Protocol Dyslexie
Versie: juni 2011
1
1. Wat is dyslexie Het woord ‘dyslexie’ betekent, letterlijk vertaald uit het Grieks, ‘niet goed kunnen lezen’. Leerlingen met de diagnose dyslexie hebben bijvoorbeeld moeite met de koppeling van tekens aan klanken. Hierdoor verloopt het lezen traag en/of moeizaam. Dyslecten hebben naast leesproblemen ook vaak spellingsproblemen. De Stichting Dyslexie Nederland stelde in 2004 de volgende definitie op: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen/spellen op woordniveau. Dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben problemen met: • lezen en/of spellen op woordniveau in het Nederlands en in de moderne vreemde talen (nieuwe klank-tekenkoppelingen, ingewikkelde spellingafspraken); • het snel en accuraat lezen (decoderen) van teksten bij alle vakken; • het snel en accuraat spellen (coderen) bij functioneel schrijven bij alle vakken. Hoewel bij ernstige vormen van dyslexie de stoornis vrijwel altijd eerder is onderkend, zijn er in het voortgezet onderwijs leerlingen bij wie dyslexie zich pas manifesteert als ze veel talen en teksten moeten verwerken. Zij bereiken dan pas de grenzen van hun mogelijkheden tot compenseren. Voor een stoornis in overwegend de spelling wordt geen aparte term gebruikt. Wel wordt, indien nodig, een nadere specificatie gegeven. Dat geldt bijvoorbeeld voor die dyslectische leerlingen, die gaandeweg een redelijke vaardigheid in het functioneel technisch lezen hebben verworven, maar ernstige spellingproblemen blijven houden. Spellen stelt hoge eisen aan accuratesse en vraagt een exacte weergave van vaak arbitraire afspraken binnen het spellingsysteem (orthografie). In het voortgezet onderwijs wordt deze leerling geconfronteerd met spellingsystemen van verschillende talen, waardoor de complexiteit toeneemt. Dyslectische leerlingen hebben meer tijd nodig dan normaal om nieuwe informatie op te nemen. Dat geldt niet alleen voor een taal, maar ook voor het aanleren van nieuwe handelingen en begrippen bij alle vakken. Het probleem is steeds het tekort aan tijd bij het lezen en leren van teksten, ontvangen van instructies, overschrijven van aantekeningen, enzovoort. Zij leren moeilijk uit het hoofd en informatie zonder samenhang wordt vaak verward. Die traagheid maakt de indruk dat leerlingen niet in staat zijn de informatie te verwerken, maar dyslectische leerlingen hebben echter een normale tot goede intelligentie en hebben vaak in potentie veel mogelijkheden. Door de beperkingen in hun ontplooiing kunnen dyslectische leerlingen faalangstig zijn en gedemotiveerd lijken. 2. Dyslexieverklaring Om als dyslectisch te worden aangemerkt, dient een leerling te beschikken over een officiële dyslexieverklaring. Deze wordt in de regel pas afgegeven als de hardnekkigheid aangetoond zijn, in de praktijk betekent dit dat een leerling gedurende langere tijd bijles lezen of spelling moet hebben gehad. Een verklaring moet afgegeven worden door een daartoe bevoegd orthopedagoog of een psycholoog met GZ-registratie en dient te voldoen aan de richtlijnen en criteria van de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) en dient minimaal te bevatten: • Een onderkennende diagnose, waarin het feitelijke leerprobleem wordt aangegeven; • Een verklarende diagnose, waarin de factoren worden aangegeven die het probleem kunnen oproepen of in stand houden; • Een handelingsgerichte diagnose, waarin maatregelen en faciliteiten worden aangegeven om met het dyslectische probleem om te gaan.
2
3. Faciliteiten en regels Vrijstellingen Onderbouw HAVO/VWO In de eerste drie leerjaren van havo en vwo zijn zowel Frans als Duits verplicht. Er kan geen ontheffing worden verleend aan dyslectische leerlingen. Wel kan de school in de eerste drie leerjaren zelf invulling geven aan het onderwijs in de tweede moderne vreemde taal, omdat er voor Frans en Duits geen kerndoelen zijn voor moderne vreemde talen. De school moet hierbij rekening houden met de doorstroommogelijkheden van de leerling. Bovenbouw HAVO Per 1 augustus 2007 is een tweede moderne vreemde taal in de bovenbouw van het HAVO in drie van de vier profielen niet verplicht. HAVO-leerlingen kunnen de tweede moderne vreemde taal vermijden door een ander profiel te kiezen dan cultuur en maatschappij. Bovenbouw VWO In de bovenbouw van het VWO bestaat nog wel de verplichting om of Frans of Duits te volgen in het gemeenschappelijk deel. Dyslecten mogen echter de verplichte tweede moderne vreemde taal vervangen door een ander vak. Voor leerlingen op het gymnasium is geen ontheffingsmogelijkheid geregeld, omdat daar de klassieke taal in plaats van de tweede moderne vreemde taal komt. In het examenreglement van de school staat deze regel als volgt omschreven in artikel 11, lid 2: ‘In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor v. w. o., bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling of ontheffing is verleend van het volgen van onderwijs op grond van artikel 26e, eerste tot en met vierde lid, van het Inrichtingsbesluit W. V. O. Bij een ontheffing op grond van artikel 26e, vierde lid*, van het Inrichtingsbesluit W. V. O. wordt de taal vervangen door een ander vak als bedoeld in het vijfde lid** van dat artikel.’ *Artikel 26e, lid 4: a. de leerling heeft een stoornis die specifiek betrekking heeft op taal of een zintuiglijke stoornis die effect heeft op taal; b. de leerling heeft een andere moedertaal dan de Nederlandse taal of de Friese taal; c. de leerling volgt onderwijs in het profiel natuur en techniek of het profiel natuur en gezondheid en het onderwijs in de taal verhindert naar verwachting een succesvolle afronding van de opleiding. **Artikel 26e, lid 5: Bij toepassing van het vierde lid, wordt de (Franse of Duitse) taal vervangen door een van de examenvakken, genoemd in artikel 26b, met een normatieve studielast van tenminste 440 uren, ter keuze van de leerling, voor zover het bevoegd gezag deze als zodanig aanbiedt. Wanneer de onderwijsinspecteur daarom vraagt, moet een school kunnen verantwoorden waarom zij een leerling op grond van artikel 26e lid 5 van het inrichtingsbesluit WVO een aangepast lesprogramma verleent en hoe dit aangepaste lesprogramma wordt ingevuld.
