Serieus spel in de klas De bevordering van sociaal emotionele competenties bij leerlingen
Serieus spel in de klas De bevordering van sociaal emotionele competenties bij leerlingen
inhoud Voorwoord Het werkkader De competenties De rol van ict Interview met Jo Ortmans De aanvraag
Het project Inleiding De confrontatietool De charactertool De reflectietool Interview met Arie Kraak Interview met Martine van Bokkem Interview met Léon Souren Interview met Marlou Schrijnemakers Interview met Bart Alofs & André van Limburg
“Mag ik nu echt meedoen?”
4 6 11 13 15 18
22 24 25 26 27 29 32 35 38
inhouD
piLot 1 inleiding interview met Manon evers interview met Luc van houte & Maurice van Straten De pabo-studenten in Limburg interview met Martijn hermans interview met Jean colen, Jacqueline Senden & gideon Breuls interview met wim Jacobs evaluatie naar pilot 2
piLot 2 inleiding interview met etje heijdanus De pabo-studenten in rotterdam interview met Jeroen trienes interview met Dick van der heuvel interview met Birgit op de Beek, petty van Kastel & Leonie de Kanter interview met ciska Kelly & henk Broere interview met Marlou reed & Marlies cornelissen interview met Manon Kohnen interview met Simone Lambij interview met ger Straaten & Daniëlle eggens
42 43 46 49 51
53 56 59
62 63 64 66 68
piLot 1 en 2 inleiding interview met ingrid Vaessen interview met Monique oostwegel, Désirée huntjens interview met pieternel van horssen
De opBrengSten inleiding interview met paul de Maat Samenvatting vanuit de deelnemende docenten
colofon
69 72 75 78 81 84
“Mijn moeder zegt altijd dat je naar school gaat om te leren en niet om je kleren te laten zien!”
88 89 92 95
100 101 104
107
3
4
VoorwoorD
Beste lezer,
“Serieus spel in de klas”, een boek om te lezen, weer weg te leggen en om over na te denken. In het afgelopen jaar is er door veel mensen ongelooflijk enthousiast gewerkt aan vormen van leren waarmee de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen kan worden gestimuleerd. Nadrukkelijk is daarbij gekeken naar de mogelijkheden die moderne communicatiemiddelen ons bieden. Het nadenken over de toepassing van ict bij de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen is natuurlijk niet zo maar een hype. De realiteit van elke dag laat zien hoe belangrijk de computer en alles daaromheen voor kinderen is geworden.
Het SeCO-project (Sociaal emotionele Competentie Ontwikkeling) speelt daarop in door de ontwikkeling van kinderen te stimuleren onder andere door de werkelijkheid te simuleren. ICT-toepassingen voegen aan het gebruikelijke instrumentarium iets wezenlijks toe en dragen bij aan verantwoord(er) gebruik maken van de mogelijkheid die internet kinderen biedt. Immers kennis van zaken, weten wat je wel en niet kunt en mag in een digitale omgeving is de basis voor het echt benutten van alles wat er in deze tijd mogelijk is. Dank voor de inzet van iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan het project, waarvan dit boek een impressie biedt. A. Kraak, voorzitter College van Bestuur Onderwijsstichting MOVARE
6
het werKKADer
het werKKADer KeeS VAn Der woLf1 VoorwoorD Sociaal emotionele- en gedragsproblemen behoren tot de moeilijkste sociale problemen waarmee een samenleving, inclusief de school, wordt geconfronteerd. Daarom vereist studie en aanpak van dit onderwerp meer dan de gebruikelijke zorgvuldigheid en kritisch denken. Aanleiding voor het starten van het SeCO-project vormt het feit dat in de demografische en sociaal-economische ontwikkelingen in ‘het Limburgse’ versterking van sociale en emotionele competenties van leerlingen wenselijk wordt geacht. Men constateert problemen op het gebied van assertiviteit, conflicthantering, probleemoplossing en ondernemerschap. In het overleg tussen overheid, onderwijs, zorg en bedrijfsleven wordt geadviseerd om vroeg te beginnen (vanaf 10 jaar) met het werken aan interventies in het onderwijs en het ontwikkelen van ict-toepassingen, waarbij krachtige leerervaringen beschikbaar moeten komen. Het SeCO-project richt zich op de ontwikkeling van een raamwerk voor sociaal emotionele competentieontwikkeling. Dit raamwerk is bedoeld als een aanvulling op bestaande programma’s en onderwijsmodellen op dit terrein. Naar verwachting wordt een impuls gegeven aan het onderwijskundig gebruik van ict bij complexe onderwijsvraagstukken, zoals sociaal emotionele problemen2 bij leerlingen. Ook voor deze leerlingen geldt dat zij de kenniswerkers van morgen zijn en dat zij de competenties van de kenniswerker in het onderwijs zullen verwerven.
In dit ‘SeCO-werkkader’ wordt eerst ingegaan op de vraag wat verstaan moet worden onder ‘sociaal emotionele competenties’ en ‘sociaal emotionele problemen’. De criteria voor ernst worden besproken. Dan wordt de link gelegd tussen leren en emotie. De discussie over traditionele en moderne onderwijsleersituaties komt vervolgens kort aan de orde. Besloten wordt met een schets van de SeCO-doelen in relatie tot ‘sociaal emotionele competentieontwikkeling’ en het tegengaan van ‘sociaal emotionele problematiek’.
oVer SociAAL eMotioneLe proBLeMen en coMpetentieS Over sociaal emotionele problemen zijn bibliotheken vol geschreven. De schattingen van de relevantie van probleemgedrag lopen uiteen van 4 tot 23%3. Het hangt er van af in welk land de gegevens zijn verzameld, welke onderzoeksinstrumenten zijn gebruikt, wie de oordelen heeft gegeven, de leeftijd van kinderen en jongeren, maar vooral toch de vraag wat men onder probleemgedrag verstaat. Van belang daarbij blijkt daarbij of de gegevens betrekking op een stedelijke of een plattelandsomgeving. In Westerse landen worden meer problemen gerapporteerd dan in Oosterse. Japan en China scoren in dit opzicht laag4.
Kees van der Wolf was bijzonderhoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en lector aan de HogeschoolUtrecht. Hij is nu werkzaam bij het bureau Van der Wolf & Van Beukering, onderwijsadviseurs (www.deonderwijsadviseurs.nl;
[email protected]). 2 Voor sociaal-emotionele problemen kan ook gedragsproblemen worden gelezen. In de literatuur wordtweliswaar een onderscheid gemaakt, maar het voert te ver om dat verschil hier te behandelen. 3 Rutter, M (1967). A children’s behaviour questionnaire for completion by teachers: preliminary findings. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 8, 111. 4 Dat betekent niet dat er geen problemen zouden zijn. Een culturele factor bij het invullen van de vragenlijst zou hier een rol kunnen spelen. 1
Het werkkader
Dat jongens meer externaliserend probleemgedrag vertonen wordt in veel onderzoek aangetoond. Een van de mogelijke verklaringen is dat meisjes zich op jongere leeftijd sneller ontwikkelen dan jongens. Een snellere taalverwerving en het sneller ontwikkelen van zelfcontrole kan ervoor zorgen dat ouders en leraren het opvoeden van meisjes gemakkelijker vinden. Dit kan er toe leiden dat er een positieve ouder-kind- en leraar-kind relatie ontstaat die als een beschermende factor fungeert voor het ontstaan van probleemgedrag. Over sociale competentie wordt in de psychologische en pedagogische literatuur opvallend weinig geschreven. Als het thema al wordt behandeld, bestaat er weinig overeenstemming over het begrip. Slot en Spanjaard5 noemen de volgende ontwikkelingstaken op het gebied van sociale competentie van kinderen en jongeren: Kinderen van 4-12 jaar • Rekening houden met anderen • Onafhankelijkheid vergroten • Participeren in onderwijs • Aangaan van vriendschappen • Gebruik maken van basale voorzieningen (openbaar vervoer, communicatiemiddelen, etc.) • Zorgen voor eigen veiligheid en gezondheid Jongeren van 12-21 jaar
• Positiebepaling ten opzichte van ouders • Onderwijs volgen of werken • Voorzien in eigen onderhoud • Omgaan met autoriteit en instanties • Zorgen voor gezondheid en uiterlijk • Aangaan van sociale contacten en vriendschappen • Ontwikkelen van intieme en seksuele relaties
Criteria voor de ernst van sociaal Emotionele problemen Het blijkt in de praktijk erg moeilijk om precies aan te geven wanneer gedrag precies binnen de categorie ‘probleemgedrag’ valt. Veel kinderen hebben het wel eens moeilijk en tonen dan opvallend gedrag. Nu is niet elk gedragssymptoom reden tot zorg. Veel kinderen vertonen problemen die van voorbijgaande aard zijn; ‘het is normaal, ze groeien er weer overheen’. Er zijn echter ook problemen die zo ernstig zijn dat ze de normale ontwikkeling in de weg kunnen staan. Het onderscheid tussen ernstig en opvallend (maar voorbijgaand) is met behulp van de volgende negen criteria te expliciteren6. 1. Leeftijdsadequaat Past het gedrag in het ontwikkelingsstadium of bij de leeftijd van het kind of valt het hierbuiten? Enuresis (bedplassen) komt bijvoorbeeld tot de leeftijd van 4-5 jaar voor; pas vanaf 7 – 8 jaar is dit gedrag als problematisch te beschouwen. Hoe groter het verschil tussen de leeftijdsnorm en het probleemgedrag, des te ernstiger het probleem. 2. Duur van het probleemgedrag Hoe lang duren de problemen? Eens een dag niet naar school willen is ‘normaal’, maar drie maanden thuis willen blijven is een probleem. In het algemeen geldt dat hoe langer de problemen duren, des te ernstiger de problematiek is. 3. Omstandigheden Zijn de problemen begrijpelijk gezien de omstandigheden? Gebeurtenissen als de geboorte van een broertje of zusje, een verhuizing of een schoolwisseling zijn voor veel kinderen stressvol. Zulke gebeurtenissen zijn mogelijke aanleidingen voor probleemgedrag. Als er geen of nauwelijks aanleiding lijkt te zijn de omstandigheden zijn ‘normaal’ beschouwt men het probleemgedrag als ernstiger dan wanneer er een duidelijke aanleiding is.
Slot, N.W. & Spanjaard, H.J.M. (1999). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg. Baarn:Intro Rutter, M. (1975). Helping troubled children. Harmondsworth: Penguin Education.
5 6
7
8
het werKKADer
4. Socioculturele setting Past het gedrag in de (sub)cultuur waartoe het kind behoort? Wanneer een bepaald gedrag niet voldoet aan de normen van de (sub)cultuur beschouwt men het als problematisch. In bepaalde culturen blijven kinderen bijvoorbeeld veel langer afhankelijk van hun ouders dan in andere culturen. De mate van onafhankelijkheid die men bij een bepaalde leeftijd kan verwachten is dan cultuur bepaald. 5. Hoeveelheid en frequentie van de problemen Komen de problemen vaak en veelvuldig voor? Zijn er minder problemen of treden ze zeer zelden op, dan beschouwt men het gedrag als minder ernstig dan wanneer er meer problemen zijn die regelmatig optreden. Een kind dat gemiddeld één keer per maand niet kan inslapen, wordt als minder problematisch beschouwd dan een kind dat meerdere avonden per week niet wil eten en niet kan inslapen. 6. Type problemen en mate van voorkomen van die problemen in de populatie Welk type problemen zijn er? Als bepaalde problemen weinig voorkomen in de normale populatie zullen ze eerder als ernstig worden beschouwd. Nagelbijten komt bij veel nerveuze kinderen in de normale populatie voor en is dan ook geen ernstig probleemgedrag. Dingen zien of horen die anderen niet kunnen waarnemen wordt echter als ernstig beschouwd: het komt zelden, en alleen in de klinische populatie voor. 7. De intensiteit van de problemen Problemen die intensief voorkomen bij een kind zullen op grond van dit criterium als ernstiger worden beoordeeld dan problemen die in milde vorm voorkomen. Bij het afscheid van de ouder extreem hard en langdurig huilen is ernstiger probleemgedrag dan even zachtjes huilen.
8. Verandering van het gedrag Was de verandering in het gedrag van het kind te verwachten? Is de verandering te begrijpen gezien de voorgeschiedenis of is het probleemgedrag geheel onverwachts (zie ook criterium 3)? Als het gedrag geheel onverwachts is, beoordeelt men het als ernstiger dan wanneer de voorgeschiedenis aanleiding geeft tot het ontwikkelen van het probleemgedrag. Depressieve symptomen als gevolg van het verlies van een voor het kind belangrijk persoon worden als minder ernstig beschouwd dan wanneer er geen directe aanleiding is. 9. Situatiegebondenheid Komt het gedrag in één of in meer situaties voor: is het situatiegebonden? In het algemeen beschouwt men probleemgedrag dat in meer situaties optreedt als ernstiger dan probleemgedrag dat alleen in één bepaalde situatie optreedt. Het ‘niet willen luisteren’ door een kind is ernstiger als het zowel thuis (in verschillende situaties) als op school (tijdens veel activiteiten) voorkomt, dan wanneer het alleen optreedt bij het naar bed gaan of tijdens het speelkwartier op school.
cognitie en eMotie Cognitieve en sociaal emotionele competentie-ontwikkeling zijn nauw verweven. Ernstige sociaal-emotionele problemen staan een optimaal verlopende schoolloopbaan in de weg, maar andersom kunnen leerproblemen tot gedragsproblemen leiden. De vraag van ‘kip en ei’ is in onderzoek nog niet bevredigend beantwoord. Besteedt men aan de relatie tussen leren en gedrag geen aandacht, dan dreigen problemen zoals agressiviteit, apathie, ongrijpbaar gedrag, spijbelen en voortijdig schoolverlaten. In de literatuur wordt vaak gewezen op het belang van het laten samengaan van interventies op het terrein van leerproblemen en gedragsproblemen. De leraar zou op dit terrein theoretische en praktijkkennis moeten combineren. Hierbij is een eenzijdige gerichtheid op problematische leerlingkenmerken echter ongewenst. De context waarin de problemen zich voordoen en opgelost moeten worden, de onderwijsleersituatie, zou de primaire invalshoek moeten zijn. Adviezen van psychologen, interne en ambulante begeleiders bestaan nogal eens uit ‘versplinterde’ aanbevelingen waarbij iedere ‘tekortkoming’ van een kind vertaald
Het werkkader
wordt in een apart aandachtspunt. Leraren hebben echter juist behoefte aan een geïntegreerde aanpak die ze in de klas kunnen uitvoeren. Ook voor het kind zelf zijn ‘losse’ adviezen weinig betekenisvol. Terwijl het juist belangrijk is dat de maatregelen ook betekenis hebben voor het kind, want daarmee raakt het actief betrokken bij zijn of haar eigen leerproces en ontwikkeling. Hier ligt ook direct verband met activerende werkwijzen. Zaken als motivatie- en sociaal emotionele- problemen, lage zelfwaardering, faalangst worden vaak gezien als oorzaken van een moeizame schoolloopbaan. Gedacht wordt dat deze problemen eerst uit de weg moeten worden geruimd voordat aan ‘leren’ toegekomen kan worden. Leraren besteden dit werk graag uit aan zorgprofessionals. Het liefst buiten de klas. Sommige scholen plaatsen de ‘soft-skills’ zelfs helemaal centraal in hun curriculum. Eerst je goed voelen, en dan pas leren. We zien dan ook een hausse aan trainingen op het gebied van faalangst, assertiviteit en sociale vaardigheden op de scholen afkomen. Bureaus en opleidingen verdringen zich op deze nieuwe markt. Als zaken als negatieve zelfwaardering en motivatieproblemen werkelijk een oorzakelijke variabele zijn voor achterblijvende onderwijsresultaten, dan zouden programma’s die het zelfbeeld en de motivatie verbeteren moeten leiden tot hogere leerprestaties. Bekijken we de vele programma’s waarin zoiets wordt geprobeerd, dan komen we tot de conclusie dat de programma’s daar zelden in slagen. De aangetroffen resultaten wijzen eerder in de tegenovergestelde richting. Positieve zelfwaardering, motivatie, ‘goed in je vel zitten’ en zulk soort zaken blijken het resultaat van toegenomen schoolprestaties en niet een voorwaarde.7 De nadruk leggen op zaken als zelfvertrouwen en vermijdingsgedrag leidt af van de idee dat je je goed voelt als je wat kunt. Motivatie, werkhouding en inzet kan je als zodanig niet beïnvloeden. Het zijn altijd bij-effecten van uitdagingen aangaan, succes hebben, frustraties en verveling overwinnen, je iets eigen maken. Aristoteles zei
al: geluk is een emotie die niet losgemaakt kan worden van wat we doen. Het is aannemelijk dat de nadruk leggen op hoe het kind of de jongere zich voelt, in plaats van op wat hij doet, de kans op afhaken en schooluitval vergroot. Jongeren gaan zichzelf machteloos voelen en ‘slachtoffer van de omstandigheden’. Zij hebben geen zin in praatsessies, doen geen leerervaringen op en gaan de school zien als een tijdverdrijf, waar je al dan niet naartoe kan gaan. Motivatieproblemen zijn niet primair een psychologische kwestie. Niet alleen leerlingen, maar ook leraren vinden hun identiteit door een binding met bepaalde kennis aan te gaan. Die moet leerlingen met adequate instructie worden aangeboden, naast de boodschap dat kennisverwerving soms moeilijk is, inspanning vraagt en dat de leraar je daarbij kan helpen. Daar ligt de kerntaak van de leraar. In dat proces ontstaat, als bij-product, motivatie, inzet, zelfvertrouwen en een positieve sociaal-emotionele ontwikkeling bij de leerling. Recent psychologisch onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden mensen optimaal functioneren wijst ook in deze richting. Csikszentmihalyi8 bijvoorbeeld laat proefpersonen een pieper bij zich dragen. Wanneer de pieper afgaat, moeten ze opschrijven wat ze doen en hoe ze zich voelen. Uit dit onderzoek blijkt dat mensen zich vooral goed voelen als ze zich bezighouden met dingen die hun volledige aandacht vragen en die hen uitdagen en stimuleren. Dit leidt tot ‘flow’, in ‘vervoering’of ‘bevlogen’ zijn. Flow kan niet worden bereikt zonder inspanning.
Traditie of vernieuwing Op dit moment vinden velen in de onderwijswereld dat leren en instructie op de traditionele manier niet meer lukt. Het klassikaal-frontaal werken wordt gezien als de grote boosdoener. Men spreekt over een ‘tipping point’, een moment waarop een aantal krachten ineens bij elkaar komt en dan ‘kantelt het’. Men leest pleidooien voor een radicale omslag. Als argument daarvoor wijst men er bijvoorbeeld op dat 15% van de leerlingen aan het eind
Seligman, M.E.P. (1995). The Optimistic Child: A Revolutionary Program That Safeguards Childeren Against Depression & Builds Lifelong Resilience. Boston: Houghton Mifflin. 8 Csikszentmihalyi, M. (1999). Flow: psychologie van de optimale ervaring. Amsterdam: Boom. 9 Onderwijsraad (2003). 7
9
10
Het werkkader
van de basisschool geen goede lezer is. Ook, en vooral de (veronderstelde) toename van emotionele en gedragsproblemen, zou vragen om een totaal andere manier van werken. Er zijn al verschillende scholen die het traditionele klassikale onderwijs de rug hebben toegekeerd en werken volgens alternatieve uitgangspunten. Als kenmerken van nieuwe vormen van leren worden genoemd: een authentieke leeromgeving met betekenisvolle contexten, een grote mate van zelfsturing van de leerling, leren in een sociale setting en een veranderende relatie tussen leraar en leerling. Zoals steeds in onderwijs is er sprake van voor en tegenstanders en van heftige discussies. De voorstanders wijzen op de noodzaak van een fundamentele en integrale verandering. Zij stellen dat uitgegaan moet worden van de leervragen van kinderen. In deze benadering wordt een leerling beschouwd als iemand die actief kennis en inzicht construeert in interactie met zijn of haar omgeving.9 De leerlingen horen, in deze opvatting, in hoge mate verantwoordelijkheid te zijn voor hun eigen leerproces. Met het oog daarop biedt het onderwijs relevante contexten en praktijksituaties. Hierbij wordt goed rekening gehouden met de veranderende maatschappelijke omgeving van de leerlingen. Nieuwe communicatiemiddelen spelen daarbij steeds een dominante rol. Het informele leren buiten de school heeft een volledig andere gedaante gekregen. De intrede van ict als hulpmiddel in het onderwijs vraagt ook om een heel andere aanpak. Tegenstanders kiezen voor onderwijs waarin uitgegaan wordt van wat de samenleving aangeeft over kennis en vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen functioneren. Zij voeren een pleidooi voor het invoeren van een canon, een overzicht van de algemene kennis die iedere Nederlander zou moeten hebben. Daar zou de school mee moeten bezighouden. De professionaliteit van de leraar bestaat er in deze opvatting uit dat deze bepaalt hoe en in welke volgorde kennis en vaardigheid aan bod komen. Deze richtingenstrijd is weinig productief, omdat in beide richtingen zinvolle elementen te vinden zijn. Bovendien is de discussie niet gebaseerd op goed onderzoek naar de effecten van de verschillende onderwijsconcepten of combinaties daarvan.
Sociaal emotionele ontwikkeling en ‘de leerzame werkelijkheid’: de uitgangspunten van SeCO. In het voorgaande is gewezen op het samen laten gaan van interventies op het gebied van leren en gedrag. Ze kunnen niet zonder elkaar. In het SeCO-project is deze verbinding ook duidelijk aangegeven. Wij gaan er van uit dat leerlingen prettiger en effectiever leren bij inzet van ict. Zo krijgen ze meer vertrouwen in hun eigen leervermogen. De kern van de aanpak is dat de sociaal emotionele ontwikkeling steeds verbonden wordt met didactische toepassingsmogelijkheden. Door de inzet van activerende werkvormen en het gebruik van eigentijdse media, zoals games, sluit het project ook aan bij de prioriteit van eigentijds en aantrekkelijk onderwijs. In realistische situaties worden leerlingen uitgedaagd kennis, vaardigheden en houdingsaspecten te laten zien. Gerichte feedback tijdens deze ‘net echt ervaring’ in termen van sociaal emotionele competenties van leraren, maar ook van leerlingen onderling, zijn van groot belang. Te denken valt aan: • Het geven van positieve feedback op gewenst gedrag. • Het aanleren van nieuw gedrag. • Het voordoen van gewenst gedrag. • Het corrigerend instrueren (wat deed de jongere niet goed, wat is wel adequaat gedrag en waarom). • Het sturende feedback geven (wordt gebruikt als de jongere tegelijkertijd adequaat en inadequaat gedrag vertoont). Hoe competent zijn de leerlingen in werkelijkheid, als ze geconfronteerd worden met een (gesimuleerde) werkelijkheid? Op deze manier ontwikkelen leerlingen sociaal emotionele, maar ook samenwerkingsen communicatieve competenties (soft competences, people competences). Hierbij komen zaken als assertiviteit, voor jezelf opkomen, rekening houden met de wensen van de ander, probleemoplossing en ondernemerschap aan de orde. En daarmee is de doelstelling van het SeCO-project in het kort, en samenvattend, weergegeven.
De coMpetentieS
De coMpetentieS Door: Johan Gademan
De laatste jaren wordt algemeen aangenomen dat scholen niet alleen voor cognitieve competenties gaan, maar dat zij ook een pedagogische taak hebben. De school is een maatschappelijk subsysteem, die een context moet creëren waarin jongeren optimaal op later maatschappelijk functioneren worden voorbereid (Van der wolf, 2007). hieronder leest u inhoudelijke achtergrondinformatie over maatschappelijk functioneren, burgerschap en sociale competentie.
BurgerSchAp ALS KADer De pedagogische opdracht van scholen is geformaliseerd in de kerndoelen (nr 34-39, bijvoorbeeld ‘leerlingen hebben kennis van waarden en normen’) en in de Wet op het Primair Onderwijs. Sinds februari 2006 wordt daarin aan scholen de opdracht gegeven aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. ‘Actief burgerschap betekent de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren.’ (Ministerie van OCW, 2006). Met adequaat bedoelen we dat iemand in verschillende situaties of groepen niet alleen zijn eigen belang nastreeft, maar ook een algemener belang en algemene waarden. Voorbeelden van adequaat gedrag zijn: de wet naleven, goede manieren tonen, rekening houden met andere mensen, een eigen mening vormen en deze uiten, respect hebben en tolerant en solidair zijn met anderen. Burgerschap is dus een goede balans tussen geven en nemen, tussen bijdragen aan de samenleving en een eigen belang nastreven.
Sociale competentie wordt wel gelijk gesteld aan een democratische houding, het vermogen tot samenwerken, verantwoordelijkheidsgevoel en solidariteit. Opvoeden heeft een individueel én een maatschappelijk belang. Natuurlijk moet een kind moet zijn individuele talenten ontplooien maar het pedagogisch doel moet zijn dat men democratisch met elkaar omgaat (de Winter, 2006). Burgerschap hangt samen met sociale competentie Voor actief burgerschap, een constructieve bijdrage leveren aan de maatschappij zijn sociale competenties nodig. Anderzijds, kunnen deze sociale competenties alleen ontwikkeld worden in interactie met de omgeving, door te participeren. Participatie en betrokkenheid zijn sleutelbegrippen. Sociale competentie is het vermogen om adequaat te handelen in sociale situaties (Roede, Van Voorst van Beest & Joosten, 2005; Ten Dam, Volman, Westerbeek, Wolfgram & Ledoux, 2003). Voor sociaal competent gedrag zijn sociale kennis, vaardigheden en attitude/houding nodig. Kennis verwijst naar wat men moet weten voor het tonen van sociaal competent gedrag; • vaardigheden verwijst naar wat men moet kunnen om dat gedrag te tonen; • houding verwijst naar wat men moet willen en durven om dat gedrag te laten zien.
11
12
De coMpetentieS
Hoe sociaal competent een persoon is, komt tot uiting in zijn gedrag. Veel scholen hebben houvast aan een onderverdeling in sociaal competent gedrag, waarbij wordt uitgegaan van acht gedragscategorieën: 1
ervaringen delen
5
jezelf presenteren
2
aardig doen
6
een keuze maken
3
samen spelen en werken
7
opkomen voor jezelf
4
een taak uitvoeren
8
omgaan met ruzie
De SCOL is een samenwerkingsproject tussen Kwintessens Uitgevers, CED-Groep en Rovict. Meer informatie over de SCOL en methode sociale competentie is te vinden op www.kwintessens.nl
Bij iedere categorie kan concreet sociaal gedrag als doel gesteld worden om aan te werken, zoals: • Categorie Jezelf presenteren: jezelf voorstellen, ideeën aandragen, feedback geven. • Categorie Aardig doen: een ander helpen, een complimentje geven, iets delen, troosten, sorry zeggen, positief reageren op de ander. Deze concrete gedragingen zijn de operationalisaties van sociaal competent gedrag.
geDrAg VerSchiLt per SituAtie en per perSoon Sociaal competent gedrag wordt beïnvloed door de situatie waarin het plaatsvindt. In de ene situatie vinden we gedrag competent, maar datzelfde gedrag beoordelen we in een andere situatie als misplaatst. Bijvoorbeeld: Een leerling die een vriendin met drie zoenen begroet noemen we sociaal competent, maar als zij dit ook doet als de inspecteur de klas binnenkomt, vinden we dat niet sociaal competent.
Bovendien is het in de ene situatie moeilijker om sociaal competent gedrag te laten zien dan in de andere. De moeilijkheidsgraad van een situatie wordt bijvoorbeeld bepaald door de mate waarin de situatie voor de leerling vertrouwd is, de verhouding van de leerling tot de andere personen in de situatie, de gevoelens van de leerling in de situatie en het beeld dat hij van de situatie heeft. Over het algemeen gezegd worden dat gestructureerde situaties (zoals tijdens een les) voor de leerlingen meestal meer vertrouwd zijn. In deze situaties worden ze vanzelf gestimuleerd om bepaald gedrag te laten zien. De regels zijn duidelijk. In vrije situaties, zoals tijdens de pauzes of de schoolreis, wordt er meer van de leerlingen zelf verwacht. Ook is er een verschil tussen hoe leerlingen omgaan met medeleerlingen of met de leerkracht en andere volwassenen. Omgaan met volwassenen is niet noodzakelijkerwijze moeilijker. Sommige leerlingen gaan gemakkelijker om met leeftijdgenoten, anderen vinden het juist gemakkelijker om met volwassenen om te gaan. Tenslotte zijn situaties waarin alle belangen dezelfde richting uitwijzen, gemakkelijker dan situaties met conflicterende belangen. (Joosten, 2007) Een kenmerk van sociaal competent gedrag is dat het past bij de leeftijd. In het algemeen mag er aangenomen worden dat we bij oudere leerlingen meer taalvermogen, flexibiliteit, nuancering, inlevingsvermogen, verantwoordelijkheid en zelfbeheersing in het gedrag verwachten dan bij jongere leerlingen. Bijvoorbeeld: Als een leerling in de onderbouw de hand van de juf pakt als Sinterklaas binnenkomt, vinden we dat sociaal competent. Maar als een leerling in de bovenbouw dat doet, vinden we datzelfde gedrag niet meer sociaal competent. Hoe sociaal competent gedrag er concreet uitziet, varieert dus met de leeftijd van de leerling.
De roL VAn ict
De roL VAn ict Soft skills via de computer, kan dat zomaar? Door: Paul Vermeulen het lijkt een tegenstelling. technologie inzetten om de ontwikkeling van “soft skills” te ondersteunen. Kinderen zitten al veel achter de computer, er is al zo veel te doen over de impact van media op kinderen en bovendien is dit niet juist een onderwerp waarbij de mens en niet ict centraal zou moeten staan?! Al die overwegingen zijn aan de orde geweest bij het ontwerp en de ontwikkeling van het project Seco, een ict ondersteunde “gaming” leervorm voor de ontwikkeling van sociale en emotionele competenties bij kinderen van 10-15 jaar (in po en Vo dus).
wAt iS De toegeVoegDe wAArDe VAn ict in Deze LeerVorM? Werken aan sociaal emotionele competenties veronderstelt dat kinderen zich bijvoorbeeld vrij voelen ervaringen delen met anderen (zowel positieve als negatieve ervaringen), kunnen oefenen met “aardig doen” (en met onaardig doen) en zien en beleven wat het effect daarvan is, zichzelf op verschillende manieren leren presenteren en gedragen (en de impact kunnen testen) en bovendien vaardig worden in samenwerken, verantwoordelijkheid nemen en delen. Als deze aspecten van sociaal emotionele ontwikkeling in een leerlijn aan de orde komen dan ontstaat meteen de vraag “Hoe doe je dat in de praktijk?”.
Games gebruiken in het onderwijs kan meerwaarde opleveren. Verschillende studies beschrijven dit. (Bijvoorbeeld Delwiche, 2006). De kracht van games: • Leerlingen worden gemotiveerd. • Situaties in een game kunnen dicht bij de werkelijkheid staan. • Leerlingen oefenen een rol in een betekenisvolle situatie. • Leerlingen functioneren in of buiten (na) het spel in sociale situaties • Leerlingen zijn actief: zelf regels ontdekken.
De gewenste leervormen en context in de school Scholen in zowel PO als VO geven aan dat er bij het de ontwikkeling van sociaal emotionele competenties behoefte bestaat aan “realistische/confronterende, zelf ervarende, zelf ontdekkende” leervormen (een vorm van “net als in ‘t echt” leren). Deze “ervarende leervormen” hebben meer impact op het leren dan alleen maar voordoen of volgen. Ze kunnen door een leerkracht “live” worden uitgevoerd door rollenspellen of – zoals vaak gebeurt in de trainingswereld - door confrontaties met ingehuurde acteurs. Het nadeel is duidelijk: het is erg arbeidsintensief. Daarnaast willen leerlingen soms nog eens zelf “net echt” oefenen, op een eigen moment, met een eigen focus, in eigen tempo, met eigen voorbeelden en liefst met feedback op maat. Opnieuw is daar dan een knelpunt: dit kan een docent vaak lastig realiseren in een ingeroosterd lesuur met vaak grote groepen. Dan komt ict goed van pas.
De kracht van ict Bij de ontwikkeling van sociale en emotionele vaardigheden is het van groot belang dat leerlingen kunnen experimenteren met gedrag. Zowel “echt” als “gesimuleerd”. Vooral de feedback die ze daarbij krijgen is erg belangrijk. Daarbij is de “kruip in de huid van een ander” aanpak vaak een goed middel. Dit experimenteren gebeurt nu al vaak – met veel impact - binnen de klas, in rollenspellen en toneelstukjes.
13
14
De roL VAn ict
In aanvulling daarop zoeken scholen naar vormen om leerlingen meer individueel of in kleine groepjes te laten experimenteren. In verschillende rollen, verschillende contexten en waar nodig op verschillende niveaus. En ze daarbij goed te volgen en op eigen niveau (en moment) gerichte feedback te geven. Juist bij die aanvullende leervormen blijkt Ict zeer succesvol. Ervaring uit de trainingswereld (b.v. politie) en onderzoek naar de impact van “social interactive gaming” blijkt dat specifiek ontworpen simulaties een grote toegevoegde waarde hebben op het leren. In het ict ontwerp voor SeCO wordt die meerwaarde als volgt gedefinieerd: • Veilig experimenteren, in eigen tempo, zo vaak je wilt, wanneer je wilt. • Geen last van schaamte. (werken zonder je te schamen voor je fouten) • Gerichte ondersteuning door directe feedback en adaptief/aangepast vervolg. • Meer betrokkenheid door “real life” contexten. (combinaties van video en animatie) • Leren van elkaar door onderlinge (“peer”) interacties en communicatie. • Zicht houden op je “waar jij staat” via eigen “learning records”. (dossiers en reflecties)
het SucceS VAn De AAnpAK zit ‘M in De JuiSte “BLenD” Binnen het SeCO concept is de inzet van ict gekoppeld aan inzet van andere leervormen. In een schema van instructielessen - “work-outs” - ict lessen – reflectielessen. Er is gekozen voor een mix waarin ict drie basisfuncties vervult: een veilige (virtuele) context voor confrontaties met gedrag, je eigen “place to practice” en je eigen instrument voor persoonlijke reflectie. Deze gerichte inzet wordt functioneel binnen een onderwijs-ontwerp waarin de omliggende activiteiten goed verbonden zijn met de ict functies. De ontwerpers van het SeCO onderwijsconcept hebben de ict kant van het ontwerp feitelijk ingezet op twee belangrijke aspecten: “de speel en ontdek kant” en de reflectie kant. Beide kanten vragen om oplossingen die individueel en adaptief kunnen worden in gezet. Met behulp van ict worden relevante situaties voorgeschoteld, kunnen rollen worden gekozen, kunnen leerlingen snel wisselen van taak en identiteit en meteen zien wat het gevolg van hun handelen
is. Ze kunnen daar zelf en samen met anderen op reflecteren. Door het educatief ontwerp gaat het om uitgekiende combinaties van situaties, rollen en handelingen waardoor ook de analyse en leerwinst makkelijker inzichtelijk worden gemaakt. Zowel voor de docent als de leerling. De onderliggende gedachte wordt goed verwoord in het boek “How Computer Games Help Children Learn“ van David Shaffer (ook te gast op de I en I conferentie te Lunteren in november 2008 en ook genoemd door onderzoekers van b.v. het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht). Hij vat het mooi samen: “...epistemic games are computer games that can help players learn to think like engineers, urban planners, journalists, architects, and other innovative professio-nals, giving them the tools they need to survive in a changing world...”. Dezelfde filosofie is van toepassing bij dit SeCO onderwijsontwerp. www.academiccolab.org/resources/documents/learning_crisis.pdf
In onderzoek wordt het belang van “blending” als volgt verwoord (Dodson e.a.): “via ict in het algemeen en games in het bijzonder is het mogelijk duurzame simulaties te maken waarin leerlingen real-life situaties kunnen uitspelen. Binnen de game en in de activiteiten rondom de game kunnen leerlingen relaties leggen met anderen, de buitenwereld en informatiebronnen (relate), ze kunnen actief leren en ervaren en inbreng hebben in hun eigen leerproces (zelf de weg vinden in een game) (create) en ze kunnen wat ze leren verwerken in producten en hun leren laten bepalen door vragen uit de buitenwereld (donate)”. Het kan dus niet zomaar, sociale en emotionele competenties ontwikkelen met behulp van de computer. Het kan wél als er een gericht ontwerp wordt gemaakt voor interventies waar ict “goed in is” en wanneer die interventies gekoppeld worden aan activiteiten waarin andersoortige (en versterkende!) interacties met docent en “peers” plaats vinden. Dat is binnen het SeCO ontwerp het geval en zo ontstaat een krachtige leervorm die met voorbeelden en opdrachten op verschillende niveaus wordt ingevuld.
interView Met Jo ortMAnS
15
“Seco is op de werkvloer ontwikkeld” “Leren gaat na schooltijd verder.”
nAAM: Jo Ortmans SchooL / orgAniSAtie: INNOVO roL in het proceS: Adviesgroep
in 2005, tijdens een bijeenkomst over ict, kreeg Jo ortmans van innoVo het idee om het aanleren van sociaal-emotionele competenties te combineren met de moderne onderwijstechnologiën. “tijdens deze bijeenkomst ontmoette ik Kees van rossenberg van Kennisnet. hij had hier wel oren naar. zo is het balletje gaan rollen. in mei ben ik aan de slag gegaan en in september van hetzelfde jaar lag de subsidieaanvraag bij de minister.” Bij INNOVO is Jo manager onderwijs en identiteit. Vanuit deze functie geeft hij advies aan scholen over onder andere sociaal-emotionele ontwikkeling. “Ik kwam erachter dat er nog maar weinig methodes of projecten bestaan op dit vlak, laat staan gericht op leren door te doen” In een eerdere baan werkte Jo bij de politie. Daar maakte men gebruik van simulatiemateriaal. Hierin moesten de agenten in opleiding interactief op een bepaalde situatie reageren. “Deze gedachte heb ik altijd vastgehouden. Dit is namelijk ook een goede methode om sociaal gewenst gedrag aan te leren.”
