SIGNAALLIJST
1 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
Inleiding
Het tijdig herkennen van signalen van een werknemer met autisme is noodzakelijk voor het goed (blijven) functioneren van deze medewerker. Voor de begeleidende collega, ofwel de HARRIE ©, is het van belang deze signalen te herkennen. Aan de andere kant is het belangrijk dat de medewerker met autisme zelf óók inzicht heeft in deze signalen en leert welke oplossingen hij of zij kan toepassen. De signalen die een medewerker met autisme in het werk kan laten zien, zijn onder te verdelen in vijf categorieën. Het werken met verschillende categorieën maakt het onderlinge gesprek concreter en het is het voor de werknemer met autisme makkelijker om signalen te herkennen en te benoemen. De categorieën zijn achtereenvolgens: 1. 2. 3. 4. 5.
Signalen Signalen Signalen Signalen Signalen
in de sociale omgang. in de persoonlijke verzorging. in het nakomen van afspraken. in de kwaliteit van werken. vanuit de thuissituatie.
Doel van de signaallijst Het doel van de Signaallijst is tweeledig: 1. De werkomgeving (bijv. de HARRIE ©) herkent tijdig signalen bij de werknemer met autisme, waarna de gewenste ondersteuning geboden kan worden. 2. De medewerker met autisme heeft inzicht in zijn/haar signalen en kan zelf - eventueel met ondersteuning- een oplossingsstrategie toepassen.
Werkwijze De jobcoach introduceert de lijst bij de medewerker. Na de introductie kan de lijst samen met de jobcoach ingevuld worden, zelfstandig door de medewerker of samen met de werkgever / HARRIE ©. Je kunt ook er voor kiezen de signaallijst aan andere personen in je omgeving te geven. Op die manier krijg je nog meer informatie wat kan helpen je plan van aanpak op te stellen (zie stappenplan).
2 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
Stappenplan I. II. III.
IV. V.
VI.
Lees eerst de verschillende categorieën waar signalen uit voort kunnen komen goed door. Kijk welke onderwerpen van toepassing zijn voor jou in een overprikkelde situatie. Als je iets niet wilt invullen, mag dit ook! Bijvoorbeeld over signalen die voortkomen uit de thuissituatie. Belangrijk is dat dan wel afgesproken wordt wie deze signalen met je bespreekt. Vul hierna per categorie in welke signalen de meeste invloed hebben op je functioneren. Maak de onderwerpen die van toepassing zijn specifiek en concreet voor jezelf. Welk signaal geef je precies af en hoe kan daar het beste op gereageerd worden. Dit doe je door het invullen van het plan van aanpak dat gekoppeld is aan de Signaallijst (zie punt ). In dit plan van aanpak wordt de gewenste situatie beschreven en de situatie die gerealiseerd kan worden. Bespreek het plan van aanpak met de werkgever en/of HARRIE ©. Spreek met elkaar af hoe er gehandeld wordt in het geval van een signaal. In het plan van aanpak moet antwoord komen op de volgende vragen:
Vragen
Voorbeeld
Wat is het signaal?
Ik schuif werkzaamheden voor me uit.
Wat is het doel (welk gedrag wil je zien)?
Ik voer mijn werkzaamheden op tijd uit.
Hoe ga je dit realiseren?
-
Wie doet wat (taakverdeling)?
Ik schuif vaak werkzaamheden voor me uit als ik onverwachte andere taken erbij krijg en als ik te vaak gestoord wordt tijdens het uitvoeren van mijn werkzaamheden. Ik ga een rode gum op mijn bureau leggen als ze mij niet mogen storen. Collega’s mogen mij niet storen tijdens het uitvoeren van deze werkzaamheden Mijn naaste collega (de HARRIE ©) geeft mij alleen maar opdrachten. Werknemer met autisme: Legt rode gum neer. De HARRIE ©: Zorgt dat de werknemer geen onverwachte taken erbij krijgt.
Wanneer?
De jobcoach: De jobcoach is gevraagd om dit te communiceren met de andere collega’s. Dit is een afspraak die structureel is. Bijvoorbeeld: de collega’s worden op datum X geïnformeerd. De jobcoach en HARRIE © bespreken eenmaal per veertien dagen of deze doelstelling gerealiseerd wordt.
3 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
Mogelijke strategie bij het optreden van een signaal Het zogenaamde ‘stoplichtprincipe’ kan ondersteunend zijn bij het aangeven door de werknemer met autisme hoe het met hem/haar gaat. Door daadwerkelijk drie gekleurde blokjes op het bureau of elders op de werkplek neer te zetten kan de werknemer heel eenvoudig aangeven of het goed of minder goed gaat. Groen staat voor: het gaat goed; de werknemer zit lekker in zijn vel. Oranje staat voor: het gaat matig; er is sprake van overprikkeling. Rood staat voor: het gaat niet goed; de werknemer is niet meer in staat om het werk uit te voeren. De gekleurde blokjes kunnen ook gumblokjes zijn, een pennenhouder, bureaukalenders met een verwisselbare strook, muismatjes etc. Resultaat De Signaallijst heeft als resultaat dat de werknemer met autisme goed kan blijven functioneren op de werkplek, omdat in geval van verminderd functioneren vroegtijdig en adequaat kan worden gehandeld. TIP: Het plan van aanpak kan ook op creditcard formaat of A5 worden gezet: op de voorzijde de belangrijkste signalen, op de achterkant het plan van aanpak.
