beleid actueel
Het informatieblad van I&O Research
V Nummer 2 - 2008
www.ioresearch.nl
INHOUDSOPGAVE Sharon Dijkstra staat voor evidence based policy De nieuwe wijkaanpak: integraal of toch maar verkokerd?
‘We hebben een goed beeld van het onderwijsniveau’ V
Recente onderzoeken (1) Het succes van het keurmerk veilig ondernemen Recente onderzoeken (2)
COLOFON Opdrachtgever: I&O Research Postbus 563 7500 AN Enschede Telefoon: (053) 48 25 000 E-mail:
[email protected] Vormgeving: Ontwerpatelier www.ontwerp-atelier.nl
Vr a g e n e n l u i s t e r e n.
Vr a g e n e n l u i s t e r e n.
Sharon Dijksma staat voor evidence based policy Begin dit jaar uitte de Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijs vernieuwingen zware kritiek op de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Vooral op vakken als rekenen, wiskunde en lezen scoren leerlingen slechter dan nodig. Verder is er een gebrek aan draagvlak voor onderwijsvernieuwingen. Niet alleen bij leraren, leerlingen en ouders; het beleid werd ook onvoldoende ondersteund door feiten en onderzoeksresultaten. Beleid Actueel vroeg PvdAstaatssecretaris Sharon Dijksma wat ze daaraan gaat doen. Ruim vóórdat de Commissie Dijsselbloem zo vernietigend naar buiten trad had de kersverse staatssecretaris van onderwijs al de nodige stappen ondernomen. “Samen met scholen en onderwijsorganisaties stelde ik eind 2007 de kwaliteitsagenda op”, vertelt Dijksma. “Daarin hebben we gezamenlijke ambities geformuleerd om de taal- en rekenprestaties te verbeteren.
Een onderzoeksprogramma ondersteunt de uitvoering van kwaliteitsagenda.”
Gemeenten In haar jaarlijkse rapportage heeft de eveneens stevig bekritiseerde Inspectie van Onderwijs inmiddels geconstateerd dat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs op de meeste onderwijsinstellingen voldoende is. (vervolg op pagina 3)
Beleid Actueel is een uitgave van I&O Research en verschijnt drie keer per jaar
V
9
%
van de oud-leerlingen geeft een
onvoldoende
voor de opgedane
kennis en vaardigheden
(vervolg van pagina 1)
Maar er blijft voortdurend aandacht nodig voor basisvaardigheden als taal en rekenen. De Commissie Dijsselbloem wil echter meer en koerst aan op een jaarlijkse nationale monitor om structureel de kwaliteit van het onderwijs te onderzoeken. Dijksma daarover: “Op dit moment meten verschillende instanties vanuit diverse invalshoeken het onderwijsniveau in het basisonderwijs. De prestaties van leerlingen worden op verschillende manieren in kaart gebracht en dat lijkt mij voldoende. We hebben een goed beeld van het onderwijsniveau. Dat laat de roep om een nationale monitor onverlet. Wat mij betreft is er ook ruimte voor gemeenten om samen met schoolbesturen hun eigen monitor te organiseren.”
Onderzoeksinstituten Beleidsambtenaren van Dijksma’s ministerie verrichten zelf geen empirisch onderzoek. Dat wordt uitbesteed aan diverse kennis- en onderzoeksinstituten. Kennisinstituten, zoals het Cito (examens, toetsen), het Expertisecentrum Nederlands en het Freudenthal Instituut (rekenenwiskunde) voeren veel ontwikkelingsgericht onderzoek uit. Ook laat OCW opdrachtonderzoek doen door universitaire of commerciële onderzoeksinstituten. Verder voert NWO in overleg met OCW (beleids)onderzoek uit. “Tot slot noem ik het pas opgerichte interuniversitaire onderzoeksinstituut TIER (Topinstituut voor Evidence based Education Research), dat zich richt op ‘harde’ evaluaties van onderwijsbeleid en -praktijk. Natuurlijk valt er wel eens wat aan te merken op al dit onderzoek, maar in het algemeen werkt OCW prima samen met onderzoeksinstituten.”
