SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011
Rapportage Gediplomeerden van het MBO van hout- en meubelopleidingen
Analyse van de positie van gediplomeerden van het MBO van opleidingen binnen de kwalificatiestructuur van de hout- en meubelbranche op basis van de gegevens van de MBO-Kaart 2009, 2010 en 2011
Utrecht, oktober 2012 DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven drs. Moniek de Weerd Postbus 681 3500 AR Utrecht telefoon:
030 263 1080
e-mail:
[email protected]
URL:
www.duo-onderwijsonderzoek.nl
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 VOORWOORD Voor u ligt een rapportage over de analyse van de positie van deelnemers met een hout- en meubelopleiding op de arbeidsmarkt en in het vervolgonderwijs. De informatie is verkregen uit het onderzoek MBO-Kaart dat jaarlijks door DUO ONDERWIJSONDERZOEK wordt uitgevoerd in opdracht van ROC’s, AOC’s en vakscholen in Nederland. Bij het onderzoek MBO-Kaart wordt onderzocht wat de uitstroompositie is van gediplomeerden van het ROC/AOC/de vakinstelling ongeveer een half jaar na afstuderen. Dit onderzoek wordt al gedurende een groot aantal jaren uitgevoerd. Kenniscentrum SH&M heeft DUO ONDERWIJSONDERZOEK verzocht om nader in te zoomen op de opleidingen die vallen binnen het domein van de hout- en meubelbranches waar SH&M voor werkt. De voorliggende rapportage is een vervolg op onder andere de rapportages ‘Gediplomeerden van het MBO van opleidingen SH&M’ van november 2010 over de uitkomsten van gediplomeerden van (met name) het schooljaar 2008-2009 en ‘Gediplomeerden van het MBO van opleidingen SH&M’ van november 2009 over de uitkomsten van gediplomeerden van het schooljaar 2007-2008. SH&M is het landelijk kenniscentrum voor de timmer- en meubelindustrie, de houthandel en de parketbranche. Hout- en meubelopleidingen worden aangeboden in de beide leerwegen (BOL en BBL) en op alle niveaus (niveaus 1 t/m 4). Een centrale doelstelling van kenniscentrum SH&M is een zo goed mogelijke aansluiting te bewerkstelligen van opleidingen op de arbeidsmarkt. Daarvoor is onder meer kennis nodig over de positie van afgestudeerden op de arbeidsmarkt. We hopen dat kenniscentrum SH&M de in dit rapport gepresenteerde gegevens (wederom) goed kan gebruiken bij haar activiteiten als landelijk kenniscentrum.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
2
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 INHOUDSOPGAVE INLEIDING
4
SAMENVATTING
8
1
HET ONDERZOEK MBO-KAART
10
1.1
Afbakening van de onderzoekspopulatie MBO-verlaters
10
1.2
Representativiteit uitkomsten en weging
10
2
3
4
EERSTE BESTEMMING
12
2.1
Interne doorstroom
12
2.2
Bestemming van gediplomeerde MBO-verlaters
14
2.3
De keuze voor werken of doorleren
16
2.4
Werkloosheid onder gediplomeerden
18
WERKEN
19
3.1
Waarom gekozen voor huidige werk?
19
3.2
Baanperspectief voor gediplomeerden
22
3.3
Diplomarendement
26
3.3.1 Objectieve benadering
26
3.3.2 Subjectieve benadering
29
3.4
Allocatie werkenden naar bedrijfstakken
30
3.5
Allocatie naar CAO-branche
32
3.6
Beroepspraktijkvorming
34
3.6.1 Beroepspraktijkvorming en baanperspectief
34
3.6.2 Aansluiting beroepspraktijkvorming of stage op opleiding
35
OPNAME VAN MBO-VERLATERS DOOR DE ARBEIDSMARKT
36
4.1
Opname vanuit optiek beroepen
36
4.2
Opname vanuit optiek bedrijfstakken
38
5
DOORLEREN
40
6
TEVREDENHEID OVER OPLEIDINGEN
42
6.1
Tevredenheid over de opleiding
42
6.2
Tevredenheid over de begeleiding door (leer)bedrijf
44
BIJLAGE
Lijst deelnemende instellingen onderzoek SH&M 2011
45
Tabellen en vragenlijsten (deze zijn in een afzonderlijke band opgenomen)
Tabellen per hoofdstuk
Vragenlijst MBO-Kaart 2011 (BOL en BBL)
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
3
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 INLEIDING In deze inleiding willen we graag een korte toelichting geven bij het onderzoek MBO-Kaart, waarvan de informatie over gediplomeerden van 2009, 2010 en 2011 van opleidingen binnen SH&M, die in deze rapportage gepresenteerd wordt, afkomstig is. Daarnaast geven we aan hoe de uitkomsten gepresenteerd worden en hoe het rapport is opgebouwd. Het onderzoek MBO-Kaart Het schoolverlatersonderzoek MBO-Kaart wordt al een groot aantal jaren uitgevoerd in opdracht van individuele ROC’s, AOC’s en vakscholen in Nederland. Bij het onderzoek ontvangen gediplomeerde schoolverlaters een half jaar na het verlaten van de school een enquête met vragen over hun positie op dat moment. Daarbij komen onder meer de volgende thema’s aan de orde:
de eerste bestemming (werk, vervolgopleiding, werkloos, anders),
informatie over werken (beroep, bedrijf, salaris, aanstelling, rol beroepspraktijkvorming),
informatie over doorleren (vervolgopleiding, naam school),
tevredenheid over een aantal kwaliteitsaspecten met betrekking tot de opleiding en de school (aansluiting, begeleiding, examinering etc.).
Op verzoek van kenniscentrum SH&M zijn aan de vragenlijst een drietal specifieke vragen toegevoegd. Deze vragen hebben betrekking op:
de keuze voor het huidige beroep van de gediplomeerden,
de aansluiting van de stage bij de opleiding,
de CAO waar de werknemer onder valt.
In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ zijn exemplaren van de vragenlijsten MBO-Kaart 2011 (BOL en BBL) opgenomen. In het onderstaande Overzicht 0.1 geven we een beeld van de totale landelijke deelname aan het onderzoek MBO-Kaart (of een maatwerktraject hiervan) in de afgelopen drie jaren 1.
Overzicht 0.1
Deelname MBO-Kaart 2009, 2010 en 2011 2009
2010
2011
aantal deelnemende ROC’s
25
26
25
aantal aangeschreven schoolverlaters
36.614
38.716
33.714
respons
41%
40%
41%
Uit non-responsonderzoek in 2005 en 2008 blijkt dat de gediplomeerden die niet op het onderzoek reageren, qua bestemming niet afwijken van de gediplomeerden die wel op het onderzoek reageren. We kunnen er daardoor vanuit gaan dat de groep respondenten een representatief beeld geeft voor de totale groep MBO-gediplomeerden. 1
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
4
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 In 2011 zijn voor de deelnemende instellingen2 684 gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen aangeschreven, met een respons van 40%. In 2010 zijn in totaal 541 gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen aangeschreven, met een respons van 45% en in 2009 zijn in totaal 497 gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen aangeschreven, met een respons van 50%. De respons ligt voor hout- en meubelopleidingen in 2009 en 2010 iets hoger dan de landelijke respons van alle opleidingen bij elkaar en is in 2011 vergelijkbaar met de landelijke respons. In Overzicht 0.2 is voor de groep aangeschreven schoolverlaters onderscheid gemaakt naar leerweg en niveau. De verdeling naar leerweg is onder aangeschreven gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen vergelijkbaar met de verdeling binnen de landelijke groep aangeschreven gediplomeerden. Naar niveau zien we voor alle jaren een aanzienlijk verschil: gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen hebben vaker een opleiding op niveau 2 en minder vaak een opleiding op niveau 4 gedaan dan we landelijk zien.
O v e r z i c h t 0 . 2 Verdeling deelname MBO-Kaart naar leerweg en niveau 2009, 2010 en 2011 jaar
aantal aangeschreven
niveau
schoolverlaters
niv. 1
niv. 2
niv. 3
niv. 4
leerweg BOL
BBL
Landelijk
2009
36.614
6%
23%
23%
49%
63%
37%
(alle opleidingen)
2010
38.716
6%
25%
23%
47%
66%
34%
2011
31.383
7%
23%
26%
44%
61%
39%
2009
497
1%
39%
27%
33%
58%
42%
2010
541
4%
44%
27%
26%
66%
34%
2011
684
2%
41%
26%
31%
65%
35%
SH&M
Afbakening schoolverlaters In deze landelijke rapportage gaan we uit van de groep MBO-verlaters: gediplomeerden die het
MBO-veld hebben verlaten. In totaal is op basis van deze afbakening informatie beschikbaar over 571 gediplomeerde MBOverlaters van hout- en meubelopleidingen van de laatste drie jaar. In Overzicht 0.3 op de volgende pagina ziet u hoeveel gediplomeerden dit per jaar zijn. Daarnaast ziet u de onderverdeling van deze groep naar niveau, leerweg en geslacht. We zien dat de groep MBO-verlaters voor hout- en meubelopleidingen elk jaar ongeveer dezelfde opbouw heeft qua verdeling naar niveau. Voor de verdeling naar leerweg zien we dat het aantal BOL-ers in 2011 duidelijk groter is dan in 2009 en 2010. Verder zien we voor de verdeling naar geslacht dat het aantal vrouwen binnen SH&M in 2010 en 2011 duidelijk is toegenomen ten opzichte van 2009.
2
Achterin de rapportage vindt u een overzicht van instellingen waarvan gediplomeerden van SH&M zijn benaderd.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
5
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 De groep MBO-verlaters bestaat, niet verwonderlijk, voor het merendeel uit gediplomeerden van opleidingen op niveau 3 en 4. Gediplomeerden van niveau 1 en 2 leren voor een belangrijk deel verder binnen het MBO. O v e r z i c h t 0 . 3 Aantal MBO-verlaters met een opleiding SH&M 2009, 2010 en 2011 jaar
aantal
niveau
MBO-verlaters
leerweg
geslacht
niv. 1 en 2
niv. 3 en 4
BOL
BBL
man
vrouw
2009
201
32%
68%
33%
67%
92%
8%
2010
171
30%
70%
38%
62%
80%
20%
2011
199
36%
64%
72%
28%
81%
19%
Presentatie gegevens voor kenniscentrum SH&M Binnen kenniscentrum SH&M worden de gegevens gepresenteerd op het niveau van beroepsgroepen. In dit rapport onderscheiden we in overleg met kenniscentrum SH&M de volgende beroepsgroepen3:
Meubelstoffeerder
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer
Machinaal houtbewerker
Montagemedewerker timmerindustrie
Kaderfunctionaris
Assistent houtbranche
Bij de interpretatie van de uitkomsten naar beroepsgroep is het belangrijk om rekening te houden met de opbouw van de groep MBO-verlaters per beroepsgroep. Niet binnen alle beroepsgroepen is de verhouding tussen de leerwegen (BOL / BBL), niveaus van de opleidingen en geslacht hetzelfde. In Overzicht 0.4 vindt u een overzicht van de opbouw van de groep MBO-verlaters van 2011 per beroepsgroep binnen SH&M. O v e r z i c h t 0 . 4 Aantal MBO-verlaters met een opleiding SH&M, naar beroepsgroep, 20114 beroepsgroep
aantal
niveau
leerweg
geslacht
MBO-
niv. 1 en 2
niv. 3 en 4
BOL
BBL
man
vrouw
verlaters Meubelstoffeerder
13
-
100%
100%
-
8%
92%
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer
89
72%
28%
54%
46%
78%
22%
Machinaal houtbewerker
7
29%
71%
29%
71%
100%
-
Montagemedewerker timmerindustrie
3
100%
-
33%
67%
100%
-
Kaderfunctionaris
87
-
100%
84%
16%
94%
6%
Voor de MBO-Kaart 2011 zijn geen gediplomeerde parketteurs aangeschreven, omdat geen instellingen aan het onderzoek hebben deelgenomen die deze opleidingen aanbieden,. Parketteurs worden daarom verder in deze rapportage niet meegenomen. 4 Onder de respondenten van de MBO-Kaart 2011, zijn geen gediplomeerden van de beroepsgroep Assistent houtbranche. Deze groep ontbreekt daarom in het overzicht. 3
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
6
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Uitkomsten van beroepsgroepen met minder dan 15 gediplomeerden, worden wel in de figuren gepresenteerd, maar worden niet bij de analyse betrokken. In de figuren wordt per beroepsgroep aangegeven om hoeveel gediplomeerden het gaat (n=).
