SF Z SINT-FRANCISKUSZIEKENHUIS
Therapie: Cis-Alimta
Inhoud
Cis-Amlita therapie p 3 Mogelijke nevenwerkingen p 5
Invloed op de werking van het beenberg
p6
Mondaandoeningen p 10 (droge en pijnlijke mond, slijmvorming en kauw- en slikklachten) Misselijkheid, kokhalzen en braken p 13 Smaak en reukveranderingen p 16 Diarree p 18 Verandering van de huid p 20 Haarverlies p 21 Neurologisch p 22 Oorsuizingen, verminderd gehoor p 23 Grieperig gevoel p 24 Vermoeidheid p 25
Nevenwerkingen door het gebruik van corticosteroïden
p 27
Invloed op de seksualiteit p 28
Omgaan met de afvalstoffen van de therapie thuis
p 29
Oncologisch Support Team (OST) p 30
Cis-Alimta In dit boekje vindt u specifieke informatie over uw therapie Cis – Alimta. U krijgt een overzicht van het verloop van de therapie en de mogelijke nevenwerkingen. We geven u tips om met deze nevenwerkingen om te gaan en in welke gevallen u uw (huis)arts of (thuis)verpleegkundige moet contacteren. Zij geven graag meer uitleg. Wat is de samenstelling van deze therapie? De therapie bestaat uit twee verschillende celremmende geneesmiddelen (cytostatica): Cisplatine en Pemetrexed. Daarnaast kunnen er nog enkele andere geneesmiddelen voorgeschreven worden. Die dienen ter ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om de bijwerkingen te beperken. Hoe verloopt de therapie? Eén cyclus duurt 3 weken (21dagen) en omvat 1 opname voor chemotherapie. Dag 1 is altijd de eerste dag van een nieuwe cyclus. De volgende cyclus start in principe 3 weken na dag 1, als de bloeduitslagen en uw algemene toestand dit toelaten. Waar wordt de therapie toegediend? U zult de chemotherapie altijd in het ziekenhuis toegediend krijgen. Op dag 1 zal u voor 2 dagen en 1 nacht in het ziekenhuis verblijven. Naast de chemotherapie krijgt u extra vocht toegediend om te voorkomen dat de therapie uw nieren aantast. Dit maakt een opname noodzakelijk. Ondersteunende medicatie Medrol: neemt u in op dag 2, 3 en 4 (dosis wordt door de behandelende arts voorgeschreven), telkens om 08u00. Ultra – Magnesium (ultra-Mg 162mg): U neemt dagelijks magnesium gedurende de eerste 10 dagen van elke cyclus (dag 1 tot en met dag 10), telkens om 10u00. Emend: U neemt 1 capsule in op dag 1, 2 en dag 3.
3
Cis-Alimta Belang van de ondersteunende medicatie. Het is belangrijk dat u de ondersteunende medicatie inneemt omdat deze medicatie de nevenwerkingen van Alimta vermindert (namelijk Medrol). Inname van Magnesium is belangrijk om de kans op aantasting van het slijmvlies te verkleinen. Emend is een middel tegen misselijkheid en braken. Richtlijnen bij Cis – Alimta U krijgt veel vocht toegediend. Dit is belangrijk voor uw nieren. De verpleegkundige zal tijdens uw opname de hoeveelheid urine die u plast opvolgen. Als u te weinig plast, kan het zijn dat u extra medicatie toegediend krijgt om u meer te doen plassen. NSAID’S (Diclofenac, Ibuprofene, Feldène) en Aspirine mag u gedurende 2 dagen voor, op de dag van en 2 dagen na de toediening van Pemetrexed niet gebruiken. Deze medicatie remt de uitscheiding van de afvalstoffen van de chemotherapie via de nieren en kan zo voor meer bijwerkingen zorgen. Bespreek het met uw arts indien u deze medicatie neemt en u een alternatief nodig heeft.
4
Mogelijke nevenwerkingen Hoe u deze nevenwerkingen beleeft, is erg persoonlijk. Sommige mensen hebben meer last van nevenwerkingen, anderen weer niet. Laat u niet beïnvloeden door verhalen van andere mensen. De ernst van de nevenwerkingen heeft bovendien niets te maken met het effect van de behandeling. Vaak kan aangepaste hulp een probleem verzachten of verhelpen. Aarzel niet uw (huis)arts of (thuis)verpleegkundige te contacteren met uw vragen. U krijgt hier een opsomming van de verschillende nevenwerkingen die kunnen voorkomen. In de pagina’s die hierop volgen, vindt u voor de meeste nevenwerkingen meer uitleg en tips om met deze nevenwerkingen om te gaan. 1. De aanmaak van bloedcellen in het beenmerg kan tijdelijk worden geremd. Als gevolg daarvan kunt u vatbaar worden voor infecties en bloedarmoede krijgen. U kunt sneller blauwe plekken en/of een bloedneus krijgen. 2. Het slijmvlies van de mond kan ontstoken raken. U kunt daardoor blaasjes en pijn in de mond krijgen. Een goede mondverzorging is belangrijk. 3. Deze therapie kan misselijkheid en braken veroorzaken. 4. Uw smaak kan tijdelijk veranderen. 5. Door de therapie kan het zijn dat u tijdelijk minder of geen trek hebt in eten. Door het gebruik van Medrol kan uw eetlust tijdelijk groter worden. 6. Het slijmvlies van de darm kan geïrriteerd geraken. Daardoor kunt u diarree krijgen. 7. Bij deze therapie kunnen huidveranderingen optreden. 8. Uw haar kan dunner worden, zelden treedt volledig haarverlies op. 9. Deze therapie kan vermoeidheid veroorzaken. Ook na afloop van de totale behandeling kunnen deze klachten tijdelijk aanhouden. 