waakvlam Tweestanden gasklep A Elektronische vlamontstekingsen vlamcontroleapparatuur Uit drie delen bestaande koppeling Toevoerleiding gas Gasdrukmeter voor het minimum Koppeling gasleiding Verbindingsstuk uitgang rookgassen Bovenste paneel Bovenste voorpaneel Onderste voorpaneel Zijpaneel Langsliggers basis verwarmingsketel met plaats voor zijpanelen
54 en 69 gebruiken alleen de tweestanden gasklep A.
TECHNISCHE GEGEVENS
Brandstof Druk gasnet (nominaal) Categorie apparaat Apparaat type Branderbelasting aan de verbrandingskamer Max Branderbelasting aan de verbrandingskamer (1e stand) Nominaal bruikbaar vermogen Bruikbaar vermogen (1e stand) Rendement nuttig voor Pn Rendement nuttig voor 30% Pn Warmhoudverlies Verlies aan de rookafvoer bij brandende brander Temperatuur rookgassen (∆T) (bij Pn) Temperatuur rookgassen (∆T) (1e stand) Maximum vermogen rookgassen (*) Totaal uitwisselingsoppervlak Specifieke warmtebelasting CO2 CO (*) NOx (*) (EN gemiddelde) NOx klasse Belastingverliezen kant water (∆T 10°C) Belastingverliezen kant water (∆T 15°C) Belastingverliezen kant water (∆T 20°C) Waterinhoud verwarmingsketel Maximum werkdruk Maximum toegestane temperatuur Minimum temperatuur in keerrichting Elektriciteitsvoorziening Maximum geabsorbeerd elektrisch vermogen Elektrische beschermingsgraad Spuitmond waakvlam afmeting Spuitmonden aantal Scheidingswand als vermogensbegrenzing
MODELLEN
54
54 35,1 50,2 35,1 93 97 5,5
32,4 4,86 10,5 6,5
9,6 5,6 2,5 30,2
3 8,5
69
90
108
126
G20 - G25 20 - 25 II2E+3P+ (FR) - I2E+ (BE) B11BS 69,9 90 108 126 45,4 58,5 70,2 81,9 65,1 83,8 100,4 116,9 43,7 55 65,9 76,8 93,2 93,1 93 92,8 97 96,6 96,3 96 < 0,6 5,4 5,5 5,4 5,4 < 120 < 90 42,0 54,0 64,8 75,6 6,48 8,1 9,72 11,34 10,35 10,34 10,33 10,31 6,9 7 6,8 7,4 < 15 < 40 5 16,9 26,3 37,8 51,3 9,7 15 21,6 29,2 4,3 6,7 9,6 13 35,6 41 46,4 51,8 6 100 35 230~50 27 X0D G 45,1 3,45 S 181 4 5 6 7 10,4 7,6 8,5 9,5
144 mbar
144 93,6 133,3 87,7 92,6 95,7 5,4
86,4 12,96 10,28 6,8
66,8 38 16,9 57,2
8 10,4
kW kW kW kW % % % % °C °C kg/sec m2 m2 % mg/kWh mg/kWh
NEDERLANDS
BESCHRIJVING
mbar mbar mbar l bar °C °C Volt~Hz W IP mm mm n° Ø mm
Waarden verkregen met gas G20. (*) Met parameters met betrekking tot 0% rest-O2 in de verbrandingsproducten en met atmosferische druk op zeeniveau. BELANGRIJK Zie voor de werking op gas G31 de paragraaf "OVERGANG VAN HET ENE SOORT GAS OP HET ANDERE" (dit geldt alleen voor de landen waarin het toegestaan is dit soort gas te gebruiken).
ACCESSOIRES Er zijn specifieke accessoires voor het gekozen bedieningspaneel beschikbaar, die ook afzonderlijk van het apparaat besteld moeten worden.
ALGEMEEN
51
BEDIENINGSPANELEN HOOFDBEDIENINGSPANEEL Het bedieningspaneel moet afzonderlijk besteld worden en kan uitgekozen worden uit de modellen r 5000 EB/T, CL/M en CL/S. BELANGRIJK Raadpleeg voor de elektrische aansluitingen en het plaatsen van de bollen/sondes de specifieke gebruiksaanwijzing van het bedieningspaneel. HULPBEDIENINGSPANEEL De verwarmingsketel wordt compleet met het vervolgens beschreven bedieningspaneel geleverd. 1
2
3
4
1 -
x
Handmatige terugzetinrichting van de rookgassenthermostaat Hiermee kan de verwarmingsketel na ingreep van de rookgassenthermostaat weer ingeschakeld worden. Het is toegankelijk door de beschermingskap los te draaien.
2 -
=
Controlelampje ingreep rookgassenthermostaat (rood) Dit brandt om de ingreep van de rookgassenthermostaat te melden.
3 -
z
Controlelampje blokkering brander (rood) Dit brandt om de blokkering van de brander te melden.
4 -
x
Deblokkering brander Hiermee kan de brander weer ingeschakeld worden, nadat deze geblokkeerd was.