Wat betekent dit voor de onderzoeksopgave van het ministerie van OCW? “Evidence based policy vormt ons uitgangspunt”, antwoordt Dijksma. “Het is de leidraad voor beleidsontwikkeling en onderzoeksprogrammering. Dit betekent dat ik voor mijn beleid vaak zoek naar mogelijkheden om eerst te werken met pilots en experimenten. Die kan ik vervolgens weer evalueren.
‘Monitoring maakt een belangrijk deel uit van deze projecten’ Zo heb ik onlangs vier miljoen euro beschikbaar gesteld voor diverse pilotprojecten in verschillende grote steden in Nederland, om meer gemengde scholen te realiseren. Monitoring maakt een belangrijk deel uit van deze projecten. Het verschaft ons veel informatie over het effect van de verschillende pilots, bijvoorbeeld als het gaat om de versterking van de sociale cohesie in de samenleving en de taalvaardigheid van allochtonen.”
Experimenten Segregatie in het onderwijs vindt Dijksma absoluut ongewenst. Het is één van de beleidsdoelen die ze zichzelf bij haar aanstelling meegaf. Daartoe behoort óók het aanbieden van passend onderwijs voor kinderen die moeilijk mee kunnen komen en de versterking van de positie van leerkrachten. Op deze beleidsterreinen loopt momenteel een aantal experimenten
Evidence based policy Dijksma wil vooral dat het onderzoek aansluit bij de vragen en behoeften van het Nederlandse onderwijs. “Want gebrek aan draagvlak kan invoering van een bewezen effectieve maatregel voorkomen. Toch acht ik kennis zó belangrijk dat, waar mogelijk, nieuw beleid al voor de invoering goed moet worden onderzocht op haalbaarheid en effectiviteit. Ik vind het verstandig onderwijsvernieuwingen alleen in te voeren als er wetenschappelijk bewijs ligt dat ze ook echt werken.” 3
die de onderzoeksambitie van Dijksma nadrukkelijk illustreren. “Het uitgangspunt van het nieuwe zorgonderwijs is passend onderwijs. Waar heeft het kind de beste kansen: in het reguliere of in het speciale onderwijs? Of is een combinatie van beide noodzakelijk? De komende jaren worden regionale netwerken gevormd. Daarbinnen moeten zorgleerlingen kunnen rekenen op een passend onderwijsaanbod. Op basis van deze experimenten wordt een nieuwe Wet Passend Onderwijs uitgewerkt, die in 2011 in werking zal treden.”
De leraar op een voetstuk In Dijksma’s actieplan ‘LeerKracht van Nederland’ is een pakket met maatregelen opgenomen dat de aantrekkelijkheid van het beroep en de opleiding voor dat beroep vergroot. Daarnaast wordt de kwaliteit van leraren en lerarenopleidingen versterkt. Kortom, de maatregelen beogen de leraar weer op zijn voetstuk te zetten. Ze zijn mede op basis van onderzoek onder leraren tot stand gekomen. “Een van de methoden is een elektronisch boardroom onderzoek, dat leraren vragen stelt en op een anonieme manier op elkaar laat reageren”, legt Dijksma uit. “Dit sluit sociaal wenselijke antwoorden uit, omdat deelnemers niet weten op wie zij reageren. De antwoorden worden direct digitaal verwerkt en dat is gunstig voor de effectiviteit van het onderzoek. Veel van mijn input haal ik natuurlijk ook gewoon zelf: door veel scholen te bezoeken en te praten met leerkrachten en schoolleiders!”
De nieuwe wijkaanpak: integraal of toch maar verkokerd?
In de wijkaanpak van minister Vogelaar wordt de nieuwe wijkbeleidstaal gesproken. Dit gaat over ‘sociale stijging’, ‘creatieve coalities’ en een ‘integrale aanpak’. Niet echt nieuw allemaal, maar in de nieuwe context wel boeiend, ook voor onderzoekers die het voorrecht hebben om vanuit een iets afstandelijker positie naar het beleid kunnen kijken. Kernvragen zijn: hoe moet je nu zo’n wijkaanpak organiseren? Hoe moet de samenwerking tussen partijen worden vorm gegeven? Hoe zorg je ervoor dat de wijkaanpak een integrale aanpak is en hoe voorkom je verkokering?