10. U kunt tintelingen en een voos gevoel in uw vingertoppen en tenen krijgen. 11. Deze therapie kan griepachtige verschijnselen veroorzaken. U kunt hoofdpijn, koorts, spierpijn en pijnlijke gewrichten krijgen. 12. U kunt last hebben van oorsuizingen en een verminderd gehoor. 13. De inname van corticosteroïden (Medrol) kan bijwerkingen veroorzaken. Toch is het belangrijk dat u deze medicatie inneemt zoals voorgeschreven of uitgelegd. Deze medicatie is belangrijk voor uw behandeling. 14. Deze therapie kan invloed hebben op de seksualiteit, vruchtbaarheid en menstruatie. De mate waarin is van vele factoren afhankelijk. Praat hierover met uw verpleegkundige en/of arts. 5
Invloed op de werking van het beenmerg Beenmerg is belangrijk voor de aanmaak van bloedcellen: • Witte bloedcellen, beschermen u tegen infectie • Rode bloedcellen, vervoeren zuurstof • Bloedplaatjes, zorgen voor de bloedstolling Om de invloed van de therapie op uw beenmerg na te gaan, wordt uw bloed voor elke toediening door een bloedname gecontroleerd. Wanneer blijkt dat de bloedcellen zich nog niet voldoende hersteld hebben, kan het nodig zijn dat de therapie 1 of 2 weken wordt uitgesteld. Zo hebben de bloedcellen de kans om extra te recupereren. Een verminderd aantal witte bloedcellen De aanmaak van witte bloedcellen kan verminderen ten gevolge van chemotherapie. Als er te weinig witte bloedcellen zijn, vermindert de weerstand tegen infecties. Algemene tekenen die op een infectie kunnen wijzen zijn bijvoorbeeld: • koorts • koude rillingen • hoofdpijn • Afhankelijk van de plaats van de infectie kunnen meer specifieke tekenen voorkomen zoals keelpijn, hoest, verstopte neus, branderig gevoel bij wateren, buikkrampen, branderige pijn aan de anus. Een huidinfectie kan plaatselijk roodheid, zwelling, warmte en pijn veroorzaken. Ook vochtverlies (eventueel etter) uit de ogen of oren zou op een infectie kunnen wijzen. Duur De verminderde aanmaak van witte bloedcellen ten gevolge van chemotherapie is van tijdelijke aard. De aanmaak van witte bloedcellen herstelt spontaan. Bij een ernstig tekort aan witte bloedcellen is het soms nodig de volgende behandeling aan te passen of uit te stellen. Aanbevelingen Tracht infecties te voorkomen
6
Invloed op de werking van het beenmerg Zorg voor een omgeving waarin het risico op infectie zo klein mogelijk is: • Vermijd contact met mensen die een infectie hebben vb. griep, herpes, kinderen die mazelen, pokken, rode hond hebben • Vermijd plaatsen waar veel mensen samen komen zoals warenhuizen, bioscopen, wachtkamers, openbaar vervoer … • Laat u niet vaccineren, tenzij op dokters voorschrift • Vermijd contact met dierlijke uitwerpselen. Zorg voor een optimale gezondheidstoestand • Zorg voor een goede hygiëne
o Was uw handen voor elke maaltijd en na gebruik van het toilet
o Gebruik zuiver en schoon linnen
o Poets uw tanden na iedere maaltijd en voor het slapen gaan
• Hou uw huid zoveel mogelijk ongeschonden
o Bescherm uw handen tegen snij- en brandwonden. Draag handschoenen als u de vaat doet of in de tuin werkt
o Verzorg uw nagels aan handen en voeten maar let op voor wondjes
o Verzorg elke wonde, ook de kleinste. Maak de wonde onmiddellijk schoon,
ontsmet ze en breng een verbandje aan.
Let op: ether is geen ontsmettingsmiddel
o Kleed u goed naargelang het weer
o Loop zo weinig mogelijk in de felle zon
o Gebruik een zonnecrème of –olie met een hoge beschermingsfactor als u
toch in de zon loopt
7
Invloed op de werking van het beenmerg Voedingsadviezen • Mijd volgende voedingsmiddelen:
o Koude soepen, gemaakt van vers fruit en/of groenten
o Fruit- en groentesappen die niet gepasteuriseerd zijn
o Rauwe groenten: sla, waterkers, veldsla, radijs,…
o Fruit dat niet schilbaar is: rode bessen, stekelbessen, aardbeien, druiven, frambozen, braambessen, vijgen en dadels,…
o Rauw en niet doorbakken vlees, vis (ook sushi en sashimi), kip, eieren en tofu
o Gerookte vis die koud wordt gegeten
o Bereide slaatjes zoals: vlees sla, tonijnsla, haringsla, krab sla,…
o Rauwe eieren en voedingsmiddelen waarin deze verwerkt zijn zoals mayonaise
o Rauwe noten en noten geroosterd in de schelp
o Rauwe melk en melkproducten (niet gepasteuriseerd of anders behandeld),
waaronder ook kazen (Hollandse kaas, Leerdammer, Camembert, Brie,
Rochefort,…) en yoghurt op basis van rauwe melk en roomijs of andere
desserten met room bereid
o Ongekookte kruiden, specerijen en zwarte peper
o Instant (in poedervorm) ijsthee, -koffie of –punch
o Ongepasteuriseerde honing
o Brouwersgist
o Ongepasteuriseerd bier (huis gebrouwen en sommige bieren van kleinere
brouwerijen)
o Ieder voedingsmiddel dat schimmels bevat, zoals schimmelkazen, ook vb.