Elektrische aansluitingen
TF 2
1
1
2
2
STF
RB
SB
1
1
2
C
T1
FU2
CO8 1 2 3
1 2 3
1 2 3 6
1 2 3
3
CO3
2
9 5 8
1
7
CO4 3 2 1
6 5 4
9
CO9
6
FU3
3 5 2
12 8 11
1
10
4
4 7
T8 T2 PE N L1 T6 T1
CO5
Kabels die op het klemmenbord van het gekozen hoofdbedieningspaneel aangesloten moeten worden, als afkomstig van de brander
FU3 FU2 STF TF SB RB
52
-
Zekering (500 mA-T) Zekering (500 mA-T) Signalering ingreep rookgassenthermostaat Rookgassenthermostaat Signalering blokkering brander Deblokkeerknop brander
ALGEMEEN
CO3 - Connector voor aansluiting gasklep A CO4 - Connector voor aansluiting gasklep B CO5 - NIET GEBRUIKT CO8-CO9 - Connectors voor aansluiting transformator T1 - Transformator (Verkrijgbaar als accessoire)
INDIENSTSTELLING De eerste indienststelling van de verwarmingsketel D l wordt uitgevoerd door de installateur waarna de verwarmingsketel automatisch kan werken. Het kan evenwel noodzakelijk zijn dat de verantwoordelijke voor de installatie het apparaat autonoom in werking moet zetten, zonder de tussenkomst van de installateur, bijvoorbeeld na een lange periode van afwezigheid. In dergelijke gevallen worden de volgende controles en handelingen uitgevoerd:
- Controleer of de aftapkranen van de brandstof en het water van de verwarmingsinstallatie open staat.
NEDERLANDS
- Controleer of de druk van de hydraulische leiding, wanneer de installatie koud is, altijd meer bedraagt dan 1 bar en minder dan de maximale grenswaarde voorzien voor de verwarmingsketel.
- Regel de omgevingsthermostaat op de gewenste temperatuur (~ 20°C) of, indien de installatie voorzien is van een uurtimer, controleer of deze "actief" is en afgesteld is (~ 20°C).
- Zet de hoofdschakelaar van de installatie op "aan".
ON
OFF
- Zet de hoofdschakelaar van het geïnstalleerde bedieningspaneel op "ON" en regel de temperatuur van de verwarmingsketel op de gewenste waarde (zie specifieke gebruiksaanwijzing).
VERANTWOORDELIJKE INSTALLATIE
53
De verwarmingsketel wordt ingeschakeld en blijft in werking tot het bereiken van de ingestelde temperatuur. Het starten en vervolgens stoppen vindt automatisch plaats op basis van de gewenste temperatuur, zonder dat andere ingrepen nodig zijn. Indien zich storingen voordoen bij de inschakeling of de werking "STOPT" het apparaat, wat aangeduid wordt door het rode lampje (3) dat zich op het hulpbedieningspaneel bevindt.
b Na
een "BLOKSTOP" ongeveer 30 seconden wachten voor het herstellen van de opstartomstandigheden.
Om de startvoorwaarden te herstellen, dient men op de knop (4) op het hulpbedieningspaneel te drukken en te wachten tot de vlam gaat branden. Indien het mislukt kan deze handeling maximaal 2-3 keer herhaald worden. Vervolgens dient men de Technische Servicedienst van r in te schakelen.
TIJDELIJKE UITSCHAKELING Indien men de installatie gedurende korte periodes dient uit te schakelen, dient men volgens de gebruiksaanwijzing van het geïnstalleerde bedieningspaneel te werk te gaan. OPMERKING Normalerwijze wordt voor de "stand-by" bedrijfsstand gekozen. Op die manier blijft de "vriesbeveiliging" werken.
54
VERANTWOORDELIJKE INSTALLATIE
3
4
UITSCHAKELING VOOR LANGE PERIODES Wanneer de verwarmingsketel niet wordt gebruikt voor een langere periode, worden de volgende handelingen uitgevoerd:
- Zet de keuzeknop op "uit".
NEDERLANDS
ON
- Zet de hoofdschakelaar van de installatie op "uit".
OFF
- Sluit de brandstofverwarmingsinstallatie.
en
waterkranen
van
de
- Maak de verwarmingsinstallatie leeg indien het zou kunnen vriezen.
b De Technische Servicedienst r staat te uwer beschikking mocht de hierboven beschreven procedure problemen meebrengen.
REINIGING De buitenste panelen van de verwarmingsketel kunnen worden schoongemaakt met een doek bevochtigd met wat zeepsop. Ingeval van hardnekkige vlekken, maakt u de doek vochtig met een oplossing van 50% water en gedenatureerde alcohol of met specifieke producten. Na het schoonmaken wordt de verwarmingsketel zorgvuldig afgedroogd.
a Gebruik geen schurende producten, benzine of trichloorethyleen.
a U mag uitsluitend aan een reinigingshandeling
beginnen nadat u eerst de verwarmingsketel van het elektriciteitsnet hebt losgekoppeld, door de hoofdschakelaar van de installatie en die op het bedieningspaneel op "uit" te zetten.
b De reiniging van de verbrandingsketel en de rookkanalen moet periodiek worden uitgevoerd door vakbekwaam personeel (zie blz. 78).
VERANTWOORDELIJKE INSTALLATIE
55
ONDERHOUD Wij herinneren eraan dat DEGENE DIE VOOR DE VERWARMINGSINSTALLATIE VERANTWOORDELIJK IS, volgens de geldende wetgeving DE VERPLICHTING heeft om PERIODIEK door VAKBEKWAAM PERSONEEL ONDERHOUD te laten uitvoeren en HET VERBRANDINGSRENDEMENT te laten meten.
De installateur kan instaan voor deze belangrijke wettelijke verplichting en belangrijke informatie geven over de mogelijkheden voor het GEPLAND ONDERHOUD, met andere woorden: - een grotere veiligheid - het naleven van de geldende wetgevingen.
NUTTIGE INFORMATIE Verkoper: ................................................................................................................................... Mr. ........................................................................................................................................................ Adres .............................................................................................................................................. Tel. ......................................................................................................................................................
Installateur: ............................................................................................................................. Mr. ....................................................................................................................................................... Adres .............................................................................................................................................. Tel. ......................................................................................................................................................