3
Faciliteiten op school Vaste faciliteiten • Dyslexie-pas leerlingen krijgen een dyslexiepas, waardoor ze recht hebben op de vaste faciliteiten. Hier staan ook de eventuele extra faciliteiten expliciet op genoteerd. Deze pas leggen ze bij elke toets op de hoek van hun bank, zodat voor docenten duidelijk zichtbaar is dat de leerling dyslectisch is. • Extra tijd bij toetsen Een leerling krijgt tien minuten extra tijd per toets van één lesuur (50 min.) dat kan geregeld worden door: - het aantal opgaven te beperken. Deze beperking dient op de toets aangegeven te zijn. - een leerlingen 10 min. langer door te laten werken (wanneer mogelijk) - de toetsduur voor de gehele klas op 40 min. te stellen, zodat de dyslectische leerling 10 min. langer door kan werken. Dit dient van tevoren duidelijk gecommuniceerd te worden, zodat de dyslectische leerling hier rekening mee kan houden. • Toetsen in vergroot lettertype met een duidelijke lay-out Lettertype: 12 punts Arial. Toetsen worden aan alle dyslecten met een vergroot lettertype gegeven. In het eindexamen wordt vanuit overheidswege gewerkt met lettertype: 11 punts Arial. Wanneer dit lettertype niet groot genoeg is voor de betreffende dyslectische leerling, zal school een vergroting maken en aanleveren. • Aangepaste correctie bij de talen in de onderbouw. Bij andere vakken dan de talen worden spelfouten niet meegeteld. Als het antwoord van de leerling herkenbaar is, wordt het goed gerekend. Voor de talen worden de regels hieronder weergegeven. - Bij schrijfopdrachten wordt bij dyslectische leerlingen een maximum voor spelfoutenaftrek gehanteerd. - Fouten met betrekking tot letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties worden niet fout gerekend. Denk hierbij bijvoorbeeld aan duer (deur), huose (house), puor (pour) en Truam(Traum). - Fouten met betrekking tot (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Denk hierbij bijvoorbeeld aan koopen (kopen), comencer (commencer) en Moonat (Monat). - Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. Dit met uitzondering van grammaticale fouten. - Bij Frans wordt er een max. afgetrokken m.b.t. accentfouten - Fouten met betrekking tot leerbare regels worden wel meegerekend. Bij werkwoordspelling gaat het dus om de goede uitgang. ‘Hij heeft zijn spier verekt’ (verrekt) wordt niet fout gerekend op grond van klinkerverdubbeliing. Voor de bovenbouw Nederlands geldt een landelijk vastgelegde correctie(zie bijlage 4) voor het onderdeel samenvatting in het CE. Toetsen die bij Nederlands afgenomen worden in de bovenbouw worden volgens deze zelfde norm gecorrigeerd. Voor de toetsen bij de talen Frans, Duits en Engels gelden in de bovenbouw dezelfde spellingseisen als voor het CE. Mogelijke faciliteiten • Mondeling (her)toetsen van stof bij zware onvoldoendes Altijd in overleg met de docent/mentor en een beperkte mate van toepassing • Gebruik van laptop (waar toegestaan met spellingcontrole) in de les en/of bij toetsen. Dit alleen wanneer de noodzaak van dit hulpmiddel aanwezig is en na overleg met schoolleiding en betrokken docenten • Volgens de richtlijnen van het ministerie bij eindexamens, is ook bij de reguliere toetsing gedurende de schoolcarrière bij dyslectische leerlingen audio-ondersteuning met behulp van Daisy-CD, spraaksynthese (Sprint of Kurzweil) of leespen toegestaan. Voorwaarde is wel dat een leerling gedurende langere tijd dit programma zelf thuis in gebruik heeft. Ouders kunnen de genoemde hulpmiddelen voor thuis in de regel aanschaffen met financiële ondersteuning van de ziektekostenverzekering. De school beschikt over 1 USB stick met het programma Sprint Plus. (zie bijlage 6)
4
Specifieke faciliteiten voor examenkandidaten bij het schoolexamen/SE (vanaf 4-VWO en 4-HAVO): • Aangepaste luistertoetsen bij het vak Engels, Duits en Frans (met verlenging van pauzes tussen de vragen). • Gebruik van laptop met spellingcontrole bij schrijfvaardigheid Nederlands. Faciliteiten voor de examenkandidaten bij het Centraal Examen (zie bijlage 5): • Tijdsverlenging van de zittingen van het Centraal Examen met maximaal 30 minuten. • Audio-ondersteuning bij het centraal examen is toegestaan. • Gebruik van laptop met spellingcontrole bij schrijfvaardigheid Nederlands.