Vergelijking met uitkomsten op landelijk niveau De uitkomsten voor kenniscentrum SH&M als geheel worden, waar mogelijk, vergeleken met de uitkomsten op landelijk niveau. De landelijke uitkomsten zijn de uitkomsten van de gediplomeerden (MBO-verlaters) van alle MBO-opleidingen, leerwegen en niveaus die hebben meegedaan aan het onderzoek MBO-Kaart. In het rapport worden de landelijke uitkomsten onder andere aangeduid als ‘landelijk’ en ‘landelijk niveau’.
Opbouw rapport Voorafgaand aan de werkelijke analyse zullen we in Hoofdstuk 1 meer in detail stilstaan bij het onderzoek MBO-Kaart en de representativiteit van de uitkomsten. Dit is noodzakelijk om tot een goede interpretatie van de uitkomsten te komen. Vervolgens bekijken we in Hoofdstuk 2 de bestemming van de gediplomeerden. In Hoofdstuk 3 gaan we dieper in op de gediplomeerden die zijn gaan werken. In Hoofdstuk 4 komt de opname van gediplomeerden door de arbeidsmarkt aan de orde. In Hoofdstuk 5 gaan we kort in op de gediplomeerden die hebben gekozen voor een vervolgopleiding. In Hoofdstuk 6 gaan we in op de tevredenheid van gediplomeerden met betrekking tot de door hen gevolgde opleiding. Voorafgaand aan Hoofdstuk 1 is een samenvatting van de uitkomsten opgenomen. Niet alle uitkomsten die in deze rapportage geanalyseerd worden, worden in de vorm van grafieken of tabellen gepresenteerd. In de afzonderlijke Bijlage ‘Tabellen en vragenlijsten’ vindt u daarom een uitgebreide tabellenbijlage met daarin alle uitkomsten die voor de analyse gebruikt zijn. Zij zijn op eenzelfde wijze geordend als de rapportage.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
7
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 SAMENVATTING In dit hoofdstuk geven we een samenvattende typering van de keuzes en posities van gediplomeerden van 2009, 2010 en 2011 van hout- en meubelopleidingen. De gegevens in deze rapportage zijn afkomstig van het onderzoek MBO-Kaart. Bestemming Van de MBO-verlaters van 2011 van hout- en meubelopleidingen is driekwart (75%) gaan werken. Dit is relatief vaker dan landelijk het geval is (65%). MBO-verlaters van hout- en meubelopleidingen kiezen relatief minder vaak voor een (voltijds) vervolgopleiding (8%) dan we landelijk zien (18%). De werkloosheid is onder gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 groter (10%) dan we landelijk zien (6%). De eerste bestemming van MBO-verlaters van hout- en meubelopleidingen van 2011 is grofweg vergelijkbaar met eerdere jaren. Wel zijn de gediplomeerden van 2011 vaker werkloos (10%) dan we zagen in 2009 (8%) en 2010 (6%). Binnen SH&M zien we dat het aandeel gediplomeerden dat kiest voor de arbeidsmarkt vooral groot is onder MBO-verlaters van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouw en het aandeel gediplomeerden dat is gaan doorleren vooral te vinden is onder MBO-verlaters van de beroepsgroep Kaderfunctionaris. Arbeidsmarkt Over het algemeen kunnen we stellen dat de perspectieven op de arbeidsmarkt voor gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen goed te noemen zijn, maar op de meeste aspecten iets minder goed dan we landelijk zien. Meer dan de helft (59%) van de werkende gediplomeerden van 2011 heeft binnen 1 maand een baan gevonden. 39% van de gediplomeerden heeft op het moment van onderzoek (al) een vaste aanstelling en tweederde (68%) van de werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 heeft een baan gevonden die binnen het domein van SH&M valt. Over de bpv kunnen we concluderen dat een goede bpv niet alleen belangrijk is voor een goede opleiding, maar tevens voor een betere positie op de arbeidsmarkt. We zien dat gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 met name werken bij bedrijven die vallen binnen de CAO Meubelindustrie (34%), of bij bedrijven met een andere CAO (dan de Meubelindustrie, Timmerindustrie, Houthandel, Parket dan wel dat ze als ZZP’er werkzaam zijn). We kunnen de positie van de werkende gediplomeerden ook bekijken vanuit het perspectief van de beroepen waar gediplomeerden van 2011 (landelijk) zijn gaan werken. We zien dan dat bijna alle gediplomeerden, die werken in een beroep dat binnen het domein van SH&M valt, ook een hout- en meubelopleiding hebben gevolgd (98%).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
8
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Doorleren Van alle gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (ongeacht van welk niveau en of zij verder leren of niet) kiest 9% voor een vervolgopleiding op het HBO. Landelijk is dit aandeel 23%. Doorlerende gediplomeerden die voor een vervolgopleiding op het MBO kiezen, kiezen vrijwel allemaal voor een andere opleiding binnen het domein van SH&M. Terugblik Over het algemeen zijn de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen tevreden over de opleiding die zij gevolgd hebben. Dit geldt voor de aansluiting / bruikbaarheid van de theorie op het praktijkgedeelte / in het werk (77%), de zinvolheid van de opleiding als zij kijken naar wat zij op dit moment doen (86%) en de wijze van examinering in de opleiding (67%). Op landelijk niveau zijn de gediplomeerden (van 2011) minder vaak tevreden over de aansluiting / bruikbaarheid van de theorie en de zinvolheid van de opleiding dan de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011. De gediplomeerden op landelijk niveau zijn wel vaker tevreden over de wijze van examinering in de opleiding (77%) dan gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (67%). Economische teruggang Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 gevolgen ondervinden van de economische teruggang. De werkloosheid is gestegen van 6% in 2010 naar 10% in 2011. Wel zien we dat de perspectieven op de arbeidsmarkt, zoals maandsalaris en het hebben van een vaste aanstelling, voor gediplomeerden van 2011 vergelijkbaar zijn met de voorgaande jaren.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
9
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 1
HET ONDERZOEK MBO-KAART
Om de uitkomsten over de positie van gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen op een juiste wijze te interpreteren, is het belangrijk dat men weet hoe de gegevens tot stand zijn gekomen. Daarom willen we voorafgaand aan de analyse van de positie van gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen een toelichting geven over de afbakening van de onderzoekspopulatie, het onderzoeksbestand dat uit het onderzoek MBO-Kaart ontstaat en de gevolgen daarvan voor de representativiteit van de gegevens. 1.1
Afbakening van de onderzoekspopulatie MBO-verlaters
In landelijke rapportages gaan we doorgaans uit van een iets andere afbakening van de populatie schoolverlaters dan in het onderzoek (en de rapportages) voor de deelnemende instellingen. Gaat het in het onderzoek MBO-Kaart voor instellingen met name om de opbrengst op instellingsniveau (en de organisatorische niveaus daarbinnen), in landelijke rapportages gaat het meer om de opbrengst van het gehele MBO-veld. Om deze reden bakenen we de onderzoekspopulatie in landelijke rapporten af als de groep MBOverlaters. Zijn zij bijvoorbeeld gaan werken of leren zij door op het HBO? Gediplomeerden die verder leren op de eigen school of op een andere MBO-instelling dan waar zij een diploma hebben behaald, worden daarmee buiten beschouwing gelaten. De uitkomsten die in dit rapport worden gepresenteerd, hebben dus betrekking op gediplomeerde MBO-verlaters en niet op alle gediplomeerden van MBO-opleidingen. In totaal is op basis van deze afbakening informatie beschikbaar over 571 gediplomeerde MBO-verlaters van hout- en meubelopleidingen van de laatste drie jaar (zie Overzicht 0.3 in de Inleiding). Alleen de uitkomsten die worden gepresenteerd in paragraaf 2.1 (interne doorstroom), hebben betrekking op alle gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen. 1.2
Representativiteit uitkomsten en weging
Weging Hoewel de MBO-Kaart een landelijk onderzoek is, doen niet alle MBO-instellingen in Nederland (ieder jaar en met alle opleidingen) mee. Daarnaast zijn de opleidingen (en de deelname hieraan) niet gelijk verspreid over de scholen. Er is op voorhand dus geen sprake van een onderzoek onder de gehele (landelijke) populatie gediplomeerde schoolverlaters. Tevens is geen sprake van een beredeneerde steekproef. Het kan daarom voorkomen dat, naast het feit dat niet alle schoolverlaters van alle opleidingen in gelijke mate responderen, bepaalde opleidingen oververtegenwoordigd of ondervertegenwoordigd zijn in het onderzoeksbestand. Doorgaans zijn bijvoorbeeld de opleidingen binnen SH&M en Calibris in het landelijke bestand oververtegenwoordigd. Ook in het
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
10
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 onderzoeksbestand MBO-Kaart 2011 zien we dat hout- en meubelopleidingen naar verhouding vaker voorkomen dan op landelijk niveau. Om deze onder- of oververtegenwoordiging van opleidingen in het onderzoeksbestand te ondervangen, hebben we de uitkomsten van het onderzoek gewogen. Het wegen van het onderzoeksbestand houdt in dat we de verdeling in opleidingen in de landelijke populatie doorvoeren in het onderzoeksbestand.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
11
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 2
EERSTE BESTEMMING
Wat gaan gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen na hun MBO-studie doen? Gaan zij werken, kiezen ze voor een vervolgopleiding binnen de eigen school of op het HBO, zijn zij werkloos of gaan zij iets anders doen? In dit hoofdstuk bekijken we zowel de bestemming van gediplomeerden die binnen een ROC / AOC of vakinstelling doorleren (interne doorstroom, paragraaf 2.1), als de bestemming van de gediplomeerden die de school en het MBO hebben verlaten (paragraaf 2.2 en verder). De informatie over de interne doorstroom is afkomstig uit de administratiebestanden die we van de verschillende deelnemende instellingen hebben gekregen. In 2009 en 2010 gaat het om 18 instellingen, in 2011 om 19 instellingen. De informatie over de MBO-verlaters is afkomstig van de uitkomsten van de MBOKaart. 2.1
Interne doorstroom
In onderstaande Figuur 2.1 zien we dat ongeveer een kwart (28%) van alle gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen in 2011 er voor kiest om verder te leren binnen de eigen school. Dit aandeel is iets groter dan we in 2009 zagen, maar kleiner dan we in 2010 zagen voor SH&M. Landelijk, onder gediplomeerden van alle opleidingen, zien we in 2011 een vergelijkbaar aandeel interne doorstromers.
