Deel 1 DE KUNST VAN HET LUISTEREN
Aandachtig zijn en luisteren kun je leren. Het is wel erg moeilijk, omdat het wat meer lijkt op een kunst dan op een kunde. Sommige verpleegkundigen en verpleegkundestudenten verstaan die kunst haast van nature. Het kost hen ogenschijnlijk weinig moeite om zich open te stellen voor anderen en oprecht belangstellend te zijn voor wat er in hun patiënten omgaat. Meestal luisteren mensen echter maar slecht naar elkaar en als het om problemen gaat, hebben wij meestal niet voldoende interesse, moed of durf om echt voor anderen open te staan. Misschien denk je al gauw te weten wat er aan de hand is of wat iemand zou moeten doen om iets aan zijn situatie te veranderen. Het kan zijn dat je al heel snel wilt helpen en adviezen gaat geven. Onbevangenheid en open kunnen staan voor mensen is een zeer belangrijk aspect van je beroepshouding. De manier waarop je contact maakt met patiënten bepaalt voor een groot deel of de werkelijke hulpvragen en zorgbehoeften van iemand naar voren kunnen komen. Het volgende fragment, waarin een stagiaire vertelt over haar ervaringen met een patiënt, laat zien wat inlevingsvermogen, durf en betrokkenheid voor een patiënt kunnen betekenen. ‘Tijdens een stage had ik de dagelijkse zorg over een groepje patiënten, onder wie een man met longkanker. Het was een uiterst stille man. Op vragen van mij gaf hij alleen maar aan: “Ik ben zo moe”, “Ik ben zo benauwd”, of hij zei helemaal niets. Hij wilde door mij verzorgd worden, terwijl hij puur lichamelijk gezien in zodanige conditie was, dat hij dat zelf moest kunnen. We maakten samen de afspraak dat ik bij hem zou blijven als hij zich verzorgde en dat ik het van hem over zou nemen als hij benauwd werd. Waar ik veel moeite mee had, was het feit dat ik bij hem geen mogelijkheid kon vinden om over zijn ziektebeleving te praten. Terwijl ik tegelijk ook vond dat als hij dat niet wilde, ik dat moest respecteren. Tijdens een avonddienst heb ik de stoute schoenen aangetrokken, met een kopje koffie (ik wist dat hij ‘s avonds graag een extra kopje had) heb ik de gordijnen rond zijn bed dichtgetrokken en ben op de rand van zijn bed gaan zitten. Ik vertelde hem dat ik me zorgen om hem maakte, dat ik hem erg stil vond en bang was dat hij veel lag te piekeren. Daarmee vond ik gelijk een ingang en vertelde hij over thuis en over zijn ziekte. Het werd me vooral duidelijk dat hij zijn ziekte gelaten onderging en daar niet al te veel woorden aan vuil wilde maken. En tot slot vertelde hij dat hij graag naar huis wilde. Met dat gesprek werd voor mij duidelijk welk standpunt hij innam tegenover zijn ziekte en de betekenis die zijn lijden voor hem had. Het is soms moeilijk iemands keuze te weten te komen. Daar heb je persoonlijke belangstelling voor nodig. Zelfs dan denk ik dat je als verpleegkundige soms moet erkennen dat je iemand niet hebt kunnen bereiken.’
18
Deel 1 De kunst van het luisteren
Hoofdstuk 1 Niet de techniek, maar wie je bent Als patiënten wordt gevraagd waaraan ze het meest hebben gehad, blijken ze zich vooral geholpen en gesteund te voelen door verpleegkundigen die in de zorg op een gewone manier zichzelf blijven. ‘Je zoekt een mens en krijgt een functionaris’, schrijft sociaal psychiatrisch verpleegkundige Doortje Kal treffend. Daarmee vertolkt ze een belangrijke klacht van zorgvragers. Niet alleen in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook in de zorg voor mensen met kanker of andere aandoeningen blijken patiënten zich nog het meest gesteund en geholpen te voelen door verpleegkundigen die ‘gewoon doen’, maar op een alledaagse manier bijzonder zijn in de aandacht die ze voor je hebben.Verpleegkundigen die dingen begrijpelijk en hanteerbaar maken, je informeren, uitleggen, instrueren en iets nieuws leren. Die zorgen dat het ‘klikt’, ervaringen met je delen en vertrouwd zijn met humor, gekheid en vriendelijkheid. Verpleegkundigen die jouw vertrouwen weten te winnen, dingen regelen en op behoeften vooruitlopen, kordaat zijn, dingen afwerken en er plezier in hebben en wat nog het allerbelangrijkste wordt gevonden; iets meer voor je doen dan strikt noodzakelijk is. Zo’n hulpverlener is niet alleen maar een vriendelijk mens, maar is ook inhoudelijk deskundig. Ze weet haar kennis in begrijpelijke woorden met je te delen en geeft je een steuntje in de rug als je zelf een stap niet kunt zetten. Het is iemand die een relatie met je durft aan te gaan waarin ook harde dingen gezegd kunnen worden, die je juist aan het denken zetten omdat ze gedragen worden door persoonlijke betrokkenheid. Het zijn de essentiële ingrediënten van een zorgrelatie waarin oprechte aandacht centraal staat. Beverly Taylor, een verpleegkundige die de interactie tussen verpleegkundigen en patiënten heeft onderzocht, vindt dit de kern waar het in de zorg tussen mensen en in het verpleegkundig beroep om gaat. Hulpverlenen is immers bij uitstek een persoonlijke daad. Dat blijkt uit opmerkingen van patiënten die, ondanks de professionele en methodisch verantwoorde kwaliteit ervan, onomwonden vertellen dat je aan een verpleegkundige al snel kunt zien ‘wie het heeft en wie niet’. Als je daarop doorvraagt ontstaat het volgende beeld. Zo’n verpleegkundige: u heeft
een open oor voor klachten en bijzondere ervaringen; belangstellend; u gaat niet uit van labels en diagnosen, maar ziet je als een unieke persoon met een eigen geschiedenis, levenservaring en kwaliteiten; u toont begrip, empathie, medeleven en is toegewijd; u gedraagt zich gelijkwaardig en vriendelijk; u heeft geduld en volgt en ondersteunt de richting die je zelf zoekt; u is oprecht en eerlijk en laat dus ook haar eigen beperkingen en verantwoordelijkheden zien; u luistert
Hoofdstuk 1 Niet de techniek, maar wie je bent
19
u brengt
wederkerigheid in de relatie en laat dus ook iets van zichzelf zien; in begrijpelijke taal uitleg over de diagnose, de oorzaken en prognose, de medicatie en deelt de rapportage; u communiceert hoop en schept hoopvolle verwachtingen. u geeft
In verpleeghuizen en psychiatrische klinieken waar mensen door de aard van hun aandoening voor langere tijd zijn aangewezen op de zorg van verpleegkundigen, blijkt de behoefte aan individuele zorg, tijd en aandacht nog groter te zijn.Verpleegkundigen zijn voor deze zorgvragers vaak de belangrijke anderen in hun leven. Dat maakt het begrijpelijk dat ze behoefte hebben aan beroepsmatige ‘vriendschap’ met hardwerkende zorgverleners die je met hun voornaam mag aanspreken, die luisterend, steunend, actief helpend, respectvol en toegewijd zijn. De verpleegkundige die oprecht bezorgd een hechte relatie met je aangaat en die 24 uur per dag beschikbaar is. Die de reacties van familieleden en je partner tempert, die betrokken is, maar als dat nodig is ook de controle overneemt. Die je keuzevrijheid laat, betrekt bij beslissingen en zorgt voor structuur en dagbesteding. Dat deze behoeften lang niet altijd worden bevredigd, signaleerden Cleary e.a. aan de hand van een onderzoek in Australië onder 200 patiënten die gedurende een periode van vijf dagen tot zes maanden in een kliniek verbleven.Van de mensen met een vorm van schizofrenie was 61 procent tevreden over de zorg voor hun symptomen, maar 45 procent gaf te kennen het menselijk contact te hebben gemist. 40 procent van de patiënten met een affectieve stoornis voelde zich gesteund in de zorg voor de psychotische symptomen en hun fysieke gezondheid, maar 55 procent miste tijdens het verblijf gezelschap en menselijk contact. Warmte, empathie, echtheid, onvoorwaardelijke positieve aandacht, waardering en een positieve instelling zijn belangrijke kenmerken van een steunende relatie. Ze zijn al enkele decennia geleden uitvoerig beschreven door de psychotherapeuten Carkhuf en Rogers. Wie je bent als mens blijkt dus van grote betekenis voor de kwaliteit van zorg die je biedt. Dat is voor iedere beroepsbeoefenaar die met mensen werkt een belangrijk gegeven. De meeste mensen die voor zo’n beroep kiezen, beschikken wel over het talent om het gewone contact met mensen binnen hun werk op deze manier bijzonder te laten zijn. De zorgende beroepen ontwikkelen zich echter in een richting waarin het handelen in de rol van professional steeds meer gewicht begint te krijgen. Het verpleegkundig handelen wordt vaker onderzocht op het beoogde effect en de nadruk op efficiëntie en doelmatigheid wordt allengs groter. Dat zou kunnen leiden tot een verzakelijking van de verpleegrelatie en het verwaarlozen van het menselijke contact, dat het meest werkzame bestanddeel van de zorg blijkt te zijn. Was het niet zo dat aandacht en contact ook in economisch opzicht lonend zijn. Menselijkheid loont De eigenschappen van de ‘ideale’ verpleegkundige die patiënten in diverse onderzoeken noemen, hebben niet alleen een algemeen menselijke betekenis, maar zijn ook zakelijk en economisch belangrijk. Zo is aangetoond dat patiënten na ingrepen en crisissituaties sneller herstellen, sneller met ontslag kunnen, minder complicaties hebben, beter meewerken met de behandeling, leefregels en adviezen vaker opvolgen en er lichamelijk, psychisch, sociaal en geestelijk beter aan toe zijn, als ze op een betrokken manier door verpleegkundigen
20
Deel 1 De kunst van het luisteren
worden benaderd. Het effect van een behandeling, therapie, interventie of procedure wordt versterkt of verzwakt door de kwaliteit van de relatie tussen de zorgvrager en de verpleegkundige, hulpverlener of arts die de behandeling toepast. Dat is een belangrijk argument voor aandacht en menselijkheid in de zorg, in een tijd waarin de gezondheidszorg voortdurend in de greep wordt gehouden van efficiëntie en kostenbesparing. Menselijkheid loont. Aandacht voor patiënten, luisteren en betrokkenheid zijn dus niet alleen maar morele waarden, maar vormen ook een belangrijk economisch gegeven in de gezondheidszorg. Luisteren als de meest concrete vorm van aandacht en menselijke betrokkenheid is een factor die in velerlei opzichten werkt: u
u u u u u
u
H et is de enige weg waarlangs de verpleegkundige te weten kan komen waar mensen last van hebben, klachten kan leren kennen en behoeften op kan sporen die voor het herstel of leren leven met een ziekte, zorg behoeven. Zonder deze informatie is zorgen zinloos. Het geeft verpleegkundigen de gelegenheid efficiënt zorg te verlenen omdat ze optimaal met patiënten en familieleden kunnen samenwerken en verantwoordelijkheid kunnen delen. Het verkleint het risico op fouten en medische missers die vaak door gebrekkige communicatie en slechte relaties worden veroorzaakt. Het vergroot de kans dat verpleegkundigen gewaardeerd worden door de patiënten voor wie ze zorgen. Dit beïnvloedt dus heel direct de arbeidstevredenheid en het ziekteverzuim. Het geeft patiënten de ervaring dat ze gezien en gehoord worden. Dit is een fundamentele behoefte die mensen helpt hun kracht, zelfvertrouwen en gezondheid te bewaren of te herstellen. Het geeft patiënten en familieleden de gelegenheid om zelf richting te geven aan het proces van herstel, de kans om samen te werken en hun krachten te gebruiken waar die nodig mogen zijn. Het verkleint het risico dat patiënten, naast wat ze al te verwerken krijgen, onnodig worden gekwetst door een ontactvolle bejegening en medische missers.