StuurMAn en onDerneMer Toen de subsidieaanvraag was goedgekeurd, kwam er een groep bij elkaar om de doelen te formuleren. Paul Vermeulen, de kwartiermaker, zette de eerste stappen om de schoolbesturen in de regio te enthousiasmeren. “Paul kreeg duidelijk wat de speerpunten voor dit project moesten zijn.”, zegt Jo. Iets later werd Johan Gademan aangesteld als projectleider. Jo: “Ik heb altijd wel een rol gehouden
binnen SeCO. Als adviseur zat ik af en toe om de tafel met Johan. Zo heb ik het project van een afstand kunnen volgen en kunnen zien of het concept wat ik in gedachten had in stand bleef.” Het voorbereiden van jongeren op de toekomst is voor Jo altijd een belangrijk uitgangspunt geweest. “Het is goed om met die voorbereiding al in het basisonderwijs te beginnen. Bij SeCO start je in groep 5 en trek je het door naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Wanneer je in deze hele periode de leerlingen constant bewust maakt van hun sociaal-emotionele gedrag, staan ze straks stevig in hun schoenen. Zo worden ze de stuurman en ondernemer van hun eigen ontwikkeling.”
toneeLSpeL De ‘levensechte simulaties’ die worden opgevoerd zijn van een grote meerwaarde volgens Jo. “De kracht zit hem in het creëren van een situatie waar de leerlingen sociale vaardigheden gaan oefenen, zonder dat ze dit eigenlijk doorhebben. Door ze vervolgens zelf in te laten grijpen in de scène en soms zelfs een rol over te laten nemen, maak je ze deelgenoot van hun eigen kunnen.” Toch ziet Jo wel een aantal zwaktes waarover nog goed nagedacht moet worden, voordat SeCO echt de markt op gaat. Een ervan is het inzetten van de Pabo-studenten. “Het is een goede zet geweest om de studenten een rol te geven in de ontwikkeling van SeCO. Hierdoor werd hen situaties voorgehouden waarin ze zagen dat je ook kunt leren door te doen. Dat het niet alleen uit de boeken hoeft te komen.
16
interView Met Jo ortMAnS
Waar volgens mij nog een zwak punt zit, is dat je te afhankelijk wordt van de Pabo-studenten om dit project uit te voeren. Als je het aantal basisscholen tegenover het aantal Pabo’s zet, is het moeilijk om aan deze vraag te voldoen. Het risico is dat je persoonsafhankelijk bent.” Verder had Jo liever andere soorten scènes gezien. “De toneelstukjes hadden aanvankelijk allemaal een hoog escalatieniveau. Het ging bijvoorbeeld over pesten. Dit werd meteen heel dramatisch en emotioneel neergezet. Maar sociaal gedrag in een normale setting is ook erg belangrijk. Hoe spreek je bijvoorbeeld een kassajuffrouw aan? Of hoe gedraag je je tijdens de les? Ik vind dat SeCO amateurtoneelspelers in moet schakelen. Een afspiegeling van de maatschappij. Bijvoorbeeld iemand die echt achter de kassa zou kunnen zitten. Ik denk dat zulke acteurs zich ook bewuster zijn van het spel. Vooral de eerste fase van actie-interactie vind ik erg belangrijk. Hier valt of staat het hele rollenspel mee.”
21Ste-eeuwS Leren Leerlingen zijn heel erg bezig met computers en mobiele telefoons. Hierin zit het tweede krachtige punt van SeCO, volgens Jo. Het toepassen van ict in een project als dit, spreekt erg aan. Jo noemt het 21ste-eeuws leren. “De wereld om je heen ontwikkelt zich, daar moet je in het onderwijs in meegaan. Ons leren stamt nog uit de 19de eeuw. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de inrichting van de klas, die is op veel scholen globaal nog hetzelfde als vijftig jaar geleden. “Het behang is veranderd, maar een leraar is meestal een jaar lang verantwoordelijk voor een diverse groep leerlingen. Zo werkt het niet meer. Leerlingen worden buiten school aan zoveel nieuwe ontwikkelingen bloot gesteld, dat dit ook doorgevoerd moet worden in de klas. Leren stopt nou eenmaal niet op school. Juist buiten op straat, door het omgaan met je vrienden, leer je heel veel. De game en ‘Dit ben ik’ dwingen je ertoe om steeds vanuit je eigen ik te reageren. Het is eigenlijk een middel voor zelfreflectie. Daarbij zien we hoe populair een site als Hyves is. Door ongeveer hetzelfde aan te bieden in SeCO, voeg je voor de leerlingen herkenbare onderdelen toe. Waardoor ik denk dat leerlingen nog meer gemotiveerd raken om met SeCO aan de slag te gaan.”
21Ste-eeuwS Leren “SeCO is geen product dat je op de markt zet, verkoopt aan een school met de tekst: Ga er maar mee aan de slag”, zegt Jo. “Dan belandt het waarschijnlijk binnen de kortste keren op een plank.” Toch vindt hij wel dat de scholen moeten gaan betalen voor het aanschaffen van SeCO. “Iets krijgt pas waarde wanneer je ervoor hebt moeten sparen.” Daarnaast vindt hij de training die vooraf gegeven wordt aan leerkrachten essentieel. “Leerkrachten moeten leren de juiste vragen te stellen. Alleen hierdoor krijg je het gesprek in de klas op gang en behaal je het maximale resultaat. Ik weet zeker dat leerkrachten enthousiast worden als ze het aandurven met SeCO, een vernieuwende vorm van lesgeven, aan de slag te gaan. Als je kiest voor een beroep als leerkracht, wordt je geïnspireerd door gemotiveerde leerlingen. Als ze het plezier uit de ogen van de leerlingen ziet stralen tijdens een project als SeCO, zal dit veel voldoening geven. We moeten er dus voor zorgen dat we bewijs in handen hebben. Dat we aan scholen, maar vooral aan leerkrachten, kunnen laten zien “Bij de dat SeCO werkt.”
ict-tool reageer je uit je eigen ik.”
interView Met Jo ortMAnS
De toeKoMSt
MotiVAtie
“Ik zou graag zien dat het project nog een korte verlenging krijgt. Het is nog niet af. Ik heb het idee dat één extra kwaliteitsslag voldoende is om een product op de markt te brengen dat meteen inzetbaar en toepasbaar is. Er moet een raamwerk liggen met verschillende gradaties en moeilijkheidsgraden. Er moet een goed beeld zijn van welke groep kinderen we zich met welke sociaal emotionele competenties willen laten ontplooien. Het eindresultaat moet je straks niet alleen in Zuid-Limburg, maar in heel Nederland in kunnen zetten. Niet als projectweek, maar als een duurzaam product wat gedurende het hele schooljaar terugkomt.” Daarnaast vindt Jo dat er een looptijd aan SeCO verbonden moet worden. “Bijvoorbeeld acht jaar. In die acht jaar wordt het project up-to-date gehouden. Daarna wordt SeCO dan opnieuw tegen het licht gehouden om te kijken op welke punten je kunt vernieuwen. De maatschappij ontwikkelt zich, dus er zijn dan vast ook weer nieuwe technologieën bijgekomen. Bij een project als SeCO is het belangrijk om hierin mee te gaan. Hierdoor blijf je tot de verbeelding van de kinderen spreken. Je leidt ze nu op om goed te kunnen functioneren in de samenleving van morgen. En daar ligt de essentie van SeCO!”
“Tijdens een bijeenkomst over ict, zag ik ineens een verband tussen het toepassen van moderne middelen en sociaal emotionele competentie ontwikkeling bij kinderen. Na een subsidieaanvraag te hebben ingediend, is een heel team aan de slag gegaan. Zo is het SeCO project ontstaan. Ik vind het erg belangrijk om kinderen goed voor te bereiden op hun toekomst. Het aanleren van goede sociale vaardigheden speelt hier een grote rol in. Je kunt hier niet vroeg genoeg mee beginnen. Vandaar dat SeCO ingezet kan worden vanaf groep 5 in het basisonderwijs.”
poSitief “Levensechte simulaties terug laten komen in de klas heeft een grote meerwaarde. Leerlingen kunnen hierdoor hun sociale vaardigheden oefenen in de veilige omgeving van de klas. En doordat het toneelspel is, kunnen ze zichzelf een bepaalde rol aanmeten. Je maakt de kinderen deelgenoot van hun eigen vermogen iets neer te zetten. Hierdoor maak je de leerlingen bewust van hun sociaal emotionele gedrag, staan ze sterker in hun schoenen en bereid je ze voor op hun verdere leven.”
AAnDAchtSpunt “Het inzetten van Pabo-studenten kan een risico zijn. Het punt is dat je te afhankelijk van ze kan worden. Het moet niet zo zijn dat het SeCO alleen kan slagen door toneelstukjes van Pabo-studenten op de scholen. Er zijn veel meer basisscholen, dan dat er Pabo-studenten zijn. Daarnaast kunnen de studenten niet zomaar altijd ingezet worden, ze moeten zelf ook naar school. Een oplossing waar mijn voorkeur naar uit zou gaan is het inzetten van amateur acteurs.”
“Leerlingen worden stuurman en ondernemer van hun eigen ontwikkeling.”
17
18
De AAnVrAAg
De AAnVrAAg hoe het Begon Ict in het onderwijs is wat je noemt een hot item. In de politiek, op het departement én in de praktijk. Om een extra impuls te geven aan effectief en efficiënt gebruik van ict stelde het ministerie van OCW in nauwe samenwerking met de onderwijssectoren en de Stichting Kennisnet voor de periode 2006-2007 het Actieplan Verbonden met ict op. “Het doel van dit plan is het boeken van substantiële resultaten op het terrein van een aantal door het onderwijsveld geselecteerde beleidsprioriteiten. Daarvoor is het ook nodig dat actuele gebruiksknelpunten van ict uit de weg geruimd worden: leerlingen, docenten en management moeten beschikken over goede ict-voorzieningen en ze moeten in staat zijn die goed te gebruiken. Dat is randvoorwaardelijk voor het succes van ict-instrumenten in didactische, administratieve en andersoortige toepassingen. Samengevat zijn er dus twee doelen: • Demonstreren hoe ict direct en substantieel kan bijdragen aan onderwijsbeleidsprioriteiten als opmaat naar verdere integratie van ict-beleid in onderwijsbeleid. • Actuele knelpunten in ict-gebruik voortvarend aanpakken.” (Bron: www.minocw.nl/documenten/ Actieplan-verbonden-met-ict.pdf)
Seco: De ontwiKKeLing VAn SociAAL eMotioneLe coMpetentieS Het onderwijsveld ging hiermee aan de slag. In het kader van het Actieplan werden maar liefst 13 projecten uitgewerkt. Een van de deze projecten is Sociaal emotionele Competentie ontwikkeling (SeCO), dat ict wil inzetten bij het stimuleren van de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen. Dit gebeurt met beeldinteractie en real life gaming-elementen, op een manier die hen aanspreekt. Het hoofddoel van het project is om meer inzicht op dit terrein te verkrijgen en praktijkervaring op te doen.
In het Actieplan Verbonden met Ict is het projectvoorstel als volgt samengevat: “Om de ontwikkeling van sociaal emotionele competenties te bevorderen, en mede daarmee actief burgerschap en sociale cohesie, worden simulaties voor leerlingen en bijbehorende trainingsprogramma’s voor docenten ontwikkeld. Uiteraard gebeurt dit op basis van de expliciete competenties waar het in het PO om draait. Het resultaat en de leerervaringen worden geëvalueerd en toegankelijk gemaakt voor de bovenbouw van het PO en de eerste fase van het VO.” Aldus geschiedde: een projectteam ging enthousiast aan de slag. Het eerste projectjaar werd gebruikt voor de project-initiatie (samenstellen projectteam, verkennen lopende initiatieven, afstemming met externe betrokkenen) en de ontwikkeling van een theoretisch inhoudelijk kader. Maar aan de ontwikkeling van prototypen, draaiboeken en een professionaliseringsaanbod voor docenten kwam het projectteam helaas niet toe, en evenmin aan het uitvoeren van een pilot in de praktijk. Belangrijke redenen hiervoor waren: • Het project werd gestart op basis van de contourenschets uit het activiteitenplan. Deze schets is niet verder uitgewerkt in een concreet projectplan en bleef daardoor voor de feitelijke uitvoering te vaag. Er was geen helderheid over taken, rollen, bevoegdheden, verdeling van financiën, etc. • Afstemming van taken, rollen en bevoegdheden van verschillende partners vergt veel tijd. Hierop werd aanvankelijk geen regie gevoerd. Later heeft Kennisnet deze rol, naar tevredenheid, opgepakt. Dit kwartiermaken onder leiding van Paul Vermeulen heeft geresulteerd in een helder projectplan en enthousiaste deelnemers.
De AAnVrAAg
Allereerst staat in het projectplan beschreven wat de wensen en verwachtingen van het onderwijsveld in ZuidLimburg zijn met betrekking tot het versterken van de sociale en emotionele competentieontwikkeling van jonge kinderen (leeftijd 10-14 jaar). Zowel overheidsinstanties als scholen en bedrijfsleven in de regio, maken namelijk melding van zorgwekkende problemen op dit gebied. Krachtige, sterk interactieve vormen van onderwijs zijn uitgangspunt.
6.
Daarnaast geeft het plan antwoord op de vraag hoe te komen tot de door de scholen en experts gewenste oplossingen. Het projectplan omvat dus het geheel van wensen en verwachtingen tot en met feitelijke realisatie en het gebruik in de praktijk.
In het project werkten onderwijsinstellingen samen met in de betrokken regio(‘s) aanwezige experts op het gebied van onderwijs en mediagebruik, waar gewenst aangevuld met expertise van landelijke organisaties. ict-bedrijven zijn ingeschakeld om optimaal gebruik te maken van innovatieve oplossingen die binnen deze bedrijven beschikbaar zijn en komen.
AAn De SLAg Aan het eind van het project moet er een “ict-rijk” gamebased onderwijsmodel ontwikkeld zijn ten behoeve van het versterken van de sociale en emotionele competentie ontwikkeling van jonge kinderen (groep 7 en 8 van het primair onderwijs en jaar 1 en 2 van het voortgezet onderwijs). Met dit onderwijsmodel kunnen onderwijsinstellingen - in aanvulling op bestaande programma’s en onderwijs-modellen een impuls geven aan het onderwijskundige gebruik van ict binnen complexe onderwijsvraagstukken. Essentieel hierbij is dat de betrokkenen kunnen aantonen dat het ontwikkelde onderwijsmodel zowel onderwijskundig als organisatorisch effectief en efficiënt is. Het project is (deels volgordelijk, deels synchroon) opgedeeld in zeven activiteiten: 1. Probleemanalyse en vraagformulering door betrokken scholen. 2. Ontwikkeling en prototyping van game-based onderwijsmodellen met optimale gebruikmaking van ict. 3. Piloting en evaluatie van de ontwikkelde onderwijs-modellen. 4. Ontwikkeling van het vastgestelde onderwijsmodel inclusief alle gewenste interactieve media componenten. 5. Implementatie van het onderwijsmodel binnen geselecteerde scholen in de regio Zuid-Limburg.
7.
Monitoring en evaluatie van gebruik van het onderwijsmodel in scholen. Aanvullende activiteiten (later toegevoegd, deze lagen aanvankelijk buiten het formele bereik van het project). a. Het volgen van het project vanuit een schaduwregio (Rijnmond) om het generieke karakter van het project te toetsen. b. Landelijke implementatie en verbreding van toepassing van het ontwikkelde onderwijsmodel.
Het SeCO-project werd uitgevoerd onder leiding van een aan te wijzen onafhankelijk projectleider en onder toezicht van een stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen en de subsidiegever. Na de totstandkoming van het projectplan is onder leiding van projectleider Johan Gademan in september 2007 gestart met de uitvoering. De betrokkenheid en het enthousiasme van studenten, docenten en andere experts bleek groot. In hoog tempo is vanaf september 2007 tot eind december 2008 ontwikkeld en getest. De weerslag, de reacties en de opbrengsten vindt u terug in dit boek, waarin we de betrokkenen zelf aan het woord laten. Want wie kan het enthousiasme van de deelnemers beter weergeven dan zij?
19
het project “ik vond de scènes heel realistisch... dit gebeurt overal.”
“Seco maakt je bewust van je handelen voor de klas.”
22
Inleiding
-
Het Project
Inleiding SeCO staat voor ‘Sociaal Emotionele Competentie Ontwikkeling van kinderen’. Het stimuleren van de sociaal emotionele ontwikkeling en sociale competenties van kinderen kan heel breed opgevat worden. Het gaat over de ontwikkeling van het individu naar zijn rol als lid van de sociale gemeenschap in al zijn factoren. Als we de periode nemen van 9 tot 14 jaar dan gaat het over verschillende facetten van opvoeding en ook over sociaal psychologische facetten van maatschappelijke participatie en groepsdynamica (Gankema, 2007). Risico is dat het te ontwikkelen onderwijsmateriaal een té groot (dus onhaalbaar) doel nastreeft. Bovendien is er al een grote verscheidenheid aan goed materiaal op dit gebied. Denk aan effectieve lesprogramma’s als ‘Leefstijl, PAD, Kinderen en hun sociale talenten, Levensvaardigheden’ en aan betrouwbare Leerlingvolgsystemen als ‘SCOL, Viseon en Studeon’.
Wat zijn de doelen van SeCO? De leerlingen … Krijgen en een ‘experience’, een leerervaring die hen motiveert en ondersteunt om sociaal gedrag (zie in kader hierboven voor operationalisatie) in allerlei situaties toe te passen. Zijn trots op zichzelf en elkaar, en dit durven en willen sociaal gedrag laten zien. De leerkrachten en docenten … Zijn zich bewust van en kénnen het kind achter de leerling. kunnen de transfer van sociaal gedrag naar echte situaties stimuleren.
Het gaat dus om Durven en Doen! Dit is dan ook het motto van dit project.
Het project SeCO richt zich expliciet op het kind achter de leerling. We weten dat leerlingen al veel kennis en vaardigheden in huis hebben, maar dat het probleem veelal het toepassen van die kennis en vaardigheden is in echte situaties. Leerlingen hebben bijvoorbeeld wel geleerd hoe ze hulp kunnen aanbieden, maar vaak is het moeilijk te zien wanneer iemand hulp nodig heeft (sociale ‘antenne’), dit belangrijk vinden om te doen, en durven doen (sociale attitude/houding). Transfer gaat over het toepassen van wat je geleerd hebt (sociaal gedrag) in andere, echte situaties. Een actieve participatie van jongeren bij hun eigen leefomgeving is belangrijk: betrek hen bij hun woonomgeving of het reilen en zeilen in de school. Participatie is een voorwaarde voor de sociale en morele ontwikkeling. SeCO schetst (probleem)situaties die aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen en dus voor hen herkenbaar zijn. Door het gebruik van ict wordt de werkelijkheid gesimuleerd. Een oefenveld, in plaats van meteen moeten toepassen in de echte wereld. SeCO moet een ‘experience’ zijn voor de leerlingen, een positieve ervaring die hen uitdaagt. Een leerervaring die impact heeft op de attitude/houding van leerlingen en die door de manier waarop die aangeboden wordt, een andere vorm van kennis oplevert dan leren uit boeken.
inLeiDing
Veel schoolprogramma’s in Nederland zijn er namelijk op gericht om kennis en vaardigheden expliciet aan te leren. Dit bewust overbrengen wordt intentioneel of formeel leren genoemd. Academische competenties zoals rekenen, taal en lezen worden voornamelijk op deze manier aangeleerd. In het sociale domein ligt dit anders. Elk zich normaal ontwikkelend mens in de wereld verwerft allerlei adequate sociaal emotionele competenties. Ook als zij niet naar school gaan. In de opvoeding is dit een vanzelfsprekend sociaal proces en slechts in mindere mate intentioneel (Gankema, 2007). Met de term wordt een spontane vorm van leren aangeduid die zich vaak buiten de schoolse setting afspeelt, zoals in het dagelijks leven of op de sportclub (Van der Werf, 2004). Deze vorm van leren is niet of nauwelijks gestructureerd en de lerende heeft zelf een grote invloed op zijn leerproces. Informeel leren vindt vaak impliciet plaats. Mensen zijn zich er niet altijd even bewust van dat ze iets leren. Bij leren spelen onbewuste emotie en motivatie een belangrijke rol. Bovendien blijkt dat wanneer leren minder bewust plaatsvindt, de grens tussen emotie, motivatie en cognitie minder scherp te trekken valt, dan bij bewuste leeractiviteiten. Dit sluit aan bij de doelen van SeCO en wordt geïllustreerd met het volgende diagram.
voelen
willen
denken
minder bewust
meer bewust
© Hoekstra, A, Berkelmans, J.M.G., Beijaard, D., Korthagen, F.A.J., Experienced teachers’ informal learning in and from classroom teaching (forhcoming) ORD 2006 Amsterdam.
-
het proJect
Aansluitend is reflectie onontbeerlijk. Leren door reflectie komt tot stand als men zichzelf en elkaar vragen stelt. Reflectie kan betrekking hebben op het eigen referentiekader, het eigen leerproces en de actuele (leer)ervaringen. Door reflectie binnen SeCO is er ruimte voor het vernieuwen en ter discussie stellen van vanzelfsprekendheden. Moet je je altijd aan een afspraak houden, wanneer wel, wanneer misschien niet? Reflectie kan ook gebruikt worden om impliciete kennis meer expliciet te maken. SeCO moet ervoor zorgen dat leerlingen na een ‘net echt’ ervaring de film terugdraaien en herbeleven. Trots zijn op wat je deed, lachen over je eigen bloopers. Voor drie leeftijdsgroepen (9/10, 11/12 en 13/14 jaar) zijn samen met docenten verschillende tools ontwikkeld en getest. Het gaat om: • Confrontatietool: Durven en doen • Charactertool: Schoollife • Reflectietool: Terugkijken
23
24
De confrontatietool
-
Het Project
De Confrontatietool Uitgangspunt: In de confrontatietool worden leerlingen in een kritische situaties gesimuleerd waarbij ze een of meerder sociaal emotionele competenties moeten (leren) toepassen. Dit heeft als doel de leerlingen betrokken te maken bij het onderwerp (motivationele werking en een eerste virtuele en veilige toepassingssituatie). Niet alleen elke leerling individueel, maar ook de leerlingen als groep. Deze kennismaking met het thema fungeert als anker, waarna verdere uitdieping kan plaatsvinden. Gebruik van ict in de confrontatietool is een mogelijkeheid. Daarnaast kunnen meer ‘traditionele’ verwerkingsvormen ook de bedoelde leereffecten teweegbrengen. Een balans tussen vernieuwend en bestaand (maar effectief), is van het grootste belang. Middelen zijn: • Opnames met acteurs van kritische situaties waarin leerlingen gaandeweg hun rol in innemen en de kritische situatie uitspelen. Afhankelijk van de actie van leerlingen, geeft de simulatietool een adequate reactie. De tool kent verschillende reacties, zoals: gedrag dat agressie oproept, gedrag dat uitnodigt tot wederzijdse actie, gedrag dat (ont)vluchtgedrag/negeren uitlokt. • Gebruik van foto’s: bijvoorbeeld door foto’s met gezichtsuitdrukkingen of van nagespeelde situaties te maken, die te laten categoriseren en/of er een stripverhaal van te maken. • Krantenbericht (actueel). • Film. • Incident in de groep. • Afbeelding/praatplaat. Keuze pilot SeCO-project: In de pilots is gekozen voor een real life opnames met Pabo-studenten. De scènes zijn ingebracht door docenten uit de conceptgroep en verder ontwikkeld door de studenten en hun begeleiders. De scènes zijn op video genomen. In de pilotperiode zijn de scènes life op school gespeeld waardoor interactie plaats kon vinden en studenten leerlingen konden uitnodigen suggesties te geven dan wel het spel over te nemen.
De chArActertooL
-
het proJect
De chArActertooL Uitgangspunt: In de Charactertool spelen leerlingen een game. In de game bevinden ze zich in een situatie die aansluit bij die uit de Confrontatietool. Verder heeft deze game een aantal kenmerken: • De leerling speelt zichzelf. • De speler bevindt zich in een situatie met: • Twee spelers (dialoog). • Kleine groep. • Grote groep. • De speler kan als single user spelen, met/tegen characters uit het spel, en/of het spel fungeert als multiplayer game, waarin je als speler andere spelers tegenkomt (uit de groep, de school of buiten de school). • Het verloop van de game wordt als ‘filmpje’ vastgelegd zodat een speler achteraf zijn eigen acties kan bekijken. (Zie reflectietool). • De leerkracht kan de situatie vooraf manipuleren (vgl. het ‘incident’ bij de Storyline Approach). • Leerlingen spelen 5 à 10 minuten. • Heeft de school een computerlokaal, dan spelen alle leerlingen gelijktijdig. Staan computers in de klas, spelen ze om de beurt. Dit laatste punt gaat uit van het gebruik van (desktop) computers. Het is evenwel mogelijk dat de game voor een ander (draagbaar) apparaat wordt gemaakt (bijvoorbeeld de Nintendo DS of Playstation Portable) of dat er voor een combinatie van apparaten gekozen wordt.
Entertainment is niet het hoofddoel van een serious game. De games zijn praktijkgericht en kunnen worden ingezet, bij bijvoorbeeld voorlichting, educatie en training. Game elementen worden ingezet om iemand op een leuke en/ of veilige manier iets aan te leren of een boodschap over te brengen. Het entertainment karakter van een game kan wel een motivatie zijn om een serious game als middel in te zetten. Games zijn immers uitdagend en leuk om te doen, en daarnaast wordt een speler geprikkeld door de interactiviteit. Een speler is vaak langere tijd intensief met een game bezig. Ook is het mogelijk in de game situaties na te bootsen die in het echt te gevaarlijk of onmogelijk zijn. Keuze pilot SeCO-project: In het project is er voor gekozen een serious game te laten ontwerpen getiteld School Life. Veel aandacht is besteedt aan het script, waardoor een spelduur van bijna 1 uur is ontstaan. In het script zijn de diverse competenties verwerkt zoals door CED-groep is aangegeven en die aan de basis van dit project liggen. Er zijn twee totaal verschillende versies, een gericht op de wat jongere leerling (9, 10 en 11 jaar), de ander meer gericht op de oudere leerling (12, 13 en 14 jaar).
25
26
De refLectietooL
-
het proJect
De refLectietooL Uitgangspunt: In de reflectietool vindt een activiteit plaats waarin gebeurtenissen en gedrag in de Confrontatietool en de Charactertool onderwerp zijn. Aan de orde komen vragen als: Wat gebeurde er? Welke actie vond plaats? Welke gevolgen zag je? Wie deed het “’t best”? Hoe zou jij je voelen? Zou je het een volgende keer anders doen? Leerlingen kunnen ervoor kiezen om het filmpje van hun gedrag in de game aan de anderen te laten zien, om erbij te vertellen hoe zij zich in de situatie opstelden. Leerlingen kunnen bij elk van hun eigen filmpjes ervoor kiezen om deze openbaar te maken. Andere leerlingen kunnen dan op andere momenten dit filmpje bekijken en bij hun ‘favorieten’ plaatsen. Als onderdeel van de reflectie kunnen leerlingen zichzelf cijfers geven: hoe deed ik het in die situatie? Ook aan een andere kunnen ze cijfers geven, als de ander dat wil. Keuze pilot SeCO-project: In deze reflectietool zijn mogelijkheden voor docenten om eigen filmpjes, foto’s en bijbehorende vragen te ontwerpen. De antwoorden moeten vast in 6 basisemoties gegeven kunnen worden. In de reflectietool zijn een aantal videofragmenten uit de confrontatietool met bijbehorende vragen opgenomen, plus een heel nieuw interactieve video-opdracht. De resultaten worden voor de docent opgeslagen in een overzichtelijk schema van zijn eigen klas, en kunnen weer als gesprek dienen met de leerling of met de klas.
Dit Ben iK Als een schil rond de drie tools maken we ‘Dit ben ik’. Dit ben ik is een digitale omgeving waarin leerlingen hun leerervaringen kunnen opslaan. Ze kunnen er ook andere zaken bewaren die dicht bij henzelf staan, zoals foto’s, liedteksten. Verder kunnen kinderen er hun sociale omgeving in kaart brengen: vrienden, groepsgenoten, familieleden, foto’s of filmpje van de eigen kamer of het eigen huis (‘virtueel honk’). De leerkracht kan er op ‘virtueel huisbezoek’ gaan. In ‘Dit ben ik’ kan de leerling bovendien overzicht houden op de scores die hij/zij zichzelf gegeven heeft en de scores die hij/zij van anderen heeft ontvangen. Keuze pilot SeCO-project: ‘Dit ben ik’ is de centrale digitale omgeving geworden van waaruit alles aangestuurd wordt, dus ook de charactertool en de reflectietool. Het is een sociale netwerk omgeving met educatieve elementen geworden die afgeschermd is en die gebouwd is met behulp van Ning (zie http://www.ning.com).
interView Met Arie KrAAK
-
het proJect
“Leerlingen stellen hele hoge eisen”
nAAM: Arie Kraak SchooL / orgAniSAtie: Onderwijsstichting Movare roL in het proceS: Voorzitter besturenorganisatie POVO-Parkstad Voorzitter College van Bestuur van MOVARE
in zijn rol als voorzitter van de besturenorganisatie poVo raakte Arie Kraak betrokken bij het project Seco. Daarnaast is hij ook voorzitter van het college van Bestuur van MoVAre. Dat is het bevoegd gezag voor zestig scholen in de regio Limburg. De schoolbesturen die deelnamen aan het project zijn verenigd in het bestuurlijk overleg Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg (POVO), dat bestaat uit Onderwijsstichting MOVARE, Stichting voor katholiek onderwijs INNOVO, Samenwerkingsbestuur primair onderwijs Parkstad en omgeving, Stichting voortgezet onderwijs Parkstad Limburg en Stichting Limburgs voortgezet onderwijs. De onderwijsstichting MosaLira sloot zich speciaal voor het SeCO-project bij POVO aan.
AAnpAK MOVARE benaderde, in opdracht van Arie, verschillende scholen om deel te nemen aan de eerste pilot van SeCO. Alle informatie die vanuit de projectgroep werd aangedragen is verspreid onder de scholen. In eerste instantie keken de scholen de kat uit de boom, maar al snel waren een aantal scholen bereid om te participeren. Arie: “Ze willen weten wat de deelname aan SeCO ze op zal leveren. De scholen die mee hebben gedaan, wilden ook echt meedoen. Je kunt geen scholen dwingen. Dan haal je namelijk niet het optimale uit een pilot.”
Het bij elkaar brengen van twee verschillende werelden, is iets wat Arie erg aansprak. “Enerzijds zijn er mensen binnen deze stichting die zich bezighouden met het toepassen van Ict op scholen, terwijl andere collega’s actief zijn met de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen. SeCO is een combinatie van deze twee componenten. Wanneer je spreekt over de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen, maar tegelijkertijd constateert dat deze doelgroep zich ontzettend veel bezighoudt met bijvoorbeeld games, msn en hyves, zie ik het als een uitdaging om dit via SeCO met elkaar te verbinden.”
VeeLeiSenDe LeerLingen Kinderen goede sociaal emotionele competenties aanleren, is volgens Arie iets wat onlosmakelijk met het onderwijs verbonden is. “Je kunt niet zeggen: op deze school geven we alleen rekenen en taal, de persoonlijke ontwikkeling van een kind laten we achterwege. De verbinding met ict die gemaakt wordt in SeCO is iets nieuws. De ict-tools als de game en de ‘Dit ben ik’-omgeving hebben een toegevoegde waarde. Het is wel belangrijk dat je ze voor deze doelgroep (groep 6 tot en met onderbouw voortgezet onderwijs) zodanig bouwt dat het interessant blijft voor deze leerlingen. Kinderen van deze leeftijd stellen namelijk hoge eisen. Ze weten wat er te krijgen is en van minder raken ze niet snel enthousiast. Dat is iets waar snel op verkeken wordt. Een tweede punt is dat je ook de leerkrachten zover moet krijgen, dat ze met deze middelen aan de slag gaan.
27
28
interView Met Arie KrAAK
-
het proJect
Je moet het eigenlijk zo sturen dat de docenten straks overtuigd zijn van het verband dat er kan zijn tussen ict en het ontwikkelen van sociaal-emotionele competenties. Dan gaan ze er enthousiast mee aan het werk en kunnen ze het maximale resultaat bereiken.”
niet Stoppen Hoe het maximale resultaat bereikt kan worden, zit volgens Arie vooral in de terugkoppeling na de tweede pilot. Dit is essentieel om te bepalen hoe met SeCO verder te gaan. “We moeten met alle deelnemers om de tafel gaan zitten als SeCO eind 2008 afloopt. Tijdens de eerste evaluatie afgelopen zomer waren we nog niet zover om te zien hoe dit project verder ontwikkeld kan worden. Ik verwacht dat we aan het eind van 2008 wel die slag kunnen maken. Overigens denk ik niet dat SeCO na december 2008 zomaar zal stoppen. Als je het enthousiasme van de betrokkenen ziet, kan het bijna niet anders dat dit project door zal gaan. In welke vorm het aangeboden zal gaan worden, weet ik alleen nog niet. Ik hoop dat de aanzet die wij geven voldoende is voor andere partijen om dit mooie project verder te ontwikkelen.”
MotiVAtie “Movare is het bevoegd gezag voor 60 scholen. Op alle scholen speelt sociaal emotionele ontwikkeling bij leerlingen een grote rol. Het is niet iets wat je los kan zien van het reguliere leermateriaal als taal of rekenen. Daarom vind ik het als schoolbestuur belangrijk om projecten als SeCO aan te bieden. Zodat scholen kunnen investeren in de sociaal emotionele ontwikkeling van hun leerlingen.”
poSitief “De combinatie van aan de ene kant de sociaal emotionele competentie ontwikkeling en aan de andere kant het gebruik van Ict middelen is iets nieuws. Ik weet zeker dat je kinderen hiermee erg aanspreekt. Leerlingen van tegenwoordig leven in een ‘digitale wereld’. Om ze dan via deze weg goede sociale vaardigheden aan te leren is een erg goede manier. Daarnaast is het mooi om te zien hoe enthousiast iedereen is die eraan meewerkt, zowel achter de schermen in de projectgroep. Als de leerkrachten op de scholen zelf. Alle reacties die ik heb terug gehoord waren erg positief.”