Verkokering Minister Vogelaar begon er zelf al over naar aanleiding van haar wijkentour in 2007. Ze was onder indruk van de inzet van de gemeenten en de wijkorganisaties, maar schrok van de verkokering bij het nemen van maatregelen. Volgens haar is verkokering onwenselijk omdat het negatieve gevolgen zou hebben voor de bewoners van de wijk. Alle vijf de kernthema’s, wonen, werken, leren, veiligheid en integratie, verdienen een integrale aanpak. Verkokering dient op uitvoeringsniveau te worden doorbroken.
Daadwerkelijke vraagstukken zouden door verkokering buiten het zicht van bestuurders en beleidsmakers blijven. En de gekozen oplossingen zouden alleen zijn ingegeven vanuit de deelperspectieven van de verschillende betrokken organisaties. Verkokering kan zich manifesteren tussen ministeries of afdelingen van gemeenten, tussen organisaties onderling maar ook tussen overheidsorganisaties en burgers. De verschillen tussen de professionele organisaties en burgers kunnen minstens even groot zijn als de
4
verschillen tussen de organisaties onderling. De perceptieverschillen kunnen leiden tot verschil in probleemanalyse en tot een andere keuze van oplossingen. Deze frictie is niet op te lossen, maar er moet wel mee geleefd worden. Zo is er door Theo de Bruijn tijdens het jaarcongres van het Kenniscentrum Stedelijke Samenwerking voor gepleit dat er bij het bedenken van een wijkaanpak voor meerdere perspectieven ruimte moet zijn. Dus: liever de kokers naast elkaar laten bestaan en iets tot stand brengen, dan alle energie in ontkokering te steken.
Fysiek en sociaal Het is goed om na te gaan wat er precies met grote begrippen als verkokering en integratie wordt bedoeld. Gaat het om verkokering tussen de sociale en fysieke component in de wijkenaanpak of tussen instellingen en organisaties die binnen de sociale component actief zijn, of wellicht tussen partijen die allen met het thema veiligheid bezig zijn? Ik zou nog een stap verder willen gaan door de vraag te stellen of het wel zinvol is
om zo op integraliteit te hameren als het zo evident is dat aan de voorwaarden ervoor niet of nauwelijks kan worden voldaan. Er wordt veel energie gestoken in afstemming en samenwerking, terwijl de opbrengsten beperkt zijn. Is het dan niet veel slimmer om de energie te steken in de wijken zelf en de samenwerking te beperken tot die gevallen waarin de voordelen evident zijn?
Een greep uit recente onderzoeken Evaluatie nieuwe werkwijze raad Den Helder
Bulldozers Er wordt gewaarschuwd voor averechtse effecten van herstructurering. Bewoners van wijken die geherstructureerd worden zouden voor de bulldozer uit vertrekken naar andere ‘goedkope’ wijken. Daarmee zouden problemen zich verplaatsen. Bij welzijnswerkers roept het de vraag op hoe je die groepen zou kunnen volgen om ze toch te kunnen bereiken. Volgens mij verdient dit effect van herstructurering nadere analyse. Problemen in wijken hangen sterk samen met de aanwezigheid van sociaal zwakke bewoners. De concentratie van deze groepen in bepaalde straten of buurten is sterk bepalend voor de ernst van overlast en onveiligheid.
‘Wat de wijkenaanpak nodig heeft zijn robuuste initiatieven die langer meegaan dan enkele avonden of weekenden.’ Door verdunning krijgt sociale controle meer kans en kan de overlast verminderen. Het volgen van wegtrekkende bewoners kan daarom vanuit een beheersoogpunt zinvol zijn om snel nieuwe concentraties van sociaal zwakke groepen in wijken te signaleren en te voorkomen. Overigens mag als gevolg van herstructu rering niet zonder meer worden aangenomen dat de subjectieve veiligheid zal toenemen. Uit onderzoek van het SCP blijkt dat de effecten van herstructurering in dat opzicht beperkt zijn. Dit bevestigt vermoedens uit onderzoek dat wij in het kader van het project Wijkveiligheid Enschede (WENS) hebben uitgevoerd in 35 Enschedese wijken.