Waarom luisteren zo moeilijk is Luisteren is niet eenvoudig. We willen allemaal wel gezien en gehoord worden, maar er zijn nog maar weinig mensen die echt willen en kunnen luisteren. Extra moeilijk wordt het als je gehoor zoekt voor moeilijkheden en problemen. Dat is niet alleen in het dagelijkse leven zo, maar ook binnen de zorg blijkt het luisteren naar de ervaringen en de verhalen van patiënten een hele opgave te zijn. Dat er in de zorg nog maar weinig écht geluisterd wordt, zal vast niet alleen komen door onwil of gebrek aan interesse.Verpleegkundigen vertellen vaak dat gebrek aan tijd en de organisatie van de zorg hun weinig ruimte geven om vaker te luisteren en meer bij hun patiënten betrokken te zijn. Ze blijken ook heel goed te weten waar je als patiënt behoefte aan hebt als je te maken krijgt met een ernstige ziekte of een vervelende behandeling. Dan is daarover praten heel belangrijk. Maar op een of andere manier komt het er niet van om een patiënt die dit overkomt daar ook de gelegenheid voor te geven.Verpleegkundigen verontschuldigingen zich daarvoor en wijzen dan op omstandigheden in hun werk die lang niet altijd zo zwaarwegend zijn als ze willen doen
Hoofdstuk 1 Niet de techniek, maar wie je bent
21
geloven. Belangstellend luisteren is namelijk erg moeilijk. Ook als de tijd er wel zou zijn en de organisatie van een ziekenhuis optimaal zou zijn afgestemd op de behoefte van patiënten om gezien en gehoord te worden, zou aandachtig luisteren nog steeds een spaarzaam goedje zijn. De moeite die mensen hebben om naar elkaar te luisteren heeft namelijk een diepere reden. Als je je openstelt voor wat er in een ander omgaat, doet dat meteen iets met je eigen innerlijk. Het kan ons beeld van de wereld, van mensen en van onszelf bevestigen of danig in de war gooien. Als een patiënte vertelt dat haar man koel en afstandelijk is geworden sinds haar borst is geamputeerd en ze zichzelf ook niet meer aantrekkelijk vindt, dan kan dat je diep raken als voor jou liefde en vriendschap door dik en dun behoren te gaan. Je kunt boos worden op die echtgenoot en je verontwaardigd voelen. Die verontwaardiging zegt dan precies wat er al luisterend bij je is gebeurd, dat er iets van waarde in jezelf is gekwetst. Zelfbescherming Dat is het grootste risico als we luisteren naar de moeilijkheden van anderen. Als we geraakt worden door wat iemand ons vertelt, moet dat innerlijk ook verwerkt worden. Dat gaat haast op dezelfde manier als een lichamelijke wond zich herstelt. Ons afweersysteem komt in werking, er spelen gevoelens en gedachten op omdat we de dingen die we hebben gehoord niet kunnen rijmen met de inhoud van ons systeem, waarmee we zo vertrouwd zijn geworden. De behoefte om die gedachten en gevoelens te uiten en daarover met je collega’s te kunnen praten – zoals verpleegkundigen dat met hun collega’s willen doen als ze zich geraakt voelen in de zorg voor een patiënt – is dan meestal het beste medicijn. Maar het roept ook reacties op die lijken op wat we zien bij mensen die een verlies geleden hebben. Dat klinkt misschien dramatisch, maar we zijn ook op de ‘gewone’ dagen van ons leven bezig met het herstellen van kleine verwondingen aan ons innerlijk. Hoewel de pijn of het lijden bij een patiënt wel het grootst zal zijn, speelt zich dus zowel bij de patiënt als de verpleegkundige eenzelfde verwerkingsproces af. Hulpverleners die met ernstig getraumatiseerde mensen werken, kunnen door het luisteren naar de afschrikwekkende ervaringen van mensen die bijvoorbeeld gemarteld zijn, zélf beschadigd raken en hulp nodig hebben.Verpleegkundigen lopen dat risico ook als ze te maken krijgen met situaties waarin belangrijke levenswaarden en hun wereldbeeld door elkaar worden geschud. We koesteren in de westerse wereld – als alles goed gaat – doorgaans een aantal veronderstellingen die bij nader inzien veel weg hebben van ‘illusies’. Bijvoorbeeld: u u u u u u
dat we lang en ongeschonden zullen leven; dat de wereld en de mensen rechtvaardig zijn; dat we in een maakbare wereld leven; dat we kunnen rekenen op veiligheid en gezondheid; dat we als mensen bij elkaar horen en op elkaar kunnen rekenen; dat we onze persoonlijke en lichamelijke integriteit kunnen bewaren.
Daarom luisteren we liever naar verhalen die dit beeld bevestigen en ons ‘gelijk geven’ in hoe we vinden dat de wereld en wijzelf zijn, of zouden moeten zijn. Dan maken we ge-
22
Deel 1 De kunst van het luisteren
woon een praatje en we vertellen elkaar leuke, interessante of spannende verhalen. Met nare of vervelende gebeurtenissen kunnen we nog redelijk goed omgaan als ze in de krant staan of uit de derde hand worden verteld, maar naarmate het dichterbij komt voelen we ons veel kwetsbaarder. Verpleegkundigen horen die verhalen uit de eerste hand en dat is soms gewoon vervelend, bedreigend of beangstigend. Het is heel begrijpelijk en ook gezond dat we ons innerlijk daartegen willen beschermen. Dat gebeurt haast automatisch. Persoonlijke waarden Laten we daarom eens teruggaan naar dat woordje ‘verontwaardiging’ waarin het geraakt worden in belangrijke levenswaarden zo mooi wordt getypeerd. Dat brengt ons bij vier levensbehoeften en waardegebieden die niet alleen op het spel staan als we luisteren naar de ervaringen van anderen, maar op de eerste plaats richting geven aan wat we dagelijks doen en laten. Het gaat om: u
veiligheid en zekerheid; liefde en genegenheid; u toekomst en levensvreugde; u zelfstandigheid en identiteit. u
In het dagelijks handelen van verpleegkundigen komen deze waardegebieden en levensbehoeften in de zorg voor patiënten op een vanzelfsprekende manier naar voren. Ze vormen de basis van het bestaan waar zowel de verpleegkundige als de patiënt deel aan hebben en ze laten zien waar ze beide zowel in bevestigd als geraakt kunnen worden. Je zou kunnen zeggen dat het zowel voor de patiënt als de verpleegkundigen de natuurlijke motieven zijn waaruit ze voor zichzelf (en voor elkaar) zorgen. Als je hebt gehoord dat een patiënt het moeilijk heeft, verdrietig, angstig of boos is, komt er meteen ook een ‘hoop werk’ op je af en wordt wat je vervolgens doet sterk bepaald door de behoefte te herstellen wat er niet alleen in de ander, maar zeker ook in jezelf ‘overhoop’ is gehaald. Hoe je zorgt voor anderen is dus in hoge mate een spiegel van je eigen innerlijk en heeft alles te maken met hoe je jezelf en je innerlijke wereld in evenwicht houdt. Juist daarom is zorgen voor anderen zo’n persoonlijke daad en is het luisteren en je openstellen voor anderen zo’n persoonlijke en soms moeilijke opgave. Dat het zo persoonlijk is, blijkt wel uit de verschillende manieren waarop individuele verpleegkundigen met hun patiënten omgaan en het meer of minder moeilijk hebben met het onbevangen luisteren naar hun ervaringen. Het is dan ook belangrijk dat je als verpleegkundige wat meer inzicht krijgt in de waarden die richting geven aan wat je dagelijks doet en laat in de zorg. Twee dieper liggende dimensies die kenmerkend zijn voor de verhouding van de mens tot zichzelf, de wereld en andere mensen, kunnen ons daarbij helpen. Het zijn de dimensies: Overgave tegenover Controle en Zelfbepaling tegenover Verbondenheid:
Hoofdstuk 1 Niet de techniek, maar wie je bent
23
u Bij
Overgave kun je denken aan ontvankelijkheid, open staan voor ervaringen, spontaniteit en gerichtheid op het leven zoals het zich in al haar facetten aandient. u Bij Controle gaat het om het greep hebben op ons bestaan en de noodzaak om invloed uit te oefenen en dingen naar onze hand te kunnen zetten om te kunnen overleven. u Zelfbepaling staat voor het vermogen en de behoefte zelf richting te geven aan ons bestaan, dingen te veranderen en te vernieuwen, onze eigen individuele weg te gaan, doelen te stellen en manager te zijn van ons eigen leven. u Met Verbondenheid wordt de band bedoeld die we hebben met alles wat ons dierbaar en vertrouwd is. Het gaat om wat we willen behouden en beschermen; onze familie, huis en haard, cultuur, traditie, geschiedenis en onze gewoonten. Kortom: alles wat ons leven stabiliteit en continuïteit geeft.
In figuur 1.1 vormen deze twee dimensies samen vier kwadranten. De horizontale dimensie is die tussen Overgave en Controle en de verticale wordt gevormd door de dimensie Zelfbepaling en Verbondenheid. Op deze manier krijgen we zicht op vier waardegebieden die ons kunnen helpen een beeld te krijgen van de motieven die richting geven aan ons dagelijks handelen. Om te laten zien hoe deze waarden doorwerken in de zorg voor anderen, volgen hierna vier fragmenten waarin tweedejaars verpleegkundestudenten vertellen over wat ze zouden kunnen betekenen in de zorg voor mensen met kanker. In ieder fragment staat één van de vier genoemde waardegebieden sterker op de voorgrond. De studenten vertellen over wat ze belangrijk vinden in de zorg en wat dat betekent voor het luisteren naar patiënten. Je ziet hoe ieder van deze beginnende verpleegkundigen vanuit hun eigen levenswaarden zouden willen handelen en hoe dit het openstaan voor anderen zou kunnen beïnvloeden. Betrek wat deze verpleegkundestudenten schrijven eens op jezelf en kijk waar je jezelf meer of minder in herkent. Zelfstandigheid en identiteit Ik ben zelfbewuster geworden ‘Een van de dingen die ik geleerd heb, is dat het belangrijk is altijd goed voor jezelf te zorgen, voordat je voor anderen kunt zorgen. Het is een beetje een cliché, maar ik ben wel de waarheid van die woorden in gaan zien. Vroeger vond ik de problemen van anderen altijd belangrijker dan die van mezelf. Ik liet me er als het ware door opslokken. Nu kan ik beter inzien dat problemen van anderen niet mijn problemen zijn. Dat betekent niet dat ik niemand meer wil helpen, maar dat ik steun bied vanuit mezelf en niet ten koste van mezelf. Als verpleegkundige, vooral in zorg voor mensen met kanker, is dat denk ik heel belangrijk, omdat je als je dat vergeet, alle problemen je eigen problemen maakt, met alle gevolgen van dien. Omdat ik goed naar mensen kan luisteren zou ik veel voor hen kunnen betekenen. Toch zijn er ook valkuilen. Als verpleegkundige wordt er erg veel van je gevraagd. Ik zie dat sommige meer ervaren verpleegkundigen een beetje afgestompt lijken te raken. Ze lijken soms nog maar weinig rekening te houden met de gevoelens van de patiënt, omdat ze zich daarvoor te veel hebben afgesloten. Dit kan te maken hebben met alle ellende die ze al gezien hebben en die iedere keer weer terug lijkt te komen. Het lijkt alsof ze een beetje cynisch zijn geworden. Ook daar moet ik voor uitkijken. Ik denk dat ik soms moeite zou hebben om mijn werk in rust en
24
Deel 1 De kunst van het luisteren
Vier waardegebieden rond de dimensies Overgave en Controle en Zelfbepaling en Verbondenheid. ZELFBEPALING Zelfstandigheid en identiteit Autonomie, succes en ambitie. Erkenning, zeggenschap en orde.
Toekomst en levensvreugde Vrijheid, creativiteit en jezelf kunnen zijn. Verandering, ontplooiing en uitdaging.
Kracht Risico Autonomie Respect Verantwoordelijkheid Onafhankelijkheid Autoriteit Werk
Aanvaarding Echt zijn Creativiteit Plezier Hoop Zelfinzicht Ontwikkelen Zingeving
CONTROLE
OVERGAVE
Veiligheid en zekerheid Veiligheid, gezondheid en stabiliteit. Zelfdiscipline, toewijding en traditie.
Liefde en genegenheid Dienstbaarheid, betrokkenheid en aanvaarding. Compassie, bewogenheid en solidariteit
Zelfcontrole Vaardigheid Realiteitszin Stabiliteit Ordelijkheid Evenwicht Veiligheid Eenvoud
Liefhebben Toewijding Betrouwbaarheid Innerlijke vrede Bescheidenheid Tolerantie Intimiteit Zorg VERBONDENHEID
Figuur 1.1
aanwezigheid te blijven doen. Als die rust weg is ben ik niet meer goed in staat me open te stellen voor anderen. Dat kan een groot probleem vormen, omdat dat juist heel belangrijk is bij het luisteren naar mensen met kanker. Een ander probleem zou zijn dat ik te veel moeilijkheden om me heen heb gezien om me er nog door te laten raken. Zo lang ik me bewust blijf van de valkuilen en zorg dat ze geen werkelijkheid worden, denk ik dat ik wel geschikt zou zijn om met deze categorie patiënten te werken en dat ik veel voor hen zou kunnen betekenen.’ Toekomst en levensvreugde Het is belangrijk dat je zelf positief en optimistisch bent ‘Als de waarden van een patiënt heel anders zijn dan die ik in het leven belangrijk vind, is het moeilijk om veel te betekenen voor die patiënt, omdat je allebei anders naar het leven kijkt. Het is voor mij wel moeilijk als iemand bijvoorbeeld niet meer behandeld wil worden, terwijl je weet dat er nog een kans is op een betere kwaliteit van leven. Uit respect voor die
Hoofdstuk 1 Niet de techniek, maar wie je bent
25
persoon steun je hem of haar wel in die beslissing. Maar ik denk dat ik wel zou proberen om die persoon er nog eens goed over na te laten denken. Een oncologische patiënt heeft veel behoefte aan zorg, maar ik denk dat het ook belangrijk is dat je de positieve kant van het leven laat zien, dat er nog veel om hen heen is waarom ze niet de hoop moeten laten zakken. Ik denk dat je de mensen tijdens een opname wat afleiding kunt geven door bijvoorbeeld humor en ontspanning. Ik vind het wel belangrijk dat je eerlijk en oprecht bent over bijvoorbeeld de prognose. Mensen die kanker hebben, willen weten waar ze aan toe zijn zodat ze zich ook voor kunnen bereiden op het afscheid mocht er een slechte prognose zijn. Zo kunnen ze samen met hun dierbaren nog genieten van de korte tijd die ze nog hebben met elkaar. Dit is voor mij ook een belangrijke waarde om een plezierig leven te hebben en te maken wat er van te maken valt. En om dit te delen met je dierbare en steunende vrienden. Ook is het belangrijk dat je zelf positief en optimistisch bent, want als je dat zelf al niet bent, dan is het moeilijk om je patiënten wel positief naar het leven te laten kijken. Als verpleegkundige moet je ook liefde aan andere mensen schenken. Ik zou ook eerlijk en oprecht naar mijn patiënten toe zijn en proberen om de mensen die in de put zitten weer te helpen om positief over het leven te denken. Maar waar ik dan vooral mee uit moet kijken is dat ik wel begaan ben met mijn patiënten, maar dat ik wel op een gepaste afstand met hen meeleef en niet te veel betrokken raak. Ik zou het verdriet en het verlies me heel erg persoonlijk aantrekken. Dus als je zo naar mijn verschillende waarden kijkt zou ik wel goed kunnen functioneren op een afdeling oncologie, maar dan moet ik nog wel leren om mezelf niet te veel betrokken te laten zijn bij het leed van de patiënten.’ Liefde en genegenheid Er is behoefte aan menselijkheid ‘Als verpleegkundige zou ik via de patiënten mijn eigen leven meer waarderen. Ik heb mijn leven al lief, maar als je een patiënt meemaakt met kanker dan ga je er toch over nadenken. Als een patiënt het even niet meer ziet zitten, kun je beter punten aangeven om toch door te gaan met bijvoorbeeld een behandeling omdat je erover hebt nagedacht. Deze patiënten hebben hun leven niet meer in eigen hand en dat is een moeilijk aspect. Je moet een patiënt helpen aanvaarden dat ze deze ziekte hebben. Ik zou me erg inleven in een patiënt met kanker. Je laat zien dat je om de patiënt geeft. Je moet wel je grenzen trekken want je mag niet te betrokken zijn, maar omdat het een moeilijk en ook psychisch belaste ziekte is, vind ik wel dat je een patiënt meer ‘menselijker’ mag verzorgen. Je moet een vertrouwensband met de patiënt opbouwen. Je wilt weten wat er in de patiënt omgaat; de gesprekken zijn soms diepgaand en intiem en om zulke gesprekken te kunnen houden moet je elkaar wel vertrouwen. Er is behoefte aan menselijkheid; patiënten verwachten meer van je dan alleen je rol, ze verwachten ook dat je meeleeft. Ze hebben behoefte aan begrip. Begrip dat er in de thuissituatie misschien niet is. Het is mooi als je dat als verpleegkundige kunt opbrengen door de tijd te nemen en te luisteren. Een van mijn sterke kanten is dat ik vrij geduldig ben. Dus dat komt goed uit bij de behandeling van mensen met kanker, want ze verwachten van je dat je de tijd voor ze neemt. Ze zullen het op prijs stellen als ze merken dat je tijd voor ze hebt en dat je luistert en dat je er alleen maar bent. Mijn geduldigheid zou je dus kunnen zien als menselijkheid. Ik ben niet erg zelfbewust. Ik zou mezelf eerder beschrijven als iemand met compassie. Dus ook voor mij zou het moeilijk zijn om onbevangen te luisteren omdat, als ik me meer openstel voor de machteloosheid van de patiënt, mijn eigen onmacht ook toe zal nemen. Hierin vind ik dus een zwak punt als het gaat om de behandeling van mensen met kanker.’