indien verwerkt in dressing
o Groenten en fruit die beschimmeld zijn, overrijp of beschadigd
o Alle voedsel dat gemanipuleerd en/of bereid werd met ongewassen handen
o Alle bereide voedingswaren die 2 uur of langer op kamertemperatuur staan
o Alle voedsel dat langer dan 24 uur geleden bereid werd
o Alle voedsel na vervaldatum
• Respecteer rigoureus de bewaringsrichtlijnen vermeld op de verpakking van voedingsmiddelen • Koop geen voedsel in blikken die gezwollen staan of beschadigd zijn • Koop bij voorkeur individueel verpakte voedingsmiddelen of voeding in kleine hoeveelheden. Zoals individuele sausverpakkingen en kleine porties beleg • Wees vooral ook voorzichtig als u buitenshuis eet 8
Invloed op de werking van het beenmerg Let goed op tekenen die op een infectie zouden kunnen wijzen: • Inspecteer regelmatig uw mond op tekenen van beschadiging • Let op keelpijn en kortademigheid. Ga na of u hoest en/of gekleurde fluimen heeft. • Inspecteer regelmatig uw huid op afwijkingen. • Controleer hoe vaak en hoeveel u urineert. Ga de helderheid en de geur van uw urine na en controleer of u pijnlijk urineert. Neem nooit op eigen initiatief medicatie als u vermoed dat u een infectie heeft. Raadpleeg uw dokter of verpleegkundige als u last heeft van volgende tekenen: • Lichte temperatuurverhoging of koorts • Koude rillingen • Aanhoudend snelle pols • Moeilijke ademhaling • Vaak kleine hoeveelheden urineren • Misselijkheid • Keelpijn • Hoesten • Onverklaarbare pijn • Roodheid, ettervorming op de huid of in de slijmvliezen vb. in de mond
Raadpleeg uw oncodiëtiste voor verdere vragen Claudia Schuyten - tel: 011 71 53 58 -
[email protected] maandag tot vrijdag: 09u00 - 16u00
9
Mondaandoeningen Omschrijving Ten gevolge van chemotherapie kunt u last krijgen van een droge mond en keel. U kunt een branderig gevoel hebben. In de mond- en keelholte kan er zich een witte of gele aanslag vormen. Het kauwen, slikken en praten kunnen pijnlijk worden. Duur Een mondslijmvliesontsteking ten gevolge van chemotherapie is van voorbijgaande aard. De ontsteking treedt meestal op na twee weken en kan worden behandeld. Aanbevelingen Algemene adviezen: • Gebruik geen tabak • Hou uw mond vochtig door:
o Regelmatig kleine hoeveelheden te drinken
o IJsblokjes op te zuigen
o Regelmatig uw mond te spoelen met zuiver water
• Vermijd dat uw lippen uitdrogen (m.b.v. lippenbalsem) • Zorg voor een goede mondhygiëne:
o Poets uw tanden voor en na elke maaltijd en voor het slapen gaan
o Gebruik een zachte tandenborstel
o Gebruik een kleurloze, niet schurende tandpasta met fluor
o Gebruik tandzijde i.p.v. tandenstokers
• Verwijder uw kunstgebit als het pijn doet • Als het tanden poetsen te pijnlijk is voor u, kunt u uw tanden reinigen met een kompres dat in een oplossing gedrenkt is (1 koffielepel maagzout in ¾ glas water). U kan uw mond ook spoelen met deze oplossing. Hierna mag uw de mond naspoelen. Raadpleeg uw arts vooraleer u met mondspoelingen begint. Hij kan u eventueel een specifieke spoeling voorschrijven. • In de apotheek zijn verschillende soorten speekselvervangers en mondbevochtigers beschikbaar, in de vorm van kauwgom, zuigtabletten, oplossingen voor mondspoeling, gels, sprays of tandpasta. • Hou de lucht in uw omgeving vochtig.
10
Mondaandoeningen Voedingsadviezen • Neem voldoende vocht. Minimaal 1 ½ - 2 liter per dag. Vermijd koolzuurhoudende frisdranken. Wees matig met vruchtensappen zoals sinaasappel, grapefruit- en appelsap, en met koffie en alcoholische dranken. Grote hoeveelheden ineens drinken heeft geen zin, drink vaak kleine beetjes. Laat bij een pijnlijke mond hete dranken afkoelen. Zorg dat er altijd drinken bij de hand is, ook ’s nachts. Drink eventueel met een dik rietje als u veel pijn heeft. Knip het rietje kort zodat u niet te veel kracht nodig hebt om te zuigen. • Drink bij elke hap vast voedsel een slok water. Het voedsel moet echt doorgespoeld worden. Neem bij de maaltijd veel jus of saus of neem een vochtrijke maaltijd zoals macaroni, ragout, maaltijdsoep of –salade. • Besmeer brood zonder korsten met smeuïg beleg zoals smeerkaas (met kruiden/ ham), roerei, paté, leverpastei. Als u ontbijtgranen of muesli neemt, kan u best deze week laten worden in melk of yoghurt. Schakel over op zachte voeding: pasta’s, aardappel- of groente-puree eventueel met gehakt / ei vermengd, fruitmoes, zacht wit brood, cake, bananen, fruit uit blik,... Schakel niet te snel over op vloeibare voeding; die zal de activiteit van de speekselklieren nog meer doen afnemen. • Zuig op ijslolly’s gemaakt van ongezoet fruitsap, ijsblokjes. Probeer veel te kauwen op friszure producten (ananas, meloen, appel, augurk, komkommer, tomaat, zilveruitjes, wortel). Neem als drank, in geval van een plakkerig gevoel in de mond, naast water ook yoghurt, karnemelk, tafel- en bruin bier (met mate). • Verwijder taai slijm voor de maaltijd met een tissue en spoel de mond. Melk werkt slijmvorming in de hand. Beperk daarom de hoeveelheid. Verzuurde melkproducten (yoghurt, karnemelk) zijn minder slijmvormend, evenals verwerkte melk producten (pudding, pap, melk saus, puree) • Hete dranken of gerechten worden vaak minder goed verdragen dan gerechten afgekoeld tot kamertemperatuur. Koude gerechten zoals roomijs, ijsblokjes, sorbet, bevroren yoghurt en ijslolly’s kunnen keel en mond verzachten. • Vermijd scherpe kruiden en specerijen. Peper, mosterd, paprika, curry, chili knoflook, … Verkies groene kruiden. Voeg geen extra zout toe aan tafel. Roer wat room door fruitsla, yoghurt, soep, … om de smaak te verzachten. 11