Figuur 2.1
Interne doorstroom van gediplomeerden SH&M en op landelijk niveau, 2009 – 2011 (niet gewogen).
Landelijk 2011
27%
73%
Landelijk 2010
26%
74%
Landelijk 2009
28%
72%
SH&M 2011
28%
72%
SH&M 2010
30%
SH&M 2009
70%
25%
0%
75%
20%
40%
intern doorgestroomd
MBO-Kaart 2011 – SH&M
60%
80%
100%
roc verlaten
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
12
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Beroepsgroep Niet voor alle beroepsgroepen binnen SH&M zien we dezelfde mate van interne doorstroom. In Figuur 2.25 zien we dat de interne doorstroom onder gediplomeerden van 2011 het grootst is voor de beroepsgroep Machinaal houtbewerker (61% stroomt intern door). Gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris verlaten daarentegen allemaal de instelling na het behalen van hun diploma. Dit heeft voor een deel te maken met de verschillende niveaus van de opleidingen binnen de beroepsgroep.
Figuur 2.2
Interne doorstroom van gediplomeerden SH&M naar beroepsgroep, 2011 (niet gewogen).
Meubelstoffeerder (n=17)
24%
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (n=192)
76%
33%
67%
Machinaal houtbewerker (n=30)
61%
Montagemedewerker timmerindustrie (n=15)
39%
33%
67%
Kaderfunctionaris (n=88)
100%
Assistent (n=13)
53%
47%
SH&M 2011 (n=355)
28%
72%
Landelijk 2011 (n=32345)
27%
73%
0%
20%
40%
intern doorgestroomd
60%
80%
100%
roc verlaten
Het absolute aantal gediplomeerden van de beroepsgroep Assistent (n=13), waarover we gegevens hebben, is te klein om een verantwoorde vergelijking te kunnen maken. We nemen deze beroepsgroep daarom niet mee in de analyses in deze rapportage. 5
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
13
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 2.2
Bestemming van gediplomeerde MBO-verlaters
Van de gediplomeerden die na het behalen van hun diploma het ROC, AOC of de vakinstelling verlaten, kiest een klein deel voor een andere MBO-opleiding, maar op een andere school. De overige gediplomeerden zijn gaan werken, kiezen voor een vervolgopleiding (niet op het MBO), zijn werkloos of iets anders gaan doen. Bij elkaar zijn dit de MBO-verlaters. In deze paragraaf bekijken we (op basis van de antwoorden op de vragenlijst) wat de MBO-verlaters van hout- en meubelopleidingen na diplomering zijn gaan doen. In Figuur 2.3a zien we dat 75% van de MBO-verlaters van 2011 van hout- en meubelopleidingen is gaan werken. 8% heeft gekozen voor een (voltijds) vervolgopleiding en 4% voor een combinatie van werken en leren. 10% van de gediplomeerden is op het moment van onderzoek (nog) werkloos. De eerste bestemming van MBO-verlaters van hout- en meubelopleidingen van 2011 is hiermee grofweg vergelijkbaar met eerdere jaren. Wel zijn de gediplomeerden van 2011 vaker werkloos (10%) dan we zagen in 2009 (8%) en 2010 (6%). In paragraaf 2.3 werken we de bestemming verder uit naar beroepsgroep. Landelijk6 zien we dat de gediplomeerden minder vaak werken (65%) en vaker kiezen voor een (voltijds) vervolgopleiding (18%) dan we zien voor gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (respectievelijk 75% en 8%) (zie Figuur 2.3b). Ook zijn de gediplomeerden op landelijk niveau minder vaak werkloos (6%) dan we zien voor gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (10%). Dit beeld komt overeen met wat we voorgaande jaren zagen.
Figuur 2.3
Eerste bestemming van MBO-verlaters na het behalen van het diploma, voor SH&M en landelijk, 2011 (landelijk gewogen).
a. SH&M
b. landelijk
6%
5%
10%
1%
18%
8% 4%
10%
65%
75%
werken
werken
combinatie werken / leren
combinatie werken / leren
doorleren
doorleren
werkloos
werkloos
anders
anders
Het gaat hier om landelijke uitkomsten; uitkomsten van gediplomeerde MBO-verlaters van alle MBO-opleidingen, leerwegen en niveaus die hebben meegedaan aan het onderzoek. 6
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
14
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 In Figuur 2.4 zien we duidelijk dat de bestemming van gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen door de jaren heen redelijk gelijk blijft. Alleen het aandeel gediplomeerden dat kiest voor een (voltijds) vervolgopleiding is in vergelijking met 2009 iets afgenomen, van 11% in 2009 tot 8% in 2010 en 2011. Verder is de werkloosheid toegenomen van 6% in 2010 naar 10% in 2011. Deze ontwikkeling zien we niet op landelijk niveau terug, waar de werkloosheid al drie jaar stabiel is (6%).
Figuur 2.4
Eerste bestemming van MBO-verlaters SH&M door de jaren heen, 2009 – 2011.
2011
75%
2010
4%
78%
2009
3%
74%
0%
20%
werken
40%
combinatie werken / leren
8%
2%
60%
doorleren
10%
8%
6%
11%
8%
80%
werkloos
5%
5%
3%
100%
anders
Typering gediplomeerden die zowel werken als doorleren De meerderheid van de gediplomeerden die aangeven dat zij zowel doorleren als werken zijn studenten die naast hun HBOopleiding een (bij)baan hebben. Veel van hen hebben een bijbaan die min of meer aansluit bij de opleiding die zij op het MBO gevolgd hebben, dus banen binnen het domein van SH&M. Hieronder bevinden zich onder andere studenten die als Meubelmaker/(scheeps-)interieurbouwer, Allround meubelmaker en Allround machinaal houtbewerker timmerindustrie aan het werk zijn. Daarnaast zien we dat een klein aantal gediplomeerden een ‘gangbaar’ bijbaantje heeft, zoals Horecaassistent en Verkoper. Naast HBO-studenten met een bijbaan bestaat de groep doorleren en werken uit gediplomeerden die naast een baan een cursus of een deeltijd HBO-opleiding volgen. Cursussen / opleidingen die hierbij het meest genoemd worden zijn:
Cursus ornament snijden,
opleiding Bouwkunde,
opleiding Technische bedrijfskunde.
De gediplomeerden die zowel werken als doorleren worden in de hoofdstukken ‘Werken’ en ‘Doorleren’ toegedeeld tot de werkende dan wel doorlerende gediplomeerden (zie de inleiding bij de hoofdstukken 3 en 5).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
15
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 2.3
De keuze voor werken of doorleren
Welke gediplomeerden kiezen vaker voor de arbeidsmarkt en welke gediplomeerden kiezen vaker voor een (voltijds) vervolgopleiding? We bekijken dit naar beroepsgroep7, niveau en leerweg. Beroepsgroep Binnen SH&M8 zien we in Figuur 2.5, op de volgende pagina, dat met name gediplomeerde MBOverlaters van Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouw in belangrijke mate op de arbeidsmarkt georiënteerd zijn. 83% van de gediplomeerden van opleidingen Meubelmaker, (scheeps-) interieurbouw is op het moment van onderzoek aan het werk. Ook in voorgaande jaren zagen we dat gediplomeerden van deze beroepsgroep vaker voor de arbeidsmarkt kozen dan gediplomeerden van de andere beroepsgroepen. Gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris kiezen relatief vaker voor een vervolgopleiding, al dan niet in combinatie met werken. De werkloosheid is voor de beroepsgroepen Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouw en Kaderfunctionaris gelijk (beide 9%).
Niveau9 Van alle MBO-verlaters met een hout- en meubelopleiding zijn de gediplomeerden van niveau 2 (85%) en niveau 3 (82%) het vaakst aan het werk. Dit is op zich niet verwonderlijk aangezien gediplomeerden van deze niveaus die verder leren dit veelal op het MBO doen en in deze rapportage buiten beschouwing worden gelaten. Het aandeel werkenden is voor gediplomeerde MBO-verlaters van niveau 4 beduidend kleiner (64%); zij kiezen veel vaker voor een (voltijds) vervolgopleiding (15%) of een combinatie van werken en leren (7%) dan gediplomeerden van de andere niveaus. Hoewel gediplomeerden van niveau 2 en niveau 3 van 2011 vaak werken, zijn zij ook relatief het vaakst werkloos (respectievelijk 7% en 15%). Door de jaren heen zien we geen grote afwijkingen in bovenstaand beeld en ook op landelijk niveau zien we in de verschillende jaren dat het aandeel werkenden met name groot is onder de niveaus 2 en 3 en relatief klein is onder gediplomeerde MBO-verlaters van niveau 4.
Uitkomsten van beroepsgroepen met minder dan 15 gediplomeerden, worden wel in de figuren gepresenteerd, maar worden niet bij de analyse betrokken. In de figuur wordt per beroepsgroep aangegeven om hoeveel gediplomeerden het gaat (n=). 8 Het absolute aantal gediplomeerden van de beroepsgroepen Montagemedewerker timmerindustrie (n=3), Machinaal houtbewerker (n=7) en Meubelstoffeerder (n=13), waarover we gegevens hebben, is te klein om een verantwoorde vergelijking te kunnen maken. We vergelijken daarom in deze rapportage alleen de beroepsgroepen Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer en Kaderfunctionaris. 9 We hebben geen gegevens van gediplomeerden binnen SH&M met een opleiding op niveau 1 die hun school hebben verlaten. We nemen dit niveau daarom niet mee in de analyses van deze rapportage. 7
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
16
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Figuur 2.5
Eerste bestemming van MBO-verlaters naar beroepsgroep, 2011 (landelijk gewogen).