26
Deel 1 De kunst van het luisteren
Veiligheid en zekerheid Ik ben bang dat het voor mij allemaal te persoonlijk is ‘Ook al hebben mensen een gunstige prognose, iedereen denkt toch wel eens aan een slechte afloop. Als verpleegkundige zou ik dit juist willen voorkomen door zo veel mogelijk informatie te geven over de mogelijkheden in behandelingen en medicatie en dat er tegenwoordig grote kans is op genezing. Want kankerpatiënten moeten zien te ontdekken hoe belangrijk het is om in het hier en nu te leven. Want als ze dit niet doen, ontdekken ze meteen dat het leven bijna iets wanhopigs wordt. Ik zou denk ik wel moeite hebben om eerlijk tegen kankerpatiënten te zijn over hun ziekteverloop. De patiënten hebben meer behoeften dan alleen lichamelijke zorg. Het is vooral zeer belangrijk dat de patiënten hun verhalen kwijt kunnen. En dan bedoel ik niet alleen verhalen, maar ook nog onbeantwoorde vragen waar mensen mee kunnen zitten. Deze mensen hebben veel angst, vooral angst voor de uitslag. Als verpleegkundige is het belangrijk dat je de patiënt in deze tijden voldoende steun biedt, zodat de patiënt altijd bij de verpleegkundige terechtkan. Ze kunnen hun verhalen natuurlijk ook aan familie of vrienden kwijt, maar ze hebben meestal liever iemand die getraind is om naar ze te luisteren. Iemand die het verhaal probeert te verstaan en in de verschillende thema´s in probeert te delen. Zoals de thuissituatie, het werk, de kinderen, de toekomst. Mensen moeten proberen om zelf oplossingen te vinden, waardoor de gesprekken ontdekkingstochten worden. Want voor de kwaliteit van iemands leven bestaat er geen protocol, dat is voor iedereen anders. Mijn sterke kant om mensen met kanker te verplegen, is dat ik goed kan luisteren en advies kan geven. Omdat ik het van dichtbij heb meegemaakt denk ik dat ik wel een goede steun zou zijn voor de kankerpatiënten. Mijn minder sterke kanten om mensen met kanker te verplegen zijn de emotionele gevoelens waarvoor ik bang ben ze te krijgen. Als ik zo mijn verhaal bekijk heb ik misschien wel de juiste kwaliteiten in mijn mars, maar ik ben bang dat het voor mij allemaal te persoonlijk is. Ik denk dat ik de problemen mee naar huis ga nemen en dat is voor mij al een reden om niet op een oncologieafdeling te gaan werken.’
Daarin loopt deze verpleegkundestudente vooruit op situaties waar ervaren verpleegkundigen het aan den lijve ondervinden, zoals een verpleegkundige in de terminale zorg. ‘Ik wil deze zorg met aandacht en rust verlenen, maar helaas is dat niet altijd mogelijk. Er zijn momenten dat het me thuis achtervolgt dat ik bepaalde patiënten niet die zorg heb kunnen geven die ze verdienen. Ik heb zelfs overwogen om in mijn vrije tijd terug te gaan om ze alsnog te verzorgen, maar weet dat ik dan verkeerd bezig ben. Ik heb de laatste tijd last van hartkloppingen. Midden in de nacht word ik wakker en zie ik situaties uit mijn werk waarin ik ontevreden was over de geleverde zorg weer voor me. Ik lig dan in bed te piekeren en ga doodmoe naar mijn werk.’
Waarden als kompas voor ons handelen In de reflecties van deze vier studenten komt tot uitdrukking dat wat we waardevol vinden in ons persoonlijk leven, heel bepalend is voor de wijze waarop we zorg zouden willen verlenen. In de manier waarop je voor anderen zorgt, komt tot uitdrukking wat belangrijk
Hoofdstuk 1 Niet de techniek, maar wie je bent
27
voor je is en breng je tot uitdrukking hoe je naar jezelf en de wereld kijkt. De menselijke waarden die we in het overzicht op een van de vorige bladzijden in beeld hebben gebracht, zeggen allemaal iets over de wijze waarop mensen zich tot elkaar, tot zichzelf en tot de wereld kunnen verhouden. In de meest uiteenlopende culturen blijken dezelfde waarden daar een richtlijn voor te zijn. Culturen kunnen echter sterk van elkaar verschillen in de nadruk die wordt gelegd op bepaalde waarden. Zo worden in de westerse samenleving de zelfstandigheid van het individu (eigen verantwoordelijkheid, autonomie, succes en ambitie) belangrijker gevonden dan onderlinge verbondenheid en dienstbaarheid die in andere culturen meer centraal staan. Zo brengt iedere cultuur of samenleving in de waarden die ze verkiest tot uitdrukking wat nastrevenswaardig is voor haar individuele leden en wat goed is voor de gemeenschap. Die culturele waarden geven dus ook richting aan hoe mensen voor elkaar zorgen binnen het gezin, de familie en binnen de voorzieningen die een gemeenschap daarvoor in het leven heeft geroepen. Die waarden staan de afgelopen jaren binnen de Nederlandse samenleving sterk ter discussie.Vooral de grote nadruk op de individuele verantwoordelijkheid, persoonlijke vrijheid en onafhankelijkheid van het individu lijken uit de pas te zijn gaan lopen met de verantwoordelijkheid van mensen voor elkaar, met tolerantie en met zorgzaamheid. De manier waarop mensen voor elkaar zorgen, vormt de meest directe afspiegeling van de waarden die een samenleving huldigt. Wat goed is voor mensen en voor een gemeenschap, komt ook tot uitdrukking in de manier waarop binnen opleidingen en gezondheidszorginstellingen wordt gedacht over de zorg, behandeling en bejegening van mensen. Dat wordt zichtbaar in een bepaalde visie op zorg. Binnen de gezondheidszorg is dat denken over wat het juiste kompas is voor het dagelijks handelen, voortdurend in beweging. Binnen de verpleegkunde zijn er sterk uiteenlopende theorieën over de essentie van zorg. Deze theorieën vormen allemaal een afspiegeling van de levenswaarden en het wereldbeeld van de beroepsbeoefenaren die ze hebben ontwikkeld. Om in de woorden van filosofe Jeannette Pols te spreken, zijn er blijkbaar veel verschillende manieren ‘om het goede te doen’. Opleidingen, instellingen, teams en individuele verpleegkundigen kiezen vaak op grond van persoonlijke affiniteit met een bepaald mens- en wereldbeeld voor een specifieke visie op zorg die een kompas zou kunnen zijn voor het beroepsmatig handelen in de dagelijkse praktijk.Vaak zijn studenten en individuele verpleegkundigen zich maar gedeeltelijk bewust van de manier waarop ze door hun omgeving, de opleiding, de zorgcultuur binnen een team en het voorbeeld van collega’s zijn gevormd. Het volgende hoofdstuk kan je helpen iets meer zicht te krijgen op de wijze waarop persoonlijke waarden verweven zijn met verschillende visies op zorg.
28
Deel 1 De kunst van het luisteren
Hoofdstuk 1 Niet de techniek, maar wie je bent
29
Hoofdstuk 2 Visies op zorg en hulpverlening Omdat ieder mens vanuit zijn eigen waarden, normen, zelfgevoel en wereldbeeld de moeilijkheden in zijn leven tegemoet treedt, is het niet verwonderlijk dat er ook evenzoveel opvattingen bestaan over hoe mensen het best geholpen kunnen worden. Twee polariteiten in de levensbeschouwing van mensen: de humanistische en de normatieve, kunnen ons helpen meer zicht te krijgen op de motieven en de visies van waaruit verpleegkundigen dagelijks zorg verlenen. We geven een korte typering van deze levensopvattingen en beschrijven achtereenvolgens de probleemgerichte benadering waarin de mens als wetenschapper en technicus de problemen in de wereld probeert te beteugelen, de ontwikkelingsgerichte benadering die de zelfontplooiing van mensen centraal stelt en de oplossingsgerichte benadering waarin de individuele competentie van mensen om hun leven zelf ter hand te nemen wordt benadrukt. Om de verschillen tussen deze benaderingen goed te kunnen laten zien, zijn ze onder het vergrootglas gelegd. In de praktijk worden de grenzen echter minder scherp getrokken en zie je in het dagelijks handelen van verpleegkundigen en hulpverleners vooral de accenten. Twee visies op de mens en de wereld In het vorige hoofdstuk hebben we geprobeerd de centrale menselijke waarden te ordenen aan de hand van de twee dimensies Controle tegenover Overgave en Zelfbepaling tegenover Verbondenheid. Deze dimensies kunnen ons helpen om nog wat meer zicht te krijgen op het wereldbeeld en mensbeeld dat aan verschillende levenswaarden en visies op zorg ten grondslag kan liggen. Laten we eens kijken hoe we vooral de dimensie Controle tegenover Overgave wat meer inhoud kunnen geven. Deze dimensie vertolkt namelijk een tegenstelling die in het denken over visies op zorg een fundamentele rol speelt. Je ziet deze tegenstelling ook in de wetenschap, in de politieke verhoudingen en in alle andere facetten van het leven terug. Het is de tegenstelling tussen een meer normatieve of een meer humanistische levensbeschouwing. De onvolmaakte mens Binnen een normatieve kijk op de mens en de wereld neemt de strijd om het bestaan een centrale plaats in. De mens is kwetsbaar en probeert zich staande te houden in een wereld die wordt geregeerd door wetten die het begripsvermogen van de mens overstijgen en die slechts met veel moeite ontrafeld kunnen worden. Het is een levensinstelling waarin de behoefte aan controle een belangrijke plaats inneemt:
30
Deel 1 De kunst van het luisteren
u In
deze zienswijze staat de mens in al zijn beperkingen tegenover een vreemde wereld die hij om te kunnen overleven, met vallen en opstaan naar zijn hand probeert te zetten. u Om greep te krijgen op zijn bestaan zoekt de mens in deze zienswijze naar verklaringen en oplossingen voor de problemen waar hij dagelijks voor komt te staan. u Die verklaringen kunnen voortkomen uit wetenschappelijk onderzoek of uit godsdienstige overtuigingen. De ene mens zal meer waarde hechten aan de wetenschappelijke methode, een ander meer aan zijn relatie tot God maar beiden kunnen ook hand in hand gaan. u God staat in deze levensbeschouwing buiten de mens en is maar met veel moeite en inzet te kennen. u De mens wordt in de normatieve zienswijze gezien als onvolmaakt en van nature niet geneigd tot wat goed en juist is. Er wordt dan ook veel nadruk gelegd op de waarde van zelfdiscipline en zelfcontrole. De opvoeding en wet- en regelgeving in de samenleving moeten dan ook garanderen dat mensen geen misbruik van elkaar maken. u Menselijke vrijheid wordt belangrijk gevonden, maar die kan alleen bestaan bij het gegeven dat mensen zichzelf weten te beheersen. Er wordt vaker gedacht in termen van strijd dan in die van harmonie. u Er wordt veel waarde gehecht aan de zelfredzaamheid van de mens en zijn vermogen om het bestaan in eigen hand te kunnen houden. u Beleving, ervaring en gevoel spelen in de normatieve zienswijze eerder een storende rol omdat ze het moeilijk maken om objectief tegenover de werkelijkheid te kunnen blijven staan. Zelfbeheersing vergroot de kans op succes en controle. u Wetenschappelijk onderzoek naar de aard en het gedrag van de mens, vormt in deze levensinstelling een belangrijke bron van informatie om de negatieve kanten ervan beheersbaar te houden. u Dat geldt ook voor ziekte en andere levensproblemen. De oorzaken daarvan worden vooral gezocht in het lichaam en de materiële omgeving van de mens of in invloeden die direct of indirect meetbare sporen in het lichaam achterlaten. u Genezen is letterlijk lichamelijk herstellen en behandelen en het onder controle krijgen van klachten die voortkomen uit zichtbare en meetbare lichamelijke veranderingen.