AAnDAchtSpunt
“Seco kan een school veel goeds opleveren.”
“Het is belangrijk SeCO door te blijven ontwikkelen. Een project als dit, moet meegaan met de tijd. De kinderen van tegenwoordig stellen erg hoge eisen. We moeten ervoor blijven zorgen dat SeCO tot de verbeelding van de leerlingen blijft spreken. Er komen bijvoorbeeld zoveel nieuwe games op de markt, waarin allemaal nieuwe technologieën verwerkt zijn. Leerlingen zien dat en weten hoe het eruit kan zien. Wij kunnen dan met de game niet achter blijven. Wanneer we dat wel doen, zullen kinderen snel verveeld raken. Dan verliest SeCO het effect dat het nu wel op kinderen heeft.”
“we brengen twee werelden bij elkaar.”
interView Met MArtine VAn BoKKeM
-
het proJect
29
“Seco is flexibel in te zetten”
nAAM: Martine van Bokkem SchooL / orgAniSAtie: CED-Groep roL in het proceS: Lid expertgroep, Organisator tweede pilot Rotterdam e.o.
Vanuit de rotterdamse ceD-groep begeleidt Martine van Bokkem scholen en leerkrachten bij thema’s als sociale competenties, sociaal emotionele ontwikkeling en burgerschap. ook ontwikkelt ze nieuwe lesmethoden over maatschappelijke onderwerpen. “Seco is geen dertien-in-een-dozijn-project”, zegt ze. “Alles draait om het bespreekbaar maken van gedrag, respect tonen voor elkaars gevoelens, een goede reactie van de leerkracht in een veilige omgeving. Dat is niet nieuw natuurlijk, maar door de toneelstukjes, de hippe game ‘School Life’ en de ‘Dit ben ik’-omgeving doen kinderen er graag aan mee en steken ze er veel van op.” “Het mooie aan SeCO is dat het zo flexibel in te zetten is”, vindt Martine. “Want laten we wel wezen: er zijn een boel projecten die echt het-zoveelste-project zijn. Maar SeCO is toch wel wezenlijk anders. Het is een project met een kop en staart, dat aansluit bij bestaande projecten. Het gaat er niet dwars tegenin. SeCO kan ook een extraatje zijn.” Dat was meteen de grootste uitdaging voor de projectgroep, schetst ze. “Kijk, je hebt het formele leren, dat kun je plannen. We gaan een uurtje rekenen, bijvoorbeeld. Maar je hebt ook het informele leren, dat in feite de hele dag doorgaat. Hoe reageert de leerkracht op een ruzie op het schoolplein, hoe werken de kinderen samen tijdens de rekenles? Voor sociaal emotionele ontwikkeling boek je niet een uurtje in de week, nee je hebt er een hele dag voor. Als
“Seco is bijna klaar om uit te rollen door het land.”
je dat weet, denk je als projectgroep: wat kun je scholen nu eigenlijk meegeven om dat optimaal te benutten. Moet je weer de volgende lessenserie maken? Nee, want er zijn al veel goede lesmethodes. Wat maak je dan aan materiaal, aan producten? Leerkrachten kunnen nu uit het totaalaanbod van methoden, gereedschappen en allerlei andere werkwijzen zoals SeCO díe dingen gebruiken die aansluiten bij hun leerlingen op dat moment, die aansluiten bij hun visie.” Martine stelt dat scholen hun leerlingen daarmee iets extra’s meegeven dat belangrijk is voor hun sociale ontwikkeling en dat ze nodig hebben om te leren. Belangrijk voor nu, maar ook voor later, om goed te kunnen meedoen in de maatschappij.
30
interview met martine van bokkem
-
het project
Veilig SeCO bestaat uit een confrontatietool (toneelstukjes met sociale dilemma’s uitgevoerd door Pabo-studenten), een charactertool (School Life, de game) en een reflectietool (‘Dit ben ik’-omgeving). “Zelf ben ik niet zo thuis in ict, maar ik weet wel dat leerlingen deze manier van leren erg leuk vinden - en dat leerkrachten het vrij eng vinden. Als ze horen dat de ‘Dit ben ik’-omgeving lijkt op Hyves, dan is er toch de zorg of het wel veilig is. Vooral met het oog op digitaal pesten. De andere kant is dus dat leerkrachten hun leerlingen op deze manier juist kunnen voorbereiden op de ‘grote boze wereld’. SeCO is juist een goede manier om met elkaar te bespreken wat je wel en niet doet op internet.” Het mooie is dat je tijdens de pilot met elkaar kunt bedenken hoe het nog beter kan. Dat bleek ook, volgens Martine. “Ik was net even bij een docententraining waar zo’n scène werd opgevoerd. Dan zie je dat het werkt, ook al bij een groep van 15 leerkrachten. Die geven elkaar en de studenten goede tips. Na het uitproberen van de ‘Dit ben ik’-omgeving zei een leerkracht: kunnen we niet een rode knop op het scherm inbouwen, dat er een signaal naar de webmaster gaat als er iets gebeurt wat een kind niet wilt. Prima natuurlijk.”
leerkracht heeft de regie De training voor leerkrachten is in SeCO essentieel, volgens Martine. “Het is erg leuk om Pabo-studenten uit te nodigen in je klas of je leerlingen met de computer te laten werken, maar als leerkracht hou je natuurlijk de regie. Hoe ga je om met leerlingen die eigenlijk niet mee willen doen of die zich niet sociaal gedragen? Wat wil ik nu met mijn groep, waar wil ik de nadruk op leggen? Daar kan je keuzes in maken als leerkracht, door eigen doelen te stellen. Dat leggen we uit aan de hand van de producten en dat begeleiden we ook tijdens zo’n studiedag. Zo’n trainingsdag is essentieel. Het gaat dan ook om de manier waarop leerkrachten de interactie tussen de leerlingen stimuleren, de manier waarop ze de leerlingen laten terugkijken op hun gedrag en laten kijken naar wat de ander er eigenlijk van vindt.” Martine voelt er daarom weinig voor om SeCO vrij te geven en te zeggen: hier ligt het materiaal voor wie het wil oppakken. “In de praktijk wordt het dan niet gebruikt, of het wordt maar half opgepakt en dan werkt het niet meer.
Het gaat tenslotte om kennis en vaardigheden, bij kinderen én leerkrachten.” Martine is wel een voorstander van intervisie, naast de training. “Leerkrachten kunnen elkaar natuurlijk ondersteunen. Dat zou heel mooi zou zijn. Dat ze elkaar bijvoorbeeld tips geven over problemen die ze tegen komen. Zoiets inbouwen zou de moeite waard zijn.”
Spagaat Ook de projectgroep zelf gaat nog eens kritisch kijken naar de bestaande producten. “Ik heb de indruk dat de game en de uitstraling van ‘Dit ben ik’ op dit moment nog net iets meer geschikt zijn voor het basisonderwijs dan voor het voortgezet onderwijs. Wij hebben hier in Rotterdam geen pilotklassen in het VO. Ik heb begrepen dat dat in Limburg nu wel zo is. Ik ben heel erg benieuwd, ook als ontwikkelaar, hoe SeCO werkt in het VO. Want ik merk gewoon dat het qua didactiek wel redelijk geschikt is voor het VO. De makers van de game hadden denk ik wel wat jongere kinderen in gedachten. Dat was natuurlijk ook een soort spagaat waar we in zaten, dat we iets moesten maken voor zowel kinderen van 9, die misschien nog nooit op Hyves of msn hebben gezeten, als voor kids van 14, 15 jaar.” De game en de ‘Dit ben ik’-omgeving waren tijdens de eerste pilot nog niet zo ver als ze nu zijn. “Als projectgroep gaan we binnenkort meekijken in de pilotklassen. We zijn met vijf ontwikkelaars en we hebben alle vijf tijd gereserveerd. Dat betekent dat we allemaal toch wel minimaal in 1 of 2 klassen kunnen zijn en dat we vooral die twee icttoepassingen extra aandacht geven. Gewoon om nog even die extra informatie te krijgen.”
interView Met MArtine VAn BoKKeM
DichtBiJ De LeerLingen
-
het proJect
MotiVAtie
Wanneer is SeCO nou echt klaar? “Daar werken we hard aan, “Bij de CED-groep werk ik aan de ontwikkel kant. Wat in maar het is heel veel werk om alles op elkaar afgestemd mijn geval betekent dat alle projecten die te maken hebben te krijgen. Je hebt de studenten die scènes acteren, dat is met sociaal emotionele competenties bij mij terecht komen. logistiek gezien een lastig punt, maar wel heel waardevol. Wij hebben een aantal methodes gemaakt die landelijk Niet zozeer dat het vreemde mensen zijn die in de klas zijn ingezet. Blijkbaar is dat bij mensen blijven hangen, komen, maar wel dat het jonge mensen zijn. Die studenten want mijn naam is genoemd toen de projectleider van SeCO staan heel dicht bij de leerlingen. Daarnaast is er het lesop zoek was naar iemand die over het sociaal emotionele senplan waarin allerlei verwerkingsopdrachten zitten. Want aspect in SeCO mee wilde denken. Ik ben toen ingestapt in het napraten, de reflectie, is een heel belangrijk element de expert groep. Later hebben we er een rol bij gekregen, in het project.”Het veranderen van gedrag, van sociaal namelijk het begeleiden van de docenten uit de regio gedrag, daar gaat het uiteindelijk om, volgens Martine. “Dat Rotterdam voordat ze gingen deelnemen aan de pilot.” zit natuurlijk ingebakken in mensen, en kinderen doen dat vaak ook al jarenlang op een bepaalde manier. Dat is deels poSitief aangeleerd, maar ze hebben ook een bepaald temperament. “SeCO geeft een hele andere insteek dan de methoden die Die combinatie van temperament en aangeleerd gedrag er nu al liggen. Sociaal emotionele ontwikkeling is geen maakt dat ze reageren zoals ze doen. Door het napraten rekenles. Het is iets waar je heel de dag door met je klas bij SeCO gaan ze anders naar zichzelf kijken en leren ze aan werkt. SeCO biedt daartoe de kans. Het mooie eraan is dat er alternatieven zijn.” Verder zijn er nog de game en ook dat het eigenlijk een flexibel product is. Veel projecten die internettoepassing, die bijna klaar zijn, maar nog niet die er liggen hebben een kop en een staart, je moet alle helemaal. Martine: “Ik denk dat we daar nog een beetje stappen doorlopen. Bij SeCO zou je als school zijnde ook de invloed op uit kunnen oefenen, om dat nog net elementen eruit kunnen pakken waarvan jij denkt die een stapje mooier en beter passend te maken. werken in jou klas. Bijvoorbeeld alleen de ‘Dit ben ik’ “De Als dat afgerond is, dan is de tijd wel rijp om omgeving. Dat is juist ook een tool die je het hele pabo-studenten het uit te rollen in het land.” jaar door kunt gebruiken.”
kunnen zich zo goed inleven in de leerlingen.”
AAnDAchtSpunt
“Het inzetten van Pabo-studenten tijdens de confrontatietool heeft zeker veel meerwaarde, maar is ook lastig qua organisatie. De studenten hebben zelf natuurlijk ook nog verplichtingen op school. Wat een oplossing zou kunnen zijn, is bijvoorbeeld een pool van studenten maken. Dan kunnen scholen kiezen waar en wanneer ze de studenten in kunnen zetten. Het enige struikelblok wat dan nog overblijft is de vraag: ‘Wat krijgen de Pabo-studenten voor hun deelname.’ Het mooiste zou natuurlijk zijn wanneer SeCO opgenomen kan worden in het curriculum van de studenten. Dan ontstaat er een win win situatie. De scholen kunnen ze dan inzetten en de studenten leren er ook veel van.”
31
32
interView Met Léon Souren
-
het proJect
“zodra de docent weg was, kwam de klas los”
nAAM: Léon Souren SchooL / orgAniSAtie: Pabo Hogeschool Zuyd roL in het proceS: Begeleider Pabo-studenten Limburg
Als teamcoördinator en docent nieuwe media van de paboopleiding van hogeschool zuyd speelde Léon Souren een dubbelrol in de pilot van het Seco-project. “Bij ons op de faculteit zijn de scènes geschreven die onze studenten vervolgens hebben uitgevoerd op de basisschool en in het voorgezet onderwijs. Daar kwamen ze heel enthousiast van terug. ze zeiden: wat we nu meegemaakt hebben, die kinderen van het VMBo die zogenaamd niet luisteren, die waren dolenthousiast. Die zeiden soms zelfs: hoe weten jullie hoe wij zijn, dat jullie dat zo kunnen spelen?” Léon Souren raakte betrokken bij het SeCO-project toen zijn faculteit benaderd werd met de vraag of haar studenten een rol zouden kunnen spelen bij de ontwikkeling van lessen en scènes rondom sociaal emotionele ontwikkeling. “Mijn collega, de docent drama, zei meteen: schitterend model, past precies binnen het opleidingsplan zoals wij dat hebben binnen drama. Daarop heeft ze de studenten geënthousiasmeerd zich op te geven, en met succes: 16 of 17 voornamelijk eerstejaarsstudenten wilden meedoen. Dat was heel frappant, want eerstejaarsstudenten zitten vaak nog ‘in de dop’, die moeten zich nog ontplooien.
ScÈneS ontwiKKeLen Tegelijkertijd moest Pabo Zuyd zoeken naar een goede vorm voor het project. “We wilden niet dat de studenten er geld voor kregen, maar dat ze hieraan meededen vanuit het individuele accent dat ze zelf aan hun opleiding kunnen geven.
“Seco geeft de studenten de kans zich te ontplooien.”
Deze studenten wilden dat doen vanuit drama. Ze zijn ingestapt in iets waarvan ze totaal niet wisten wat eruit ging komen – en wij ook niet. Er lag een projectplan, maar vervolgens moesten we kijken hoe we dan die scènes zouden realiseren.” De faculteit besloot een acteur/regisseur, Luc van Houte, in te huren om de scènes te ontwikkelen. De dramadocente van de opleiding moest helaas enige tijd stoppen met haar werkzaamheden. Haar net benoemde collega, oud-student en acteur Maurice van Straten, nam samen met Luc de regie over. Léon: “Luc en Maurice hebben de scènes geschreven op basis van praktijk-voorbeelden die leerkrachten uit het basisonderwijs en het VMBO hebben aangedragen. De studenten zijn er via een training in meegegroeid. Onder leiding van Luc en Maurice hebben ze eerst gewerkt aan eigen vaardigheden en vervolgens zijn ze langzaam in die scènes gerold. Ze hebben ook meegewerkt aan een regiemodel.”
oMgAAn Met VerSchiLLen De studenten die eenmaal daadwerkelijk de klas in waren geweest, kwamen enthousiast terug. “Ze zeiden: wat we nu meegemaakt hebben, die kinderen van het VMBO die zogenaamd niet luisteren, die kinderen waren dol-enthousiast. Die hebben meegedaan, die zeiden soms zelfs: ‘Hoe weten jullie hoe wij zijn, dat jullie dat zo kunnen spelen.’ Daar kregen onze studenten een kick van. Ze gingen ook didactische vaardigheden zien: ‘Goh, die docent bemoeide zich met alles. En die kinderen waren helemaal geremd om
interview met Léon Souren
iets te doen, maar toen de docent weg was, kwamen ze los en gingen ze meedoen.’ De studenten zagen dus dat mensen in het onderwijs soms bezig zijn met kinderen iets af te leren in plaats van ze het aan te leren. Terwijl: afleren is veel moeilijker dan aanleren.” Maar één van de grootste winstpunten was volgens Léon dat de studenten hebben geleerd zich vrijer te profileren. “Deze eerstejaarsstudenten zeiden: ‘Ik durf me te uiten, ik durf in conflictsituaties te stappen omdat ik nu weet hoe ik eruit kan komen. Dit is dankzij het regiemodel, dat aangeeft: ‘jouw interpretatie, maar ook jouw opmerking en jouw houding bepalen de reactie van iemand anders’. Ook in het spel met de kinderen konden ze vragen: ‘wat had ik dan moeten zeggen? hoe moet ik reageren?’. Daardoor kunnen ze nu – net als de kinderen in de klas - beter omgaan met verschillende reacties. Dus het vrijer worden, het loskomen van, dat was het belangrijkste pluspunt. Dat leren ze normaal gesproken in de eerste twee jaar van de opleiding, maar deze eerstejaarsstudenten hebben dat in feite al in de eerste week gedaan.”
Vrije tijd De eerste pilot is achter de rug. Intussen is er een tweede pilot gestart in Heerlen en Rotterdam. “Het heeft even geduurd voordat er een opleiding en basisscholen in het westen gevonden waren die mee wilden doen aan de pilot. Uiteindelijk is de Pabo op het InHolland College van Rotterdam ingestapt. In de vakantie reisde Léon met dramadocent Maurice en enkele studenten vanuit Limburg af naar Rotterdam om de pilot over te dragen. “We hebben het thema geïntroduceerd en onze studenten hebben daar zelf de scène gespeeld en ervaringen uitgewisseld. Dat was, denk ik, de druppel voor de studenten in Rotterdam om ook in te stappen. Ze zeiden: ‘Wat jullie daar spelen, dat maken wij mee in onze stage nu. Dus we worden er nog beter van.’ Elke school doet het toch weer anders. In Rotterdam zijn het bijvoorbeeld vierdejaarsstudenten die meedoen. En zij krijgen er, anders dan bij ons, geen studiepunten voor.”Overigens is Léon de eerste om te beamen dat studenten niet alles doen voor studiepunten. “Het gaat er toch om dat je ze enthousiast krijgt. Want we vragen een enorme flexibiliteit van studenten, en er gaat ook behoorlijk wat vrije tijd in zitten. Dus gaan we af en toe met ze praten en een hapje eten. We sturen eens een mailtje. Dat voelen
-
het project
studenten als heel positief. Ik moet wel zeggen: de organisatie van deze pilot heeft veel energie gekost. Want je moet de studenten in de gaten houden, je moet je verplichtingen aan scholen en collega’s nakomen. Je kunt wel delegeren maar af en toe moet je ook eens even om het hoekje kijken of alles wel goed loopt.”
Interactieve reflectietool De pilot in Limburg heeft bovendien nog een staartje, volgens Léon. “De scènes die hier ontwikkeld en getest zijn, zijn inmiddels door Luc en Maurice weer bewerkt. Opgenomen op DVD en aangepast aan de ervaringen in Rotterdam. Die worden nu definitief opgenomen in de charactertool. Een deel van de studenten werkt daar weer aan mee. Bovendien zijn ze nu – in hun vakantie - bezig met het acteren voor een interactieve reflectietool ontwikkeld door Projectbureau Driezesnul, de scènes zijn geschreven door Luc en Maurice. In deze game, die naast de bestaande game een plek krijgt in het SeCO-project, kunnen de kinderen met smilies aangeven wat er gebeurt of niet gebeurt. De actie-interactie is heel erg groot. De docent kan straks achteraf bekijken hoe de kinderen hebben gereageerd op situaties. Je kunt er iets verder mee gaan.”
33
34
interView Met Léon Souren
-
het proJect
MotiVAtie “Het SeCO project past helemaal binnen het opleidingsplan zoals wij dat hier op de Pabo hebben. De toenmalige drama docente heeft toen 16 of 17 eerstejaarsstudenten enthousiast gekregen om deel te nemen. Wij waren verrast door dit grote aantal. Je ziet vaak dat eerstejaarsstudenten toch nog wat op de achtergrond blijven. De studenten die uiteindelijk hebben deelgenomen aan het project waren ontzettend enthousiast. Ze hebben er zelf heel erg veel van opgestoken.”
poSitief
prAKtiJK- en toeKoMStgericht Het goede van SeCO is volgens hem de directe koppeling met de praktijk. “Ik noemde al de praktijkervaringen die de studenten opdoen. Twee is de samenwerking met scholen, met het werkveld, ook om te laten zien dat wij de toekomstige leerkrachten, de collega’s eigenlijk al op kunnen leiden voor moeilijke situaties in de klas. Want dadelijk kunnen we de uitkomsten van dit project ter beschikking stellen aan de Pabo’s of lerarenopleidingen. Door dit soort dingen te doen en studenten te trainen, misschien ook afgestudeerden, kun je moeilijke situaties de baas zijn en kinderen daadwerkelijk steunen in hun sociaalemotionele ontwikkeling. Ten derde is dit nou eens een project dat je op maat kunt toepassen. Want ‘pesten’ behandelen in een situatie dat er geen pestgedrag is, dat werkt niet. Met SeCO heb je eigenlijk een lade waar je uit kunt halen wat zich op dat moment voordoet bij leerlingen. Maar ik vind wel dat er een stuk training zou moeten zijn voor basisscholen. Wat dat betreft hebben wij als organisatie natuurlijk een berg kennis en ervaring opgedaan, dankzij SeCO. We zaten immers continu met elkaar in overleg, op verschillende niveaus, dus dat levert wel de meerwaarde op dat je sneller aan scholen komt, dat je sneller contact hebt en dat je sneller dingen kunt ontwikkelen. Misschien dat we binnen docententrainingen in de toekomst gebruik kunnen maken van ervaringen en voorbeelden van SeCO.
“De reacties die terugkwamen van de kinderen in de klas waren voor de studenten alleen maar een extra stimulans om door te gaan. Ze zagen voor hun ogen gebeuren dat de normaal wat stillere klassen, ineens helemaal los kwamen door de rollenspellen. Door de deelname aan SeCO, durven de studenten zich nu veel beter te profileren. Ze stappen in conflictsituaties, die ze hiervoor liever uit de weg waren gegaan. Door de training die ze hebben gehad en het daadwerkelijk uit te voeren voor de klas, weten ze nu hoe ze zich in deze situaties moeten opstellen.”
AAnDAchtSpunt “Deelnemen aan SeCO vraagt om enorme flexibiliteit van de studenten. Omdat ze natuurlijk zelf ook nog met lessen, stages en tentamenperiodes zitten, is het moeilijk inplannen wanneer ze op scholen langs kunnen gaan. Bovendien moeten de scènes goed voorbereidt worden. Hiervoor zijn geen uren in geroosterd en moet dus in de vrije tijd van de studenten. Wanneer SeCO in deze vorm door gaat, zal er goed gekeken moeten worden naar hoe dit ingepast kan worden in de roosters van de studenten.”
interView Met MArLou SchriJneMAKerS
-
het proJect
35
“het gedrag van thuis zie je op school terug”
nAAM: Marlou Schrijnemakers SchooL / orgAniSAtie: Basisschool de Voeëgelsjtang roL in het proceS: Voorzitter conceptgroep
Marlou Schrijnemakers is directrice van Basisschool de Voeëgelsjtang in hoensbroek en is betrokken geraakt bij het project Seco als lid van de conceptgroep. Marlou is naast haar huidige functie van directrice werkzaam geweest als gedragsspecialiste bij de onderwijs Begeleidingsdienst. hier heeft ze zich onder andere beziggehouden met sociaal emotionele competentie ontwikkeling. “wat me in eerste instantie aansprak was de de combinatie van sociaal emotionele ontwikkeling en het gebruik van ict. ik had er nog geen beeld bij, maar interessant vond ik het zeker. Dat was voor mij de ‘trigger’ om mee te doen aan Seco.” Marlou: “Onder begeleiding van Paul Vermeulen hebben we een oriëntatiebijeenkomst georganiseerd. In eerste instantie moest duidelijk worden wat de doelen waren. Daarnaast hebben we in kaart gekregen hoe we ict daarbij in konden zetten.” Marlou vindt SeCO zoals het nu staat een toevoeging op bestaande methodes en werkwijzen. “Ik ben van mening dat SeCO een zeer praktische aanvulling is op reeds bestaande projecten. Daarom zak ik het als een grote uitdaging om hier verder mee aan de slag te gaan.
ScÈneS ontwiKKeLen “Waar mijn interesse vooral lag, was het bedenken en uitwerken van de scènes die in de confrontatietool naar voren moesten komen. Hierdoor kwam ik met een aantal anderen terecht in de ontwikkelgroep. Onze opdracht was om verschillende situaties in concrete scènes uit te schrijven. Met andere woorden: ‘Wat kom je tegen in de praktijk? Vanuit hier zijn toen de verschillende scènes ontstaan. “In samenwerking met een directe collega hebben we de diverse scènes verder ontwikkeld”, zegt Marlou. “We hebben onszelf de vraag gesteld; ‘Waar zijn de leerlingen van tegenwoordig mee bezig op het schoolplein?’ ‘Welke conflictsituaties zien we regelmatig terugkomen?’ en Welke onderwerpen spelen vaak in de klas?’
36
interview met marlou schrijnemakers
-
Het Project
“In samenwerking met een vijftiental collega’s, werkzaam binnen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, zijn we gestart. In deze samenstelling hebben we diverse concepten bedacht. Naast de rollenspellen hebben we ook ‘gaming’ hierbij betrokken. Bij het ‘gaming’ heeft het kind een interactieve rol. We hebben er bewust voor gekozen de ouders bij dit project te betrekken. Ouders vertolken, naast de school, een zeer belangrijke rol bij de ontwikkeling van sociaal emotionele vaardigheden van kinderen. Het gedrag dat vaak thuis wordt getoond zie je op school weer terug. Een voorbeeld hiervan is het respectvol met elkaar omgaan. Een ander voorbeeld hiervan is het pesten in de klas.”
Technische mogelijkheden Marlou en haar collega’s zijn direct betrokken geweest bij de verdere ontwikkeling van de scènes. Marlou: “We hebben veel gesprekken gevoerd met Johan Gademan. Johan heeft vervolgens onze vragen en wensen bij de ontwikkelaars van de scènes en game neergelegd. De ontwikkelgroep heeft gekeken welke situaties geschikt zijn voor gebruik van de confrontatietool en welke situaties geschikt zouden zijn voor het gebruik van de computer.” Marlou geeft aan tevreden te zijn over School Life zoals het nu ontwikkeld is. “Op zich ziet het er goed uit. Wanneer je erover nadenkt, maak je zelf altijd een voorstelling van iets. Deze kwam niet altijd overeen met wat het uiteindelijk geworden is. Er is technisch zoveel mogelijk!”
Terugzien “Wat ik er jammer vind is dat er gedurende het proces te weinig met onze voorstellen werd gedaan. Tenminste, dat gevoel had ik. Op dat moment had ik daar ook best moeite mee. We hadden een twintigtal situaties bedacht en uitgeschreven en daar zie ik er helaas maar een paar van terug. Het is uitgesproken, wij hebben er veel tijd en moeite ingestoken en als je dan merkt dat er maar een paar scènes worden gebruikt, is dat jammer.”
Op de vraag of Marlou de diverse scènes ook in de praktijk heeft gezien, antwoord ze; “Ik heb de diverse scènes op school gespeeld zien worden en daar was ik zeker zeer tevreden over. Met name hoe de diverse scènes door de Pabo-studenten werden neergezet en uitgevoerd. Ik zie daarom ook een absolute meerwaarde van de inzet van Pabo-studenten in dit project. Voor de kinderen heeft het project absoluut zijn waarde. De confrontatie met het eigen gedrag vind ik een hele goede zaak. Kinderen kunnen zodoende zelf zien wat de gevolgen van hun gedrag zijn of kunnen zijn. Kinderen kunnen zelf hun gedrag beïnvloeden en als je dan ziet wat dat met de kinderen doet en welk effect het heeft denk ik dat dit zeer leerzaam is. Een docent praat er vaak over maar zet in de praktijk geen rollenspel neer. Door gebruik te maken van de SeCO ‘tools’ is dit nu wel mogelijk.” Marlou noemt dit belevingselementen bij gedragsbehandeling.
interView Met MArLou SchriJneMAKerS
-
het proJect
roLLenSpeL
MotiVAtie
“Ook buiten SeCO om stimuleer ik leerkrachten meer gebruik te maken van rollenspellen. Leerkrachten denken vaak dat dit heel veel tijd kost, terwijl dat helemaal niet zo is. Daarbij spreekt een rollenspel leerlingen ontzettend aan. Ik ben ervan overtuigd dat ze hier veel meer van opsteken dan van een verhaal voor de klas. Gelukkig zien ook de leerkrachten daar de meerwaarde van in. Helaas worden ‘ICT-middelen’ in dit traject nog onvoldoende gebruikt. Hierbij denkt Marlou aan het gebruik van camera’s bij het uitvoeren van de rollenspellen. Veel leraren zijn nog wat behoudend bij het inzetten van de camera. “Veel leraren zijn niet gewend om een camera te gebruiken tijdens hun lessen. En dat is een gemiste kans want juist die camera kan in het hele traject een absolute meerwaarde zijn. Mijn rol is om de leerkrachten te prikkelen deze middelen in te zetten.”
“Tijdens een eerdere baan heb ik gewerkt als gedragsspecialiste bij de Onderwijs Begeleidingsdienst. In deze baan was ik bijna dagelijks bezig met de sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen. Toen ik hoorde van SeCO, was ik eigenlijk meteen enthousiast. Door ict in te zetten, koppel je iets wat nu ontzettend leeft aan sociaal emotionele competentie ontwikkeling bij kinderen. Hiermee bereik je ze echt.”
reActieS VAn De KinDeren Hoe reageerden de kinderen op de Pabo-studenten? “Een groep die ik heb gezien ging er goed mee om. Die kinderen waren zeer actief betrokken. Je ziet wel in de praktijk dat dit per groep kan verschillen. Ik ben van mening dat dit voornamelijk met leeftijd te maken heeft. Ik heb in een eerder stadium al aangegeven dat het project moet aansluiten op de al bestaande werkwijze. De reflectietool geeft de kinderen de mogelijkheid hun ervaringen in diverse lesvormen terug te laten komen. Voorbeelden hiervan zijn de uitkomsten te tekenen in gedicht vorm of als krantenknipsel. Reden hiervoor (Oorzaak hiervan) is het feit dat sommige kinderen nu eenmaal meer visueel zijn ingesteld en andere kinderen bijvoorbeeld meer auditief, weer andere kinderen kunnen zich goed in taal uitdrukken of tekenen liever. Dit is het principe van meervoudige intelligentie. Marlou: “Deze kinderen kunnen daar absoluut meer van leren. Binnen onze school proberen we kinderen aan te spreken op hun intelligentie (daarop aan te spreken ? spreken we van meervoudige intelligentie). Dat betekent dat je de lesvormen zal moeten aanpassen op de behoeften van die leerlingen. Dat is precies wat bij de reflectietool van SeCO gebeurd.”
poSitief “Vooral de rollenspellen, de scènes die werden gespeeld in de klas, ervaar ik als zeer positief. Ik zie vaak gebeuren dat leerkrachten dit als iets zien waar ontzettend veel tijd kost. Ik hoop dat ze door wat de Pabo-studenten hebben laten zien voor de klas zien wat voor effect het kan hebben. Misschien gaan ze het nu zelf ook vaker in de klas gebruiken. Ik ben ervan overtuigd dat een rollenspel vaak meer zegt dan een heel verhaal. De kinderen worden er echt in betrokken en daardoor leren ze veel meer.”
AAnDAchtSpunt “Samen met andere collega’s uit de ontwikkelgroep hebben wij ongeveer 20 scènes ontwikkeld. Deze zouden ingezet worden tijdens de confrontatietool (het toneelspel van de Pabo-studenten) en bij School Life (de game). Het is jammer dat ik daar uiteindelijk te weinig van terug heb gezien. Er had meer uitgehaald kunnen worden.”
“De leerlingen waren dolenthousiast.”
37
38
interView Met BArt ALofS en AnDré LiMBurg
-
het proJect
“De kracht zit in het visuele”
nAAM / SchooL, orgAniSAtie: Bart Alofs / Basisschool de Voeëgelsjtang André Limburg / MosaLira
roL in het proceS: Ict-groep
“De ict-tools zijn bestaande programma’s in een veiligere verpakking.”
ontwiKKeLing
André Limburg en Bart Alofs zijn samen betrokken geweest bij de ontwikkeling van de ict-tools in het project Seco. André: “ik ben bovenschoolse ict-er bij MosaLira. toen mijn directeur mij op Seco attent maakte, dacht ik eerst dat ze het aan de verkeerde persoon vroeg. want wat heeft sociaal emotionele ontwikkeling te maken met ict?” Bart: “ik was bij de eerste bijeenkomst over Seco aanwezig. toen daar werd gevraagd wie er interesse hadden om hier verder bij betrokken te worden, heb ik me daarvoor aangemeld. ik sta als leerkracht voor groep 8 en ben op onze basisschool de Voeëgelsjtang de ict-coördinator. Vanuit deze rol is me gevraagd me te richten op de ict-tools binnen Seco.” Onder hoge tijdsdruk is er gewerkt aan het realiseren van zowel de game ‘School Life’ als de ‘Dit ben ik’ omgeving. André: “Ik heb mezelf soms wel eens afgevraagd of het allemaal goed zou komen. Achteraf gezien denk ik dat juist de tijdsdruk eraan heeft bijgedragen dat er nu echt iets ligt.
In de conceptfase zijn er een aantal bijeenkomsten geweest samen met de bedrijven die de game en de ‘Dit ben ik’ omgeving hebben ontwikkeld. André: “Wat we vooral in het begin hebben geprobeerd mee te geven is dat het wiel niet opnieuw uitgevonden hoefde te worden. Er zijn ten slotte al heel veel verschillende media waar vanuit je verder kunt ontwikkelen. Als je daar de goede elementen uit pakt, kun je deze verwerken in nieuwe programma’s.” Tijdens de bijeenkomsten met de bedrijven vertegenwoordigden Bart en André de scholen. Zij zorgden ervoor dat hun belangen behartigd bleven. Bart: “Ik heb onze rol eigenlijk altijd zo gezien dat wij de leerkrachten waren en zij de creatieve personen. Zij kwamen met mooie ideeën, waar wij nooit aan hadden gedacht. Zo werkte het echter andersom ook. Wij gaven hen weer handreikingen die zij konden gebruiken.” Een ander belangrijk punt wat ze hebben aangedragen zijn de computer capaciteiten van de leerkrachten. Beide tools moeten goed toegankelijk zijn voor de leerkrachten. Bart: “Het is een extra taak die de docent erbij krijgt om de checken welke keuzes de kinderen in de klas maken. Daarom is het belangrijk dat allebei de programma’s eenvoudig te besturen zijn. Je moet bij de game bijvoorbeeld snel kunnen zien welke keuzes je leerling maakt. Het moet niet zo zijn dat je eerst een heel boekwerk door hoeft te spitten. Zoiets moet overzichtelijk zijn.”
interView Met BArt ALofS en AnDré LiMBurg
ViSuALiSeren André: “Waar ik in eerste instantie nog niet de connectie tussen ict en sociaal emotionele competentie ontwikkeling zag. Raakte ik toch al snel enthousiast. Vooral het feit dat er gebruik wordt gemaakt van applicaties die al bestaan, zoals Hyves en MSN, sprak me erg aan. Tegenwoordig merk je dat leerlingen veel opsteken wanneer ze het lesmateriaal ook echt voor zich zien. Het is niet voor niets dat je steeds meer digitale schoolborden in de klaslokalen ziet hangen. Het visualiseren van bepaalde zaken, kan ook op sociaal emotioneel gebied leiden tot veel meer duidelijkheid bij kinderen. Dat dit terugkomt in SeCO vind ik als ict-er heel sterk.” Bart ziet bij de game nog een ander positief punt. “Het leuke van de game is dat je ook eens in een andere rol kunt kruipen. Je hoeft niet altijd de braverik te zijn. Je mag ook even de rotzak uithangen. Je ziet dan wel meteen welke consequenties dat kan hebben. In de game is het niet zo opgebouwd dat je bijvoorbeeld alleen maar heel veel punten krijgt wanneer je sociaal wenselijk gedrag vertoond. Je kunt veilig een andere rol aannemen, bijvoorbeeld die van pester, maar nog steeds het spel tot een goed eind brengen.” André vult daarop aan: “De leerkrachten kunnen altijd blijven meekijken achter de schermen. Ze kunnen een oogje in het zeil houden en dat is heel fijn. Dit is een veilige omgeving. Als leerkracht kun je zo je leerlingen in de game laten zien welke gevolgen je acties kunnen hebben. Daarnaast kun je ze in de ‘Dit ben ik’ omgeving klaarstomen voor bijvoorbeeld Hyves. Je kunt ze sturen in de richting van sociaal wenselijk gedrag op dit soort websites.”