Meubelstoffeerder (n=13)
92%
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (n=89)
8%
1% 9% 4% 2%
83%
Machinaal houtbewerker (n=7)
86%
Montagemedewerker timmerindustrie (n=3)
14%
67%
Kaderfunctionaris (n=87)
14%
63%
SH&M 2011 (n=199)
7%
75%
Landelijk 2011 (n=10949)
65%
0%
werken
20%
10%
40%
combinatie werken / leren
60%
doorleren
15%
9%
4% 8%
10%
18%
6%
5%
6% 1%
80%
werkloos
100%
anders
Leerweg Het algemene beeld onder MBO-gediplomeerden is dat BBL-ers na diplomering overwegend gaan / blijven werken en dat BOL-ers iets vaker kiezen voor een vervolgopleiding, al dan niet in combinatie met werk. Zo zien we onder de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 dat 84% van de BBL-ers op het moment van onderzoek werkzaam is tegen 70% van de BOL-ers. Van de BOLers heeft 15% gekozen om zich via scholing verder te kwalificeren (al dan niet in combinatie met werk), onder BBL-ers is dit 7%. De afgelopen drie jaren is het aandeel BOL-ers en BBL-ers van hout- en meubelopleidingen dat een half jaar na diplomering actief is op de arbeidsmarkt redelijk gelijk gebleven. Het aandeel BOL-gediplomeerden dat werkloos is in 2011 (11%) is na een afname in 2010 (2%) weer op het niveau van 2009 (10%). Landelijk zien we dat het aandeel BOL-ers en BBL-ers dat kiest voor (alleen) de arbeidsmarkt de afgelopen drie jaren redelijk gelijk is gebleven. We zien op landelijk niveau dat het aandeel BOLgediplomeerden dat kiest voor een (voltijds) vervolgopleiding in 2011 is afgenomen (29%) ten opzichte van 2010 (31%) en 2009 (34%). Voor BOL-ers zien we bovendien op landelijk niveau, net als voor SH&M, een toename van het aandeel werklozen (8% in 2011 en 6% in 2009 en 2010).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
17
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 2.4
Werkloosheid onder gediplomeerden
De werkloosheid is onder MBO-gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen in 2011 hoger (10%) dan de werkloosheid onder gediplomeerden van 2009 en 2010 (respectievelijk 8% en 6%) en dan we in 2011 zien op landelijk niveau (6%). Het is daarom zinvol om te bekijken wie er met name geconfronteerd worden met werkloosheid. Ook dit bekijken we naar beroepsgroep, niveau en leerweg. Beroepsgroep Binnen SH&M zijn gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer even vaak werkloos als gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris (beide 9%)(zie Figuur 2.5 op pagina 17). Onder gediplomeerden van Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer van 2011 zijn met name gediplomeerden van de opleiding Allround meubelmaker werkloos (16%). Onder gediplomeerden van 2011 van Kaderfunctionaris zijn met name gediplomeerden van de opleiding Kaderfunctionaris timmerindustrie10 vaak werkloos (33%). Niveau en leerweg De werkloosheid is in 2011 het hoogst onder gediplomeerde MBO-verlaters van hout- en meubelopleidingen van niveau 3 (15%). In vergelijking met de uitkomsten van de gediplomeerden van eerdere jaren zien we dat de werkloosheid onder gediplomeerden van niveau 3 duidelijk is toegenomen (in 2009 was 5% en in 2010 4% van de gediplomeerden van niveau 3 op het moment van onderzoek (nog) werkloos). De werkloosheid onder gediplomeerden van opleidingen op niveau 2 (7%) is vergeleken met de voorgaande twee jaren gedaald (in 2009 was 17% en in 2010 13% van de gediplomeerden op het moment van onderzoek (nog) werkloos). Op landelijk niveau zien we in 2011 dat de werkloosheid onder gediplomeerden van niveau 1 (17%) en 2 (11%) relatief het hoogst is. Landelijk zien we dat door de jaren heen de werkloosheid op elk niveau ongeveer gelijk is gebleven. Onder gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 zien we dat de werkloosheid onder BOL-ers groter is (11%) dan onder BBL-ers (7%). In 2009 was de werkloosheid voor beide leerwegen ongeveer gelijk aan het niveau van 2011. In 2010 was de werkloosheid opvallend genoeg een stuk lager voor BOL-ers (2%). Ook landelijk zien we dat de werkloosheid onder BBL-ers (4%) in 2011 lager is dan onder BOL-ers (8%).
We moeten hierbij opmerken dat het absolute aantal gediplomeerden van de opleiding Kaderfunctionaris timmerindustrie klein is (n=6). 10
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
18
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3
WERKEN
In dit hoofdstuk bespreken we de uitkomsten voor de groep MBO-verlaters die een half jaar na diplomering zijn gaan werken. Dit zijn in eerste instantie de MBO-verlaters die aangeven dat zij werken (en dat meer dan 12 uur per week doen11). Daarnaast worden ook de respondenten meegenomen die aangeven naast hun werk een cursus of een deeltijd HBO-opleiding (waarbij het werken de hoofdactiviteit is12) te volgen. We kijken in dit hoofdstuk naar de reden voor keuze van het huidige beroep, het baanperspectief van de gediplomeerden, de aansluiting van het beroep op de gevolgde opleiding, de allocatie van werkende gediplomeerden naar bedrijfstak en de invloed van de beroepspraktijkvorming (bpv).
3.1
Waarom gekozen voor huidige werk?
Aan de werkende gediplomeerde MBO-verlaters met een hout- en meubelopleiding is gevraagd waarom ze voor hun huidige beroep hebben gekozen (zie Figuur 3.1 op de volgende pagina). 38% van de werkende gediplomeerden geeft aan voor het beroep te hebben gekozen om te kunnen werken met hun handen en/of machines. Het salaris blijkt niet belangrijk te zijn bij de keuze voor het beroep; ‘slechts’ 5% van de werkende gediplomeerden geeft het salaris als reden om voor het huidige beroep te kiezen. Ongeveer een derde van de MBO-verlaters (35%) geeft aan dat er een andere reden is13 om voor hun werk te kiezen. Zij noemen bijvoorbeeld dat ze bij hun stagebedrijf konden blijven werken of dat dit het vak is dat ze altijd al hebben willen doen. Eenzelfde beeld zagen we voor de gediplomeerden SH&M van 2009. Wel zijn de antwoordmogelijkheden in 2011 aangepast; in plaats van de reden ‘omdat het werk mij goed paste’ kunnen de werkende gediplomeerden in 2011 kiezen voor de redenen ‘om te kunnen werken met mijn handen en/of machines’ en ‘om met de producten die ik maakt iets te kunnen betekenen voor anderen’. Een overzicht van alle redenen, kunt u terugvinden in de afzonderlijke Bijlage ‘Tabellen en vragenlijsten’.
Dit is conform de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit wordt bepaald aan de hand van de verdeling van het aantal uren per week dat de respondent aangeeft te werken dan wel een opleiding te volgen. 13 Een andere reden dan het salaris, de carrièremogelijkheden in het vak, het werken met handen en/of machines en iets te kunnen betekenen voor anderen. 11 12
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
19
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Figuur 3.1
Keuze van MBO-verlaters SH&M voor werk naar beroepsgroep, 2011.
Meubelstoffeerder (n=9)
33%
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (n=71)
7%
Machinaal houtbewerker (n=6)
11%
13%
37%
17%
11%
32%
67%
Montagemedewerker timmerindustrie (n=2)
17%
100%
Kaderfunctionaris (n=58) 3%
SH&M 2011 (n=146)
5%
0% salaris
56%
14%
38%
12%
38%
20%
carrièremogelijkheden
40%
7%
38%
10%
60%
werken met handen/machines
35%
80%
100%
iets betekenen voor anderen
Beroepsgroep Voor zowel de werkende gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-) interieurbouwer (37%) als de beroepsgroep Kaderfunctionaris (38%) is het werken met handen en/of machines de belangrijkste reden om voor hun huidige beroep te kiezen. Daarnaast noemen beiden vaak een ‘andere’ reden (respectievelijk 32% en 38%). Het salaris en iets te kunnen betekenen voor anderen zijn voor slechts een klein deel van de werkenden van beide beroepsgroepen de belangrijkste reden. Carrièremogelijkheden, iets kunnen betekenen voor anderen en het salaris lijken in de sector nauwelijks een rol te spelen bij de keuze voor een beroep. Niveau Werkende gediplomeerden van opleidingen op niveau 3 kiezen relatief gezien vaker voor een beroep om te kunnen werken met de handen en/of machines (45%) dan werkende gediplomeerden van niveau 4 (39%) en niveau 2 (32%). Werkende gediplomeerden van niveau 2 kiezen relatief vaker voor een beroep om iets te kunnen betekenen voor anderen (18%) dan werkenden van de andere niveaus. Gediplomeerden van de verschillende niveaus geven ook vaak aan voor het huidige beroep te hebben gekozen vanwege andere redenen.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
20
anders
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Leerweg Voor BBL-gediplomeerden is kunnen werken met hun handen en/of machines (50%) duidelijk vaker de belangrijkste reden om voor een beroep te kiezen dan voor BOL-gediplomeerden (34%). BOLgediplomeerden kiezen vaker voor het beroep vanwege andere redenen (42%) dan BBL-ers (18%). BOL-ers en BBL-ers geven beide aan dat het salaris nauwelijks een rol speelt bij de keuze voor een beroep (respectievelijk 4% en 3% noemt dit als belangrijkste reden). ZZP’er Iets minder dan de helft van de zelfstandig ondernemers ziet het werken met hun handen en/of machines als belangrijkste reden om voor een beroep te kiezen (46%). Daarnaast geeft 29% van de zelfstandige ondernemers aan vanwege andere reden voor het huidige beroep te hebben gekozen. Zij noemen daarbij bijvoorbeeld de vrijheid om als eigen baas mooie dingen te maken of het gebrek aan banen in het vakgebied. Ook voor de zelfstandig ondernemers geldt dat het salaris nauwelijks een rol speelt bij de keuze voor het beroep, tezamen met de carrièremogelijkheden (beide worden door 4% als belangrijkste reden genoemd).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
21
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3.2
Baanperspectief voor gediplomeerden
Het baanperspectief voor gediplomeerden beoordelen we aan de hand van de onderstaande vragen:
Hoe snel (na hoeveel maanden) vinden gediplomeerden een baan?
Hebben gediplomeerden bpv gehad (als BOL-er ) of gewerkt (als BBL-er) bij het bedrijf waar zij nu werken?
Wat voor aanstelling hebben zij?
Wat verdienen zij?
Hoe groot is de mobiliteit van gediplomeerden? Werken zij, een half jaar na diplomering, nog bij de eerste werkgever?
Werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen vinden redelijk snel een baan. 89% van de werkende gediplomeerden van 2011 heeft binnen 3 maanden een baan gevonden en meer dan de helft (59%) zelfs binnen één maand. Dit beeld is vergelijkbaar met wat we voorgaande jaren voor SH&M zagen. Binnen de groep werkenden zijn het met name BBL-ers die snel (binnen één maand) een baan vinden; 72% van de werkende BBL-ers van 2011 is binnen één maand aan de slag. Dit heeft te maken met het feit dat BBL-ers vaak blijven werken bij het bedrijf waar zij tijdens de opleiding ook werkten (72% in 2011). Voor BOL-gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen spelen de contacten die tijdens de beroepspraktijkvorming (bpv) worden opgedaan, een belangrijke rol bij het vinden van werk. Onder werkende BOL-ers van 2011 is 45% aan de slag gegaan bij een bedrijf waar zij tijdens de opleiding beroepspraktijkvorming hebben gehad. Een half jaar na diplomering heeft 39% van de werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen een vaste aanstelling. Dit aandeel is vergelijkbaar met wat we zagen in 2010 (40%), maar kleiner dan we zagen in 2009 (49%). Het aandeel werkenden met een tijdelijke aanstelling is de afgelopen jaren redelijk gelijk gebleven, ongeveer een derde. Een vijfde van de werkende gediplomeerden is na diplomering aan de slag gegaan als zelfstandig ondernemer (20%). Dit aandeel is iets kleiner dan we in 2010 zagen voor hout- en meubelopleidingen (23%), maar groter dan we in 2009 zagen (14%). Binnen de groep werkende gediplomeerden hebben BBL-ers duidelijk vaker een vaste aanstelling (76% in 2011) dan BOL-ers (26% in 2011). Dit beeld zagen we ook in de voorgaande jaren en valt voor een deel te verklaren doordat BBL-ers veelal aan het werk blijven bij het bedrijf waar zij tijdens de opleiding gewerkt hebben. Zij werken dus al langer bij het bedrijf, waardoor de kans dat zij een vaste aanstelling hebben groter is. Het aandeel BBL-ers met een vaste aanstelling is in 2011 groter dan in voorgaande jaren, terwijl het aandeel onder BOL-ers sinds 2009 kleiner geworden is (36%). Omdat het baanperspectief op veel punten voor BBL-ers beter is dan voor BOL-ers, zou je verwachten dat dit zich ook uit in het salaris van de werkende gediplomeerden. Echter verdienen
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
22
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 BOL-ers in 2011 over het algemeen meer dan BBL-ers14. In 2009 en 2010 verdienden BBL-ers over het algemeen meer dan BOL-ers. Het gemiddelde bruto maandsalaris (op basis van een 38-urige werkweek) van de totale groep werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen is in 2011 (€1.666,- per maand), na een lichte daling in 2010, weer iets hoger dan in de jaren ervoor. Hoewel BBL-gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen veelal blijven werken bij het bedrijf waar zij tijdens hun opleiding werkten, heeft 28% van de BBL-ers een half jaar na diplomering een andere werkgever. Zij zijn tussen het behalen van hun diploma en het moment van onderzoek (ongeveer een half jaar later) van bedrijf veranderd. Onder BOL-ers is dit aandeel kleiner (22%). Door de jaren heen is de mobiliteit van BOL-ers afgenomen (van 31% in 2009 en 2010 naar 22% in 2011). Bij BBL-ers is de mobiliteit, na een flinke stijging in 2010, iets afgenomen in 2011 (van 17% in 2009 naar 31% in 2010 naar 28% in 2011). Gemiddeld genomen is de mobiliteit onder werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (BOL en BBL samen) ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van de mobiliteit van de afgelopen jaren; rond een derde (34% in 2011). In vergelijking met het landelijke beeld kunnen we vaststellen dat het baanperspectief (in de verschillende jaren) van alle werkenden op verschillende aspecten vergelijkbaar is met dat van werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen. Landelijk zien we bijvoorbeeld dat gediplomeerden die kiezen voor de arbeidsmarkt even snel een baan vinden; 88% van de werkende gediplomeerden (van alle opleidingen bij elkaar) is binnen 3 maanden aan het werk (tegen 89% voor SH&M). Het aandeel gediplomeerden dat binnen één maand een baan vindt, is landelijk gezien wel groter (68% in 2011) dan we zien onder gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (59%). Verder zien we dat werkende gediplomeerden op landelijk niveau vaker beroepspraktijkvorming hebben gehad of gewerkt hebben bij hun huidige werkgever (ieder jaar rond tweederde) dan onder werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen het geval is (tussen 46% en 59%). Daarnaast zien we dat werkende gediplomeerden op landelijk niveau vaker een vaste aanstelling (rond de 60%) en minder vaak een tijdelijke aanstelling (ieder jaar ongeveer een kwart) hebben. Het bruto maandsalaris is op landelijk niveau gemiddeld op € 1.752, - per maand (op basis van een 38-urige werkweek), zo’n 100 euro hoger dan onder gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen. Het verschil in baanperspectief tussen gediplomeerden op landelijk niveau en gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen is met name te verklaren door het feit dat onder de landelijke gediplomeerden relatief meer gediplomeerden van BBL-opleidingen te vinden zijn, dan onder de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (zie Overzicht 0.2 op pagina 5). Met name BBL-ers (zowel op landelijk niveau als binnen SH&M) vinden snel een baan en werken vaak bij het bedrijf waar zij tijdens de opleiding ook werkten. Hierdoor hebben zij ook vaker al een vaste aanstelling en is hun salaris gemiddeld hoger (hoewel we dat in 2011 niet zien voor werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen). De mobiliteit onder gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen
Hierbij moet vermeld worden dat het gemiddelde salaris van de BBL-ers is berekend over een kleinere groep dan het salaris van BOLers, waardoor er wat voorzichtiger moet worden omgegaan met de uitkomsten. 14
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
23
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 was de afgelopen jaren groter dan onder gediplomeerden van alle opleidingen bij elkaar, wat ook dit jaar weer het geval is (23% op landelijk niveau en 34% voor hout- en meubelopleidingen). ZZP’ers Van de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 heeft een vijfde er voor gekozen om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan (20%). Dit aandeel is groter dan we in 2009 zagen voor de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (14%), maar iets kleiner dan we in 2010 zagen (23%). Binnen SH&M zien we dat werkende gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer er vaker voor kiezen om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan (25%) dan werkende gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris (17%). Binnen de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer zijn het werkende gediplomeerden van de opleiding Meubelmaker die er voor kiezen om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan. Binnen de beroepsgroep Kaderfunctionaris zijn het werkende gediplomeerden van de opleiding Kaderfunctionaris meubelindustrie en interieurbouw die er voor kiezen om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan. Verder valt op dat meer dan de helft van de zelfstandige ondernemers binnen 1 maand na diplomering aan het werk is gegaan (57%) en dat zij bijna allemaal werkzaam zijn binnen het domein van SH&M (96%). Gemiddeld verdienen de zelfstandige ondernemers in 2011 €1.578,- per maand. Het gemiddelde maandsalaris van de zelfstandige ondernemers is, ten opzicht van 2009, aanzienlijk gestegen; in 2009 verdienden zij nog gemiddeld €1.159,- per maand. Zelfstandig ondernemers geven aan veel aan de opleiding te hebben gehad; 83% is tevreden over de zinvolheid van de opleiding. Binnen de groep werkende gediplomeerden zien we dat BOL-ers er vaker voor kiezen om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan (15%) dan BBL-ers (6%). Dit beeld is vergelijkbaar met wat we zagen in 2009 en 2010. Al is het aandeel BOL-ers dat werkt als zelfstandig ondernemer in 2011 wel veel kleiner dan in 2010 (29%). Kijken we naar het niveau van de gevolgde opleiding dan zien we dat werkende gediplomeerden van niveau 2 er vaker voor kiezen om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan (33%) dan gediplomeerden van niveau 4 (17%) en niveau 3 (3%). Zelfstandig ondernemers geven aan vooral voor het werk dat ze nu doen te hebben gekozen om te kunnen werken met hun handen en/of machines (46%). Daarnaast geeft 18% aan het werk dat ze nu doen te hebben gekozen om met de producten die ze hebben gemaakt iets te kunnen betekenen voor andere mensen. Werkende gediplomeerden op landelijk niveau kiezen er duidelijk minder vaak voor om de arbeidsmarkt op te gaan als zelfstandig ondernemer (jaarlijks rond 4%) dan werkende gediplomeerden van SH&M (tussen 14% en 23%). Beroepsgroep Kijken we naar het baanperspectief per beroepsgroep binnen SH&M, dan valt in 2011 met name de beroepsgroep Kaderfunctionaris op. Werkende gediplomeerden van de beroepsgroep
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
24
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Kaderfunctionaris vinden weliswaar iets vaker binnen 3 maand een baan (88%), maar minder vaak binnen 1 maand (56%) dan werkende gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (respectievelijk 87% en 65%). Werkenden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris werken wel vaker bij het bedrijf waar zij beroepspraktijkvorming hebben gehad of hebben gewerkt tijdens de opleiding (51%) dan we zien voor de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps)interieurbouwer (41%). Daarnaast zien we dat werkenden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris gemiddeld een hoger bruto maandsalaris (op basis van een 38-urige werkweek) hebben (gemiddeld €1.740,-) dan werkenden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (€1.572,-) en dat zij het vaakst op het moment van onderzoek bij hun eerste werkgever werken (80% tegen 58%). Werkenden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris hebben wel minder vaak een vaste aanstelling (33%) dan werkenden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (42%) en vaker een tijdelijke aanstelling (42% tegen 23% onder Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer). Niveau van de opleiding Als we kijken naar het baanperspectief van werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen naar niveau van de gevolgde MBO-opleiding, zien we dat gediplomeerden van opleidingen op niveau 3 en niveau 4 op verschillende punten een beter baanperspectief hebben dan werkenden van de andere niveaus. Zo hebben gediplomeerden van niveau 4 gemiddeld een hoger salaris (€1.741,-) en werken zij vaker op het moment van onderzoek (nog) bij hun eerste werkgever (80%) dan werkende gediplomeerden van de andere niveaus. Gediplomeerden van niveau 3 vinden daarentegen vaker binnen 3 maanden een baan (92%) en werken vaker bij bedrijven waar zij bpv hebben gehad of tijdens de studie hebben gewerkt (58%) dan gediplomeerden van de andere niveaus.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
25
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3.3
Diplomarendement
Het begrip diplomarendement wordt gebruikt om aan te geven in hoeverre MBO-verlaters in een functie terechtkomen die past bij de gevolgde opleiding op het MBO. Vinden zij werk direct in het verlengde van hun opleiding, of in ieder geval in een beroep dat ligt binnen het domein van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (verder: kenniscentrum) of komen zij wellicht in een andere sector terecht15? Om tot deze classificatie te komen leggen we de gevolgde opleiding op het MBO naast het beroep dat zij uitoefenen. Naast deze ‘objectieve’ benadering van het diplomarendement hebben we de gediplomeerden zelf gevraagd hoe zij de aansluiting ervaren; hebben zij gezien hun huidige bezigheden veel aan de opleiding gehad? We noemen dit de subjectieve benadering.
3.3.1
Objectieve benadering
Van de gediplomeerden van 2011 van hout- en meubelopleidingen die op het moment van onderzoek een baan hebben, werkt tweederde (68%) in een beroep binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding (zie Figuur 3.2). Dit is vaker dan we zagen in 2009 (63%), maar iets minder vaak dan we in 2010 zagen voor hout- en meubelopleidingen (70%). Landelijk zien we dat ieder jaar rond 84% binnen het domein van het kenniscentrum werkt. Dat er gediplomeerden zijn die terecht zijn gekomen in beroepen die niet direct in het verlengde van de opleiding liggen wil overigens niet direct zeggen dat de opleiding onvoldoende was. Men kan ook zeggen dat de opleiding juist breed opleidt en dit de gediplomeerden de mogelijkheid biedt om ook werk te vinden buiten bijvoorbeeld de eigen opleiding of beroepssector. Zij zijn in dit geval dus breed inzetbaar.