Hulp vanuit school Brugklas Signalering In de maand september van het schooljaar vindt in alle brugklassen de dyslexiescreening plaats. Deze screening wordt uitgevoerd volgens de aanbevelingen van het landelijke Protocol Dyslexie VO (2004). Het omvat de volgende onderdelen: • Het zinnendictee “Het wonderlijke weer” (10 zinnen); • Een stilleestoets “Hoe gevaarlijk is een tekenbeet?”; • Een handgeschreven samenvatting van bovengenoemde stilleestoets. • • •
Bestudering van het aanwezige leerlingdossier; Bestudering van het formulier dat door de basisschool is ingevuld over de leervorderingen van de leerling op de basisschool; Eventueel een (telefoon)gesprek met (een van de) ouders.
Dyslexieonderzoek Uit de screening komt een aantal leerlingen naar voren, bij wie er sprake zou kunnen zijn van dyslexie. Voor deze leerlingen een tweede keer getest worden, wordt eerst gekeken naar de gegevens uit het leerlingdossier (heeft een leerling reeds extra steun gehad, wat zijn de scores op het gebied van lezen en schrijven) Eventueel wordt er een (telefoon)gesprek met (een van de) ouders of de basisschool gevoerd. Op basis van alle verzamelde informatie wordt er een selectie gemaakt van leerlingen die in aanmerking komen voor een tweede test. Als ook uit deze tweede test blijkt dat er een vermoeden is van dyslexie, zijn er twee mogelijkheden: 1. Wanneer leerlingen in het verleden voldoende RT, taal- of spellinghulp hebben gehad, en de hardnekkigheid van dyslexie daarmee bewezen is, kunnen leerlingen doorverwezen naar een officiële dyslexietest. De kosten voor deze test dienen ouders zelf te voldoen. 2. Wanneer leerlingen in het verleden geen RT, taal- of spellinghulp hebben gehad, worden ze ingedeeld in een spellingsklas,zodat eerst de hardnekkigheid van dyslexie bewezen kan worden. Daarna mag iemand getest worden. Deze klas komt op school samen, buiten de reguliere lestijden. Leerlingen worden binnen deze klas getraind op spelling en leerstrategieën. De lengte van de bijlessen is afhankelijk van de groep en varieert tussen de 8 en 12 weken. Daarna volgt weer een dyslexietest en indien nodig een doorverwijzing naar een officiële dyslexietest. De kosten voor deze test dienen door ouders zelf voldaan te worden.
5
De dyslexietest kan afgenomen worden bij orthopedagogisch maatschap Quadraat (www.quadraat-leiden.nl) De kosten voor een (groepsgewijze) test liggen rond de 190 euro. De dyslexietest heeft een geldigheid van 2 jaar. De dyslexieverklaring blijft onbeperkt geldig. Wanneer de testen afgerond zijn, kunnen de ouders geïnformeerd worden omtrent dyslexie en/of het dyslexiebeleid. Overige leerjaren Wanneer er een vermoeden bestaat van dyslexie gedurende de schoolcarrière,wordt een leerling voor structurele begeleiding en een eventuele test doorverwezen naar een externe instantie. Wanneer de leerling niet heeft deelgenomen aan de dyslexiescreening brugklas, kan hij/zij bij de zorgcoördinator eerst nog de eerder genoemde testen doen om te kijken of het vermoeden gegrond is.
Vanaf het schooljaar 2011-2012 Naast de bovenstaande regeling, faciliteert de school vanaf het schooljaar 2011 ook een aantal taalcoaches. Zij geven extra begeleiding op het gebied van taalachterstanden. Het gaat hierbij om kortdurende hulp, die vooral gericht is op de zelfredzaamheid van de leerling. De begeleiding zal buiten de reguliere lessen, binnen de school en in groepsverband plaatsvinden. Klas 1 In klas 1 is de begeleiding van de leerlingen gericht op een groter spellingsbewustzijn, het automatiseren van spellingregels en het toepassen van strategieën voor zelfcorrectie. Ook wordt er aandacht besteed aan begrijpend lezen. Klas 2 In klas 2 is de begeleiding van de leerlingen voornamelijk gericht op de verwerving van de vreemde talen (Engels, Frans en Duits). De nadruk ligt op het koppelen van klanken aan tekens (klank- en spelling), de verschillende inprentingswijzen van woordenschat en ondersteuning in de taakaanpak bij toetsen. Klas 3 en hogere klassen In klas 3 en hoger is er gerichte aandacht voor de basisvaardigheid begrijpend en studerend lezen voor zowel Nederlands als de moderne vreemde talen. Met name in de hogere klassen hebben leerlingen moeite met het niveau van de aangeboden teksten en de grote hoeveelheid tekst die zij moeten verwerken. Een extra training in leesstrategieën kan dan uitkomst bieden. Specifiek noemen we hier ook de leerlingen die overstappen van 4 VMBO naar 4 HAVO. Deze groep heeft behoefte en baat bij extra taalhulp direct na de overstap.