Technische Servicedienst: Mr. ........................................................................................................................................................ Adres .............................................................................................................................................. Tel. ...................................................................................................................................................... Datum
Interventie
Leverancier brandstof: ........................................................................................... Mr. ........................................................................................................................................................ Adres .............................................................................................................................................. Tel. ...................................................................................................................................................... Datum
56
Geleverde hoeveelheid
Datum
Geleverde hoeveelheid
VERANTWOORDELIJKE INSTALLATIE
Datum
Geleverde hoeveelheid
Datum
Geleverde hoeveelheid
OPLEVERING VAN HET PRODUCT De verwarmingsketels D afzonderlijke pallets geleverd:
l
worden op 2
NEDERLANDS
Pallet 1 bevat: - De ketelmantel compleet met brander - Een envelop met de volgende documenten: - Gebruiksaanwijzing - Certificaat van de waterdrukproef - Catalogus met reserveonderdelen - Kit voor overgang op G31 (spuitmonden branders en gasetiket). - Plaatje met technische gegevens en gasetiket dat op het paneelwerk aangebracht moet worden - Moeren + schroeven
b De handleiding maakt wezenlijk deel uit van de
verwarmingsketel en is derhalve aangeraden hem te lezen en zorgvuldig te bewaren.
Pallet 2 bevat vier verpakkingen: - Verpakking rookkamer (bevat bovendien de aan- en afvoerbuizen, de gasleiding en bovenste isolering) - Verpakking paneelwerk en isolering ketelmantel - Verpakking ter aanvulling van het paneelwerk (dat het bovenste paneel, het paneel ter ondersteuning van het bedieningspaneel en de koppeling voor de verbrandingsveiligheidssystemen bevat).
INSTALLATEUR
57
AFMETINGEN EN GEWICHT
H
P1
P L
Beschrijving
54
L P P1 H Nettogewicht van de verwarmingsketel
610 830 210 950 293
69 710 830 230 950 348
90 810 830 230 950 412
108 910 830 250 950 468
126
144
1010 830 250 950 528
1110 830 270 950 583
mm mm mm mm kg
HANTERING De verwarmingsketels D l zijn voorzien van ringen waaraan deze opgetild kunnen worden. Kijk goed uit bij het verplaatsen en maak gebruik van werktuig dat geschikt is voor hun gewicht.
58
INSTALLATEUR
Alvorens de verwarmingsketel te plaatsen, dient men de houten basis te verwijderen door de bevestigingsschroeven los te draaien.
b Gebruik de nodige beveiligingen tegen ongevallen.
INSTALLATIEPLAATS VERWARMINGSKETEL De verwarmingsketels gvan het model D
l
r worden geïnstalleerd in een daartoe bestemde ruimte.
b Houd rekening met de nodige tussenruimten om
b Ingeval de brander gevoed wordt met brandgas
b Controleer dat de elektrische
a De
toegang te hebben tot de veiligheids- en regelinrichtingen en om het onderhoud te verrichten.
met een soortelijk gewicht dat groter is dan dat van de lucht, moeten de elektrische onderdelen zich op meer dan 500 mm van de vloer bevinden.
verwarmingsketel mag niet buiten worden opgesteld omdat hij niet werd ontworpen om buiten te werken.
NEDERLANDS
beschermingsgraad van het apparaat geschikt is voor de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd wordt.
P
1
≥
0,
8
m
H
m
P
≥ 0,5
≥ 0,5
m
≥
0,
8
m
L
OPMERKING: raadpleeg de tabel op bladzijde 58 voor de afmetingen van de verwarmingsketel.
INSTALLATEUR
59
PLAATSING OP OUDE OF TE VERNIEUWEN INSTALLATIE Wanneer de verwarmingsketel D vernieuwing toe is, controleer of:
l
r geïnstalleerd wordt op een oude installatie of een installatie die aan
- Het rookkanaal geschikt is voor de temperaturen van de verbrandingsproducten, berekend en gebouwd is volgens de geldende voorschriften, en of het zo rechtlijnig mogelijk loopt, de nodige dichtheid heeft, geïsoleerd is en niet verstopt is of belemmerd wordt. - De elektrische installatie wordt uitgevoerd overeenkomstig de specifieke voorschriften en door vakbekwaam personeel. - De aanvoerleiding van de brandstof en het eventueel reservoir zijn uitgevoerd overeenkomstig de specifieke voorschriften. - De expansievaten zorgen voor een totale opname van de uitzetting van de vloeistof die in de installatie zit. - Het bereik, de prevalentie en de stroomrichting van de circulatiepompen geschikt is. - De installatie gespoeld is, vrij is van slib en vuilafzettingen, verlucht is en of de dichtingen nagekeken zijn.
- Een zuiveringssysteem voorhanden is ingeval van bijzonder voedings-/suppletiewater (de in de tabel beschreven waarden kunnen als referentiewaarden beschouwd worden) Zie lijst in de catalogus r. REFERENTIEWAARDEN pH Elektrische geleiding Chloorionen Zwavelzuurionen IJzer in totaal Alkaliciteit M Totale hardheid Zwavelionen Ammoniakionen Siliciumionen
6-8 Lager dan 200 mV/cm (25°C) Minder dan 50 ppm Minder dan 50 ppm Minder dan 0,3 ppm Minder dan 50 ppm Minder dan 35°F geen geen Minder dan 30 ppm
b De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele
schade veroorzaakt door een onjuist verrichte rookgasafvoer.
ASSEMBLAGE VAN DE VERWARMINGSKETEL Til de verwarmingsketel op en zet deze op de hiervoor bestemde plaats in de installatieruimte.