Figuur 3.2
Ligt het beroep in het verlengde van de opleiding (binnen het kenniscentrum dan wel binnen de sector), 2009-2011? 68%
SH&M 2011 (n=135)
81%
70%
SH&M 2010 (n=129)
81%
63%
SH&M 2009 (n=144)
80% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
binnen domein kenniscentrum binnen domein sector
15
We onderscheiden hierbij de opleidingssectoren Techniek, Economie, Zorg & Welzijn en Groen.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
26
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Beroepen buiten SH&M, maar binnen sector Gediplomeerden (van 2011) die buiten het domein van SH&M gaan werken (maar binnen de sector Techniek) komen met name terecht in beroepen die tot de domeinen van Fundeon, Savantis en Kenteq behoren. Zij komen met name in de volgende beroepen terecht:
Timmerman (Fundeon),
Medewerker tentoonstellingsbouw (Savantis),
Monteur montage/onderhoud (Kenteq)
Calculator/onderhoudsspecialist (Kenteq).
Het aandeel gediplomeerden dat is gaan werken in een andere sector dan de sector Techniek is in 2011 vergelijkbaar (19%) met voorgaande jaren (19% in 2010 en 20% in 2009).
Beroepen buiten de sector Gediplomeerden (van 2011) die buiten het domein van de sector zijn gaan werken komen met name in de volgende beroepen terecht:
Verkoper,
Administratief medewerker,
Verkoopadviseur wonen,
Helpende zorg en welzijn.
Beroepsgroep Binnen SH&M werken de gediplomeerden (van 2011) van de beroepsgroep Kaderfunctionaris een half jaar na diplomering vaker in beroepen die vallen binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding (81%) dan gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-) interieurbouwer (zie Figuur 3.3 op de volgende pagina). Gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer werken relatief vaker in een andere sector dan de sector Techniek (23%) dan gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris (10%).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
27
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Figuur 3.3
Ligt het beroep in het verlengde van de opleiding, naar beroepsgroep (binnen het kenniscentrum dan wel binnen de sector), 2011? 70% 70%
Meubelstoffeerder (n=10)
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (n=65)
62%
77% 50%
Machinaal houtbewerker (n=6)
67%
Montagemedewerker timmerindustrie (n=2)
50%
81%
Kaderfunctionaris (n=52)
90% 68%
SH&M 2011 (n=151)
81% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
binnen domein kenniscentrum binnen domein sector
Leerweg en niveau Werkende BOL-ers van 2011 komen iets vaker in beroepen terecht die vallen binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding (72%) dan BBL-ers (70%). In voorgaande jaren zagen we dat juist de BBL-ers vaker in beroepen binnen het domein van het kenniscentrum terecht kwamen dan BOL-ers. Als we kijken naar het aandeel werkende gediplomeerden dat in een andere sector dan de sector Techniek terecht is gekomen, zien we dat BOL-ers van 2011 iets vaker in een andere sector terecht komen (15%) dan BBL-ers (12%). In voorgaande jaren zagen we een vergelijkbaar beeld. Als we kijken naar het niveau van de gevolgde opleiding, zien we dat werkende gediplomeerden van opleidingen op niveau 4 vaker werken in beroepen binnen het domein van het kenniscentrum (81%) dan werkende gediplomeerden van de andere opleidingsniveaus. In voorgaande jaren werkten vooral gediplomeerden van niveau 3 in beroepen binnen het domein van het kenniscentrum. Gediplomeerden van niveau 2 komen in 2011 het vaakst terecht in een andere sector dan de sector Techniek (29%). In voorgaande jaren zagen we een vergelijkbaar beeld.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
28
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3.3.2
Subjectieve benadering
In onderstaande Figuur 3.4 zien we dat de ruime meerderheid van de werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 aangeeft dat zij, terugkijkend op de opleiding en kijkend naar wat zij op dit moment doen, veel aan de opleiding hebben gehad (89%). Dit aandeel is duidelijk groter dan we voorgaande jaren zagen. Landelijk vindt ieder jaar ongeveer driekwart van de werkende gediplomeerden (77% in 2011) dat zij veel aan de opleiding hebben gehad. Zij zijn daarmee in 2011 voor het eerst minder tevreden dan werkende gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen.
Figuur 3.4
Hebben de werkende gediplomeerden veel aan hun opleiding gehad, 2009-2011 (landelijk gewogen) 89%
SH&M
74%
2011
73%
2010 77% landelijk
75%
2009
77% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Beroepsgroep Binnen SH&M zien we dat gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-) interieurbouwer en de beroepsgroep Kaderfunctionaris even vaak tevreden zijn over de zinvolheid van de opleiding (90%). In voorgaande jaren zagen we een ander beeld. Zowel in 2009 als 2010 waren de gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris het vaakst tevreden over de zinvolheid van de opleiding.
Niveau en leerweg Als we kijken naar het niveau van de gevolgde opleiding, zien we dat werkende gediplomeerden van niveau 2, niveau 3 en niveau 4 ongeveer even vaak tevreden zijn over de zinvolheid van de opleiding (respectievelijk 90%, 89% en 89%). Kijken we naar de leerweg van de gevolgde opleiding dan zien we dat BOL-gediplomeerden iets vaker tevreden zijn over de zinvolheid van de opleiding (86%) dan BBL-gediplomeerden (83%). In voorgaande jaren zagen we een vergelijkbaar beeld.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
29
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3.4
Allocatie werkenden naar bedrijfstakken
Eerder hebben we gezien dat gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen vooral terecht komen in beroepen die binnen het domein van SH&M, of in ieder geval binnen de sector Techniek, liggen. De vraag is nu in welke bedrijfstakken zij gaan werken. Om enige ordening aan te brengen in de diversiteit van bedrijven waar gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen werken, hebben we de bedrijven ingedeeld in bedrijfstakken op basis van de “Standaard Bedrijfsindeling” van het CBS (op het niveau van 1 digit). In Overzicht 3.5 op de volgende pagina worden de bedrijfstakken weergegeven waar de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 werken. Ter vergelijking zijn voor deze bedrijfstakken ook de gegevens van 2009 en 2010 opgenomen. Uit het overzicht op de volgende pagina blijkt dat gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen in alle jaren vooral werken in de volgende bedrijfstakken:
Vervaardiging van meubels,
Afwerking van gebouwen
Winkels in overige huishoudelijke artikelen.
Beroepsgroep Binnen SH&M zien we geen verschillen tussen gediplomeerden van de beroepsgroepen.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
30
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Overzicht 3.5 bedrijfstak
In welke bedrijven werken gediplomeerden van SH&M 2011,2010 en 2009? aantal werkenden 2009
2010
abs.
%
primaire houtverwerking en verduurzamen van hout
2
1%
vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
3
2%
abs.
2011 %
abs.
%
1
1%
6
6%
1
1%
drukkerijen en dienstverlening voor drukkerijen
1
1%
2
2%
vervaardiging van metalen producten voor de bouw
1
1%
1
1%
1
1%
1
1%
scheepsbouw
19
14%
5
5%
1
1%
vervaardiging van meubels
40
30%
46
43%
49
40%
2
2%
vervaardiging van gereedschapswerktuigen
vervaardiging van overige goederen reparatie van producten van metaal, machines en apparatuur
2
1%
1
1%
2
2%
algemene burgerlijke en utiliteitsbouw
8
6%
5
5%
2
2%
afwerking van gebouwen
10
7%
1
1%
8
7%
overige gespecialiseerde groothandel
2
1%
1
1%
5
4%
supermarkten, warenhuizen en dergelijke winkels met een algemeen assortiment
4
4%
4
3%
gespecialiseerde winkels in voedings en genotmiddelen
1
1%
1
1%
1
1%
9
7%
1
1%
1
1%
1
1%
1
1%
2
2%
1
1%
3
2%
3
2%
fotografie en ontwikkelen van foto’s en films
1
1%
reiniging
1
1%
2
2%
2
2%
voortgezet onderwijs
2
2%
algemene ziekenhuizen
3
2%
huizen en dagverblijven voor nietverstandelijke gehandicapten en verzorgingshuizen
1
1%
1
1%
2
2%
3
2%
1
1%
122
100%
winkels in consumentenelektronica winkels in overige huishoudelijke artikelen
11
8%
4
4%
1
1%
2
2%
opslag restaurants, cafetaria’s e.d. uitgeverijen van boeken, tijdschriften e.d. productie en distributie van films en televisieprogramma’s dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie
1
1%
geldscheppende financiële instellingen accountancy, belastingadvisering en administratie architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies
4
3%
openbaar bestuur
1
1%
overheidsdiensten
3
2%
2
1
1
kunst
2%
1%
1%
culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren en plantentuinen, natuurbehoud reparatie van consumentenartikelen (geen computers, comm.app., auto’s en motorfietsen)
1
1%
4
4%
wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche totaal
MBO-Kaart 2011 – SH&M
134
100%
107
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
100%
31
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3.5
Allocatie naar CAO-branche
Naast de bedrijfstakken, kunnen we ook bekijken in welke (CAO-)branches werkende gediplomeerden met een opleiding binnen SH&M terecht komen. Hiervoor gebruiken we de vijf CAO-groepen die door SH&M onderscheiden worden. In onderstaand Figuur 3.6 ziet u binnen welke CAO de werkende gediplomeerden van 2011 van de verschillende beroepsgroepen terecht komen.
Figuur 3.6
In welke CAO’s komen de gediplomeerden SH&M die gaan werken terecht, naar beroepsgroep in 2011.
Meubelstoffeerder (n=8)
38%
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouw (n=61)
30%
Machinaal houtbewerker (n=5)
25%
13%
40%
38%
28%
30%
20%
Montagemedewerker timmerindustrie (n=1)
40%
100%
Kaderfunctionaris (n=52)
37%
SH&M 2011 (n=127)
34%
0% Meubelindustrie
6%
9%
20%
40%
Timmerindustrie
17%
8%
17%
23%
22%
60% Houthandel
28%
80% ZZP'er
100% anders
We zien dat een groot deel van de werkende gediplomeerden van 2011 gaat werken bij bedrijven die vallen onder de CAO Meubelindustrie (34%). Relatief veel werkende gediplomeerden hebben te maken met aan andere CAO16 (28%), onder andere de CAO ‘Bouw’ en CAO ‘Wonen’. Daarnaast werkt een groot deel van de gediplomeerden in bedrijven in de CAO ZZP’er (zelfstandige zonder personeel) (22%). Een klein deel werkt in bedrijven in de CAO Timmerindustrie (9%) en Houthandel (8%).
