Seminar Hoogwaterpreventie Residentie van Nederland Parijs, 27 november 2014 Op 27 november is door de Ambassade van Nederland in Parijs met het ministerie van IenM en het Franse ministerie van ecologie, duurzame ontwikkeling en energie (MEDDE) in Parijs een zeer geslaagd seminar georganiseerd over overstromingsrisico beheer. Het doel van het seminar is om van gedachten te wisselen over het inrichten van een efficiënt beheer en om op het gebied van integraal overstromingsbeheer van elkaar te leren en in discussie te gaan. In dit symposium is een totaal beeld gegeven van beleid, onderzoek en realisatie in beide landen. Naast beleid zijn concrete problemen /uitdagingen en oplossingen de revue gepasseerd. Daarnaast heeft de Nederlandse ambassade een podium geboden voor Nederlandse en Franse bedrijven. Hierbij lag de nadruk op bedrijven met concreet uitgevoerde innovaties op het gebied van overstromingsbeheer. Twee Franse instellingen, zes Nederlandse en een multinational (Arcadis) namen deel. Dit seminar is gehouden in een periode waarin Frankrijk wekelijks te kampen had met overstromingen in het gebied rondom de Middellandse Zee. Wekelijks en soms dagelijks zijn overstromingen, kusterosie (Atlantische kust) en weer overstromingen in het nieuws. De opkomst was zeer goed. Er waren 70 mensen uitgenodigd. Enkele mensen zijn niet gekomen. Bijna alle aanwezigen zijn tot diep in de middag gebleven. Het seminar bestond uit vier delen: In de ochtend zijn het beleid, de organisatiestructuur (waterschappen en Établissements Publics Territoriaux de Bassin) en de grote uitvoeringsprojecten van beide landen gepresenteerd; Tussen de middag zijn pitches van private en publieke organisaties uit Nederland en Frankrijk gehouden die een product op de markt aanbieden en kon de bedrijvenmarkt bezocht worden; In de middag zijn er twee workshops gehouden over: o Stedelijke ontwikkeling en overstromingsrisico; o Kustbeheer, kusterosie en de mogelijkheden van duinen als solide waterkering; De middag werd afgesloten met twee lezingen over de wijze van voorspellen van hoogwater en stormen in beide landen, en welke handelingsperspectieven er zijn. Hierbij is in de Nederlandse lezing onder meer aandacht besteed aan het project MEGO en de website www.waaroverstroomik.nl Achtergrond Sinds de overstromingen van 2010 en 2012 heeft Frankrijk het overstromingsrisicobeleid ingrijpend aangepast, met een grootschalig meerlaagsveiligheidprogramma (Plan Submersions Rapides). Dit programma bevat een aantal speerpunten, zoals betere voorspellingen, strengere ruimtelijke ordening en verbetering van de waterkeringen, om zo de overstromingsrisico’s beter te beheersen. Sinds begin dit jaar is de wetgeving voor de beheerorganisaties voor waterkeringen toegesneden op deze nieuwe situatie. Hiermee is, na 200 jaar, het beheer en eigendom van waterkeringen losgekoppeld en is het beheer nu van overheidswegen in zekere zin afdwingbaar. Ook de financiering van dit beheer is geregeld. Beweegredenen voor het Franse ministerie MEDDE (zusterministerie van I&M) om dit symposium mede te organiseren en om een aantal kernspelers in Frankrijk uit te nodigen zijn: Gewenste communicatie en discussie over het overstromingsrisicobeleid op de juiste niveaus; Uitleg over het grootschalige verbeteringsprogramma, analoog onze HWBP, met aandacht voor het belang van goede voorspellingen en de relatie tussen waterkeringen met de ruimtelijke ordening;
Pagina 1 van 13
-
Een keuze, vastgelegd in een wet, ten aanzien van de organisatie en financiering van het beheer van waterkeringen.
Op de dag van het seminar is de Franse Milieuconferentie gehouden, waarbij de overheid met stakeholders in SER-configuratie afspraken maken die tot een beleidsroutekaart voor volgend jaar moet leiden. Daarom hebben zich op het laatste moment een aantal hoge ambtenaren moeten afmelden die op de conferentie geroepen werden. Resultaten Uitwisseling van kennis en ervaring tussen beleidsmakers, beheerders en uitvoerders van beide landen over: o Kenmerken en achtergronden van het overstromingsrisicobeleid. o Wijze waarop beleid tot uitvoering komt; o Uitdagingen, keuzen en keuzeproces; o Innovatieve concepten en producten. Een zeer geslaagde aanzet tot verdere FR-NL samenwerking: o Op beleidsniveaus (nationaal en regionaal); o In regio’s over kustbescherming; o In steden over stedelijke ontwikkeling en overstromingsrisicobeheer; o Tussen kennisinstituten en bedrijven. Hierna volgen de voornaamste punten van de uitwisselingen. OPENING Welkomstwoord door Jan Willem Beaujean Chef de Poste van de ambassade, de gastheer Deze locatie is vandaag een uitwisselingsplek tussen twee landen. Het doel is een eerste stap zetten in echte samenwerking o Er zijn grote uitdagingen gerelateerd aan klimaatverandering en met betrekking tot de zee en water die we samen kunnen oppakken. Op de COP21 zal worden gezocht naar oplossingen die actie, multidisciplinaire aanpak en teamwerk combineren. o Daarnaast laat het begrip ‘Groene Groei’ (Croissance verte) laat zien dat deze uitdagingen ook kansen bieden. Dit past in het beleid van de Europese unie. De Commissie-voorzitter Jean-Claude Juncker heeft op 25 november een stimuleringspakket aangekondigd waar ook overstromingsrisico beheers projecten in passen. Inleiding van de dag door Lennart Silvis Directeur Netherlands WaterPartnership, de dagvoorzitter Vandaag gaan we een brug slaan van beleid naar de praktijk. Na een analyse van het beleid, bespreken we uitdagingen die we tegenkomen, oplossingsrichtingen en echt praktische oplossingen. Klimaatverandering is van grote invloed op onze leefomgeving. Dit zullen we behandelen in de workshops in de middag over de stedelijke omgeving en de kust. Oplossingen zijn niet altijd technisch: o ‘Hoe betrek je op een goede manier de bevolking?’. o Rollen en taken van alle partijen moeten helder zijn, lokaal, nationaal en internationaal. Elk dossier moet je op het juiste niveau grijpen. Openingstoespraak door Frédéric Auclair Namens de dgALN (Ruimtelijke ordening, Huisvesting en Natuur) Jean-Marc Michel. Dit symposium is onderdeel van de intensieve contacten die onze twee landen hebben opgebouwd na de overstromingen van 2010 Xynthia en de Var en die van 2012 in de Var.