Centrale waarden in een meer normatieve levensinstelling: zelfstandigheid, zelfdiscipline, identiteit, autonomie, succes, ambitie, erkenning zeggenschap, orde, veiligheid, zekerheid, gezondheid, stabiliteit, toewijding en traditie. Deze beschrijving is slechts schematisch en lang niet volledig, maar waarschijnlijk voldoende om je een beeld te geven van de wijze waarop een verpleegkundige een zorgvraag zal beantwoorden en hoe ze vanuit deze levensopvattingen in het dagelijkse werk staat. Als de zorgvraag wordt gezien als een uiting van een probleem dat ontrafeld moet worden om verklaard en behandeld te worden, zal de verpleegkundige vooral een beroep doen op haar kennis en vaardigheid en zo veel mogelijk een objectief standpunt in willen nemen tegenover de verschijnselen. De patiënt is immers de drager van een mogelijke ziekte of ontregeling, die voortbouwend op wetenschappelijke inzichten, misschien geheel of gedeeltelijk verholpen kan worden zodat de patiënt zijn gewone geordende leven weer kan hervatten. Hoe de normatieve kijk op zorg tot uitdrukking komt in de relatie tussen de patiënt en de verpleegkundige wordt in de volgende paragraaf nog wat concreter beschreven. We doen dat onder de noemer van de probleemgerichte benadering.
Hoofdstuk 2 Visies op zorg en hulpverlening
31
De probleemgerichte benadering De probleemgerichte visie komt voort uit een technisch-wetenschappelijke benadering van klachten en gezondheidsproblemen. Het medisch model is daar bij uitstek een exponent van. In deze benadering staat een rationele objectiverende analyse van de problemen die mensen aan een dokter, therapeut of verpleegkundige voorleggen, op de voorgrond. De verhouding tussen patiënt en verpleegkundige is er een van een leek tegenover een deskundige. Er wordt langs vooraf opgestelde richtlijnen en protocollen stapsgewijs een proces doorlopen, waarin veel tijd wordt besteed aan het in kaart brengen van klachten, symptomen en mogelijke oorzaken. Uiteindelijk stelt de verpleegkundige op grond hiervan een diagnose en doet ze voorstellen voor nader onderzoek of observatie. In dit proces is de patiënt eerder een bron van informatie dan een actieve deelnemer. Het is in de probleemgerichte visie heel gebruikelijk om te denken in termen van ontregelingen, stoornissen, aandoeningen of ziekten. De wetenschappelijke kennis die over deze aandoeningen op een systematische manier is verzameld, bepaalt grotendeels de weg waarlangs naar oplossingen wordt gezocht. De communicatie tussen patiënt en verpleegkundige verloopt binnen dit model op een geordende manier. Hoewel het contact tussen beiden belangrijk wordt gevonden, staat het luisteren van de verpleegkundige vooral in het teken van het verzamelen van informatie over de klachten en de omstandigheden waaronder ze optreden. Deze klachten worden door de verpleegkundige zo objectief mogelijk geformuleerd. Een intakegesprek heeft dan ook het karakter van een interview waarin zo veel mogelijk informatie wordt verzameld die de verpleegkundige relevant vindt. Het wetenschappelijke en professionele referentiekader van de verpleegkundige wijst daarbij de richting waarin gedacht en verder gesproken wordt. Pas als een eerste voorlopige verpleegkundige diagnose is gesteld en op grond van eenduidige meetbare doelen een zorgvoorstel wordt gedaan, wordt een groter appel gedaan op de zelfwerkzaamheid van de patiënt. Wat de verpleegkundige in het contact met de patiënt doet of laat, wordt echter vooral door vooraf geformuleerde verpleegdoelen en methodieken bepaald. De verpleegkundige geeft advies en voert interventies uit in de vorm van opdrachten, oefeningen, systematische observaties, behandelingen en maatregelen waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze effect sorteren. Op grond van het toenemen of verdwijnen van de klachten of gezondheidsrisico’s wordt de zorg bijgesteld of beëindigd. In dit model is actief luisteren één van de interventies in een lange rij van interventies waarmee je op een systematische manier naar vooraf gestelde verpleegresultaten toe kunt werken. Het probleemgerichte model waarin diagnosen, resultaten en interventies richting geven aan het verpleegkundig proces, denk daarbij aan de methodiek van Gordon, is de afgelopen decennia binnen de verpleegkunde sterk opgekomen. De mens als de maat van alle dingen Een humanistische kijk op de mens en op de wereld ziet de mens, om maar in haar eigen terminologie te spreken als ‘de maat van alle dingen’. Daarmee wordt bedoeld dat de mens zijn eigen werkelijkheid construeert en dat we de wereld zien zoals we zelf zijn:
32
Deel 1 De kunst van het luisteren
deze opvatting bestaat er dus zonder de mens niet zoiets als de werkelijkheid, maar als mijn werkelijkheid en als de werkelijkheid die we samen kunnen delen als we er vanuit eenzelfde persoonlijk perspectief naar kunnen kijken. u We kunnen dus deelgenoot worden van elkaars wereld door ons af te stemmen op elkaar en ons wederzijds te verdiepen in hoe we onze eigen gewaarwordingen, gedachten en gevoelens construeren. u Als we op een bevredigende manier met elkaar willen samenleven, is het vanuit een humanistische levensopvatting dus belangrijk dat we de moed hebben tot overgave. Dat wil zeggen dat we ons open durven stellen voor het anders zijn van andere mensen, voor andere zienswijzen, gewoonten, gedragingen, ervaringen en gevoelens. u Het humanisme benadrukt dat de mens in wezen goed is en is voorbestemd om het goede in zichzelf en in anderen tot ontwikkeling te laten komen. Daarbij kunnen we al onze talenten, onze creativiteit, daadkracht, denkvermogen en liefde zo optimaal mogelijk benutten. u Het fundamentele en onvoorwaardelijke vertrouwen in het goede van de mens maakt het ook mogelijk om jezelf open te durven stellen voor de ander en daarvan te leren. Dat wordt binnen het humanisme gezien als een wederkerig proces van groei en persoonlijke ontwikkeling binnen de relaties tussen mensen, maar ook in relatie tot de natuur en de wereld. u Beleving, ervaring en gevoel hebben in het humanisme een belangrijke plaats omdat ze de kern vormen van het persoonlijke bestaan van de mens. u Het humanisme beschouwt het innerlijk van de mens in overdrachtelijke zin als de vuurtoren die het licht over zichzelf, de medemensen en over de door het bewustzijn gecreëerde wereld kan laten schijnen. In het licht van dat baken – noem het de menselijke ziel of het diepste innerlijk – krijgt volgens het humanisme het bestaan zin en betekenis. u In plaats van een God buiten onszelf, plaatst het humanisme deze scheppende bron in het innerlijk van de mens. Dit laatste beeld vinden we terug in een humanistische levensbeschouwing waarin spiritualiteit een plaats krijgt zonder zich te willen uitspreken over de waarde van een geloof of religie in kerkelijke zin. u In
Centrale waarden in de humanistische levensinstelling: toekomst, levensvreugde, vrijheid, creativiteit, jezelf kunnen zijn, verandering, ontplooiing, uitdaging, liefde, genegenheid, dienstbaarheid, betrokkenheid, aanvaarding, compassie, bewogenheid en solidariteit. Ook deze typering is zeker niet compleet en nogal grof omlijnd, maar wel voldoende om je te doen vermoeden hoe deze levensinstelling tot uitdrukking zou kunnen komen in het dagelijks handelen van een verpleegkundige of in een visie op zorg van een afdeling of gezondheidszorginstelling. Als de mens wordt gezien als de schepper van zijn eigen werkelijkheid, ligt het voor de hand dat er veel aandacht zal zijn voor hoe iemand zijn ziekte, zichzelf en zijn wereld beleeft en op welke manier hij daar zelf zin en betekenis aan geeft. Genezen als het oplossen van lichamelijke problemen is daarbij niet het enige doel, maar ook een leermoment in de ontwikkeling tot een completer mens. Hoe de humanistische kijk op zorg tot uitdrukking komt in de relatie tussen de patiënt en de verpleegkundige wordt in de volgende paragraaf nog wat concreter beschreven. Daarbij onderscheiden we een ontwikkelingsgerichte, een narratieve en een oplossingsgerichte benadering.
Hoofdstuk 2 Visies op zorg en hulpverlening
33
De ontwikkelingsgerichte benadering De ontwikkelingsgerichte visie ziet de levensproblemen van mensen niet als obstakels die uit de weg geruimd moeten worden, maar eerder als uitdagingen en leermomenten. Men beschouwt ze als mogelijke momenten van innerlijke groei. Of het ook een ontwikkelingsmoment zal zijn, hangt echter sterk af van de wijze waarop iemand ermee omgaat. De psychotherapeut Carl Rogers heeft in de jaren vijftig van de vorige eeuw met zijn visie op persoonlijke groei de basis gelegd voor deze kijk op menselijke ontwikkeling. Een belangrijk aspect van deze visie is de onvoorwaardelijke aanvaarding die de verpleegkundige kan bieden, waardoor iemand zich kan openstellen voor wat hem overkomt en de pijn en het verdriet kan leren ervaren als iets waar je rijker uit tevoorschijn kunt komen. De weg van controle naar overgave is dan ook een belangrijke route binnen het hulpverlenend proces. Ziekte, tegenslag, onmacht en verdriet kunnen een bewustwordingsproces op gang brengen dat iemand kan inspireren tot grotere waarachtigheid en meer betekenis in zijn leven. Die verandering kan leiden tot een nieuwe stijl van leven die beter past bij hoe men zichzelf en de wereld werkelijk ervaart. Binnen deze visie vindt men een oprechte persoonlijke, open en warme relatie de belangrijkste voorwaarde om te kunnen helpen. Het is daarbij nodig dat de verpleegkundige een eigen ontwikkeling heeft doorgemaakt die haar voldoende echt en authentiek doet zijn om het proces van de ander te kunnen volgen. Het gaat dus veel minder om haar technisch kunnen, maar eerder om de relatie van mens tot mens en de diepte die ze daarin weet te brengen. Het streven naar gelijkwaardigheid binnen deze relatie is een van de belangrijkste uitgangspunten. De verpleegkundige gaat ervan uit dat de mens van nature goed is en in het leven een eigen individuele weg kan volgen. Ze schept slechts de voorwaarden daartoe door zich volgend op te stellen zonder nadrukkelijk richting of adviezen te geven. De ontwikkelingsgerichte visie gaat uit van een positieve kijk op de mens. Ze put haar idealisme uit de overtuiging dat zowel de mens als de wereld zich kunnen ontwikkelen naar een grotere harmonie waarin meer gerechtigheid, vrede, schoonheid en liefde zullen zijn. Het kan zijn dat de verpleegkundige vooral de nadruk legt op het verwezenlijken van deze kwaliteiten binnen het tastbare persoonlijke bestaan op aarde. De meer spiritueel getinte stromingen richten zich meer op het bovenpersoonlijke; op verlossing, verlichting en innerlijke rijkdom.Vooral deze spirituele richting maakt een enorme bloei door.Veel jonge mensen in het rijke westen ervaren dat hun leven leeg en zinloos is geworden en dat het vervullen van materiële behoeften niet brengt wat ze van het leven verwachten. Op dit moment is er dan ook een toenemende belangstelling voor oosterse levenswaarden. Meditatie, contemplatie en andere vormen van aandachtsgerichtheid worden steeds vaker toegepast als een vorm van ondersteuning bij het omgaan met levensproblemen en het verdiepen van het levensgevoel. De narratieve benadering De zogenoemde narratieve benadering is de meest moderne variant van de ontwikkelingsgerichte visie. De sleutel tot zelfwording is in deze zienswijze gelegen in het levensverhaal dat mensen voor zichzelf construeren en waarmee ze actief betekenis geven aan zichzelf en hun bestaan. Dat levensverhaal brengt continuïteit, samenhang en perspectief in ons leven.
