Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo Analyse van de positie van gediplomeerden van het mbo van Kenteq-opleidingen op basis van de gegevens van de MBO-Kaart 2006-2008
Colofon
Uitgave Kenteq Kenniscentrum Postbus 81 1200 AB Hilversum T (035) 750 45 04 F (035) 750 45 55 W www.Kenteq.nl
Contactpersoon Sake Wagenaar T (035) 750 42 46 E
[email protected]
Uitvoering onderzoek Moniek de Weerd (Toppen Onderzoek & Beleid bv, Utrecht)
Datum Januari 2010
Kenmerk S302SWsw.093
Voorwoord
Kenteq is als kenniscentrum verantwoordelijk voor de kwalificatiestructuur voor de domeinen elektrotechniek, installatietechniek en werktuigbouw. In deze structuur is vastgelegd voor welke beroepen mbo-deelnemers zich kunnen kwalificeren en aan welke eisen ze daarvoor moeten voldoen. Kenteq heeft bovendien als taak te zorgen voor voldoende beroepspraktijkvormingsplaatsen (bpv) van goede kwaliteit. Beide elementen dragen er toe bij dat mbo-gediplomeerden een goede positie verwerven op de arbeidsmarkt of door kunnen stromen naar het hbo. Kenteq wilde daarom weten, hoe het gaat met mbo-gediplomeerden, nadat ze het mbo hebben verlaten. Hebben ze een baan, volgen ze een opleiding, of zijn ze werkloos? Als ze een baan hebben, sluit die dan aan bij de gevolgde opleiding? Welke rol heeft hun bpv-plaats gespeeld bij het vinden van een baan? Deze en andere vragen komen aan de orde in het jaarlijks onderzoek van mboinstellingen naar de positie van mbo-leerlingen die een halfjaar van school zijn (de MBO-Kaart). Op basis van de verzamelde gegevens is een analyse gemaakt van de gediplomeerden van opleidingen in de elektrotechniek, installatietechniek en werktuigbouw. In dit rapport worden de uitkomsten beschreven. We hopen dat velen die betrokken zijn bij de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt met dit rapport hun voordeel kunnen doen. Henk Grotenhuis, algemeen directeur Kenteq
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
Samenvatting
5
1 Inleiding 1.1 Achtergronden bij het onderzoek 1.1.1 Vraagstelling van Kenteq 1.1.2 Het onderzoek MBO-Kaart 1.2 Uitvoering van het onderzoek voor Kenteq 1.2.1 Afbakening van de onderzoekspopulatie 1.2.2 Representativiteit van de uitkomsten 1.2.3 Presentatie van uitkomsten van het onderzoek
7 7 7 7 9 9 10 12
2 Eerste bestemming 2.1 Bestemming van gediplomeerde mbo-verlaters 2.2 De keuze voor werken of doorleren
14 14 16
3 Werken 20 3.1 Baanperspectief voor gediplomeerden 20 3.2 Diplomarendement 23 3.2.1 Objectieve benadering 23 3.2.2 Subjectieve benadering 26 3.3 Allocatie werkenden naar bedrijfstakken 27 3.4 Beroepspraktijkvorming 29 3.5 Opname mbo-verlaters door de arbeidsmarkt (optiek bedrijfstakken) 30 4 Doorleren 4.1 Doorstroom naar hbo 4.2 Meest gekozen hbo-opleidingen
32 32 36
5 Tevredenheid over opleidingen 5.1 Tevredenheid over de opleiding 5.2 Tevredenheid over de begeleiding door (leer)bedrijf
37 37 38
Bijlage Bijlage 1 Wegingsfactoren Kenteq
40 41
Samenvatting
In dit hoofdstuk geven we een korte samenvattende typering van de gediplomeerde schoolverlaters van 2006, 2007 en 2008 van Kenteq-opleidingen. Eerste bestemming Van de mbo-verlaters van 2008 van Kenteq-opleidingen is 59% gaan werken. Dit even vaak als voor het mbo als geheel in 2008. Het aandeel werklozen is voor Kenteq (in 2006, 2007 en 2008) iets lager dan we voor het hele mbo zien. Binnen Kenteq is het aandeel gediplomeerden dat kiest voor de arbeidsmarkt met name hoog onder mbo-verlaters van opleidingsdomein Installatietechniek. Arbeidsmarkt In het algemeen kunnen we stellen dat de perspectieven op de arbeidsmarkt voor gediplomeerden van Kenteq-opleidingen goed te noemen zijn en op de meeste aspecten beter dan voor het mbo als geheel. Driekwart (73%) van de gediplomeerden van 2008 heeft binnen 1 maand een baan gevonden. Eveneens driekwart (76%) van de gediplomeerden van 2008 heeft op het moment van onderzoek (al) een vaste aanstelling en ten opzichte van 2007 is het gemiddelde salaris (per maand op basis van een 38-urige werkweek) met 9,6% gestegen. Een ruime meerderheid van de werkende gediplomeerden van Kenteq van 2008 heeft een baan gevonden die direct in het verlengde van de opleiding ligt. Over de bpv kunnen we concluderen dat een goede bpv niet alleen belangrijk is voor een goede opleiding, maar tevens voor een betere positie op en aansluiting met de arbeidsmarkt. Vanuit het perspectief van de bedrijfstakken waar gediplomeerden van 2008 (landelijk) zijn gaan werken, zien we dat de gediplomeerden van Kenteq met name belangrijk zijn voor de bedrijfstakken Bouwnijverheid en Industrie. Doorleren Van alle gediplomeerde mbo-verlaters van Kenteq-opleidingen (ongeacht van welk niveau en of zij verder leren of niet) kiest ieder jaar tegen de 30% voor een vervolgopleiding op het HBO (voor het mbo als geheel is dit eveneens tegen de 30%). Doorlerende gediplomeerden die voor een vervolgopleiding op het HBO kiezen, kiezen met name voor de opleiding Werktuigbouwkunde en de opleiding Elektrotechniek. Terugblik In het algemeen zijn de gediplomeerden van Kenteq tevreden over de opleiding die zij gevolgd hebben, zowel wat betreft de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008
5
tijdens het praktijkgedeelte/werk als over de zinvolheid van de opleiding als zij kijken naar wat zij op dit moment doen. Wel zijn zij over beide aspecten iets minder vaak tevreden dan alle gediplomeerden van het mbo in 2008. Binnen Kenteq zijn de gediplomeerden van opleidingsdomein Installatietechniek het meest tevreden over beide aspecten.
6
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
1 Inleiding
In deze inleiding geven wij een korte toelichting bij de achtergronden van het onderzoek onder de uitstroom van Kenteq-opleidingen. Vervolgens gaan we in op de wijze waarop dit onderzoek is aangepakt en uitgevoerd en ten slotte beschrijven we de wijze waarop de resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd.
1.1
Achtergronden bij het onderzoek
Wij belichten in deze paragraaf de achtergronden van het onderzoek. Daarbij gaat het eerst om de vraagstelling van de kant van Kenteq en vervolgens over de data die hierbij gebruikt zijn, te weten de uitkomsten van het onderzoek met de MBOKaart. 1.1.1
Vraagstelling van Kenteq
Kenteq-opleidingen zijn er op gericht om voor de arbeidsmarktsectoren werktuigbouw/metaal, elektrotechniek en installatietechniek op uiteenlopende mboniveaus voldoende gekwalificeerde nieuwe instroom te realiseren met als langere termijn doel uiteraard dat deze instroom zoveel mogelijk behouden blijft voor de bedrijfstak. De vraag van Kenteq is voor dit onderzoek uiteengelegd in 3 hoofdvragen. • Wat gaan de (gediplomeerde) mbo-deelnemers doen na hun opleiding en waar komen zij terecht (beroep en bedrijf)? • Blijven ze behouden voor de sector techniek en zo ja, werken zij na verloop van tijd nog steeds in het beroep waarvoor ze zijn opgeleid? • Wat is bij de analyse van het opleidingsrendement voor de sector de rol van de kwaliteit van de stage- (bpv) plaatsen in de sector techniek? In een wat breder perspectief betreft het de vraag naar de bestemming van gediplomeerden van Kenteq-opleidingen. 1.1.2
Het onderzoek MBO-Kaart
Het schoolverlatersonderzoek MBO-Kaart wordt al een groot aantal jaren uitgevoerd in opdracht van individuele roc’s, aoc’s en vakinstellingen in Nederland. Bij het onderzoek ontvangen gediplomeerde schoolverlaters ruim een half jaar na het verlaten van de school (in januari van het volgende schooljaar) namens hun school een enquête met vragen over hun positie op dat moment. Daarbij komen onder meer de volgende thema’s aan de orde: • de eerste bestemming (werk, vervolgopleiding, werkloos, anders), • informatie over werken (beroep, bedrijf, salaris, aanstelling, rol beroepspraktijkvorming), • informatie over doorleren (vervolgopleiding),
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008
7
•
tevredenheid over een aantal kwaliteitsaspecten met betrekking tot de opleiding, de school en de stage (aansluiting, begeleiding, examinering etc.).
Op het moment van uitvoering van het onderzoek (januari 2009) zien we dat de meerderheid van de gediplomeerden van Kenteq van 2008 een baan heeft. Omdat de meeste werkende gediplomeerden binnen 3 maanden na diplomering een baan hebben gevonden (zie Hoofdstuk 3), kunnen we stellen dat het grootste deel van de Kenteq-gediplomeerden van 2008 al aan het werk was voordat de economische crisis in Nederland echt begon. In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ zijn exemplaren van de vragenlijsten MBO-Kaart 2008 (BOL en BBL) opgenomen. In het Overzicht 1.1 geven we een beeld van de totale landelijke deelname aan het onderzoek met de MBO-Kaart in de afgelopen drie jaren1. In Overzicht 1.1 wordt eveneens een beeld gegeven van de deelname van gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in de verschillende jaren. De respons voor Kenteq is ieder jaar lager dan de respons voor het hele mbo (alle opleidingen bij elkaar). Overzicht 1.1
Deelname MBO-Kaart 2006-2008 2006
20072
2008
aantal deelnemende roc’s / aoc’s
21
24
30
aantal aangeschreven schoolverlaters
36.012
35.721
46.793
respons
43%
41%
37%
14
14
19
jaar Landelijk
Kenteq aantal deelnemende roc’s aantal aangeschreven schoolverlaters
2.711
2.419
3.147
respons
39%
37%
32%
Bron:Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
In Overzicht 1.2 op de volgende pagina is voor de groep aangeschreven schoolverlaters van 2006, 2007 en 2008 onderscheid gemaakt naar leerweg en niveau. Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen hebben vaker een opleiding op niveau 1 of 2 gevolgd en vaker een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) gedaan dan we zien voor het mbo als geheel.