Pagina 2 van 13
-
-
De bevolking betrekken in de discussie ten aanzien van overstromingsrisicobeleid en stedelijke ontwikkeling is essentieel. « Vous êtes capables de vous tenir, par exception à la règle, à l’esprit de ce que la règle prescrit »: niet de regels benadrukken maar de argumenten achter de regels gebruiken in onze communicatie. Men hoort veel het woord ‘resiliëntie’. Het gaat om meer dan natuurkundige sterkteleer. Resiliëntie is ook iets menselijks. Er is veel ontkenning in de maatschappij na een overstroming, men accepteert niet altijd te zien wat de werkelijke processen zijn die optreden. Het is met name cruciaal dat ‘s verleden fouten niet herhaald worden. o Die zoektocht naar waarheden is een grote uitdaging, er zijn meerdere waarheden naast elkaar. o We moeten leren vooruitkijken met veel gezond verstand (boeren verstand).
BELEID Het Nederlandse waterveiligheidsbeleid door Roel Feringa Directeur Waterveiligheid Belang van waterveiligheid voor Nederland: 9 miljoen inwoners en 70% van het binnenlands product in gevaar. De overstroming van 1953 heeft ons beleid bepaald, en Katrina 2005 heeft ons ervan bewustgemaakt dat ons veiligheidstelsel een herziening nodig had. Klimaatverandering is een van de oorzaken waarom een nieuw beleid nodig is; dat is op Prinsjesdag 2014 gepresenteerd. Beslissingen aan de basis van de nieuwe normering: individueel risico aangescherpt door een kosten-batenanalyse, groepsrisico aangescherpt door bestuurlijke keuzen op basis van vitale infrastructuur. Nederland heeft hiermee heel wat voor de boeg, daarom trekken wij hier 35 jaar voor uit. Er wordt n.a.v. dit nieuwe beleid duidelijk meer geïnvesteerd dan in het verleden door de overheid. Het Franse waterveiligheidsbeleid door Marc Jacquet Directeur SRNH (Natuurlijke en hydraulische risico’s) Omvang van het gebied blootgesteld aan wateroverlast in Frankrijk: 17,1 miljoen inwoners en 9 miljoen banen door zoet water bedreigd, waarvan 1,4 miljoen inwoners en 850 duizend banen langs de kust door stormvloed. Gemiddelde verzekerde overstromingsschade is 400 miljoen euro per jaar. Het totale bedrag aan schade is twee keer zo groot. De totale schade in 2010 Xynthia en de Var was ongeveer 2 miljard euro. Er zijn 9000 km dijken in Frankrijk. Echter ook 1200 km zonder een duidelijke beheerder. Historie: krachtens een Napoleontische wet uit 1807 waren inwoners verantwoordelijk voor hun eigen bescherming, eventueel gesecondeerd door de vrijwillige bemoeienis van overheden. Op veel gebieden zijn er echter geen overheidsacties. De focus van het beleid in Frankrijk is nu op drie punten: veiligheid van mensen waarborgen, de kosten van overstromingen verlagen, de herstelperiode na een overstroming verkorten. Klimaatverandering is zichtbaar: erosie van kustgebieden van afgelopen winter en de herhaaldelijke overstromingen in de Cévennes de afgelopen twee maanden. Vertaling van de Europese Overstromingrichtlijn op de verschillende schalen van de Franse werkvloer: nationale strategie, per stroomgebied (PGRI), per lokaal gebied. Leidende principes in dit dossier: o Solidariteit: zowel tussen regio’s (nationaal) als tussen stad en platteland (regionaal); o Subsidiariteit; o Synergie.
Pagina 3 van 13
-
-
Er is een nieuwe bevoegdheid gecreëerd door de ‘Wet op de Metropool’: GEMAPI (beheer van wateren en bescherming tegen overstroming). Deze taken worden bij gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten neergelegd. De financiering hiervan is geregeld middels een nieuwe, optionele belasting. De nieuwe wet voert een nieuwe organisatie in waarbij de overvloed aan stakeholders op de schop gaat. Een vooruit, maar het werk moet nog beginnen.