Mondaandoeningen Raadpleeg uw dokter of verpleegkundige als u last heeft van volgende tekenen: • Als u koorts heeft • Als u witte vlekjes in de mond bemerkt • Als uw tandvlees bloedt • Als u teveel pijn heeft • Als u minder goed kunt eten • Als u teveel gewicht verliest
Raadpleeg uw oncodiëtiste voor verdere vragen Claudia Schuyten - tel: 011 71 53 58 -
[email protected] maandag tot vrijdag: 09u00 - 16u00
12
Misselijkheid, kokhalzen en braken Omschrijving Uw lichaam kan op de behandeling reageren met misselijkheid, kokhalzen en braken. Deze klachten verschillen sterk van persoon tot persoon (zelfs bij dezelfde soort chemotherapie). Duur De klachten kunnen optreden tijdens de toediening van de chemotherapie of daarna. De duur van de klachten hangt af van de aard en de hoeveelheid van de toegediende chemo, van de toegediende antibraakmiddelen en van uw persoonlijke gevoeligheid. Als u niet misselijk wordt, noch braakt noch kokhalst, betekent dat niet dat de behandeling bij u niet aanslaat. Aanbevelingen Voedingsadviezen • Probeer zo normaal mogelijk te eten tijdens de kuurdagen en haal, indien nodig en mogelijk, tussen de kuren de schade in. • 1 ½ liter drinkvocht per dag is een absolute aanrader, een tekort aan vocht verergert immers de misselijkheid. Drink niet bij de maaltijden en wacht tot ongeveer één uur na de maaltijd om vloeibare voedingsmiddelen te eten. Drink met kleine slokjes. Drink, naast water, niet zure dranken zoals cola, appelsap, limonade, isotone sportdranken, thee en bouillon. U kunt ook zuigen op ijsblokjes met verschillende smaken vb. bevroren ijslolly’s van fruitnectar, cola en limonade. • Neem veelvuldige kleine maaltijden, vooral op tijdstippen van verminderde misselijkheid (zelfs ’s nachts). Vaak zijn het immers te grote maaltijden en niet zozeer de keuze van de voedingsmiddelen die misselijkheid veroorzaken. Soms is misselijkheid erger op een lege maag, vandaar ook het nut van kleine, frequente maaltijden • Voedingsmiddelen die geen misselijkheid veroorzaken: Kies voor zoute, eerder dan zoete, voedingsmiddelen. Gekookte of ovenbereide aardappelen, rijst, droge graanproducten (crackers, beschuit) worden over het algemeen goed verdragen. Probeer voedsel dat weinig vet bevat: mager vlees (kip, kalkoen, kalf), magere melk, yoghurt, kaas.
13
Misselijkheid, kokhalzen en braken • Voedingsmiddelen die misselijkheid kunnen veroorzaken: Vette, gekruide en te gesuikerde voedingsmiddelen kunnen misselijkheid veroorzaken. • Vermijd warm voedsel en warme dranken. De geur die ontstaat bij de bereiding van maaltijden kan eveneens misselijkheid veroorzaken. • Eet zeker niet uw lievelingsgerecht als u zich misselijk voelt. Zo voorkomt u dat u later een verband gaat leggen tussen deze gerechten en uw misselijkheid.
o Plan uw maaltijden in funcite van uw misselijkheid. Neem eventueel een klein
ontbijt voor de behandeling. Daarna is het aan te raden te starten met thee en
beschuit, eet wat yoghurt, een kopje soep of bouillon. Als dat wordt verdragen
kunnen weer – bij voorkeur – kleine maaltijden worden ingeschakeld.
o Eet langzaam, kauw goed en drink rustig. Als u te gulzig drinkt slikt u te veel lucht in en daardoor kan de misselijkheid toenemen.
o Dwing uzelf niet om te eten.
o Rust na elke maaltijd, bij voorkeur in een halfzittende houding (hoofd hoger dan
de voeten).
o Laat iemand anders voor u koken indien mogelijk.
o Vermijd zelf zoveel mogelijk alle etensluchtjes.
Algemene adviezen • Neem strikt uw medicatie in tegen misselijkheid en braken volgens voorschrift van uw arts. • Zorg voor voldoende afleiding • Doe eventueel relaxatieoefeningen • Wat moet u doen als u zich misselijk voelt of moet braken?
o Adem langzaam met de mond open
o Zuig op ijsblokjes
• Controleer uw gewicht regelmatig en meldt dit aan de verpleegkundige of arts. • Neem opnieuw de gewoonten op die u hielpen bij het verminderen van braken en misselijkheid bij vroegere ervaringen.
14
Misselijkheid, kokhalzen en braken Raadpleeg uw dokter of verpleegkundige als u last heeft van volgende tekenen: • Als u niet meer voldoende kunt eten en drinken • Als u ernstig vermagert • Als u tekenen van uitdroging vertoont: een gevoel van dorst, een droge en gerimpelde huid, een droge mond, oververmoeidheid, weinig wateren. • Als u zich heel angstig en benauwd voelt.