6
BIJLAGE 1 DYSCALCULIE Wat is dyscalculie? Dyscalculie is een leerhandicap die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de basisvaardigheden van het rekenen. Er is geen probleem met het inzicht in het rekenen. De hardnekkigheid blijkt uit de discrepantie tussen inspanning en resultaat, zonder dat daar een verklaring (bv onvoldoende cq slecht onderwijs) voor te vinden is. De automatisering van de basisvaardigheden komt ook na langdurig en herhaald gericht oefenen niet op gang. Het probleem manifesteert zich bij het leren van de betekenis van getallen en hoeveelheden en/of het leren van de rekenprocedures en/of het ruimtelijk inzicht. Dyscalculie kan geïsoleerd, maar ook in combinatie met andere leerhandicaps zoals dyslexie, voorkomen. Mogelijke kenmerken voor leerlingen met dyscalculie zijn: • De leerling gebruikt simpele procedures (blijft bv op zijn handen tellen) • De leerling maakt veel fouten in een stapsgewijze aanpak • De leerling heeft problemen met de volgorde van te nemen stappen bij een bepaalde strategie • De leerling kan de sommen niet goed onder elkaar zetten • De leerling heeft problemen met de plaats van de getallen • De leerling presteert op andere onderdelen niet minder dan zijn / haar klasgenoten Dyscalculieverklaring Om voor de voorzieningen omtrent dyscalculie in aanmerking te komen is er een officiële dyscalculieverklaring nodig. Dyscalculie dient vastgesteld te zijn op basis van DSM-IV-TR™ criteria. In de verklaring moet een omschrijving staan van de domeinspecifieke contexten waarin de problemen zich manifesteren en welke hulp en aanbeveling de deskundige doet. De verklaring dient door een ter zake kundige psycholoog of orthopedagoog opgesteld te worden. Faciliteiten en regels Vrijstelling Vrijstelling voor wiskunde of (bijvoorbeeld) economie op basis van dyscalculie is volgens de wettelijke regelingen niet mogelijk. Ook extra hulpmiddelen zoals een formulekaart zijn niet toegestaan. Wel is het op alle schooltypen behalve het VWO mogelijk om een vakkenpakket zonder wiskunde te kiezen. Faciliteiten op school De faciliteiten tijdens toetsen en schoolexamens , voor vakken met een redelijk aandeel rekenvragen, bestaan in ieder geval uit 10 min. extra tijd per toets van een lesuur, of indien extra tijd niet mogelijk is door vermindering van de opgaven. Tevens kunnen indien mogelijk en in overleg met de teamleider de andere aanbevelingen opgesteld in de dyscalculieverklaring ingezet worden. Centraal eindexamen De mogelijke faciliteiten tijdens het Centraal Eindexamen zijn vastgeld in art. 55 (zie bijlage 4) Tips voor docenten Naast de aanbevelingen op de dyscalculieverklaring is de beste aanpak in de klas als volgt: • Werk met voorbedrukte werkbladen waar mogelijk • Geef extra tijd bij opgaven en proefwerken of verminder de hoeveelheid • Geef duidelijk de wenselijkheid van een strategieverandering aan (bv plussommen in rood / minsommen in blauw etc..) • Geef extra mondelinge uitleg en / of neem een mondelinge overhoring af • Sta het gebruik van een rekenmachine toe (en leer de leerling hiermee omgaan) • In ieder geval niet doen: • Veel informatie overschrijven vanuit een boek of vanaf het bord. • Het probleem ontkennen • Een leerling met dyscalculie aansporen om beter te lezen of harder te leren. Meer informatie www.balansdigitaal.nl/stoornissen/dyscalculie/ www.dyscalculie.org
7
BIJLAGE 2 Adviezen voor leerlingen In de uitgave van het Ministerie van Onderwijs: “Dyslexie, een gids voor het voorgezet onderwijs” wordt een handreiking gegeven voor dyslectische leerlingen. Deze adviezen zijn hieronder opgenomen. Zelfstandigheid 1. Werk zelf aan je dyslexie • Met dyslexie heb je meer tijd voor je huiswerk nodig dan je klasgenoten. Houd daar met je planning van je huiswerk voldoende rekening mee. • Richt je zoveel mogelijk op het leggen van verbanden, concentreer je niet op feitjes, maar probeer de grote lijn van de tekst te begrijpen. • Dyslexie is geen excuus om minder te doen, zoek wat voor jou de beste manier van leren is. • Vraag als het nodig is hulp. • Zorg dat het werk in je werkboeken geen fouten meer bevat. Vraag zo nodig een kopie van de ingevulde werkboeken van een andere leerling en gebruik deze voor het leren van je proefwerken. Effectief Studeren 2. Neem voor het studeren de tijd. • Probeer uit hoe je het beste kunt leren. 3. Studeer en werk op een zo rustig mogelijke plek. • Ga in de klas vooraan zitten. • Studeer in de stilste kamer, desnoods met oordoppen in. 4. Neem lessen op verschillende manieren op. • Lees, spreek uit en luister naar jezelf. • Schrijf het woord op, bedenk er wat bij, verzin een ezelsbruggetje. • Maak gebruik van computerprogramma’s voor het leren van woordjes • Maak gebruik van de zogenaamde kaartjesmethode voor het leren van woordjes. • Maak gebruik van de software die bij je studieboeken wordt geleverd. • Maak gebruik van websites die bij je studieboeken horen en waarop vaak veel extra oefeningen en proefwerken staan. 5. Vat lessen samen en leer je eigen samenvatting. In teksten staan veel onnodige woorden. • Maak een schema of samenvatting van de tekst met kernwoorden, met die eigen samenvatting ken je de les al bijna. • Vertel daarna bij elk geschreven woord wat je weet. • Van de samenvatting van een ander leer je weinig. Niet-talige vakken 6. Raak niet in paniek als je iets niet snel begrijpt. Je bent goed in vakken met weinig taal, maar een instructie met veel informatie gaat soms te snel. • Geen paniek: kijk er nog eens naar, lees opnieuw. • Vraag om herhaling. • Laat het bezinken, na een paar dagen begrijp je het vanzelf. 7. Oefen extra. Sommige dingen, zoals sommen, worden door oefening geleerd. Dyslectici krijgen wat langzamer de nodige routine. • Maak bijvoorbeeld wat meer oefensommen dan de anderen. Later kun je de sommen sneller maken dan veel anderen.