De relatie tussen objectieve veiligheidsindicatoren is beperkt, zeker als het gaat om indicatoren die te maken hebben met de fysieke kenmerken van de wijk. De grootste verklarende kracht zit in slachtofferschap en verkeersonveiligheid en anderzijds in demografische kenmerken (leeftijd en de bevolkingssamenstelling van wijken).
Concentratie En dan de projectentombola: de eindeloze opeenvolging van vaak korte gesubsidieerde projecten. We kennen deze uit het grotestedenbeleid: het opzomeren van wijken. Een bankje hier. Een schoonmaakbeurt daar. Leuk als windowdressing, maar met weinig effect als het gaat om het realiseren van duurzame verbeteringen. Effecten van dit soort projecten zijn daarvoor vaak te vluchtig. Wat de wijkenaanpak nodig heeft zijn robuuste initiatieven die langer meegaan dan enkele avonden of weekenden. In de sociale sfeer is dat natuurlijk niet zo eenvoudig te realiseren. Het is daarom wel begrijpelijk dat snel naar aansprekende projecten wordt gezocht. Daarom zou het des te meer van bestuurlijke lef getuigen om gelden voor de sociale pijler nu eens niet te versnipperen over allerlei verschillende instellingen en organisaties maar te kiezen voor het beste idee, en de beste organisatie. Wellicht dat hiervan meer effect uitgaat dan van het gehamer op integraliteit en creatieve coalities. De beste stimulans hiervoor is niet de preek, maar een stevige financiële prikkel. Rob van de Peppel
De gemeenteraad van Den Helder heeft in januari 2007 besloten tot een nieuwe werkwijze. Sinds april 2007 vinden de drie commissievergaderingen tegelijkertijd plaats, voorafgaand aan de maandelijkse raadsvergadering. Er is niet langer een vaste samenstelling van de commissies: men kan in en uit lopen. Aanvankelijk is gekozen voor de maandag als vaste vergaderdag, maar sinds de zomer van 2007 is hier al enigszins van afgeweken: de ene week vinden op maandagavond de drie commissievergaderingen plaats, de andere week de raadsvergadering. De doelstelling nieuwe werkwijze is het versterken van het contact tussen burgers en raad, een efficiënte en effectieve vergadercultuur in de raad alsmede tussen raad en college en meer ruimte voor raadsfracties/raadsleden en wethouders om politiek te bedrijven. I&O Research evalueert een jaar na de invoering de nieuwe werkwijze plaatsvindt. Het onderzoek moet inzicht geven in de mate waarin de doelstellingen van de nieuwe werkwijze zijn gerealiseerd.
Werkgelegenheidsregister Haaglanden Het Stadgewest Haaglanden heeft I&O Research opdracht gegeven het vestigingenregister te onderhouden. Hiervoor verwerken wij mutaties van de Kamer van Koophandel en zetten wij een werkgelegenheidsenquête uit bij ongeveer 50.000 bedrijven en instellingen in de regio die bestaat uit de gemeenten Den Haag, Wassenaar, LeidschendamVoorburg, Pijnacker-Nootdorp, Zoetermeer, Delft, Westland, Midden-Delfland en Rijswijk. De onderzoeksresultaten vormen tevens input voor het landelijke LISA bestand.