De respons is vanaf 2005 ieder jaar (licht) gedaald. Een door ons uitgevoerd non-responsonderzoek onder gediplomeerden 2007 geeft aan dat er geen bijzondere reden is voor deze daling, iets wat we ook constateerden naar aanleiding van het non-responsonderzoek onder gediplomeerden van 2005. 2 Naast de 24 instellingen die hebben deelgenomen aan de MBO-Kaart 2007 heeft 1 roc gekozen om onderzoek te laten doen onder schoolverlaters van 2007 in het kader van een maatwerktraject, met een deels vergelijkbare vragenlijst. Van dit roc zijn 266 schoolverlaters aangeschreven met een opleiding binnen het domein van Kenteq (respons 25%). 1
8
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
Overzicht 1.2
Verdeling deelname MBO-Kaart naar leerweg en niveau 2006, 2007 en 2008 jaar
Landelijk (alle opleidingen)
Kenteq
aantal aangeschreven schoolverlaters
niv. 1 en 2
niveau niv. 3 en 4
BOL
leerweg BBL
2006
36.012
28%
72%
65%
35%
2007
40.414
29%
71%
66%
34%
2008
46.793
28%
72%
68%
32%
2006
2.711
39%
61%
47%
53%
2007
2.419
36%
64%
49%
51%
2008
3.147
35%
65%
43%
57%
Bron:Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
Het onderzoek met de MBO-Kaart wordt uitgevoerd in opdracht van en gefinancierd door individuele roc’s, aoc’s en vakinstellingen. Toppen Onderzoek & Beleid is gerechtigd om onderzoeksdata voor landelijke toepassingen te gebruiken. Door de omvang van het aantal deelnemende instellingen is mogelijk om landelijk een betrouwbaar beeld te geven van het rendement van het middelbaar beroepsonderwijs, zowel naar arbeidsmarkt als vervolgonderwijs. Deze uitkomsten zijn relevant voor landelijke onderwijsorganisaties, maar ook voor bedrijfstakorganisaties, zoals kenniscentra. Daarbij bestaat voor instellingen, maar ook voor landelijke partners de mogelijkheid om schoolspecifieke dan wel branchespecifieke vragen toe te voegen.
1.2
Uitvoering van het onderzoek voor Kenteq
In deze paragraaf gaan we nader in op de wijze waarop het onderzoek voor Kenteq is uitgevoerd. Wij gaan daarbij in op: • de afbakening van de onderzoekspopulatie, • de representativiteit van de uitkomsten (wegingsprocedures), • de presentatie van uitkomsten. 1.2.1
Afbakening van de onderzoekspopulatie
In landelijke rapportages gaan we doorgaans uit van een iets andere afbakening van de populatie schoolverlaters dan in het onderzoek (en in de rapportages) voor de deelnemende instellingen. Gaat het in het onderzoek MBO-Kaart voor instellingen met name om de opbrengst op instellingsniveau (en de organisatorische niveaus daarbinnen), in landelijke rapportages gaat het meer om de opbrengst van het gehele mbo-veld. Om deze reden bakenen we de onderzoekspopulatie in landelijke rapporten af als de groep mbo-verlaters; zij zijn bijvoorbeeld gaan werken of zij zijn gaan doorleren op het hbo. Schoolverlaters die verder leren op het eigen roc of op een ander roc dan waar zij een diploma hebben behaald, worden dus buiten beschouwing gelaten. Deze methodiek hanteren we ook voor Kenteq in deze rapportage. De uitkomsten die in dit rapport worden gepresenteerd hebben dus betrekking op gediplomeerde mbo-verlaters en niet op alle gediplomeerden van mbo-
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008
9
opleidingen. In totaal is op basis van deze afbakening informatie beschikbaar over ongeveer 2600 gediplomeerde mbo-verlaters van Kenteq-opleidingen van de laatste drie jaar (zie ook de Inleiding). In onderstaand Overzicht 1.3 ziet u hoeveel gediplomeerden dit per jaar afzonderlijk zijn. Daarnaast ziet u hoe de onderverdeling van deze groep is naar niveau en leerweg. We zien dat de groep mbo-verlaters elk jaar ongeveer dezelfde opbouw heeft qua verdeling van gediplomeerden naar niveau en leerweg. Niet verwonderlijk bestaat de groep mbo-verlaters voor het merendeel uit gediplomeerden van opleidingen op niveau 3 en niveau 4, aangezien gediplomeerden op niveau 1 en 2 voor een aanzienlijk deel doorleren binnen het mbo.
Overzicht 1.3
Jaar
Aantal mbo-verlaters met een Kenteq-opleiding2006, 2007 en 2008
aantal mbo-verlaters
niv. 1 en 2
niveau niv. 3 en 4
BOL
leerweg BBL
2006
929
22%
78%
57%
43%
2007
949
23%
77%
60%
40%
2008
759
22%
78%
56%
44%
Bron:Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
1.2.2
Representativiteit van de uitkomsten
Hoewel de MBO-Kaart een landelijk onderzoek is, doen niet alle scholen in Nederland (elk jaar en met al hun opleidingen) mee. Daarnaast zijn de opleidingen (en de deelname hieraan) niet gelijk verspreid over de scholen. Er is op voorhand dus geen sprake van een onderzoek onder de gehele (landelijke) populatie gediplomeerde schoolverlaters. Tevens is geen sprake van een vooraf beredeneerde steekproef. Het kan dus voorkomen dat, naast het feit dat niet alle schoolverlaters van alle opleidingen in gelijke mate responderen, bepaalde opleidingen oververtegenwoordigd of ondervertegenwoordigd zijn in het onderzoeksbestand. Doorgaans zijn bijvoorbeeld de opleidingen van Calibris en in iets mindere mate de opleidingen ECABO in het landelijke onderzoeksbestand oververtegenwoordigd. Opleidingen van Kenteq zijn daarentegen ondervertegenwoordigd. Dit kunnen we ook vaststellen in het onderzoeksbestand MBO-Kaart 2006-2008. Daarnaast hebben we in het onderzoeksbestand vastgesteld dat binnen Kenteq onder de responderende gediplomeerden sprake is van een oververtegenwoordiging van de opleidingsdomeinen Metaal en Elektrotechniek, terwijl opleidingen Installatietechniek ondervertegenwoordigd zijn. Om deze onder- of oververtegenwoordiging van opleidingen in het onderzoeksbestand te ondervangen kunnen we de uitkomsten van het onderzoek wegen. Het wegen van het onderzoeksbestand houdt in dat we de verdeling in opleidingen in de landelijke populatie doorvoeren in het onderzoeksbestand Kenteq.
10
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
Voor de analyse van de uitkomsten in deze rapportage hebben we op het bestand een tweetal wegingen toegepast. We zijn hierbij uitgaan van de landelijke populatie op basis van het aantal behaalde mbo-diploma’s per opleiding en jaar3. De eerste weging heeft betrekking op de uitkomsten op het landelijke niveau (alle opleidingen bij elkaar). Deze weging geschiedt op basis van de verdeling van het aantal gediplomeerden naar KBB. Een eventuele onder- of oververtegenwoordiging van een KBB in de totaaluitkomsten van het onderzoek op landelijk niveau wordt hiermee tegengegaan. De tweede weging heeft betrekking op de uitkomsten op het niveau van Kenteq (de uitkomsten van de verschillende opleidingen bij elkaar). Deze weging geschiedt op basis van de verdeling van het aantal gediplomeerden naar opleidingsdomein binnen Kenteq. Een eventuele onder- of oververtegenwoordiging van een opleidingsdomein in de totaaluitkomsten voor Kenteq wordt hiermee tegengegaan. Omdat Kenteq heeft aangegeven de interne doorstroom in het onderzoek niet mee te willen nemen, is de verhouding tussen de interne doorstroom en de uitstroom per opleidingsdomein en niveau bekeken. Deze verhouding is doorberekend in het onderzoeksbestand. Resultaat van de wegingen is dat: • in het onderzoeksbestand de verdeling naar KBB’s gelijk is aan de verdeling naar KBB’s in de landelijke populatie (totaal aantal diploma’s in de betreffende jaren). • in het onderzoeksbestand de verdeling naar opleidingsdomein binnen Kenteq gelijk is aan de verdeling binnen Kenteq in de landelijke populatie (totaal aantal diploma’s in de betreffende jaren). • in het onderzoeksbestand de verhouding tussen gediplomeerde uitstroom en interne doorstroom per opleidingsdomein en niveau gelijk is aan de verdeling in de landelijke populatie. Alle wegingen zijn voor de drie jaren afzonderlijk gedaan. Dit wil zeggen dat de uitkomsten van 2006 zijn gewogen op basis van gegevens over het aantal diploma’s in 2006, de uitkomsten van 2007 zijn gewogen over het aantal diploma’s in 2007 en de uitkomsten voor 2008 gewogen zijn op basis van gegevens over het aantal diploma’s in 20084.
3
4
Meest ideale uitgangspunt is een landelijke populatie met eenzelfde afbakening als de onderzoekspopulatie, namelijk de mbo-verlaters. Een dergelijk bestand hebben we voor deze wegingen niet kunnen gebruiken. Voor Kenteq beschikken we wel over gegevens van de mbo-verlaters (voor 2006) en is daarom een extra weging toegevoegd, waarbij rekening is gehouden met de verhouding interne doorstroom : mbo-verlaters. De gegevens over de interne doorstroom zijn alleen bekend voor 2006. We hebben deze gegevens ook gebruikt voor de jaren 2007 en 2008, ervan uitgaande dat de mate van interne doorstroom door de jaren heen vergelijkbaar is gebleven.