Voorbeeld van een veiligheidsopwaarderingprogramma door Jean-Pierre Gautier Directeur generaal Symadrem Symadrem is een samenwerkingsorganisatie van overheden voor beheer van water in het Camarguegebied – “les Pays-Bas de la France” (monding van de Rhône aan zee). SYMADREM is beheerder en voert zelf versterkingen uit voor de bescherming van 115 000 personen die in 17 gemeenten wonen. Er is ongeveer 230 km aan rivierdijken en zeedijken, en 5 km aan kademuren. In 2003 is het gebied bijna 3 maanden onder water geweest, wat €700 miljoen aan schade heeft veroorzaakt. Dhr. Gautier laat een serie foto’s zien van voor en na de versterkingen ten opzichte van de referentiehoogwaterlijn, wat de relevantie van de werken duidelijk maakt. De Symadrem heeft een opwaarderingprogramma voor waterkeringen twv €182 miljoen in vijf jaar op het zuidelijkste deel van de Rhône. Dat programma voldoet aan de grootschaligere plannen. Het gaat uit van een beschermingniveau van 1/1000 jaar in verstedelijkte gebieden. Financiering: 100% door de overheid (40% van de Staat, 30% van de Regio, 25% van de departementen, 5% van de gemeentes). Verwachte effecten van een van de projecten van dat programma: overloopafvoer bij hoogwater is veel lager dan in de huidige situatie (ca. gedeeld door 100) en dit duurt veel korter (van 2 weken naar 1 dag). Overzicht van andere lopende op startende projecten. In 2014 is voor 80 miljoen aan werk nu in gang gezet Voor de periode 2015-2020 is middels een interregionaal contract “CPIER” 160 miljoen aan projecten voorzien. Het Nederlandse internationale water beleid door Carel de Villeneuve Speciaal adviseur Waterdiplomatie De behoefte om samenwerkingsverbanden te leggen op watergerelateerde uitdagingen stijgt. Vier soorten verbanden zijn daarbij gemoeid: ontwikkelingshulp, publiek-privaat, beleid-uitvoering, milieu-infrastructuur. Inrichting van het Nederlandse ambt om beschikbare expertise te delen. Samenhang met VN-doelen. Water is een van de sectoren waarop Nederland zich wil profileren. Betrokken organisaties zijn: BuZa, IenM, EZ, RWS en RVO. Focus op: verstedelijkte delta’s, integrale projecten, financiën. GOVERNANCE Stroomgebiedorganisatie ‘Seine Grands Lacs’ door Régis Thépot Directeur van Seine Grand Lacs Seine Grands Lacs is een samenwerkingsorganisatie (EPTB) tussen overheden (veelal gemeentes) rondom Parijs: de gemeente Parijs en de drie aangrenzende departementen zijn eraan betrokken. Het maakt deel uit van het wijdere stroomgebied van de Seine (80 000 km2). Het beschikt over vier stuwmeren in het bovenland, bedoeld voor overstromingsrisicobeheer en voor het beheer van waterstanden op de Seine-, Aube-, Marne- en Yonnerivieren. Het aantal stakeholders betrokken bij waterveiligheid is in Frankrijk fors (met name 35 000 gemeentes), maar gaat verminderen na de herprofilering van hun taken, de inrichting van de GEMAPI-taken (zie presentatie van dhr. Jacquet), de bevestiging van de rol van de
Pagina 4 van 13
stroomgebiedorganisaties EPTB en de creatie van de EPAGE (waterbeheer- en inrichtingsorganisaties). De kaart van stroomgebiedorganisaties (EPTB’s) laat zien dat het beheer per stroomgebied heel logisch is maar nog steeds harmonisering behoeft. Resultaten van een OESO-onderzoek uit 2010 (in opdracht van Seine Grands Lacs) laten de gevolgen zien van een overstroming gelijk aan die van 1910: o De concentratie van humane activiteiten langs rivieren blijft stijgen. o De schade kan, afhankelijk van de scenario’s, zo’n €30 miljard bedragen en er worden 400 000 banen bedreigd. De helft van de buitenwijken zijn dan zonder drinkwater en 70% van de metro 30 tot 50 dagen buiten werking. Link: http://www.seinegrandslacs.fr/etude-ocde/194-gestion-risques-inondations-seine-ilede-france Herconstructie na een overstroming heeft als paradoxaal voordeel, na de brutale neergang van het BBP, een periode van economische groei te veroorzaken dankzij het solidariteitsbeleid, maar dat gaat gepaard met hogere nationale schulden of belastingen! Seine Grands Lacs draagt een opwaardeeringsprogramma (PAPI) voor de periode 20142019, gewijd aan de opkomst van een waarlijk cultuur van overstromingsrisicobeheersing en aan een betere risicocommunicatie. Reductie van kosten bij een overstroming is belangrijk en het versterken van zelfredzaamheid is essentieel, ook van ziekenhuizen en hulpdiensten. Niet te vergeten dat klimaatverandering niet alleen overstromingen veroorzaakt maar ook watertekort. De Seine-afvoer zal naar verwachting met 30% dalen tussen nu en 2050. Het beleid van Seine Grands Lacs is daarom zowel op hoogwater als op laag water. Parijs is een metropool langs een relatief klein riviertje. Laag water is dus net zo bedreigend als hoogwater: vervoer en watervoorziening maken hier deel uit van. Ieder EPTB als Seine Grands Lacs moet een overstromingsrisicobeheersplan maken (PAPI) in de periode 2014-2019. Het democratische karakter is gewaarborgd doordat gemeentes leden zijn van EPTB’s. Seine Grands Lacs is betrokken geweest bij twee recent afgeronde INTERREG-projecten waar Rijkswaterstaat coördinator van was: Floodresilientcity en ALFA. Wens om zich in te schrijven in toekomstige projecten met Nederland. De afgelopen projecten waren successen. Lennart Silvis legt een parallel met de soortgelijke uitdaging die Nederland heeft doorgemaakt: van 2500 waterschappen naar 23 regionale waterbeheerders. Nederlandse waterschappen door Hetty Klavers Dijkgraaf Zuiderzeeland Een dijkgraaf is de voorzitter van een van de 23 regionale waterbeheerders van Nederland. Zonder dijken zijn de polders die ik beheer 4 tot 5 meter diep onder water. Dit is ook de reden dat waterschap Zuiderzeeland een hoge energierekening heeft. Afzonderlijke democratievorm van waterschappen: functionele democratie tegenover algemene democratie. Er is 100 procent eigen financiering. De gekozen raad bepaalt de hoogte van de belastingen voor het waterbeheer en het beheer van waterkeringen. Bevoegdheden, uitdagingen n.a.v. klimaatverandering (veiligheid, stedelijke gebieden, droogte), programma’s op verschillende schalen van waterschappen. Veiligheid, “dit is niet een taak die ooit ophoudt”. Enkele getallen in Nederland: o 18 100 km dijken en waterkeringen; o 225 000 km waterwegen; o 353 rioolwaterzuiveringen; o 11 000 mensen in dienst; o een budget van 2,4 miljard euro. Neemt de Franse indicator ‘voorspeld aantal getroffen banen’ mee. Nieuwe vragen rond integrale aanpak: leefbaarheid, landschap, veiligheid. Hoe de extra kosten te dekken? Dit is het gevolg van een beweging in de maatschappij.