Raadpleeg uw oncodiëtiste voor verdere vragen Claudia Schuyten - tel: 011 71 53 58 -
[email protected] maandag tot vrijdag: 09u00 - 16u00
15
Smaak en reukveranderingen Smaakdrempels kunnen verhoogd of verlaagd zijn in bepaalde omstandigheden: wat u vroeger niet lekker vond, lust u nu wel, of omgekeerd. U kan ook last hebben van een vieze smaak in de mond. Al deze verschijnselen zijn het resultaat van een smaakwaarneming die niet meer overeenstemt met het smaakgeheugen. Reukveranderingen doen vaak aversie ontstaan tegenover sterk geurend voedsel. Voedingsadviezen • Weet vanaf nu dat sterk wisselende voorkeuren kunnen voorkomen tijdens de behandeling en dat dit zeker niet abnormaal is. Tracht te blijven eten ook al smaakt alles anders; voeding speelt een belangrijke rol bij de behandeling (energie en eiwitten bewerkstelligen een beter herstel). • Smaak- en reukveranderingen kunnen aversie (=afkeer) veroorzaken, maar ook negatieve associaties van voedsel met bepaalde ervaringen tijdens de ziekte of de therapie (na het eten van iets waardoor u moet braken, roept de geur en/of smaak van dat bepaalde voedingsmiddel een gevoel van afkeer op). Mijd deze voedingsmiddelen en leg hiervan een lijst aan. • Wanneer u geen of minder reuk heeft, kunt u uw smaak verbeteren door goed te kauwen. Zo komen veel voedseldeeltjes achter op de tong en de smaak van het eten kan zich verspreiden in uw mond en keel. Goed kauwen stimuleert ook de speekselvorming waardoor de smaakstoffen opgelost kunnen worden. U kunt dan beter proeven. • Bereid voedsel dat er lekker uitziet; zorg er indien mogelijk voor dat andere mensen de (warme) maaltijd bereiden en blijf op dat moment uit de keuken. Versterk de smaak door gebruik van munt, curry, basilicum, rozemarijn, oregano,.… Gebruik extra suiker of zoetmakers als het voedsel niet zoet genoeg smaakt. Probeer eens vlees, kip of vis te marineren in zoete fruitsappen, zoete wijn, zoetzure saus. Gebruik nieuwe gerechten met nieuwe smaken. • Drink 1 ½ liter per dag. Het is belangrijk dat er de ganse dag door kleine hoeveelheden worden gedronken. Drink niet vlak voor of tijdens de maaltijd. Kies dranken met een frisse smaak: water, thee, groentesap, vruchtensap (geen pompelmoes sap), koolzuurhoudende dranken met citroen of sinaasappelsmaak. • Wanneer voedingsmiddelen te zuur lijken: Groenten in een melk saus bereiden. Fruit verwerken tot moes
16
Smaak en reukveranderingen • Wanneer voedingsmiddelen een metaalsmaak hebben: Vers fruit zoals ananas. Vlees vervangen door vis, eieren en melkproducten. Citroensnoepjes, kauwgum of pepermunt, eventueel suikervrij. Zeevruchten smaken meestal redelijk goed. U kan eventueel stevig plastic bestek gebruiken i.p.v. metaal bestek. • Als u last heeft van onaangename geuren: Vermijd warme en gebakken bereidingen, gefrituurde gerechten, gebraden vlees, vis, bacon, eieren, broccoli, kool, bloemkool, ui, spruitjes, koffie, bouillon, vleesjus, bepaalde kruiden en specerijen. Let ook op met cosmetica, bloemen, tabakslucht en schoonmaakmiddelen Zorg voor een extra broodmaaltijd of een lauwe maaltijd (sandwiches, salades, ontbijtgranen, …) als de warme maaltijd tegenstaat. Als alleen (warm) vlees tegenstaat, kan dit vervangen worden door een extra portie kaas, ei, vis, kip of een melkproduct
Raadpleeg uw oncodiëtiste voor verdere vragen Claudia Schuyten - tel: 011 71 53 58 -
[email protected] maandag tot vrijdag: 09u00 - 16u00
17
Diarree Omschrijving. De chemotherapie kan inwerken op de cellen van de maag en de darmen. Daardoor kunt u last krijgen van diarree. U zult dan vaker stoelgang hebben. Uw stoelgang zal vloeibaarder zijn dan gewoonlijk. Er kunnen ook andere oorzaken zijn voor uw diarree, zoals bijvoorbeeld darminfecties en stress. Soms kan diarree gepaard gaan met uitdrogingsverschijnselen. Die verschijnselen zijn een gevoel van dorst, een droge mond, een droge tong, een droge en gerimpelde huid, verminderde en donkere, troebele urine. Duur. Diarree ten gevolge van chemotherapie is van tijdelijke aard. Zodra de maag- en darmcellen zich herstellen, zal de diarree verdwijnen. Aanbevelingen. Algemene adviezen : • Neem nooit geneesmiddelen tegen diarree zonder uw dokter te raadplegen. • Als u last hebt van diarree moet u starten met de inname van 2 smelttabletten of 2 capsules Imodium (2mg). • Na iedere volgende diarree moet u 1 smelttablet of capsule Imodium (2 mg) innemen. • U mag maximum 8 smelttabletten of capsules Imoduim per dag innemen. • Verzorg uw huid na elke ontlasting. Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier (niet wrijven). Was al deppend met een niet-geparfumeerde zeep. Spoel overvloedig af met lauw water. • Controleer hoe vaak u stoelgang hebt en welke samenstelling uw stoelgang heeft. Voedingsadviezen: • Drink minimum 2 liter per dag en serveer deze op kamertemperatuur. Wees niet bang om veel te drinken bij diarree. Door diarree verliest u namelijk veel vocht. Vocht is noodzakelijk om te zorgen dat u niet uitdroogt. Geschikt zijn: water, thee, bouillon, groentesap, vruchtensap ( appel- , druiven- en tomatensap) • Zorg voor voldoende compensatie van het verlies aan vocht en mineralen. Natriumrijke voedingsmiddelen: bouillon, garnalen, haring, vele kaassoorten, zuurkool, tomatenpuree en tomatensap. Kaliumrijke voedingsmiddelen: geplette banaan, appelsap, cacao, pure chocolade, tomatenpuree en tomatensap 18