directeur (vervolg op pagina 8)
5
Het succes van het Keurmerk Veilig Ondernemen
Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is al enige tijd een beproefd hulpmiddel voor ondernemers, gemeente en politie om de veiligheidssituatie op bedrijventerreinen en in winkelgebieden te verbeteren. Het keurmerk gaat uit van een intensieve samenwerking en heldere doelstellingen waarop betrokkenen elkaar kunnen afrekenen. Het tot stand brengen van samenwerkingsrelaties tussen betrokkenen blijkt een belangrijke meerwaarde te zijn van het KVO. Belangrijk hierbij is dat de gemeente, politie en ondernemers voor zichzelf de meerwaarde zien van deelname aan het project. Verder blijkt ook een scherp inzicht in de problematiek een belangrijke rol te spelen bij het op één lijn krijgen en houden van betrokkenen. Dit blijkt uit de ervaringen van de gemeente Enkhuizen die onlangs de effectmeting door I&O Research liet uitvoeren. Inzicht in de uitgangssituatie Tal van KVO-projecten kennen een moeizame aanloopfase. Zelfs bij de meest succesvolle projecten zitten niet alle partijen bij start direct al op één lijn. Betrokkenen hebben een verschillend beeld van de aard en de omvang van de problematiek en mede daardoor ook een ongelijke ‘sense of urgency’ om de veiligheid in een gebied aan te gaan pakken. Soms is er sprake van onderschatting of
zijn er grote verschillen in de mate waarin ondernemers met criminaliteit en overlast te maken hebben. Zo kan de overlast van bijvoorbeeld hangjongeren zich in sterke mate in een bepaald deel van een winkelgebied voordoen, terwijl andere ondernemers er nauwelijks last van hebben. Het is dan van belang voor een zo groot mogelijke groep duidelijk te maken dat zij ook baat hebben bij een gecoördineerde aanpak. Eén van de eerste stappen op weg naar het keurmerk
6
is dan ook te zorgen voor een betrouwbaar en objectief beeld van de uitgangssituatie door middel van een nulmeting. Uit zo’n nulmeting komt duidelijk naar voren wat de omvang van de problematiek is en wie daar in meerdere of mindere mate last van hebben. Een goede inventarisatie van de problemen die zich in het gebied voordoen kan een aantal partijen over de streep trekken. Een scherp beeld van de feitelijke situatie is echter zeker geen garantie voor een vliegende start van het project. Het kan zelfs remmend werken, zo bleek enkele jaren geleden in de gemeente Enkhuizen. De nulmeting op een tweetal bedrijventerreinen in de gemeente gaf een relatief gunstig beeld te zien van de veiligheidssituatie. Om die reden had een deel van het bedrijfsleven aanvankelijk aarzelingen tijd, geld en energie in het project te stoppen. En ook bij de andere partijen bestond twijfel: er waren weinig problemen, dus kon men zich niet beter op iets anders richten? Uiteindelijk heeft de gemeente in samenwerking met politie en de ondernemersfederatie toch doorgezet en is men er in geslaagd de meeste ondernemers mee te krijgen.
Cruciaal daarbij is dat ondernemers zich bewust zijn van de voordelen voor de eigen bedrijfsvoering en ook bereid zijn op collectieve basis zaken voor hun bedrijfsomgeving te regelen.
Resultaten op gebied van preventie, samenwerking en veiligheidsbeleving Vier jaar later blijkt het KVO in de gemeente Enkhuizen een succes. Voor de bedrijventerreinen Krabbersplaat en Schepenwijk en het winkelhart is een certificaat verkregen. En belangrijker; er blijken ook positieve effecten te zijn. Zo is de beleving van de veiligheid onder ondernemers toegenomen: men voelt zich in en rond het bedrijf veiliger dan een aantal jaren geleden. Dit grotere gevoel van veiligheid komt volgens betrokkenen voor een belangrijk deel voort uit de zekerheid dat er tegenwoordig iets met de meldingen en aangiften wordt gedaan. Het aantal aangiften en meldingen van misdrijven is overigens niet gedaald. Dat is op zichzelf ook niet zo vreemd omdat een van de doelen van het keurmerk juist is de aangifte- en meldingsbereidheid te vergroten. Uit de ondernemersenquête die onlangs op de bedrijventerreinen en in het winkelhart van Enkhuizen is uitgevoerd, blijkt dat de mate waarin ondernemers slachtoffer zijn van verschillende vormen van criminaliteit in de afgelopen jaren stabiel is gebleven of is gedaald. Ook op het gebied van preventie zijn resultaten geboekt. Het aantal bedrijven dat preventieve maatregelen neemt is
gegroeid. Zo zijn er meer bedrijven die het pand en/of de buitengevel ’s avonds verlichten, meer bedrijven beschikken over een inbraaksignalerings- of alarmsysteem en de deelname aan collectieve beveiliging is sinds 2003 sterk toegenomen.