Om de verwarmingsketel in de installatieruimte te assembleren:
- Draai de moeren (1) los en draai de ringen (2) naar onderen, zodat deze niet storen tijdens de installatie van de rookkamer 2 1
60
INSTALLATEUR
- Monteer de rookkamer (2) op de ketelmantel en zet deze met de bijgeleverde moeren (3) vast 2 3
NEDERLANDS
3
- Breng de isolering (4) rondom de ketelmantel aan en bevestig deze aan de achterkant met de bijgeleverde veren (5)
6
7 - Breng vervolgens de bovenste isolering (6) aan en bevestig deze met de veren (7) aan (4) aan
7 5
4
INSTALLATEUR
61
- Monteer de toe- (8) en afvoerbuizen (9) en breng de dichtingen aan om ze hermetisch te maken. Bevestig deze met de bijgeleverde schroefbouten
- Breng de buizen voor de gasvoorziening (10) aan en sluit de uit drie delen (11) bestaande koppeling
8
10
9 11
- Verwijder de twee borgmoeren (12) van de voorste ringen en breng het voorste tussenschot (13) aan. Zet het met dezelfde twee moeren (12), die voorheen verwijderd zijn vast en zorg ervoor dat de afstandstukken (14) op hun plaats blijven
14
13
12
62
INSTALLATEUR
- Breng de twee zijpanelen (15) en (16) aan op de plaatsen die zich op de dwarsbalken van de verwarmingsketel bevinden en zet ze op de punten (17) en (18) met de bijgeleverde schroeven vast
18
- Breng het achterste paneel (19) aan en zet het met de bijgeleverde zelftappers aan de zijpanelen vast.
NEDERLANDS
19
16 17 15
HYDRAULISCHE VERBINDINGEN De verwarmingsketels D l r zijn ontworpen en gebouwd om op verwarmingsinstallaties te worden gemonteerd en voom voor sanitair warm water te zorgen, wanneer ze op de daartoe bestemde leidingen aangesloten zijn.
54
De hydraulische aansluitingen hebben de volgende kenmerken: 1”1/2 (M) 1”1/2 (M)
afvoer van de veiligheidsklep van de verwarmingsketel dient aangesloten te zijn op een geschikt opvang- en afvoersysteem. De fabrikant van de verwarmingsketel kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele overstromingen veroorzaakt door de ingreep van de veiligheidskleppen.
334
b De
MI
RI 323
MI - Aanvoerleiding installatie RI - Afvoerleiding installatie
95
b De installaties die gevuld zijn met antivriesproduct, moeten verplicht uitgerust zijn met waterafsluiters.
INSTALLATEUR
63
AANSLUITSCHEMA Traditionele installatie 1 -Collectoren installatie 2 -Afsluitkleppen 3 -Circulatoren 4 -Keerkleppen 5 -Aftapkraan verwarmingsketel 6 -Vullen installatie 7 -Onthardingsfilter 8 -Mengventiel 9 -Automatische ontluchtingsklep 10 -Mengfles 11 -Circulatiepomp 12 -Veiligheidsklep 13 -Expansievat 14 -Boiler
UAC 2
12
4
2
4
8
13
2
2
2 1 2
6
2
6
2
EAF
2 2 9
4 MI
7
12
11
1
2
2 13
5
9
3
3
4
RI
6
2
7
14
2 2
Installatie met in cascade geschakelde generatoren
MI
2
2
11
4
4 5
RI
9
2
UAC 3 12
8
2
2
9
3 1 2
4
13
2
10 2
2
7
EAF
1 2
12 2
9
11
13
MI 4 5
RI
2
14 4
2
6
7
2 2
b De keuze en de installatie van de componenten van de installatie vallen onder de verantwoordelijkheid van de installateur, die te werk dient te gaan overeenkomstig de correcte technische voorschriften en de geldende wetgevingen.
64
INSTALLATEUR
GASAANSLUITING De aansluiting van de verwarmingsketel D l r op de gastoevoer, hetzij aardgas, hetzij LPG, dient te worden verricht met inachtneming van de geldende installatievoorschriften. Alvorens de aansluiting te verrichten, dient men zich ervan te verzekeren dat: - Het soort gas het soort is waar het apparaat voor gemaakt is - De toevoerleiding van het gas zorgvuldig schoongemaakt is en geen bewerkingsresten bevat en dat deze dezelfde of grotere afmetingen heeft dan die van het verbindingsstuk van de verwarmingsketel (1" steekverb.)
62
GAS Ø 1"M
b De gastoevoerinstallatie dient geschikt te zijn voor de
NEDERLANDS
530
Aangeraden wordt een filter te installeren met geschikte afmetingen.
capaciteit van de verwarmingsketel en dient voorzien te zijn van alle veiligheids- en controlemechanismen die in de geldende voorschriften staan.
41
b Bij verrichte installatie dient men te controleren dat de uitgevoerde verbindingen gasdicht zijn.
AFVOER ROOKGAS EN AANZUIGING VERBRANDINGSLUCHT De afvoerleiding en de verbinding met het rookkanaal dienen te worden verricht overeenkomstig de voorschriften en plaatselijke en nationale regelgevingen. Het is verplicht onbuigzame leidingen te gebruiken, die hittebestendig zijn, bestand tegen condens, mechanische druk en die gasdicht zijn.
=
=
b De
verwarmingsketels D l r zijn uitgerust met een thermostaat voor rookgasafvoer die binnenin de kap geplaatst is en die in geval van eventuele terugkeer van verbrandingsproducten de werking van het apparaat tijdig onderbreekt.
Øe
b Niet
geïsoleerde afvoerleidingen zijn mogelijke bronnen van gevaar.
b De verwarmingsketel zuigt de verbrandingslucht
op uit de ruimte waarin het apparaat geïnstalleerd is via de ventilatieopeningen, die verricht dienen te zijn overeenkomstig de technische voorschriften.
b De gasdichtheid van de naden dient te worden
gerealiseerd met materialen die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 250°C (bijv.: stuc, kit, siliconenpreparaten).
a Het is verboden de ventilatieopeningen dicht of
Beschrijving
54
69
90
108
126 144
Øe
180
180
200
220
220
250
mm
kleiner te maken.