Diarree • Het advies om bij diarree alleen beschuit met slappe thee te gebruiken is achterhaald. Eet gewoon waar u trek in heeft. Het is vooral belangrijk dat u vezelrijke producten eet, zoals bruin brood, groenten, fruit, peulvruchten, etc.. Vezels komen onverteerd aan in de dikke darm. Daar werken ze als een soort spons: ze nemen vocht op, waardoor de ontlasting indikt. Ga niet ineens heel veel vezels eten. Dit kan zorgen voor extra gasvorming en krampen. Bouw het gebruik van vezels langzaam op. • Zorg voor frequente, kleine maaltijden. Tussendoor een beschuitje, een droog koekje of een sneetje brood. • Wees voorzichtig met het weglaten van voedingsmiddelen. Wanneer u denkt dat bepaalde voedingsmiddelen, zoals zuivel, de klachten verergeren, bespreek dit dan met uw arts of diëtiste. Het weglaten van voedingsmiddelen kan een tekort aan voedingsstoffen veroorzaken. • Beperk koffie, thee, koolzuurhoudende dranken, chocolade, alcoholische dranken, sterke kruiden, gebakken en sterk zoete voedingsmiddelen, peulvruchten (erwten, linzen,…), gedroogde vruchten, amandelen, bessen, uien, prei en kool. • Beperk grote en vetrijke maaltijden, koffie, bier, koolzuurhoudende dranken, gasvormende voedingsmiddelen en roken. • Stoelgang indikkende voedingsmiddelen: geraspte appel, geplette banaan, gepelde peren, perziken, abrikozen, havermoutvlokken, bruine rijst, rijstwater, aardappelen, pure chocolade, thee, bos- en braambessen, wortelsap. Raadpleeg uw dokter of verpleegkundige: • Als u vaker stoelgang hebt. • Als uw stoelgang vloeibaarder (waterig) wordt. • Als u last hebt van een pijnlijk branderig gevoel aan de aars. • Als u bloed in uw stoelgang ziet of als uw stoelgang een heel donkere kleur heeft. • Als u slijmerige stoelgang hebt. • Als u koorts heeft. • Als u naast de klachten hierboven ook nog last hebt van :
Een droge mond en een droge tong.
Minder urine, die bovendien donker en troebel is.
Raadpleeg uw oncodiëtiste voor verdere vragen Claudia Schuyten - tel: 011 71 53 58 -
[email protected] maandag tot vrijdag: 09u00 - 16u00
19
Verandering van de huid Volgende veranderingen kunnen voorkomen: • Droge en/of schilferige huid • Huid kan harder of meer gespannen zijn waardoor er makkelijker een kloof ontstaat • Huiduitslag • Gevoeliger zijn voor zonlicht adviezen: • Gebruik badolie of een neutrale, niet-geparfumeerde zeep • Gebruik regelmatig een vette of vochtinbrengende crème om uitdroging tegen te gaan • Bescherm uw huid tegen verwondingen (bijvoorbeeld handschoenen dragen bij het werken in de tuin) • Vermijd zoveel mogelijk blootstelling aan de zon. Loopt u in de zon, gebruik dan een zonnecrème met een beschermingsfactor die hoger is dan 20. • Vermijd het gebruik van de zonnebank • Vermijd het contact met irriterende producten (schoonmaak- en afwasproducten), draag bijvoorbeeld handschoenen tijdens de afwas Duur: Op elk moment van de behandeling kunnen zich veranderingen van de huid voordoen. Ze ontstaan geleidelijk en verdwijnen meestal ook langzaam Raadpleeg uw (huis)arts of (thuis)verpleegkundige: • Bij hevige jeuk, rode vlekken of een pijnlijke plaatselijke huidreactie
20
Haarverlies Uw behandeling maakt het haar tijdelijk dunner of geeft tijdelijk haarverlies. Om dit te vermijden zijn er geen goede maatregelen. Raadgevingen om huidirritatie te voorkomen: • Was uw haar met lauw water, gebruik een milde shampoo • Voorzichtig drogen • Gebruik een zachte borstel • Vermijd verven van het haar, krulspelden, haarspray of permanent Haarverlies heeft soms emotionele gevolgen. Praat over gevoelens zoals angst, verlegenheid, verdriet, … met familie, vrienden, verpleegkundige, … indien u daar behoefte aan heeft. Het is van belang de hoofdhuid te beschermen, om afkoeling te voorkomen. Indien u kiest voor een pruik, kan u een attest bekomen zodat u een gedeelte van de kosten kunt terugvorderen van uw ziekenfonds. Raadpleeg het oncologisch support team indien u vragen, of nood aan begeleiding heeft. Coördinator OST: Kirsten Joosten - Tel: 011 71 54 45 -
[email protected] Maandag tot vrijdag: 09u00 – 16u00
21
Neurologisch 1. Een verandering van gevoelsgewaarwording ter hoogte van de extremiteiten (ledematen), met name tintelingen, al dan niet samengaand met krampen, uitgelokt of verergerd door koude. 2. Allergische reacties: huiduitslag. 3. Abnormaal gevoel van de tong. Voorzorgsmaatregelen: • Zich warm toedekken (koude kan krampen uitlokken) • Geen koude dranken serveren, enkel warme • Handschoenen aandoen om krampen aan de extremiteiten te voorkomen. • Als u zich duizelig voelt of evenwichtsstoornissen heeft, bestuur dan geen voertuig. Duur: Deze tekeningen komen slechts zelden voor na een eerste behandeling. Indien deze na een herhaalde toediening voorkomen, treedt er meestal na verloop van tijd een spontaan herstel op.
22
Oorsuizingen, verminderd gehoor Uw behandeling kan inwerken op uw gehoor. Dit kan gepaard gaan met een verminderd gehoor. Zelden kan u last krijgen van oorsuizingen. U hoort dan een bonzend of ruisend geluid. Adviezen: • Vertel u omgeving dat u minder goed hoort. Men kan er dan rekening mee houden. • Probeer gesprekken te voeren met één persoon. • Vermijd achtergrondgeluiden tijdens een gesprek (radio, tv, …). • Blijf in elk geval uw contacten houden, zonder u niet af. Duur: Oorsuizingen treden plots op tijdens de therapie en verdwijnen meestal na korte tijd. Een (lichte) vermindering van uw gehoor kan van blijvende aard zijn. Raadpleeg uw (huis)arts of (thuis)verpleegkundige indien deze bijwerking bij u voorkomt.