-
het proJect
het toneelspel. Die toneelstukjes zijn voor leerkrachten goede handvatten om gesprekken aan te gaan in de klas over bepaalde zaken die spelen. Bijvoorbeeld over pesten.” Bart zal in de tweede pilot met zijn groep 8 gaan deelnemen. “Ik ben erg benieuwd hoe de kinderen hier straks op gaan reageren.”
tiJDSDruK ”Het afgelopen jaar is er door heel veel mensen ontzettend hard gewerkt om SeCO vorm te geven. André: “Voor mijn gevoel stond iedereen echt onder een enorme tijdsdruk. Af en toe dacht ik wel eens: ‘Dit gaan we nooit redden.’ Achteraf gezien moet ik zeggen dat het misschien wel dankzij de tijdsdruk is geweest dat er zo snel zulke mooie producten zijn gebouwd. Ze waren misschien nog niet helemaal af, maar ze lagen er wel. Kijk bijvoorbeeld naar de demo van de game tijdens de eerste pilot.” Bart: “Daar wil ik toch wel een kritische noot bij maken. André heeft gelijk dat er ontzettende tijdsdruk is geweest en dat heeft zeker productief gewerkt, maar soms is het ook goed een pas op de plaats te maken. Ik denk dat als je er nu nog wat meer tijd in investeert, er straks een nog beter product aan de markt geboden kan worden.”
goeDe BegeLeiDing
Wanneer SeCO straks als project te verkrijgen is, ziet geen van beide dit als een ‘pakket’ dat je naar een school opstuurt zodat ze er meteen mee aan de slag kunnen gaan. Bart: “Wat mij vanaf het begin al aansprak in SeCO is dat het ingaat op thema’s die altijd op scholen spelen. Het is niet iets wat je een week intensief met elkaar doet en dan daarna toneeLSpeL links laat liggen. SeCO moet je levend houden. Bijvoorbeeld Op een van de scholen van MosaLira was André toevallig door het een halfuur per week terug te laten komen. De aanwezig toen de Pabo-studenten hun toneelstukjes ene keer door een toneelspel en de volgende keer door het kwamen opvoeren. “Ik ben zelf op zoek gegaan naar scholen spelen van ‘School Life’ en ‘Dit ben ik’. Bovendien begeef je die wilden deelnemen aan deze pilot. Drie scholen gingen je natuurlijk op het vlak van sociaal emotionele problemen, er meteen enthousiast op in. Omdat ik natuurlijk vanaf het die komen op elke school voor. André: “Daar komt dan ook de begin bij SeCO betrokken ben geweest, was ik toch wel erg essentie van een docententraining om de hoek kijken. De nieuwsgierig naar de uitvoering ervan. Ik ben achterin leerkracht geeft met SeCO geen reken- of taalles, maar de klas gaan zitten en kon niet anders concluderen “De gaat in op de emoties van de leerlingen. SeCO valt of dat het geweldig was om te zien. De studenten leerlingen van staat met goede begeleiding op sociaal emotioneel deden het heel erg goed, maar sommige reacties tegenwoordig en op ict gebied. Zowel voor de leerlingen als voor van leerlingen had ik echt totaal niet verwacht. Ze waren zo betrokken en gingen helemaal op in doen 20 dingen de leerkrachten.”
tegelijk.”
39
40
interView Met BArt ALofS en AnDré LiMBurg
-
het proJect
MotiVAtie
BeheerStooL LeerKrAcht
“Vanuit onze rol als Bovenschoolse Ict-er bij MosaLira en ict-coördinator op basisschool de Voeëgelsjtang, zijn wij betrokken geraakt bij het project SeCO. Omdat we beide ict als specialisatie hebben, is er ons gevraagd mee te denken over de ict-tools. Zo hebben we om tafel gezeten met de bouwers van de game ‘School Life’ en de personen die ‘Dit ben ik’ hebben ontwikkeld.” Hierin hebben we onder andere bewaakt dat zowel ‘School Life’ als ‘Dit ben ik’ voor de leerkrachten goed toegankelijk moet zijn. Het is voor de docenten toch weer ‘iets erbij’, dus met moet gebruikersvriendelijk zijn.”
poSitief “In het begin waren we erg benieuwd hoe je sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen kan koppelen aan ict-tools. Toen we eenmaal voor ogen kregen wat de bedoeling was en vooral hoe het eruit ging zien, raakten we erg enthousiast. Er zijn invloeden gebruikt van programma’s die al bestaan. Bijvoorbeel MSN en Hyves. Doordat de leerlingen dit al kennen, zal het ze alleen maar meer aanspreken om ermee aan de slag te gaan. Het spreek echt tot hun verbeelding.”
werKMAp LeerLing
AAnDAchtSpunt confrontAtietooL
confrontAtietooL
refLectietooL
“Veel leerkrachten waren van tevoren sceptisch over ‘Dit ben ik’. Is het wel veilig om mee aan de slag te gaan, was een veel gehoorde uitspraak. Nu is er in deze omgeving een extra beveiliging ingebouwd waardoor het is afgeschermd en de leerkracht achter de schermen mee kan kijken. Het zou goed zijn om de leerkrachten extra bewust te maken van de meerwaarde die ‘Dit ben ik’ heeft. Daarmee haal je de onzekerheid die nu nog wel eens leeft bij ze weg.”
“Je moet het wiel niet opnieuw uit gaan vinden.”
pilot 1 “ik vond het goed dat hij het voor haar opnam.”
“haar complimentje deed me blozen!”
“De confrontatietool maakte bij de kinderen veel los.”
42
Inleiding
-
Pilot 1
Inleiding De eerste pilot startte op maandag 21 april 2008 na een intensieve docententraining op 4 april bij Consent in Heerlen.
De ning-omgeving ‘Dit ben ik’ was precies op tijd klaar en de leerlingen konden vanaf maandag 21 april inloggen en profielen aanmaken.
De nadruk in deze pilot lag op de confrontatietool. Van de charactertool was alleen een demo beschikbaar en deze kon alleen maar in de vorm van een demonstratie gepresenteerd worden, er kon niet of nauwelijks ‘gespeeld’ worden. De reflectietool was nog niet helemaal klaar tijdens de docententraining en is daardoor tijdens de pilot niet of nauwelijks gebruikt.
Aan de uitvoering van deze eerste pilot namen deel:
VO-scholen: Carbooncollege, locatie Emma: Bert Nijhof en Anouk Schaekens Herlecollege: Wim Jacobs
PO-scholen: De Ganzerik: Jacqueline Senden , Jean Colen en Gideon Breuls Het Mozaiek: Ingrid Vaessen Markus Malberg: Monique Oostwegel Markus Pottenberg: Linda Barre en Désirée Huntjens ’t Spoor: Fahride Jacquot en Silvia Soons
Pabo-studenten Hogeschool Zuyd: Kevin Keulers Tim Montulet Bartjan Sevenheck Vera Egges Sven van der Linden Gemma Pasmans Lisanne Winten Jéron Bejas Gemma Roex Anke Huijnen Thijs Vaessen Kessy van Dijk Jasper Frederiks
interView Met MAnon eVerS
-
piLot 1
“eerst de leerkrachten trainen”
nAAM: Manon Evers SchooL / orgAniSAtie: Consent roL in het proceS: Trainer docenten
“consent is een Limburgse onderwijsbegeleidingsdienst, waarbij het kind centraal staat. consent voorziet in de advisering en begeleiding over lokaal onderwijsbeleid tot en met individuele ondersteuning van leerlingen. wij richten ons op de ontwikkeling van zowel organisaties als teams en individuen en concretiseren dit volgens het principes van de lerende organisatie”, zegt onderwijsadviseur Manon evers. Voor Seco trainde zij, samen met Marlies Kraan, de Limburgse leerkrachten die aan de pilot(s) deelnamen. “Consent heeft een heel breed dienstenpakket. Al onze medewerkers hebben dan ook een individuele focus. Zelf ben ik binnen het primair onderwijs gespecialiseerd in de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen. En dat is precies waar het bij SeCO om draait!”, stelt Manon Evers. Voordat ze bij Consent ging werken, stond ze zelf voor de klas. “Ik heb zowel in het primair- als in het voortgezet onderwijs lesgegeven, het werkveld.” Ook vanuit Consent heeft Manon veel contact met leerkrachten, want zij verzorgt – individueel én in teamverband – trainingen over sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen. “Wat ik persoonlijk belangrijk en prettig vind, is dat je kinderen tijdens sociaal emotionele ontwikkelingstrajecten echt kunt bereiken. Door ze ‘sociale competenties’ bij te brengen, leer je ze voor zichzelf op te komen. Uiteindelijk willen we toch dat de leerlingen de goede keuzes maken wanneer ze zelfstandig de maatschappij in gaan. Het is belangrijk dat ze sociale
“De training is een must voor het slagen van Seco.”
vaardigheden ontwikkelen. Ik zie het als mijn persoonlijke missie om kinderen zelfstandig keuzes te laten maken waar ze voor staan en trots op zijn.” De SeCO-training voor Limburgse leerkrachten was “heel uitdagend”, aldus Manon “De deelnemers waren op voorhand nauwelijks met het project bekend en hadden alleen een leaflet doorgelezen. Ze stapten er dus volledig blanco in. Wel waren het allemaal mensen die zeer enthousiast waren en hart voor de zaak hadden.” Volgens Manon is het doorlopen van een training “een must” om een project als SeCO optimaal in te vullen: “Door de leerkrachten op voorhand goed over de aanpak te informeren, weten ze wat er van hen wordt verwacht, welke knelpunten er kunnen optreden en hoe ze daar het beste mee om kunnen gaan. Je kunt dan denken aan een veilige omgeving, de juiste vragenstelling en hoe feedback te geven.” Hoewel SeCO volgens Manon grote kansen biedt om de sociaal emotionele vaardigheden te vergroten (“We hebben echt iets ontwikkeld dat aansluit op de belevingswereld van kinderen!”) moeten veel deelnemers in eerste instantie even een drempel over. “Het is een innovatieve methodiek, waarbij nadrukkelijk rekening is gehouden met de verschillende leerstijlen van kinderen. Ieder kind leert op een persoonlijke manier. Sommige leerlingen zijn sterk auditief ingesteld, terwijl anderen visuele informatie beter opnemen. SeCO biedt de perfecte combinatie. We werken bijvoorbeeld met rollenspellen waarin herkenbare situaties worden nagebootst.
43
44
interview met Manon Evers
-
pilot 1
Een echte eye-opener voor mij was het regiemodel, waarbij de kinderen in mogen grijpen wanneer zich in een toneelstukje een situatie voordoet die volgens hun niet kan. De kinderen zien voor hun ogen gebeuren wat voor gevoelens een reactie bij een klasgenoot op kan roepen. Ook met de ict-componenten, zoals de game en ‘Dit ben ik’, wordt aan de verschillende leerstijlen tegemoet gekomen. SeCO spreekt enorm tot de verbeelding, want de meeste kinderen zijn ‘into’ games en vinden het leuk om met computers te werken.”
Interactief Om maximaal van de kansen te kunnen profiteren, ontdekken de leerkrachten tijdens de training spelenderwijs hoe ze de diverse tools effectief en samenhangend kunnen inzetten. Dat deze aanpak goed werkt, bleek al tijdens de eerste training in april 2008; een dag die weliswaar inspannend was, maar door de deelnemers unaniem als inspirerend werd ervaren. “Het zijn intensieve trainingen en er komt ontzettend veel nieuwe informatie op je af. Bovendien zijn de trainingen, net als SeCO zélf, bijzonder interactief. Zo werden de toneelstukjes die later in de klas zijn opgevoerd, door de leerkrachten geoefend. Deelnemers kregen niet alleen een goed beeld van de inhoud, maar konden ook direct ervaren hoe je jezelf kwetsbaar kunt opstellen. Ook werd gedemonstreerd hoe de andere tools, zoals de game en ‘Dit ben ik’, kunnen worden toegepast.” Door deze manier van trainen, steken de leerkrachten ook iets van elkaar op. “Een van de leerkrachten vertelde dat ze regelmatig toneelstukjes door haar leerlingen laat uitvoeren. In deze rollenspellen laat ze dan bijvoorbeeld gebeurtenissen van het schoolplein terugkomen. Hierdoor leer je de kinderen beter hoe ze met elkaar moeten communiceren.”
‘Kinder’hyves
De SCOL is een samenwerkingsproject tussen Kwintessens Uitgevers, CED-Groep en Rovict. Meer informatie over de SCOL en methode sociale competentie is te vinden op www.kwintessens.nl.
Om het model zo goed mogelijk op de praktijk af te stemmen, werd per school geïnventariseerd met welke sociaal-emotionele uitdagingen leerlingen worden geconfronteerd. Dat gebeurde aan de hand van de Sociale Competentie Observatie Lijst (zie schema), waarin acht concrete vormen van sociaal competent gedrag worden beschreven. Manon: “Eén van de thema’s die eigenlijk op alle scholen blijkt te spelen, is pesten. En dat is een onderwerp dat prima binnen SeCO kan worden aangepakt. Door pestsituaties in een veilige setting na te bootsen, kan je kinderen op het eigen gedrag laten reflecteren. De leerkrachten nemen dan de rol van gespreksleider op zich en maken dit lastige onderwerp bespreekbaar door de juiste, openvragen te stellen.” Van ‘Dit ben ik’ kregen een aantal leerkrachten het in eerste instantie wel benauwd. Deze ‘kinderhyves’ is namelijk ook vanuit huis bereikbaar en verlaat hierdoor dus het veilige klaslokaal, waardoor pesten eerder aan de orde zou kunnen komen.
interView Met MAnon eVerS
“Doordat de leerkrachten achter de schermen mee kunnen kijken wat er allemaal op ‘Dit ben ik’ gebeurt, kan er snel gereageerd of ingegrepen worden wanneer zich bijvoorbeeld een pestsituatie voordoet.”
oprecht trotS
-
piLot 1
MotiVAtie “Binnen Consent heeft iedereen zijn eigen individuele focus. Die van mij ligt op het vlak van sociaal emotionele competentie ontwikkeling. Ik geef onder andere groepsen individuele trainingen over dit onderwerp aan leerkrachten. Via deze weg ben ik betrokken geraakt bij SeCO. Daarnaast heb ik zelf ook voor de klas gestaan. Ik heb met mijn eigen ogen kunnen zien hoe belangrijk het is om juist deze competenties bij leerlingen te ontwikkelen. Zo bereid je ze voor vóór het echte leven.”
Dat de training een onmisbaar element is, blijkt uit reacties van leerkrachten. “Sommige deelnemers vinden dat het project eigenlijk uitsluitend in combinatie met een training kan worden aangeboden. Daar ben ik het mee eens, want je bent heel nadrukkelijk met emoties bezig en dat brengt altijd risico’s met zich mee. Als je het op de poSitief verkeerde manier toepast, zou het zelfs een averechtse “De training is heel goed ontvangen door de deelnemende werking kunnen hebben.” Bovendien constateert Manon dat leerkrachten en docenten. De dag was lang, maar wel erg scholen én leerkrachten aan bepaalde voorwaarden moeten inspirerend. Dit is voor ons natuurlijk erg leuk om te horen, voldoen. “Allereerst is een goed en veilig pedagogisch maar nog veel belangrijker voor degenen die er echt mee klimaat van belang. Het professioneel leerkrachtengedrag aan de slag gaan. De deelnemers stappen er compleet blanco is de inzet! Wat zijn de juiste interventies? Daarnaast is de in, maar door het enthousiasme werd het al snel een zeer kwaliteit van de ict-infrastructuur een belangrijke factor. constructieve dag. Door de leerkrachten echt aan het werk Het aantal computers, maar zeker ook de mensen die ermee te zetten, bijvoorbeeld zelf een toneelstuk volgens het werken – de leerkrachten – moeten over voldoende regiemodel te laten spelen. Betrek je ze er echt bij en kennis beschikken. Bovendien zullen de tools constant merk je dat bij hen ook het zelfvertrouwen groeit. Dit is moeten worden doorontwikkeld, want leerlingen weten natuurlijk erg goed, want als een leerkracht niet voldoende perfect hoe games er tegenwoordig uitzien en vinden iets zeker voor de klas staat. Is het erg moeilijk dit goed over te al snel ouderwets. Dit is geen programma dat je ‘even brengen op de leerlingen.” kan downloaden’ - er zit veel meer achter.” Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal SeCO volgens Manon zeker negAtief een succes kunnen worden. “Niet alleen in Limburg, maar in “Ik zie een risico in het verkeerd inzetten van SeCO. Je bent het hele land is dit project goed in te zetten. Ik ben oprecht bezig met emoties van zowel kinderen als leerkrachten. trots dat ik een bijdrage aan de pilot heb mogen Wanneer je dat verkeerd aanpakt zou het zo de andere leveren en zie ernaar uit om meer leerkrachten te kant op kunnen gaan. Hierdoor kunnen onderwerpen die “Kinderen laten ontdekken hoe ze de tools optimaal kunnen je door SeCO bespreekbaar maakt in de klas, straks moeten inzetten.” misschien niet meer besproken worden. Daarom leren voor moeten de leerkrachten die ermee aan de slag gaan beschikken over voldoende kennis om SeCO op een zichzelf op goede manier over te brengen op hun leerlingen.” te komen.”
“De rollenspellen zijn erg herkenbaar.”
45
46
interView Met Luc VAn houte en MAurice VAn StrAten
-
piLot 1
“De leerlingen doken er met volle overgave in!”
nAAM / SchooL, orgAniSAtie: Luc van Houte / Hogeschool Zuyd Maurice van Straten / Hogeschool Zuyd
roL in het proceS: Acteur / dramadocent
in de rol van acteur en dramadocent op de hogeschool zuyd zijn Luc van houte en Maurice van Straten betrokken geweest bij het project Seco. Luc werd benaderd door Kees van der wolf om te participeren in dit project. in het verleden werkten zij al diverse malen samen. Luc begeleidde Kees bij diverse lezingen. “een van die lezingen betrof een scène met de titel“regiemodel”. De scène betreft een klassiek voorbeeld die verre van ideaal is als je het hebt over “communicatie” en dat was dan gericht op docenten en leraren. Aangezien Kees betrokken is bij het project Seco heeft hij op een gegeven moment gezegd; “nou , dan moet je Luc erbij betrekken.” “Om de doelen en vraagstelling helder te krijgen hebben Maurice en ik Léon Souren en Johan Gademan de volgende vragen gesteld:“Wat willen jullie en wat is de bedoeling van het project? In die periode ben ik ook met Maurice om tafel gaan zitten om een eerste opzet te maken. “Hoe willen we met de Pabo-studenten gaan samenwerken? Hoe krijgen we ze zover dat ze straks de scènes op de scholen gaan spelen?” in samenwerking met de betrokken leerkrachten hebben we de scènes ontwikkeld. “Het waren de leerkrachten zelf die ideeën voor scènes hebben bedacht en die zelf hebben aangegeven ‘dit zijn de dingen die bijvoorbeeld bij ons spelen’. Die scènes hebben we gebruikt. Daarnaast hebben Maurice en ik zelf ook scènes bedacht en vormgegeven”.
Stoere JongenS Luc geeft een aantal voorbeelden van scènes die Maurice en hij bedacht hebben. “Bij het samenstellen van iedere scène hebben we ons afgevraagd; “Goh, wat speelt er nu eigenlijk op die scholen? Zodoende kwamen we op de scène waarbij twee meisjes worden aangesproken door twee stoere jongens. Het ene meisje wordt door één van de jongens apart genomen en wordt uitgenodigd voor een feestje. Het meisje durft dit niet tegen haar vriendinnetje te vertellen omdat haar vriendin niet door de jongen wordt uitgenodigd. Uiteindelijk komen de vriendinnen elkaar later op het feestje wel tegen. Een typisch voorbeeld van een “vriend-vriendinnetjes scene”. Hoe ga je hier nu mee om?” Een tweede voorbeeld is een scène waarbij een leerling, die erg dominant acteert, een schoolfeest organiseert. Door het dominante gedrag ontstaat er ruzie met de andere leerlingen. En dat was uiteindelijk leuk want die kinderen gingen zelf de scène overnemen Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat de kinderen zelf inzien waar het “in de communicatie misgaat.”
interView Met Luc VAn houte en MAurice VAn StrAten
pABo-StuDenten De Pabo-studenten, die uiteindelijk naar de scholen zijn gegaan en de scènes in praktijk hebben gebracht , pikten het direct goed op, zegt Maurice. “Ze hebben eerst wat spel oefeningen gedaan, gewoon wat toneel oefeningen, alleen lekker spelen, zeg maar”. Luc en Maurice hebben de taken verdeeld. Luc heeft met name de focus gelegd op het integreren van toneel en de leerdoelen; het maken van een regiemodel en het opstellen van een vervangend trainingsprogramma. De studenten pikten het vrij snel op. Ze hadden allen al wat dramalessen gehad op de Hogeschool Zuyd. “Ja, echt veel ervaring hadden ze natuurlijk niet. Wel waren ze erg enthousiast en heel gedreven. Dat hielp wel erg, ze doken er met volle overgave in. Gaandeweg kon ik dan hier en daar wat bijschaven en aangeven; let daar even op en let daar even op’. Tijdens zo’n proces komen ieder zijn kwaliteiten naar boven drijven. Zo is de één wat drukker of rustiger dan de ander. Het voordeel daarvan is dat je de perfecte combinatie creëert. Voor de Pabo-studenten was het het zeer zeker ook een goede ervaring. Zij moesten voor de klas echt iets neerzetten en nabespreken. Hoe doe je dat dan? In mijn optiek is dit alleen maar een goede ervaring voor later als die student uiteindelijk voor de klas staat. Dat is een ervaring die je toch mooi weer meepikt.”
enthouSiASt “De reacties die wij terugkregen van de studenten waren erg enthousiast!”, zegt Maurice. Over het algemeen heel positief en eigenlijk zoals bij veel trainingen in het bedrijfsleven is het heel afwisselend is qua samenstelling van de groepen. De ene groep gaat er voortvarender mee aan de slag dan de andere groep. De essentie van het gehele project is dat je theater gebruikt om iets te vertellen over gedrag mensen en om iets te leren over hun eigen gedrag. Sommige groepen waren erg enthousiast want die hadden zelf ook scènes voorbereid. Andere groepen zijn daarin wat passiever, die zijn wat terughoudender. Overigens valt of staat de uitvoering met de samenwerking tussen leerkracht en leerling. Zo was er een groep, die werd begeleid door een invalkracht, de groep wenste zich niet kwetsbaar op te stellen. Dan haal je spijtig genoeg niet het maximale uit de oefeningen.”
-
piLot 1
Naast de pilot in Heerlen zijn de heren ook betrokken geweest bij de pilot in Rotterdam. Samen met twee Pabostudenten uit Heerlen zijn zij naar Rotterdam gegaan om daar hun ervaringen te delen. “Tevens heb ik het traject in Rotterdam op afstand begeleid. We hebben een heel uitgebreid draaiboek opgesteld waar ze zich op konden baseren. In die zin zijn we ‘op afstand’ betrokken geweest bij de implementatie.”
interActieVe fiLM “Gedurende het traject heb ik, in samenwerking met een productiemaatschappij uit Heerlen, ook een interactieve film ontwikkeld die naast het zelf spelen van de scenes kan worden ingezet.” Luc: “Het is een film met interactieve scènes. Er zitten twee kinderen samen te spelen. Op een moment komt daar een derde bij die vervelend doet en dan wordt de scène stopgezet. De deelnemer moet nu een keuze maken. Word ik boos of blijf ik vriendelijk? Op basis van deze keuze vervolgt de film. Zodoende ervaart het kind, op een interactieve wijze, de gevolgen van een keuze die het in een eerder stadium heeft gemaakt”. “Ik wil graag betrokken blijven bij de voortgang van het project. Zeker met die Pabo-studenten is het erg leuk. Het geven van trainingen, lesgeven en het opstellen van een programma vind ik ontzettend leuk. Ook werd ik ook behoorlijk ‘vrij gelaten’. Met name in het begin wellicht wat teveel. Bij voorbesprekingen heb ik dan ook diverse malen gevraagd; “Wat willen jullie en is dit de manier waarop jullie het willen?”
“we zijn ontzettend vrij gelaten.”
47
48
interView Met Luc VAn houte en MAurice VAn StrAten
-
piLot 1
MeerwAArDe
MotiVAtie
Maurice: “Ik ben ervan overtuigd dat het een meerwaarde is om Pabo-studenten in te zetten gedurende dit traject.” De voornaamste reden hiervan is het feit dat zij voor de leerlingen ‘buitenstaanders’ zijn. Er komen andere leerkrachten voor de klas te staan die de leerlingen vertellen hoe zij met elkaar om moeten gaan. De Pabo-studenten staan met ‘open vizier’ voor de klas. De leerkrachten kijken, wellicht ongewenst, door een ‘gekleurde’ bril naar hun leerlingen. Daarnaast ben ik van mening dat niet iedere docent geschikt is om een kwalitatief goede scène neer te zetten. Daar is enige ervaring met het spelen van scènes toch wel gewenst. We hebben dan ook expliciet gekozen voor die studenten die al enige ervaring op dit vlak hebben. Ik ben ervan overtuigd dat je pas dan ook echt iets neer kunt zetten. Ik weet zeker dat je dan het optimale eruit haalt.”
“We zijn allebei op een andere manier bij SeCO betrokken. Luc doordat hij al connecties had met Kees van der Wolff en Maurice in zijn rol als dramadocent op de Hogeschool Zuyd. We hebben natuurlijk allebei een drama achtergrond. Zo zijn we bij elkaar gekomen. We zijn aan de slag gegaan met een groep van hele enthousiaste, leergierige Pabostudenten. Samen met hen hebben we de scènes ontwikkeld die nu gespeeld worden op de scholen die deelnemen aan SeCO.”
“hebben jullie bij ons op school rondgelopen?”
poSitief “Waar de echte meerwaarde van dit project zit is het inzetten van Pabo-studenten voor de klas. Deze studenten hebben al enige ervaring met voor de klas staan. Ze weten hoe het op scholen werkt. Dit is een grote pré. Maar wat vooral werkt is dat zij als buitenstaanders de klas binnenkomen. De leerlingen zien ze als grote mensen die toneelstukjes voor ze komen opvoeren. Hierdoor denken wij dat de leerlingen op de basisscholen makkelijker erin meegaan, dan wanneer het wordt opgevoerd door bijvoorbeeld leerkrachten zelf. Bovendien is het voor de studenten zelf ook ontzettend leerzaam.”
AAnDAchtSpunt “Het SeCO project was niet opgenomen in het curriculum van de studenten. Hierdoor hebben ze alles in hun vrije tijd moeten doen. Dit was moeilijk plannen. Het is regelmatig voorgekomen dat niet iedereen op de training was. Dat werkt soms wel demotiverend. Soms mochten ze van docenten niet repeteren. Als de Pabo zelf niet meewerkte, was het voor ons ook moeilijk om enthousiast te blijven.”
De pABo-StuDenten in LiMBurg
-
piLot 1
49
pabo-studenten hogeschool zuyd heerlen:
“we heBBen hier VeeL VAn geLeerD” een groep pabo-studenten van de hogeschool zuyd in heerlen is vanaf de eerste pilot betrokken geweest bij Seco. De scènes die zijn ontwikkeld door de projectgroep en later zijn uitgewerkt door Maurice van Straten en Luc van houte, zijn uiteindelijk voor het eerst echt gespeeld door deze groep studenten. “Vanaf het begin zijn we een hele hechte groep geweest die met vol enthousiasme aan de slag is gegaan.”
Van de Pabo aan de Hogeschool Zuyd, hebben de volgende studenten deelgenomen aan beide pilots: Jéron Bejas Kessy van Dijk Lisanne Winten Thijs Vaessen Sven van der Linden Bartjan Sevenhoek Gemma Pasmans Kevin Keulens
“op mijn stage begeleid ik nu een leerling die sociaal emotioneel wat achter loopt.”
De gehele groep heeft een aantal weken gezamenlijk gerepeteerd. Tijdens de eerste en de tweede pilot zijn ze in twee groepen gesplitst. Zo zijn ze de deelnemende scholen langsgegaan.
“in de rest van mijn loopbaan heb ik hier nog iets aan.”
50
De pABo-StuDenten in LiMBurg
-
piLot 1
MotiVAtie De studenten geven verschillende redenen over waarom zij zijn ingestapt in SeCO. Wat wel overeenkomt is dat ze allemaal al veel interesse hadden in het vak drama. “Het is vrij essentieel om affiniteit te hebben met het vak drama. Ik denk niet dat je anders goed en zeker voor de klas kan staan. Daarnaast is een andere reden dat ze het voor zichzelf hebben gedaan. “Vanaf het begin zag ik iets in SeCO. Ik weet zeker dat deelname aan SeCO voor ons allemaal goed is geweest voor de rest van onze carrière in het onderwijs.” Een aantal studenten geeft ook aan dat zij vroeger op school gepest zijn. “Dat wil je de kinderen die je nu in de klas hebt toch besparen. Je wilt hun basisschool periode zo aangenaam mogelijk maken. SeCO is een manier om dit bespreekbaar te maken.”
poSitief “Het zo mooi te zien hoe kinderen op de toneelstukjes reageren. Zo waren we op een school waarvan de lerares van tevoren al zei: ‘Mijn kinderen zijn erg stil, ik ben benieuwd of ze wel mee gaan doen.’ In het begin werd inderdaad even de kat uit de boom gekeken, maar op een gegeven moment deed heel de klas geweldig mee. Dat komt dan toch doordat wij het op een manier hebben gebracht waardoor de leerlingen zich veilig voelden om ook te reageren.” “Wat we ook heel fijn vonden was dat we de leerkrachten tijdens de tweede pilot al bij Consent hadden ontmoet. Dat was bij de eerste pilot anders. Nu wist je tenminste wie het aanspreekpunt op school was. Ook hadden ze ons al informatie over de leerlingen gegeven.”
“groep 5 is de perfecte groep om met Seco te starten.”
AAnDAchtSpunt
“ik sta nu een stuk zekerder voor de klas.”
“Waar het tijdens beide pilots soms fout liep, was op het gebied van de planning. Wij hebben natuurlijk ook nog gewoon onze stages en lesuren en zijn daarin weinig flexibel. Van tevoren was een schatting gemaakt van hoeveel tijd we eraan kwijt zouden zijn. Hier zijn we ver overheen gegaan. Dat maakt op zich niet uit, maar we hadden het graag geweten dat het zoveel tijd ging kosten. Dan hadden we daar rekening mee kunnen houden.” “Verder vinden we dat SeCO echt door moet gaan. Wij hebben gezien dat het werkt. Je spreekt de kinderen echt aan en daardoor gaan ze met zichzelf aan de slag.” “Ook tijdens onze stages gebruiken we het nog bijna dagelijks.”
interView Met MArtiJn herMAnS
-
piLot 1
51
“De docenten kunnen op virtueel huisbezoek”
nAAM: Martijn Hermans SchooL / orgAniSAtie: E-linQ roL in het proceS: Onwikkelaar ‘Dit ben ik’
Martijn hermans is in zijn rol als webdesigner bij e-linQ betrokken geraakt bij het project Seco. “ons bedrijf is gespecialiseerd in het opzetten van vernieuwende ict-projecten voor het onderwijs. wij hebben al eerder verschillende communities opgezet en vormgegeven. in deze vorm hadden we dat alleen nog nooit gedaan. Dit is een omgeving die draait om sociaal netwerken van de leerlingen. in deze community kan hij werken aan zijn sociale competenties.” Naar aanleiding van het projectplan is E-linQ aan de slag gegaan. Martijn: “De plannen die er lagen waren helder. We wisten wat de behoeftes van het projectteam waren. Hierdoor was het voor ons makkelijk om een begin te maken aan ‘Dit ben ik’. Wat wel raar was, was dat eigenlijk niemand nog een idee had hoe het er visueel uit moest komen te zien. E-linQ heeft grote inbreng gehad in de realisatie. We hebben eigenlijk een vrij abstracte vraag omgezet naar een werkbare omgeving: ‘Dit ben ik’.
eigen KAMer Vlak voor de eerste pilot startte is de eerste versie van ‘Dit ben ik’ opgeleverd. “Tijdens de trainingsdag bij Consent hebben we het aan de leerkrachten gepresenteerd. De reacties die ik kreeg waren erg enthousiast.” Bij ‘Dit ben ik’ heeft elke leerling zijn/ haar eigen ‘kamer’. De kamer kunnen ze zelf inrichten. Bijvoorbeeld door de achtergrond te veranderen of door filmpjes en
“het vertrouwen van de docenten moet groeien.”
foto’s van zichzelf erin te zetten. Door middel van het uitnodigen van vrienden –die ook deelnemen aan SeCO – kunnen ze hun kamer met elkaar delen. “ Je kunt ‘Dit ben ik’ eigenlijk vergelijken met Hyves, alleen is deze omgeving afgeschermd van de buitenwereld. Alleen leerlingen van de deelnemende scholen kunnen inloggen op ‘Dit ben ik’. Er zijn drie verschillende clusters. Één voor groep 5/6, één voor groep 7/8 en de laatste is bedoeld voor de onderbouw in het voorgezet onderwijs. Het interessante hieraan is, dat een concept als Hyves nu wordt toegepast in het onderwijs.”
52
interView Met MArtiJn herMAnS
-
piLot 1
“hiermee kun je je leerlingen klaarstomen voor het echte hyves.”
VeiLigheiD “Over de veiligheid van de ‘Dit ben ik’ omgeving bestond wel wat onzekerheid. Omdat docenten niet de volledige controle hebben over wat hun leerlingen uitvoeren op ‘Dit ben ik’, wordt er soms wat twijfelachtig gereageerd. Deze twijfeling heb ik bij de meeste mensen wel weg kunnen nemen. De docent kan ‘achter de schermen’ meekijken. Zo kun je de leerlingen volgen in hun acties op ‘Dit ben ik’. Zo kunnen bijvoorbeelde pest situaties beter bespreekbaar gemaakt worden in de klas.”
VirtueeL huiSBezoeK ‘Dit ben ik’ is iets wat je nog veel verder kunt ontwikkelen. Zo kunnen de leerlingen nu ook YouTube filmpjes erop zetten. Martijn: “Het zou leuk zijn als ‘ Dit ben ik’ straks echt ingezet gaat worden in de klas. Bijvoorbeeld door de leerlingen hun werkstukken erop te laten plaatsen. Als leerkracht kun je dan ‘op bezoek’ in de kamer van de leerlingen om deze werkstukken te bekijken. Eigenlijk ga je als docent dan op een virtueel huisbezoek. Op deze manier leer je de kinderen uit jou klas op een andere manier kennen.”
“‘Dit ben ik’ als social network site in de klas.”
interView Met JeAn coLen, JAcQueLine SenDen en giDeon BreuLS
-
piLot 1
53
“ze straalden zoveel plezier uit!”
nAAM / roL in het proceS: Jean Colen / leerkracht groep 5 Jacqueline Senden / leerkracht groep 8 Gideon Breuls / leerkracht groep 5 SchooL / orgAniSAtie: Basisschool De Ganzerik
eigen hAnDeLen
Basisschool De ganzerik uit heerlen is één van de scholen die meededen aan de eerste pilot van Seco. zowel groep 5 van Jean colen en gideon Breuls als groep 7 van Jacqueline Senden zijn enthousiast. Jean: “Als school waren wij al een tijd op zoek naar een project waarbij de ontwikkeling van sociaal emotionele competenties bij kinderen centraal staat. Bij Seco zagen we genoeg aanknopingspunten om onze leerlingen hier iets over bij te brengen.” Problemen op maatschappelijk en sociaal vlak komen vaak voor in de wijk waarin De Ganzerik staat. Jacqueline: “Jean en ik hebben allebei te maken gehad met leerlingen met erge gedragsproblemen, dan heb ik het over gedrag dat absoluut niet te tolereren was. We moesten als school in actie komen.” Toen de directeur voorstelde deel te nemen aan het project SeCO, zijn Jean en Jacqueline met hun beide klassen direct ingestapt. Jean: “Wat ons vooral enthousiast maakte, was dat je de leerlingen in de veilige omgeving van het klaslokaal iets aanleert wat ze ook buiten de school toe kunnen passen. Bijvoorbeeld hoe ze het beste kunnen reageren wanneer er een ruzie ontstaat.”