16
Een andere CAO dan van de Meubelindustrie, Timmerindustrie, Houthandel of Parket dan wel dat zij als ZZP’er werkzaam zijn.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
32
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Onder gediplomeerden van 2009 zagen we eveneens dat een groot deel van de gediplomeerden terecht komt bij bedrijven in de CAO Meubelindustrie (30%) of in een ‘andere’ CAO (40%). Daarnaast kwam een groot deel van de gediplomeerden van 2009 terecht bij bedrijven in de CAO Timmerindustrie (14%). Beroepsgroep Kijken we naar de verschillende beroepsgroepen binnen SH&M, dan zien we dat werkende gediplomeerden met een opleiding binnen de beroepsgroep Kaderfunctionaris relatief gezien vaker terecht komen in bedrijven die vallen onder de CAO Meubelindustrie (37%) of Houthandel (17%) dan werkende gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouwer (respectievelijk 30% en 0%). Gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-) interieurbouwer zijn vaker werkzaam in een ‘andere’ CAO (30%) of als ZZP’er (28%) dan gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris (respectievelijk 23% en 17%). Niveau Als we kijken naar de CAO’s waar werkende gediplomeerden van verschillende opleidingsniveaus in gaan werken, zien we dat werkende gediplomeerden van 2011 met een opleiding op niveau 3 en niveau 4 relatief het vaakst terecht komen in een bedrijf dat valt binnen de CAO Meubelindustrie (respectievelijk 56% en 38%). Werkende gediplomeerden van niveau 2 werken relatief vaak als ZZP’er (37%). Leerweg BBL-ers werken het meest in een bedrijf dat valt binnen de CAO Meubelindustrie (55%). Van de BOL-ers werkt 40% in deze CAO. BOL-gediplomeerden werken daarnaast relatief vaak bij een bedrijf dat valt onder een ‘andere’ CAO (31%), voor BBL-ers is dit 3%. BOL-ers werken vaker als ZZP’er (16%) dan BBL-ers (6%), terwijl BBL-ers vaker werken bij bedrijven die vallen binnen de CAO Timmerindustrie (16%) dan BOL-ers (6%).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
33
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3.6
Beroepspraktijkvorming
In paragraaf 3.1 hebben we al gezien dat een meerderheid van de werkende BBL-ers (78%) en 45% van de BOL-ers bij een bedrijf werkt waar zij tijdens de opleiding beroepspraktijkvorming (bpv) hebben gevolgd, of hebben gewerkt. De contacten die tijdens de bpv worden opgedaan, zijn dus belangrijk voor het arbeidsmarktperspectief van MBO-verlaters. In deze paragraaf gaan we hier dieper op in.
3.6.1
Beroepspraktijkvorming en baanperspectief
Gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 die op het moment van onderzoek werken bij een bedrijf waar zij tijdens de opleiding bpv hebben gehad of hebben gewerkt, hebben vaker binnen 1 maand na diplomering een baan gevonden (64%) dan gediplomeerden die niet bij een bpv-bedrijf aan de slag zijn gegaan (53%). Vooral onder BBL-ers zien we een duidelijk verschil17; 92% van de werkende BBL-gediplomeerden die aan de slag zijn gegaan bij een bedrijf waar zij tijdens de opleiding hebben gewerkt hebben binnen een maand na diplomering een baan gevonden (zij blijven dan ook allemaal na de opleiding werken bij het bedrijf). BBL-ers die niet blijven werken bij het bedrijf, zoeken langer naar een baan. Niemand heeft binnen een maand een baan gevonden en 43% doet er langer dan 3 maanden over om een baan te vinden. Niet alleen hebben gediplomeerden die bij hun bpv-bedrijf werken sneller een baan gevonden, hun positie is ook beter. Gediplomeerden die bij hun bpv-bedrijf werken hebben over het algemeen vaker een vaste aanstelling (51%) dan gediplomeerden die niet bij een bpv-bedrijf werken (28%). Opnieuw zien we vooral onder BBL-ers grote verschillen. BBL-ers die bij het bedrijf blijven werken waar ze ook tijdens de opleiding hebben gewerkt, hebben in 2011 vaker een vaste aanstelling (88%) dan degenen die niet bij hun bpv-bedrijf werken (29%). Qua salaris zien we in 2011 vrijwel geen verschil tussen gediplomeerden van SH&M die wel en niet bij een bpv-bedrijf werken. De tevredenheid over de zinvolheid van de opleiding is in 2011 onder gediplomeerden die werken bij hun bpv-bedrijf ook iets groter (87%) dan we zien onder gediplomeerden die werken bij een ander bedrijf (82%). In 2009 zien we een vergelijkbaar beeld. In 2010 zagen we een ander beeld; toen was 65% van de gediplomeerden die werken bij hun bpv-bedrijf tevreden over de zinvolheid van de opleiding, tegen 84% van de gediplomeerden die werken bij een ander bedrijf.
17
Hierbij moeten we wel opmerken dat het absolute aantal BBL-ers dat niet bij een bpv-bedrijf werkt relatief klein is (n=7).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
34
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 3.6.2
Aansluiting beroepspraktijkvorming of stage op opleiding
Voor kenniscentrum SH&M is naast de vraag over de tevredenheid met de aansluiting tussen de opleiding en het beroep een vraag toegevoegd over de tevredenheid van de gediplomeerden met de aansluiting van de beroepspraktijkvorming / stage op de opleiding. De grote meerderheid van de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 (86%) geeft aan tevreden te zijn over de aansluiting tussen de beroepspraktijkvorming / stage en de gevolgde opleiding. Dit aandeel is vergelijkbaar met wat we in 2009 zagen onder de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (85%). Binnen SH&M zien we dat gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps)interieurbouwer iets vaker tevreden zijn over de aansluiting van de beroepspraktijkvorming / stage op de gevolgde opleiding (88%) dan gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris (84%). Gediplomeerden van opleidingen op niveau 2 zijn gemiddeld vaker tevreden over de aansluiting tussen de beroepspraktijkvorming / stage en de opleiding (92%) dan gediplomeerden van opleidingen op de andere niveaus. Kijken we naar de leerweg van de gevolgde opleiding, dan zien we dat BOL-gediplomeerden iets vaker tevreden zijn over de aansluiting van de beroepspraktijkvorming / stage (83%) dan BBL-gediplomeerden (78%).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
35
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 4
OPNAME VAN MBO-VERLATERS DOOR DE ARBEIDSMARKT
De inzetbaarheid van schoolverlaters is niet alleen interessant vanuit het oogpunt van de opleiding (sluit het beroep aan op de gevolgde opleiding?), maar ook vanuit de optiek van de arbeidsmarkt. We kunnen de inzetbaarheid van schoolverlaters zowel vanuit de optiek van de beroepen (paragraaf 4.1) als vanuit de optiek van de bedrijfstakken (paragraaf 4.2) bekijken. De vraag waar het hierbij om gaat is: welke opleidingsachtergrond hebben gediplomeerden die in bepaalde beroepen of bedrijfstakken zijn gaan werken? We kijken hierbij alleen naar de beroepen en bedrijven waarin de MBO-verlaters van 2011 (die aan het onderzoek hebben meegedaan) zijn gaan werken. Het gaat dus niet om de totale arbeidsmarkt of een steekproef hierbinnen, maar puur om de beroepen en bedrijfstakken waar de MBO-verlaters zijn gaan werken. 4.1
Opname vanuit optiek beroepen
Bij de opname door de arbeidsmarkt vanuit de optiek van de beroepen van gediplomeerden is uitgegaan van het aantal werkende MBO-verlaters in beroepen vallend onder het domein van een bepaald kenniscentrum. Bekeken is of de gediplomeerden die in deze beroepen werkzaam zijn wel of niet een opleiding hebben gevolgd binnen het kenniscentrum waarbinnen de beroepen vallen. Hieronder vindt u ter verduidelijking een voorbeeld.
Voorbeeld opname van MBO-verlaters door arbeidsmarkt (fictieve getallen): Van alle MBO-verlaters van 2011 werken er ruim 1000, een half jaar na het behalen van hun diploma, in beroepen waar SH&M voor opleidt18. Vervolgens bekijken we welke opleiding de ruim 1000 MBO-verlaters van 2011 hebben gedaan. Hieruit blijkt dat:
86% een opleiding heeft gedaan binnen SH&M (bijv. meubelstoffeerder, werkplaatstimmerman etc.),
14% een opleiding heeft gedaan binnen een ander kenniscentrum (bijv. SPW of verkoopmedewerker, etc.).
In Figuur 4.1 op de volgende pagina, is voor SH&M en enkele andere (grote) kenniscentra de opname van MBO-verlaters met een bepaalde opleiding weergegeven. Uit de figuur blijkt dat 98% (optelling van de onderste twee categorieën) van de MBO-verlaters die momenteel werken in beroepen vallend binnen SH&M, gediplomeerden zijn die ook daadwerkelijk een opleiding binnen SH&M hebben gedaan. Ook bij de meeste andere kenniscentra die in de figuur gepresenteerd worden, zien we dat het merendeel van de werkenden in beroepen binnen het domein van een bepaald kenniscentrum een opleiding binnen hetzelfde kenniscentrum hebben gedaan. Dit geldt niet voor het kenniscentrum KC Handel. Van MBO-verlaters die werken binnen KC Handel komt in 2011 ongeveer de helft (47%) van opleidingen uit andere kenniscentra. In voorgaande jaren zagen we een vergelijkbaar beeld.
Aan beroepen die respondenten invullen wordt een opleiding gekoppeld (zie Bijlage 3). Op basis hiervan worden de beroepen ingedeeld in kenniscentra. 18
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
36
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Gediplomeerden van andere opleidingen MBO-verlaters (van 2011) die werken in een beroep dat binnen het domein van SH&M valt, maar die geen opleiding binnen SH&M hebben gevolgd, zijn met name gediplomeerden van een opleiding Savantis en Fundeon, onder andere:
Kleur- en interieuradvies (Savantis),
Assistent bouw en infra (Fundeon).
Figuur 4.1
100%
Van welke opleidingen komen de gediplomeerden 2011 die werkzaam zijn in het domein van een aantal grote kenniscentra, per kenniscentrum? 1% 1%
7% 3%
21%
6%
6% 4%
2%1% 15%
3% 3%
34%
80%
60%
5%
3%
19%
70%
19%
63%
64%
79% 77%
61%
75% 48%
40%
37% 20% 28%
Ecabo
KC Handel
afkomstig van opleiding afkomstig van opleiding afkomstig van opleiding afkomstig van opleiding
MBO-Kaart 2011 – SH&M
11%
10%
0% SH&M
31%
26% 16%
Kenteq
15%
Innovam/Vocar Fundeon
18%
18%
Calibris
Savantis
Aequor
buiten kenniscentrum niv. 3 en 4 buiten kenniscentrum niv. 1 en 2 binnen kenniscentrum niv. 3 en 4 binnen kenniscentrum niv. 1 en 2
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
37
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 4.2
Opname vanuit optiek bedrijfstakken
Bij de opname door de arbeidsmarkt vanuit de optiek van de bedrijfstakken is uitgegaan van het aantal werkende MBO-verlaters (van 2011) in bedrijven vallend binnen een bepaalde bedrijfstak. Gekeken is of de gediplomeerden die in bedrijven werken binnen een bepaalde bedrijfstak een opleiding hebben gevolgd binnen SH&M of binnen een ander kenniscentrum. Hieruit kunnen we afleiden voor welke bedrijfstakken de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen meer of minder belangrijk zijn. Uit Figuur 4.219, op de volgende pagina, kunnen we afleiden dat gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen vooral belangrijk zijn voor de volgende drie bedrijfstakken:
Vervaardiging van meubels (82% van de gediplomeerden die bij bedrijven / instellingen in deze bedrijfstak zijn gaan werken heeft een hout- en meubelopleiding gedaan),
Reparatie van consumentenartikelen (geen computers, comm.app., auto’s en motorfietsen) (50% van de gediplomeerden die in deze bedrijfstak zijn gaan werken heeft een hout- en meubelopleiding gedaan),
Vervaardiging van gereedschapswerktuigen (50% van de gediplomeerden die in bedrijven / instellingen in deze bedrijfstak zijn gaan werken heeft een hout- en meubelopleiding gedaan),
Primaire houtbewerking en verduurzamen van hout (50% van de gediplomeerden die in deze bedrijfstak zijn gaan werken heeft een hout- en meubelopleiding gedaan),
Vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (13% van de gediplomeerden die in deze bedrijfstak zijn gaan werken heeft een hout- en meubelopleiding gedaan).