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 11
Hieronder ziet u een voorbeeld van hoe een weging in zijn werk gaat. De aantallen die in dit voorbeeld zijn gebruikt zijn fictief. In Bijlage B1 vindt u de werkelijke wegingsfactoren voor opleidingen binnen Kenteq in 2008. Voorbeeld weging op niveau Kenteq: De landelijke verhouding in aantal diploma’s voor opleidingen binnen Kenteq is als volgt: Metaal 4500 Installatietechniek 4000 Elektrotechniek 1500 De onderlinge verhouding is hierbij 45%, 40% en 15%. De verdeling in het onderzoeksbestand is als volgt: Metaal 400 Installatietechniek 420 Elektrotechniek 180 De onderlinge verhouding is hierbij 40%, 42% en 18%. In dit geval zijn de opleidingsdomeinen Metaal en Installatietechniek licht oververtegenwoordigd in het onderzoeksbestand en de opleiding Elektrotechniek ondervertegenwoordigd. Om de uitkomsten representatief te maken worden de uitkomsten van Metaal vermenigvuldigd met een (wegings)factor 1,125 (45/40), de uitkomsten van Installatietechniek met een (wegings)factor 0,95 (40/42) en de uitkomsten van Elektrotechniek met een (wegings)factor 0,83 (15/18).
1.2.3
Presentatie van uitkomsten van het onderzoek
Presentatie gegevens voor Kenteq Binnen Kenteq worden de gegevens gepresenteerd op het niveau van de opleidingsdomeinen. In dit rapport onderscheiden we de volgende opleidingsdomeinen: • Metaal • Elektrotechniek • Installatietechniek • Algemeen5 Bij de interpretatie van de uitkomsten naar opleidingsdomein is het belangrijk om rekening te houden met de opbouw van de groep mbo-verlaters per domein naar niveau en leerweg; niet binnen alle opleidingsdomeinen is de verhouding tussen de leerwegen (BOL / BBL) en niveaus van de opleiding hetzelfde. In Overzicht 1.4 op de volgende pagina vindt u een overzicht van de opbouw van de groep mboverlaters van 2008 per domein binnen Kenteq.
5
12
Over het opleidingsdomein Algemeen hebben we geen informatie van gediplomeerden Kenteq van 2008. De resultaten voor dit opleidingsdomein kunnen we dan ook niet overal meenemen in de analyses.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
Overzicht 1.4
opleidingsdomein
Aantal mbo-verlaters met een Kenteq-opleiding, naar opleidingsdomein 2008 aantal mbo-verlaters
niv. 1 en 2
niveau niv. 3 en 4
BOL
leerweg
Metaal
349
24%
76%
68%
32%
Elektrotechniek
314
20%
80%
57%
43%
Installatietechniek
94
69%
81%
6%
94%
Algemeen
0
BBL
Bron:Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2008
Vergelijking met uitkomsten voor het gehele mbo De uitkomsten voor Kenteq als geheel worden, waar mogelijk, vergeleken met de uitkomsten voor het gehele mbo. De uitkomsten voor het hele mbo zijn de uitkomsten van de gediplomeerden (mbo-verlaters) van alle mbo-opleidingen, leerwegen en niveaus die hebben meegedaan aan het onderzoek MBO-Kaart. In het rapport worden deze uitkomsten onder andere aangeduid als: ‘het hele mbo’ en ‘het mbo als geheel’. Na dit inleidende hoofdstuk bekijken we in Hoofdstuk 2 de bestemming van gediplomeerden Kenteq. In Hoofdstuk 3 gaan we dieper in op de gediplomeerden die zijn gaan werken en komt de opname van gediplomeerden door de arbeidsmarkt aan de orde. In Hoofdstuk 4 gaan we dieper in op de gediplomeerden die hebben gekozen voor een vervolgopleiding en in Hoofdstuk 5 gaan we in op de tevredenheid van de gediplomeerden met betrekking tot de door hen gevolgde opleiding. Voorafgaand aan Hoofdstuk 1 is een korte samenvatting van de belangrijkste uitkomsten opgenomen. Niet alle uitkomsten die in deze rapportage geanalyseerd worden, worden in de vorm van grafieken of tabellen gepresenteerd. In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ vindt u daarom een uitgebreide tabellenbijlage met daarin alle uitkomsten die voor de analyse gebruikt zijn. Zij zijn op eenzelfde wijze geordend als de rapportage.
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 13
2 Eerste bestemming
Wat gaan de gediplomeerden van Kenteq-opleidingen na hun studie doen? Gaan zij werken, kiezen zij voor een vervolgopleiding, zijn zij werkloos of gaan zij iets anders doen? In dit hoofdstuk bekijken we de bestemming van gediplomeerden die de school en het mbo hebben verlaten.
2.1
Bestemming van gediplomeerde mbo-verlaters
Van de gediplomeerden die na het behalen van het diploma het roc verlaten gaat een klein deel verder op het mbo, maar bij een ander roc / aoc / vakinstelling. De overige gediplomeerden zijn gaan werken, kiezen voor een vervolgopleiding (niet op het mbo), zijn werkloos of zijn iets anders gaan doen; dit zijn de zogenaamde mbo-verlaters. In deze paragraaf bekijken we (op basis van de antwoorden op de vragenlijsten) wat de mbo-verlaters van Kenteq-opleidingen na diplomering zijn gaan doen. In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ kunt u de gebruikte gegevens in tabelvorm terugvinden. Van de mbo-verlaters van 2008 van Kenteq-opleidingen is ruim de helft (59%) gaan werken (zie Figuur 2.1a op de volgende pagina). Een kwart (25%) heeft gekozen voor een (voltijds)opleiding en daarnaast heeft nog eens 14% gekozen voor de combinatie van leren en werken. 1% van de gediplomeerde mbo-verlaters van opleidingen Kenteq is op het moment van onderzoek (ongeveer een half jaar na diplomering) (nog) werkloos. In paragraaf 2.4 werken we dit verder uit naar opleidingsdomein. Van het mbo als geheel6 is het aandeel mbo-verlaters van 2008 dat gaat werken even groot als we zien voor Kenteq (59%; zie Figuur 2.1b op de volgende pagina). Ook het aandeel gediplomeerden dat kiest voor een vervolgopleiding (al dan niet in combinatie met werk) is vergelijkbaar met wat we voor Kenteq zien. Het werkloosheidspercentage is voor Kenteq (1%) iets lager dan voor het hele mbo (3%). We zien voor alle drie de jaren dat de eerste bestemming van mbo-verlaters van Kenteq vergelijkbaar is met het mbo als geheel en dat de werkloosheid iets lager ligt.
6
14
Het gaat hier om landelijke uitkomsten; uitkomsten van gediplomeerde mbo-verlaters van alle mbo-opleidingen, leerwegen en niveaus die hebben meegedaan aan het onderzoek.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
F i g u u r 2 . 1 Eerste bestemming van mbo-verlaters na het behalen van het mbo-diploma voor
Kenteq en landelijk, 2008 (gewogen).
a. Kenteq
b. landelijk
3% 1%
1%
25%
23%
59%
14%
59%
12%
werken combinatie werken / leren doorleren werkloos anders
werken combinatie werken / leren doorleren werkloos anders
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2008
Bekijken we de bestemming van gediplomeerden Kenteq door de jaren heen, dan valt op dat deze de afgelopen drie jaar zeer constant is. Het aandeel van de mboverlaters dat kiest voor de arbeidsmarkt is onder gediplomeerden van 2008 iets hoger (59%) dan onder gediplomeerden van 2007 en 2006 (respectievelijk 56% en 57%) (zie Figuur 2.2). Het aandeel van de mbo-verlaters dat kiest voor een combinatie van werken en leren is in de afgelopen drie jaar geleidelijk iets gedaald, van 18% in 2006 naar 14% in 2008. Deze laatste ontwikkeling zien we ook voor het mbo als geheel terug.
F i g u u r 2 . 2 Eerste bestemming van mbo-verlaters Kenteq door de jaren heen,
2006-2008 (gewogen).
2006 2007 2008 0%
10%
werken
20%
30%
40%
50%
combinatie werken / leren
60%
70%
doorleren
80%
90% 100%
werkloos
anders
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 15
Typering gediplomeerden die zowel werken als doorleren De meerderheid van de gediplomeerden die aangeven dat zij zowel doorleren als werken zijn studenten die naast hun hbo-opleiding een (bij)baan hebben. Bijna de helft van hen heeft een bijbaan die min of meer aansluit bij de opleiding die zij op het mbo gevolgd hebben, dus banen binnen het domein van Kenteq. Hieronder bevinden zich onder andere studenten die als technicus middenkader WEI (werktuigkundige installaties), technicus middenkader WEI (elektrische installaties) of ICT-beheerder aan het werk zijn. Daarnaast zien we dat veel gediplomeerden met een bijbaan een ‘gangbaar’ bijbaantje hebben, zoals verkoopmedewerker, winkelassistent en baantjes in de horeca. Naast hbo-studenten met een bijbaan bestaat de groep doorleren en werken uit gediplomeerden die naast een baan een cursus of een deeltijd hbo-opleiding volgen. Cursussen / opleidingen die hierbij het meest genoemd worden zijn: • opleiding Werktuigbouwkunde, • opleiding Bedrijfskundige Informatica, • opleiding Informatica, • cursus Elektrisch schakelen, • cursus Hydraulische systeemtechniek, • cursus TBI. De gediplomeerden die zowel werken als doorleren worden in de hoofdstukken ‘Werken’ en ‘Doorleren’ toegedeeld tot de werkende dan wel doorlerende gediplomeerden (zie de inleiding bij de hoofdstukken 3 en 4).
2.2
De keuze voor werken of doorleren
Wie kiezen er vaker voor de arbeidsmarkt en wie kiezen er vaker voor een vervolgopleiding? We bekijken dit naar opleidingsdomein7, naar niveau, naar leerweg, naar etniciteit en regio8. In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ kunt u de gebruikte gegevens in tabelvorm terugvinden. Opleidingsrichting Binnen Kenteq (zie Figuur 2.3a op de volgende pagina) zien we voor alle drie de jaren dat met name de gediplomeerde mbo-verlaters van Installatietechniek op de arbeidsmarkt georiënteerd zijn; 88% van de mbo-verlaters (in 2008) van opleidingen Installatietechniek is een half jaar na diplomering actief op de arbeidsmarkt. Dit is duidelijk vaker het geval dan we zien bij de overige opleidingsdomeinen. Gediplomeerden van opleidingsdomein Metaal kiezen door de jaren heen geleidelijk iets meer voor een (voltijds) vervolgopleiding; van 21% in 2006 tot 29% in 2008. De werkloosheid is relatief het grootst onder gediplomeerden Metaal (2%).