Korte lijnen en aanspreken op gedrag De resultaten zijn te danken aan een pakket van maatregelen en intensievere samenwerking tussen de veiligheidspartners en het bedrijfsleven. En daarmee komen we op een tweede belangrijke meerwaarde van het KVO. Mede door de inspanningen om het keurmerk te verkrijgen zijn de samenwerkingsrelaties sterk verbeterd. De lijnen tussen gemeente, politie, brandweer, ondernemers en hulpverleningsinstellingen zijn niet alleen korter geworden, maar op uitvoerend niveau ook een stuk informeler.
‘Gezien de successen is er alle aanleiding om verder te gaan met het keurmerk’ De bereidheid van de samenwerkingspartners om samen te werken en elkaar te informeren is sterk toegenomen. Alle meldingen van incidenten die de samenwerkingspartners binnen krijgen, worden iedere dag aan elkaar doorgegeven en besproken. Dit leidt tot een bredere en meer gerichte aanpak. Bovendien krijgt met name de gemeente steeds meer mogelijkheden voor handhaving, onder meer door de inzet van bevoegde opsporingsambtenaren (Boa). Belangrijke winst is ook dat ondernemers minder naar de overheid kijken waar het gaat om de veiligheid van hun bedrijfsomgeving. Ze nemen hun eigen verantwoordelijkheid en spreken elkaar onderling aan op hun gedrag. Zo zijn er voorbeelden van onveilige situaties op het terrein, bijvoorbeeld rond de opslag van brandgevaarlijk materiaal, die door de ondernemers onderling worden opgelost zonder dat politie of brandweer daar aan te pas komt.
7
Individuele versus collectieve belangen Niettemin komen er uit het onderzoek ook enkele verbeterpunten naar voren. Ondanks de gestegen deelname aan collectieve maatregelen doet zich in Enkhuizen ook het fenomeen van de zogeheten ‘freeriders’ voor. Deze groep geniet wel de lusten van bijvoorbeeld collectieve beveiliging, maar is niet bereid in de kosten daarvan bij te dragen. Het probleem van de freeriders is op te lossen door dwingende maatregelen op te leggen, bijvoorbeeld via lokale belastingen om de ondernemers zo te dwingen mee te doen. Een andere methode is het verbreden van het pakket door in het collectieve arrangement bijvoorbeeld ook promotionele activiteiten van een bedrijventerrein of winkelgebied op te nemen. Ondernemers die geen belang hechten aan beveiligingsmaatregelen, zijn wellicht wel geïnteresseerd in deelname aan gemeenschappelijk promotieactiviteiten. Zo kunnen meer ondernemers op hun eigen individuele belang worden aangesproken en de collectieve belangen ondersteunen.
Toekomst Gezien de successen is er alle aanleiding om verder te gaan met het keurmerk. In Enkhuizen worden dan ook in nauwe samenwerking tussen gemeente, politie en ondernemers aanvullende maatregelen en nieuwe projecten ontwikkeld om de veiligheid verder te verbeteren. Hierbij komen de inmiddels gerealiseerde samenwerkingsrelaties tussen de partijen goed van pas. Op die lijn doordenkend zou je kunnen zeggen dat het KVO in de toekomst wellicht het slachtoffer gaat worden van het eigen succes. Een belangrijke meerwaarde van het KVO was het tot stand brengen van samenwerkingsrelaties. Zodra die samenwerking functioneert en tot zichtbare resultaten leidt, wordt behoud van het certificaat mogelijk steeds minder belangrijk en meer en meer een formele kwestie. Jaap Bouwmeester vestigingsmanager Hoorn
Een greep uit recente onderzoeken (vervolg) Imago-onderzoek waterschap Zuiderzeeland Waterschap Zuiderzeeland heeft behoefte aan meer inzicht in het imago van het Waterschap. Bij het Waterschap bestaat het beeld dat de kloof tussen het Waterschap en haar ingezetenen toeneemt en dat er een verschil is in haar imago tussen de Noordoostpolder en Flevoland. Het Waterschap wil haar naamsbekendheid
Taximonitor 2008-2010 De Dienst Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat heeft I&O Research opdracht gegeven voor het uitvoeren van de “taximonitor gebruikers”. Dit houdt in dat wij jaarlijks 2.000 Nederlanders vragen naar hun taxigebruik en hun oordeel over verschillende aspecten van de taxi. De nieuwe tariefstructuur maakt hier geen deel van uit. Dit wordt afzonderlijk onderzocht door een samenwerking van I&O Research en Bureau Berenschot.