Pagina 5 van 13
-
Voorbeeld: men wil niet per se achter de dijk te wonen, maar aan het water. Dit is een grote uitdaging voor waterschappen. In Almere is dit dilemma opgelost door een duin tegen de dijk aan te bouwen. De dijk is verstopt en hoeft de komende eeuw niet meer versterkt te worden. Het Waterschap gaat niet betalen voor de ophoging: die heeft de gemeente gedaan voordat de huizen zijn verkocht.
DISCUSSIE -
Vraag van Daniel Markovitch: is grondwater in Nederland net als in sommige delen van Frankrijk een bron van overstromingen? Antwoord van Hetty Klavers: grondwater wordt continu gepompt, het is een van de cruciale taken van waterschappen. Dit zal alleen toenemen door klimaatverandering (hogere afvoeren en zeespiegel). Pompen is een technische oplossing; daar is bewust voor gekozen. Een groter probleem is veroorzaakt door clusterbuien. Daarom moeten we aan een klimaatbestendige stad werken om minder kwetsbaar te zijn.
-
Vraag van Bas Kolen: welk deel van het BNP wordt besteed aan waterveiligheid? Antwoord van Marc Jacquet: in Frankrijk draagt de staat bij t.h.v. €400 miljoen (te vergelijken met ca. €2000 miljard BNP). Daniel Marcovitch voegt toe: maar de Staat is niet de enige financier, de gemeentes en de regio dragen ook fors bij. Antwoord van Régis Thépot: de invloed van de schade van een overstroming op het BNP is 3% (dit gat duurt 4 jaar). Het Franse verzekeringssysteem kan dit niet aan, zeker als je alle gebieden meetelt die overstroombaar zijn zoals Straatsburg of in het Rhônedal. De kosten worden dan opgevangen door meer staatschuld – dus er is ook een groot langjarig negatief effect van zo’n grote overstroming. Antwoord van Roel Feringa: in Nederland wordt nu 0.4 % van het BNP geïnvesteerd in waterveiligheid; voor de OESO is dit een laag percentage. We beschermen een totale waarde van 2000 miljard euro.
-
Vraag van Jenifer van Dijk: hoe is de inspraak van stakeholders als milieu- en landbouworganisaties geregeld in een stroomgebiedorganisatie (EPTB)? Antwoord van Marc Jacquet: deze groepen hebben een plek om met hun wensen te komen, namelijk de ‘comités de bassin’, waar ook de Staat in zit. Milieugroepen hebben dus zeker invloed op het beleid.
Lennart: dit is een geschikt bruggetje voor na de pauze! UITVOERING Het Hoogwaterbeschermingsprogramma door Erik Kraaij Directeur Unie van Waterschappen, directeur nHWBP Het HWBP is een samenwerkingsproject van het ministerie IenM en de waterschappen, dat toeziet op de primaire waterkeringen, ongeveer 3500 km dijken. Beleid, financiën, voorgangers van het HWBP, jaarlijks werkplan. Input van het programma: resultaten van de toetsing van de veiligheid van het systeem. Uitgangspunten voor prioritering van projecten: kans en gevolgen van falen. Financiering: half door waterschap, half door Staat. Het geld van de waterschappen/Rijksoverheid is uitsluitend gereserveerd voor projecten van waterschappen; Vraag van Jean-Pierre Gautier: zijn waterschappen eigenaar van de grond rond keringen? Antwoord van Erik Kraaij: de situatie is verschillend. In sommige zones rondom de dijken mag sowieso niet gebouwd worden. Waar versterkt moet worden is de situatie heel wisselend: soms is de grond in eigendom, soms is deze in eigendom en gepacht aan derden. Voor het in eigendom krijgen is de situatie ook verschillend, maar meestal heeft
Pagina 6 van 13
-
een waterschap de voorkeur dit in eigendom krijgen. Soms wordt tot onteigening omgegaan. Vraag van Daniel Marcovitch: wordt het geld van de waterschappen in een grote pot gestopt? Antwoord van Erik Kraaij: ja en nee. Van het geld is: o 40% van het collectief van de waterschappen afkomstig, dat wordt jaarlijks naar draagkracht door de 23 waterschappen afgedragen aan het Deltafonds (grote pot voor projecten). o 50% komt van de nationale overheid en vormt onderdeel van het Deltafonds. o de resterende 10% is altijd per project (dit zijn de projectorganisatiekosten), gedragen door het betreffende waterschap. Concreet komt het erop neer dat gebieden die een grotere behoefte hebben aan versterking meer projecten en dus ook meer geld zien komen.
Kustbeheer in Frankrijk door Hélène Montelly Hoofd bureau Kust en Publieke maritieme natuurgebieden, directie Water en Biodiversiteit Overzicht van de Franse kust en verbonden uitdagingen: dichtheid van bevolking, bebouwing, geografische verspreiding van economische activiteit. Een kwart van de kust is blootgesteld aan erosie. Het probleem heeft andere oorzaken en gevolgen afhankelijk van de ligging. Ook overzees is het probleem specifiek. Er is behoefte aan kennis over de effecten van erosie op de natuur, de mens en economische activiteiten. Presentatie van de aanbevelingen van de nationale strategie op kustbeheer en van het bijbehorende actieprogramma. Vier oplossingen in geval van erosie worden overwogen: niets doen, ingrijpen om risico’s te verminderen, delocaliseren, kustlijn verharden. De storm Xynthia in 2010 heeft het debat aangezwengeld over eroderende kusten. De aanbevelingen zijn in 2011 gepresenteerd in een nationaal klimaatadaptatieplan. Input van verschillende stakeholders, tijdens de ‘Grenelle de la mer’ (eq. Alderstafel gericht op de zee) lag hier ten grondslag. ‘Delocaliseren’: een culturele schok. Vijf gemeentes doen mee. Voor de financiering moeten principes worden afgesproken. Er wordt ook overwogen om beroep te doen op EU-geld. Het beleid heeft een aantal acties voor zich: 1) Analyse en observaties, inclusief verkenning van mogelijke financiële bronnen. 2) Het ontwikkelen van gedeelde strategieën. Er is nu geen speciale wet voor kustbeheer; Frankrijk maakt gebruik van de bestaande wetten. 3) Kennis delen met het buitenland. Er is behoefte aan meer benchmarks. Vandaag is daar een goed voorbeeld van. Enkele bilaterale samenwerkingsverbanden hebben plaatsgevonden met Zuid Amerika, Florida en Griekenland. Beheerplannen voor overstromingen in Frankrijk door Marc Jacquet Directeur SRNH (Natuurlijke en hydraulische risico’s) Plannen richten zich op alle pilaren van waterveiligheid. Verschillende richtingen: ‘Plan submersions rapides’, middelen om verstedelijking beheerd te houden, beheerplan voor kustrisico’s, nieuw waarschuwingssysteem (geïntegreerd aan nationale weerberichten) voor vloedgolven, financiering van lokale projecten PAPI. Stand van zaken PAPI: 95 risicobeheersplannen ter waarde van €1 112 miljoen waarvan de Staat €440 miljoen betaalt. De focus ligt op versterkingen. Bij kust moet een onderscheid worden gemaakt tussen snelle en langzame processen. Een van de uitdagingen in Frankrijk is het juiste niveau te vinden voor lokale oplossingen. Hier moet rekening gehouden worden met geografische gegevens en moet met solidariteit vanuit de nationale overheid worden gereageerd. Vervolgroute. PITCHES Na de inhoudelijk lezingen hebben diverse bedrijven pitches over hun product en bedrijf gegeven.