Zowel Jean als Jacqueline deden mee aan de trainingsdag die was opgezet door Consent. “Een heftige dag”, zeggen ze beiden. Jean: “Een groot gedeelte van de dag was uitgetrokken om ons ervan bewust te maken waar SeCO nou eigenlijk over ging. De achtergonden en het theoretische gedeelte ervan. Dit maakt je erg bewust van je eigen handelen in de klas.” Jacqueline: “Wat ik wel jammer vond, was dat nog niet alle onderdelen gereed waren. Dit kwam doordat het de eerste pilot was en iedereen onder grote tijdsdruk stond. We hebben wel een demo van de game gezien, maar de hele ‘Dit ben ik’-omgeving was pas een dag voor de start van het project te bekijken.”
54
interView Met JeAn coLen, JAcQueLine SenDen en giDeon BreuLS
wiSSeLing VAn De wAcht Tijdens de pilot was Jean helaas verhinderd. Zijn collega Gideon nam de uitvoering van de eerste SeCO-sessie over. Jean: “Gideon en ik hebben een duobaan. SeCO was daarom al vaker teruggekomen in onze overleggen. Al het materiaal wat voor de pilot al beschikbaar was, hadden we al samen besproken.” Gideon: “Dat was inderdaad erg fijn. Zo stapte ik er niet geheel blanco in. Verder heb ik veel gehad aan Jacqueline die natuurlijk wel de training had gevolgd.” Dat Gideon de training niet had gevolgd, kwam volgens hem vooral tot uiting in dat hij nu alles ‘volgens de regels’ deed. “Ik denk dat ik er met de training nog veel meer uit had kunnen halen. Je kan dan beter inschatten hoe je in bepaalde situaties kan handelen. Er komt meer creativiteit aan te pas.”
-
piLot 1
De fanatieke deelname van de klassen kwam volgens beiden vooral door de professionaliteit van de Pabo-studenten. Door bijvoorbeeld te vragen “Wat heb je nu gezien?” en “Hoe ga je daar mee om?”, kwamen de leerlingen samen met de studenten tot een goede uitkomst van de scène. Gideon: “De studenten gaven de kinderen een veilig gevoel. Er werd een sfeer gecreëerd in de klas waardoor de leerlingen echt hun verhaal kwijt konden. Het uitvoeren van toneelstukjes om problemen in de klas op te lossen, was voor mij sowieso een echte eye-opener. Ik ga dit zeker vaker inzetten in de klas.”
“Seco maakt je bewust van je handelen voor de klas.”
Stop! Op maandagmiddag was het zover: de Pabo-studenten kwamen de toneelstukjes opvoeren. Jacqueline: “We hadden de kinderen al voorbereid op wat hen stond te wachten. Ze keken er erg naar uit!” Vanaf de eerste scène waren de leerlingen geboeid. Gideon: “Ik had verwacht dat ze eerst de kat uit de boom zouden kijken, maar vanaf moment één deden ze enthousiast mee! Toen de eerste ‘Stop’ door het klaslokaal was geroepen, was het hek van de dam. Op dat moment wilden ze allemaal ingrijpen en de scène de goede kant op sturen.” “Bij mij was het niet anders”, zegt Jacqueline. “Ze kwamen vooral los toen ze van de Pabo-studenten de tip hadden gekregen om eerst even te overleggen voordat ze ingrepen.”
profeSSioneeL
Dit Ben iK Alle drie de leerkrachten vinden dat door het gebruik van Ict een project als SeCO een hele nieuwe dimensie krijgt. “Het merendeel van de kinderen loopt rond met een mobiele telefoon en speelt spelletjes op de computer”, zegt Jean. “Door een element als de game toe te voegen aan het project, kom je in de verbeeldingswereld van de kinderen. De demo van de game die de leerlingen te zien kregen, werd zeer enthousiast ontvangen. Jacqueline: “Het was jammer dat ze er nog niet mee aan de slag konden, ik weet zeker dat de leerlingen het graag hadden gespeeld.” De leerlingen mochten ook hun eigen ‘Dit ben ik’-pagina aanmaken. Op deze pagina konden ze hun ervaringen met SeCO kwijt. Door vriendjes te worden met de overige klasgenoten en deelnemers van andere scholen, konden ze dit met elkaar delen. De ‘Dit ben ik’-omgeving werd vooral door groep 7 goed opgepikt. Gideon: “Ik had verwacht dat de leerlingen uit groep 5 een stuk verder zouden zijn met computervaardigheden. Doordat ze heel erg geholpen moesten worden met de basisvaardigheden, was de uitkomst van ‘Dit ben ik’ niet wat ik ervan had verwacht.” Jacqueline: “Bij groep 7 zag je dit niet gebeuren, deze kinderen zijn dan toch een stuk verder. Er werden foto’s op gezet en berichtjes naar elkaar verstuurd.”
interView Met JeAn coLen, JAcQueLine SenDen en giDeon BreuLS
-
piLot 1
55
MotiVAtie: “In de wijk waarin onze school staat, komen veel maatschappelijke problemen voor. Ook in de klas zijn er al zaken voorgevallen die niet door de beugel kunnen. Dat was voor ons de reden om mee te doen aan het project SeCO. We waren al langere tijd op zoek naar een project of methode waarbij sociaal emotionele competenties centraal staan. Bij SeCO zagen we genoeg aanknopingspunten om de problemen op onze school aan te pakken.”
VALS SpeLen
poSitief:
Jacqueline: “We deden ook een spel om de kinderen zich bewust te laten worden van hun acties.” Hierbij moesten de leerlingen met elkaar samenwerken. Een van hen kreeg dan een geheime opdracht om vals te spelen. Achteraf werd dit met de gehele klas geëvalueerd. Jacqueline: “Tijdens deze evaluatie kwam het gesprek in de klas echt los. Want wat als dit in het echte leven gebeurt? Hoe reageer je dan? De kinderen moesten dan even nadenken over wat voor gevolgen hun acties kunnen hebben. Ze kwamen door een discussie gezamenlijk tot de conclusie dat het beter is om met elkaar te praten. En aan te geven wanneer er iets mis gaat. Dit spel en de verwerking ervan in ‘Dit ben ik’ was voor de kinderen ontzettend bijzonder.”
“Het allermooiste vonden we het plezier dat de kinderen hadden toen ze meededen aan het project. Ze hadden zoveel lol, dat ze er daardoor ook echt iets van opstaken. Daarnaast vinden we dat door het gebruik van Ict in dit project, het een hele nieuwe dimensie krijgt. De kinderen vinden het prachtig om hun eigen pagina aan te maken. Helaas hebben ze de game nog niet kunnen spelen, maar we weten zeker dat ze dat ook erg leuk hadden gevonden. Door Ict toe te voegen aan een project als dit, speel je in op de wereld waar de kinderen momenteel in leven. Het spreekt tot hun verbeelding en je brengt ze tegelijkertijd nog belangrijke competenties bij ook.”
negAtieVe punten pLezier Het project mag wel wat grootser worden opgezet, vinden de mensen van De Ganzerik. Over de veiligheid van de ‘Dit ben ik’-omgeving heeft Jacqueline nog haar twijfels. “Doordat deze omgeving ook vanuit huis te bereiken is, verlies je het overzicht in de klas. Ik zou er meer gerust op zijn als dit per school, of zelfs per klas afgeschermd zou worden. Hierdoor kan je ook thema’s als ‘cyberpesten’ beter bespreekbaar maken in de klas.” Jean vult hierop aan: “Als je de ‘Dit ben ik’-omgeving per klas kan afschermen, kun je bijvoorbeeld eens expres iets erop zetten wat niet hoort. Nu is het door iedereen te bekijken.”
“De veiligheid van de ‘Dit ben ik’ omgeving zouden we graag anders zien. Het verlaat nu de school. De kinderen kunnen er thuis ook aan werken en vriendjes maken met leerlingen van andere deelnemende scholen. Hierdoor verlies je het overzicht. Wij zouden graag zien dat deze omgeving per school wordt afgeschermd. Het liefst nog per klas. Op die manier kunnen we zelf beïnvloeden wat er gebeurd. Je zou dan bijvoorbeeld een situatie als ‘cyberpesten’ echt kunnen laten zien.”
SeCO heeft wel zeker een kans van slagen, vinden Gideon, Jean en Jacqueline. Gideon: “De kinderen straalden zoveel plezier uit tijdens het project. Dat was voor ons echt een genot om te zien. En doordat ze zoveel “Mogen wij lol hadden, staken ze er ook echt iets van op!”
echt zelf mee spelen?”
“cyberpesten wordt bespreekbaar.”
56
interView Met wiM JABocS
-
piLot 1
“De klas was niet enhousiast”
nAAM: Wim Jacobs
“De veilige omgeving van de klas is erg belangrijk, maar in de klas is niet alles even veilig.”
SchooL / orgAniSAtie: Herlecollege Heerlen roL in het proceS: leerkracht Biologie
Als projectleider voor het herlecollege te heerlen is wim Jacobs betrokken bij de uitrol van Seco. het herlecollege heeft vooruitlopend op het Seco project een ander project lopen te weten “Lines Quest”. Lines Quest is een programma, ontstaan in de Verenigde Staten, die kinderen in ‘probleemwijken’ leert omgaan met sociale vaardigheden. het programma is aangepast op de nederlandse situatie. op verzoek van de directeur is het Seco project belegd bij wim. “In het begin vond ik erg onduidelijk wat precies de doelstelling van het project is. Wat is nu werkelijk de bedoeling van het geheel? Waar het uiteindelijk op neerkomt is dat je met kinderen sociale vaardigheden traint op een moderne manier. Een van de manieren is het gebruik van de computer. Zodat ze, aangezien veel kinderen, allerlei spelvormen spelen op de computer spelen, in een voor hun bekende omgeving worden uitgedaagd. Het kind kan in een virtuele omgeving, beslissen welke keus het maakt en welke gevolgen die keuze heeft. In een normaal leven duurt dat proces een paar jaar. In ‘de game’ kan dat duidelijk worden na een uur spelen”.
ViSueeL onVoLDoenDe “Over de demo van de game ben ik niet echt te spreken”. De demo was te kort en het enthousiasme bij de kinderen was dan ook na de eerste keer ver te zoeken. Dat is natuurlijk erg jammer.” Het spel is niet boeiend, te kinderachtig en visueel was het onvoldoende.” Tijdens de eerste pilot was het wel al mogelijk je te registreren op ‘Dit ben ik’. “Dat heb ik tijdens de vakantie gedaan en heb ik de leerlingen alle mail adressen gestuurd. Daar hebben ze maar heel even gebruik van gemaakt en daarna zag je toch de interesse verdwijnen. Dat kan twee oorzaken hebben. De eerste oorzaak is wellicht het feit dat ik niet ‘in het wereldje zit’ en hierin niet actief optreed. Ik ben geen sturende factor in deze. Aan de andere kant moeten de kinderen niet geactiveerd worden door één enkel persoon. Het moet uit de leerling zelf komen en dat gebeurde helaas niet.” De tweede oorzaak is wellicht het gegeven dat er weinig voortgezet onderwijsinstellingen ‘waren aangesloten bij Dit ben ik’. In de huidige situatie zijn voornamelijk basisscholen aangesloten en dat is voor de leerlingen niet interessant want daar zoeken zij tenslotte hun vriendjes niet.
Interview met wim jabocs
Tevens ben ik van mening dat het spel niet aansluit op de huidige situatie. Kale muren, een saai klaslokaal, het hele spel had niets te maken met de jeugd van tegenwoordig. De makers zullen beter moeten inspelen op de levenswijze en omgeving van de jeugd. Daarbij moeten ze veel meer kijken naar wat er allemaal binnen een school speelt en daarbij ook de thuissituatie niet uit het oog verliezen. Ik kan wel tegen een leerling zeggen je moet dat en dat doen of je moet in een situatie zo of zo handelen. Maar als een kind dat in thuissituatie doet bestaat de mogelijkheid dat hier door de ouders niet op een juiste wijze op gereageerd. Ik doel dan op straf of in vervelende gevallen fysiek geweld door ouders. Een kind moet dan in sommige gevallen toch leren; ‘luister even, misschien is het wel niet de meest ideale oplossing, maar het is wel de beste manier om te overleven’.” Deze afweging moet , in welke vorm dan ook, terugkomen in de game. Het gaat erom dat de makers met de juiste en volledige informatie worden voorzien. “De makers hebben de kwaliteit om het spel te maken, daar kunnen ze alles mee, alleen moet de ‘input’ wel goed zijn.”
-
pilot 1
KINDERACHTIG Of de mogelijkheid bestaat de game zo in te richten dat het interessant is voor groep 5 tot en met de tweede klas onderbouw van de middelbare school heeft Wim zijn twijfels bij. “Het spel in zijn huidige vorm is dermate simpel dat kinderen in het voortgezet onderwijs snel zullen afhaken. Er is een te groot leeftijdsverschil voor het spel in zijn huidige vorm. Hierbij heb ik het dan niet allen over leeftijdsverschil maar ook in de verschillen tussen jongens en meisjes. De toneelstukjes die wij hebben gedaan kwamen daarentegen wel dichterbij de werkelijkheid. Ik had alleen pech dat ik een geringe spontane groep tot mijn beschikking had. Dit staat los van de inhoud van het programma en heeft alleen te maken met de samenstelling en goodwill van de groep. In deze groep bevinden zich vijf tot zes kinderen die zich in een bijzonder moeilijke gezinssituatie bevinden. Het zijn zeer ‘gesloten’ kinderen die zich niet snel zullen uiten. Deze kinderen ervaren een dergelijke oefening als zeer ‘bedreigend’. Het is viel mij op dat veel toneelstukjes uiteindelijk uitmondde in heel hard praten en zelfs schreeuwen tegen elkaar. De kinderen, met een ongewenste thuissituatie, haakten uiteindelijk af omdat ze hun gezinssituatie herkende in de toneelstukjes. Deze kinderen gaven naderhand ook aan dat ze simpelweg bang worden als er hard geschreeuwd wordt en dat ze vervolgens dichtklappen. Dat zijn uitkomsten waar je als school en docent natuurlijk iets mee moet doen.”
VEILIGE OMGEVING “De veilige omgeving van de klas is erg belangrijk, maar in de klas is niet alles even veilig. Je merkt dat als de omgeving als ‘niet-veilig’ wordt ervaren de kinderen ook niets zeggen. In de derde en vierde klas brengen we ook dergelijke zaken aan de orde. Uiteindelijk zie je dat dergelijke oefeningen daar beter uit de verf komen. Hier doel ik dan met name op het op een juiste wijze beargumenteren van een keuze. Het rollenspel is een rijke aanvulling op de game.”
57
58
interView Met wiM JABocS
-
piLot 1
pABo-StuDenten
MotiVAtie
Wim is zeer te spreken over de inbreng van de Pabostudenten. “Niets dan lof over deze Pabo-studenten. Het waren eerstejaars studenten en als ik zie met welk enthousiasme en de situaties waarop ze direct inspeelde dan verdient dat een groot compliment. Ook de kinderen vonden het geweldig! Enig aandachtspunt in deze is de herkenbaarheid voor de leerlingen. Hiermee geeft Wim aan dat bij voorkeur Pabo-studenten uit het westen worden ingezet bij scholen in het westen. De reden hiervoor is ‘herkenbaarheid’. Wim geeft hiervan een voorbeeld. “Zelf heb ik een aantal jaren in Den Haag gewerkt maar je blijft mijn zuidelijke accent horen. De eerste keer keken die Amsterdammertjes, Rotterdammertjes en Hagenezen mij aan en vroegen; ‘meneer wat zegt u?’”
Mijn directeur gaf aan dat er een project speelde rond sociaal emotionele competentie ontwikkeling bij kinderen van groep 5 tot en met de onderbouw van het vootgezet onderwijs. Aangezien ik al eerder met een soort gelijk project bezig was geweest, dacht hij meteen aan mij. Ik ben toen blanco naar de trainingsdag bij Consent gegaan. Een erg interessante dag.
reActieS coLLegA’S Wim geeft aan dat hij zijn ervaringen heeft gedeeld met zijn directe collega’s. “Alleen in het begin niet. Ik wilde toch eerst afwachten wat precies de bedoeling van het project is en wat de meerwaarde is. Ik heb mijn ervaring pas in een vrij laat stadium gedeeld met mijn collega’s. De reacties van mijn collega’s waren zeer divers. Oudere collega’s gaven aan niet al te veel te verwachten van het zoveelste computerspel voor kinderen op school. Daarentegen waren de jongere collega’s erg enthousiast over de insteek en werkwijze van het project. Zoals ik al eerder aangaf- en hierin werd ik bevestigd door mijn collega’s- blijft de kwaliteit van ‘School Life’ ondermaats en dus onvoldoende. Dat neemt natuurlijk niet weg dat wanneer de gehele game helemaal af is, ik er nog een keer naar wil kijken. Geloven “over de in een combinatie tussen ict en sociaal demo was ik emotionele competentie ontwikkeling doe niet echt te ik nog spreken.”
poSitief “De combinatie van aan de ene kant de sociaal emotionele competentie ontwikkeling en aan de andere kant het gebruik van ict middelen is iets nieuws. Ik weet zeker dat je kinderen hiermee erg aanspreekt. Leerlingen van tegenwoordig leven in een ‘digitale wereld’. Om ze dan via deze weg goede sociale vaardigheden aan te leren is een erg goede manier. Daarnaast is het mooi om te zien hoe enthousiast iedereen is die eraan meewerkt, zowel achter de schermen in de projectgroep. Als de leerkrachten op de scholen zelf. Alle reacties die ik heb terug gehoord waren erg positief.”
AAnDAchtSpunt “Het is belangrijk SeCO door te blijven ontwikkelen. Een project als dit, moet meegaan met de tijd. De kinderen van tegenwoordig stellen erg hoge eisen. We moeten ervoor blijven zorgen dat SeCO tot de verbeelding van de leerlingen blijft spreken. Er komen bijvoorbeeld zoveel nieuwe games op de markt, waarin allemaal nieuwe technologieën verwerkt zijn. Leerlingen zien dat en weten hoe het eruit kan zien. Wij kunnen dan met de game niet achter blijven. Wanneer we dat wel doen, zullen kinderen snel verveeld raken. Dan verliest SeCO het effect dat het nu wel op kinderen heeft.”
“Misschien is het wel niet de meest ideale oplossing, maar het is wel de beste manier om te overleven.”
eVALuAtie nAAr piLot 2
-
piLot 1
eVALuAtie nAAr piLot 2 Na afloop van pilot 1 zijn vooral de confrontatietool en de “Dit ben ik” - omgeving geëvalueerd. Dit is op drie manieren gebeurd: 1. Een vragenlijst aan docenten via de docentencommunity van de Open Universiteit 2. Een open studiedag in Kerkrade georganiseerd door de besturenorganisatie POVO Parkstad onder leiding van de voorzitter Arie Kraak 3. Een analyse van de confrontatietool door experts van CED-groep De vragenlijst is niet of nauwelijks ingevuld en bleek daardoor een onbruikbaar evaluatie-instrument. De presentaties op 19 mei op de studiedag werden verzorgd door docenten en andere experts en gaf een goed beeld van er op de scholen tijdens de pilots afgespeeld hadden. Er waren presentaties van: • Jo Ortmans: de aanleiding. • Martine van Bokkem; achtergonden. • Manon Evers: Docententraining. • Jacqueline Senden en Jean Colen: ervaringen docententraining (De ganzerik). • Luc van Houte: Confrontatietool en regiemodel. • Anouk Schakens en Bert Nijhof: ervaringen confrontatietool (Carbooncollege). • Jeroen Tienes: Charactertool. • Fahride Jacquot: ervaringen demo charactertool (‘t spoor). • Martijn Hermans: ‘Dit ben ik’ en reflectietool. • Désirée Huntjes: ervaringen ‘Dit ben ik’ (Markus Pottenberg).
De analyse van de confrontatietool van de CED-groep gaf het volgende advies: 1. De volgende filmpjes komen te vervallen: “ontslag telefoon” en “slaan kind”. 2. De filmpjes moeten goed aansluiten bij het niveau van de leerlingen. • In het “rekensom” filmpje worden te makkelijke sommen voor groep 7/8 gebruikt. • Het verschil tussen ‘links’ en ‘rechts’ van het politieke spectrum lijkt ons te abstract/te moeilijk voor leerlingen van jaar 1 en 2 (“homo wordt gepest”). • Het wiet roken “op het schoolfeest” moet geschrapt worden. 3. De filmpjes sluiten goed aan bij de belevingswereld van de leerlingen. 4. Er zou nog iets meer variatie kunnen worden aangebracht in de filmpjes, het gaat nu vaak over hetzelfde. Met name doelen uit de gedragscategorieën “samen spelen en werken”, “opkomen voor jezelf”, “omgaan met ruzie” en “aardig doen” komen nu terug in de filmpjes. Het zou leuk zijn als er nog twee filmpjes worden toegevoegd die ingaan op “een keuze maken” en “jezelf presenteren”. • Het filmpje over “een keuze maken” zou zich kunnen richten op het omgaan met dilemma’s. Ga je voor je eigen belang, of voor andermans belang? Hoe ga je hiermee om? • Het filmpje over “jezelf presenteren” zou kunnen gaan het geven van feedback aan andere leerlingen en het in het middelpunt van belangstelling staan. Houden de leerlingen ervan om in het middelpunt te staan, waarom wel en waarom niet? Hoe gaan ze hiermee om? En hoe geef je op een goede en leuke manier feedback aan anderen?
59
60
Evaluatie naar pilot 2
-
Pilot 1
Kennismaking met ‘Dit ben ik’
Durven en doen
Dit ben ik School Life
Terugkijken
pilot 2
“Seco werkt door de pedagigische aanpak!” “er is in onze klas vaak ruzie via MSn of hyves.”
62
inLeiDing
-
piLot 2
inLeiDing De tweede pilot startte op maandag 3 november 2008 na docententrainingen op twee plaatsen. In Rotterdam werd deze door de CED-Groep gegeven en in Heerlen door Consent. Waar Consent koos voor een tweedaagse training, gaf de CED-Groep de training op één dag.
De nadruk in deze pilot lag op de charactertool en de reflectietool. Zoals in pilot 1 werd er gestart met de confrontatietool uitgevoerd door Pabo-studenten van Hogeschool Zuyd en Hogeschool INHolland. De charactertool getiteld ‘School Life’ was volledig afgerond en klaar voor gebruik. De reflectietool was gevuld met video-opdrachten plus een interactieve opdracht. Dit alles werd aangestuurd vanuit drie ning-omgevingen ‘Dit ben ik’. Voor elke leeftijdscategorie was er een verschillende omgeving. Aan de uitvoering van deze tweede pilot namen deel:
pABo-StuDenten hogeSchooL zuyD: Kevin Keulers Bartjan Sevenheck Sven van der Linden Gemma Pasmans Lisanne Winten Jéron Bejas Thijs Vaessen Kessy van Dijk
po-SchoLen:
hogeSchooL inhoLLAnD-pABo
Bergop: Ger Straaten, Danielle Eggen
Ingrid van de Linde
De Akkers: Henriëtte Schols, Monique van Raam
Syra Bilstra
De Gouden Griffel: Ina Murre, Mirjam van Steen, Vera van den Baard
Marleen van den Ende
De Robbedoes: Manon Kohnen
Kim van Gils
Het Mozaiek: Ingrid Vaessen
Marleen van der Weijde
Markus Malberg: Monique Oostwegel
Caroly Brown
Markus Pottenberg: Désirée Huntjens
Crystal G. Walton
Meester Baarsschool: Marlou Reid, Marlies Cornelissen
Camilla Laura Beijersbergen
’t Spoor: Simone Lambij, Silvia Soons
Lotte Goud
Voeëgeltsjang: Bart Alofs, Maartje van Kessel, Manon Debie en Susan Schrijvers
Christian van der Star
Suzanne de Zwaan
Marjolein Kempers
interView Met etJe heiJDAnuS
-
piLot 2
63
“ik ben blij met de resultaten van de studenten”
nAAM: Etje Heijdanus SchooL / orgAniSAtie: Hogeschool INHolland roL in het proceS: Begeleider Pabo-studenten Rotterdam
“we hebben het anders aangepakt dan onze collega’s in Limburg.”
Etje Heijdanus, docente dans, drama en coach in onderwijs op de Hogeschool INHolland, School of Education te Rotterdam is in eerste instantie benaderd door Martine van Bokkem om met Pabo studenten deel te nemen aan de pilot SeCO. “Door het verhaal van Martine was ik vanaf het begin al enthousiast. Binnen mijn vakken dans, drama op de Pabo spelen sociaal emotionele competentie ontwikkeling een belangrijke rol.”
gebouwd kon worden op het materiaal uit Limburg. Een aantal scènes moesten echter bewerkt worden en er moesten ook nieuwe scenario’s ontworpen worden binnen het aangegeven kader van de CED-groep. De studenten werkten enthousiast in groepjes van vier. Per groep werd gekozen voor één bouw waarop de scènes werden aangepast. De resultaten zijn per bouw in de scènes te lezen’’
In augustus 2008 is er een delegatie vanuit Limburg naar Rotterdam gekomen voor de overdracht van de pilot met betrekking tot het toneelspelen. Deze delegatie bestond uit Johan Gademan, Léon Souren, Luc van Houte, Maurice van Straten en een drietal tweedejaarsstudenten. Studenten uit Limburg speelden ter inspiratie een aantal scènes. Naar aanleiding van informatie uit de eerste pilot en het analyse document van de CED-groep over de eerste pilot, ben ik met de studenten aan de slag gegaan.”
VonKen
AnDere AAnpAK “Tijdens deze pilot werkte ik met derde- en vierdejaarsstudenten die zich aangesproken voelden door SeCO. Voor mij was betrokkenheid bij het onderwerp een voorwaarde tot deelname. Dans en drama zijn bij uitstek instrumenten om binnen een lesdoel de sociaal emotionele ontwikkeling vorm te geven. Er was dus enige bekendheid met en ervaring in hoe je aan kunt sluiten bij de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen. We concludeerden dat er deels door
‘’Door het ontwerpen, spelen en reflecteren op sociale dilemma’s ontwikkelen studenten inlevingsvermogen en hun eigen spelvaardigheden. In de nuances tijdens het spelen werden visie en inzicht in het probleem zichtbaar. Hier ligt volgens mij de achterliggende meerwaarde van SeCO. Studenten stimuleren de sociaal emotionele ontwikkeling bij leerlingen, waarbij hun eigen beleving het vertrekpunt is. Tegelijkertijd zijn studenten bezig met hun eigen ontwikkeling: door in een verantwoordelijke rol contact met leerlingen aan te gaan over ‘moeilijke onderwerpen’. Ik zou graag zien dat een project als SeCO opgenomen wordt in het opleidingscurriculum van de Pabo. In mijn lessen dans en drama zou het perfect passen. De scènes zijn ook opgenomen op video. Overigens vind ik dat de videofilmpjes absoluut niet opwegen tegen het live spel in de klas. Live, dat maakt SeCO juist zo interactief.”een keer overnieuw. Overigens vind ik dat de videofilmpjes absoluut niet opwegen tegen het live spel in de klas. Dat maakt SeCO juist zo interactief.”
64
De pABo-StuDenten in rotterDAM
-
piLot 2
pabo-studenten inholland rotterdam:
“Deze erVAring hADDen we nooit wiLLen MiSSen” tijdens de tweede pilot van Seco is het inholland in rotterdam ook ingestapt. ook hier is een groep enthousiaste studenten bereid gevonden om met scènes langs de deelnemende basisscholen te gaan. in de voorbereiding hebben deze studenten gerepeteerd samen met etje heijdanus. Drama-docente op de hogeschool inholland.
De volgende studenten hebben deelgenomen aan de pilot: Ingrid van de Linde Syra Bilstra Marleen van den Ende Suzanne de Zwaan Kim van Gils Marleen van der Weijde Caroly Brown Crystal G. Walton Camilla Laura Beijersbergen Lotte Goud Christian van der Star Marjolein Kempers
De studenten zijn opgesplitst in drie groepen, met elk hun eigen specialisatie. Deze specialisaties waren: • groep 5 en 6 basisonderwijs (middenbouw) • groep 7 en 8 basisonderwijs (bovenbouw) • klas 1 en 2 voortgezet onderwijs (onderbouw VO) Helaas bleken er geen onderbouw groepen uit het VO mee te doen. Hierdoor hebben de studenten uit de groep ‘onderbouw VO’ voor de groepen 7 en 8 gespeeld. De intensiteit van de scènes zijn aangepast aan leerlingen van de groepen 7 en 8. Ook zijn er geschikte sociale dilemma’s uitgezocht voor leerlingen uit de groepen 7 en 8.
“het toneelspel maakte veel bij de leerlingen los.”
MiDDenBouw “Er werd zo ontzettend leuk gereageerd door de leerlingen in de groepen waarvoor we hebben gespeeld: ze herkenden de door ons gespeelde problemen en brachten eigen problemen in. Eén middenbouwgroep wilde zelfs een interview met ons voor in de schoolkrant. In een andere groep waren alle meisjes verliefd op Chris, we moesten bijna incognito door de school heen! Buiten dat we heel veel betrokkenheid terugkregen van de leerlingen is dit voor ons ook een ervaring geweest om niet meer te vergeten. We hebben héél veel geleerd over groeipunten van leerlingen, het ontwerpen van scènes met een sociaal dilemma en het spelen van die scènes voor leerlingen. Het nagesprek over hun opgedane ervaringen, is een must. Problemen in de klas kunnen we nu veel sneller signaleren. Plus dat we naast het ontdekken van deze situaties in de klas nu ook beter weten hoe we ermee om kunnen gaan. We zullen conflictsituaties met leerlingen op onze stage scholen niet meer zo snel uit de weg gaan.”
BoVenBouw “Vooral van het improviseren op de basisscholen zelf hebben we veel geleerd. We hebben de scènes natuurlijk wel ingestudeerd, maar je weet nooit welk effect de gespeelde scènes op leerlingen hebben. Zo kregen we op de ene basisschool meteen alle kinderen mee, terwijl we er op een andere school echt moeite voor moesten doen. Bijzonder was ook om te zien hoe een zelfde scène totaal anders door leerlingen uit verschillende sociale klassen werd opgepakt. Wat ons opviel was dat de leerlingen van een school uit een hogere sociale klasse in het begin meer de kat uit de boom keken en deden als of ze de gespeelde sociale dilemma’s
niet herkenden. Terwijl de leerlingen uit een midden en een lagere klasse meteen betrokken waren en goed meededen. Maar deze leerlingen konden het verschil tussen toneelspel en werkelijkheid al snel niet meer uit elkaar houden. ”
onDerBouw Vo “Deze geweldige, leuke, maar vooral leerzame ervaring met deze SeCO pilot hadden we niet willen missen. Het nadenken over kinderproblemen en om van daaruit deze problemen om te zetten in serieus spel was voor ons heel zinvol. Je doet op een andere manier praktijkervaring op en je staat op een andere manier voor de klas. De scènes en het nagesprek bereid je van tevoren voor, maar deze pakken in de praktijk altijd anders uit. Daardoor moesten we snel kunnen schakelen om goed op het gedrag en de beleving de leerlingen in te gaan. We leerden in deze SeCO pilot hoe je met leerlingen over ‘normaal moeilijke onderwerpen’ kunt praten. Zo heeft bijvoorbeeld bij ons de grootste pestkop van een groep 8 verteld waarom hij dat zo deed. Dat het kind dit durfde te vertellen is zo ontzettend waardevol voor zichzelf en voor de groep. Wij zijn heel erg blij dat we hieraan mee hebben mogen doen, dit leer je niet in de schoolbanken van de Pabo!”
“ik ben benieuwd hoe dit project zich verder gaat ontwikkelen.” “iedereen zat met tranen in de ogen.”
66
interView Met Jeroen trieneS
-
piLot 2
“School Life is een game die aanspreekt”
nAAM: Jeroen Trienes SchooL / orgAniSAtie: Goal043 roL in het proceS: Ontwikkelaar School Life
Via de hogeschool zuyd kwam Jeroen trienes in aanraking met Seco. er werd hem gevraagd workshops te geven aan studenten over het ontwikkelen van een serious game voor Seco. een demo had de uitkomst van deze workshops moeten zijn, maar dit was niet haalbaar. om deze serious game toch vorm te laten geven, ging Jeroen met deze opdracht aan de slag. “Door de workshops die ik had gegeven, had ik vrij snel op mijn netvlies hoe de game eruit moest zien.”
de leerlingen. Willen ze bijvoorbeeld het beeld van Willem de Zwijger te zien krijgen, dan moeten ze eerst penalty’s schieten. Dit spel is eigenlijk zo opgezet dat je het op heel veel manieren kunt spelen. De leerkrachten kunnen ‘achter de schermen’ meekijken welke keuzes hun leerlingen maken en dit achteraf weer bespreken in de klas.
“Tijdens de eerste pilot zijn we met een demo van de game langs alle deelnemende scholen gegaan. Zowel de leerlingen als de leerkrachten kregen de gelegenheid om feedback te geven op de demo en zo zichtbaar te krijgen hoe de game uiteindelijk moest worden. We verzamelden mappen vol met tips en opmerkingen. Op basis van deze informatie zijn we vervolgens samen met scenarioschrijver Dick van den Heuvel het spel gaan bouwen.”
SchooL Life Het resultaat is de game ‘School Life’. De leerlingen moeten hun weg zien te vinden door veertig kamers, met als doel voldoende geschiedenisplaten te verzamelen om het spel uit te spelen. Onderweg komen ze voor verschillende dilemma’s te staan. Zo moeten ze bijvoorbeeld beslissen om wel of niet het kantoor van de directeur binnen te gaan. Jeroen: “Maar niet alles is serieus, we wilden het ook leuk houden voor
“School Life speelt in op wat de kinderen willen.”
Screenshot ‘School Life’: Het Politiebureau
interView Met Jeroen trieneS
-
piLot 2
“Kinderen kunnen een keer de pestkop zijn.”
goeD geVoeL In november, tijdens de tweede pilot, is School Life voor het eerst echt gespeeld door leerlingen op verschillende scholen in Limburg en Rotterdam. Hieraan voorafgaand presenteerde Jeroen de game aan de leerkrachten zodat die het spelen van de game ook zelf konden ervaren. Jeroen: “De reacties die ik tot nu toe heb gekregen zijn positief. De leerlingen vinden het erg leuk om te spelen. Zelf had ik al een goed gevoel over deze game, maar om dat bevestigd te krijgen is natuurlijk mooi.”
Screenshot ‘School Life’: Straat 2
VerDer Bouwen “Momenteel wordt er gewerkt aan School Life 2. Omdat we merkten dat School Life door de oudere kinderen soms als kinderachtig werd gezien, zijn we aan de slag gegaan met een wat complexere verhaallijn. Hierdoor zien leerlingen uit de onderbouw van het voortgezet onderwijs ook de uitdaging om School Life te spelen.” Het doorontwikkelen van de game is iets wat Jeroen in de komende periode zeker ziet gebeuren. “Wij willen beslist nog een aantal verschillende scenario’s uitwerken, toegespitst op leeftijdsgroepen. In de toekomst ontstaat wellicht ook de vraag om een bepaald thema in de game te verwerken. Daarnaast hebben we de source code vrijgegeven aan Kennisnet. Dit betekent dat School Life ook door andere organisaties verder ontwikkeld kan worden. Wij “De game zien in ieder geval nog genoeg bestaat uit mogelijkheden.”
40 kamers.”