34
Deel 1 De kunst van het luisteren
In het verwerken van moeilijkheden of tegenslagen, speelt het reconstrueren van dit verhaal een belangrijke rol.Verwerken betekent letterlijk de moeilijkheden een plaats kunnen geven in het eigen levensverhaal. Het verhaal over jezelf, over andere mensen, over je toekomst en je verleden zal na ziekte of verlies soms ingrijpend herschreven moeten worden om die ervaringen er in op te kunnen nemen. In de gezondheidszorg is het helpen vertellen en luisteren naar het verhaal van een patiënt een belangrijke bron van steun. In de narratieve benadering en de belevingsgerichte zorg wordt de helende werking van het vertellen en reconstrueren van dit verhaal sterk benadrukt en heeft men veel vertrouwen in het zelfregulerend vermogen van de mens. De verpleegkundige heeft in deze benadering een actief luisterende rol en het vertrouwen dat het onder woorden brengen van pijnlijke ervaringen, gevoelens en gedachten iemand helpt zijn levensverhaal te herschrijven en een nieuwe verhouding te vinden tot wat hem overkomen is. Ze volgt daarbij vooral hoe de betrokkene zélf zijn ervaringen beleeft en cognitief bewerkt. Ze fungeert dan ook meer als klankbord voor de betekenis in het verhaal dan dat ze adviezen geeft of specifieke interventies toepast. Actief luisteren naar de manier waarop het levensverhaal wordt gereconstrueerd, staat in deze visie dan ook centraal. Presentiebenadering In de presentiebenadering wordt daarbij het aanwezig zijn en deelgenoot worden van de werkelijkheid van de ander nog sterker benadrukt. In de ‘bemoeienis’ met gemarginaliseerde mensen die lijden onder psychiatrische aandoeningen, vaak verslaafd zijn aan drugs, een zwervend bestaan leiden en afkerig zijn van institutionele zorg, vraagt het maken van contact om een omslag in de benadering. Oog krijgen voor hoe mensen het redden en in vaak deplorabele omstandigheden proberen hun persoonlijke waardigheid te bewaren, is een belangrijke eerste stap om te kunnen gaan zien dat ook dit leven waarde en betekenis heeft. Dat vraagt van de hulpverlener of verpleegkundige dat ze het aandurft haar eigen waarden en levensstijl onder ogen te zien en ruimte te maken om te leren van de werkelijkheid van de ander. Andries Baart spreekt van het zichzelf durven onderdompelen in de harde werkelijkheid van de ander en daarbij de impuls om mensen te willen redden en veranderen, los te durven laten. Daarmee wordt niet alleen het onbevangen luisteren naar het verhaal van de ander bedoeld, maar zeker ook het deelgenoot worden van de vaak harde werkelijkheid waarbinnen het verhaal van de ander begrepen kan worden. Het op deze manier aanwezig zijn, kan voor mensen een nieuwe bron van zelfbevestiging en zelfrespect betekenen. Misschien – maar niet noodzakelijk – vormt het ook een begin van verandering. Deze uitgangspunten kunnen ook in de zorg voor terminaal zieke mensen van bijzondere betekenis zijn. De oplossingsgerichte benadering Deze visie wordt vooral gekenmerkt door het contrast met de probleemgerichte benadering. Men beschouwt de patiënt hier juist als de deskundige bij uitstek.Van meet af aan wordt de ervaring van de patiënt met zijn klachten en behoefte aan verandering in het
Hoofdstuk 2 Visies op zorg en hulpverlening
35
middelpunt geplaatst. In deze visie gaat men uit van de kracht en vindingrijkheid van de patiënt om zélf een diagnose te formuleren, doelen te stellen en te onderzoeken wat tot een oplossing zou kunnen leiden. Deze visie doet met haar optimisme over het zelfregulerend vermogen van mensen denken aan het idealisme van de ontwikkelingsgerichte visie, maar ze beoogt niet expliciet de persoonlijke groei die daarin zo centraal staat. In vergelijking met het probleemgerichte model wordt er maar kort stilgestaan bij de klachten en is men niet zo geïnteresseerd in de oorzaken. Men vindt het zelfs blokkerend om te denken in termen van stoornissen of afwijkingen die een bepaalde oorzaak zouden moeten hebben en waarvoor een bepaalde behandeling gegeven zou moeten worden. De patiënt wordt daarom in het eerste gesprek al snel gevraagd wat hij graag anders zou zien. De verpleegkundige helpt de patiënt zichzelf te helpen door intensief te luisteren naar het verhaal en actief door te vragen naar de wensen en mogelijkheden die de patiënt ziet om dingen te veranderen. Binnen deze benadering is het een belangrijk gegeven dat de verpleegkundige zich nadrukkelijk opstelt als degene die het niet weet. Ze stelt zich dus niet op als deskundige, maar zorgt er juist voor dat haar eigen gedachten, opvattingen en inzichten het zoeken naar oplossingen niet gaan vertroebelen. Een gesprek tussen de verpleegkundige en een patiënt krijgt daardoor het karakter van een actief zoekproces, waarin de verpleegkundige luistert en vragen stelt vanuit een bijzondere interesse in het oplossingsvermogen en de krachten van de patiënt. Ze stelt haar vragen zodanig dat de ander vanuit zichzelf perspectieven gaat zien die het proberen waard zijn. Een bevestigende benadering helpt mensen daarbij meer in zichzelf en op hun eigen competenties te durven vertrouwen. Deze benadering is erg actueel binnen de geestelijke gezondheidszorg. De onmacht om mensen met chronische aandoeningen afdoende te helpen, is daar erg groot. Het ligt dan ook voor de hand dat de ervaringsdeskundigheid van patiënten zo optimaal mogelijk wordt benut om het lijden te verminderen of te leren dragen. Rehabilitatie Een oplossingsgerichte benadering sluit prima aan op de gedachten die aan rehabilitatie ten grondslag liggen. Rehabilitatie als methodiek bestaat uit een begeleidingsproces waarin mensen stapsgewijs worden uitgenodigd, gestimuleerd en geholpen om hun leven, dat vaak helemaal overschaduwd is door de gevolgen van de ziekte, de behandeling en het noodgedwongen verblijf in een instelling, weer op te pakken. Daarbij gaat het om het herstel van het gewone leven en het vinden van een eigen plaats, zin en betekenis in de samenleving en het alledaagse leven. Wonen, werken, vrijetijdsbesteding, zelfzorg, sociaal contact en de vaardigheden die daarbij nodig zijn, kunnen in het begeleidingsproces een plaats krijgen. De begeleiding behoort van meet af aan zo goed mogelijk aan te sluiten op wat de zorgvrager motiveert, wat hij zou willen bereiken en op zijn toekomstperspectief als volwaardig burger. Iemand behoort daarbij de vrijheid te krijgen zijn eigen doelen te stellen, óók als die in de ogen van de begeleider te hoog gegrepen of onrealistisch zouden kunnen zijn. Mensen mogen in hun leven immers hun eigen ontdekkingen doen, leren, fouten maken, ontdekken waar hun grenzen en mogelijkheden liggen en welke ruimte de samenleving daartoe biedt.
36
Deel 1 De kunst van het luisteren
De oplossingsgerichte benadering biedt de verpleegkundige een goede leerschool om mensen deze vrijheid te bieden en hen te stimuleren om stap voor stap weer een betekenisvol en bevredigend leven op te kunnen bouwen. Het beste van beide werelden Je zult tijdens het achtereenvolgens bestuderen van de polariteiten in het wereldbeeld van mensen en hoe die tot uitdrukking kunnen komen in het verpleegkundig handelen en visies op zorg, wel het gevoel hebben gekregen dat je zelf op twee benen loopt. Misschien dat je af en toe wat hinkt omdat het ene wat beter bij je past dan het andere. Dat is heel begrijpelijk, want hoe verschillend deze visies ook mogen zijn, het zijn geen vijanden van elkaar. In het dagelijks leven, binnen de politiek of in een debat over normen en waarden kunnen de discussies over de waarde van deze verschillende waarden wel hoog oplopen, maar de ervaring leert dat mensen van moment tot moment steun vinden in een meer normatieve of in een meer humanistische kijk op hun bestaan en op de wereld. Dat is ook zo als mensen geconfronteerd worden met ziekte of tegenslag. Als we het kunnen zien als een behandelbaar probleem, waarover kennis is vergaard en waarvoor behandelingen geboden kunnen worden, zullen we blij zijn dat we geholpen kunnen worden, ons leven hervatten en niet al te lang stilstaan bij wat dit alles voor onszelf en ons leven zou kunnen betekenen. Maar hoe anders wordt het als we geconfronteerd worden met de machteloosheid van onszelf en de deskundigen, als afdoende behandeling of genezing in lichamelijke of geestelijke zin niet mogelijk blijkt te zijn. Dan blijven we met veel onbeantwoorde vragen achter en zullen we ons leven opnieuw moeten inrichten. Dan staan we voor de opgave om het beeld van de maakbare wereld grondig bij te stellen. Dan zijn we veel eerder de schepper van onze eigen werkelijkheid en hopen dat we die met anderen kunnen delen. Dat kan een moment zijn van persoonlijke groei en genezing op een ander vlak dan het lichamelijke. Op andere momenten, als we misschien weer wat evenwicht hebben gevonden, zullen we misschien onze hoop vestigen op een nieuwe behandeling of een afdoende remedie. Kortom: beide levensinstellingen kunnen elkaar afhankelijk van de omstandigheden aanvullen en afwisselen. Dat zie je ook in de samenleving als de onmacht en het gevoel van onveiligheid door schokkende gebeurtenissen toeneemt en op momenten waarop we ervaren in een meer beheersbare wereld te leven. Het zijn golfbewegingen die je ook in het denken over zorg terug kunt vinden. In figuur 2.1 vind je een beknopte weergave van de verschillende visies op zorg en hun onderlinge relaties. Probleemgerichtheid is gerelateerd aan een meer normatieve levensinstelling en een meer analytische cognitieve stijl. Persoonsgerichtheid is gerelateerd aan een meer humanistische levensinstelling en een meer holistische cognitieve stijl. Op grond van de verschillende accenten die worden gelegd op veranderen, aanvaarden, persoonlijke ervaring, klachten en problemen krijgen de verschillende benaderingen een eigen gezicht:
Hoofdstuk 2 Visies op zorg en hulpverlening
37
VISIES OP ZORG EN HULPVERLENING Veranderen
Oplossingsgerichte benadering rehabilitatie en normalisatie Ontwikkelingsgerichte benadering persoonlijke groei
Probleemgerichte benadering diagnose-interventiemodel genezing
Probleemgericht
Persoonsgericht
Verzorgende benadering ondersteuning
Figuur 2.1
Narratieve benadering belevingsgerichte zorg presentie verwerking
Aanvaarden
u
De probleemgerichte benadering is vooral gericht op genezing. oplossingsgerichte benadering op normalisatie, rehabilitatie en het ontwikkelen van persoonlijke competenties. u De ontwikkelingsgerichte benadering is gericht op persoonlijke groei. u De narratieve benadering en belevingsgerichte zorg zijn gericht op aanwezig zijn (presentie), verwerking en aanvaarding van verlies. u De verzorgende benadering op aanvaarding in de vorm van alledaagse begeleiding, ondersteuning en comfort. u De
Het ligt voor de hand dat een verpleegkundige dit proces in de zorg voor een patiënt zo flexibel mogelijk zou moeten kunnen volgen en daarbij zowel het probleemgerichte als het persoonlijke gezichtspunt in het oog zou kunnen houden. Vanuit een meer probleemgericht (normatief) gezichtspunt vraagt dat onder meer om: u het u u u u u u
38
beschikbaar hebben van actuele kennis die wetenschappelijk op haar geldigheid is onderzocht (Evidence Based Practice); diagnostische vaardigheden; consultatieve vaardigheden; analytisch vermogen; kritische onderscheidingsvermogen; het vermogen om kritisch te reflecteren op het eigen handelen en dat van anderen; vaardigheid in het toepassen van beproefde remedies en interventies.
Deel 1 De kunst van het luisteren
Vanuit een meer persoonlijk (humanistisch) gezichtspunt vraagt dat onder meer om: u u u u u u u u u
het vermogen zich open te stellen voor anderen; zich van zichzelf bewust te zijn en te kunnen leren van de ander; oprecht, echt, open en gelijkwaardig te kunnen zijn; het vermogen om onbevangen te kunnen luisteren; zich af te kunnen stemmen op de beleving van de ander zonder zich daarin te verliezen; bevestigend en bemoedigend te kunnen zijn; machteloosheid te kunnen verdragen en aanvaarden; troost te kunnen bieden; op een vanzelfsprekende manier aanwezig te kunnen zijn.
Dit overzicht maakt duidelijk dat er van verpleegkundigen veel wordt verwacht. Beide gezichtspunten vragen om de ontwikkeling van bijzondere kwaliteiten. Dat het een hele opgave is ze evenwichtig in het alledaagse handelen op te nemen willen we nog eens verhelderen aan de hand van het spanningsveld tussen verstand en gevoel. Verstand en gevoel Zoals we zagen, ligt in er in de normatieve levensinstelling een sterker accent op het denken en de analyse dan op de ervaring en de beleving die in het humanistische wereldbeeld meer benadrukt worden. De tegenstelling tussen de beide menselijke functies verstand en gevoel, kan op een andere manier inzichtelijk maken hoe moeilijk het is om beide op een flexibele manier in de zorg te kunnen hanteren. We introduceren daartoe het begrip cognitieve stijl, waarbij je kunt denken aan de leerstijlen zoals je die misschien binnen de opleiding al eens voor jezelf onderzocht hebt. Met een cognitieve stijl wordt een zekere voorkeur bedoeld die mensen laten zien in de manier waarop ze informatie selecteren, ordenen en verwerken. Het contrast tussen twee kenmerkende cognitieve stijlen kan aardig worden samengevat in de tegenstelling tussen wat we ‘denken met het hoofd’ en ‘denken met het hart’ zullen noemen. Het denken met het hoofd is meer analytisch, overwogen, probleemgericht, planmatig en rationeel. De tegenpool, het denken met het hart is eerder holistisch, op ervaring gericht, associatief, open en gevoelsmatig. In ieder mens zijn deze twee vormen van denken in potentie aanwezig, maar ze zijn niet even sterk ontwikkeld. Bij mannen is de analytische functie wat vaker dominant en bij vrouwen de holistische. In het overzicht op pagina 41 worden de kenmerken van beide toegelicht. Je ziet dat het twee uitersten zijn die afhankelijk van je persoonlijke geaardheid, het je meer of minder moeilijk kunnen maken om het juiste midden te vinden in de manier waarop je informatie selecteert, ordent en verwerkt. Het denken met het hoofd, de analytische stijl van het verwerken van informatie, wint in de verpleegkunde steeds meer terrein.Veel opleidingen zijn vooral gericht op het kritisch leren denken, probleemgericht werken en verantwoord handelen vanuit door wetenschappelijk onderzoek vastgestelde maatstaven.
Hoofdstuk 2 Visies op zorg en hulpverlening
39
Evidence Based Practice Dat is de verpleegkunde zoals die wordt verantwoord vanuit de Evidence Based Practice. Die ontwikkeling in de verpleegkunde is er niet voor niets.Verpleegkundigen zijn sterk geneigd vanuit hun gevoel problemen tegemoet te treden. In de zorg kan dat ertoe leiden dat ze zichzelf in de benadering van het werk – zoals dat in de meer humanistische kijk op het leven wordt getypeerd – te veel als maat van alle dingen gaan hanteren. Dat kan een verantwoorde zorg wel eens danig in de weg gaan staan. De meer holistische ingestelde kant van ons cognitief functioneren wordt namelijk nogal vooringenomen gevoed door de ervaringen die we in ons leven opdoen en die hun dienst hebben bewezen in het op orde houden van onze dagelijkse huishouding. Het werkt vooral volgens de regels van beproefde gewoontes onder het motto ‘zo doe ik dit meestal’. Daarin is dit deel van ons neurologisch functioneren erg tolerant en sterk gericht op wat we natuurlijk en gewoon zijn gaan vinden, maar het zet stekels op als het wordt gedwongen eens met een kritische blik te kijken of die gewone manier van omgaan met een situatie wel écht zo gewoon en verstandig is. Omdat het in de zorg gaat om handelingen en houdingen waarmee je van kinds af aan vertrouwd bent geraakt en waarvan je voortdurend voorbeelden hebt gezien van je ouders en andere mensen, ligt het voor de hand dat deze gevoelsmatige leerschool over hoe het moet, haast automatisch vanuit gewoonte haar werk gaat doen als je op een afdeling beroepsmatig zorg verleent. Dat kan een tijdje goed gaan als de problemen in de zorg voor een patiënt van dezelfde aard zijn als die waarmee je in de meer alledaagse zorg voor mensen vertrouwd bent. Als die problemen of behoeften specifieker worden, loop je echter grote risico’s. Tijdig pas op de plaats kunnen maken en afstand nemen is een kwaliteit van het meer analytisch ingestelde deel van ons brein dat we dan ook niet mogen verwaarlozen. In het overzicht zie je dat beide stijlen zo hun eigen kwaliteiten in zich dragen en hand in hand gaan met een andere houding in het omgaan met problemen en in het contact met mensen. u Meer
analytisch ingestelde verpleegkundigen blijken bijvoorbeeld meer te vertrouwen op hun eigen oordeel als ze een beslissing nemen, benaderen een situatie meer overwogen en georganiseerd en zijn meer vastberaden in hun oordelen. Ze nemen wat gemakkelijker afstand, zijn kritischer ingesteld en conformeren zich minder snel aan de mening van anderen. Ze hebben wat meer moeite met het tactvol manoeuvreren binnen relaties, met het rekening houden met de behoefte van anderen en met het omgaan met hun eigen emoties en die van anderen. u Meer holistisch ingestelde verpleegkundigen zijn eerder sociaal, flexibel in hun opvattingen, toleranter naar anderen, meer gericht op de behoeften van anderen, kunnen beter uit de voeten met gevoelens en emoties. Ze zijn sterker gericht op wat je kunt zien en horen, op wat tastbaar aanwezig is en zijn meer praktisch ingesteld. Ze zijn echter erg gevoelig voor het voorbeeld van anderen, conformeren zich sneller, zijn slordiger en wispelturiger, werken minder systematisch en planmatig en zijn meer geneigd tot doen dan tot reflecteren.