Pagina 7 van 13
ATELIER 1: STEDELIJKE ONTWIKKELING EN RISICO’S Deze sessie gaat over waterveiligheid in een stedelijke omgeving: hoe omgaan met risico’s over water? Lennart Silvis is facilitator. Risico een instrument voor ruimtelijke ordening door Thierry Hubert en Jenny Reuillard Resp. Ministerie van Volkshuisvesting en architectenbureau Obras Twee ministeries hebben de taak van ruimtelijke ordening in Frankrijk: Volkshuisvesting, Gelijkheid van landgebieden en Platteland (MLETR) en Ecologie, Duurzame ontwikkeling en Energie (MEDDE). Om tot een gezamenlijke werkwijze te komen zijn met een en hetzelfde team 5 gebieden doorgelicht in een aantal workshops. Deelnemers van het team kwamen uit verschillende kennisdomeinen en werden begeleid door een architect/ruimtelijke ordenaar. De lokale bevolking werd vertegenwoordigd door de burgemeesters en een aantal institutionele partijen en milieuorganisaties. 3 workshops per gebied: de eerste om een aantal strategieën te bepalen, de volgende om de diagnose van de situatie en de kaders te bespreken. De eerste ervaring die wordt gebruikt als voorbeeld van hoe dit uitgevoerd wordt, is de inrichting van een stadspark in Alicante – een instabiele berg midden in de stad. Jenny Reuillard laat 3 van de 5 onderzochte gebieden zien: 1) Oise-dal (ten Noordwesten van Parijs), een landelijk gebied met veel oude steengroeven, een plan waarvan binnen een jaar de contouren duidelijk worden. Er moet worden gekozen tussen te beschermen gebieden en landelijke gebieden. 2) Argens-dal (Var), vroeger heette dit de Vallée rose vanwege de fruitbomen. Die waren bestand tegen overstromingen. Door het nieuwe landgebruik is een nieuwe strategie nodig. Er komt een focus op het beschermen van stedelijke gebieden langs de oude oevers en langs de kust. In het gebied zelf komt nieuwe infrastructuur zoals een fijner netwerk voor fietsers en wandelaars. Verder wordt gewerkt aan het verplaatsen van campings, bewoning en intensieve landbouw naar niet overstroombare gebieden 3) Tours (samenloop van de rivieren Loire en Cher), in een stedelijk gebied wordt bescherming tegen overstroming gecombineerd met het verleggen van twee autosnelwegen en andere infrastructuurprojecten. Een uitdaging is het feit dat oevers natuurgebieden zijn. Men wil een ecologische verbindingszone maken tussen beide rivieren (bovenstrooms van A10). 4) Fensch-dal (Moselle). 5) Marne-oevers (in het hoofdstedelijke gebied). Multifunctionele waterkeringen door Ellen Tromp Deltares Presentatie van de diversiteit aan vormen van multifunctionele waterkeringen, met een benadering in ruimte en tijdschalen. De geografische omgeving wordt gekarakteriseerd aan de hand van: de ondergrond en de geologische lagen onder het gebied, de netwerken die het gebied doorkruisen (kabels, leidingen, wegen, andere infrastructuur) en de manier waarop het gebied wordt gebruikt (natuur, bewoning, industrie, gemeentelijke en sociale instellingen). Al deze eigenschappen evolueren in de tijd, mede door de gebruikers. Dijken en waterkeringen worden bovendien aangelegd voor 50 tot 100 jaar; bebouwing als huizen voor een kortere tijdsperiode. Elk project is gericht op het anticiperen op de toekomst of op de synchronisatie van ontwikkelingen (bestemming van het gebied en doorkruisende netwerken). Voorbeelden van grootschalige oplossingen (Rotterdam, Den Haag-Scheveningen Boulevard, Katwijk) en wat goedkopere (Dordrecht, dorpen langs het rivierengebied).
Pagina 8 van 13
-
Voor elk gebied wordt geprobeerd om de meest ideale en betaalbare oplossing te vinden voor de lange termijn gegeven de belangen en wensen die er in het specifieke gebied leven.