Screenshot ‘School Life’: Het Fietsenhok
67
68
interView Met DicK VAn Den heuVeL
-
piLot 2
“Leren leren is belangrijker dan iets leren”
nAAM: Dick van den Heuvel roL in het proceS: Scenarioschrijver
Dick van den heuvel schrijft onder meer scenario’s voor televisieseries en theaterstukken. hij werd door de Secoprojectgroep ingeschakeld om het verhaal te verzinnen voor de game ‘School Life’. zijn opdracht: sociaal emotionele ontwikkeling in spelvorm gieten, samen met de bouwers van de game. Dick: “Ik moest dus een doel bedenken dat de leerlingen met de game moeten bereiken. Het werden er uiteindelijk twee, omdat we voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs twee verschillende games gemaakt hebben. Met dezelfde situatie en dezelfde techniek, dat wel. Maar de leerlingen van het po krijgen in de game de opdracht een werkstuk voor geschiedenis te maken en ‘schoolplaten’ te verzamelen. En de vo-leerlingen moeten een musical produceren, met alles wat daarbij komt kijken. Dat is uiteraard gecompliceerder.”
puzzeLwerK Er ging veel tijd zitten in de ontwikkeling van de games. Dick: “Bij zo’n game moet het scenario eerst af. En het lijkt misschien makkelijk, maar het puzzelwerk kostte weken. Ik moest ook wennen aan het schrijven voor poppetjes. De samenwerking met Goal043 ging prima. Ik werd op mijn beurt geïnspireerd door wat zij maakten, er was technisch veel meer mogelijk dan ik in eerste instantie dacht.”
“het schrijven was een enorm puzzelwerk.”
geen zin Of de game geslaagd is, is pas duidelijk als hij uitgebreid getest is. “Ik ken van vroeger nog wel de weerstand in de trant van: waarom moet ik dat nou allemaal leren? Dus kunnen leerlingen in de game kiezen voor ‘ik heb hier geen zin in’. Die schoolplaten zijn wel het doel, maar daar komen ze via een omweg wel terecht. Welke weg ze ook kiezen, het gaat om: hoe ga ik om met anderen. Natuurlijk proberen we er alles aan te doen om te voorkomen dat ze toch die kamer van de directeur binnengaan, maar ze hebben de mogelijkheid wel. In elke kamer moesten de vraagstukken rondom sociaal emotionele ontwikkeling zichtbaar zijn voor de leerkracht, maar de leerlingen mogen ze niet zo ervaren.”
Leren Leren Een tijdlang heerstte in het onderwijs de gedachte dat ict de taak van een leerkracht deels konden overnemen, dat het tot taakverlichting zou leiden. Dat is niet waar gebleken, volgens Dick: “Het spel laat volop openingen voor onderwijzers om de dialoog aan te gaan met hun leerlingen, want alles wordt gemonitord. Een boze reactie biedt kansen om vragen te stellen in de klas.” Anders gezegd: de digitale leeromgeving is dé leeromgeving geworden voor kinderen, maar het blijft de uitdaging voor de leerkracht om iets teweeg te brengen in de klas. Dick: “Leren leren is belangrijker dan iets leren. Als kinderen zichzelf een doel stellen, dan heb mijn doel bereikt.”
interView Met Birgit op De BeeK, petty VAn KASteL en Leonie De KAnter
-
piLot 2
69
“Seco is te moeilijk voor groep 5”
nAAM / SchooL, orgAniSAtie: Birgit op de Beek / Weilustschool Petty van Kastel / Weilustschool Leonie de Kanter / Weilustschool
roL in het proceS: Leerkrachten groep 5
De weilustschool uit Breda is één van de scholen die meededen aan de tweede pilot van Seco. De drie leerkrachten van groep 5, Birgit, petty en Leonie zijn enthousiast, maar vinden een aantal onderdelen nog wel te moeilijk voor groep 5. Birgit: “De sociaal emotionele ontwikkeling van onze leerlingen is iets wat bij ons op school centraal staat. Seco zagen we als een mooie aanvulling op de bestaande methodes die we al toepassen.” Leonie: “Alle leerlingen binnen een klas zijn anders en moet je op een andere manier benaderen. SeCO daagt de kinderen uit om over zichzelf na te gaan denken. Hierdoor krijgen wij ook beter inzicht in hoe we de kinderen aan moeten of kunnen spreken.” De directeur van de Weilustschool stelde voor deel te nemen aan SeCO. Birget: “In eerste instantie wisten we nog niet goed wat ons te wachten stond, maar na de trainingsdag was daar meer duidelijkheid in geschept. Daarnaast scheelt het natuurlijk dat wij deelnamen aan de tweede pilot. Er was al een eerste pilot geweest, waar veel lessen uit zijn geleerd.”
VoorBereiDen Birgit, Petty en Leonie hebben alledrie deelgenomen aan de trainingsdag bij de CED-groep in Rotterdam. “We hebben uitleg gekregen over wat SeCO nou precies inhoudt.” Petty: “De training was erg leuk opgezet, zo hebben we een presentatie gekregen over ‘Dit ben ik’ en zelf ook ‘School Life mogen spelen. Alle leerkrachten deden enthousiast mee.” Alledrie vonden ze het fijn dat de Pabo-studenten ook tijdens de dag aanwezig waren. “Op deze manier maak je al kennis met degene die straks in jou klas komt. Ook al waren ze er maar kort, toch konden we al een beetje de ins en outs van onze klas vertellen. Zo wisten de Pabo-studenten zelf ook waar ze zich op konden voorbereiden.”
“ik had de site eerder willen zien.”
70
interview met Birgit op de Beek, Petty van Kastel en Leonie de Kanter
in de klas Na op vrijdag de docententraining bij de CEd-groep te hebben gehad, was de groep 5 van Birgit, Petty en Leonie meteen de maandag erna ingedeeld voor de confrontatietool. Leonie: “Dit was wel jammer, want op deze manier hebben we niet echt de tijd gehad om de leerlingen voor te bereiden op wat hen te wachten stond.” Birgit: “Gelukkig pakten de Pabo-studenten het goed op. Ze stonden erg professioneel voor de klas en wisten de kinderen zo te bespelen dat ze allemaal enthousiast meededen. Petty: “Alle kinderen gingen helemaal op in het toneelspel. Iedereen wilde meedoen en ook aan de beurt komen.” Alledrie vinden ze dat het naspelen van de scènes een echt meerwaarde heeft in de klas. “Je maakt situaties bespreekbaar die normaal in de doofpot gestopt zouden worden. Door de confrontatietool gaan kinderen toch beter nadenken over wat voor reacties hun eigen handelen oproept. Er hoeft bijvoorbeeld niet meteen ruzie te ontstaan. Je kunt er ook eerst rustig met elkaar over praten. Dat is echt iets wat ze opsteken van zulk rollenspel in de klas. Hier ligt een absolute meerwaarde.”
te jong “Tijdens de training hebben wij al kennis gemaakt met School Life. Toen al vonden we dat het er voor groep 5 moeilijk uitzag. De zinnen komen heel snel in beeld. Je kunt het wel op je eigen snelheid lezen, maar op de een of andere manier schrikt het toch af. Dit merkten we ook tijdens het spelen in de klas. Je moet de kinderen er meer bij begeleiden dan bijvoorbeel een groep 7-8. Het zou beter zijn als de tekst in een keer in beeld komt of -nog betereen gesproken versie. Hiermee help je bijvoorbeeld ook de dyslectische kinderen.” “Toch zien we wel de meerwaarde van de game in een project als SeCO. Games zijn iets wat de jeugd van tegenwoordig bezig houdt. Je hoort ze er op school met elkaar over praten. Om, in dit geval, School Life dan in te zetten als een middel om de kinderen iets bij te brengen, is natuurlijk heel mooi. Dit is precies wat de kinderen nu aanspreekt.”
-
PiLot 2
Moeilijk
“De kinderen “Met de ‘Dit ben ik’ omgeving zijn de pakten het snel leerlingen aan de slag gegaan. Ook op.” hier vinden we dat kinderen van groep 5 toch nog wat jong zijn. Een aantal leerlingen zitten wel op Hyves, maar je merkt dat ze nog geen hoog niveau hebben qua computervaardigheden. Daarnaast vinden de leerlingen uit groep 5 het ook moeilijk om echt na te denken over waarom ze een bepaalde actie hebben genomen. Leerlingen uit groep 7 en 8 kunnen dat toch beter. Wij moesten het nu echt uit ze trekken. Naar onze mening is SeCO net een stapje te hoog voor leerlingen uit groep 5” geslaagd Volgens de drie leerkrachten van de Weilustschool heeft SeCO zeker wel een kans van slagen. “Wanneer er misschien verschillende niveau’s komen in School Life voor de wat jongere kinderen, zullen ze hier ook zeker nog enthousiaster mee aan de slag gaan. Wel moet SeCO zich blijven ontwikkelen. Het gamen is natuurlijk nu iets waar veel kinderen zich mee bezig houden. Het kan zomaar dat dat over een aantal jaar anders is. Om SeCO duurzaam te maken, zal over een aantal jaar gekeken moeten worden of dit nog steeds is wat de kinderen aanspreekt. Misschien is het dan wel iets heel anders. De technologie staat niet stil” “SeCO is zeker een project wat je landelijk in kunt zetten. Mits de begeleiding goed is. Zo’n trainingsprogramma voordat je ermee aan de slag gaat is zeker essentieel. Je leert hoe je op de kinderen kunt reageren en welke vragen je moet stellen om het gesprek in de klas op gang te krijgen. Wanneer SeCO straks op de markt komt, zullen wij onze school zeker aanraden hiermee aan de slag te gaan.”
interView Met Birgit op De BeeK, petty VAn KASteL en Leonie De KAnter
-
piLot 2
MotiVAtie “Door de CED-groep werd onze directeur op de hoogte gesteld van SeCO. Samen met een aantal andere leerkrachten zijn wij toen uitgenodigd op de trainingsdag bij de CED-groep in Rotterdam. Onze school was altijd al geïnteresseerd in sociaal emotionele ontwikkeling bij leerlingen. Dit is iets wat continu speelt en waar je altijd rekening mee moet houden.”
poSitief “Het enthousiasme wat de kinderen uitstraalden tijdens de confrontatietool was erg mooi om te zien. Ze gingen helemaal op in de scènes die de Pabo-studenten speelden in de klas. Achteraf raakten ze er niet over uitgepraat. Voor ons zit de meerwaarde van de SeCO project zeker in deze rollenspelen.”
AAnDAchtSpunt “Voor leerlingen uit groep 5 zijn een aantal onderdelen van SeCO soms wat moeilijk. De zinnen verschenen bij School Life bijvoorbeeld heel snel in beeld en bij ‘Dit ben ik’ hadden de leerlingen toch niet het gewenste niveau om hiermee aan de slag te gaan. We moesten ze nog vaak bijstaan en helpen.”
“ze staken er echt iets van op!”
71
72
interView Met ciSKA KeLLy en henK Broere
-
piLot 2
“Sociaal emotionele ontwikkeling speelt altijd”
nAAM / SchooL, orgAniSAtie: Ciska Kelly / Basisschool de Weillust Henk Broere / Basisschool de Weillust
roL in het proceS: Leerkrachten groep 7 en 8
continu proceS Ciska: “Zelf houd ik helemaal niet van gamen, maar zie wel dat kinderen het erg interessant en leuk vinden. Het is iets wat bij ons op school ontzettend speelt. De makers van School Life waren op de trainingsdag aanwezig. Daar hebben we mee gesproken en uitleg gekregen over de opzet van het spel. De ontwikkelaar van ‘Dit ben ik’ heeft ook het een en ander verteld over de toepassing en mogelijkheden op uitnodiging in het voorjaar van 2008 heeft de van deze omgeving. Dat was erg leuk en leerzaam! weilustschool waar ciska en henk als leerkrachten We hebben er veel van opgestoken.” Daarnaast was het goed werkzaam zijn deelgenomen aan het project Seco. De dat ook de Pabo-studenten aanwezig waren die pilot die dit voorjaar heeft plaatsgevonden later ook bij ons op school zijn geweest bij de was helaas praktisch gezien niet haalbaar. “Als je alleen dit uitvoering van de verschillende scènes in de in oktober 2008 heeft de weillustschool instrument inzet klas. De studenten hebben tijdens de trainingsalsnog deelgenomen aan Seco. in november om de sociale dag een aantal scènes uitgespeeld. Prettig 2008 hebben de leerkrachten de trainingsdag vaardigheden was het feit dat we direct afspraken konden gevolgd bij de ceD-groep. ciska: “De verder te ontwikmaken over invulling van de diverse scènes trainingsdag was erg leerzaam. tijdens deze aangezien het traject de volgende week daarop dag is het ontstaan van het Seco project kelen dan is dat van start ging. We hebben afgesproken dat toegelicht en kon men aan dagdeel aan de niet voldoende.” we het hele traject over de maand november slag met het programma materiaal.” zouden uitsmeren. Dit in tegenstelling tot de eerder geplande twee weken. Dat was simpelweg een te kort tijdsbestek. Daarnaast ben ik van mening dat sociale emotionele ontwikkeling een continue proces is en dus niet alleen binnen die twee weken of die maand moet worden behandeld.”
interView Met ciSKA KeLLy en henK Broere
-
piLot 2
coMputerS VerzAMeLen
Meer MogeLiJKheDen
Na de trainingsdag zijn de leerlingen op school langsgekomen om de rollenspellen op school uit te voeren. Henk: “De leerlingen reageerden zeer positief op het toneelspel in de klas. In het begin werd de kat uit de boom gekeken, maar dat is denk ik wel normaal. Je zag dat er echt iets los kwam in de klas. Het gesprek over pesten kwam op gang en leerlingen reageerden zeer open naar elkaar toe. Iets wat ze ervoor niet eerder deden. Naar aanleiding van deze confrontatietool zijn er diverse gesprekken met de leerlingen uit voortgevloeid. De aanleiding hiervan was het spelen van de scènes. De leerlingen hebben op een zeer actieve en goede manier deelgenomen aan deze dag.” Ciska vult aan: “Naderhand hebben we de dag met de kinderen geëvalueerd. De scènes hebben de kinderen later terug kunnen zien op “de kijk je mee- applicatie.” Na afronding van deze tool is de klas verder gegaan met het spelen van School Life. Henk: “We hebben computers verzameld en de kinderen hebben drie middagen School Life kunnen spelen. Ook heeft een aantal kinderen het spel thuis gespeeld. School Life viel bij de kinderen goed in de smaak. In totaal hebben we twee a drie lessen uit de lessenbundel behandeld. Gelet op het overvolle lesprogramma en de feestdagen in december is het in de praktijk lastig om extra SeCO lessen in te passen. Tevens is een medewerker van SeCO project bij ons op school langs geweest om de voortgang te bespreken.”
Henk: “De kinderen waren erg positief over School Life. Er zijn zelfs kinderen die de game wel meer dan drie keer hebben uitgespeeld. Dit is allemaal nieuw en interessant. Zelf vind ik dat er hele goede onderwerpen worden behandeld. Enig minpunt is het feit dat als je het eenmaal hebt uitgespeeld je er ook wel klaar mee bent. Naar mijn mening moet de opdrachtgever verkennen of er mogelijkheden zijn om hogere levels of andere thema’s te ontwikkelen. Zodoende blijft er voor de kinderen een uitdaging in zitten.” Ciska ziet de ‘Dit ben ik’ omgeving niet als een middel om de kinderen “klaar te stomen” voor een community als bijvoorbeeld Hyves. “Dan zou je hier al in groep 4 mee moeten beginnen. De kinderen van groep 5 en hoger zijn op die leeftijd vaak al in de weer met e-mail, msn en Hyves. Als je het middel wil inzetten ‘ter voorbereiding op’ moet je daar al eerder mee beginnen. Wellicht in een iets eenvoudigere opzet. Het bijvoorbeeld uploaden van filmpjes is voor die leeftijdscategorie dan nog iets te ingewikkeld.”
“De kinderen waren erg positief over School Life.”
73
74
interView Met ciSKA KeLLy en henK Broere
-
piLot 2
in De toeKoMSt
MotiVAtie
Ciska is van mening dat het project absoluut een kans van slagen heeft. Ciska; “Ja, dat denk ik wel. Mits je voldoende computers en voorbereidingstijd hebt. Ook de inzet van de Pabo-studenten heeft Ciska als positief ervaren. “Het feit dat het volwassen buitenstaanders zijn in de ogen van de kinderen maakt het voor de kinderen veel spannender en realistisch. Om het nog wat zwaarder aan te zetten hebben we de Pabo-studenten dan ook aangekondigd als acteurs. Dat vonden de kinderen allemaal wel erg interessant!” Henk zou zijn school zeker aanraden het SeCO project op aan te schaffen. Daar heeft hij echter nog wel een toevoeging op: “Ja, ik zou hierin positief adviseren. Ik wil nog eens benadrukken dat het naar mijn mening een continu proces is. Als je alleen dit instrument inzet om de sociale vaardigheden verder te ontwikkelen dan is dat niet voldoende.”
“Via de CED-groep zijn we achter het bestaan van SeCO gekomen. Onze directeur heeft ons voorgedragen en op een gegeven moment zijn we uitgenodigd om deel te nemen aan de tweede pilot. Sociaal emotionele ontwikkeling is bij ons op school een belangrijk thema. Het is iets wat het hele jaar doorloopt. We werken al met een aantal andere methoden en SeCO is daar nu een aanvulling op.”
poSitief “De kinderen waren erg positief over School Life. Er zijn zelf kinderen die de game wel meer dan drie keer hebben uitgespeeld. Dit is allemaal nieuw en interessant. Zelf vind ik dat er hele goede onderwerpen worden behandeld. Enig minpunt is het feit dat als je het eenmaal hebt uitgespeeld je er ook wel klaar mee bent. Naar mijn mening moet de opdrachtgever verkennen of er mogelijkheden zijn om hogere levels te ontwikkelen. Zodoende blijft er voor de kinderen een uitdaging in zitten.
AAnDAchtSpunt Ik wil nog eens benadrukken dat het naar mijn mening een continue proces is. Als je alleen dit instrument inzet om de sociale vaardigheden verder te ontwikkelen dan is dat niet voldoende.” Naar mijn mening moet de opdrachtgever verkennen of er mogelijkheden zijn om hogere levels of andere thema’s te ontwikkelen.
“Dit is allemaal nieuw en interessant.”
interView Met MArLou reiD en MArLieS corneLiSSen
-
piLot 2
75
“De ‘Dit ben ik’-omgeving voegde weinig toe”
nAAM / roL in het proceS: Marlou Reid - Leerkracht groep 5/6
“Stop roepen, opstaan en meespelen. ze kregen er geen genoeg van.”
Marlies Cornelissen - Leerkracht groep 7/8 SchooL / orgAniSAtie: Basisschool Meester Baars
het was beter geweest als we daarover vooraf iets meer info gekregen hadden. Want we hadden er ogenblikkelijk veel vragen bij: hoe zit het met de veiligheid, wat vinden ouders hiervan etcetera.” De groepen 5/6 en 7/8 van de Meester Baarsschool in rotterdam deden mee aan de Seco-pilot. Leerkrachten Marlies cornelissen en Marlou reid zijn het roerend eens met hun leerlingen: de toneelstukjes met de pabostudenten waren leuk en leerzaam, de game best aardig maar een beetje saai, en de ‘Dit ben ik’-website voegde eigenlijk weinig toe. tot overmaat van ramp werd er toen ook nog ‘ingebroken’ op deze afgeschermde omgeving. ”Toen onze intern begeleider en directeur vroegen wie er mee wilde doen aan een pilot over sociaal emotionele ontwikkeling, was ik meteen geïnteresseerd. Ik was al veel bezig met bewust omgaan met pesten”, zegt Marlou Reid. Collega Marlies Cornelissen: “Op mijn vorige school was altijd veel aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling. Ik werk hier sinds september, en ik wilde kijken of dit een goed project zou zijn voor deze school.” Terugkijkend zijn beiden heel positief over de trainingsdag. “Hij zat wel een beetje vol, maar we kregen een goed beeld van wat de Pabostudenten zouden gaan doen in de klas, en van de game. De informatie over de ‘Dit ben ik’-website was heel summier,
Stop roepen Door de volle agenda van de Pabo-studenten kreeg de klas van juf Marlies al meteen de maandag daarop de toneelstukjes. “Ik had de game en ‘Dit ben ik’ nog niet geïntroduceerd, de toneelstukjes waren nu noodgedwongen de start van het project. Maar dat ging prima op zich, en deze methode is zeker voor herhaling vatbaar. Mijn leerlingen waren eerst nog wat verlegen, maar de Pabostudenten gingen daar goed op in. En later was er geen houden meer aan: stop roepen, opstaan en meespelen, ze kregen er geen genoeg van. Één leerling, die op dat moment de opperpestkop van de klas was, kreeg herhaaldelijk de vraag: wat zou jij doen? De studenten prikten meteen door zijn stoere antwoorden heen. Sinds een aantal weken gaat het trouwens erg goed met hem.” In de andere groep speelden de studenten voor hun vertrek nog een ‘halve scène’, die de kinderen op een later tijdstip zelf uitspeelden. “We hebben ook zelf toneelstukjes geschreven en opgevoerd, dat was heel leuk en leerzaam. Het gaat niet alleen om pesten, het gaat vooral om: hoe werk je samen, hoe los je verschillen op?”
76
interView Met MArLou reiD en MArLieS corneLiSSen
-
piLot 2
Marlou: “Ja, dit is echt een prima aanzet om problemen in de klas bespreekbaar te maken. Voor de kinderen een manier om ermee bezig te zijn, in plaats van ‘het erover te hebben’. Redelijk veilig, want gaat niet over hen op dat moment. Maar het gebeurt wel, en hun reactie wordt gevraagd.”
LeVeLS hALen “Later gingen de kinderen ook met de game aan de slag. Uit het evaluatiegesprek kwamen nogal wat kritische kanttekeningen: “Ze vonden het leuk om op school een game te doen, maar heel jammer dat je hem in één keer uit moest spelen. Tussendoor opslaan of ‘levels’ halen zou beter zijn. Ze willen scoren! Met name de jongens vonden het spel saai, er zat te weinig actie in. Ze hadden ook hun eigen karaktertje willen maken, want een poppetje dat SeCO heet spreekt niet erg aan. Sommige kinderen vonden trouwens dat die schoolplaten hyperlinks moesten krijgen naar meer info, zodat je er meer van kunt leren.” Zelf hadden Marlou en Marlies ook liever kortere spelletjes gezien, die de leerlingen wel af konden maken. “Want alle leerlingen een uur lang op de computer, dat lukt op school gewoon niet. En we denken dat groep 5/6 nog een maatje te klein is voor de game, want de teksten gaan erg snel.” Marlies: “Toen ik de game zelf speelde, liep ik totaal vast. Ik kreeg een taakstraf in de vorm van een spelletje, wat dus eigenlijk een beloning is. Dat vond ik niet ideaal, maar bovendien was het zelfs voor mij onhaalbaar om alle sommen op tijd op te lossen. Ik kwam er niet uit, moest afsluiten, en was al mijn pluimen kwijt. Toen ik daarover een mail stuurde naar de makers kreeg ik geen reactie, dat vond ik heel jammer. Ook leek het erop dat je, als je het ‘foute’, ongewenste antwoord gaf, gewoon niet verder kwam. En zelf heb ik niet de indruk dat de kinderen daardoor “ik had graag ‘goede’ antwoorden gingen geven, gezien dat je dat ze er iets van geleerd hebben. School Life Maar ik moet eerlijk zeggen: ik had tussentijds op vooraf al niet de illusie dat kinderen kan slaan.” zich in het echte leven anders gaan gedragen door iets wat ze in een computergame tegenkomen.”
niKS geLeerD De ‘Dit ben ik’-site zorgde voor gemengde gevoelens bij de leerkrachten. “Maar ook bij de kinderen, hoor. Ze zeiden: van die site heb ik niks geleerd, en ik heb geen nieuwe vrienden gemaakt. Op Hyves kun je veel meer, riepen ze.” Marlou: “Ik denk dat eenderde van mijn groep enthousiast foto’s en berichten ging uitwisselen. Ze vonden het jammer dat ze niet bij groep 7 konden komen, want met die kinderen zaten ze vorig jaar in één klas. Contact met kinderen van andere scholen vonden ze minder interessant. Er zat trouwens weinig diepgang in de teksten hoor, dat moet je niet verwachten.” Marlies: “Die ‘duim omhoog’ vond groep 6 leuk, maar of dat nou veel effect had op hun sociaal emotionele ontwikkeling? De site was onoverzichtelijk, vond ik, zat ingewikkeld in elkaar. En er waren steeds technische probleempjes. Pas na een week kon ik lid worden van de groep bijvoorbeeld, en sommige van mijn leerlingen zaten per ongeluk in de afgeschermde omgeving van groep 7/8. En er veranderden ook steeds dingen in de periode dat wij ermee werkten. Wat de ene dag zo moest, ging de volgende dag weer anders. Maar goed, dit was natuurlijk een pilot.
wie Ben iK? Door een vervelend incident knapte deze basisschool uiteindelijk compleet af op de ‘Dit ben ik’-website. “Er was in het weekend ingelogd door iemand van buitenaf, dat berichten naar andere kinderen had gestuurd in de trant van: ik wacht je op, ik ga je ouders vermoorden. Diverse ouders hebben aangifte gedaan. Diezelfde maandag hebben we alles laten blokkeren. Intussen hebben we het vermoeden wie de dader kan zijn. Het vervelende is dat de makers van ‘Dit ben ik’ de correspondentie niet meer kunnen achterhalen. Alles is weg! Op maandag heeft degene twee keer gemaild naar de webmaster om sorry te zeggen, maar het is kennelijk niet na te gaan vanaf welk ip-adres. Één van de ouders heeft in het weekend een print gemaakt van een chatgesprek, dat is alles wat we hebben. We willen het kind aanpakken, maar het wordt in alle toonaarden ontkend. Dat klopt dus niet! De site is niet goed afgeschermd, er wordt niets gecontroleerd. Ook voor diegene die dit veroorzaakt heeft is dit heel vervelend, die persoon moet net zo goed beschermd worden.”
interView Met MArLou reiD en MArLieS corneLiSSen
-
piLot 2
echte hyVeS
MotiVAtie
De vraag rijst: zou zo’n website dan niet juist een goed middel kunnen zijn om kinderen klaar te stomen voor Hyves? “Ja”, vinden de leerkrachten, “maar dan met een afgeschermde ‘echte’ versie van Hyves, niet met een slap aftreksel. En dan als mediatraining, als ict-traject: wat moet je wel/niet doen op internet, hoe vind je goede informatie, dat soort dingen. Je moet het loskoppelen van de pestproblematiek, want juist daar moet er volgens ons een veel duidelijker link zijn met het echte leven. Wij maken hier alles bespreekbaar, elke frutsel. Dat helpt, zeggen de kinderen, nu denken we eerst na. Een echt op interactie gericht aanbod, zoals de toneelstukjes, dat werkt. Via de website hebben wij dat niet zien gebeuren.”
“Wij kregen van onze interne begeleider en directeur te horen over SeCO. Ze vroegen ons of we wilden deelnemen en eigenlijk waren we meteen enthousiast. We zijn allebei veel bezig met sociaal emotionele ontwikkeling. In SeCO zagen wij een nieuw middel dat we in konden zetten op bijvoorbeeld een thema als pesten in de klas.”
Ook binnen SeCO miste de school de koppeling tussen verschillende onderdelen. Toneelstukjes, site en game staan in feite los van elkaar. Marlies: “Ik gaf een les over roddelen. Ze weten al dat roddelen niet leuk is, maar ze doen het allemaal. We hadden er een toneelstukje over gedaan, en toen gaf ik ze de opdracht: schrijf een verhaaltje over roddelen en zet het op de site. Geen kip die het gedaan heeft. Ze zagen de meerwaarde niet. Op elkaar reageren hebben ze in de klas al gedaan.” Zoals Marlou en Marlies het zien, biedt SeCO in de huidige vorm niet veel extra’s. “Een aantal van de lessen waren heel leuk. En het thema is belangrijk genoeg om regelmatig terug te laten komen. Als je er een echt lesprogramma van zou maken, heb je misschien meer aan een activiteitenplanner met korte acties, zodat je ook in verloren kwartiertjes nog even iets met de groep kunt doen. De koppeling met ict vonden wij uiteindelijk een beetje kunstmatig.”
poSitief “Tijdens de confrontatietool deden de kinderen goed mee in de klas. In het begin was iedereen een beetje verlegen, maar na de eerste scène werd er alleen nog maar ‘stop’ geroepen. We hebben later zelf met de klas ook nog wat toneelstukjes nagespeeld. Je ziet dan dat de leerlingen echt gaan samenwerken. Ze komen met elkaar tot een oplossing. Dat is heel mooi om te zien.”
AAnDAchtSpunt “Bij ons op school is gebleken dat de ‘Dit ben ik’ omgeving niet goed was afgesloten voor de buitenwereld. Zo heeft iemand er op in kunnen breken en uit naam van iemand anders bedreigingen naar de klas gestuurd. De beheerders van de ‘Dit ben ik’ omgeving hebben uiteindelijk niets terug kunnen halen. Dit vinden wij een kwalijke zaak. Vooral omdat ze je van tevoren wel vertellen dat alles vanaf een afstand te volgen is.”
“het toneelspel is een goede aanzet om problemen in de klas bespreekbaar te maken.”
77
78
interView Met MAnon Kohnen
-
piLot 2
“ik zie het niet meer als project”
nAAM: Manon Kohnen
“het toneelspel hielp de kinderen over hun onzekerheid heen.”
SchooL / orgAniSAtie: Basisschool De Robbedoes roL in het proceS: Lerares groep 5, lid conceptgroep
Aan de tweede pilot in Limburg deed ook groep 5 van basisschool De robbedoes in Vaals mee. Leerkracht Manon Kohnen herkende veel in de toneelscènes die de pabo-studenten kwamen spelen, omdat ze als lid van de conceptgroep zelf had meegewerkt aan de ontwikkeling van de situatieschetsen. Manon rondde vorig jaar de opleiding tot gedragsspecialist af en had al eerder een leerlingvolgsysteem aangeschaft om de sociaal emotionele ontwikkeling van ‘haar’ kinderen te monitoren. “Gisteren heb ik voor het eerst kunnen zien hoe het in de praktijk werkt met die toneelstukjes. Die hebben we indertijd helemaal uitgeschreven”, vertelt Manon Kohnen. “Het was zó leuk om te zien! Met het ruilen van die kaarten, bijvoorbeeld, dat kwam vorig jaar bij mij in de groep voor. Ik was heel benieuwd of ik iets verzonnen had wat aan zou sluiten. En die kinderen keken van: wow, wat is dit? Het sprak ze echt aan. Ik vond dat geweldig om te zien.” Manon deed bewust met haar groep aan de tweede pilot in Limburg mee. “Ik had nog even gewacht, omdat ik wist wat er nog niet klaar was bij de eerste pilot. Ik dacht: er komt straks een tweede pilot en dán wil ik zien: hoever zijn ze, wat is het uiteindelijk geworden en wat is er overgebleven van ons oorspronkelijke werk?”
ASSertief “Nu ik de scènes live heb gezien, kan ik zeggen dat ik erg te spreken ben over het resultaat. Ik had de studenten gewaarschuwd, want het is een groep van 21 kinderen, maar echt Limburgs: hele rustige en helemaal geen assertieve kinderen. Zo’n groep waar je het eruit moet trekken, want ze vinden het moeilijk om over dingen praten. Meestal als iets niet leuk is, keren ze iemand de rug toe, gaan ze schoppen of slaan of ze lopen meteen naar de juf. Het is een vrij jonge groep, dat scheelt ook: in deze klas zit nog bijna niemand op Hyves. Dit zijn echt dorpskinderen. Maar juist als kinderen heel rustig zijn en niet weten hoe je met bepaalde situaties om moet gaan en daarom gewoon gaan duwen of schoppen en trekken, dan hebben ze zo’n project nodig. Om te leren: hoe kun je dat nou het beste zeggen?”
interView Met MAnon Kohnen
De kinderen zaten met open mond te kijken, maar ze riepen geen stop. Manon: “De studenten pikten dat heel goed op, ze vroegen: Is dit nou goed? Of moet je stop roepen? Toen ineens kwamen ze los: oja oja, stop! En op het einde riep iedereen stop. Ze gingen ook neppesten. Een van de studenten pikt net die jongen eruit die vorige week heel trots zijn schoenen had laten zien en zegt: ‘Wat heb jij voor een belachelijke schoenen aan?’. Dus zijn gezicht vertrok en ik dacht ‘Oh nee!’. Maar die jongen zei: ‘Kijk naar jezelf, naar jouw schoenen, die zijn hartstikke oud en vies en lelijk’. Hij was ineens heel assertief! Ze vonden het geweldig. Er kwamen allemaal dingen naar boven. Dat was echt super.”
oprecht Sorry De Pabo-studenten spelen een belangrijke rol, volgens Manon. “Ik vind dat ze het heel goed doen. Ze weten welke vragen ze moeten stellen om de kinderen te triggeren.” De vraag is volgens haar hoe je dit nu een vervolg kunt geven. “Je hebt niet altijd vier Pabo-studenten die komen. Dat is een nadeel: als je een project heel hoogdrempelig maakt, kun je het er niet meer ‘eventjes’ bij doen. Ik zie het trouwens niet langer als een project, het is iets wat door blijft lopen. Af en toe wil ik een situatie eruit pikken en die bespreken of naspelen. Ik denk dat ze hierdoor leren: ik moet het zelf oplossen op een goede manier, door erover te praten. Of op een oprechte manier sorry te zeggen.”
-
piLot 2
Opnemen op video zou volgens Manon een manier zijn om het project wat laagdrempeliger te maken. Of kinderen uit groep 8 situaties na laten spelen. “Dan kan het bijvoorbeeld elke eerste maandag van de maand terugkomen, bijvoorbeeld. Want dat regiemodel vind ik geweldig.” Ook de ‘Dit ben ik’-omgeving kan gemakkelijk een heel jaar actueel blijven, denkt zij. Net als de game: “Als ze dat niet uitgespeeld hebben kunnen ze daarmee verder. Of opnieuw beginnen. Ja, daar zie ik wel de meerwaarde van in. Je ontdekt ook steeds meer mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: vul hem eens negatief in. Waarom moet hij die taakstraf uitvoeren en wat voelde hij toen en hoe denk je dat dat is?“ Op het moment dat dit interview plaatsvond, had de groep van juf Manon de game nog niet uitgeprobeerd. Zelf heb ik hem al wel gespeeld tijdens de docententraining, ik was heel fanatiek.”
KoMt goeD Bij de docententraining ontmoette ze ook collega’s die aan de eerste pilot hadden meegedaan. “Heel nuttig, zo hielpen we elkaar over onzekerheden heen. Zo van: wees niet bang, probeer het gewoon, het komt goed. Verder leer je gewoon een beetje basisvaardigheden, achtergronden en gesprekstechnieken. Daarvoor is die docententraining echt essentieel.” Haar eigen collega’s zijn nog niet begonnen met SeCO. “Ik heb ze vanaf het begin op de hoogte gehouden en uitgelegd waar we mee bezig zijn. Ze zien de meerwaarde wel, maar ze zijn met zoveel dingen bezig. Ik heb nu de game naar ze doorgestuurd, zodat ze die kunnen uitproberen. Als school zijn we wel geïnteresseerd om mee te doen als de pilot-fase voorbij is.”
“het regiemodel vind ik geweldig!”
79
80
interView Met MAnon Kohnen
-
piLot 2
MotiVAtie “Mijn directeur maakte me attent op SeCO. Vorig jaar ben ik afgestudeerd als gedragsspecialiste en dit was iets wat precies in die lijn lag. Zelf had ik ook al een leerlingenvolgsysteem aangeschaft om de leerlingen bij mij in de klas te kunnen monitoren. Ik ben toen in de conceptgroep van SeCO terechtgekomen. Samen met anderen hebben we toen situaties verzonnen voor leerlingen vanaf groep 5 tot aan de onderbouw middelbare school. De toneelstukjes die later zijn gemaakt, zijn onder andere gebaseerd op deze situaties.
poSitief VeeL geBeurD ”In de conceptgroep zeiden we steeds: hoe kunnen we ervoor zorgen dat het project echt aansluit en loopt en effect kan hebben? Niet dat het straks in de kast ligt, want daar heeft niemand iets aan. Het was de bedoeling iets heel anders, iets vernieuwends te maken, iets waar we echt iets aan hebben als onderwijs, als leerkrachten. Volgens mij zijn we daar met z’n allen best goed in geslaagd. Want in het begin was er gewoon helemaal niks en als ik dan nou zie wat er allemaal gebeurd is met die game. Hoeveel mogelijkheden en kamers er zijn en hoe uitgebreid het eigenlijk is. En dat ze ook nog een stukje didactiek erin hebben. En hoe dat ‘Dit ben ik’ is opgezet en uitgebreid. Ongelooflijk wat er in een jaar allemaal kan gebeuren. Ik zou het zo jammer vinden als dat geen vervolg zou kunnen krijgen. Dus het moet gewoon doorgaan!”