Vergelijk de kenmerken in de twee kolommen in het overzicht eens paarsgewijs en zet een kruisje bij degene waarin je je het meest herkent. Welke kant is bij jou sterker ontwikkeld en wat zou dit kunnen betekenen voor de wijze waarop je zorg verleent?
40
Deel 1 De kunst van het luisteren
Denken met het hoofd (Analytisch)
Denken met het hart (Holistisch)
Verpleegkundigen met een meer analytische stijl van informatieverwerking:
Verpleegkundigen met een meer holistische stijl van informatieverwerking:
u
u
zijn meer gericht op het bewaren en herstellen van harmonie.
u houden
emoties en gevoelens wat meer buiten beschouwing.
u
zijn vooral gericht op ervaringen, belevingen en gevoelens.
u
nemen afstand om helder te kunnen zien wat er aan de hand is.
u
vereenzelvigen zich met wat er gebeurt om te kunnen ervaren hoe het is.
u
kunnen beter uit de voeten met principes, regels, theorie en structuren.
u
kunnen beter uit de voeten met wat mensen wel of niet waarderen.
u
werken graag met objectieve en meetbare grootheden.
u
werken liever met subjectieve persoonlijke indrukken.
u
zien nare gebeurtenissen eerder als problemen die opgelost kunnen worden.
u
zien nare gebeurtenissen eerder als dingen die bij het leven horen.
u
ontrafelen een probleem in verschillende factoren.
u
zoeken de samenhang in wat er gebeurt.
u
verwerken informatie methodisch, stap voor stap en volgens oorzaak en gevolg redeneringen.
u
verwerken veel indrukken gelijktijdig en zijn gericht op hoe het voelt.
u
hebben dingen graag goed geregeld.
u
volgen wat er op hun pad komt.
u
denken vaker met woorden en begrippen.
u
denken door te luisteren naar hun gevoel.
u
zijn meer kritisch en oordelend.
u
laten zich gemakkelijk beïnvloeden.
u
werken vaker aan de hand van beproefde principes, methodes en onderzoek.
u
doen de dingen spontaan zoals het hen het beste uitkomt en een goed gevoel geeft.
u
denken eerst voordat ze gaan doen.
u
doen eerst en denken pas later.
u
zijn zich sterk bewust van wat ze doen en laten en kunnen hun handelen goed verantwoorden.
u
zijn zich maar vaag bewust van wat ze doen en laten en kunnen de redenen moeilijker verantwoorden.
u
zijn geconcentreerd en werken doelgericht.
u
werken associatief in het moment, al doende.
u
passen beter in een ‘ik-cultuur’.
u
passen beter in een ‘wij-cultuur’.
u
worden vaker ‘mannelijk’, ‘zakelijk’ en ‘professioneel’ gevonden.
u
worden vaker ‘vrouwelijk’, ‘gevoelsmatig’ en ‘menselijk’ gevonden.
zijn meer gericht op het krijgen van controle over problemen.
Figuur 2.2
Hoofdstuk 2 Visies op zorg en hulpverlening
41
Hoofdstuk 3 Werken in een team en een organisatie Een gedeelde visie op zorg en de intentie om met aandacht en belangstelling voor mensen te zorgen, maar ook kritisch en reflectief te zijn, vormen niet de enige factoren die de kwaliteit van zorg bepalen. Het klimaat van de afdeling, de voorwaarden waaronder gewerkt moet worden, het voorbeeld van een leidinggevende, het management en de emotionele zwaarte van het werk zijn veel genoemde thema’s die van invloed zijn op een bevredigend contact met patiënten. In dit hoofdstuk zullen we daarom enkele van deze thema’s kort bespreken. Blokkerende reactiepatronen Verpleegkundige Susie Mary Wilkinson, die veel onderzoek heeft gedaan naar de communicatie tussen verpleegkundigen en ernstig zieke patiënten, beschrijft enkele opvallende blokkerende reactiepatronen waarmee verpleegkundigen zichzelf lijken te willen beschermen. Ze maakten op betekenisvolle momenten in de communicatie met patiënten een overstap van een betrokken naar een meer afstandelijke houding: u Zo
kan een verpleegkundige tijdens een opnamegesprek belangstellend vragen naar hoe het met iemand gaat, maar plotseling overschakelen naar een ander, minder gevoelig onderwerp als de patiënt op die uitnodiging over iets emotioneels gaat vertellen. ‘Hebt u daar al eens met iemand over gesproken?’ kan de aandacht dan afleiden van de inhoud en de kans verkleinen dat deze patiënt er misschien uitvoeriger met de verpleegkundige over gaat praten. u Ook het voorbarig zeggen dat je ‘het begrijpt’ of abrupt overgaan tot het geven van uitleg en informatie of het afnemen van de anamnese, zijn voorbeelden van zelfbeschermende reacties. Wilkinson zag verschillende verpleegkundigen daar weer anders mee omgaan. u Sommigen stonden open voor de ervaringen van een patiënt en bleven open in hun benadering. Anderen schakelden over van thema naar thema om gevoelige onderwerpen te vermijden of gaven alleen maar informatie over lichamelijke zorg en procedures en vermeden daarmee gevoelige onderwerpen. u Ze zag ook verpleegkundigen die oprecht de zorgen van de patiënt wilden bespreken, maar zich niet bewust waren van hun blokkerende reacties.
Dat verpleegkundigen het moeilijk hebben met het vinden van het juiste evenwicht tussen afstand en nabijheid, blijkt uit het feit dat ze heel goed kunnen aangeven wat patiënten nodig hebben, maar er niet aan toekomen om dat ook te bieden. Tijdgebrek, werkdruk, slechte samenwerking met artsen en het idee dat andere disciplines (maatschappelijk wer-
42
Deel 1 De kunst van het luisteren
kenden, psychologen of gespecialiseerde verpleegkundigen) de aangewezen mensen zijn om over beladen dingen te praten, zijn veel gehoorde redenen waarmee verpleegkundigen hun gedrag verantwoorden. Dat een patiënt er niet aan toe is om over emotionele dingen te praten en dat je het er alleen maar moeilijker mee maakt, is een andere vaak genoemde rechtvaardiging niet dieper op ervaringen in te gaan. Het gebrek aan tijd dat verpleegkundigen zeggen te hebben om zo met hun patiënten om te gaan als ze dat graag zouden willen, is wel de meest gehoorde klacht waarmee ze zich lijken te willen verontschuldigen. Onderzoek heeft echter aangetoond dat het werk van verpleegkundigen niet veel stressvoller is dan het werk van vrouwen in andere beroepen. Ook blijkt op afdelingen waar de werkdruk hoog is en er onder hectische omstandigheden wordt gewerkt, het heel goed mogelijk om patiëntgericht en met aandacht voor mensen te zorgen. Dat heeft verschillende redenen. Aanwezig zijn Aandacht vraagt op de eerste plaats om aanwezig zijn. Andries Baart spreekt over presentie als hij schrijft over het vermogen om je open te stellen voor de ervaring van de ander en daar contact mee te maken zonder daar innerlijk iets tegenover te stellen. In de zorg voor ouderen met cognitieve problemen wordt binnen Validation ook wel gesproken over geaard zijn of grounding; waarmee een vorm van jezelf leegmaken wordt bedoeld om je beter open te kunnen stellen voor de ervaring van de ander. Dat klinkt misschien wat mysterieus, maar het heeft alles te maken met wat je dagelijks bij jezelf kunt waarnemen. Ons bewustzijn wordt van moment tot moment bevolkt door gedachten die een onophoudelijke stroom van commentaar op onze ervaringen geven. Ze fluisteren ons in wat we de volgende dag zeker niet moeten vergeten of wat we vinden van die mevrouw die zojuist is opgenomen, want ze keek zo eigenaardig, of ze vertellen ons dat we haar toch even de weg hadden moeten wijzen of dat we nog moeten denken aan dat formulier dat snel naar de röntgen moet. Die gedachtestroom sleurt ons bewustzijn vaker naar het verleden of de toekomst dan dat ze ons even helpt stil te staan bij het moment. Hoewel je lichamelijk wel aanwezig bent bij het bed van die meneer, ben je er met je hoofd niet helemaal bij. Waarschijnlijk ook niet met je gevoel, want dat wordt er van al die gedachten ook niet rustiger op. Je moet toegeven dat je er dan niet voor die patiënt bent geweest en dat zal hij zeker ook wel gemerkt hebben. Tijd en aandacht Tijd is een kostbaar goedje in de gezondheidszorg.Voor aandacht geldt dat ook. Tijd en aandacht worden vaak in een adem genoemd. Als er wat meer tijd is, is er vaak ook meer aandacht. Toch zijn ‘aandacht’ en ‘tijd’ in de zorg minder met elkaar verweven dan je zou denken. In korte tijd kun je iemand veel meer aandacht laten ervaren dan de klok je toe lijkt te staan. Aandacht is namelijk iets dat je een patiënt op verschillende manieren kunt laten ervaren. Aandacht is een ervaring die een bepaalde diepgang heeft en ook een ge-
Hoofdstuk 3 Werken in een team en een organisatie
43
richtheid. De manier waarop je aandacht geeft bepaalt dan ook in hoge mate of een patiënt veel of weinig aandacht ervaart. Zo blijkt de fysieke afstand tussen zorgverlener en patiënt tijdens het contact en het al of niet gaan zitten bij een patiënt, een grote invloed te hebben op de hoeveelheid aandacht die de ander ervaart. Een verpleegkundige die drie minuten zittend met een patiënt in gesprek is geweest, kan die ander het gevoel geven dat het gesprek wel tien minuten heeft geduurd. Non-verbaal gedrag zoals dichtbij zijn, een toegewende houding, oogcontact, bevestigend knikken, op gelijke hoogte zijn met de ander en aanraking, hebben een grote invloed op de aandacht die de ander ervaart. Natuurlijk bepaalt ook de inhoud van de communicatie in welke mate de ander aandacht ervaart. Het bespreken van wat de ander nog het meest bezighoudt en de mate waarin je daar voor open staat, kunnen ook een kort contact tot een betekenisvol moment maken. De subjectieve beleving van tijd is ook erg afhankelijk van de routine waarmee je dagelijks bezig bent en de hoeveelheid nieuwe indrukken die je te verwerken krijgt. Een verpleegkundige die gewoontegetrouw haar werkzaamheden verricht, zal meer het gevoel hebben dat de tijd door haar vingers glipt, dan een patiënt die zijn eerste opnamedag meemaakt, en voor wie veel dingen nieuw, spannend en ongewoon zijn.Voor hem zal een kwartier wel een uur kunnen lijken. Daarom kan ook een gesprek van vijf minuten door een patiënt als erg helpend ervaren worden. Het klimaat van de afdeling Nog belangrijker dan tijd blijkt het klimaat van de afdeling te zijn en hoe een leidinggevende het voorbeeld geeft van een betrokken professional die zowel oog heeft voor de zakelijke en technische als de gevoelsmatige en menselijke aspecten van het werk. Iemand die in ieder geval oog heeft voor haar collega’s en voor de mensen voor wie ze zorgt. Een klimaat waarin ook de teamleden oog hebben voor elkaar en waarin het zakelijke en persoonlijke goed zijn geïntegreerd. Op zo’n afdeling zijn collega’s voorbeelden voor elkaar. Niet alleen in hoe je met aandacht zorg kunt verlenen, maar ook hoe je met elkaar de emoties kunt delen die daardoor worden opgeroepen. ‘Bij ons op de afdeling wordt er heel weinig met de mensen gesproken. De afspraak is dat patiënten zelf moeten bellen als er iets is. Dat betekent soms dat je iemand een hele dag niet gezien of gesproken hebt terwijl die alleen op een kamer ligt. Mijn collega’s lopen nooit zomaar eens binnen voor een praatje. Daar hebben ze het te druk voor zeggen ze. Het is wel raar dat ze in de verpleegpost wel veel met elkaar aan het kletsen zijn. Toen ik aan de opleiding begon was het algemeen ziekenhuis mijn ideale werkplek, maar nu ik zie hoe het hier op de afdeling gaat, dan krijg ik toch mijn twijfels. Echt contact met patiënten heb je er niet’.