Architectuurconcours: bouwen in overstroombaar gebied door Jacques Faye en Thierry Hubert MEDDE Het Franse Ministerie gaat een concours lanceren voor architecten, waar het gaat om hoe te bouwen in overstroombare gebieden. Overstromingsrisico wordt gezien als een drijvende kracht voor verandering. De prijsvraag is een idee van de minister van MEDDE, Mevrouw Ségolène Royal, aangekondigd op 10 juli 2014. Opmerking van Piet Dircke: de prijsvraag in Frankrijk doet denken aan de prijsvraag in New York. Tien of twintig bedrijven hebben hieraan meegedaan. Overstromingsbestendig inrichten door Nicolas Bauduceau Wetenschappelijk directeur CEPRI Aanleiding voor het herijken van het beleid in Frankrijk waren de overstromingen van Xynthia (Atlantische kust), van de Var in 2012 en van New Orleans in 2005. Frankrijk kent veel kleine overstromingen met vrij veel schade, maar heeft zelf geen grootschalige overstromingen gehad. Hierdoor heeft het beleid geen snelle wijzigingen ondergaan. Wereldwijde voorbeelden van ruimtelijke ordening: Hamburg, New Orleans, Dordrecht. Voorbeelden in Frankrijk: Rennes, Angers, Romorantin-Lanthenay. Voorbeeld van “Smart Shelters” in Orléans: gebruik van bestaande gebouwen als vluchtplaats bij overstromingen. Deze oplossing is betaalbaar dankzij multifunctioneel gebruik. Het dagelijks gebruik voor de ene functie maakt het betaalbaar voor de andere functie bij nood. Behoefte aan innovatie, internationale benchmarks bij resiliënte inrichting. Rotterdam klimaatbestendig door Peter van Veelen Gemeente Rotterdam Digitaal beeld van het reliëf van de stad Rotterdam: het gebied is grotendeels verstedelijkt en vele delen liggen 5 à 6 meter diep. De havens en de rivier liggen eigenlijk hoger dan de stad. Ontwikkeling van de stad over de afgelopen eeuwen en decennia. Uitdagingen: zeespiegelstijging, droogte, hoge neerslagen in de stad, hoge en lage afvoeren. Water is zowel een bedreiging als een kans. Het is bijvoorbeeld een kans om de stad te laten ontwikkelen naar een aantrekkelijk woongebied. De ontwikkeling naar een klimaatbestendige stad levert bovendien banen op. Enkele principes van de adaptatiestrategie: o Behoud en versterk een robuust systeem; o Klimaatadaptatie is ook een verbetering van de flexibiliteit; o Bouw voort op de dynamiek van een stad; o Voeg meerwaarde toe voor het milieu, de maatschappij, de economie en de ecologie. Betrekking van alle delen van de gemeente en de bewoners. Niet alleen een kleine groep rondom de hoofdpersonen moet aangesloten worden. De stad is gekenmerkt door schaarste aan buitenruimtes, beschadiging door de haven en de industrie, gebrek aan ruimte voor regenwateropslag. Workshops met de bewoners hebben ervoor gezorgd dat er een ontwikkeling van het buitengebied in gang is gezet. Waterbergingen gecombineerd met speelplaatsen /pauzeplaatsen in de buurt van scholen zijn aangelegd.
Pagina 9 van 13
Discussie: De stad Rotterdam is bezig zich water robuust te worden – hoe meet je de voortgang? Er wordt gebruikgemaakt van een adaptatieroos, waarin beschreven wordt hoe ver het project is. Wanneer ben je voldoende klimaatbestendig? Dit is niet te meten, dit is een politieke keuze. ATELIER 2: KUSTEROSIE Het atelier is voorgezeten en gefaciliteerd door Wout de Vries, Rijkswaterstaat. Without sand, no land! door Ivette Meijerink Voormalig hoofd Visie Kust, Deltaprogramma De NL kust kent een opstapeling van opgaven. Op slide 3 zijn deze in kaart gebracht. De evaluatie van de kustveiligheid leidde tot de conclusie dat de Nederlandse kust ‘op orde’ is. Dankzij de regelmatige zandsuppleties blijft de basiskustlijn (fictieve lijn die is vastgelegd in de wet) in positie. Met de regelmatige kustsuppleties (op basis van een jaarlijks suppletieprogramma voor de hele NL Kust) blijft het zandige systeem in balans en kunnen de duinen hun functie als primaire waterkering goed vervullen. ‘Best practices’ uit Nederland (slide 11). Goede ervaring met ateliers en met langetermijnbenadering. De Nederlandse omstandigheden worden gekenmerkt door een redelijk ondiepe zee, waardoor grote voorraden zand beschikbaar zijn op kleine afstand van de kust. Dat komt neer op ca. €5 per m3 zand (voor grote hoeveelheden). Biodiversiteit: dat wordt deels meegenomen in de doelstelling ‘aantrekkelijke kust’ maar wordt niet apart behandeld. De ecologische waarde van de zone waarin de suppleties plaatsvinden (meestal rondom NAP -5 m) is niet hoog, gegeven het turbulente karakter van deze brekerzone. Nota: de hele Nederlandse kust behoort tot Natura 2000. Kustbeheer in Nederland door Pieter van Geer Deltares Waterstromen langs de kust als gevolg van wind, golven en getij veroorzaken zandtransport. De grootte hiervan varieert door bijvoorbeeld variatie van de oriëntatie van de kustlijn. Variatie van de hoeveelheid zandtransport leidt tot erosie of accretie. Ook menselijk ingrijpen (bijv. een havendam dwars uit de kust) kan deze zandbalans verstoren met structurele erosie of aanzanding van de kustlijn als gevolg. Tijdens een storm (uren, dagen) kan er grote afslag van een duin plaatsvinden. Dit zand komt echter op de vooroever terecht en blijft daarmee wel beschikbaar om via golven en vervolgens wind het duin weer te herstellen (maanden, jaren). Zandsuppleties kunnen dit proces helpen. Structurele erosie zorgt ervoor dat dit niet meer gebeurt. In de wet is een referentiekustlijn is vastgesteld (BasisKustLijn, BKL), die sinds 1990 jaarlijks wordt vergeleken met de Momentane KustLijn (MKL) op basis van metingen. De positie van de actuele kustlijn wordt geëvalueerd aan de hand van een trendanalyse van de erosie vergeleken met een referentie situatie. Deze aanpak zorgt voor het tegengaan van structurele erosie. Daarnaast is ook wettelijk vastgelegd dat er wordt getoetst of duinafslag tijdens een extreme storm niet kan zorgen voor het bezwijken van de waterkering. De combinatie van deze twee vormen van toetsing zorgt voor een goede monitoring en behoud van de veiligheid van de NL kust. Elk jaar wordt het kustsuppletieprogramma opgesteld. Dit gebeurt in nauw overleg met de regio’s langs de hele kust. Er wordt gestreefd naar efficiënt suppleren, dus grotere hoeveelheden ineens en dan een paar jaar later niet meer op die locatie. Zo komen alle erosiegevoelige locaties langs de NL kust aan de beurt, op basis van noodzaak en efficiëntie.