Uitkomsten van opleidingen met minder dan 20 gediplomeerden (absoluut) worden wel in de figuren gepresenteerd, maar worden niet bij de analyse betrokken. In de figuur wordt per opleiding aangegeven om hoeveel gediplomeerden het gaat (n=..). 8 De regio’s zijn op basis van de postcodes van de schoolverlaters ingedeeld in 3 gebieden: West Nederland, Zuid Nederland en Noord en Oost Nederland. 7
16
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
F i g u u r 2 . 3 a Eerste bestemming van mbo-verlaters Kenteq naar opleidingsdomein, 2008
(voor Kenteq gewogen).
Metaal (n=229) Elektrotechniek (n=241) Installatietechniek (n=120) Kenteq 2008 (totaal) Landelijk 2008 0%
10%
werken
20%
30%
40%
50%
combinatie werken / leren
60%
70%
doorleren
80%
90% 100%
werkloos
anders
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart2008
In Figuur 2.3b is de bestemming van mbo-verlaters weergegeven waarbij alleen de mbo-verlaters van opleidingen op niveau 4 zijn meegenomen. Ook als we kijken naar alleen de mbo-verlaters van opleidingen op niveau 4 zien we dat mboverlaters van het opleidingsdomein Installatietechniek duidelijk vaker kiezen voor de arbeidsmarkt (80%) dan mbo-verlaters van andere opleidingsrichtingen. Mboverlaters op niveau 4 van opleidingen Metaal en Elektrotechniek kiezen juist vaker voor een vervolgopleiding; 40% van de mbo-verlaters op niveau 4 van beide domeinen volgt een voltijds opleiding.
F i g u u r 2 . 3 b Eerste bestemming van mbo-verlaters Kenteq (van opleidingen op niveau 4) naar
opleidingsdomein, 2008 (gewogen).
Metaal (n=166) Elektrotechniek (n=203) Installatietechniek (n=28) Kenteq 2008 (totaal) Landelijk 2008 0%
10%
werken
20%
30%
40%
50%
combinatie werken / leren
60%
70%
doorleren
80%
90% 100%
werkloos
anders
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2008
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 17
Niveau9 Van alle mbo-verlaters met een Kenteq-opleiding zijn de gediplomeerden op niveau 3 het vaakst aan het werk; 88% van de mbo-verlaters op niveau 3 heeft op het moment van onderzoek een baan. Ook onder gediplomeerden van opleidingen op niveau 2 is dit aandeel hoog (85%). Dit is op zich niet verwonderlijk aangezien gediplomeerden op deze niveaus (en zeker van niveau 2) die verder leren dit veelal op het mbo doen en in deze rapportage buiten beschouwing worden gelaten. Het aandeel werkenden is voor gediplomeerde mbo-verlaters met een opleiding op niveau 4 beduidend lager (46%); zij kiezen veel vaker voor een (voltijds) vervolgopleiding (37%). De werkloosheid is relatief gezien het grootst onder gediplomeerden met een opleiding op niveau 2 (3%). Door de jaren heen zien we geen afwijkingen in bovenstaand beeld en ook voor het mbo als geheel zien we in de verschillende jaren dat het aandeel werkenden met name hoog is op de niveaus 2 en 3 en relatief laag is onder gediplomeerde mboverlaters van opleidingen op niveau 4.
Leerweg Het algemene beeld onder gediplomeerden van Kenteq-opleidingen is dat BBL-ers na diplomering overwegend gaan/blijven werken en dat BOL-ers duidelijk vaker kiezen voor een vervolgopleiding, al dan niet in combinatie met een baan. Op het moment van onderzoek is 87% van de BBL-ers werkzaam, tegen 39% van de BOLers. Van de BOL-ers heeft iets minder dan de helft (44%) gekozen om zich via scholing verder te kwalificeren; onder BBL-ers kiest niemand hiervoor. Het aandeel werklozen is onder gediplomeerde BOL-ers een fractie hoger (2%) dan onder BBLers (1%). Door de jaren heen is het aandeel BBL-ers dat een half jaar na diplomering actief is op de arbeidsmarkt iets toegenomen van 82% onder gediplomeerden van 2006 tot 87% onder gediplomeerden van 2008. Onder de BOL-ers van Kenteq-opleidingen is het aandeel dat een half jaar na diplomering een baan heeft voor alle drie de jaren gelijk (39%). Het aandeel BOLgediplomeerden dat kiest voor een (voltijds) opleiding is in de afgelopen jaren wel licht toegenomen, van 38% in 2006 tot 44% in 2008. Voor het hele mbo zien we dat het aandeel BOL-ers dat kiest voor (alleen) de arbeidsmarkt de afgelopen drie jaren licht gestegen is (van 46% in 2006 tot 49% in 2008). Het aandeel werkende BBL-ers is het afgelopen jaar ongeveer gelijk gebleven (88% in 2007 en 87% in 2008), evenals het aandeel BOL-ers dat kiest voor een (voltijds) vervolgopleiding (31% in 2007 en 33% in 2008). We zien, net
9
18
Het absolute aantal gediplomeerden op niveau 1 waarover we gegevens hebben is klein (n=7). We zullen dit niveau daarom niet meenemen in de analyse.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
als bij Kenteq, dat BOL-ers relatief gezien iets vaker werkloos zijn (4%) dan BBLers (2%). Etniciteit Als we de uitkomsten bekijken naar etniciteit van de gediplomeerden, dan zien we dat allochtonen in het algemeen iets vaker werken op het moment van onderzoek dan autochtonen10. Alleen in 2007 was het aandeel gelijk. Allochtonen zijn daarbij wel relatief gezien vaker werkloos dan autochtonen. Autochtonen kiezen relatief vaker dan allochtonen voor een (voltijds) vervolgopleiding. Van alle mboopleidingen bij elkaar, kiezen autochtone gediplomeerden juist vaker voor de arbeidsmarkt en leren allochtonen iets vaker door. Voor het mbo als geheel is, net als voor Kenteq, de werkloosheid onder allochtonen iets hoger dan de werkloosheid onder autochtonen. Regio Van alle gediplomeerde mbo-verlaters van opleidingen Kenteq in 2008 gaan gediplomeerden in de regio Noord en Oost Nederland na diplomering relatief gezien het vaakst werken (64%). Gediplomeerden uit de regio Zuid Nederland kiezen vaker dan gediplomeerden uit de andere regio’s voor een (voltijds) vervolgopleiding (32%). Voor het hele mbo zien we in 2008 een vergelijkbaar beeld.
10
Hierbij moet opgemerkt worden dat de groep allochtonen (n=30) een stuk kleiner is dan de groep autochtonen (n=480).
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 19
3 Werken
In dit hoofdstuk komen de uitkomsten naar voren voor de groep mbo-verlaters die na diplomering zijn gaan werken. Dit zijn in eerste instantie de mbo-verlaters die aangeven dat zij werken (en dat meer dan 12 uur per week doen11). Tevens worden onder de groep werkenden ook degenen meegenomen die aangeven naast hun werk een cursus te volgen of een deeltijd hbo-opleiding (waarvan het werken de hoofdactiviteit is12). We kijken in dit hoofdstuk naar het baanperspectief voor de gediplomeerden, de aansluiting van het beroep op de opleiding, de allocatie van werkende gediplomeerden naar bedrijfstakken, de invloed van de beroepspraktijkvorming (bpv) en de opname van gediplomeerden Kenteq door de arbeidsmarkt vanuit de optiek van bedrijfstakken. In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ kunt u de gebruikte gegevens in tabelvorm terugvinden.
3.1
Baanperspectief voor gediplomeerden
Het baanperspectief voor gediplomeerden beoordelen we aan de hand van de onderstaande vragen: • • • • •
Hoe snel (na hoeveel maanden) komen gediplomeerden aan een baan? Hebben gediplomeerden bpv gehad (als BOL-er of BBL-er) bij het bedrijf waar zij nu werken? Wat voor aanstelling hebben zij? Wat verdienen zij? Hoe groot is de mobiliteit van gediplomeerden? Werken zij, een half jaar na diplomering, nog bij de eerste werkgever?