23
Grieperig gevoel Omschrijving Na de toediening van uw behandeling kunt u last krijgen van een grieperig gevoel met hoofdpijn, spierpijn, koude rillingen en koorts. Als deze symptomen in een milde vorm voorkomen, kan dit wijzen op een normale reactie van uw lichaam op de toegediende geneesmiddelen. Aanbevelingen • Neem na de behandeling voldoende rust. • Probeer voldoende te drinken 1.5 tot 2 liter per dag. • Als u tijdens de eerste 2-3 dagen na de chemotherapie last heeft van deze symptomen, mag u paracetamol innemen (bv. Dafalgan). • Opgelet!! Deze symptomen kunnen ook een gevolg zijn van een infectie. Daarom is het belangrijk dat u uw lichaamstemperatuur controleert voor elke inname van paracetamol. • Paracetamol kan koorts onderdrukken en een infectie maskeren. • Een hoge temperatuur (meer dan 38°C), rillingen of een aanhoudende lichte temperatuursverhoging (bv 37.5°C) moet u onmiddellijk melden aan uw arts. • Neem geen andere koortswerende of pijnstillende middelen zoals bv. Aspirine, Aspegic, Dispril, Voltaren tenzij in overleg met uw arts. Aanbevelingen Deze tekenen zijn heel tijdelijk. Ze komen voor op de dag van de toediening en kunnen tot een week na de toediening duren. Ze verdwijnen meestal spontaan of met behulp van geneesmiddelen die uw arts voorschrijft.
24
Vermoeidheid Omschrijving Het kan zijn dat u zich tijdens de behandeling moe voelt. Dit betekent niet dat het slechter gaat met u. Het aantal patiënten dat vermoeidheidsklachten heeft varieert (50% tot 90%) en de ernst hangt af van de duur en het soort van behandeling. Meestal spreekt men van een algemene vermoeidheid die in het begin van de behandeling af en toe aanwezig is. Naarmate de behandeling vordert, kunnen deze klachten toenemen. De vermoeidheid kan een gevoel van uitputting geven wat gepaard kan gaan met depressieve gevoelens. Al dit soort van klachten kunnen te wijten zijn aan de behandeling (bestraling, chemotherapie, chirurgie) of aan het feit dat uw lichaam veel energie verbruikt nodig voor het herstel. Duur Vermoeidheid kan reeds optreden tijdens de eerste week van de behandeling en neemt nadien verder toe. Na het stopzetten van de behandeling zullen de klachten traag verminderen. Het is normaal dat u nog last heeft van vermoeidheid enkele maanden na het stopzetten van de behandeling. Aanbevelingen • Hou bij wanneer u vermoeid bent en wanneer u voldoende energiek bent. Dan kan u prioriteit geven aan bepaalde activiteiten en geen nodige inspanningen leveren wanneer u fel vermoeid bent. Plan uw activiteiten voor de volgende dag reeds de avond voordien. • Las voldoende rustperiodes in tijdens de dag wanneer u het nodig acht. • Blijf voldoende actief in het huishouden en erbuiten. Voorbeelden van lichte activiteiten zijn fietsen, zwemmen en wandelen. • Zorg voor een evenwicht tussen rust en activiteit • Zorg voor voldoende ontspanning (vb. relaxatieoefeningen, muziek, film, kunst,….) • Vraag eventueel hulp aan familie, vrienden of instanties.
25
Vermoeidheid Voedingsadviezen • Neem kleine, frequente maaltijden, vb. 6 kleine in plaats van 3 grote maaltijden per dag ( ontbijt, tussendoor, middagmaal, tussendoor, avondmaal, tussendoor). • Zorg dat u zich niet vermoeit bij de maaltijdbereiding. Maak in niet-vermoeide periodes meer voedsel klaar, dat eventueel ingevroren wordt. Schakel kleine, energierijke maaltijden met vloeibare consistentie in, indien er te grote vermoeidheid heerst (pap, pudding, vla, maaltijddranken). • Maak gebruik van ‘makkelijke maaltijden’.
o Voorverpakte of ingevroren maaltijden en kant-en-klaar bereidingen (warenhuis, traiteur, familie)
o Zorg voor de permanente beschikbaarheid hiervan.
o Overweeg indien nodig maaltijdbezorging.
Raadpleeg uw arts of verpleegkundige • Als u zich uitgesproken moe voelt • Als u uw dagelijkse activiteiten niet meer kunt uitvoeren • Als u kortademig bent • Als u zich duizelig voelt, hartkloppingen of evenwichtsstoornissen heeft • Als u slaapproblemen heeft Raadpleeg uw oncodiëtiste voor verdere vragen Claudia Schuyten - tel: 011 71 53 58 -
[email protected] maandag tot vrijdag: 09u00 - 16u00
26
Nevenwerkingen door het gebruik van corticosteroïden Tijdens uw behandeling moet u corticosteroïden innemen (Medrol). Deze medicatie kan een aantal nevenwerkingen veroorzaken. Het is belangrijk dat u deze klachten bespreekt met uw (huis)arts of (thuis)verpleegkundige. Deze klachten mogen geen reden zij om uw corticosteroïden niet volgens voorschrift in te nemen. Deze medicatie is immers zeer belangrijk om de klachten ten gevolge van de therapie te beperken. Mogelijke nevenwerkingen: • Maaglast • Slaapproblemen • Verhoogde eetlust • Stemmingswisselingen • Een verstoorde suikerspiegel in het bloed Meld uw arts of verpleegkundige indien u aan suikerziekte lijdt.