8
8. Probeer vooruit te werken. • Vraag om een lijst met te verwachten moeilijke woorden. • Leer proefwerken en toetsen zo lang mogelijk van te voren. • Herhaal ze nog een keer tussendoor. • Vraag de docent om het huiswerk ruim van tevoren op te geven. Lezen 9. Lees zoveel mogelijk. Mensen lezen steeds gemakkelijker als ze ouder worden. Dat geldt ook voor jou. Ga het weer eens echt proberen. • Lees iedere dag voor jezelf serieus een half uur. • Over één jaar kun je dan veel beter lezen en schrijven. • Maak gebruik van boeken die speciaal zijn geschreven voor leerlingen die wat langzamer lezen. Series zoals bijv. Zoeklicht plus. • Vraag aan de bibliothecaresse of aan je docent Nederlands naar titels van boeken die niet zo moeilijk zijn om te lezen. • Lees boeken waarvan er ook een filmversie bestaat. Bekijk eerst de film en lees het boek daarna. • Kijk op www.dedicon.nl of www.aangepast-lezen.nl voor veel digitaal leesmateriaal! 10. Lees een tekst opnieuw als je niet begrijpt wat er staat. • Lees rustig, herlees, regel na regel, alinea na alinea. • Vraag je af wat je gelezen hebt, wat de kern is. • Streep trefwoorden aan als je de inhoud te snel vergeet. Schrijven 11. Maak een schema voordat je gaat schrijven. • Schrijf in een schema de belangrijkste onderwerpen. • Maak daarna een uitgebreid schema met trefwoorden. • Schrijf daarna pas je verhaal. 12. Verbeter je spelling • Vraag of maak een overzicht van spellingregels. (www.cambiumned.nl) • Controleer steeds wat je hebt geschreven • Gebruik daarbij een woordenboek en de spellingregels. • Ieder schoolvak heeft zijn eigen ‘vakwoorden’. • Vraag je ouders of iemand anders om je spelling te controleren van werkstukken of ander schriftelijk werk dat je moet inleveren.
Je toekomst 13. Keuze van je beroeps- of vervolgstudie. Misschien is het nu nog niet belangrijk, maar houd rekening met je dyslexie, zowel bij de keuze van je vakkenpakket als voor je toekomstplannen. Bijna alle soorten vakken kun je aan. Er is een paar minder geschikte beroepen. Dat zijn vooral beroepen waarvoor je veel moet lezen en/of schrijven. • Bespreek dat met je mentor/decaan. Overige adviezen 14. Maak zoveel mogelijk gebruik van de computer bij allerlei werkzaamheden. • Veel dyslectische leerlingen hebben een moeilijk leesbaar handschrift. Probeer werkstukken, boekbesprekingen en verslagen zo veel mogelijk te typen. Getypt werk ziet er immers bijna altijd veel netter uit dan zelf geschreven werk. • Laat getypte werkstukken nakijken door iemand anders. Fouten kunnen daarbij snel en makkelijk verbeterd worden. • Probeer zo snel mogelijk te leren om blind te typen met tien vingers. Goed en snel kunnen typen bespaart je in de toekomst enorm veel tijd. • Gebruik altijd de spellingcontrole. • Maak gebruik van woordjesleerprogramma’s op de computer.
9
BIJLAGE 3 Adviezen voor docenten Dyslectische kinderen in het voortgezet onderwijs vallen op door: - slecht mondeling/schriftelijk taalgebruik (woordgebruik); - spreken/schrijven in korte zinnen; - een zwak werkgeheugen, moeite met het onthouden van losse gegevens (rijtjes, woordjes, jaartallen); - slecht gevoel voor ordening in tijd; - moeilijk leesbaar handschrift; - veel doorhalingen en verbeteringen in schriftelijk werk; - weinig structuur in de planning van het huiswerk - negatief zelfbeeld, faalangst, extreme spanning bij lees- en spreekbeurten, proefwerken, enz.; - tijdsproblemen bij het nauwkeurig lezen van een opgave.
Hoe te handelen? Zorg ervoor dat dyslectische leerlingen gemotiveerd blijven. Stel ze gerust, hou ze gaande en hou ze op een niveau waar ze verder mee kunnen. Geef zo veel mogelijk positieve feedback en vraag leerlingen hoe ze hun werk gedaan hebben. Bewust • Noteer de namen van dyslectische leerlingen op de klassenlijst in je agenda. • Laat dyslectische leerlingen een D noteren boven hun toetsen. • Laat dyslectische leerlingen hun dyslexiepas op tafel leggen als herinnering en sta de faciliteiten toe die aan de leerling zijn toegekend. • Zet dyslectische leerlingen (als dat mogelijk is) in de klas vooraan, met zo min mogelijk afleiding. • Bespreek bij (zware) onvoldoendes met dyslectische leerlingen hoe ze het werk hebben. aangepakt en hoe ze denken dat ze dat in het vervolg beter kunnen doen. • Houd rekening met dyslectische leerlingen bij het beoordelen van spelfouten. Tijd Houd rekening met de traagheid van dyslectische leerlingen: • Maak het bord niet te snel schoon. • Geef dyslectische leerlingen de tijd om een antwoord op je vraag te formuleren. • Geef dyslectische leerlingen bij het uitdelen van toetsen als eerste hun werk. • Accepteer en stimuleer bij dyslectische leerlingen het schrijven in korte zinnen en korte betogen. Lezen • Geef dyslectische leerlingen de mogelijkheid om zich voor te bereiden op individuele leesbeurten. Lay-out • Deel goed leesbare kopieën uit. • Geef toetsen een duidelijke lay-out (Lettertype Arial 12, voldoende witregels). • Formuleer vragen in schriftelijke toetsen zo helder mogelijk en stel nooit twee opéénvolgende vragen in één zin. • Geef nooit handgeschreven toetsen. • Dicteer geen toetsvragen, noch schrijf ze op het bord.