Gediplomeerde mbo-verlaters van Kenteq-opleidingen die kiezen voor de arbeidsmarkt vinden redelijk snel een baan. Een ruime meerderheid (89% onder werkende gediplomeerden van 2008) heeft binnen 3 maanden een baan gevonden en bijna driekwart (73%) zelfs binnen één maand. Binnen de groep gediplomeerden zijn het met name BBL-ers die snel een baan vinden; onder de werkende BBL-ers is 82% binnen één maand aan de slag. Dit heeft te maken met het feit dat BBL-ers vaak blijven werken bij het bedrijf waar zij tijdens de opleiding beroepspraktijkvorming gevolgd hebben. Van alle werkende BBL-ers werkt 81% op het moment van onderzoek bij het bedrijf waar zij tijdens de opleiding beroepspraktijkvorming gevolgd hebben. Ook voor gediplomeerden van BOL-opleidingen Kenteq spelen de contacten die tijdens de beroepspraktijkvorming
11 12
20
Dit is conform de definitie van werkenden van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit wordt bepaald aan de hand van de verdeling van het aantal uren per week dat de respondent aangeeft te werken dan wel te leren.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
(bpv) worden opgedaan een belangrijke rol bij het vinden van werk. Onder werkende BOL-ers is 65% aan de slag gegaan bij een bedrijf waar zij tijdens de opleiding beroepspraktijkvorming hebben gehad. Van alle werkende gediplomeerden van Kenteq-opleidingen heeft ieder jaar ongeveer driekwart (76% in 2008) een half jaar na het behalen van het diploma een vaste aanstelling. Ook het aandeel werkenden met een andere aanstelling (bijv. tijdelijk of zelfstandig ondernemer) is de afgelopen 3 jaar redelijk stabiel. Binnen de groep werkende gediplomeerden zijn het wederom de BBL-ers die op dit aspect een beter baanperspectief hebben; zij hebben vaker dan BOL-ers een vaste aanstelling. Op het moment van onderzoek heeft ruim driekwart (83%) van de BBL-ers en tweederde (65%) van de BOL-ers een vaste aanstelling. Ook dit valt voor een deel te verklaren door het feit dat BBL-ers veelal aan de slag blijven bij het bedrijf waar zij tijdens de opleiding beroepspraktijkvorming hebben gehad; zij werken er dus al langer waardoor de kans dat zij een vaste aanstelling hebben groter is. Dat het baanperspectief voor BBL-ers (iets) beter is dan voor BOL-ers uit zich ook in het salaris van de werkende gediplomeerden. BBL-ers verdienen in het algemeen meer dan BOL-ers (gemiddeld 2025 euro op basis van een 38-urige werkweek tegen gemiddeld 1693 euro voor BOL-ers). Ook dit heeft te maken met het feit dat BBL-ers vaak langer in dienst zijn; zij werken vaak bij het bedrijf waar zij tijdens de opleiding ook gewerkt hebben. Overigens zien we voor alle werkende gediplomeerden van Kenteq bij elkaar dat het gemiddelde bruto maandsalaris (op basis van een 38-urige werkweek) ten opzichte van 2007 is gestegen met 9,6% tot gemiddeld 1887 euro in 2008. Hoewel de BBL-ers veelal blijven werken bij het bedrijf waar zij tijdens hun opleiding bpv hebben gehad, heeft een deel van hen binnen een halfjaar na diplomering een andere werkgever. Van de werkende BBL-ers van 2008 werkt een kwart (23%) op het moment van onderzoek niet meer in hun eerste baan; zij zijn dus tussen het behalen van het diploma en het moment van onderzoek (ongeveer een half jaar) van baan veranderd. Onder BOL-ers is dit aandeel kleiner (14%). Door de jaren heen is de mobiliteit onder BOL-ers en BBL-ers redelijk gelijk gebleven (totaal 19%). We kunnen vaststellen dat het baanperspectief (in de verschillende jaren) van werkende gediplomeerden Kenteq op verschillende aspecten ‘beter’ is dan van mbo-verlaters in het algemeen. Voor het mbo als geheel is het aandeel gediplomeerden dat kiest voor de arbeidsmarkt en binnen 3 maanden een baan vindt (86% in alle drie de jaren) vergelijkbaar met het aandeel voor Kenteq (89% in alle drie de jaren). Het aandeel werkende gediplomeerden dat binnen 1 maand een baan vindt is voor het gehele mbo echter kleiner dan onder gediplomeerden van Kenteq; onder alle werkende gediplomeerden van 2008 heeft circa 63% een baan gevonden binnen een maand (tegen 73% voor Kenteq). Verder zien we dat werkende gediplomeerden van het hele mbo duidelijk minder vaak beroepspraktijkvorming bij hun huidige werkgever hebben gevolgd/gehad (64%) dan werkende gediplomeerden van Kenteq (75%). Onder werkende gediplomeerden van Kenteq hebben vaker een vaste aanstelling en minder vaak
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 21
een tijdelijke aanstelling en hun bruto salaris ligt gemiddeld ruim € 150,-- per maand (op basis van een 38-urige werkweek) hoger dan voor het mbo als geheel. Het verschil in baanperspectief tussen gediplomeerden voor het hele mbo en gediplomeerden Kenteq is met name te verklaren door het feit dat onder de gediplomeerden van Kenteq relatief meer gediplomeerden van BBL-opleidingen te vinden zijn (zie Overzicht 1.2 op pagina 9). Opleidingsrichting Kijkend naar het baanperspectief per opleidingsdomein binnen Kenteq dan valt met name opleidingsdomein Installatietechniek op. Gediplomeerden van de opleidingen Installatietechniek die gaan werken vinden vaker binnen 1 maand een baan (76%) dan gemiddeld voor Kenteq (73%). Verder valt op dat werkenden van dit opleidingsdomein vaker zijn blijven werken bij het bedrijf waar zij ook hun bpv hebben gevolgd of hebben gewerkt (81%) dan gemiddeld voor Kenteq (75%). Ook hebben zij iets vaker dan gemiddeld een vaste aanstelling (79% tegen 76% voor Kenteq). Tenslotte zien we dat gediplomeerden van de opleidingen Installatietechniek duidelijk meer verdienen (op basis van een 38-urige werkweek) dan we gemiddeld voor Kenteq zien. Niveau van de opleiding13 Kijkend naar het baanperspectief van Kenteq-gediplomeerden naar het niveau van de opleiding die zij op het mbo gevolgd hebben, zien we dat gediplomeerden op niveau 4 bijna allemaal binnen 3 maanden een baan vinden (95% in 2008). Verder valt op dat gediplomeerden op niveau 3 relatief het vaakst binnen 1 maand een baan hebben gevonden (78%), vaker na een half jaar een vaste aanstelling en gemiddeld een hoger salaris hebben dan gediplomeerden van opleidingen op de andere niveaus. Etniciteit14 Het baanperspectief van autochtone gediplomeerden van Kenteq-opleidingen is doorgaans iets beter dan dat van allochtonen. Zo vinden autochtonen na diplomering sneller een baan en hebben zij vaker een vaste aanstelling. Op de andere aspecten zijn weinig verschillen te zien tussen allochtonen en autochtonen. Regio In het algemeen zijn er tussen de regio’s geen grote verschillen te zien in het baanperspectief van gediplomeerden Kenteq. Werkende gediplomeerden uit de
Het absolute aantal werkende mbo-verlaters op niveau 1 waarover we voor 2008 gegevens hebben, is klein (n=5). We zullen niveau 1 daarom niet meenemen in de analyse. 14 De groep werkende autochtonen is vele malen groter dan de groep werkende allochtonen. Met deze resultaten moet daarom voorzichtig worden omgegaan. 13
22
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
regio Noord en Oost Nederland vinden relatief iets vaker binnen 1 maand een baan (93%) dan gediplomeerden uit de andere regio’s. Verder zien we dat gediplomeerden van de verschillende regio’s ongeveer even vaak bij het bpv-bedrijf werken en een vaste aanstelling hebben. Het gemiddelde bruto maandsalaris (op basis van een 38-urige werkweek) is onder gediplomeerden uit de regio West Nederland het hoogst. Dit beeld zien we ook voor 2007, maar in 2006 verdienden werkende gediplomeerden uit de regio West Nederland nog het minst van alle werkenden.
3.2
Diplomarendement
Het begrip diplomarendement wordt wel gebruikt om aan te geven in hoeverre mbo-verlaters in een functie terechtkomen die past bij de gevolgde opleiding op het mbo. Vinden zij werk direct in het verlengde van hun opleiding, of in ieder geval in een beroep dat ligt binnen het domein van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) of komen zij wellicht in een andere sector terecht15? Om tot deze classificatie te komen leggen we de gevolgde opleiding op het mbo naast het beroep dat zij uitoefenen16. Naast deze ‘objectieve’ benadering van het diplomarendement hebben we de gediplomeerden zelf gevraagd hoe zij de aansluiting ervaren; hebben zij gezien hun huidige bezigheden veel aan de opleiding gehad? We noemen dit de subjectieve benadering. 3.2.1
Objectieve benadering
Van de gediplomeerden van 2008 van Kenteq-opleidingen die op het moment van onderzoek een baan hebben, werkt de ruime meerderheid (84%) in een beroep dat direct aansluit bij de gevolgde opleiding (zie Figuur 3.1). Dit is iets vaker dan onder werkende gediplomeerden van 2007 (81%), maar minder vaak dan onder gediplomeerden van 2006 (92%). Dat er gediplomeerden zijn die terecht zijn gekomen in beroepen die niet direct in het verlengde van de opleiding liggen wil overigens niet direct zeggen dat de opleiding onvoldoende was. Men kan ook zeggen dat de opleiding juist breed opleidt en dit de gediplomeerden de mogelijkheid biedt om ook werk te vinden buiten bijvoorbeeld de eigen opleiding of beroepssector. Zij zijn in dit geval dus breed inzetbaar.
15 16
We onderscheiden hierbij de opleidingssectoren Techniek, Economie, Zorg & Welzijn en Groen. Een paar voorbeelden: Gediplomeerden met een opleiding monteur installatietechniek (93150) die bij hun beroep monteur installatietechniek invullen, worden geclassificeerd als werkend ‘direct in het verlengde van de opleiding’. Gediplomeerden met een opleiding scheepsmetaalbewerker (10115) die bij beroep basislasser invullen worden geclassificeerd als werkend ‘binnen hetzelfde subdomein van het KBB’. Een gediplomeerde die een opleiding werktuigbouwkunde (10055) heeft gevolgd en bij werk heeft ingevuld installatietechnicus, wordt geclassificeerd als werkend ‘binnen domein KBB’. Buiten de sector werken bijvoorbeeld gediplomeerden met een opleiding binnen Kenteq die aan het werk zijn gegaan als verkoopmedewerker of medewerker vrede & veiligheid. Classificatie heeft deels in overleg met Kenteq plaatsgevonden.
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 23
F i g u u r 3 . 1 Ligt het beroep in het verlengde van de opleiding, 2006-2008? (gewogen).
Kenteq 2006
Kenteq 2007
Kenteq 2008 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
direct in verlengde binnen zelfde subdomein KBB binnen domein KBB binnen sector Techniek, gerelateerd aan KBB Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
Beroepen buiten Kenteq, maar binnen sector Gediplomeerden (van 2008) die buiten het domein van Kenteq gaan werken (maar binnen de sector Techniek) komen met name terecht in beroepen die tot de domeinen van KBB’s Innovam/Vocar of PMLF behoren. Zij komen met name in de volgende beroepen terecht: • Basisoperator (PMLF), • Procesoperator b (PMLF), • Bedrijfsvoertuigentechnicus (innovam/Vocar), • Eerste motorfietstechnicus (Innovam/Vocar).
Het aandeel gediplomeerden dat is gaan werken in een andere sector dan de sector Techniek17 is gering; slechts 6% van alle werkende gediplomeerden van 2008 werkt in een andere sector. Dit aandeel is vergelijkbaar met het aandeel onder gediplomeerden van 2007 (7%) en 2006 (4%). Beroepen buiten de sector Gediplomeerden (van 2008) die buiten het domein van de sector (of binnen de sector Techniek, maar niet verwant aan Kenteq) zijn gaan werken komen met name in de volgende beroepen terecht: • Verkoopmedewerker, • Magazijnmedewerker, • Koerier, • Medewerker vrede & veiligheid.