“ik was erg fanatiek op de docententraining.”
“Het was fantastisch om de Pabo-studenten in de klas te zien. Ze speelden onder andere een scène over het ruilen van voetbalkaartjes. Dit was een scène die vorig jaar bij mij in de klas was voorgekomen. Ik vond het zo leuk om terug te zien dat mijn scène werd nagespeeld. Ik heb dit jaar een hele rustige klas. Van tevoren had ik ook aangegeven bij de Pabo-studenten dat ze waarschijnlijk weinig respons zouden krijgen. Maar vanaf het moment dat de eerste ‘Stop’ was geroepen, deed de hele klas ontzettend goed mee. Zelfs de kinderen die normaal nooit assertief zijn.”
AAnDAchtSpunt “SeCO is binnen een jaar ontwikkeld. Het is ongelooflijk om te zien hoeveel er binnen dit jaar tot stand is gekomen. De drie tools staan er. Nu moeten we er alleen voor zorgen dat het project straks echt gaat lopen en niet achterin de boekenkast belandt. Dat zou erg zonde zijn. Dit is namelijk echt een goed en vernieuwend project.”
interView Met SiMone LAMBiJ - piLot 2
“het rollenspel zullen we blijven inzetten”
nAAM / SchooL, orgAniSAtie: Simone Lambij / Basisschool ‘t Spoor, locatie Nazareth
roL in het proceS: Leerkracht groep 7 en 8
tijdens de eerste pilot is de locatie Limmel van basisschool ‘t Spoor ook al betrokken geweest bij Seco. Simone: “toen de eerste pilot werd uitgevoerd gaf ik nog les aan de kleuters, dus kon ik niet deelnemen. wel maakte ik het allemaal vanaf een afstand mee. Mijn interesse was al snel gewekt toen ik hoorde van de pabo-studenten die in de klas kwamen. wat me echter vooral aansprak was de reactie van mijn collega. ze vertelde me hoe zeer dit van invloed was op de kinderen uit de klas. hoeveel ze ervan opstaken.” Simone is sinds afgelopen schooljaar aan het werk op de andere locatie van basisschool ‘t Spoor. “Hier geef ik les aan groep 7 en 8. Toen ik hier kwam werken hoorde ik dat SeCO ook op deze locatie speelde en dat ik met mijn klas zou deelnemen aan de tweede pilot. Na het zien gebeuren van de eerste pilot was mijn interesse al gewekt, dus ik keek er erg naar uit om er met mijn klas mee aan de slag te gaan. Sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen is iets wat altijd belangrijk is. Ook ik vind het belangrijk dat mijn leerlingen straks voorbereid zijn op de wereld die ze te wachten staat.”
grote groep Toen de Pabo-studenten langskwamen om de scènes te spelen in de klas was Simone helaas ziek. “Dit vond ik heel erg jammer. Een collega van groep 5 en 6 heeft het toen van me overgenomen. Hij heeft zijn kinderen ook mee laten draaien. Achteraf was ik hier niet zo blij mee. Het was een te grote groep en niet alle kinderen kenden elkaar. Daardoor was het toch moeilijker voor de kinderen zichzelf te uiten. Het is al moeilijk het in je eigen klas te doen. Laat staan met nog een hele grote groep andere leerlingen erbij. Ik ben ervan overtuigd dat er meer uit was gekomen als mijn groep leerlingen alleen met de Pabo-studenten deze toneelstukjes hadden mogen spelen.” Toch hebben de Pabo-studenten een grote indruk achtergelaten bij de kinderen. “Toen ik weer op school kwam vertelden de leerlingen mij spontaan wat er allemaal gebeurd was. Ze vonden het best spannend dat er ineens vreemde mensen in de klas kwamen die een toneelspel gingen doen. Dat deze scènes dan ook nog aansloten op wat zij bijna dagelijks meemaken, is natuurlijk ook vreemd. Zeker daarom was het jammer dat ik er zelf die dag niet was. Anders had ik het beter kunnen inleiden en ze beter kunnen voorbereiden op wat hen te wachten stond.
81
82
interView Met SiMone LAMBiJ - piLot 2
nASpeLen
trAining
Achteraf hebben we alle toneelstukjes die voorbij zijn gekomen doorgesproken. Doordat op ‘Dit ben ik’ een aantal filmpjes stonden, heb ik deze terug kunnen kijken. Ik heb ze later ook nog nagespeeld in de klas. Niet alleen de scènes die de studenten hadden laten zien, maar ook bijvoorbeeld situaties die zich voor hadden gedaan op het schoolplein. Hier heb ik ook het regiemodel toegepast. De kinderen mochten stop roepen. Wanneer dit niet gebeurde greep ik zelf in. Wanneer je vragen stelt als: Wat doet dit met jou? of Hoe zou jij hierop reageren?, zie je dat dit echt werkt. Het gesprek in de klas kwam echt op gang. Ook nu merk ik dat ze er echt mee bezig zijn. Zo deelde ik vorige week ijsjes uit. Toen een van mijn leerlingen zich hier negatief over uitliet, kwamen de andere kinderen uit de klas voor mij op. Ze stelden haar de vraag hoe ze dacht dat het voor mij voelde, dat ze zo negatief deed. Toen stond ik zelf toch wel even te kijken. Dat zoiets ‘simpels’ als een rollenspel, dit als gevolg kan hebben is heel mooi om te zien.”
Voorafgaand aan de pilot heeft Simon natuurlijk ook deelgenomen aan de trainingsdagen bij Consent. “Ik vond dit heel leuk om te doen. Wat vooral zo goed was, was dat we het allemaal zelf eens mochten proberen. We mochten de game School Life spelen. Zagen hoe ‘Dit ben ik’ in elkaar zat en speelden zelf ook een aantal scènes na. Het enige jammere was dat de Pabo-studenten niet langs konden komen tijdens een van deze dagen. Ik had ze graag eerst gezien. Vooral omdat je ze dan kon vertellen wat voor soort klas je hebt en hoe ze daar het best mee om konden gaan. Tijdens zo’n training is het fijn dat je alle stappen samen kunt doorlopen. Je kunt ervaringen uitwisselen. Ja, aan zo’n training heb je echt heel veel.”
zeLfrefLectie SeCO sluit goed aan bij de manier van lesgeven die Simone dagelijks probeert te hanteren. “Ik ben altijd erg bezig met de leerlingen te laten inzien hoe het is voor zichzelf, maar ook voor anderen, wanneer ze een actie ondernemen. Wanneer een kind bijvoorbeeld een schop uitdeelt. Is het pijnlijk voor de ander, maar hoe doet het degene zelf voelen? Waarom doet hij of zij zoiets? Het kan voor die leerling zelf niet prettig zijn dat het nodig is om te schoppen. Wanneer je er dan met ze over praat hoop ik achter de ware gedachte te komen. Dit sluit natuurlijk perfect aan bij SeCO. Bij SeCO ben je ook steeds bezig naar je zelf te kijken en te reflecteren waarom je zoiets doet en hoe het komt dat de mensen om je heen dan zo op je reageren. Daarom ben ik blij dat onze school deelneemt aan het SeCO project.”
StreBer De leerlingen hebben ook al even met School Life gespeeld. “Ik heb van die strebertjes in de klas die echt op zoek gaan naar de goede manier om het spel zo snel mogelijk uit te spelen met zoveel mogelijk punten. Dat is heel leuk om te zien. Het spreekt ze echt aan. Het idee dat ze een game mogen spelen in de klas is natuurlijk ook heel leuk. Ik vraag me alleen nog wel af of ze er ook echt iets van opsteken. Misschien als ze het vaker spelen. Met ‘Dit ben ik’ zijn ze nu nog niet aan de slag. Ik weet zeker dat ze het leuk gaan vinden. Ze zitten ook allemaal op Hyves en als dat dan ook ‘mag’ in de klas, is dat natuurlijk ook heel spannend. Sowieso zie ik wel de toegevoegde waarde van deze twee ict-tools tijdens het SeCO project. Naast de confrontatietool heb je hier nog twee items te pakken die kinderen van nu erg aanspreekt.”
“‘Dit ben ik’ hadden ze zo door.”
interView Met SiMone LAMBiJ - piLot 2
het heLe JAAr
MotiVAtie
SeCO is zeker iets wat je het hele jaar door in kunt zetten volgens Simone. “De scènes zijn bijvoorbeeld zo nagepeeld. Alles wat in de klas of op het schoolplein gebeurd, kun je in een rollenspel naspelen in de klas. De kinderen vinden het leuk om te doen en steken hier ook zeker heel erg veel van op. Ik denk ook dat het leerzamer is voor de kinderen om dit gedurende de het hele jaar terug te laten komen. Nu is het allemaal kort. Ze steken er wel iets van op, maar dat kan ook weer wegzakken. Wanneer je bijvoorbeeld aan het begin van het schooljaar begint met de Pabo-studenten in de klas, herinneren ze zich dat de rest van het jaar. Je kan daar altijd op terug vallen.” Ook School Life en ‘Dit ben ik’ kan je het hele jaar terug laten komen. “De game kunnen ze op zoveel manieren spelen, dat je dat op meerdere momenten in het jaar in kan zetten. ‘Dit ben ik’ zouden ze zelfs hun hele school carrière mee aan de slag kunnen.”
“Tijdens de eerste pilot gaf ik nog les aan de kleuters op deze school. Toen kreeg ik hier en daar wat mee van mijn collega en was mijn interesse al gewekt. Aan het begin van dit schooljaar ben ik overgestapt naar groep 7 en 8. Onze school had al besloten deel te nemen aan pilot 2, zodoende ben ik dus ingestapt in SeCO. Het sloot heel goed aan op mijn manier van werken, dus ik ben er enthousiast mee aan de slag gegaan.”
Wanneer SeCO straks ‘op de markt’ komt, gaat onze school zeker verder ermee. SeCO heeft nu al enorm veel toegevoegd in onze groep. Laat staan wanneer je het straks het hele jaar in kan zetten.”
poSitief “Bij het rollenspel in de klas ligt voor mij de grote meerwaarde van SeCO. Het is ongelooflijk wat dat los maakt bij de kinderen. Als er zich nu vervelende situaties voordoen in de klas of op het schoolplein, speel ik deze na in de klas. De kinderen steken hier enorm veel van op.”
AAnDAchtSpunt “Ik vraag me af of de leerlingen echt iets opsteken van de game School Life. Ze vinden het heel leuk om te spelen en om zoveel mogelijk pluimen bij elkaar te verzamelen, maar of ze er echt bewust mee bezig zijn, vraag ik me af. Ook denk ik dat het op den duur gaat vervelen. Het zou goed zijn als er verschillende scenario’s aan worden toegevoegd.”
“Dit kan je het hele jaar inzetten.”
83
84
interView Met ger StrAAten en DAniËLLe eggen - piLot 2
“De kinderen deden vol overgave mee”
nAAM / roL in het proceS: Ger Straaten - leerkracht groep 7 Daniëlle Eggen - leerkracht groep 8
SchooL / orgAniSAtie: Basisschool Bergop
VrAAgteKenS
een dorpsschooltje, zo omschrijft ger de school waarop hij lesgeeft. “we zijn een kleine school met ongeveer 100 leerlingen. zo’n kleine school is erg leuk om op les te geven.” ger is leerkracht van groep 7 en zijn collega Daniëlle geeft les aan groep 8. Daniëlle: “we zijn bezig met een doorstart te maken. Deze school was erg verwaarloosd. Door de komst van een nieuwe directrice en bijna een heel nieuw team, krijgen we langzaamaan de zaak weer op pootjes.” Een van de speerpunten waaraan gewerkt wordt op basisschool Bergop in Ubachsberg is sociaal emotionele competentie ontwikkeling. Doordat de school ongeveer twee jaar geleden een herstart heeft gemaakt, zijn er een aantal zaken waar nu nog steeds de nasleep van is. Daniëlle: “Zoals bijvoorbeeld bepaalde conflicten. Het is moeilijk om vooral bij groep 8 deze er in het laatste halfjaar uit te krijgen. Dat wil niet zeggen dat SeCO voor deze groep niet werkt. Het geeft juist nieuwe openingen waar ook deze leerlingen mee verder kunnen.”
Toen ze gevraagd werden hadden beide leerkrachten nog wel de nodige vraagtekens bij SeCO. Ger: “Het heeft een tijd geduurd voordat ik me er echt een beeld van kon vormen. We hebben twee trainingsdagen gehad, maar zelfs na de eerste dag was me nog niet duidelijk wat SeCO nou precies inhield. Ik vond de eerste dag erg dubbel. Had het idee dat ze juist erg aan het werk waren met onze competenties als leerkrachten in plaats van ons aan het uitleggen over wat SeCO nou precies was. Daniëlle vult aan: “Tijdens de tweede trainingsdag begonnen de puzzelstukjes op hun plaats te vallen. We gingen oefenen met ‘School Life’ en kregen de ‘Dit ben ik’-omgeving te zien. Deze twee ict-tools in combinatie met de confrontatietool gaven ons een beter beeld van SeCO.”
interView Met ger StrAAten en DAniËLLe eggen - piLot 2
negAtieVe LeerKrAchten
toepASSen in De KLAS
In eerste instantie kregen Ger en Daniëlle de scènes uit pilot 1 op video te zien. Ger: “Deze scènes waren erg negatief naar leerkrachten toe. Ik vond dat de leerkrachten soms in een kwaad daglicht werden gesteld. De focus lag naar mijn mening ook veel meer op de leerkrachten -wat zij fout of goed deden- dan op de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Ook de ouders werden regelmatig naar voren gehaald tijdens deze scènes. Ook daar kan je als leerkracht niet veel mee. Dat is toch de thuis situatie van ieder individueel kind dat dan meespeelt. Naar onze mening lag het doel van SeCO juist in het vergroten, of aanleren, van de sociaal emotionele competenties van de leerlingen. Hierdoor waren wij niet meteen enthousiast.
Beide vinden de scènes een goed middel om bijvoorbeeld conflicten en pesterijen bespreekbaar te maken in de klas. Daniëlle: “Dit is zeker een middel dat ik ga gebruiken om moeilijke situaties in de klas bespreekbaar te maken. Ik denk echt dat dat zoden aan de dijk zet. Doordat je het eerst speelt, is het nog niet echt. Dus gaan leerlingen er makkelijker op in. Als je het dan daarna doortrekt naar bijvoorbeeld een situatie die zich heeft voorgedaan op het schoolplein, zal het gesprek makkelijker loskomen.” Of er zich nu al een verandering bij de leerlingen heeft voorgedaan is te vroeg om te zeggen, vindt Ger. “Ik denk dat je dan op te korte termijn teveel resultaat verwacht. De leerlingen hebben een halve dag ermee geoefend. Wanneer je het vaker terug laat komen in de les, hoop ik wel dat ze het op gaan pikken. Als er zich nu een situatie voordoet op het schoolplein, wordt er toch nog vooral vanuit de emotie gereageerd. Ze denken niet eerst na, voordat ze iets zeggen of doen. Dit is echt iets wat je met ze moet oefenen. Structureel terug laten komen gedurende het schooljaar. Ze aanleren wat de beste manier is om te reageren.”
pABo-StuDenten Daniëlle vervolgt: “Gelukkig maakten de Pabo-studenten alles goed. Het was zo leuk om te zien hoe zij inspeelden op wat er in de klas gebeurde. De scènes die werden gespeeld in de klas hadden ook veel meer te maken met wat er zich afspeelt in het leven van de leerlingen. Je kon aan hun gezichten zien dat het ze echt aansprak. Wel zaten ze in eerste instantie echt muisstil te luisteren. Er was nog weinig interactie. Dit veranderde toen de eerste ‘stop’ door het klaslokaal was gegaan. Zelfs de leerlingen die normaal heel rustig zijn en niet zoveel zeggen, deden enthousiast mee in de les. Ze bleven ‘stop’ roepen! Tussen de toneelstukjes door kregen de kinderen de opdracht om in paren te werken. Ze moesten ‘sorry zeggen’ met elkaar oefenen. Ook hier deed iedereen vol overgave aan mee.”
piMpen “De kinderen waren erg enthousiast toen ze de ‘Dit ben ik’-omgeving zagen. Binnen één avond had de hele klas hem gepimpt. Ze zijn daar echt meteen mee aan de slag gegaan zegt Daniëlle. “Deze omgeving vind ik ook echt de grootste meerwaarde van het gehele project. Dit is iets wat je gedurende het hele jaar terug kan laten komen. Niet alleen binnen SeCO, maar ook voor bijvoorbeeld het plaatsen van werkstukken. Zo kunnen de leerlingen van elkaar leren. Ze gaan sneller op elkaars ‘Dit ben ik’ profiel kijken. Dan dat ze bij het bureau van een mede leerling langslopen om te vragen hoe hun werkstuk eruit ziet. Als ze het dan op dat profiel zien en ze hebben er vragen over, kunnen ze die ook via ‘Dit ben ik’ aan elkaar stellen. Ja, ‘Dit ben ik’ zie ik echt uitgroeien tot iets moois en groots.”
“Mijn leerlingen hadden hun site binnen één avond gepimpt.”
85
86
interView Met ger StrAAten en DAniËLLe eggen - piLot 2
inLoggen
MotiVAtie
Ger en Daniëlle hebben ten tijde van de tweede pilot beide moeite gehad met het inloggen op de ‘Dit ben ik’-omgeving. Ger: “Dat is wel heel erg jammer. Hierdoor heeft het project veel langer geduurd dan dat in eerste instantie de bedoeling was. In het begin konden we zelf niet eens inloggen. Dit is toch wel heel erg belangrijk. Wij zijn het die het de leerlingen moeten uitleggen, maar dan moeten we zelf ook wel weten waar we mee aan de slag gaan. Toen we eenmaal dachten dat we met zijn allen aan de slag konden, bleken er in de namen van de kinderen nog een aantal fouten te zitten. Toen konden we nog steeds niet gezamenlijk opstarten. Dan ga je er ook niet mee aan de slag. Het is niet eerlijk als iedereen behalve één of twee kinderen er niet mee aan de slag kunnen. We hebben hier op school een heel mooi computerlokaal. Wat perfect is voor een project als SeCO, want hierdoor kunnen we er met zijn allen aan werken. Hetgeen wat dan natuurlijk wel essentieel is, is dat alles naar behoren werkt. Daar kunnen nog wel wat verbeteringen in doorgevoerd worden.”
“Onze school is momenteel bezig met een doorstart. We hebben twee jaar geleden een nieuwe directrice gekregen. Ook is bijna heel het team vernieuwd. Hiervoor was de school erg verwaarloosd, dus een nieuwe start was echt nodig. Sociaal emotionele ontwikkeling bij de leerlingen is een van de speerpunten die hoog op de agenda stond. Toen onze directrice ons hiermee in contact bracht, hadden we dan ook meteen interesse hiermee aan de slag te gaan. De harde randjes die er bij groep 8 nog wel eens zijn, krijg je er dit laatste halfjaar niet meer uit. Maar alle beetjes helpen, zo ook SeCO.”
poSitief “Al met al zijn we zeker positief gestemd over SeCO. In combinatie met andere methoden en projecten is dit zeker iets wat we in kunnen zetten om de sociaal emotionele competentie ontwikkeling bij onze leerlingen te stimuleren. Wanneer je dit straks vanaf groep 5 inzet en elk jaar totdat ze van school gaan structureel terug laat komen, zullen ze hier heel veel baat bij hebben. Ze worden zich dan echt bewust van hun eigen voorkomen en reageren.”
poSitief “We denken dat je het meest uit de ‘Dit ben ik’-omgeving kunt halen. De leerlingen kunnen natuurlijk hun ervaringen over SeCO met elkaar delen, maar met deze omgeving heb je nog veel meer mogelijkheden. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld opdrachten die ze hebben gemaakt ook op hun eigen pagina zetten. Op die manier kunnen leerlingen ook bij elkaar kijken wat ze nou precies hebben gemaakt. Hierdoor kunnen ze zelf op ideeën komen, maar ook vragen aan elkaar stellen. Bijvoorbeeld: ‘Hoe heb jij dat aangepakt.’”
AAnDAchtSpunt “Het is belangrijk als leerkrachten met bepaalde programma’s aan de slag gaan, ze weten hoe het werkt. Wij vonden het nu allemaal behoorlijk kort dag. Daardoor wisten we zelf niet helemaal hoe alles werkte en konden we het dus ook de kinderen niet goed uitleggen. Daarnaast hadden we natuurlijk problemen met inloggen. Vooral wanneer je weet dat er veel scholen mee aan de gang gaan, zal er voorkomen moeten worden dat dit gebeurd.”
“Seco is een goed middel om het gesprek aan te gaan in de klas.”
pilot 1 en 2 “Als je elkaar tips geeft, dan heeft de ander daar iets aan.”
“Deze geweldige ervaring had ik niet willen missen.”
88
inLeiDing
-
piLot 1 en 2
inLeiDing Er zijn twee pilots geweest in Zuid-Limburg. In beide perioden is een confrontatietool op school, in real-life mogelijk gebleken. De bijdrage en medewerking van Hogeschool Zuyd was hierbij erg belangrijk. De verbeterslag zoals aangegeven in de evaluatie werd hierdoor ook haalbaar en uitvoerbaar.
Een viertal docenten hebben aan beide pilots meegedaan, zij kunnen aangegeven of de doorgevoerde aanpassingen ook daadwerkelijke verbeteringen zijn geweest. Aan de uitvoering van deze eerste en tweede pilot namen deel:
po-SchoLen: Het Mozaiek: Ingrid Vaessen Markus Malberg: Monique Oostwegel Markus Pottenberg: Désirée Huntjens ’t Spoor: Silvia Soons
pABo-StuDenten hogeSchooL zuyD: Kevin Keulers Bartjan Sevenheck Sven van der Linden Gemma Pasmans Lisanne Winten Jéron Bejas Thijs Vaessen Kessy van Dijk
interView Met ingriD VAeSSen
-
piLot 1 en 2
89
“ze zijn voorzichtig geworden met wachtwoorden”
nAAM: Ingrid Vaessen SchooL / orgAniSAtie: Basisschool Het Mozaïek roL in het proceS: Leerkracht groep 7/8
ingrid Vaessen ging als leerkracht van basisschool het Mozaïek al in een vroeg stadium meedenken over het Seco-project. Later draaide ze met haar groepen 7 en 8 mee in de eerste pilot. “ik vond het meteen een leuk project omdat sociaal emotionele ontwikkeling een thema is op dit soort scholen. het is ook goed om andere dingen op de computer te doen. we hebben echt mogen meedenken van hoe en wat, en dan krijg je 100% je eigen ding.” De eerste resultaten zag Ingrid tijdens de trainingsdag voor docenten. “Die was best zwaar en het was een hele dag. Het werd allemaal wel heel goed gebracht, dat scheelt. Wij hadden natuurlijk vanaf het begin de ontwikkelingen kunnen volgen. Ze hadden de toneelstukjes opgenomen en wij konden kritische kanttekeningen maken. We hebben toen bijvoorbeeld kunnen aangeven dat de leerkracht een te grote rol kreeg, terwijl het volgens ons meer om de reactie van de kinderen moest gaan. Daar is wel iets mee gedaan. Wij zagen op de training ook duidelijk waar we zelf op moeten letten. Wat ikzelf heb geleerd: hoe ga je het gesprek aan en hoe stel je die open vragen en hoe laat je het aan een kind over. Je bent als leraar toch geneigd om te sturen. Nu zag ik hoe het kon gaan als je het een keer voordoet en dan zegt: doe jij het maar. Toen later de Pabo-studenten voor de toneelstukjes kwamen, had ik groep 7 en 8 al in groepjes verdeeld en ieder een probleem gegeven om uit te werken.”
“erwine: ik vond het erg leuk om met ‘Dit ben ik’ te werken.”
niet LeuK Ze kijkt tevreden terug op de bewuste dag. “Het werd super gespeeld en het was heel verrassend hoe ze de verschillende opties in gedrag en reactie lieten zien. Er was een scène over een boomhut, bijvoorbeeld. Een meisje was een boomhut aan het maken en twee anderen staan er jaloers naar te kijken. Het meisje loopt weg en zij maken de boomhut kapot. En dan komt het meisje terug, heel verdrietig. Die twee meiden lachen en jennen. En dan zegt het meisje: ik vind het helemaal niet leuk wat jullie gedaan hebben… Nou, daarna moesten ze het zelf afmaken. Op een gegeven moment zeiden ze toch wel dat het niet leuk was, en sorry enzo. Toen gingen ze samen de boomhut weer opbouwen. Dat soort dingen. Het is iets actueels, er is hier vaak iets met buitenspelen. Dus dat soort situaties werden gespeeld.”
iDeeËn Ook bij de ontwikkeling van de tools werden de leerlingen uit de eerste pilot actief betrokken. “Ze mochten de demo’s zien, en toen hebben ze wel goed meegedaan en bedacht en alles. Maar ze konden zich nog geen voorstelling maken van het spel. Maar die man van het softwarebedrijf legde het goed uit, zo van: dit en dit gaan we doen, en wat willen jullie? Toen kwamen ze zelf ook met ideeën, vooral groep 8. Nu vinden ze het hartstikke leuk om te kijken hoe de game is geworden.”
90
interView Met ingriD VAeSSen
-
piLot 1 en 2
ViA-ViA
eerDer ingriJpen
”Begin dit jaar zijn we ook begonnen met de ‘Dit ben ik’omgeving, dat vonden de kinderen superleuk. Ik had ze de wachtwoorden gegeven en iedereen was binnen twee dagen aangemeld. Je kunt als school of leerkracht alles in de hand houden, dat is op zich wel fijn. Hoewel ik denk: misschien moeten ze het toch ook thuis leren. Ik hoop dat er thuis ook een beetje op gelet wordt. Want ze zitten op msn en Hyves en in dit geval ‘Dit ben ik’. Ze komen zelf met verhalen over wat ze hebben meegemaakt, sturen me berichtjes. In groep 8 van vorig jaar, die ik ook in groep 5 gehad heb, is toen het msn-gebeuren geëscaleerd. Wat op msn allemaal gezegd wordt gaat altijd via-via en je komt er heel lastig achter wie het heeft gedaan. Dus die kinderen hadden meteen zoiets van: O ja juf, weet je nog in groep 5? Nu merk je dat ze daar iets mee doen, ze leren er wel van. Ze zijn verstandiger geworden met wachtwoorden, die geven ze niet meer aan elkaar.”
Tijdens de tweede pilot heeft Ingrid deelgenomen met groep 7 en 8. “Eigenlijk raadden ze me af met een combinatieklas deel te nemen, maar dit is nou eenmaal de groep die ik les geef.” Hierdoor hebben de kinderen die vorig schooljaar in groep 7 zaten voor de tweede keer deelgenomen aan SeCO. “Toen ik ze erover vertelde dat de Pabo-studenten weer terug kwamen om toneelstukjes te spelen, ging er een YES door de klas heen. Ze keken er heel erg naar uit.” Toen de studenten eenmaal voor de klas stonden was er geen drempel meer te merken. “Doordat ze al wisten wat er ging gebeuren, grepen ze eerder in dan tijdens de eerste pilot.” De game School Life is zeer goed gespeeld door de kinderen van juffrouw Ingrid. “Ze vonden het leuk om te zien wat er uiteindelijk van de demo geworden is. Het spel nodigt echt uit om meerdere keren te spelen. De leerlingen hielden er ook lol in.”
DooSJe Alles bij elkaar is het een mooie ervaring, vindt Ingrid. “Maar het is niet een project dat je in een doosje aan kan bieden, zo van: ga maar aan de slag. Ik wil het in mijn groep eens per maand terug laten komen. Het is een fijn programma voor vrijdagmiddag dus ik wil het wel structureel gaan doen. Liefst aan de hand van dingen die spelen in de klas ja, ik wil het wel zo actueel mogelijk houden. Dan leren ze toch het meeste.” Het liefst pakt Ingrid het samen met een collega aan. “Het schiet niet op als ik het alleen doe en zij zijn niet bekend met het project. En voor hetzelfde geldt ga ik opeens naar groep 3 of 4 en dan ligt het stil. Ik wil een bijeenkomst plannen hier op school, waarbij collega’s kunnen kijken als de kinderen bezig zijn met de toneelstukjes. Misschien een keer in een bouwvergadering, zodat ze kunnen zien hoe en wat. Dan komt er een vorm, dan is het gewoon duidelijk en kun je ermee aan de slag!”
“wij hadden zelf een scène over een boomhut voorbereid.”
interView Met ingriD VAeSSen
-
piLot 1 en 2
MotiVAtie “Ik ben zelf ict-coördinator op school. Tijdens een vergadering werden we op de hoogte gebracht van het bestaan van SeCO. Toen werkte ik nog op een clusterschool. Samen met een andere lerares was ik meteen enthousiast. Wij waren sowieso al bezig met sociaal emotinele ontwikkeling bij leerlingen. Ik ben toen naar de allereerste bijeenkomst gegaan. Hier werden de doelen bepaald. Ik ben toen ingestapt in de ict-groep om mee te denken hoe we dit vorm konden geven. Later heb ik met mijn klas ook deelgenomen aan de eerste en de tweede pilot.”
poSitief “Het toneelspel in de klas heb ik als heel positief ervaren. Zodra ik wist wat ongeveer de bedoeling was, heb ik het meteen toegepast in de klas. Situaties die ik zag gebeuren op het schoolplein heb ik na laten spelen in de klas. Je zag meteen wat dit met de kinderen deed. Ze vonden het erg leuk om te doen en staken er tegelijkertijd ook veel van op. Voor de eerste pilot heb ik een toneelstukje met ze ingestudeerd. Dit hebben ze na afloop van de scènes van de Pabo-studenten aan ze mogen laten zien.”
AAnDAchtSpunt “De trainingsdagen zijn essentieel om te volgen. Je kunt als leraar niet zomaar aan de slag met SeCO, daarvoor is het een te gevoelig onderwerp. Waarvoor gezorgd moet worden is dat als SeCO eenmaal op de markt is, er genoeg instanties zijn waarbij je een SeCO training kan volgen. Dit is niet iets wat je even kan downloaden van een website en mee aan de slag gaat. Verder hoop ik dat SeCO zeker doorgezet wordt in de toekomst. Het zou zonde zijn als het na december stopt. We moeten met zijn allen eraan werken dat SeCO doorgaat.”
“Digitaal: dat is waar de kinderen in geïnteresseerd zijn.”
91
92
interView Met DéSirée huntJenS en MoniQue ooStwegeL
-
piLot 1 en 2
“Voorheen waren wij de oplosser, nu de coach”
nAAM / roL in het proceS Désirée Huntjens / leerkracht groep 7/8
“De meeste leerlingen gaan nu al zelfstandig het gesprek aan.”
Monique Oostwegel / leerkracht groep 5/6 SchooL / orgAniSAtie: Basisschool Markus Pottenberg
niet omzetten in gedrag. Dus we zochten een meer praktijkgerichte methode. SeCO sprak ons ontzettend aan, omdat een game goed aansluit op hun belevingswereld.”
in geSpreK Basisschool Markus pottenberg in Maastricht combineerde twee onderwijsprojecten over sociaal emotionele competenties: de Vreedzame School en Seco. “we zochten naar een praktische methode. wij merkten dat de kinderen in hele heftige ruzies verzeild raken en dat zij niet weten hoe ze die op kunnen lossen”, zeggen Leerkrachten Monique oostwegel en Désirée huntjens. “Bij Seco sprak met name de game ons aan. want elke keer blijkt na het weekend dat er misschien twee kinderen buiten gespeeld hebben; de rest praat over de virtuele werelden waarin zij hebben gezeten.” ”Kinderen maken ruzie. Dat is op zichzelf heel gezond, maar wij zagen bijna dagelijks dat ze erin bleven hangen. Dan haalden ze er het liefste hun vriendjes bij, en een dag later werd het dan een nog grotere ruzie.” Zo schetsen Désirée en Monique de situatie zoals die zich voordeed op hun Maastrichtse basisschool. “Het lukte de kinderen niet om tot een oplossing te komen. En als wij lessen gaven rondom de vraag ‘hoe ga je met elkaar om?’, dan kregen we prachtige antwoorden. Totdat ze weer samen gingen spelen. Wat de leerlingen in de klas hadden geleerd, konden ze
Désirée en Monique startten tegelijkertijd met SeCO en een ander project, de Vreedzame school (VS). VS is het grote, overkoepelende proces voor de hele school, SeCO werd gebruikt in de groepen 5, 6, 7 en 8. “Wat precies door SeCO komt en wat door VS, is moeilijk aan te geven. Laten we het zo zeggen: beide trajecten versterken elkaar.” In de praktijk is het effect inmiddels goed merkbaar, volgens de beide leerkrachten: “De conflicten lopen tegenwoordig steeds minder uit op ruzie. Het is af en toe wel moeilijk, maar als je de kinderen een moment geeft om even tot zichzelf te komen en je laat ze daarna met elkaar praten, dan zie je dat de oplossing in veel gevallen sneller komt. Het grote verschil is dat wij voorheen de grote ‘oplossers’ waren van ruzie, wij zeiden hoe het verder moest. Nu moeten de kinderen dat zelf doen. Wij leiden het gesprek en bemoeien ons minder met de inhoud. Wat dat betreft vond ik de docententraining erg goed. Wij vinden beiden trouwens dat één dag training te weinig is, spreiding over twee dagen zou beter zijn.” Désirée: “Het grappige is: de meeste leerlingen gaan nu zelfstandig het gesprek al aan. Wij worden er alleen nog bij betrokken als dat niet goed loopt. Zo wordt het zelfs al gevraagd: wil jij even bij het gesprek komen? Dat verschil zien ze dus.”
interView Met DéSirée huntJenS en MoniQue ooStwegeL
-
piLot 1 en 2
Actie = reActie
Dit Ben iK
”Wat ik sterk vind aan SeCO is dat het de kinderen duidelijk wordt: de keuze die je maakt in je gedrag, heeft gevolgen. Actie = reactie. Met de game zien ze duidelijk: wat gebeurt er met mij als ik dat doe? Wat is het resultaat van mijn gedrag? Wat denken de anderen daarvan? De game was wel erg kort, dat vonden ze jammer.” Behalve de game was ook de confrontatietool doeltreffend, volgens Monique en Désirée. “De kinderen waren erg onder de indruk van de acteurs. Ze zagen niet dat die een rol speelden. Een acteur was continu aan het spieken en gaf een ander de schuld. De derde versterkte de pester. Ook de leerkracht werd gepest door de acteurs. De leerlingen reageerden in de nabespreking door tips te geven om de leerling in bescherming te nemen, sterker te maken en zelfvertrouwen te geven. Heel typerend om te zien dat zij allemaal kozen voor het gepeste kind, zo van ‘die gaan wij helpen’. Ze hadden niet in de gaten dat je ook de pester kunt veranderen. Dat was heel opmerkelijk.”