INSTALLATEUR
65
MONTAGE VAN DE BEDIENINGSPANELEN Voor de montage van de bedieningspanelen: 2 - Plaats het paneel ter ondersteuning van de bedieningspanelen (1) en bevestig deze met zes schroeven (2) aan de zijpanelen van de verwarmingsketel
1
3 Hoofdbedieningspaneel - Doe de bollen en sondes in de slobgaten van het steunpaneel (1) en breng vervolgens het hoofdbedieningspaneel (3) aan, dat uit de beschikbare gekozen is en zet het met de vier bij het bedieningspaneel geleverde schroeven vast (zie ook de handleiding van het bedieningspaneel) 1
6 Hulpbedieningspaneel Om het hulpbedieningspaneel (4) te installeren: - Doe de steuntjes (5) in de slobgaten van het paneel
- Installeer indien nodig de SCHEIDINGSTRANSFORMATOR KIT die verkrijgbaar is als accessoire kit code 480242
- Duw tegen het bedieningspaneel tot het niet verder kan en zet het met de bijgeleverde schroeven (6) vast
5
4
66
INSTALLATEUR
- Doe de bollen/sondes die afkomstig zijn van het hoofdbedieningspaneel in de schachten (7) in de verwarmingsketel
7
NEDERLANDS
7
- Haal de haarbuis (8) van de rookgassenthermostaat door de opening (9) in het voorste tussenschot en door de kabeldoorgang (10) op het achterste paneel van de verwarmingsketel
10
8 9
- Breng vervolgens de rookgassenthermostaat (11) op de zijkant van de rookkap aan. Verwijder eerst de moer (12), doe de thermostaat vervolgens in de opening (13) en zet hem vast met de moer (12).
13
11
12
INSTALLATEUR
67
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Aansluitingen op het hoofdbedieningspaneel Zodra het hoofdbedieningspaneel geïnstalleerd is, dienen de volgende aansluitingen verricht te worden: - op het elektriciteitsnet - op de inrichtingen van de installatie - op de kamerthermosta(a)t(en).
1
Haal de aansluitkabels door de kabeldoorgang (1) op het achterste paneel van de verwarmingsketel en de opening (2) in het voorste tussenschot. Doe deze vervolgens in het hoofdbedieningspaneel en sluit deze volgens de specifieke handleiding van het gekozen bedieningspaneel aan.
2
OPMERKING: Gebruik de geschikte kabelpersen om te voorkomen dat de kabels losgerukt worden.
Aansluitingen van het hulpbedieningspaneel Sluit de kabel (3) van gasklep A aan op connector CO3 (9-polig) onder het hulpbedieningspaneel. Sluit de kabel (4) van gasklep B aan op connector CO4 (6-polig) onder het hulpbedieningspaneel. Sluit de kabels (5) van het hulpbedieningspaneel als afkomstig van de brander aan op het klemmenbord van het gekozen hoofdbedieningspaneel. Als afkomstig van de brander op het klemmenbord van het gekozen hoofdbedieningspaneel aan te sluiten kabels
5 T8 T2 PE N L1 T6 T1
CO4 (6 polig)
CO3 (9 polig)
CO5 (12 polig) NIET GEBRUIKT
3
Gasklep A
68
INSTALLATEUR
4
Gasklep B
De montage van het paneelwerk afmaken
6
A
- Zet het bovenste voorpaneel (6) tegen de zijpanelen en laat de pinnen met het bovenste gedeelte samenvallen. Duw het paneel vervolgens naar voren tot het vastklikt.
NEDERLANDS
Zodra alle elektrische aansluitingen verricht zijn, kan de montage van het paneelwerk van de verwarmingsketel voltooid worden, door als volgt te werk te gaan:
B
- Zet het onderste voorpaneel (7) op de plaatsen (C) en zet het tegen de zijpanelen
8
- Breng tenslotte het bovenste paneel (8) aan.
7
C
C
INSTALLATEUR
69
DE INSTALLATIE VULLEN EN LEGEN Bij de verwarmingsketels D l r dient men op de terugvoerleiding van de verwarmingsinstallatie voor een vulsysteem te zorgen.
VULLEN - Alvorens met vullen te beginnen dient men te controleren dat de afvoerkraan (1) van de verwarmingsketel dicht is.
RI
- Open de afsluitmechanismen van de waterleiding
- Vul langzaam tot de manometer op de verwarmingsketel bij koud water de waarde van 1,5 bar aangeeft
- Sluit de mechanismen die voorheen geopend zijn.
1
ON
HET LEGEN Alvorens te beginnen de verwarmingsketel leeg te maken, dient men de hoofdschakelaar van de installatie op "off" te zetten en de functiekiezer op "off"
OFF
- Sluit de afsluitmechanismen van de verwarming
- Sluit een kunststof slang aan op het slangaansluitstuk van de aftapkraan (1) van de verwarmingsketel en open deze.
1
70
INSTALLATEUR
VOORBEREIDING OP DE EERSTE INBEDRIJFSTELLING Alvorens het apparaat in te schakelen en de werking ervan te testen, dient men te controleren dat: - De elektrische aansluitingen op het elektriciteitsnet en op de mechanismen van de verwarmingsinstallatie goed zijn uitgevoerd. - Het afvoerkanaal van de verbrandingsproducten op de goede wijze gemaakt is.