Opleidingsdomein Het beeld voor de opleidingsdomeinen binnen Kenteq is niet constant door de jaren heen. Binnen Kenteq zijn het met name de werkende gediplomeerden (van 2008) van opleidingen Installatietechniek (100%) die een half jaar na diplomering werken in beroepen die direct op de gevolgde opleiding aansluiten (zie Figuur 3.2). Het
17
24
Bij de bepaling van de sector Techniek is in overleg met Kenteq vastgesteld welke beroepen tot de sector Techniek gerekend worden.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
aandeel werkende gediplomeerden dat direct in het verlengde van de opleiding aan de slag is gegaan is ook onder gediplomeerden van opleidingen Metaal en Elektrotechniek hoog (beide 92%). In 2007 werkten gediplomeerden van opleidingsdomein Elektrotechniek het vaakst in het directe verlengde van de opleiding (88%). In het aandeel gediplomeerden dat een baan heeft binnen het domein van Kenteq of daaraan verwant zit tussen de verschillende opleidingsdomeinen niet veel verschil. Het grootste deel van de gediplomeerden van alle opleidingsdomeinen werkt in beroepen binnen het domein van kenteq of daaraan verwant. Van opleidingen Installatietechniek werkt zelfs iedereen in Kenteq- of aanverwante beroepen. F i g u u r 3 . 2 Ligt het beroep in het verlengde van de opleiding, naar opleidingrichting, 2008? (gewogen).
Metaal (n=143)
Elektrotechniek (n=132)
Installatietechniek (n=115)
Kenteq 2008 (totaal) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
direct in verlengde binnen zelfde subdomein KBB binnen domein KBB binnen sector Techniek, gerelateerd aan KBB Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2008
Leerweg en niveau18 BBL-ers komen gemiddeld iets vaker in beroepen terecht die direct aansluiten bij de opleiding die zij gevolgd hebben (87%) dan BOL-ers (80%). Vergeleken met 2007 zijn zowel BBL-ers als BOL-ers iets vaker direct in het verlengde van de opleiding gaan werken (respectievelijk 84% en 77% in 2007), maar vergeleken met 2006 werken zowel BBL-ers als BOL-ers minder vaak direct in het verlengde van de opleiding (respectievelijk 95% en 87% in 2006). Werkende gediplomeerden van 2008 die een opleiding op niveau 2 hebben gevolgd, komen relatief het minst vaak terecht in een beroep dat aansluit bij de gevolgde opleiding (80%).
18
Het absolute aantal werkende gediplomeerden van 2008 op niveau 1 is klein (n=5). We zullen de werkende gediplomeerden op niveau 1 daarom niet meenemen in de analyse.
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 25
Etniciteit en Regio Vanwege de kleine groep werkende allochtonen van 200819 waarover we gegevens hebben, zullen we het verschil in etniciteit hier niet bespreken. Werkenden uit alle regio’s komen ongeveer even vaak terecht in beroepen die direct aansluiten op de gevolgde opleiding (allen rond 85%). Onder gediplomeerden van 2007 kwamen werkenden uit de regio West Nederland het vaakst terecht in een beroep dat direct aansluit op de gevolgde opleiding. 3.2.2
Subjectieve benadering
Ruim driekwart (80%) van de werkende gediplomeerden Kenteq geeft aan dat zij, terugkijkend op de opleiding en kijkend naar wat zij op dit moment doen, veel aan de opleiding hebben gehad (zie Figuur 3.3). Dit is iets meer dan in de vorige jaren. Voor alle mbo-opleidingen bij elkaar is het aandeel werkende gediplomeerden dat aangeeft veel aan de opleiding te hebben gehad in alle jaren vergelijkbaar met de percentages voor Kenteq. F i g u u r 3 . 3 Hebben de werkende gediplomeerden veel aan hun opleiding gehad, 2006-2008?
(gewogen).
2006 2007 2008
Kenteq
landelijk
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
Niet alle gediplomeerden binnen Kenteq zijn even positief (zie Figuur 3.4 op de volgende pagina). Zo zijn gediplomeerden van opleidingen Installatietechniek ieder jaar het meest tevreden over de zinvolheid van de opleiding die zij gevolgd hebben. Werkende gediplomeerden van 2008 van opleidingsdomein Elektrotechniek geven het minst vaak aan dat zij veel aan hun opleiding hebben gehad (76%).
19
26
N=19.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
F i g u u r 3 . 4 Hebben de werkende gediplomeerden veel aan hun opleiding gehad, naar opleidingsdomein
2008? (gewogen).
Metaal (n=143) Elektrotechniek (n=140) Installatietechniek (n=115) Kenteq 2008 (totaal) Landelijk 2008 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
veel aan opleiding gehad
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2008
Werkende BBL-gediplomeerden zijn in het algemeen iets vaker tevreden over het nut van de opleiding (83%) dan BOL-ers (74%). Tussen de verschillende opleidingsniveaus20 zien we weinig verschil. In voorgaande paragraaf zagen we dat werkende gediplomeerden in de regio Noord en Oost Nederland relatief snel een baan vinden. Dit betekent echter niet dat deze werkende gediplomeerden hun opleiding ook waarderen; gediplomeerden in deze regio geven relatief het minst vaak aan dat zij veel aan hun opleiding hebben gehad (75%).
3.3
Allocatie werkenden naar bedrijfstakken
In voorgaande paragraaf bleek dat gediplomeerden van Kenteq-opleidingen met name terechtkomen in beroepen die binnen het domein van Kenteq liggen. De vraag is nu in welke bedrijfstakken zij zijn gaan werken. Om enige ordening aan te brengen in de diversiteit van bedrijven waar gediplomeerden van Kenteq werken, hebben we de bedrijven ingedeeld in bedrijfstakken op basis van de “Standaard Bedrijfsindeling” van het CBS21. In Overzicht 3.5 (op de volgende pagina) worden de bedrijfstakken weergegeven waar de gediplomeerden van Kenteq van 2008 werken. Omdat sinds de MBO-Kaart 2008 gebruik gemaakt wordt van de Standaard Bedrijfsindeling 2008, kan geen vergelijking gemaakt worden met voorgaande jaren.
Het absolute aantal werkende gediplomeerden met een opleiding op niveau 1 is klein (n=5). De uitkomsten voor dit niveau worden daarom niet meegenomen in de analyse. 21 In principe worden de bedrijfstakken op het niveau van 1 digit weergegeven. Voor de bedrijfstakken Industrie en Bouwnijverheid is voor Kenteq echter meer informatie nodig, om onderscheid te kunnen maken tussen de bedrijven die voor Kenteq relevant zijn en andere bedrijven binnen de bedrijfstak. Daarom is voor deze bedrijfstakken gebruik gemaakt van de codering op 3 digits. Deze bedrijfstakken worden niet weergegeven in Overzicht 3.5 20
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 27
Uit onderstaand overzicht blijkt dat gediplomeerden van Kenteq in 2008 met name werken in de volgende bedrijfstakken: • Bouwnijverheid, • Industrie. Binnen de bedrijfstak Bouwnijverheid komen gediplomeerden Kenteq van 2008 met name terecht in de Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw, de Bouwinstallatie en de Afwerking van gebouwen. Binnen de bedrijfstak Industrie komen de werkende gediplomeerden van Kenteq in 2008 met name terecht in de Reparatie van producten van metaal, machines en apparatuur, in de Oppervlaktebehandeling en bekleding van metaal en de Vervaardiging van elektromotoren, elektrische generatoren en transformatoren van schakel- en verdeelinrichtingen. Overzicht 3.5
In welke bedrijven werken gediplomeerden van Kenteq, 2008 (gewogen)?
bedrijfstak
aantal werkenden 2008
Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen
abs.
%
15
5%
1
0%
73
23%
Productie en distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
4
1%
Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
1
0%
152
49%
Industrie
Bouwnijverheid Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s
17
6%
Vervoer en opslag
10
3%
Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
1
0%
Informatie en communicatie
3
1%
Financiële instellingen
0
0%
Verhuur van en handel in onroerend goed
2
1%
Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
7
2%
Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
11
3%
Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
7
2%
Onderwijs
0
0%
Gezondheids- en welzijnszorg
4
1%
Cultuur, sport en recreatie
2
1%
Overige dienstverlening
1
0%
Extraterritoriale organisaties en lichamen
0
0%
310
100%
totaal
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2008
In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ kunt u de gebruikte gegevens in tabelvorm terugvinden. Hierin vindt u ook de uitsplitsingen naar opleidingsdomein.
28
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
3.4
Beroepspraktijkvorming
In paragraaf 3.1 hebben we al gezien dat een meerderheid van de werkende BBLers (81%) en BOL-ers (65%) bij een bedrijf werkt waar zij tijdens de opleiding beroepspraktijkvorming (bpv) hebben gevolgd. De contacten die worden opgedaan tijdens de bpv lijken dus belangrijk voor het arbeidsperspectief van mbo-verlaters. In deze paragraaf gaan we hier iets dieper op in. Gediplomeerden van Kenteq die op het moment van onderzoek werken bij een bedrijf waar zij tijdens de opleiding bpv hebben gehad, hebben duidelijk vaker binnen 1 maand na diplomering een baan gevonden (88%) dan gediplomeerden die niet bij een bpv-bedrijf aan de slag zijn gegaan (32%). Hoewel we dit zowel voor de BOL-ers als de BBL-ers zien, is met name onder BBL-ers het verschil erg groot. Zo heeft van de werkende BBL-gediplomeerden die aan de slag zijn bij een bedrijf waar zij tijdens de opleiding bpv hebben gehad 97% binnen een maand een baan gevonden (zij blijven dan ook vaak na de opleiding werken bij het bpv-bedrijf). BBL-ers die niet blijven werken bij hun bpv-bedrijf zoeken langer naar een baan; ‘slechts’ 10% heeft een baan binnen een maand en bijna tweederde (63%) heeft langer dan 3 maanden moeten zoeken naar een baan. Gediplomeerden die bij een bedrijf werken waar zij tijdens de opleiding bpv hebben gehad vinden niet alleen sneller een baan, zij hebben in het algemeen ook vaker een vaste aanstelling (en minder vaak een tijdelijke aanstelling of een aanstelling op uitzendbasis) en gemiddeld een duidelijk hoger maandsalaris (op basis van een 38-urige werkweek). Met name onder BBL-ers zien we een duidelijk verschil. BBL-ers die bij hun bpvbedrijf blijven werken hebben vaker een vaste aanstelling (91%) dan degenen die niet bij hun bpv-bedrijf werken (51%) en minder vaak een tijdelijke aanstelling (4% tegen 25% onder degenen die niet bij hun bpv-bedrijf werken). Daarbij ligt het salaris onder BBL-ers van 2008 ongeveer 7,8% hoger onder degenen die bij het bpv- bedrijf zijn blijven werken ten opzichte van degenen die niet bij een bedrijf werken waar zij tijdens de opleiding bpv hebben gehad22. Verder is ook het diplomarendement onder de groep gediplomeerden Kenteq die bij hun bpv-bedrijf werkt groter. Zo werkt onder gediplomeerden van 2008 van degenen die bij het bpv-bedrijf aan de slag zijn, 89% in een beroep dat direct aansluit op de gevolgde opleiding en ‘slechts’ 2% in een beroep buiten de sector. Van degenen die niet werken bij hun bpv-bedrijf heeft 74% een baan die direct op de opleiding aansluit en werkt 15% buiten de sector. Met betrekking tot de tevredenheid van de gediplomeerden over de aansluiting tussen de opleiding en het werk zien we geen verschillen tussen gediplomeerden die werken bij hun bpv-bedrijf en gediplomeerden die niet werken bij hun bpvbedrijf.