Evenementenmonitor Haarlem De gemeente Haarlem onderkent het belang van culturele evenementen en activiteiten voor het functioneren als stad. Het evenementenbeleid sluit aan bij een belangrijk speerpunt van de in het algemeen vergroten en in het bijzonder het verschil tussen beide gebieden kleiner maken. De onderzoeksresultaten worden gebruikt om te bepalen hoe de communicatiemiddelen van het Waterschap het best kunnen worden ingezet. De logische vervolgstap na het imago-onderzoek is het vergroten van de betrokkenheid van burgers.
Vrouwen in Maatschappelijke besluitvorming In het kader van de Emancipatiemonitor 2008 heeft I&O Research van het Sociaal en Cultureel Planbureau opdracht gekregen om het aantal en aandeel vrouwen in leidinggevende functies te inventariseren. Bij de 600 grootste bedrijven, maatschappelijke organisaties en non-profitinstellingen wordt door middel van een multichannel benadering van zoveel mogelijk organisaties informatie over ‘vrouwen in de top’ verzameld. De periode van datacollectie wordt voor de zomer afgerond. Resultaten zijn dan in het najaar bekend.
gemeente Haarlem, namelijk het uitbouwen van de toeristische en culturele wervingskracht van Haarlem. In Haarlem worden verspreid over het jaar diverse evenementen georganiseerd; bekende voorbeelden zijn Bevrijdingspop en Haarlem Jazz. In opdracht van de gemeente Haarlem en de Kamer van Koophandel Amsterdam voert I&O Research bij een zestal evenementen bezoekersonderzoek uit. De hier uit voortvloeiende evenementenmonitor zal inzicht bieden in de economische betekenis en het effect van deze evenementen voor het imago van de stad Haarlem en de Vr agen en luisteren . regio Zuid-Kennemerland.
belangstellenden op de hoogte van actuele ontwikkelingen, onderzoeken en publicaties. Voor meer informatie, een of als u Beleid Actueel wilt ontvangen, kunt u contact
I&O Research ontwikkelt ten behoeve van het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA) IJssel-Vecht een arbeidsmarktplan. Elf gemeenten, CWI, UWV, onderwijsinstellingen en werkgeversorganisaties in deze regio bundelen in dit plan de krachten om meer mensen aan het werk te helpen. Qua omvang is dit dan ook een uniek project in Nederland. I&O Research zal haar analyse van de lokale en regionale arbeidsmarkt verwerken in een regionaal arbeidsmarktplan en zal vervolgens het samenwerkingproces tussen de partners in het project tot eind 2009 gaan monitoren.
Rekenkameronderzoeken effectiviteit beleid Wet Werk en Bijstand (WWB) Op dit moment voert I&O Research voor de gemeenten Beverwijk, Bergen op Zoom, Bellingwedde en Vlagtwedde rekenkamerkameronderzoeken uit naar de effectiviteit van het WWB-beleid. In de onderzoeken wordt met name ingegaan op de vraag of het vastgestelde beleid rechtmatig, doelmatig en doeltreffend wordt uitgevoerd en op welke wijze en in welke mate de gemeenteraad wordt geïnformeerd over de behaalde resultaten, zodat hij zijn controlerende taak kan uitoefen en het beleid eventueel kan bijstellen.
I&O Research Postbus 563, 7500 AN Enschede Telefoon: (053) 48 25 000
Via deze uitgave van Beleid Actueel houden wij
complete publicatielijst, het bestellen van publicaties
Ontwikkeling Arbeidsmarktplan Regio IJssel-Vecht
Vr agen en luisteren .
I&O Research Van Dedemstraat 6A, 1624 NN Hoorn (nh) Telefoon: (0229) 28 25 55
opnemen met I&O Research. E-mail:
[email protected] Internet: www.ioresearch.nl