Pagina 10 van 13
-
-
Soms wordt besloten om de suppletie bij een kustgedeelte uit te stellen, terwijl de huidige metingen laten zien dat de referentielijn is overschreden. Dit omdat er vanwege andere belangen een suppletie nog uitgesteld kan worden. Andersom kan ook voorkomen, bijv. vanwege een veiligheidsprobleem. Bijvoorbeeld bij Callantsoog. Hier werd tijdens een toets van de veiligheid geconstateerd dat het duin tijdens een storm niet sterk genoeg zou kunnen zijn. In plaats van een lokale versterking is er voor gekozen om ter plaatse het suppletieprogramma in te zetten voor een structureel zeewaartse verplaatsing van de kustlijn, waardoor het veiligheidsprobleem opgelost is. De software Morphan biedt de beheerder goede ondersteuning bij het uitvoeren van zijn werk (voorspellingen, samenstellen suppletiebehoefte, toets van de veiligheid, data beheer,…).
De effecten van klimaatverandering op kusterosie door Deborah Idier en Gonéri Le Cozannet BRGM BRGM is een publiek instituut gericht op het beheer van risico’s en van ondergrondse en oppervlaktegrondstoffen. Het is wetenschappelijk actief in de kennis van klimaatverandering en zijn effecten op alle tijdschalen. Het ontwikkelt ook kennis over klimaatadaptatie en –attenuatie. CO2-opslag maakt deel uit van de activiteiten van het BRGM. Een vraag die vaker door overheden wordt gesteld is: wat is de toekomstige evolutie van de kustlijn? Hierbij een toelichting op de afgelopen constateringen en op de toekomstige onzekerheden. Uit een onderzoek (Bird, 1987) blijkt dat 70% van de kust wereldwijd onderhevig is aan erosie. Bij kliffen gaat het gemiddeld om 10 à 30 cm per jaar. In Frankrijk is ook een groot deel van de kust blootgesteld aan erosie (zie project Eurosion). Weinig studies konden een relatie leggen tussen verhoging van de zeespiegel met kusterosie. Lokale omstandigheden (golven en kuststromingen) met een hoog dynamische gehalte spelen een aanzienlijke rol in de erosie en accretie van de kust, en maken het effect van de zeespiegelverhoging onmeetbaar. De toekomstige evolutie van de zeespiegel heeft mogelijk wel een groot effect. Voorbeeld van atolleilanden in Frans Polynesië in de periode 1955-1984 en 1984-2001. Grote onzekerheden zijn verbonden aan de toekomstige gemiddelde zeespiegelrijzing en aan regionale variaties daarin. Deze worden maatgevender dan de lokale kustprocessen naarmate men zich projecteert in de toekomst. Het is moeilijk om dit te kwantificeren, maar er zijn twee gevallen om te onderscheiden afhankelijk van de tijdschalen en de broekasgasemissiescenario’s: 1) op korte termijn (tientallen jaren) zal kustlijnerosie beïnvloed zijn door zeespiegelstijging maar de lokale en regionale hydro-sedimentarische dynamiek en menselijke ingrijpen blijven maatgevend; 2) op langere termijn (2070 en later) hangt het af van de scenario’s van zeespiegelstijging en broeikasgasemissies. Het model dat wordt gebruikt is van Ranasinghe; dat levert resultaten op lokale schaal. Horizon 2020 biedt samenwerkingskansen waar het BRGM op in wil gaan. Bodemdaling wordt meegenomen in de modellen van het BRGM. Het LEGOS (Laboratoire d’Études en Géophysique et Océanographie Spatiales) levert daar de input voor. Landwaardse herplaatsing tgv erosie, door Mw. Ellul Sous-Préfète Languedoc-Roussillon Op de kust van de regio Languedoc-Roussillon, op de Middellandse zee, is herplaatsing (‘strategische teruggang’) sinds de jaren 90 uitgevoerd, want de zandige kust (220 km fijn zand) is blootgesteld aan erosie. Tussen 1954 en 2000 is in Sète bijvoorbeeld 45 ha aan strand verloren. Context: dit betreft de 4de toeristische regio van Frankrijk; teruggang wordt gezien als een technische capitulatie. De bevolking blijft groeien, wat druk uitoefent op onroerend goed.
Pagina 11 van 13
-
-
-
-
Het tijdpad was een uitdaging op zich: ca. 10 jaar tussen het politieke overleg en het begin van de werken voor de herplaatsing van de weg, terwijl de periodieke contractafspraken tussen de Staat en de regio iedere 6 jaar plaatsvinden. Het is moeilijk geweest om de campings te overtuigen; een storm 18 maanden geleden heeft hen van mening doen veranderen. De campings hadden stenen keringen gemaakt op eigen initiatief. Het project bevat veel onzekerheden voor hun toekomst: zij hebben garanties nodig voor de continuïteit van hun activiteiten maar over 15 of 20 jaar zal verdere verplaatsing misschien worden overwogen. Lokale governance was noodzakelijk om alle projecten, ter hoogte van in totaal €100 miljoen: herstel van de duinen, verplaatsing van de campings, aankoop van grond, (in uitvoering door de SAFER en France Digues), verwijdering van de stenen keringen, etc. De crisis zorgt ervoor dat elk project als een kans wordt gezien door de stakeholders. Voor de campings geldt als doel om de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen om de ‘de-intensivering’ van hun activiteit (nodig om de risico’s te verminderen) te compenseren. Innovatie nodig voor het ontwerp van lichtere bouwtechnieken. Er wordt nog financiële steun gezocht, bijvoorbeeld van verzekeraars (die hebben er baat bij omdat het voordeliger is om aan preventie bij te dragen dan aan reparatie). De stenen keringen zijn door de campings aangelegd in den tijd dat er geen wetgeving was die dat verbood. Suppletiezand is van ver weg vervoerd (de Golfe du Lion).