NEDERLANDS
- Controleer of de aftapkranen van de brandstof en het water van de verwarmingsinstallatie open staat. - Het soort gas en de toevoerdruk die zijn waar de verwarmingsketel voor gemaakt is. - Controleer of de druk van de hydraulische leiding, wanneer de installatie koud is, altijd meer bedraagt dan 1 bar en minder dan de maximale grenswaarde voorzien voor de verwarmingsketel.
INDIENSTSTELLING Na de handelingen ter voorbereiding op de inbedrijfstelling te hebben verricht, dient men om de verwarmingsketel te starten:
- Regel de omgevingsthermostaat op de gewenste temperatuur (~ 20°C) of, indien de installatie voorzien is van een uurtimer, controleer of deze "actief" is en afgesteld is (~ 20°C).
- Zet de hoofdschakelaar van de installatie op "aan".
ON
OFF
- Zet de hoofdschakelaar van het geïnstalleerde bedieningspaneel op "ON" en regel de temperatuur van de verwarmingsketel op de gewenste waarde (zie specifieke gebruiksaanwijzing).
TECHNISCHE SERVICEDIENST
71
De verwarmingsketel wordt ingeschakeld en blijft in werking tot het bereiken van de ingestelde temperatuur. Het starten en vervolgens stoppen vindt automatisch plaats op basis van de gewenste temperatuur, zonder dat andere ingrepen nodig zijn.
Indien zich storingen voordoen bij de inschakeling of de werking "STOPT" het apparaat, wat aangeduid wordt door het rode lampje (3) dat zich op het hulpbedieningspaneel bevindt.
3
4
b Na
een "BLOKSTOP" ongeveer 30 seconden wachten voor het herstellen van de opstartomstandigheden.
Om de startvoorwaarden te herstellen, dient men op de knop (4) op het hulpbedieningspaneel te drukken en te wachten tot de vlam gaat branden. Indien het mislukt kan deze handeling maximaal 2-3 keer herhaald worden. Vervolgens dient men de Technische Servicedienst van r in te schakelen.
Thermostaat Ts1 voor thermische veiligheid Door de ingreep van de thermostaat voor thermische veiligheid Ts1, dat weergegeven wordt doordat het controlelampje (6) op het hoofdbedieningspaneel gaat branden, stopt de verwarmingsketel. 5 Om de startvoorwaarden te herstellen: - wacht tot de temperatuur in de verwarmingsketel onder de 80°C daalt - verwijder de kap van de veiligheidsthermostaat (5) - druk op de handmatige blokkeringopheffing - wacht tot de hele startfase verricht wordt tot de vlam gaat branden.
Rookgassenthermostaat De ingreep van de rookgassenthermostaat, dat weergegeven wordt doordat het controlelampje (2) op het hulpbedieningspaneel gaat branden, stopt de verwarmingsketel. Om de startvoorwaarden te herstellen: - wacht ongeveer 5 minuten - verwijder de kap van de rookgassenthermostaat (1) - druk op de handmatige blokkeringopheffing - wacht tot de hele startfase verricht wordt tot de vlam gaat branden.
b Als de rookgassenthermostaat nogmaals ingrijpt,
dient men te controleren dat de afvoerleiding van de verbrandingsproducten niet verstopt is en op de goede wijze gerealiseerd is.
72
TECHNISCHE SERVICEDIENST
6
1
2
CONTROLES TIJDENS DE EERSTE INBEDRIJFSTELLING Controleer na de verwarmingsketel ingeschakeld te hebben dat deze stopt en weer ingeschakeld wordt:
- Door de temperatuur van de verwarmingsketel te wijzigen
NEDERLANDS
- Door in te grijpen op de hoofdschakelaar op het bedieningspaneel
- Door aan de kamerthermostaat of de tijdschakelaar te komen.
ON
Controleer dat de verwarmingsketel volledig uitgeschakeld wordt door de hoofdschakelaar van de installatie op "off" te zetten
Start de verwarmingsketel weer als aan alle voorwaarden voldaan is en verricht het onderzoek van de verbrandingsproducten.
De opening om de verbrandingsproducten te onderzoeken dient op het rechte gedeelte van het rookkanaal te worden gemaakt, op 2 doorsneden van de uitgang van de kap (zie geldende voorschriften).
OFF
D
2D
TECHNISCHE SERVICEDIENST
73
TIJDELIJKE UITSCHAKELING Indien men de installatie gedurende korte periodes dient uit te schakelen, dient men volgens de gebruiksaanwijzing van het geïnstalleerde bedieningspaneel te werk te gaan. OPMERKING Normalerwijze wordt voor de "stand-by" bedrijfsstand gekozen. Op die manier blijft de "vriesbeveiliging" werken.
UITSCHAKELING VOOR LANGE PERIODES Wanneer de verwarmingsketel niet wordt gebruikt voor een langere periode, worden de volgende handelingen uitgevoerd:
- Zet de keuzeknop op "uit".
ON
- Zet de hoofdschakelaar van de installatie op "uit". OFF
- Sluit de brandstofverwarmingsinstallatie.
en
waterkranen
van
de
- Maak de verwarmingsinstallatie leeg indien het zou kunnen vriezen.
b De Technische Servicedienst r staat te uwer beschikking mocht de hierboven beschreven procedure problemen meebrengen.
74
TECHNISCHE SERVICEDIENST
ONDERHOUD Het periodieke onderhoud is een verplichting die voorgeschreven is van wezenlijk belang voor de veiligheid, het rendement en de levensduur van de verwarmingsketel. Hierdoor kan een lager verbruik en minder uitstoot van vervuilende stoffen verkregen worden en blijft het product ook over lange tijd betrouwbaar.
Alvorens met onderhoudswerkzaamheden te beginnen: - Zet de hoofdschakelaar van de installatie en de functiekiezer op "OFF".
b Na de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden
ON
NEDERLANDS
- Sluit de brandstofafsluitkranen.