De ‘Dit ben ik’-omgeving werd als laatste in gebruik genomen. Monique: “In groep 6 vonden ze het best lastig in het begin. Er waren grote verschillen tussen leerlingen die wel ervaring hebben met de computer, bijvoorbeeld op msn, en kinderen die geen ervaring hebben. Sommigen wisten niet wat Hyves was. Nee, toch vind ik de kinderen uit groep 5 en 6 niet te jong. Ik ga bij de volgende pilot de ouders vragen erbij te zijn en te helpen. Want het kost veel tijd, en de kinderen mogen er ook thuis aan werken. Bij de eerste pilot heb ik ‘Dit ben ik’ heel bewust alleen op school laten gebeuren. Er waren een aantal kinderen die in privésfeer al cyberpesten hadden meegemaakt. Désirée heeft de kinderen er wel thuis mee laten werken. Groep 5 vond het moeilijk de eigen pagina aan te maken.”
peSten In groep 8 was op dat moment een geval van pesten bekend. In de nabespreking kwam dat wel aan de orde, maar niet meteen na het toneelstukje. De kinderen vonden het blijkbaar eng hier onderling in openheid over te praten, concluderen de leerkrachten. “Kinderen zaten met open monden. De drempel om stop te roepen tijdens de acteersessie was hoog. Kinderen grijpen niet snel in bij volwassenen.” In groep 5 en 6 was het thema pesten iets minder actueel, al zeiden de leerlingen wel dat ze dit al eens meegemaakt hadden. Monique: “Eén jongen voelde zich erg gepest, maar zijn gedrag lokte dit uit. Voor hem was dit project een eye-opener: opeens snapte hij hoe hij overkwam op “De conflicten andere kinderen. Een meisje werd via lopen internet werd gepest en bedreigd, ‘Na tegenwoordig school steek ik je neer!’. Dat hebben we steeds minder uiteraard teruggekoppeld aan de uit op ruzie.” ouders. Het gebeurde trouwens via msn en niet via ‘Dit ben ik’.”
goeDe BegeLeiDing Groep 7 en 8 kunnen veel meer doen met ‘Dit ben ik’, volgens haar. “Maar die missen de extra’s: het pimpen van pagina, muziek etc. Wat ik trouwens jammer vond, was dat het niet was afgeschermd voor het basisonderwijs. Kinderen uit het voortgezet onderwijs hadden nu bijvoorbeeld gewelddadige filmpjes van YouTube op hun persoonlijke pagina gezet. Daar moet strenge controle op blijven plaatsvinden. Dit is een risicofactor. Feitelijk stoom je de kinderen klaar voor het internet. Zelf hebben ze vaak niet door wat het effect is van bijvoorbeeld Hyves. Ze zetten er foto’s van zichzelf op zonder dat zij begrijpen dat dit misbruikt kan worden. Ook daar geldt weer: welke reacties lok ik uit?”
piLot twee Na de geslaagde eerste pilot keken Désirée, Monique en hun klassen uit naar de tweede pilot. “Het zijn deels dezelfde leerlingen geweest die hebben deelgenomen. Je zag dat ze het meteen weer goed oppakten. Tijdens de confrontatietool met de Pabo-studenten wisten ze natuurlijk al wat er ging gebeuren. Ze reageerden daardoor nog kritischer. Zowel richting de studenten als richting zichzelf. Toen ze eenmaal aan de slag mochten met ‘School Life’ werden ze nog enthousiaster. Waar het de eerste keer nog ging om ‘zo snel mogelijk uitspelen’, hebben ze later ook verschillende varianten gespeeld. Het is natuurlijk ontzettend leuk om een keer de pestkop uit te hangen.”
93
94
interView Met DéSirée huntJenS en MoniQue ooStwegeL
-
piLot 1 en 2
“Ik moet zeggen dat de reflectietool voor sommige leerlingen nog steeds erg lastig was. Leerlingen vinden het moeilijk te verwoorden waarom ze nou juist zo reageren. Wel viel ‘Dit ben ik ook dit keer weer erg in de smaak. En aan de hand hiervan kwamen er weer dialogen op gang in de klas. Alles bij elkaar heeft SeCO ons veel gebracht. “Het is zo bijzonder dat dingen bespreekbaar zijn geworden. Kinderen benoemen hun eigen problemen. Ook thuis bespreken ze het. Kinderen staan meer open, het brengt heel wat teweeg. Het SeCO-project heeft een grote meerwaarde, vooral de acteurs. Het organiseren van de sessies met de Pabo-studenten kostte relatief veel tijd, maar ze hebben de juiste vaardigheden en competenties. De kracht van het project zijn de drie onderdelen, met confrontatietool als eerste. Er zat vaart in, het was geen moment saai. Maar misschien dat we het bij een herhaling toch zouden spreiden over het hele schooljaar, in plaats van het te concentreren in twee schoolweken. Bijvoorbeeld de confrontatietool aan het begin van het jaar, en de game en ‘Dit ben ik’ daarna regelmatig laten terugkomen.”
MotiVAtie “Wij zagen bij ons op school dat de leerlingen vaak in hun ruzies bleven hangen. Dat gebeurde niet een keer, maar was bijna dagelijkse kost. Daarom zijn we op zoek gegaan naar projecten die ons konden helpen bij het verbeteren van de sociaal emotionele competenties. Een van de projecten die bij ons op school is gestart is SeCO geweest. Vanaf moment één zijn we er ontzettend enthousiast mee aan de slag gegaan. Vooral de game ‘School Life sprak ons in eerste instantie erg aan. ‘Gamen’ is iets wat tegenwoordig erg bij de kinderen leeft.”
poSitief “Wat we erg goed vinden in SeCO is dat de leerlingen meteen kunnen zien wat voor gevolg hun gedrag kan hebben. Bijvoorbeeld in de game ‘School Life’, wanneer ze een ‘foute’ keuze maken kunnen ze een taakstraf krijgen. Maar ook tijdens de confrontatietool. Wanneer de Pabo-studenten tijdens een van hun toneelstukjes erg lelijk tegen iemand doen, kan de klas ingrijpen. Als dan de scène opnieuw wordt gespeeld, zien ze hoe sociaal gewenst gedrag iemand veel beter doet voelen.”
AAnDAchtSpunt “De ‘Dit ben ik’-omgeving is voor leerlingen uit groep 5 en 6 nog wel erg lastig. Er zit een groot verschil met hun computervaardigheden en die van kinderen uit groep 7 en 8. We zijn eigenlijk meer bezig geweest met het uitleggen hoe bepaalde zaken werkten, dan dat we toe zijn gekomen aan het ‘eigen’ maken van de sites van de kinderen. Toch vinden we de kinderen niet te jong om hiermee aan de slag te gaan. Met wat extra hulp kom je er ook.”
“De kinderen zaten met open mond te kijken.”
interView Met pieterneL VAn horSSen
-
piLot 1 en 2
“ik ben ervan overtuigd dat Seco werkt”
nAAM: Pieternel van Horssen SchooL / orgAniSAtie: MosaLira roL in het proceS: Schoolbestuur MosaLira
MosaLira is een stichting voor leren, onderwijs en opvoeden, waaronder in totaal 21 scholen in Maastricht vallen. MosaLira heeft twee speerpunten: het bevorderen van de binding van de school met de omgeving, en het geven van optimale startkansen in de maatschappij aan kinderen. pieternel van horssen, algemeen directeur: “Beide hebben een duidelijk verband met Seco.”
Toen Pieternel voor het eerst van SeCO hoorde, wist ze meteen dat dit project potentie had. “MosaLira wordt bij zoveel projecten betrokken, dat we een strategie hebben ontwikkeld om te bepalen welke we wel en niet oppakken. Voor SeCO wilde ik meteen een uitzondering maken. Dit was niet het zoveelste project, dit ging echt in op wat de wereld ons nu te bieden heeft. SeCO is gericht op vaardigheden die cruciaal zijn voor kinderen om straks succesvol in het leven te staan. Dit is misschien nog wel belangrijker dan een diploma op zak hebben. Ik geloof in de combinatie van het ict-element en het versterken van sociaal emotionele competenties.”
VirtueeL? Dat bij SeCO verschillende ict-middelen worden gebruikt, is volgens Pieternel één van de grote pluspunten van het project.” SeCO kijkt vooruit, naar de toekomst. Met de game speel je bijvoorbeeld perfect in op de verbeeldingswereld van kinderen. Tegenwoordig leven kinderen in een soort virtuele wereld. Wij hebben het zelf nog wel eens over de digitale leeromgeving. Dit geldt voor leerlingen niet, voor hen is dit dé leeromgeving, een andere bestaat er niet. Door middel van deze game kun je kinderen uitleggen welke gevolgen sommige acties kunnen hebben. Een geweldig middel om ze te laten zien en voelen wat er kan gebeuren.”
nooit BeSproKen
Ook de confrontatietool wordt door Pieternel als een voordeel gezien. “Iedereen weet wel hoe het kan voelen wanneer er iets naars tegen je wordt gezegd. Wanneer je door onder andere toneelstukjes in de klas, de communicatie binnen de klas kunt bevorderen, is dat een grote winst. Die rollenspellen stippen onderwerpen aan die waarschijnlijk dagelijks aan de orde zijn, maar normaal weinig of nooit besproken worden in de klas. Als je het dan op deze manier brengt, wordt het allemaal echt. Op deze manier worden leerlingen beter voorbereid op de “we moeten toekomst. De kinderen van nu zijn de volwassenen als een van morgen.”
waakhond aan de zijlijn blijven staan.”
95
96
interView Met pieterneL VAn horSSen
-
piLot 1 en 2
KLeinSchALig De echte meerwaarde van SeCO is volgens Pieternel de kleinschaligheid ervan. “Hiermee bedoel ik niet kleinschalig als in: in een klein gedeelte van Nederland. Ik vind juist dat dit een project is wat je landelijk in kunt zetten. Het kleinschalige zit hem erin dat SeCO heel dicht bij de leerkracht én de leerling staat. In principe is het een project wat eenvoudig in te zetten is en waarmee je grootse resultaten kunt behalen. Dit is iets wat in de toekomst behouden moet worden. De kracht van SeCO is het zo dicht mogelijk bij de mensen te laten.”
DocententrAining
“Leerkrachten kunnen elkaar trainen. zo kan Seco zich als een olievlek verspreiden door nederland.”
“De digitale leeromgeving is dé leeromgeving.”
De leerkrachten van deze scholen volgden een trainingsdag bij Consent. “De trainingen zijn belangrijk”, vindt Pieternel. “SeCO is geen project wat je alleen als download kunt aanbieden. De leerkracht moet echt weten wat hij ermee moet doen. Als je dat niet vertelt, is het zonde van de investering. Het is immers de bedoeling dat ook de kinderen die normaal wat stiller zijn, in beweging komen door dit project. De bedoeling van een training is ook om de leerkrachten te stimuleren hiermee aan de slag te gaan. Je moet ze nieuwsgierig en enthousiast maken, dan brengen ze dat over op de klas. Ik zie het geven van de trainingen als een olievlek. Wanneer leerkrachten eenmaal een training hebben gevolgd, kunnen ze dit weer overbrengen op anderen. Zo zou het zich door heel het land kunnen verspreiden.”
ietS MinDer goeD
KenniSpLein
Dat het management van MosaLira enthousiast op SeCO reageerde, mag dus duidelijk zijn. Maar hoe zat het met de scholen zelf? André Limburg, de ict-coördinator van MosaLira, zocht contact met scholen waarvan hij wist dat ze met sociaal emotionele competentie ontwikkeling bij leerlingen bezig waren. Drie scholen meldden zich aan. Pieternel: “Op deze scholen zitten grote populaties kinderen die het iets minder goed hebben. Dat maakt SeCO nog interessanter. Juist voor deze kinderen is het belangrijk klaargestoomd te worden voor de maatschappij waarin ze straks terechtkomen.” In de tweede pilot zullen dezelfde scholen gaan participeren. “Dan vind ik dat onze missie gelukt is. Het zegt veel dat scholen ermee door willen gaan. Dat doen ze alleen als ze enthousiast zijn over de eerste pilot.”
Een middel wat ingezet kan worden om SeCO verder te verspreiden is een kennisplein. “MosaLira is momenteel druk met de ontwikkeling van dit kennisplein. Het is een digitale omgeving waarin leerkrachten diverse leermethoden en projecten kunnen downloaden. Hier kun je SeCO ook tussen zetten”, zegt Pieternel. Zij vervolgt: “Stel dat de sociaal emotionele competenties van jouw klas achter-blijven en je als leerkracht wilt weten hoe je dit het beste kan verbeteren. Dan kan je zo’n kennisplein gebruiken om te zoeken naar projecten over sociaal emotionele competenties. Je komt dan vanzelf uit bij SeCO. Natuurlijk moet je dan vooraf nog de training volgen, maar je komt wel meteen bij de juiste contactpersonen terecht.”
interView Met pieterneL VAn horSSen
-
piLot 1 en 2
wAAKhonD
MotiVAtie
“Wat me soms zorgen baart, is hoe we ervoor moeten zorgen dat SeCO verankerd raakt”, zegt Pieternel. “Projecten zijn vaak als sneeuwbuien. Het is even leuk, maar alweer snel weg.” Ze heeft wel een idee over hoe dit voorkomen kan worden. “Eigenlijk zitten we nu nog in de experimentele fase. Wat erg belangrijk is, is dat er een analyse komt over het afgelopen jaar. Wat werkt goed? Wat moet nog verbeterd worden? En wat kunnen we schrappen? Ik heb nu nog te weinig bewijs in handen om me hier een goed beeld bij te vormen. Daarvoor is het te vroeg. Ik weet dat als we willen bereiken dat dit een duurzaam product wordt, we als een waakhond aan de zijlijn moeten blijven staan. Het aantoonbaar effect van SeCO op leerlingen, dat is waar het om draait.”
“MosaLira heeft twee speerpunten waar we naartoe werken. Een ervan is het bevorderen van de binding van de school met de omgeving. De ander is het geven van optimale startkansen in de maatschappij aan kinderen. SeCO heeft een connectie met allebei deze punten. Hierdoor werden wij meteen enthousiast. SeCO was niet het zoveelste project dat voorbij kwam. Het is echt iets anders. Iets wat perfect aansluit bij de leerlingen van tegenwoordig. Het aanleren van goede sociaal emotionele competenties vanaf een jonge leeftijd is erg belangrijk. SeCO is een project wat hier zeker aan bijdraagt.”
poSitief “SeCO is een project wat erg dichtbij de leerkrachten en de leerlingen staat. Hier schuilt dan ook de grote kracht van SeCO. De leerkracht leert door de verschillende tools echt het kind achter de leerling kennen. Tools, zoals bijvoorbeeld de confrontatietool, kunnen helpen situaties bespreekbaar te maken in de klas. Bijvoorbeeld een voorval op het schoolplein kan in de vorm van een toneelstukje uitgespeeld worden in de klas. Hierdoor leren kinderen welke gevolgen hun acties kunnen hebben.”
AAnDAchtSpunt “We moeten ervoor zorgen dat SeCO verankerd raakt in de reguliere lesmethodes. Om dit te kunnen bereiken hebben we eerst meer bewijs nodig om te laten zien dat dit een project is dat echt werkt. Hiervoor moeten we langs de zijlijn blijven staan om te zien hoe dit zich verder ontwikkelt. Door middel van een goede analyse van het afgelopen jaar kunnen we erachter komen waar nog tijd in gestopt moet worden om van SeCO een groot succes te maken.”
“Kinderen onthouden wat leuk is!”
“Seco heeft allemaal goede elementen waardoor ik zeg: ‘yes!’”
97
“SeCO was geen moment saai.”
De opbrengsten
“wij zijn gewend te roepen: ‘en nu moet je dit doen’.”
100
inLeiDing
-
De opBrengSten
De opBrengSten Het SeCO-project kent naast veel verhalen, enthousiasme en ervaringen ook fysieke opbrengsten. De opbrengsten zijn alleen nog niet als complete eindproducten te karakteriseren die direct aan scholen te verkopen zijn. We moeten in dit geval van halfproducten spreken, die door een ervaren exploitant, zeker tot een mooi, bruikbaar en verkoopbaar eindproduct te maken zijn.
De opbrengst bestaat uit: Draaiboek voor een docententraining, die driemaal gegeven is, en door vier ervaren cursusleiders en drie docenten is opgesteld. Na elke training is dit draaiboek verder geoptimaliseerd. Lesmateriaal, ontwikkeld door de CED-groep samen met 2 studenten (Jolien Ritzen, Michelle Souren) van de Hogeschool Zuyd. Ook dit materiaal is weer aangepast met de ervaringen uit de twee pilots. Een confrontatietool bestaande uit een beschrijving van de scènes, de opnamen van de scènes (zowel pilot 1 als 2, zowel die van Hogeschool Zuyd, als die van Hogeschool INHolland) op video en een draaiboek om met studenten aan een dergelijke tool te werken. Een charactertool met twee verschillende games, plus een handleiding om zelf een scenario voor een nieuwe game te ontwikkelen en een instructie om kamers of personages toe te voegen. Een reflectietool met video-opdrachten plus een interactieve videoscène met studenten. Een ning-omgeving “Dit ben ik” voor drie leeftijdsgroepen, met een beschrijving hoe deze op te zetten en vorm te geven.
interView Met pAuL De MAAt
-
De opBrengSten
“Door ict leren kinderen spelenderwijs”
nAAM: Paul de Maat SchooL / orgAniSAtie: CED-Groep roL in het proceS: lid expertgroep en ict-groep mede-ontwikkelaar lesmateriaal
Als kennismanager ict bij de rotterdamse ceD-groep raakte paul de Maat betrokken bij de ontwikkeling van het lesmateriaal rondom Seco. hij was lid van de ictexpertgroep die het verband tussen sociaal emotionele ontwikkeling en de ict-toepassingen in de gaten hield. “ik was er vooral om mee te denken over wat je nu precies met ict in een project als Seco kan bereiken. want je kunt natuurlijk plompverloren zo’n game droppen in een school, maar dan werkt het waarschijnlijk niet. er moeten bepaalde elementen omheen zitten.” “Ict is een middel om iets te bereiken, niks meer en niks minder. In dit geval wilden we betere sociaal emotionele competenties bij kinderen”, stelt Paul de Maat. “Je moet dan wel de goede ict gebruiken om dat doel te bereiken. Ik denk dat ‘School Life’ een goed middel is, en dat geldt ook voor ‘Dit ben ik’. In die game ervaren kinderen allerlei situaties waarin ze keuzes moeten maken en daar kan daarna over gesproken worden. Je kunt je ook voorstellen dat de leraar een verhaaltje voorleest over een ander kind dat iets meemaakt, dat kan op zich ook goed werken, zeker als het een goed verhaal is. Die game spreekt echt tot de verbeelding en bijna alle kinderen vinden dat ook hartstikke leuk om te doen natuurlijk. Dus gaan ze spelenderwijs leren en nadenken over dingen.”
wAt Voor KinD?
“Leerkrachten zouden zelf ook eens op hyves moeten kijken.”
Naast de game bedacht de projectgroep een soort ‘virtueel huisbezoek’. “We zeiden: het zou aardig zijn als een leerling over zichzelf zou kunnen vertellen en een beetje kan laten zien: dit ben ik! Met een stukje tekst over zichzelf of met foto’s die hij/zij leuk vindt of bijvoorbeeld filmpjes. Dan kan de leerkracht zien wat voor kind dat is, en waar hij/zij mee bezig is.” Dat basisidee voor de ‘Dit ben ik’-omgeving is verder uitgewerkt door één van de softwarepartners. Paul zag een demo vlak voordat de pilot van start zou gaan: “Mijn beeld was een portfolio per kind, en het is meer een sociale netwerksite geworden. Ik vind dat eigenlijk niet verkeerd. Het kan ook handig zijn, en voor de kinderen is het zo misschien ook leuker. Ze kunnen bij alles wat ze erin willen zetten kiezen of anderen dat wel mogen zien of niet. Ik vond en vind het wel nog een beetje druk, het hele scherm. Het is moeilijk om overzicht te krijgen over wat je allemaal kunt doen.”
“School Life is een goed middel om kinderen te laten leren.”
101
102
interView Met pAuL De MAAt
-
De opBrengSten
curricuLuM SeCO moet zeker een vervolg krijgen, vindt Paul. “Dit was natuurlijk maar een pilot en ik denk dat we de ervaringen moeten gebruiken om de opzet te verbeteren.” Bij het verbeteren van de opzet hoort volgens hem ook het integreren in het curriculum van de scholen. “Nu waren ze er drie lessen mee bezig, en je kunt natuurlijk niet verwachten dat het dan geregeld is. Dus dat zou op meer momenten van het jaar terug moeten komen, lijkt mij. Dat hoort ook bij de definitieve opzet. SeCO moet een samenhangend pakket zijn over sociaal emotionele competenties. Hoe die zich ontwikkelen bij kinderen en hoe je die kunt stimuleren. Daar is natuurlijk heel veel kennis
Screenshot Reflectietool ‘Dit ben ik’
nieuwe inzichten Ook de game werd elders ontwikkeld. Het gebruik tijdens de pilot heeft alweer veel nieuwe inzichten opgeleverd. Paul: “Ik vind de opzet heel leuk. Kinderen komen in verschillende kamers en moeten opdrachten uitvoeren om het spel tot een goed einde te brengen. Op een simpele manier wordt toch bereikt dat ze echt betrokken zijn als ze het spel spelen. Heel leuk. We moeten er wel voor oppassen dat het er niet al te dik bovenop ligt dat het iets is om te leren, misschien is dat nu nog een beetje zo. En ik denk dat er nog een keer goed gekeken moet worden naar de vragen die gesteld worden, met name door mensen die verstand hebben van sociaal emotionele competenties bij kinderen. Want dat luistert natuurlijk heel nauw: welke vragen stel je en welke antwoordkeuzes geef je. En als laatste zouden we wellicht verschillende versies voor de diverse leeftijds-groepen moeten ontwikkelen, dat je bijvoorbeeld van te voren moet opgeven hoe oud je bent of in welke groep je zit. Want ik zie soms situaties of vragen die aan leerlingen gesteld worden waarvan ik denk, ja dit is typisch iets voor de oudere kinderen, dat maken de jongere kinderen nog niet mee. Of omgekeerd.” “‘Dit ben ik’
is eigenlijk een digitaal huisbezoek.”
interView Met pAuL De MAAt
over, er is al veel onderzoek naar gedaan. Naast de game en ‘Dit ben ik’ is bij SeCO ook het toneelspel erin gekomen. Al die componenten moeten verbeterd worden en er moet een plan komen: hoe doe je dat nou in de loop van het jaar, hoe ga je dat gebruiken als leerkracht.”
-
De opBrengSten
103
MotiVAtie “Vanuit mijn functie als kennismanager ict bij de CED-groep ben ik betrokken geraakt bij het project SeCO. Martine van Bokkem heeft mij erop attent gemaakt en we zijn samen in de expertgroep gestapt. Deze expert groep heeft duidelijk gekregen welke inhoud SeCO nou precies moest hebben. Ik heb vooral mijn ict-achtergrond gebruikt om aan te geven wat je nu eigenlijk met ict in het onder-wijs kan bereiken. Het idee van een game inzetten om sociaal emotionele capaciteiten bij kinderen te ontwikkelen, lag er al snel.”
poSitief “Als kinderen de game ‘School Life’ spelen komen ze in allerlei situaties terecht waarin ze keuzes moeten maken. De keuzes kunnen later weer besproken worden in de klas. Ik denk dat het ervaren van deze situaties in de game erg tot de verbeelding van de kinderen spreekt. Veel meer dan op een andere manier. Daarnaast zijn de kinderen van tegenwoordig bezig met games, internet en mobiele telefonie. Op deze manier leren ze spelenderwijs en kan het zaken bij ze los maken die een andere game niet zal doen. Daarin zit voor mij de kracht van ‘School Life’.”
AAnDAchtSpunt heLpDeSK De training voor leerkrachten is volgens hem essentieel: “Ja, dat moet wel, want heel veel hangt af van het gedrag van de leerkrachten ten opzichte van de kinderen. In zo’n training kunnen leerkrachten bijvoorbeeld oefenen om ongewenst gedrag van leerlingen op een positieve manier bij te sturen. En dan heb je ook nog de ict-kant, want ja… leerkrachten moeten ook affiniteit krijgen met de game en ‘Dit ben ik’. Ik denk dat je kinderen daarin veel beter kunt begeleiden als je zelf ook weleens op Hyves hebt gezeten, bijvoorbeeld. En verder zou het heel goed zijn om, terwijl leerkrachten met die lessen bezig zijn, een soort helpdesk in te stellen. Niet alleen voor de technische dingen van ‘ik kan niet inloggen’ of zoiets, maar ook inhoudelijk. Waar leerkrachten gerichte vragen kunnen stellen over SeCO: nu ga ik dat doen, waar moet ik extra op letten, hoe pak ik dat aan, dat soort dingen. Dat zou ideaal zijn.”
“De game ‘School Life’ is nu nog niet voor alle leerlingen even aantrekkelijk. Dat vind ik wel iets om in ons achterhoofd te houden. Wanneer je kijkt naar het verschil tussen kinderen in groep 5 en leerlingen uit de onderbouw middelbaar onderwijs, is dit erg groot. Misschien zouden er bepaalde niveaus ingebouwd kunnen worden. Zodat het voor elke leeftijdscategorie even uitdagend is, en blijft, om te spelen.”
“Leerkrachten hebben affiniteit met ict nodig.”
104
SAMenVAtting VAnuit De Docenten
-
De opBrengSten
SAMenVAtting VAnuit De Docenten het afgelopen jaar hebben 37 docenten en leerkrachten deelgenomen aan één van de -of beide- pilots van Seco. een aantal heeft zich ook achter de schermen ingezet en een paar kregen pas tijdens één van de trainingsdagen te horen wat Seco nou precies inhield. ze mogen dan allemaal op een verschillende manier bij Seco betrokken zijn geraakt, dat neemt niet weg dat ze vrijwillig in een nieuwe project zijn gestapt. een project dat nog helemaal in de beginfase zat, dus waar af en toe nog wel wat haken en ogen aan zaten. Bij een pilot ben je afhankelijk van mensen die zich natuurlijk op de eerste plaats in willen zetten voor het product zelf. SeCO was daarin niet anders Daarnaast wil je ook personen die het niet erg vinden wat extra tijd erin te stoppen. Bijvoorbeeld in de vorm van een evaluatiebijeenkomst, het invullen van evaluatieformulieren en het geven van een interview. SeCO heeft juist die personen aangetrokken. Iedereen was bereid mee te werken en hun ervaringen te delen. Dit alles met als doel van SeCO een goed werkend project te maken. Naast de ervaringen die terugkomen in de artikelen van dit boek, staat hieronder nog een lijst met positieve-, negatieve- en aandachtspunten die de leerkrachten tijdens hun deelname zijn tegengekomen.
DocententrAining De trainingsdag is erg intensief. Vooral wanneer je helemaal blanco in SeCO stapt is het soms iets teveel informatie om in één keer te behappen. Daarom zou de trainingsdag beter opgesplitst kunnen worden in twee of meer dagen. Ook zal de training wat verder voor het project van start gaat op school aangeboden moeten worden. Op deze manier kunnen de docenten het nog laten bezinken, voor ze ermee aan de slag gaan. De training is essentieel om te volgen voordat je SeCO introduceert op school. SeCO gaat over emoties. Het is geen reken- of taalles die wordt aangeboden. Daarom moeten deelnemers van tevoren goed geïnstrueerd worden over wat SeCO precies inhoudt en hoe ze het het beste in kunnen zetten. Tijdens de training is het erg nuttig om de leerkrachten en docenten al kennis te laten maken met de Pabo-studenten. Hierdoor weten de leerkrachten meteen wie ze op school kunnen verwachten. Daarnaast kunnen ze de leerlingen ook alvast iets vertellen over hun klas.
SAMenVAtting VAnuit De Docenten
-
De opBrengSten
confrontAtietooL
refLectietooL
De inzet van Pabo-studenten in de klas werd door de leerkrachten als een grote meerwaarde ervaren. De leerlingen reageerden allemaal heel erg assertief bij het toneelspel. Het regiemodel werkt. Het ‘Stop’ roepen en zelf in morgen grijpen is iets wat SeCO erg interactief maakt. Bovendien spreekt het de kinderen erg aan. De scènes die zijn ontwikkeld, spreken de kinderen echt aan. Het zijn situaties die echt in de klas en op het schoolplein voorkomen. De toneelstukjes zijn op video opgenomen om in de klas te laten zien als confrontatietool. Dit komt niet in de buurt bij het live spel in de klas. Wanneer het toneelspel live in de klas gebeurd, spreekt dit veel meer tot de verbeelding van de leerlingen. Wanneer de kinderen de scènes al in de klas gezien hebben, kunnen deze filmpjes wel een toegevoegde waarde hebben. Dan herinner je de leerlingen aan wat er heeft plaatsgevonden in de klas.
Tijdens beide pilots hebben docenten aangegeven af en toe nog wat twijfels te hebben over de ‘veiligheid’ van ‘Dit ben ik’. Het is belangrijk dat deze omgeving alleen toegankelijk is voor de leerkrachten en de leerlingen. Wanneer de leerkrachten deze zekerheid hebben, zien de meesten zeker een meerwaarde in het gebruiken van ‘Dit ben ik’. Er zijn wat problemen geweest met inloggen op de ‘Dit ben ik’-omgeving. Dit is voor de docenten niet plezierig werken. Wanneer zij plannen aan de slag te gaan, maar erachter komen dat dit niet lukt doordat ze niet in kunnen loggen is dit niet prettig werken. De ‘Dit ben ik’-omgeving werd door een aantal docenten als zeer nuttig ervaren. Dit is de tool van SeCO die ze heel het jaar door kunnen zetten met hun leerlingen. Zowel als reflectie van het project SeCO, maar bijvoorbeeld ook als een omgeving waar leerlingen hun werkstukken kunnen plaatsen.
chArActertooL School Life is soms wat lastig voor kinderen van groep 5 en bijvoorbeeld kinderen met dyslexie. De letters komen snel in beeld. Een gesproken versie zou uitkomst bieden. Daarentegen spreekt School Life de leerlingen in de onderbouw voortgezet onderwijs juist helemaal niet aan. Juist deze groep leerlingen weet precies wat er op de markt te krijgen is. De game zal er visueel op vooruit moeten gaan om ook deze leerlingen aan te spreken. Dat je niet tussentijds kan stoppen met de game is iets wat als vervelend wordt ervaren. Niet alle scholen hebben de beschikking over voldoende computers om een hele klas tegelijkertijd aan het werk te zetten. Een leerling een uur lang School Life te laten spelen terwijl de rest van de klas met iets anders bezig was, is bijna onmogelijk. School Life is een game met ontwikkelmogelijkheden. Wanneer er nieuwe thema’s of niveau’s toe worden gevoegd, zal dit de kinderen zeker aanspreken.
ALgeMeen Over de hele pilot gezien straalde het enthousiasme er bij de deelnemende docenten vanaf. SeCO is nog niet helemaal ‘af’. Er moeten nog een aantal aanpassingen doorgevoerd worden. Dat houdt niet tegen dat het meerendeel van de docenten SeCO als een aanvulling zien op hun bestaande lesmethodes. De combinatie tussen ict en sociaalemotionele compententie ontwikkeling is echt iets nieuws en iets van deze tijd. Daarnaast gaat SeCO over situaties en problemen die door heel het land spelen. Wanneer de tijd er rijp voor is, kun je SeCO ook landelijk inzetten.
105
“Moeilijke onderwerpen worden eindelijk bespreekbaar.”
colofon
“ik vond het leuk dat jullie onze tips gingen uitbeelden.”
COLOFON © Kennisnet, Zoetermeer Januari 2009 ISBN: 978-90-77647-16-5 opdrachtgever Stichting Kennisnet, Zoetermeer Teksten GOfor Productions, Den Haag dhr. J. Gademan - dhr. A. Kraak - dhr. P. Vermeulen dhr. K. van der Wolf - dhr. B. Litjens Fotografie GOfor Photos, Den Haag vormgeving GOfor Design, Den Haag Druk Koninklijke de Swart, Den Haag
MET medewerking van Besturenorganisaties Zuid-Limburg: INNOVO LVO MOVARE MosaLira SPOP SVO|PL (Pilot)scholen pilot 1: Carbooncollege, locatie Emma De Ganzerik De Robbedoes Herlecollege Het Mozaiek Markus Malberg Markus Pottenberg OBS Theo Thijssen ‘t Spoor Ummer clumme Voeëgeltsjang Wiekerveld BS
(Pilot)scholen pilot 2: Bergop De Akkers De Gouden Griffel De Robbedoes Het Mozaiek Markus Malberg Markus Pottenberg Meester Baarsschool ‘t Spoor Voeëgeltsjang Weilust Bedrijven en organisaties: CED-groep, Rotterdam Consent, Heerlen E-Linq, Heerlen Goal043, Maastricht Hogeschool Zuyd, Maastricht Kennisnet, Zoetermeer PABO Hogeschool Zuyd, Heerlen PABO INHolland Projectbureau Driezesnul Ruud de Moor Centrum, Heerlen
Colofon
Adviseurs en Experts: Angele de Maagt (CED-groep) Ankie van den Broek (Hogeschool Zuyd) Antoine van den Berg (zelfstandig ondernemer) Barbie Terakowski (Hogeschool Zuyd) Charles Vandalon (Fontys Hogeschool) Dick van den Heuvel (zelfstandig ondernemer) Duko Hamminga (zelfstandig ondernemer) Etje Heijdanus-de Boer (Hogeschool INHolland) Harry Gankema (KPC) Marjolein Gielen (CED-groep) Jo Ortmans (INNOVO) John Gerrichauzen (Ruud de Moor Centrum) Jos Eussen (zelfstandig ondernemer) Kees van der Wolf (zelfstandig ondernemer) Léon Souren (Hogeschool Zuyd) Luc van Houte (zelfstandig ondernemer) Manon Evers (Consent) Marlies Kraan (Consent) Martine van Bokkem (CED-groep) Maurice van Straten (Hogeschool Zuyd) Paul de Maat (CED-groep) Paul Vermeulen (zelfstandig ondernemer) Peter Sloep (Fontys Hogeschool) Sylvia Kemna (CED-groep) Wim Didderen (Fontys Hogeschool) Stuurgroep: Arie Kraak (vz besturenorganisatie Parkstad) Frank Evers (programmamanager PO Kennisnet) Johan Gademan (projectleider, zelfstandig ondernemer)
Projectleider: Johan Gademan Conceptgroep: Marlou Schrijnemakers Bert Alofs Wilma Moonen Wim Jacobs Peter Kuipers Sjra Hilkens Enrico van de Lubben Jos Humblet Charles Vandalon Thijs Gillissen André Limburg Manon Kohnen PO-scholen: Bergop: Ger Straaten, Danielle Eggen De Akkers: Henriëtte Schols, Monique van Raam De Ganzerik: Jacqueline Senden, Jean Colen,Gideon Breuls De Gouden Griffel: Ina Murre, Mirjam van Steen, Vera van den Baard De Robbedoes: Manon Kohnen Het Mozaiek: Ingrid Vaessen Markus Malberg: Monique Oostwegel Markus Pottenberg: Linda Barre,Désirée Huntjens Meester Baarsschool: Marlou Reid, Marlies Cornelissen ’t Spoor: Fahride Jacquot, Simone Lambij,Silvia Soons Voeëgeltsjang: Bart Alofs, Maartje van Kessel, Manon Debie en Susan Schrijvers Weilust: Henk Broere, Birgit op de Beek, Petty van Kastel, Leonie de Kanter, Ciska Kelly en Anneloes Lippens
VO-scholen: Carbooncollege, locatie Emma: Bert Nijhof, Anouk Schaekens Herlecollege: Wim Jacobs Pabo-studenten Hogeschool Zuyd: Kevin Keulers Tim Montulet Bartjan Sevenheck Vera Egges Sven van der Linden Gemma Pasmans Lisanne Winten Jéron Bejas Gemma Roex Anke Huijnen Thijs Vaessen Kessy van Dijk Jasper Frederiks Michelle Souren Jolien Ritzen Pabo-studenten Hogeschool INHolland Ingrid van de Linde Syra Bilstra Marleen van den Ende Suzanne de Zwaan Kim van Gils Marleen van der Weijde Caroly Brown Crystal G. Walton Camilla Laura Beijersbergen Lotte Goud Christian van der Star Marjolein Kempers
109
Colofon
Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 2.5 Nederland De gebruiker mag: n het werk kopiëren, verspreiden, tonen en op- en uitvoeren onder de volgende voorwaarden: Naamsvermelding. De gebruiker dient bij het werk de naam van Kennisnet te vermelden. Niet-commercieel. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Geen Afgeleide werken. De gebruiker mag het werk niet bewerken. n Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. n De gebruiker mag uitsluitend afstand doen van een of meerdere van deze voorwaarden met voorafgaande toestemming van Kennisnet. Het voorgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. www.creativecommons.org/licenses Dit is een publicatie van stichting Kennisnet. www.kennisnet.nl seco.kennisnet.nl Een extra exemplaar van dit boek kunt u bestellen op: bestellen.kennisnet.nl
Colofon
Stichting Kennisnet Postadres Postbus 778 2700 AT Zoetermeer Bezoekadres Paletsingel 32 2718 NT Zoetermeer T 0800 - KENNISNET F (079) 321 23 22 kennisnet.nl seco.kennisnet.nl
Kennisnet. Leren vernieuwen.