Verpleegkundigen werken bijna altijd in een team en zijn daardoor altijd zichtbaar voor elkaar. Collega’s zien en horen wat je doet en laat, en je ziet wat ze doen en laten in het contact met patiënten. Omdat je al of niet bewust een dagelijks voorbeeld bent voor elkaar kan dat een grote stimulerende maar ook ontmoedigende invloed hebben op je eigen manier
44
Deel 1 De kunst van het luisteren
van zorg verlenen. Teamleden kunnen immers zowel het beste als het slechtste in elkaar naar boven roepen. Collega’s met veel invloed en zeggingskracht kunnen heel bepalend zijn voor hoe er wordt gewerkt en welke normen en waarden daarin bepalend zouden moeten zijn.Vaak worden nieuwe collega’s aangenomen op grond van het gevoel dat het moet ‘klikken’ met het team. Daardoor worden bepaalde kwaliteiten van teams versterkt en andere afgezwakt en kan een minder wenselijke nivellering ontstaan omdat teamleden elkaar te weinig ruimte geven om zich anders te gedragen of te ontwikkelen. Zich conformeren aan het ‘wij’-gevoel Verpleegkundigen vinden het werken in een team een aantrekkelijke kant van het beroep. Het onderlinge contact, de waardering die je krijgt van collega’s en de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het waardevolle werk dat je doet, geven verpleegkundigen een goed gevoel over zichzelf. Op een persoonlijkheidsvragenlijst kruist 90 procent van de verpleegkundestudenten aan dat ze graag met andere mensen wil kunnen opschieten, 80 procent geeft aan bereid te zijn tot samenwerken en 56 procent dat ze probeert het iedereen naar de zin te maken. Op items over zelfrespect geeft maar 20 procent te kennen dat ze zichzelf respecteert en zich ook gerespecteerd weet door anderen. Slechts 29 procent van de verpleegkundestudenten in het onderzoek weet zich gerespecteerd door anderen, maar kruist het item ‘Ik respecteer mezelf ’ niet aan. De sterke gerichtheid op anderen, een goede relatie en de geneigdheid van verpleegkundigen zichzelf daaraan ondergeschikt te maken, vormen de basis voor een sterk ontwikkeld ‘wij’-gevoel en dat maakt hen kwetsbaar. De sociale controle kan binnen teams zó groot zijn dat je je al persoonlijk afgewezen voelt als een collega de handdoeken anders opvouwt dan jij zelf gewend bent. Als leerling of stagiaire voel je op een afdeling al snel wat de ongeschreven regels zijn en hoeveel er op het spel staat als je dingen wat anders aan wilt pakken. Daar komt bij dat je als stagiair voortdurend blootstaat aan de formele beoordeling van je handelen. Dat maakt de ruimte om in vrijheid te kunnen leren, fouten te maken of kritisch te zijn vaak erg klein. Stagelopen is in de beleving van sommige studenten eerder een kunst om het met een voldoende te overleven dan een stimulerende leerperiode. ‘Als stagiaire bevind je je in een afhankelijke positie. Dat is niet altijd gemakkelijk en kan zorgen voor veel innerlijk conflict. Soms zal het verstandig zijn om eieren voor je geld te kiezen en te doen wat van je verwacht wordt. Het kan ook zijn dat je volhoudt, de confrontatie aangaat en vecht voor een goede afloop. Een klasgenoot van me heeft dat gedaan, ze kreeg een onterechte onvoldoende en heeft tot de directie toe ‘gevochten’ om haar verhaal over die afdeling te doen. Uiteindelijk kreeg ze haar verdiende voldoende en werden de misstanden op de afdeling aangepakt. Maar hoe het ook zij, er is altijd sprake van een onvrije leersituatie. Het is de bedoeling dat je iets gaat leren in de praktijk. Maar in plaats van gewoon te kunnen leren, bevind je je direct in een klimaat van eisen en beoordelingen. Ook al zou het een ideale afdeling zijn met leuke en deskundige collega’s, dan nóg ben je niet vrij om onbevangen te kunnen leren. Er is altijd sprake van een continu proces van aanpassen. Dat kan soms erg moeilijk zijn.’
Hoofdstuk 3 Werken in een team en een organisatie
45
Daarbij komt dat leerlingverpleegkundigen en stagiaires door het gedrag van hun ervaren gediplomeerde collega’s sterk worden beïnvloed. Ze worden gezien als de voorbeelden van ‘hoe het moet’ en hoe je met patiënten omgaat. Dat heeft tot gevolg dat niet alleen professioneel gewenst gedrag maar ook ónwenselijke beroepshoudingen snel worden overgenomen en eigen gemaakt. Op sommige afdelingen kan het ‘wij’-gevoel zo sterk zijn dat er een ongewenste afstand groeit tussen het team en de patiënten. Dan kunnen collega’s elkaar besmetten met allerlei vooroordelen over ‘lastige mensen’ en ‘zeurende patiënten’ en ontstaat er een sfeer van ‘wij’ en ‘zij’. Dat kan het zorgklimaat op een afdeling erg negatief beïnvloeden. De voldoening in het werk van individuele verpleegkundigen komt dan vooral voort uit de bevestiging door de teamgenoten en veel minder uit de bevestiging door patiënten. Ook dit kan het gevolg zijn van de onvrijheid die binnen een team is gegroeid en die het collega’s moeilijk maakt om het juiste evenwicht te bewaren tussen afstand en nabijheid. De cultuur binnen een team – vooral de manier waarop verpleegkundigen elkaar beroepsmatig vormen – heeft dus een grote invloed op de kwaliteit van zorg die op een afdeling geboden wordt en op de professionele ontwikkeling en houding van toekomstige verpleegkundigen. Vernieuwingen en frustraties In veel instellingen worden allerlei vernieuwingen op gang gebracht die door de mensen op de werkvloer met achterdocht worden bekeken.Vaak wordt er aangemoedigd tot inspraak, maar blijkt er uiteindelijk weinig met opbouwende kritiek en ervaringen te worden gedaan. Allerlei modetermen als kwaliteit en flexibiliteit lijken eerder gericht te zijn op het verhullen van een toenemende behoefte in de organisatie om kosten te besparen en de zaak beter te kunnen beheersen. Echte steekhoudende ervaringen van de mensen die voor de patiëntenzorg dagelijks in de weer zijn, blijken uiteindelijk van ondergeschikt belang te zijn. Dit alles vormt een enorme bron van ongenoegen bij het personeel. Mensen gaan zich machteloos en gedemotiveerd voelen.Veel veranderingsprojecten die onder de noemer van Human Resource Management juist het tegendeel willen bewerkstelligen, boren de energie en betrokkenheid van werknemers eerder de grond in. Kostenbeheersing maakt het werk van verpleegkundigen er niet aantrekkelijker op. Met steeds minder mensen hetzelfde werk doen, of moeten werken met regels die bepalen dat voor die en die problematiek zoveel minuten beschikbaar zijn, geeft het werk een onpersoonlijk en machinaal karakter. Je loopt de kans vooral aangesproken te worden op een te persoonlijke invulling van de zorg en vooral geconfronteerd te worden met normen die slechts tot doel hebben de kosten te drukken. Over kwaliteit van zorg wordt veel geschreven en gesproken, terwijl de kwantiteit van zorg de meest actuele maat lijkt te zijn waarlangs instellingen op dit moment hun diensten meten. Verpleegkundigen voelen zich daardoor niet gewaardeerd en ervaren dat het waardevolle van hun vak teniet wordt gedaan. Een antwoord daarop vinden we terug in kleinschalige instellingen waarin het management met veel respect het werk van de mensen aan het bed waardeert en faciliteert. Dat blijkt op een indirecte manier een bijzonder positieve invloed te hebben op de aandacht die patiënten ervaren en op hun tevredenheid over de kwaliteit van zorg.
46
Deel 1 De kunst van het luisteren
Ontplooiingskansen Er is nog een ander gegeven dat een rol speelt. Hoewel vrouwen en mannen in onze samenleving ogenschijnlijk gelijke rechten en ontplooiingskansen hebben, bestaan er nog diepgewortelde stereotypen over hoe een man of vrouw behoort te zijn. In de gezondheidszorg werken hoofdzakelijk vrouwen en ze beantwoorden daarmee aan het beeld dat een vrouw behoort te zorgen en mannen zich met dingen bezighouden die meer status of financieel gewin opleveren.Vrouwen die andere kwaliteiten willen ontwikkelen, moeten veel vaker tegen de culturele stroming in zwemmen dan mannen.Verpleegkundigen kiezen ook al vroeg in hun jeugd voor het beroep en dat maakt het extra moeilijk als ze op een later moment andere kwaliteiten in zichzelf ontdekken. Dan kan het gevoel ontstaan dat je gevangenzit in verwachtingen waaraan je niet meer wilt of kunt beantwoorden, maar waar je je moeilijk aan kunt onttrekken. Daarbij komt dat veel verpleegkundigen een parttime baan hebben waardoor ze zowel privé in hun gezin als binnen hun werk voor anderen aan het zorgen zijn. Als vrouwen zich daarin kunnen vinden is dat geen enkel probleem, maar het kan ook aanleiding geven tot dilemma’s als je op beide fronten veel van jezelf moet geven. Dan kan het zijn dat je op de afdeling bewust jezelf beschermt tegen al te grote betrokkenheid. Ook daarin ligt een stukje van het antwoord op de vraag waarom aandacht geven en luisteren zo moeilijk kunnen zijn.
Hoofdstuk 3 Werken in een team en een organisatie
47
Hoofdstuk 4 Het beroepsprofiel Als verpleegkundige word je aangesproken op de meest essentiële kanten van het menszijn. Zorgen voor mensen is een heel persoonlijke en individuele uiting van de manier waarop je zelf in het leven staat. In de dagelijkse zorg geef je het contact en gevoel van verbondenheid met mensen op een heel eigen manier vorm. Er is ontegenzeggelijk iets van een roeping geweest die je heeft gemotiveerd of geïnspireerd om voor dit beroep te kiezen. Het is echter niet eenvoudig om eenduidig te omschrijven wat in het menszijn van de verpleegkundige nu zo essentieel is en hoe dat in concreet gedrag in het werk van alledag zichtbaar wordt. De afgelopen decennia heeft de beroepsgroep in de vorm van competentiebeschrijvingen het professionele handelen van de beroepsbeoefenaar een duidelijk en herkenbaar gezicht willen geven. De twaalf zogenoemde kerncompetenties van het beroep geven echter maar een zeer globale indruk van wat een verpleegkundige – als ze zich een bekwame beroepsbeoefenaar zou willen noemen – aan kwaliteiten, vaardigheden, kennis en inzicht in haar werk tot uitdrukking behoort te brengen. Interactieve competenties Om beter te kunnen zien om welk gedrag het gaat als we ons richten op de interactie en de communicatie met zorgvragers, hebben we de zes competenties waarin het handelen van de verpleegkundige in de rol van zorgverlener en coach is beschreven, vertaald naar concreter gedrag. Het worden deelcompetenties genoemd. Deze deelcompetenties geven al een aardig beeld van de kwaliteiten die een bekwame verpleegkundige tot haar beschikking zou moeten hebben. Als je jezelf aan de hand van dit boek verder wilt bekwamen in de communicatie en interactie met zorgvragers geven ze je al een eerste houvast om te bepalen om welke specifieke vaardigheden het gaat en waar de accenten liggen. Op de volgende bladzijden vind je een overzicht van de deelcompetenties die we hebben ontleend aan de kerncompetenties 1 tot en met 5 en 9 van de verpleegkundige op hboniveau. We hebben ze voor het doel van dit boek toegespitst op de interactie en communicatie met zorgvragers en collega’s. Deze interactie en communicatie betreffen niet alleen de gespreksvaardigheid van de verpleegkundige maar omvatten ook het procesmatig en methodisch handelen en de wijze waarop de verpleegkundige haar kennis en inzicht in dienst stelt van het welzijn van de mensen voor wie ze zorgt en waarmee ze samenwerkt.
48
Deel 1 De kunst van het luisteren
Het domein waarop we ons richten is die van de directe zorg voor patiënten in de rol van zorgverlener en regisseur en dat van de organisatie van zorg in de rol van coach. Het gaat om de volgende kerncompetenties. Competentie 1: Verlenen van zorg Competentie 2: Ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van preventieve activiteiten Competentie 3: Op basis van een programmatische aanpak uitvoeren van GVO-activiteiten Competentie 4: Coördinatie van zorg Competentie 5: Coördinatie van preventie en voorlichtingsactiviteiten Competentie 9: Coachen van collega’s bij het uitvoeren van verpleegbeleid en zorgprogramma’s
De voor deze beroepscompetenties karakteristieke deelcompetenties op het gebied van communicatie en interactie hebben we ingedeeld in vier clusters. In ieder cluster is de verpleegkundige vanuit een ander perspectief aan het werk. Met de visies op zorg in gedachten die we in een van de vorige hoofdstukken hebben besproken, herken je waarschijnlijk wel de verschillende accenten als het gaat om probleemgerichtheid, persoonsgerichtheid en veranderen tegenover aanvaarden. Figuur 4.1 geeft daarvan nog even een overzicht.
Interactieve kwaliteiten
Deelcompetenties van de verpleegkundige
Motiverende Stimulerende Helpende benadering
u u u u u u u u u
u u u u u u u
is vaardig in het bevorderen van een persoonlijk en openhartig contact met patiënten; is vaardig in het maken van persoonlijk contact met patiënten met uiteenlopende achtergrond en problematiek; kan goed en onbevangen luisteren; is vaardig in het tonen van begrip en persoonlijke waardering; kan het eigen referentiekader op de achtergrond houden; is vaardig in het helpen zoeken naar de centrale betekenis van wat er gecommuniceerd wordt; is mededeelzaam; is direct en duidelijk in haar communicatie met patiënten, collega’s en andere disciplines; kan in het contact met de patiënten en collega’s goed onder woorden brengen wat ze denkt en voelt in relatie tot de zorg en de samenwerking; kan in het contact met patiënten en collega’s haar bedoelingen en belangen direct en duidelijk onder woorden brengen; is open en duidelijk over haar verwachtingen naar patiënten en collega’s; heeft een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid; kan problemen met patiënten en collega’s bespreekbaar maken; kan goed bemiddelen bij conflicten; kan helder informatie verstrekken aan patiënten; kan helder informatie verstrekken aan collega’s en andere disciplines.