OFF
verricht te hebben, dienen de oorspronkelijke afstellingen hersteld te worden en de verbrandingsproducten geanalyseerd te worden om de juiste werking te controleren.
TECHNISCHE SERVICEDIENST
75
AFSTELLINGEN De verwarmingsketels D l r worden geleverd om op aardgas te werken (G20), zoals aangeduid op het gasplaatje, en zijn reeds in de fabriek afgesteld volgens de waarden in de tabel (afwijking ± 5 %). De afstellingen zijn noodzakelijk na buitengewone onderhoudswerkzaamheden of het vervangen van de gasklep.
b De afstellingen dienen uitsluitend door de Technische Servicedienst van r verricht te worden. 54
BESCHRIJVING Wobbe-index lager dan (bij 15°C – 1013 mbar) MJ/m3 nominaal mbar Gasdruk van gasnet minimum mbar Spuitmond waakvlam (aantal 1) type aantal Spuitmond hoofdbrander type a Pn m3/h Gastoevoer (*) 1° stand m3/h a Pn mbar Druk persmonden 1° stand mbar
69
90
108
126
144
G20
G25
G20
G25
G20
G25
G20
G25
G20
G25
G20
G25
45,7 20 17
37,4 25 20
45,7 20 17
37,4 25 20
45,7 20 17
37,4 45,7 25 20 20 17 G 45.1
37,4 25 20
45,7 20 17
37,4 25 20
45,7 20 17
37,4 25 20
3 5,7 3,5 13,5 6
4 6,6 4,3 17 7,5
7,4 4,8 13,5 6
5 8,6 5,8 17 7,5
6 3,45 S 181 11 11,5 7,2 7,4 17 13,5 7,5 6
9,5 6,2 13,5 6
7 13,3 8,6 17 7,5
13,3 8,7 13,5 6
8 15,5 10,1 17 7,5
15,2 9,9 13,5 6
17,7 11,5 17 7,5
(*) Temperatuur 15°C. Druk 1013 mbar.
b De volgende tabel geldt alleen voor de landen waarin het toegestaan is dit soort GAS te gebruiken. BESCHRIJVING Wobbe-index lager dan (bij 15°C – 1013 mbar) MJ/m3 nominaal mbar Gasdruk van gasnet (toevoer) minimum mbar Spuitmond waakvlam (aantal 1) type aantal Spuitmond hoofdbrander type a Pn kg/h Gastoevoer (*) 1° stand kg/h a Pn mbar Druk persmonden 1° stand mbar
54
69
90
G31
G31
G31
108
126
144
G31
G31
G31
6
7
8
8,4 5,4
9,8 6,4
11,2 7,3
70,7 37 25 G 27.1 3
4
5 2,15 S 181
4,2 2,7
5,4 3,5
6,7 4,5 35 15,5
(*) Temperatuur 15°C. Druk 1013 mbar.
DRUK OP DE SPUITMONDEN - Schroef de schroeven van het meetpunt (1) van de gasklep ongeveer drie slagen los en sluit de manometer aan - Stel de verwarmingsketel in werking, beschreven op de bladzijden 71-72
zoals
- Controleer dat de druk op de spuitmonden overeenkomt met de waarden die in bovenbeschreven tabellen aangeduid worden - Koppel de manometer los en schroef de schroef van het meetpunt (1) weer aan. 1
76
TECHNISCHE SERVICEDIENST
VERANDERING VAN HET ENE SOORT GAS OP HET ANDERE
b DIT HOOFDSTUK GELDT ALLEEN VOOR DE LANDEN WAARIN DE VERANDERING
TOEGESTAAN IS.
De verwarmingsketel wordt geleverd om met aardgas G20 of G25 te werken. Deze kan echter voor G31 worden veranderd, door de kit met spuitmonden voor G31 te gebruiken.
b De veranderingen dienen uitsluitend te worden ver-
richt door de Technische Servicedienst van r of door r geautoriseerd personeel, ook bij reeds geïnstalleerde verwarmingsketel.
b Controleer na de verandering de gasdruk op de spuitmonden, zoals op bladzijde 76 beschreven wordt.
NEDERLANDS
VERVANGING VAN DE SPUITMONDEN - Doe de verwarmingsketel uit door de hoofdschakelaar van de installatie en die van het bedieningspaneel op "Uit" te zetten. - Sluit de afsluitkraan van de brandstof - Open het voorpaneel van de verwarmingsketel
Spuitmonden brander - Draai de spuitmonden van de brander (2) los en vervang ze met die voor het gas G31 die bij de kit geleverd worden. Gebruik ook de bijgeleverde aluminium dichtingen.
2
Spuitmond waakvlam - Koppel het gaspijpje van de waakvlam (3) van het steunplaatje (4) los 6
- Haal de spuitmond van de waakvlam (5) voorzichtig van zijn plaats (6) met behulp van een kleine schroevendraaier of ander gereedschap (de spuitmond is niet aangedraaid) en vervang deze met die voor G31, bij de kit geleverd - Hermonteer het leidingpijpje van de waakvlam en draai het goed aan.
5
4 3
TECHNISCHE SERVICEDIENST
77
Breng onder het plaatje met technische gegevens van de verwarmingsketel het gasetiket met de verwijzingen naar gas G31 aan, dat bij het apparaat geleverd wordt.
DE ONDERDELEN DEMONTEREN EN DE VERWARMINGSKETEL SCHOONMAKEN Alvorens de onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden te verrichten: - Neem de elektriciteitsvoorziening weg door de hoofdschakelaar van de installatie op "OFF" te zetten en de functiekiezer van het bedieningspaneel op (0).