Voor bedrijven in de overige bedrijfstakken zijn gediplomeerden met een hout- en meubelopleiding minder belangrijk, al neemt de bedrijfstak Overige gespecialiseerde groothandel nog een aardig deel van de gediplomeerden op (23% van de werkende gediplomeerden heeft een hout- en meubelopleiding gedaan).
In deze figuur zijn alleen bedrijfstakken opgenomen waarin relatief veel gediplomeerden van SH&M zijn gaan werken. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het om bedrijfstakken met een klein absoluut aantal werkenden gaat. 19
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
38
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Figuur 4.2
Van welke opleidingen (SH&M of een ander kenniscentrum) komen de gediplomeerden die werken in de verschillende bedrijfstakken, 2011.
vervaardiging van meubels (n=60)
82%
18%
reparatie van consumentenartikelen (geen computers, comm.app., auto's en motorfietsen) (n=6)
50%
50%
primaire houtbewerking en verduurzamen van hout (n=2)
50%
50%
vervaardiging van gereedschapswerktuigen (n=2)
50%
overige gespecialiseerde groothandel (n=22)
23%
vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (n=8)
77%
13%
0%
87%
20% SH&M
MBO-Kaart 2011 – SH&M
50%
40%
60%
80%
100%
overige kenniscentra
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
39
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 5
DOORLEREN
In dit hoofdstuk komen de uitkomsten naar voren van de groep gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen die na diplomering verder zijn gaan studeren. Dit zijn in eerste instantie de gediplomeerden die aangeven dat zij een voltijds opleiding op het MBO of HBO doen. Verder zijn ook gediplomeerden die aangeven dat zij werken en daarnaast een duale opleiding op het HBO doen of een deeltijdopleiding op het HBO of MBO (waarvan het studeren de hoofdactiviteit is 20) tot de groep doorlerende gediplomeerden gerekend. Het gaat dus niet meer alleen over de MBO-verlaters, maar over alle doorlerende gediplomeerden. We kijken naar de gekozen vervolgopleidingen op het MBO en HBO. HBO-opleidingen Van alle gediplomeerden (van alle niveaus, ongeacht of zij verder leren of niet) van hout- en meubelopleidingen kiest 9% voor een vervolgopleiding op het HBO. Landelijk gezien, voor MBOverlaters van alle opleidingen bij elkaar, is de doorstroom richting het HBO duidelijk hoger (23%). Binnen het SH&M zien we de grootste doorstroom naar het HBO voor gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris (20%). Dit is niet verwonderlijk, aangezien de opleidingen binnen deze beroepsgroep opleidingen op niveau 4 zijn en alleen deze toegang geven tot het HBO. De HBO-opleidingen waarvoor gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen kiezen zijn:
Bouwkunde (2 gediplomeerden),
Technische bedrijfskunde (2 gediplomeerden),
Industrieel product ontwerpen (1 gediplomeerde),
Small business en retail management (1 gediplomeerde),
Sport, management en ondernemen (1 gediplomeerde),
Toeristisch management (1 gediplomeerde),
Opleiding leraar vo 2e gr. in techniek (1 gediplomeerde),
Opleiding leraar vo 2e gr. in bouwtechniek i en ii (1 gediplomeerde),
AD Industrieel produkt ontwerpen (1 gediplomeerde).
20
Dit wordt bepaald aan de hand van de verdeling van het aantal uren per week dat de respondent aangeeft te werken dan wel te leren.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
40
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 MBO-opleidingen Een deel van de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen kiest voor een vervolgopleiding op het MBO21. De meest gekozen MBO-opleidingen zijn:
Allround interieurbouwer (11 gediplomeerden),
Allround meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer (8 gediplomeerden),
Allround machinaal houtbewerker timmerindustrie (6 gediplomeerden),
Machinaal houtbewerker (3 gediplomeerden),
Allround montagemedewerker gevelelementen (2 gediplomeerden),
Beveiliger (2 gediplomeerden),
Meerdere MBO-opleidingen (1 gediplomeerde).
We zien duidelijk dat de meest gekozen MBO-opleidingen binnen het domein van SH&M liggen.
21
We hebben het hier niet over alleen de MBO-verlaters, maar over alle gediplomeerde MBO-ers.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
41
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 6
TEVREDENHEID OVER OPLEIDINGEN
De MBO-verlaters hebben in het onderzoek onder andere hun mening kunnen geven over een aantal kwaliteitsaspecten. Zo hebben zij over de opleiding aangegeven of zij wel of niet tevreden zijn op het punt van: (1) de aansluiting van de theorie op het praktijkgedeelte van de opleiding (BOL) of de bruikbaarheid van de theorie in het werk (BBL) en (2) de zinvolheid van de opleiding (hebben zij veel aan de opleiding gehad?). (3) de wijze van examinering in de opleiding. Daarnaast is aan de BBL-ers gevraagd of zij tevreden zijn met de begeleiding die zij van hun (leer)bedrijf hebben gekregen tijdens het werk. 6.1
Tevredenheid over de opleiding
Gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 zijn over het algemeen tevreden over hun gevolgde opleiding. In Figuur 6.1 op de volgende pagina zien we dat 86% aangeeft dat zij, gezien hun huidige bezigheden, veel aan de opleiding hebben gehad en ruim driekwart (77%) van de gediplomeerden tevreden is over de aansluiting / bruikbaarheid van de theorie. Tweederde (67%) van de gediplomeerden is tevreden over de wijze van examinering in de opleiding. Een vergelijkbaar beeld zagen we in voorgaande jaren. Landelijk zijn de gediplomeerden (van 2011) vooral over de zinvolheid van de opleiding minder vaak tevreden (76%) dan de gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van 2011 (86%). De gediplomeerden op landelijk niveau zijn wel vaker tevreden over de wijze van examinering in de opleiding (77%) dan gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen (67%). Beroepsgroep Gediplomeerden van de beroepsgroep Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouw zijn over deze kwaliteitsaspecten vaker tevreden dan gediplomeerden van de beroepsgroep Kaderfunctionaris.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
42
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 Figuur 6.1
Beoordeling van de opleiding (het percentage dat tevreden is), 2011 (landelijk gewogen). 55%
Meubelstoffeerder (n=9)
89% 44% 82%
Meubelmaker, (scheeps-)interieurbouw (n=78)
91% 74% 60%
Machinaal houtbewerker (n=5)
40% 60% 67% 67% 67%
Montagemedewerker timmerindustrie (n=3)
76%
Kaderfunctionaris (n=78)
84% 63% 77%
SH&M 2011 (n=173)
86% 67% 74% 76% 77%
Landelijk 2011 (n=10287)
0%
20%
40%
60%
80%
100%
tevreden over aansluiting / bruikbaarheid theorie veel aan opleiding gehad tevreden over wijze van examinering
Niveau Gediplomeerden van hout- en meubelopleidingen van niveau 2 zijn in 2011 vaker tevreden over de verschillende kwaliteitsaspecten dan gediplomeerden van de overige niveaus. Over de wijze van examinering is 77% van de gediplomeerden van niveau 2 tevreden, over de aansluiting / bruikbaarheid van de theorie is 82% van de gediplomeerden van niveau 2 tevreden en over de zinvolheid van de opleiding is 90% van de gediplomeerden van niveau 2 tevreden. Leerweg Bekijken we de resultaten naar leerweg, dan zien we dat BBL-ers vaker tevreden zijn over de aansluiting / bruikbaarheid van de theorie en de wijze van examinering in de opleiding (respectievelijk 92% en 72%) dan BOL-ers (respectievelijk 70% en 65%). Over de zinvolheid van de opleiding zijn BOL-ers en BBL-ers even tevreden (beide 81%).
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
43
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 6.2
Tevredenheid over de begeleiding door (leer)bedrijf
Een belangrijk aspect van de opleiding voor BBL-ers is de begeleiding die zij krijgen van het bedrijf waar ze tijdens de opleiding werken. Aan de gediplomeerde BBL-ers is gevraagd of zij tevreden zijn over de begeleiding die zij van het bedrijf hebben gekregen. Ongeveer driekwart (76%) van de gediplomeerde BBL-ers van hout- en meubelopleidingen van 2011 is tevreden over de begeleiding door het (leer)bedrijf. Dit aandeel is lager dan we zagen in voorgaande jaren. Landelijk zien we dat ieder jaar rond de 84% van de BBL-ers tevreden is over de begeleiding door het (leer)bedrijf. Binnen SH&M zijn de absolute aantallen per beroepsgroep te klein om een verantwoorde vergelijking te kunnen maken.
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
44
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 BIJLAGE Lijst deelnemende instellingen onderzoek SH&M 2009-2011 Aan het onderzoek MBO-Kaart hebben verschillende instellingen deelgenomen, die opleidingen hout & meubel verzorgen. Een deel van de instellingen heeft met alle opleidingen deelgenomen aan het onderzoek, een ander deel van de instellingen heeft – op verzoek van kenniscentrum SH&M – alleen met opleidingen binnen het domein van kenniscentrum SH&M aan het onderzoek deelgenomen. Hieronder ziet u per jaar welke instellingen aan het onderzoek hebben deelgenomen. De volgende instellingen die opleidingen hout & meubel verzorgen, hebben deelgenomen aan de MBO-Kaart 2011:
Da Vinci College
Drenthe College
Gilde Opleidingen
Hout- en Meubileringscollege
NOVA College
ROC A12
ROC Aventus
ROC Eindhoven
ROC Leiden
ROC Nijmegen
De volgende instellingen die opleidingen hout & meubel verzorgen, hebben deelgenomen aan de MBO-Kaart 2010 (dit jaar zijn geen extra scholen benaderd voor deelname):
Arcus College
Da Vinci College
Drenthe College
Horizon College
Hout- en Meubileringscollege
Regio College
ROC A12
ROC Aventus
ROC Leiden
ROC Nijmegen
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
45
SH&M 2012 – Gediplomeerden MBO 2011 De volgende instellingen die opleidingen hout & meubel verzorgen, hebben deelgenomen aan de MBO-Kaart 2009:
Arcus College
Da Vinci College
Friesland College
Hout- en Meubileringscollege
ROC A12
ROC Aventus
ROC Leiden
ROC Nijmegen
ROC van Twente
ROC West-Brabant
MBO-Kaart 2011 – SH&M
DUO ONDERWIJSONDERZOEK
46