22
Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de groep BBL-gediplomeerden van 2008 die niet bij hun bpv-bedrijf werken een relatief kleine groep is. Met deze uitspraken moet dan ook enigszins voorzichtig worden omgegaan,
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 29
3.5
Opname mbo-verlaters door de arbeidsmarkt (optiek bedrijfstakken)
De inzetbaarheid van schoolverlaters is niet alleen vanuit de opleiding te bekijken (sluit het beroep aan op de opleiding), maar ook vanuit de optiek van de arbeidsmarkt. We doen dit vanuit de optiek van de bedrijfstakken. De vraag waar het hierbij om gaat is: welke opleidingsachtergrond hebben de gediplomeerden die in bepaalde bedrijfstakken zijn gaan werken? We kijken hierbij alleen naar de bedrijven waarin de mbo-verlaters van 2008 (die aan het onderzoek hebben meegedaan) zijn gaan werken. Het gaat dus niet om de totale arbeidsmarkt of om een steekproef hierbinnen, maar puur om de bedrijven waar de mbo-verlaters zijn gaan werken. In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ kunt u de gebruikte gegevens in tabelvorm terugvinden. Bij de opname door de arbeidsmarkt vanuit de optiek van de bedrijfstakken is uitgegaan van het aantal werkende mbo-verlaters (van 2008) in bedrijven vallend binnen een bepaalde bedrijfstak. We hebben gekeken of de gediplomeerden die in bedrijven werken binnen een bepaalde bedrijfstak een Kenteq-opleiding hebben gevolgd of een opleiding binnen een ander KBB. Hieruit kunnen we afleiden voor welke bedrijfstakken de gediplomeerden Kenteq meer of minder belangrijk zijn23. Uit Figuur 3.624 op de volgende pagina kunnen we afleiden dat gediplomeerden Kenteq met name belangrijk zijn voor de volgende bedrijfstakken: y Bouwnijverheid (32% van de gediplomeerden die in bedrijven / instellingen in deze bedrijfstak zijn gaan werken heeft een Kenteq-opleiding gedaan), y Industrie (27% van de gediplomeerden die in bedrijven / instellingen in deze bedrijfstak zijn gaan werken heeft een Kenteq-opleiding gedaan). Voor bedrijven in de overige bedrijfstakken zijn gediplomeerden met een Kenteqopleiding minder belangrijk, al neemt de bedrijfstak Landbouw, bosbouw en visserij nog een aanzienlijk deel van de gediplomeerden op (13% van de gediplomeerden heeft een Kenteq-opleiding gedaan).
Omdat sinds de MBO-Kaart 2008 gebruik gemaakt wordt van de Standaard Bedrijfsindeling 2008, kan geen vergelijking gemaakt worden met voorgaande jaren. 24 Alleen de bedrijfstakken waarin meer dan 100 gediplomeerden van 2008 werken worden hier gepresenteerd. 23
30
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
F i g u u r 3 . 6 Van welke opleidingen (Kenteq of een ander KBB) komen de gediplomeerden die werken
in de verschillende bedrijfstakken, 2008?
landbouw, bosbouw en visserij industrie bouwnijverheid groot- en detailhandel; reparatie van auto's vervoer en opslag logies-, maaltijd en drankverstrekking advisering, onderzoek en overige spec. zak. dienstv. verhuur van roerende goederen en overige zak. dienstv. openb. bestuur, overheidsdiensten en verpl. soc. verz. onderwijs gezondheids- en welzijnszorg cultuur, sport en recreatie overige dienstverlening 0%
10%
20% 30%
Kenteq
40%
50%
60%
70% 80%
90% 100%
overige KBB's Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart2008
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 31
4 Doorleren
In dit hoofdstuk komen de uitkomsten naar voren voor de groep mbo-verlaters van Kenteq-opleidingen die na diplomering verder zijn gaan studeren (buiten het mboveld). Dit zijn in eerste instantie de mbo-verlaters die aangeven dat zij een voltijds opleiding doen. Daarnaast zijn ook mbo-verlaters die aangeven dat zij werken en daarnaast een duale opleiding op het hbo doen of een deeltijdopleiding op het hbo (waarvan het studeren de hoofdactiviteit is25) tot de groep doorlerende mboverlaters gerekend. We kijken naar de doorstroom richting het hbo (paragraaf 4.1). In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ kunt u de gebruikte gegevens in tabelvorm terugvinden.
4.1
Doorstroom naar hbo In Hoofdstuk 2 zagen we al dat 25% van de Kenteq-gediplomeerden heeft gekozen voor een (voltijds)vervolgopleiding (buiten het mbo) en dat er bij 14% sprake is van een combinatie van werken en leren. De vraag is wie deze doorlerende gediplomeerden zijn. Omdat het in deze rapportage gaat om gediplomeerde schoolverlaters die het mbo-veld hebben verlaten richten we ons alleen op de doorstroom richting het hbo.
Van alle gediplomeerde mbo-verlaters (van alle niveaus, ongeacht of zij verder leren of niet) van opleidingen Kenteq kiest ieder jaar tegen de 30% voor een vervolgopleiding op het hbo (al dan niet in combinatie met werk), zoals we kunnen zien in Figuur 4.1a op de volgende pagina. Ook voor mbo-verlaters van alle opleidingen bij elkaar, is de doorstroom naar het hbo ieder jaar tegen de 30%. Het aandeel gediplomeerden dat doorstroomt naar het hbo is afhankelijk van het aandeel gediplomeerden op niveau 4 in de totale groep, aangezien alleen deze gediplomeerden in principe worden toegelaten tot het hbo. Bekijken we de doorstroom naar het hbo alleen voor de gediplomeerden op niveau 4, dan zien we dat van de Kenteq-gediplomeerden 41% doorstroomt naar het hbo (zie Figuur 4.1b op de volgende pagina). Dit aandeel is de laatste jaren redelijk gelijk gebleven (42% in 2006 en 44% in 2007). Het zijn met name gediplomeerden van BOL-opleidingen op niveau 4 die relatief veel doorstromen naar het hbo (49%). Van de BBL-ers op niveau 4 gaat 3% door naar het hbo.
25
32
Dit wordt bepaald aan de hand van de verdeling van het aantal uren per week dat de respondent aangeeft te werken dan wel te leren.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
F i g u u r 4 . 1 a Doorstroom naar het hbo per opleidingsdomein, 2006-2008 (gewogen).
Metaal (n=229) Elektrotechniek (n=241) Installatietechniek (n=120) Kenteq 2008 (totaal)
Landelijk 2008 0%
10% 20% 2006 2007 2008
30%
40%
50% 60%
70%
80% 90% 100%
Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
F i g u u r 4 . 1 b Doorstroom naar het hbo van mbo-verlaters op niveau 4 per opleidingsdomein,
2006-2008 (gewogen).
Metaal (n=166) Elektrotechniek (n=203) Installatietechniek (n=28) Kenteq 2008 (totaal)
Landelijk 2008 0%
10% 20%
30%
40%
50% 60%
70%
80% 90% 100%
2006 2007 2008 Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 33
Opleidingsrichting De mate van doorstroom van gediplomeerden richting het hbo is niet voor alle opleidingsdomeinen binnen Kenteq gelijk (zie Figuur 4.1a), iets dat voor een belangrijk deel zal samenhangen met het aantal gediplomeerden op niveau 4 binnen een opleidingsrichting. Van alle gediplomeerden binnen Kenteq is de doorstroom naar het hbo in 2008 het hoogst voor gediplomeerden van opleidingen Elektrotechniek (37%) en opleidingen Metaal (31%). Gediplomeerden met een opleiding Installatietechniek gaan het minst vaak naar het hbo (3%). Bekijken we de uitkomsten alleen voor de groep mbo-verlaters met een opleiding op niveau 4 dan zien we eveneens dat met name de mbo-verlaters van opleidingsdomein Elektrotechniek (44%) en opleidingsdomein Metaal (42%) relatief vaak doorstromen naar het hbo (zie Figuur 4.1b). Mbo-verlaters van opleidingen Installatietechniek (op niveau 4) stromen van de mbo-verlaters van Kenteqopleidingen het minst vaak door naar het hbo (7%). Leeftijd en etniciteit Kijken we naar de leeftijd van de mbo-verlaters, dan kiezen met name gediplomeerden van 20 jaar tot en met 22 jaar relatief vaak voor een hbo-opleiding (41%). Dit beeld zien we ook in 2007 en 2006. Ten opzichte van 2006 en 2007 kiezen in 2008 iets meer gediplomeerden in de leeftijd van 17–19 jaar en iets minder gediplomeerden in de leeftijd van 23-25 jaar voor een hbo-vervolgopleiding. Hiermee lijkt het erop dat degenen die kiezen voor het hbo gemiddeld iets jonger worden. Naar etniciteit bekeken zien we dat autochtone gediplomeerden van Kenteq vaker kiezen voor een vervolgopleiding op het hbo dan allochtonen. Dit zien we voor alle jaren terug. Van de gediplomeerden van 2008 (van alle opleidingsniveaus bij elkaar) gaat 17% van de allochtonen door naar het hbo, onder autochtonen is dit aandeel 29%. Regio De gediplomeerden van regio Zuid Nederland stromen relatief gezien het vaakst door naar een hbo-opleiding (33%). Voor de regio West Nederland is de doorstroom naar het hbo in de afgelopen jaren iets toegenomen van 24% in 2006 naar 28% in 2008. Voor de regio Noord en Oost Nederland is de doorstroom naar een hbo-opleiding de afgelopen jaren juist sterk afgenomen; van 37% in 2006 naar 26% in 200826.