4 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
De Signaallijst 1. signalen in de sociale omgang Aan welke signalen kunnen je collega’s zien dat het minder goed met je gaat? Ja 1.
Ik groet niet meer bij binnenkomst.
2.
Ik kom verward over.
3.
Ik trek mij nu terug en neem niet meer deel aan gesprekken.
4.
Ik reageer niet of nauwelijks wanneer mij iets gevraagd wordt.
5.
Ik gedraag mij onredelijk, lok discussies uit en/of veroorzaak irritatie bij collega’s / werkgever.
6.
Ik ben erg aanwezig, praat luid en gedraag mij druk.
7.
Ik vraag continu om bevestiging.
8.
Ik voel mij snel aangevallen en trek me dingen persoonlijk aan.
9.
Ik ben niet bereikbaar per e-mail en telefoon.
10.
Ik verschijn niet op het werk.
11.
Ik word boos of trek mij terug zonder dat daar een aanwijsbare reden voor is.
12. 13. 14. 15. 16.
5 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
2. signalen in de persoonlijke verzorging Aan welke signalen kunnen je collega’s zien dat het minder goed met je gaat? Ja 1.
Ik kom ongewassen op het werk.
2.
Ik loop iedere dag in dezelfde kleding.
3.
Ik eet of drink erg slecht.
4.
Ik vermager / ik word steeds zwaarder
5.
Ik vergeet mijn tanden te poetsen
6. 7.
3. signalen in het nakomen van afspraken Aan welke signalen kunnen je collega’s zien dat het minder goed met je gaat? Ja 1.
Ik beloof of zeg toe een opdracht uit te voeren , maar doe dit vervolgens niet.
2.
Ik ben onbereikbaar. (bijv. ik neem de telefoon niet op, beantwoord mijn mail niet)
3.
Ik kom niet op mijn afspraken.
4.
Ik verzin smoesjes.
5.
Ik kom te laat.
6.
Ik kom niet.
7.
Ik neem geen tijd meer voor mezelf en werk door tot ’s nachts.
8. 9. 10.
6 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
4. signalen in de kwaliteit van werken Aan welke signalen kunnen je collega’s zien dat het minder goed met je gaat? Ja 1.
Ik vraag continu om bevestiging.
2.
Ik schuif werkzaamheden voor mij uit.
3.
Ik heb moeite met overzicht houden.
4.
Ik vertoon meer dwangmatig gedrag dan normaal.
6.
Ik beloof of zeg toe een opdracht uit te voeren, maar doe dit vervolgens niet.
7.
Ik houd me bezig met andere dingen dan mijn werk.
8.
Ik maak fouten, waardoor de kwaliteit van mijn werk minder wordt.
9.
Mijn werktempo is lager.
10.
11.
12.
7 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
5. signalen vanuit de thuissituatie Aan welke signalen kunnen je collega’s zien dat het minder goed met je gaat? Ja 1.
Ik maak schulden.
2.
Ik open de post niet.
3.
Ik ruim niet op.
4.
Ik kook niet meer.
5.
Ik haal geen boodschappen.
6.
Ik kom mijn bed niet meer uit.
7.
Ik veroorzaak overlast.
8.
Ik draai dag en nacht om.
9.
Ik ga niet meer naar mijn werk.
10.
Ik drink overmatig alcohol.
11.
Ik rook veel meer.
12.
Ik gebruik drugs.
13. 14.
8 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
6. Plan van aanpak t.a.v. de aanwezige signalen Omschrijf hieronder per categorie: 1. 2. 3. 4. 5.
Wat is het signaal? Wat is het doel (welk gedrag wil je zien?)? Hoe ga je dit realiseren? Wie doet wat (taakverdeling)? Wanneer?
Categorie 1. Signalen in de sociale omgang (kies de 2 belangrijkste signalen) 1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
9 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
Categorie 2. Signalen in de persoonlijke verzorging (kies de 2 belangrijkste signalen) 1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien:
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
10 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
Categorie 3. Signalen in het nakomen van afspraken (kies de 2 belangrijkste signalen) 1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
11 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
Categorie 4. Signalen in de kwaliteit van werken (kies de 2 belangrijkste signalen) 1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
12 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”
Categorie 5. Signalen vanuit de thuissituatie (kies de 2 belangrijkste signalen) 1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
1. Wat is het signaal:
2. Wat is het doel (welk gedrag wil je zien):
3. Hoe ga je dit realiseren:
4. Wie doet wat (taakverdeling):
5. Wanneer:
13 Signaallijst Versie juni 2013
Toolbox “Autiproof Werkt”