Afsluiting door Wout de Vries FR wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de jaarlijkse bijeenkomsten van: de Kring van Zeewerende Ingenieurs. Tijdens deze bijeenkomsten (afwisselend in NL en in één van de andere deelnemende landen) worden lezingen gehouden en met excursies de praktijk geïllustreerd. Circa 100 kustmanagers van Nederland, België, Engeland, Polen, Duitsland en Zweden treffen elkaar in sept. In 2015 is dat in Polen. Franse coastal managers zijn van harte welkom (informatie bij
[email protected]). De Northsea Coastal Managers. Deze groep is ontstaan vanuit de Kring (zie boven) en treft elkaar jaarlijkse om op nationaal beleidsniveau kennis en ervaring uit te wisselen. Nadere informatie via
[email protected]. VOORSPELLINGEN Weervoorspellingen op kustgebieden door Patrick Santurette en Didier Jourdan Resp. Météo France en SHOM (hydrografische en oceanografische dienst van de Franse Marinekorps) Waterstand en golfaanvallen zijn het resultaat van een complexe combinatie van getij, luchtdruk en wind. Soms spelen rivierafvoeren, watertemperatuur of zoutgehalte ook een rol, alsook menselijke ingrijpen op de kust. Statistiek laat zien dat golven (afgezien van de waterstand) bijvoorbeeld hoger zijn in de periode van opkomend tij. Samenwerking tussen Météo France en de SHOM ter verbetering van de modellering van de golfhoogte, installatie en integratie van nieuwe getijmeters, meting van de zeebodem met een niveau van detail afhankelijk van de behoeftes (resolutie van 500m tot 20m). Météo France heeft in januari 2014 een operationeel model in gang gezet voor zeewaterstand, in samenwerking met SHOM: het HYCOM2D-model, dat de Atlantische Zee en de Middellandse Zee rond Frankrijk dekt en 4 keer per dagdraait. Voor wat betreft zeetoestanden beschikt Météo France over verschillende modellen met verschillende resoluties, waarmee ook de overzeese gebieden gedekt kunnen. Deze zijn gekoppeld aan de Franse (ARPEGE, AROME) en Europese atmosferische modellen (CEP). In februari 2015 levert de samenwerking een nieuw model (HOMONIM) dat ook bij de kust operationeel en met een hoge resolutie resultaten levert, door het effect van ondiepe zee en golfbreking goed te weergeven.
Pagina 12 van 13
-
-
-
-
Dit model zal van groot belang zijn voor het alarmeringssysteem voor hoge golven VVS (Vigilance Vagues Submersion), dat een onderdeel is van het ministeriële ‘Plan Submersion Rapides’. In de tijd van de Xynthia-storm (februari 2010) bestond er een ander systeem, dat alleen onder overheidsdiensten bekend was maar niet onder het brede publiek. De kleur (rood, oranje, geel of groen) is voor elk kustdepartement bepaald afhankelijk van het getij en van de hoogte van de golven. In minder zelfsprekende gevallen vallen experts in om lokale omstandigheden in rekening te nemen. In de winter 2013-2014 is de efficiëntie van VVS gemeten: in 70% van de gevallen werd code rood afgegeven voor gebieden die vervolgens inderdaad getroffen zouden worden door golfaanvallen, in 25% van die gevallen werd het gebied maar deels getroffen en in 4% daarvan helemaal niet (=vals alarm). Overwogen verbeteringen: betere definitie van alarmdrempels en aanpassing van de modellering.
Alarmeringssysteem voor hoogwater en evacuatiestrategie door Robert Slomp en Bas Kolen Resp. Rijkswaterstaat en bureau HKV Presentatie door Robert Slomp van het Europese ECAS en van de onderdelen van het Nederlandse wateralarmeringcentrum die gerelateerd zijn aan overstromingen. Het ECAS is gericht naar de nationale overheden van de Europese Unie. LCO is een platform waar waterschappen en Rijkswaterstaat samen zitten om, aan de hand van waterpeilvoorspellingen, gecoördineerd informatie te delen over de dreiging tot schade. Hiermee kan de Staat tijdig beslissingen nemen als evacuatie terwijl de gewoonlijke systemen geen tijdig respons mogelijk maken. Daarnaast bestaan specifieke crisisadviesgroepen voor het Rivierengebied, voor de Markermeer- en IJsselmeerkeringen en voor de kust en een interventieteam voor waterkeringen. Aan de Nederlandse kust is weinig meer mogelijk te doen op het moment dat de waarschijnlijkheid tot een hevige storm hoog is. Daarom wordt veel geïnvesteerd in stormvloedkeringen. Bas neemt ons mee naar de overwegingen rond evacuatie in Nederland (evacuatiefractie, mogelijkheid tot horizontale en verticale evacuatie, informatie van de bevolking). In Nederland is de gedurfde zet gedaan om een website (en app) te lanceren waarop de bevolking met zijn adres (postcode) op aantrekkelijke manier gerichte informatie kan vinden over hoe zich voor te bereiden op een calamiteit. Het is de best bezochte website van de overheid, en staat wekenlang in de top 10 van de Apple Apps. www.overstroomik.nl AFSLUITING Slotwoord door Jean-Marie Durand Plv dgPR (Risicopreventie) Calamiteiten in de afgelopen jaren hebben ons gewaarschuwd voor de uitdagingen die ons staan te wachten vanwege de klimaatverandering. Erosie heeft de Franse kust met 20 à 30 m besnoeid! Twee grote behoefte: collectieve governance inrichten en beter vooruitlopen op calamiteiten. De samenwerking tussen Nederland en Frankrijk gaat voort. De volgende dag is er een vergadering waar de IRSTEA en de CEREMA op technisch vlak gaan uitwisselen met hun Nederlandse collega’s. Zulke internationale uitwisselingsplatforms zijn een pre.
Pagina 13 van 13