10
BIJLAGE 4 Aftrek spellingsfouten bij het vak Nederlands Regeling Centraal Examen Nederlands De minister maakt geen verschil tussen dyslectische en niet-dyslectische kandidaten bij de beoordeling van het onderdeel samenvatting bij het vak Nederlands. Sinds 2007 mogen kandidaten overigens bij alle vakken een verklarend woordenboek der Nederlandse taal gebruiken. Dyslectische leerlingen die hun examen op de computer maken, mogen overigens gebruik maken een spellingchecker in het tekstverwerkingsprogramma. De officiële regeling voor de aftrek van onjuist taalgebruik in de beoordeling van de samenvatting Nederlands is als volgt: de aftrek voor incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik in de samenvatting bedraagt maximaal 4 scorepunten. Onder incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik moet worden verstaan: fouten tegen de regels voor interpunctie, voor het gebruik van hoofdletters, voor zinsbouw, voor spelling, voor woordgebruik en voor woordvolgorde. Deze aftrekregeling dient als volgt te worden toegepast: - voor fouten tegen de regels voor interpunctie: 1 fout of 2 fouten = - 0 3 of meer fouten =-1 - voor fouten tegen de regels voor de overige categorieën: 1 fout of 2 fouten = - 1 3 of 4 fouten =-2 5 of 6 fouten =-3 7 of meer fouten =-4 Fouten die herhaald worden, moeten gerekend worden als afzonderlijke fouten. Schrijfwijzen die in overeenstemming zijn met de spelling van 1995 of die in overeenstemming zijn met de spelling van 2005 dienen goed gerekend te worden. Regeling Schoolexamen en overige toetsen Nederlands In het kader van het schoolexamen voor het vak Nederlands worden er op de HAVO van de totaal zeven schoolexamens vier schriftelijke SE’s afgenomen waarbij spelling- en taalfouten een rol spelen: dit zijn o.a. twee schrijftoetsen met behulp van het schrijfdossier (een in 4-HAVO, een in 5-HAVO). Op het VWO worden van de totaal zeven schoolexamens zes schriftelijke SE’s afgenomen waarbij spellingen taalfouten een rol spelen dit zijn o.a. twee schrijftoetsen met behulp van het schrijfdossier (twee in 6VWO). De sectie Nederlands hanteert voor de aftrek van spelling- en taalfouten in de SE’s dezelfde methodiek als die bij de beoordeling van het Centraal Examen. Voor de schrijfopdracht kan de leerling een totaal aantal punten behalen met een maximering voor wat betreft de aftrek voor taal- en spellingfouten. Verder vindt er aftrek van punten voor taal- en spelfouten plaats bij elke gemaakte toets. Voorbeeld Schoolexamen Nederlands De totaal te behalen punten bij de schrijfopdracht is honderd. De aftrekregeling voor taal- en spellingfouten is gemaximeerd op 30 punten: - interpunctie- en hoofdletterfouten = - 0,5 - werkwoordsfouten = -2 - stijl- en formuleringsfouten = -1 - overige fouten = -1
11
BIJLAGE 5 Hulpmiddelen en faciliteiten bij het eindexamen Conform het examenbesluit kan de directeur van de school voor een kandidaat met een beperking, waaronder bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie of een visuele handicap, maatregelen treffen bij de afname van het centraal examen. Voorwaarden hiervoor zijn in het geval van dyslexie (artikel 55 eindexamenbesluit) dat: a. er een deskundigenverklaring is, die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld; b. de aanpassing, voor zover deze betrekking heeft op het centraal examen, in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten; c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen vermeld in die deskundigenverklaring. Het is hierbij van belang dat de bij het centraal examen te nemen maatregelen ook in het schoolexamen worden getroffen en ook in eerdere vergelijkbare situaties tijdens de schoolloopbaan zijn toegepast. De schooldirecteur beslist over de aanpassingen op basis van de dyslexieverklaring en meldt de aanpassingen vervolgens bij de Inspectie, die belast is met het toezicht op de school. De inspectie kan de toegestane aanpassingen toetsen aan bovengenoemde voorwaarden (a t/m c). Tijdsverlenging Voor alle kandidaten die op een afwijkende wijze examen afleggen geldt dat zij recht hebben op een verlenging van maximaal 30 minuten per examenzitting. Op grond van de deskundigenverklaring kan de directeur ook besluiten tot verlenging met meer dan een halfuur. Dit laatste is alleen van toepassing bij kandidaten met een ernstige visuele handicap. Opgaven in een vergroot lettertype Het ministerie stelt geen aparte vergrotingen op A3-formaat meer ter beschikking. De examen-opgaven voor alle kandidaten zijn in een groter lettertype gedrukt, namelijk in lettertype Arial, lettergrootte 11. De dyslectische kandidaten krijgen dus dezelfde opgaven als de andere kandidaten. Wanneer dit niet voldoet (bijv. bij een visuele beperking) kan er alsnog een vergroting gemaakt worden door de school. Gebruik van het tekstverwerkingsprogramma Word op de computer Voor dyslectische kandidaten geldt dat zij voor de vakken Nederlands en/of Engels gebruik mogen maken van het tekstverwerkingsprogramma WORD inclusief de spellingscontrole op de computer. Voor alle kandidaten geldt overigens dat zij gebruik mogen maken van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal bij alle examenzittingen. Audio-ondersteuning met behulp van Daisy-cd, spraaksynthese of leespen Volgens de richtlijnen van het ministerie mogen dyslectische kandidaten en visueel gehandicapte kandidaten gebruik maken van een vorm van audio-ondersteuning. Voorwaarde is dat de dyslectische kandidaat tijdens zijn schoolloopbaan heeft gewerkt met Daisy-CD’s van de leerboeken of met een andere vorm van audio-ondersteuning zoals bijvoorbeeld Kurzweil/Sprint of een leespen.