Figuur 4.1
Hoofdstuk 4 Het beroepsprofiel
49
Figuur 4.1 (vervolg)
Interactieve kwaliteiten
Deelcompetenties van de verpleegkundige
Helpende Steunende Begeleidende benadering
u u u u u
u u u u u u u u u u u u u
Interactieve kwaliteiten
Deelcompetenties van de verpleegkundige
Analyserende Adviserende Richtinggevende benadering
u u u u u
u u
50
is patiëntgericht en heeft een hulpvaardige werkattitude; is in staat op een natuurlijke manier een helpende relatie met patiënten aan te gaan; onderzoekt wensen en behoeften van de zorgvrager en handelt vraaggericht; kan de noden en behoeften van patiënten goed aanvoelen; toont betrokkenheid bij de zorgvrager en zijn situatie: toont interesse, wekt vertrouwen, geeft ruimte en is mededeelzaam en open over het eigen handelen; oriënteert zich op de beleving van patiënten bij het bepalen van haar eigen gedrag; is creatief in het scheppen van een bevestigend therapeutisch klimaat; is vaardig in het ondersteunen van de persoonlijke doelstellingen van patiënten; speelt spontaan in op de moeilijkheden van patiënten; gaat gewetensvol om met de behoeften van patiënten; houdt bij het creëren van een zorgklimaat rekening met omgevingsinvloeden, waarden en eigenheid van de zorgvrager; kan in het contact met patiënten flexibel omgaan met tegengestelde belangen; gaat adequaat om met feedback, waardering, kritiek en tegenstrijdige belangen van zorgvragers; gaat adequaat om met de belangen van zorgvrager en mantelzorgers; is betrouwbaar; is bereid om van patiënten te leren; anticipeert op toekomstige ontwikkelingen in de situatie van de zorgvrager; benadrukt in de begeleiding de eigen vermogens van patiënten.
besteedt aandacht aan het diagnostisch proces; legt nadruk op feiten en gegevens om tot een gefundeerd oordeel over het functioneren van patiënten te kunnen komen; handelt op grond van vereiste kennis, informatie en deskundigheid; pikt relevante kennis en vaardigheden snel op; maakt bij het inschatten en het verlenen van zorg beredeneerd afwegingen op basis van: wetenschappelijk onderzoek, theoretische inzichten, klinische expertise, ethische en juridische overwegingen en eigen ervaringen; heeft het analyserend vermogen om problemen te ontrafelen en de kern van de oorzaken bloot te leggen; maakt beargumenteerde afwegingen rond de soms strijdige belangen van de individuele zorgvrager en die van anderen;
Deel 1 De kunst van het luisteren
Interactieve kwaliteiten
Deelcompetenties van de verpleegkundige
Analyserende Adviserende Richtinggevende benadering (vervolg)
u u u u u u u u u u
kan haar eigen argumenten en standpunten bij de besluitvorming helder onder woorden brengen; is in staat onafhankelijk en zelfstandig te oordelen en op basis van argumenten te discussiëren; kan bij afwijkingen van procedures haar handelen beargumenteren en verantwoorden; is in staat een heldere rationele analyse te geven van het disfunctioneren van patiënten; heeft het vermogen om te redeneren en exact te denken; hanteert concrete principes en procedures om een probleem te benaderen; heeft duidelijke criteria om het functioneren van patiënten te beoordelen; heeft een onderbouwde persoonlijke visie op zorg; is zich bewust van de rechten en plichten van de zorgvrager; legt in het contact met patiënten een sterk accent op het bevorderen van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.
Interactieve kwaliteiten
Deelcompetenties van de verpleegkundige
Diagnostische Observerende Beschermende benadering
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
ziet er op toe dat patiënten de voorgeschreven behandeling krijgen en kunnen opvolgen; is betrouwbaar in het opvolgen van instructies die voor de behandeling en zorg zijn opgesteld; kan het verloop van de zorg kritisch volgen en bewaken; heeft oog voor details en planning; werkt systematisch; werkt procesmatig; controleert haar eigen handelingen; zorgt ervoor dat de juiste activiteiten op het juiste tijdstip door de juiste personen en/of instelling worden verricht; voorkomt overlap of hiaten in de zorgactiviteiten; kan het verloop van de zorg kritisch volgen en bewaken; benadert moeilijke situaties met kalmte en rust; neemt overwogen besluiten; werkt probleemgericht; weet structuur aan te brengen in het contact met patiënten; werkt aan de hand van het gebruikelijke protocol; werkt nauwgezet en taakgericht; is voorzichtig en zorgvuldig; is nauwkeurig en precies; houdt zich aan afspraken, regels en procedures; houdt de rapportage goed op orde.
Hoofdstuk 4 Het beroepsprofiel
51
VERSCHILLENDE ACCENTEN BINNEN VERPLEEGKUNDIGE COMPETENTIES Veranderen
Oplossingsgericht motiverend stimulerend helpend
Genezingsgericht analyserend adviserend richtinggevend
Probleemgericht
Persoonsgericht Verliesverwerking helpend steunend begeleidend
Klachtenreductie observerend diagnostisch beschermend
Aanvaarden Figuur 4.2 Verpleegkundige competenties en hun relatie met probleemgerichtheid tegenover persoonsgerichtheid en veranderen tegenover aanvaarden.
Terugblik deel 1 Zicht krijgen op je eigen ontwikkeling In dit eerste deel hebben we wat langer stilgestaan bij waarden en de rol die ze kunnen spelen in jouw eigen wijze van omgaan met patiënten. We hebben dat gedaan om je er wat meer van bewust te laten zijn dat de manier waarop je in de zorg met mensen omgaat, sterk is verweven met jouw persoonlijke levensinstelling en individuele kwaliteiten. Die levensinstelling en kwaliteiten vormen samen ook jouw persoonlijke visie op zorg. Misschien heb je aan de hand van wat we hebben geschreven over wereldbeelden, visies op zorg en cognitieve stijlen iets herkend dat je aanspreekt en een eerste stap kan zijn om het inzicht in je eigen beweegredenen in de zorg voor mensen wat te verdiepen. Het is daarbij belangrijk in het oog te houden dat je zelf het instrument bent waarmee je zorg verleent en dat echtheid en oprechtheid daarin een belangrijk begin vormt voor je verdere ontwikkeling in het verpleegkundig beroep. Verpleegkundestudenten zijn daar heel uitgesproken over. Ze vinden het allemaal heel belangrijk zichzelf te kunnen zijn in de wijze waarop ze
52
Deel 1 De kunst van het luisteren
mensen tegemoet treden. Aandacht hebben voor mensen en openstaan voor hun behoeften, kan daar natuurlijk ook mee op gespannen voet staan als je je bijvoorbeeld nog te kwetsbaar voelt in het omgaan met de onmacht van de mensen voor wie je zorgt of wat je meemaakt erg botst met je eigen wereldbeeld. Een andere factor is de cultuur van de afdeling, het team en de organisatie waarbinnen je werkt. Ook daar kom je obstakels tegen. Werken met mensen in de zorg is een aaneenschakeling van leermomenten waaruit je steeds weer anders naar voren kunt komen. Het biedt je tal van mogelijkheden en kansen om je zowel als beroepsbeoefenaar, maar zeker ook al mens verder te ontwikkelen. In deel 5 van dit boek waarin de verpleegrelatie centraal staat bieden we je nog wat extra handvatten om je persoonlijke kwaliteiten en aandachtspunten voor je persoonlijke ontwikkeling in kaart te kunnen brengen. Het begin van het leerproces ligt echter het dichtst bij de ontmoeting met de mensen voor wie je zorgt of gaat zorgen. We hebben er dan ook bewust voor gekozen om je in het tweede deel van dit boek uitvoerig kennis te laten maken met de wijze waarop ze hun eigen weg zoeken in het omgaan met ziekte, tegenslag, teleurstellingen en verlies.
Reflectiemoment 1 Wat was voor jou het belangrijkste motief om verpleegkundige te willen worden? 2 Hoe komt het dat je je aangetrokken voelt tot werk waarin je dagelijks te maken krijgt met mensen die tegenslag of verlies te verwerken krijgen. Wat zou dat over jou kunnen zeggen? 3 Hoe vind je het om in een team te werken? Heb je ooit meegemaakt dat het helemaal klikte met je collega’s? Wat maakte het werken in dit team zo prettig? Hoe was dat in een team waar dat niet het geval was? Waarin voelde je je onvrij als het gaat om het contact met patiënten? 4 Welke waarden vind je belangrijk in jouw leven en hoe zouden ze in je werk als verpleegkundige naar voren kunnen komen in contact met de mensen voor wie je zorgt? Je kunt daar het hoofdstuk over visies in de zorg nog eens op naslaan en de vier verhalen van verpleegkundestudenten over de zorg voor mensen met kanker nog eens bij in gedachten nemen. 5 In hoeverre versta jij de kunst van het luisteren? Waar ben je goed in en wat wil je nog leren? 6 Bekijk het overzicht van de twee verschillende cognitieve stijlen nog eens met de vraag in gedachten welke stijl meer of minder bij je past. Wat zou dat kunnen betekenen voor de manier waarop je naar patiënten luistert?
Hoofdstuk 4 Het beroepsprofiel
53
7 Wat spreekt je aan in de meer normatieve en meer humanistische kijk op de mens? 8 Stel je voor dat je in plaats van een vrouwelijke een mannelijke verpleegkundige zou zijn (of als man een vrouwelijke). Wat voor verschil zou dat uitmaken in jouw contact met patiënten?
Literatuur - Deagan P. in: Boevink W. (e.a.) (2006) Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid. Amsterdam: SWP. - Adam R., Tilley S., Pollock L. (2003) Person first: what people with enduring mental disorders value about community psychiatric nurses and CPN services. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 10, 203-212. - Baart A. (2001) Een theorie van de presentie. Utrecht: Lemma. - Booth K., Maguire P.M., Butterworth T., Hillier V.F. (1996) Perceived professional support and the use of blocking behaviours bij hospice nurses. Journal of Advanced Nursing. 24, 522-527. - Cleary M., Hunt G.E., Walter G., Freeman A. (2006) The patient’s view of need and care giving consequences: across-sectional study of inpatients with severe mental illness. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 13, 506-514. - Crowe M.,Alavi C. (1999) Mad talk: attenting to the language of distress. Nursing Inquiry, 6, 26-33. - de St. Aubin E. (1999) Personal ideology: the intersection of personality and religious beliefs. Journal of Personality, 67(6), 1105-1139. - Fossbinder D. (1994) Patient perceptions of nursing care: an emerging theory of interpersonal competence. Journal of Advanced Nursing. 20, 1085-1093. - Glas C.R., Arnkhoff D.B. (2000) Consumers’ perspectives on helpful and hindering factors in mental health treatment. Journal of Clinical Psychology: In Session,Vol. 56(11), 1467-1480. - Hewit J., Coffey M. (2005) Therapeutic working relationships with people with schizophrenia: literature review. Journal of Advanced Nursing, 52(5), 561-570. - Jackson S., Stevenson C. (1998) The gift of time from the friendly professional. Nursing Standard 12(51), 31-33. - Kagee A., Dixon D.N. (2000) Worldview and health promoting behavior: a causal model. Journal of Behavioral Medicine. 20(2), 163-179. - Kisjes H., Brunklaus O. (2001) Waarom hebben ze nog zin in zorg? Onderwijs en Gezondheidszorg. 25(4), 2025. - Koivisto K., Janhonen S.,Väisänen L. (2004) Patients’ experience of being helped in an inpatient setting. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 11, 268-275. - Kruiver P.M., Kerkstra A., Bensing J.M., Wiel van de B.B. (2000) Nurse-patient communication in cancer care. Cancer Nursing. 23(1), 20-31. - Maguire P., Faulkner A., Booth K., Elliot C., Hillier V. (1996) Helping cancer patients disclose their concerns. European Journal of Cancer 32A(1), 78-81. - Marsh D.T. (2000) Personal accounts of consumer/survivors: insights and applications. Journal of Clinical Psychology: In Session, 56(11), 1447-1457.
54
Deel 1 De kunst van het luisteren
- Martin P.J. (2000) Hearing voices and listening to those that hear them. Jouran of Psychiatric and Mental Health Nursing, 7, 135-141. - McCann T.V., Baker H. (2001) Mutual relating: developing interpersonal relationships in the community. Journal of Advanced Nursing, 34(4), 530-537. - Ödling G., Norberg A., Danielson E. (2002) Care of women with breast cancer on a surgical ward: nurses’ opinions of the need for support for women, relatives and themselves. Journal of Advanced Nursing. 39(1), 77-86. - Pols J. (2000) Drie manieren om het goede te doen. In: Waardevol werk; ethiek in de geestelijke gezondheidszorg, Graste J., & Bauduin D. (red.) Assen: Van Gorcum. 212-229. - Pool A., Pool-Tromp C.,Veltman-van Vugt F.,Vogel S. (2001) Met het oog op de toekomst. Utrecht: NIZW uitgeverij. - Riding R.J., Sadler-Smith E. (1997) Cognitive style and learning strategies: some implications for training design. International Journal of Training and Development 1(3), 199-208. - Riding R.J., Wigley S. (1996) The relationship between cognitive style and personality in further education students. Personality and Individual Differences. 23(3), 379-389. - Schwartz S. (1992) Universals in the content and structure of values. Advances in Experimental and Social Psychology. 25, 1-65. - Shattell M. (2004) Nurse-patient interaction: a review of the literature. Journal of Clinical Nursing. 13, 714-722. - Svedberg P., Jormfeldt H., Arvidsson B. (2003) Patients’ conceptions of how health processes are promoted in mental health nursing. A qualitative study. Journal of Psychiatric Mental Health Nursing. 10, 448-456. - Taylor B.J. (2000) Being Human. Australia: Southern Cross University Press. - Thorn S.E., (1999) Communication in cancer care: what science can adn cannot teach us. Cancer Nursing. 22(5), 370-378. - Wilkinson S. (1991) Factors wich influence how nurses communicate with cancer patients. Journal of Advanced Nursing. 16, 677-688. - Wilkinson S.M., Gambles M., Roberts A. (2002) The essence of cancer care: the impact of training on nurses’ ability to communicate effectively. Journal of Advanced Nursing. 40(6), 731-738.
Literatuur
55