26
34
Deze resultaten zijn afhankelijk van de roc’s die in de verschillende jaren in de afzonderlijke regio’s hebben deelgenomen aan het onderzoek met de MBO-Kaart.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
KBB In Figuur 4.2 is een beeld gegeven van de doorstroom naar het hbo voor de zeven belangrijkste KBB’s. We hebben hier alleen de mbo-verlaters van BOL-opleidingen op niveau 4 meegenomen. Het is immers vooral deze groep die doorstroomt naar het hbo. Het beeld door de jaren heen is divers. Wel kunnen we opmerken dat de doorstroom van de BOL-ers op niveau 4 naar het hbo voor Kenteq de afgelopen jaren in het algemeen relatief gezien lager was dan voor de meeste andere grotere KBB’s. Bij vier KBB’s zien we, net als voor Kenteq, een daling van de doorstroom richting het hbo ten opzichte van 2007. Voor Fundeon echter is de doorstroom naar het hbo onder BOL-gediplomeerden op niveau 4 van 2008 duidelijk gestegen in vergelijking met gediplomeerden van 2007, terwijl dit een jaar eerder (in 2006) juist duidelijk gedaald was. Ook bij Grafisch Opleiding Centrum en Kenwerk zien we een stijging van de doorstroom van BOL-ers op niveau 4 naar het hbo. F i g u u r 4 . 2 Doorstroom naar het hbo (mbo-verlaters met een BOL-opleiding op niveau 4)
per KBB, 2006-2008.
Kenteq (n=384) EC ABO (n=1416) KC Handel (n=440) Kenwerk (n=519) Fundeon (n=253) GOC (n=177) C alibris (n=2487) 0%
10%
20% 30%
40%
50%
60%
70% 80%
90% 100%
2006 2007 2008 Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2006-2008
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 35
4.2
Meest gekozen hbo-opleidingen
Van alle gediplomeerden van Kenteq met een opleiding op niveau 4 kiest 41% (162 gediplomeerden) voor een hbo-opleiding. De meest gekozen vervolgopleidingen op het hbo door Kenteq-gediplomeerden van 2008 zijn27: • Werktuigbouwkunde (40 gediplomeerden), • Elektrotechniek (32 gediplomeerden), • Technische bedrijfskunde (19 gediplomeerden), • Industriële automatisering (12 gediplomeerden), • Technische informatica (9 gediplomeerden). Gediplomeerden van opleidingsdomein Metaal kiezen met name voor de opleidingen Werktuigbouw (40 gediplomeerden) en Technische bedrijfskunde (12 gediplomeerden). Gediplomeerden Elektrotechniek kiezen met name voor de opleidingen Elektrotechniek (30 gediplomeerden), Technische informatica (9 gediplomeerden), Industriële automatisering (9 gediplomeerden) en Technische bedrijfskunde (7 gediplomeerden).
27
36
Hierbij worden de hbo-opleidingen meegenomen van zowel de gediplomeerden die kiezen voor een (voltijds) vervolgopleiding, als gediplomeerden die hun opleiding combineren met werk.
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
5 Tevredenheid over opleidingen
De mbo-verlaters hebben zich in het onderzoek onder andere kunnen uitlaten over een aantal kwaliteitsaspecten. Zij hebben met betrekking tot de opleiding kunnen aangegeven of zij tevreden zijn op het punt van (1) de aansluiting van de theorie op het praktijkgedeelte van de opleiding (BOL) of de bruikbaarheid van de theorie in het werk (BBL) en (2) de zinvolheid van de opleiding (hebben zij veel aan de opleiding gehad?). Daarnaast is aan de BBL-ers gevraagd of zij tevreden zijn met de begeleiding die zij van hun (leer)bedrijf hebben gekregen tijdens het werk. In de afzonderlijke rapportage ‘Tabellen en vragenlijsten’ kunt u de gebruikte gegevens in tabelvorm terugvinden.
5.1
Tevredenheid over de opleiding
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen van zijn in het algemeen tevreden over hun opleiding (zie Figuur 5.1). Tweederde (68%) van hen is tevreden over de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie en driekwart (77%) geeft aan dat zij, gezien hun huidige bezigheden, veel aan de opleiding hebben gehad. Kenteq-gediplomeerden zijn iets minder tevreden dan alle mbo-gediplomeerden over de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie (73% in 2008). Over het nut van de opleiding zijn gediplomeerden Kenteq even vaak tevreden als alle mbogediplomeerden (77% geeft aan dat zij veel aan de opleiding hebben gehad). Dit beeld zien we voor alle drie de jaren terug. Opleidingsdomein Van alle gediplomeerden binnen Kenteq zijn de gediplomeerden van opleidingen Installatietechniek gemiddeld het meest tevreden over beide aspecten van de opleiding. Gediplomeerden van opleidingsdomein Elektrotechniek zijn relatief het minst vaak tevreden over de zinvolheid van de opleiding (73%) en de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie (63% is hier positief over). Niveau, leerweg en etniciteit In 2006 en 2007 waren de gediplomeerden van opleidingen op niveau 3 het meest tevreden over beide aspecten van de opleiding. In 2008 zijn de gediplomeerden van opleidingen op niveau 2 echter net iets vaker tevreden over de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie (71%) dan gediplomeerden op niveau 3 en 4 (beiden 68%). Over de zinvolheid van de opleiding is ruim driekwart van de gediplomeerden op alle niveaus tevreden. Bekijken we de uitkomsten naar leerweg dan zien we dat BBL-ers over beide aspecten van de opleiding vaker tevreden zijn dan BOL-ers. De ruime meerderheid van zowel de BBL-ers als de BOL-ers is positief over de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie (respectievelijk 76% en 64%) en de zinvolheid van de opleiding (respectievelijk 84% en 73%).
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 37
Allochtone gediplomeerden van Kenteq zijn vaker dan autochtonen tevreden over de zinvolheid van de opleiding (86% tegen 78% voor de autochtonen) en de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie (85% tegen 68% voor autochtonen). Bestemming We kunnen de tevredenheid over de opleiding ook bekijken naar bestemming. Gediplomeerden die hebben gekozen voor de arbeidmarkt zijn iets vaker tevreden over de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie (70%) en het nut van de opleiding (80%) dan gediplomeerden die gekozen hebben voor een vervolgopleiding (respectievelijk 66% en 73%). In 2007 en 2006 zagen we een vergelijkbaar beeld. Regio Bekijken we de uitkomsten naar regio, dan zien we dat gediplomeerden uit de regio Zuid Nederland over zowel de aansluiting/bruikbaarheid van de theorie (75%) als het nut van de opleiding (82%) iets vaker positief zijn dan gediplomeerden uit de andere regio’s.
5.2
Tevredenheid over de begeleiding door (leer)bedrijf
Een belangrijk aspect van de opleiding voor BBL-ers is de begeleiding die zij krijgen van het bedrijf waar zij tijdens de opleiding werken. Aan de gediplomeerde BBL-ers is gevraagd of zij tevreden zijn over de begeleiding die zij hebben gekregen. Een ruime meerderheid (82%) van de gediplomeerde BBL-ers van Kenteqopleidingen is tevreden over de begeleiding door het (leer)bedrijf (zie Figuur 5.2). Dit aandeel is gelijk aan het aandeel onder in 2007, maar iets groter dan onder BBL-ers van 2006 (74%). Voor het gehele mbo zien we dat ieder jaar rond de 82% van de BBL-ers positief is over de begeleiding. Opleidingsdomein Met name BBL-ers van opleidingsdomein Elektrotechniek en Installatietechniek zijn tevreden over de begeleiding die zij tijdens de opleiding hebben gekregen van hun leerbedrijf.
38
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
F i g u u r 5 . 2 Beoordeling van BBL-ers over de begeleiding door het (leer)bedrijf (het percentage
dat tevreden is), 2008 (gewogen).
Metaal Elektrotechniek Installatietechniek Kenteq (totaal) Landelijk 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
2008 Bron: Toppen Onderzoek & Beleid - MBO-Kaart 2008
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
MBO-Kaart 2006-2008 39
Bijlage
40
Gediplomeerden van het mbo van opleidingen Kenteq
MBO-Kaart 2006-2008
Bijlage 1 Wegingsfactoren Kenteq In onderstaand overzicht is voor de opleidingsdomeinen binnen Kenteq de wegingsfactoren weergegeven voor 2008. Overzicht B1-
Wegingsfactoren 2008
opleidingsdomein
landelijke populatie (aantal diploma’s)
onderzoeksbestand (aantal mbo-verlaters)
wegingsfactor
aantal
verhouding
aantal
verhouding
factor
Metaal
3955
36%
349
46%
0.78
36/46
Elektrotechniek
4415
40%
314
41%
0.98
40/41
94
12%
1.92
23/12
888
100%
--
--
Installatietechniek
2585
23%
Algemeen
48
0%
totaal Kenteq
11.016
100%
berekening
In Overzicht B1-2 is weergegeven welk deel van de gediplomeerden (van 2006) per opleidingsdomein en niveau intern doorstroomt en welk deel uitstroomt, met daarachter de weegfactor voor de bve-verlaters in het onderzoeksbestand. Overzicht B1-2
Wegingsfactoren interne doorstroom (op basis van gegevens 2006)
opleidingsdomein
Metaal
Elektrotechniek
Installatietechniek
Algemeen
niveau
Interne doorstroom
uitstroom
aantal
percentage
aantal
percentage
factor
1
141
42%
193
58%
0.58
2
700
43%
912
57%
0.57
3
111
18%
501
82%
0.82
4
73
5%
1396
95%
0.95
1
158
68%
75
32%
0.32
2
1159
63%
682
37%
0.37
3
604
55%
495
45%
0.45
4
81
4%
1918
96%
0.96
1
74
62%
46
38%
0.38
2
858
72%
342
29%
0.29
3
383
30%
880
70%
0.70
4
6
4%
138
96%
0.96
2
6
60%
4
40%
0.40
4
1
2%
50
98%
0.98
Gediplomeerden van Kenteq-opleidingen in het mbo
wegingsfactor
MBO-Kaart 2006-2008 41