27
Invloed op de seksualiteit De invloed van een behandeling op de seksualiteit is voor iedere patiënt verschillend. Zowel lichamelijke als emotionele gevolgen van uw ziekte en uw behandeling kunnen gevolgen hebben voor uw seksuele behoefte en uw seksleven. Het is goed mogelijk dat u door andere zorgen uw seksleven nu minder belangrijk vindt. Misschien moeten u en uw partner nog wennen aan de uiterlijke veranderingen door de behandeling. Het kan ook zijn dat u door de therapie een aantal lichamelijke klachten ondervindt zoals vermoeidheid en misselijkheid. Vrouwen kunnen last krijgen van vaginale droogte, de menstruatie kan voor kortere of langere periode stoppen. Mannen kunnen last hebben van erectiestoornissen en/ of ejaculatieproblemen. Ook daardoor kan de zin om te vrijen sterk verminderd zijn. Tijdens, maar ook na uw behandeling hebt u misschien meer behoefte aan begrip, warmte en intimiteit, maar dit is niet altijd makkelijk realiseerbaar. Het bespreekbaar maken van seksuele problemen is belangrijk. Door erover te praten met uw partner leert u elkaar beter te begrijpen. Ook met uw zorgverleners kunt u problemen rond seksualiteit bespreken. Tijdens uw behandeling, en tot enkele maanden nadien is het belangrijk om voorbehoedsmiddelen (bijvoorbeeld een condoom) te gebruiken. Een mogelijke zwangerschap moet nu immers voorkomen worden, omdat de therapie schadelijk kan zijn voor de baby. Is een zwangerschap niet (meer) mogelijk, dan nog is het raadzaam de eerste dagen na de toediening van de behandeling een condoom te gebruiken. Restanten van de geneesmiddelen kunnen ook in sperma of vaginaal vocht zitten. Daarom is het veiliger om met een condoom te vrijen. Bespreek het zeker met uw arts als u nog een kinderwens hebt.
28
Omgaan met de afvalstoffen van de therapie thuis Resten van de chemotherapie kunnen maximaal een week na de kuur in het lichaam aanwezig zijn. Binnen die tijd worden ze afgebroken en verlaten het lichaam via urine, ontlasting, wondvocht, transpiratie en braaksel. Omdat u slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met chemotherapie, zijn de risico’s voor uw omgeving heel klein. Enkele raadgevingen: • Wees voorzichtig met urine en stoelgang. Plas altijd zittend op het toilet om spatten te voorkomen. • Spoel het toilet altijd tweemaal door met gesloten deksel. • Als u thuis over twee toiletten beschikt, dan is het misschien een goed idee om er eentje voor u te reserveren. • Was uw handen grondig na gebruik van het toilet. • Maak uw toilet elke dag schoon met een gewoon huishoudelijk schoonmaakproduct. Doe wegwerphandschoenen aan. • U hoeft lichamelijk contact met uw naasten niet te vermijden. Knuffelen of het geven van een zoen is niet schadelijk. • Wees voorzichtig met het opruimen van braaksel. Doe dat met plastic handschoenen aan. • Restanten van de therapie kunnen ook in sperma of in vaginaal vocht zitten. Daarom is het veiliger om met een condoom te vrijen. Hebt u kleren of linnen die in contact kwamen met urine, braaksel, stoelgang? Neem dan volgende maatregelen. • Spoel de kledij of het linnen in de wasmachine met een koud spoelprogramma. • Daarna wassen met het gewone wasprogramma. • Kledij of linnen dat niet onmiddellijk kan gewassen worden in een goed afgesloten dubbele plastic zak gestopt. Voor bestek, serviesgoed of kledij die in aanraking komen met uw speeksel of uw zweet, moet u geen speciale maatregelen nemen. Afval dat in contact kwam met het chemoproduct of uitscheidingsproduct (luiers, verzorgingsmateriaal) steekt u in een dubbele plastic zak om bij het huisvuil te zetten.
29
Oncologisch Support Team (OST) De confrontatie met kanker is zowel voor u als voor uw naasten een ingrijpende gebeurtenis. Het vraagt een aanpassing en kan zowel op fysiek, psychisch als sociaal vlak zijn impact hebben. Naast de behandelende arts en de afdelingsverpleegkundigen kan u voor bijkomende informatie en steun steeds terecht bij het OST, dat voor u als een aanspreekpunt wil fungeren. Het is de schakel tussen u als patiënt en de arts / verpleging. Kortom, het OST biedt een begeleidende functie bij alle vragen en emoties die de ziekte en behandeling bij u oproepen. Het OST probeert samen met u op weg te gaan doorheen het ganse behandelingstraject. Bij het OST kan u terecht voor: • Begeleiding en ondersteuning vanaf diagnosestelling tot in de nazorgfase • Informatie over de ziekte, de behandeling en mogelijke neveneffecten • Voedingsadvies, - voorlichting en het opstellen van een voedingsplan • Advies en hulp bij het zoeken naar oplossingen rond praktische, sociale problemen (o.a. organisatie van de thuiszorg, informatie over tegemoetkomingen) • Praktische informatie (o.a. pruiken) Het OST bestaat uit: • Coördinator: Kirsten Joosten • Begeleidingsverpleegkundigen: Kirsten Joosten Karen Joosten Isabel Van der Borght • Psycholoog: Goedele Vandersloten • Diëtiste: Claudia Schuyten • Sociaal verpleegkundige: Kelly Steenaerts Bereikbaarheid: Je kan ons elke werkdag bereiken tussen 09u00 en 16u00 uur op 011 71 54 45 of
[email protected] Afdeling inwendige ziekten 1: 011 71 52 00, bereikbaar 24u/24u. 30
Nota
31
SF Z SINT-FRANCISKUSZIEKENHUIS
Sint-Franciskusziekenhuis P. Paquaylaan 129 | 3550 Heusden-Zolder Tel. 011 71 50 00 | Fax. 011 71 50 01 www.sfz.be