ON
OFF
BUITENKANT De buitenkant van de panelen van de verwarmingsketel dienen met in een sopje vochtig gemaakte doeken schoon te worden gemaakt. Bevochtig het doekje bij hardnekkige vlekken met een mengsel van 50% water en spiritus of speciale producten. Droog de verwarmingsketel na het schoonmaken weer af.
a Gebruik geen schuurmiddelen, wasbenzine of tri.
78
TECHNISCHE SERVICEDIENST
BINNENKANT
1
Alvorens te beginnen de onderdelen te demonteren, dient men de afsluitmechanismen van de brandstof te sluiten.
- Open en verwijder de bovenste (1) en voorste (2) panelen van het paneelwerk 2
- Koppel de gasklep van de lijn door de ring (3) los te draaien
NEDERLANDS
- Verwijder de connectors voor de elektrische aansluitingen van de gasklep(pen) van het hulpbedieningspaneel
3
- Draai de borgmoeren (4) van de brander en verwijder deze laatste
4
4
6 - Verslap de bevestigingsveren (5) en verwijder de bovenste isolering (6) van de ketelmantel.
- Draai de zes schroeven (7) los en verwijder het deksel (8) van de rookkamer
5
7 8
- Gebruik een borstel of ander werktuig dat geschikt is om de kanalen van de wisselaar, de binnenkant en de brander schoon te maken.
Hermonteer alle onderdelen na het onderhoud en schoonmaken, door in omgekeerde volgorde te werk te gaan en controleer de gasdichtheid van de naden en de elektrische aansluitingen.
TECHNISCHE SERVICEDIENST
79
EVENTUELE STORINGEN EN OPLOSSINGEN
STORING
OORZAAK
Gaslucht
Gastoevoercircuit
Controleer de gasdichtheid van de naden en de sluitingen van de meetpunten.
Lucht van onverbrand gas
Rookg ascircuit
Controleer: - De gasdichtheid van de naden - Dat er geen verstoppingen zijn - De kwaliteit van de verbranding
Condens op de buizen waar het rookgas uitkomt
Lage temperatuur rookgas
Controleer de afstellingen van de verbranding en de brandstofafgifte.
Onregelmatige verbranding
Gasdruk brander
Controleer de afstelling
Geïnstalleerde pers-monden
Controleer de doorsnede
Schoonmaken brander en wisselaar
Controleer de toestand
Doorgangen wisselaar verstopt
Controleer of de doorgangen schoon zijn
Ontstekingsvertraging met kloppen in de brander
Gasdruk brander
Controleer of de doorgangen schoon zijn
De verwarmingsketel wordt gauw vuil
Verbranding
Controleer de kleur van de vlam Controleer de verbrandingsafstellingen
De thermostaat van de verwarmingsketel of de sondes zijn kapot
Controleer
Gasdruk in gasnet
Controleer de gasdrukregelaar voor het minimum
Ingreep thermostaat rookgasafvoer (rood lampje brandt op hulpbedieningspaneel)
Controleer de rookgasafvoer
Brander geblokkeerd of blokkering van de warmtebeveiliging (rode controlelampjes branden op het hoofd- of hulpbedieningspaneel)
Controleer: - watergebrek - de thermostaat van d verwarmingsketel - of er brandstof voorhanden is - de ontstekingstransformator - de vlamdetector
De brander start niet bij lopende warmtevraag
80
TECHNISCHE SERVICEDIENST
OPLOSSING
STORING
OORZAAK
Blokkering van de brander na veiligheidstijd
Vlamdetector
Controleer ionisatiesonde
Beschikbaarheid brandstof
Controleer of er brandstof is en of de afsluitkranen open zijn
Gasdruk in gasnet
Controleer de ingreep van de drukregelaar van het minimum
Werking gaskleppen en ontstekingstransformator
Controleer: - de goede werking - de elektrische aansluitingen
De verwarmingsketel start niet
Geen elektriciteitstoevoer (groen lichtje uit)
Controleer: - elektrische verbindingen - zekering
De verwarmingsketel komt niet op temperatuur
De generator is vuil
Maak de verbrandingskamer schoon
Onvoldoende capaciteit brander
Controleer afstelling brander
Afstelling verwarmingsketel
Controleer de klimaatcurve Controleer de juiste werking Controleer de thermostaat verwarmingsketel op hoogste stand
Afstelling verwarmingsketel
Controleer de juiste werking Controleer de klimaatcurve Controleer de elektrische bedrading Controleer de stand reservoirs van de sondes
Geen water
Controleer de ontluchtings-klep Controleer de druk in het verwarm. circuit
Er zit lucht in de installatie
Ontlucht de installatie
De draaidop doet het niet
Deblokkeer de draaidop Vervang de draaidop Controleer de elektrische verbinding van de draaidop
De generator raakt in veiligheidswarmteblokkering
De generator is op temperatuur, maar de radiatoren zijn koud
TECHNISCHE SERVICEDIENST
NEDERLANDS
OPLOSSING
81
Cod. 067992
RIELLO SA. 22 Rue Léon Jouhaux – Parc Activité Pariest Croissy Beaubourg – 77437 Marne La Vallée Cedex 2 Tél. 01.64.11.38.00 - Fax. 01.60.05.85.65 RIELLO N.V. Ninovesteenweg 198 - 9320 Erembodegem tél: (053)769 034 - fax: (053)789 440
[email protected] Puisque l’entreprise cherche constamment à perfectionner toute sa production, les caractéristiques esthétiques et dimensionnelles, les données techniques, les équipements et les accessoires, peuvent subir des modifications. RIELLO streeft ernaar het product steeds te verbeteren, en behoudt zich bijgevolg het recht voor wijzigingen aan te brengen.