12
Daisy-CD Voor dyslectische en visueel-gehandicapte kandidaten die op grond van het deskundigenrapport recht hebben op auditieve ondersteuning, is op bestelling een Daisy-cd met (een natuurlijk) ingesproken tekst beschikbaar. Daisy-cd’s worden geleverd voor alle examens op papier. Deze speciale examens moeten door de school voor 1 november van het examenjaar besteld worden. De Daisy-cd bevat een examen waarvan de tekst is ingesproken. Dat leidt tot goed klinkende, natuurlijke stemmen. De hoofdstukindeling verschijnt op het beeldscherm van de computer waarop een softwareDaisyspeler is geïnstalleerd,en maakt voor de kandidaat het navigeren erg eenvoudig. (NB: Daisybestanden kunnen, met beperkte instelmogelijkheden, ook in Windows Mediaplayer worden afgespeeld). De Daisy-cd kan worden gebruikt in een computer of in een speciale Daisyspeler. Speciale aanschaf van een Daisyspeler ten behoeve van het centraal examen is echter niet aan te raden. Voor de kandidaat die niet dagelijks met de speler omgaat, is het navigeren met behulp van de hoofdstukken op het beeldscherm van de computer veel eenvoudiger. Op de computer kan Daisy worden gebruikt in combinatie met de tekstverwerker Word voor het invoeren van antwoorden. De kandidaat die geen ervaring heeft met het werken in twee deelschermen kan dat als lastig ervaren. Ook daar geldt dus: niet doen bij het centraal examen zonder voorafgaande oefening. Overigens dienen de kandidaten die recht hebben op audio-ondersteuning met een Daisy-cd er rekening mee te houden dat het ministerie voor het tweede tijdvak (herexamen) geen aparte examenopgaven ten behoeve van audio-ondersteuning met een Daisy-cd er beschikking stelt. Mocht de kandidaat gebruik (moeten) maken van het examen in het 2e tijdvak, kan in overleg met de school besloten worden om de examens te laten voorlezen door een docent of gebruik te maken van het programma Kurzweil/ Sprint (spraaksynthese). Spraaksynthese met behulp van het programma Kurzweil of Sprint Plus Sprint Plus is een softwarehulpmiddel voor het kunnen scannen en Realspeak voorlezen van tekst en kan worden toegepast met rtf, Word, of pdf- documenten, e-mails en internet. Sprint Plus beschikt over vier voorleestalen (Nederlands, Engels, Duits en Frans) en een zelflerende woordvoorspeller Skippy: deze woordvoorspeller bevat 24.000 woorden in elk van de vier talen Nederlands, Engels, Duits en Frans. Wordt het begin van een woord getypt? Dan toont Sprint Plus een lijst met hoogfrequente woorden die met de getypte letters beginnen. Bijvoorbeeld wanneer 'con' wordt getypt, dan stelt Sprint Plus de volgende woorden voor die beginnen met 'con': contact, consument, conclusie enz. De woordvoorspeller 'denkt' niet alleen mee tijdens het typen van woorden, maar voorspelt ook het volgende woord. Sprint leest elk stukje tekst tot zelfs een letter naar keuze op. Tijdens het voorlezen worden de woorden gemarkeerd. Dit stuurt de blik en stimuleert het actief meelezen. De spreeksnelheid en pauzes tussen woorden of zinnen zijn instelbaar. Sprint Plus kan ook meespreken tijdens het typen. Hierdoor kunnen spelling en zinsbouw worden gecontroleerd met de spellingcontrole Primus. Deze spellingcontrole is speciaal ontwikkeld ter voorkoming van veelvoorkomende fouten van leerlingen met dyslexie. Het programma heeft ook een homofonenfunctie voor woorden die hetzelfde klinken(hard/hart, zei/zij), maar verschillende betekenissen hebben. Kurzweil is ook een softwarehulpmiddel voor het kunnen scannen en voorlezen van tekst. Het programma leest Word, pdf, e-mails en internetpagina’s. De voorleesstemmen zijn in Realspeak gesynchroniseerd. Voorlezen kan niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Engels, Frans, Duits en Spaans. De voorleessnelheid kan zelf worden bepaald. Kurzweil beschikt over een verklarend woordenboek der Nederlandse taal en vertalende woordenboeken voor de moderne vreemde talen, die overigens bij het examen moeten worden geblokkeerd. Kurzweil bevat een synoniemenwoordenboek en ook de eerder genoemde homofonenlijst.
13
Zowel Sprint als Kurzweil zijn geschikt voor leerlingen met een ernstige en complexe dyslexie. Ook voor dit hulpmiddel geldt: oefening en gewenning is vereist. Het is dan ook niet raadzaam dit programma zonder oefening te gebruiken op het eindexamen. Op bestelling is er door school een verklankbare PDF aan te vragen bij het College van Examens. Dit hulpmiddel dient voor 1 november van het examenjaar aangevraagd te worden. NB Sommige voorleesprogramma's zoals Sprint en Kurzweil vereisen een ander tekstformaat dan het standaard aangeleverde pdf-bestand*. Deze bestanden moeten door de school worden omgezet naar het door de leerling te gebruiken programma. Het pfd-bestand is dus niet voor een speciaal dyslexieprogramma gemaakt of aangepast. Het gevolg hiervan kan zijn dat bijvoorbeeld opsommingen die in het examen voorkomen, in het pdf-bestand aan het einde niet zijn voorzien van een punt. Als de kandidaat de hele opsomming selecteert, leest het programma de opsomming wellicht zonder onderbreking. Het is daarom belangrijk dat de leerling voldoende ervaring heeft opgedaan met het voorleesprogramma. *De verklankbare pdf is bruikbaar voor spraaksynthese maar is er niet speciaal voor gemaakt. Dit zou strijdig zijn met het vaste uitgangspunt dat elke kandidaat, dus ook de dyslectische kandidaat, bij een examen alleen een universeel toepasbaar hulpmiddel mag gebruiken. De verklankbare pdf mag dus niet aangepast zijn aan een specifiek hulpmiddel. Bron: CvE, voorheen CEVO.
Leespen Sommige kandidaten met een leesbeperking maken gebruik van een leespen. Het ingebouwde digitale woordenboek moet echter worden geblokkeerd. De leespen werkt ook met spraaksynthese en werkt trager dan de Daisy-cd. Met de pen kan de kandidaat woorden, zinnen of tekstgedeelten selecteren en laten omzetten in synthetische spraak. De pen is dus niet geschikt voor het inlezen van volledige stukken tekst. Kandidaten zijn niet altijd positief over deze oplossing. De kunstmatige stemmen worden over het algemeen als matig beoordeeld.
14
BIJLAGE 6 SPRINT PLUS ‘De Sprinto Plus USB-stick steek je eenvoudig in een USB-poort en het programma is beschikbaar. Het programma installeert zich niet; het draait rechtstreeks vanaf de USB-stick. U heeft dus geen omkijken naar een installatie als u op een andere computer wilt werken en u werkt altijd met een geldige licentie. Op de stick is ook nog extra geheugencapaciteit om bestanden op te slaan.’ Om te kijken welke mogelijkheden een spraaksynthese programma biedt en om te ervaren of dit programma hulp biedt bij de ondervonden dyslexie-problemen, kan een leerling voor een periode van twee weken het programma Sprint Plus van school lenen. Voor gebruik dient wel officieel getekend te worden, de leerling en de ouders worden daarbij verantwoordelijkheid gesteld voor het correct en zonder schade terugbrengen van het softwareprogramma naar school. De dyslexiecoördinator is vanuit school de verantwoordelijke. Tevens wil de school, wanneer dit als noodzakelijk hulpmiddel vastgelegd is in de dyslexieverklaring, een dyslectische leerling de mogelijkheid bieden Sprint Plus en/of Kurzweil te gebruiken bij toetsing. De procedure hiervoor zal nog ontwikkeld moeten worden en uit de opgedane ervaring vorm moeten gaan krijgen.
15
BIJLAGE 7
LINKS Meer weten over dyslexie en over hulpmiddelen? www.dedicon.nl : Dedicon produceert o.a. in opdracht van het Ministerie van Onderwijs boeken, kranten, tijdschriften, educatief materiaal in digitale en gesproken vorm. Dedicon heeft bijna alle schoolboeken geschikt gemaakt voor de voorleessoftware zoals Daisy en Kurzweil. www.aangepast-lezen.nl: ook hier is veel ingesproken materiaal te verkrijgen. www.quadraat.nl: Orthopedagogisch maatschap Quadraat, verzorgt workshops ICT en dyslexie, waarin je kennis kunt maken met de programma’s Sprint Plus, Kurzweil, maar ook WOEF een programma dat helpt bij het onthouden van de juiste schrijfwijze van woorden in de talen NE/EN/DU/FA en Catch it! een oefenprogramma voor het juist noteren van de onregelmatige werkwoorden in het Engels. Ook Spark Space een digitaal mindmap-programma wordt behandeld in deze cursus. www.lexima.nl: Sprint Plus, Kurzweil 3000, Spark Space www. tandem-digitaal.nl: Catch It! , WOEF
Verdere informatie: www.masterplandyslexie.nl www.balans-digitaal.nl www.goedtelezen.nl www.dyslexie-vraagbaak.nl www.kurzweilforum.nl www.sprintforum.nl
16
BIJLAGE 8 DYSLECTENOVERZICHT 1. In de eerste week van het schooljaar wordt het dyslectenoverzicht boven- en onderbouw van het voorgaande schooljaar door de administratie aan de teamleiders en dyslexiecoördinator toegestuurd. 2. De teamleiders en dyslexiecoördinator controleren de lijst en vullen deze daar waar nodig is aan. De extra toegestane faciliteiten moeten in dit overzicht expliciet vermeld staan. Zij sturen de verbeterde lijst zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor 1 oktober, naar de administratie. 3. De administratie zorgt voor de verspreiding van het dyslectenoverzicht naar teamleiders, dyslexiecoördinator, docenten en administratie. De dyslexiecoördinator zorgt ervoor dat het overzicht in ieder geval opgenomen wordt in het informatieboekje Zorg voor docenten. Tevens hangt deze een kopie op het prikbord van de docentenkamer. 4. De administratie neemt in overleg met de teamleider de gegevens van het dyslectenoverzicht in Magister op (inclusief de extra toegestane faciliteiten). In geval van een tussentijdse aanvulling: 1. De teamleider zorgt dat hij in het bezit komt van de geldige dyslexieverklaring van de leerling. 2. De teamleider beslist over het toestaan van de extra faciliteiten en legt dit vast. 3. Het origineel wordt in het dossier van de leerling gestopt, een kopie van deze verklaring geeft hij aan de administratie. 4. De administratie voegt de naam toe aan het dyslectenoverzicht, met eventuele vermelding van extra toegestane faciliteiten. 5. De administratie verspreidt het verbeterde dyslectenoverzicht onder teamleiders, dyslexiecoördinator, docenten en administratie. 6. De dyslexiecoördinator hangt de nieuwe lijst in kopie op het prikbord van de docentenkamer. 7. De administratie voert de wijzigingen in Magister in.
NB:
Papieren verklaringen m.b.t. dyslexie en dergelijke bevinden zich in de leerlingendossiers op de kamer van de teamleider waaronder de betreffende leerling valt. Een map met kopieën bevindt zich op de administratie.
17