BIJLAGE IV ter
SELF ASSESSMENT - Toelichting voor “maritieme agenten”
Toelichting : NVT = Niet Van Toepassing S = AEO Security certification C = AEO Customs certification F = AEO Full certification Scheepsagent : de scheepsagent is de directe vertegenwoordiger van de rederij in een vreemde haven. Vermits de kapitein van een schip niet alle geplogenheden kent in een vreemde haven, stelt de rederij er een lokale vertegenwoordiger aan: de scheepsagent. De scheepsagent assisteert de kapitein bij het in- en uitklaren van het schip: hij handelt alle formaliteiten af voor het schip en de lading met de diverse instanties in de haven : het loodswezen, het havenbedrijf, de douane, de goederenbehandelaars, de verschepers en de ontvangers van de goederen, de expediteurs enz. Bovendien behartigt de scheepsagent eveneens de belangen van de bemanning van het schip: het bezorgen van geld aan de kapitein (veelal nodig voor het betalen van de bemanning), bij repatriëring zorgt de scheepsagent voor de nodige visa, voor vliegtuigtickets, voor het vervoer naar de luchthaven en soms voor hotelaccomodatie. De scheepsagent regelt eveneens medische hulp en bestelt voorraden en proviand voor het schip. Indien de scheepsagent bijkomende douaneformaliteiten uitoefent in naam en voor rekening van zijn reder bv. NCTS-aangiftes opmaken bij carrier haulage transporten, dan treedt hij niet meer op als zuivere scheepsagent maar vervult hij de activiteiten van een douane-agent. In die hoedanigheid dient hij de self assesment in te vullen voor de douane-agent/douane-expediteur. Suppl. 2
BIJLAGE IV ter (blz. 2)
TOELICHTING AEO : SELFASSESSMENT SCHEEPSAGENTEN Sectie 1 : Informatie over het bedrijf 1.1. Algemene bedrijfsgegevens 1.1.1.
CSF
1.1.2.
CSF
1.1.3.
CSF
1.1.4.
CSF
1.1.5.
CSF
1.1.6.
CSF
1.1.7.
CSF
1.1.8.
CSF
1.1.9.
CSF
1.1.10.
CSF
1.1.11.
CSF
1.1.12.
SF
1.1.13.
SF
1.2. Omvang van de bedrijfsactiviteiten 1.2.1.
CSF
1.2.2.
CSF
1.2.3.
In te vullen indien uw onderneming bij doorvoer is betrokken. Zo ja, dan gaat het hier over summiere aangiften (vb aantal schepen, aantal aangiften, aantal artikelen). Eventueel Cuscar transhipment opgeven. Als de onderneming niet betrokken is bij doorvoer, “NVT” invullen.
1.2.4.
NVT Suppl. 3
BIJLAGE IV ter (blz. 3)
1.2.5.
CSF
1.3. Informatie en gegevens in verband met douaneactiviteiten 1.3.1.
CSF
1.3.2.
NVT voor zuivere scheepsagent
1.3.3.
NVT voor zuivere scheepsagent
1.3.4.
NVT voor zuivere scheepsagent
1.3.5.
NVT voor zuivere scheepsagent
Sectie 2 : Staat van dienst op het gebied van het naleven van de douanevoorschriften (artikel 5 bis van het CBW; artikel 14 nonies van het CTW, deel 2, punt 2.1, en bijlage 2, punt 1 van de AEO-gids) 2.1.
CSF
2.2.
CSF – aanvraag geregelde lijndienst geweigerd
Sectie 3 : Boekhouding en logistiek (artikel 5 bis van het CBW, artikel 14 decies van het CTW; en deel 2 punt 2.2, en bijlage 2, punt 2 van de AEO-gids) 3.1. Controlespoor 3.1.1.
CSF
Suppl. 3
BIJLAGE IV ter (blz. 4)
3.2. Boekhouding 3.2.1.
CSF
3.2.2.
NVT
3.2.3.
CSF
3.3. Intern controlesysteem 3.3.1.
CSF
3.3.2.
CSF
3.3.3.
CSF
3.4. Goederenstroom 3.4.1.
NVT
3.4.2.
NVT
3.5. Douaneroutines 3.5.1.
CSF vb. Vereenvoudigde procedure geregelde lijndiensten Opmerking : summiere aangifte is een douaneaangifte
3.5.2.
CSF
3.5.3.
NVT
3.6. Procedures voor back-up, recovery, fall-back en archivering 3.6.1.
CSF Suppl. 3
BIJLAGE IV ter (blz. 5)
3.6.2.
CSF
3.6.3.
CSF
3.7. Bescherming van computersystemen 3.7.1.
CSF
3.7.2.
CSF
3.7.3.
CSF
3.8. Beveiliging van documentatie 3.8.1.
CSF
3.8.2.
CSF
3.8.3.
CSF
3.8.4.
CSF
Sectie 4 : Solvabiliteit (artikel 5 bis van het CBW; artikel 14 undecies van het CTW, AEO-gids Deel 2, punt 2.3 en bijlage 2, punt 3) 4.1.
CSF
4.2.
CSF
4.3.
CSF
4.4.
CSF
Suppl. 3
BIJLAGE IV ter (blz. 6)
Section 5 : Veiligheidseisen (artikel 5 bis van het CBW; artikel 14 duodecies van het CTW, en punt 2.4, en bijlage 2, punt 4 van de AEO-gids) 5.1. Zelfbeoordeling 5.1.1.
SF
5.1.2.
SF
5.1.3.
SF
5.1.4.
SF
5.1.5.
SF
5.1.6.
SF
5.1.7.
SF
5.1.8.
SF
5.1.9.
SF
5.1.10.
SF
5.2. Toegang tot de bedrijfsruimten 5.2.1.
SF
5.2.2.
SF
5.2.3.
SF
5.2.4.
SF
5.3. Fysieke beveiliging 5.3.1.
SF
5.3.2.
SF Suppl. 3
BIJLAGE IV ter (blz. 7)
5.3.3.
SF
5.3.4.
SF
5.3.5.
SF
5.4. Laadeenheden (zoals transportdozen) 5.4.1.
SF
5.4.2.
SF
5.4.3.
SF
5.4.4.
SF
5.4.5.
SF
containers,
wissellaadbakken,
5.5. Logistieke processen 5.5.1.
SF
5.6. Niet-fiscale eisen 5.6.1.
SF
5.7. Binnenkomende goederen 5.7.1.
NVT
5.7.2.
NVT
5.7.3.
NVT
5.7.4.
NVT
5.7.5.
NVT Suppl. 3
BIJLAGE IV ter (blz. 8)
5.7.6.
NVT
5.7.7.
NVT
5.8. Opslag van goederen 5.8.1.
NVT
5.8.2.
NVT
5.8.3.
NVT
5.8.4.
NVT
5.8.5.
NVT
5.8.6.
SF
5.9. Productie van de goederen 5.9.1.
NVT
5.9.2.
NVT
5.9.3.
NVT
5.9.4.
NVT
5.10. Het laden van de goederen 5.10.1.
NVT
5.10.2.
NVT
5.10.3.
NVT
5.10.4.
NVT
5.10.5.
NVT
5.10.6.
NVT Suppl. 3
BIJLAGE IV ter (blz. 9)
5.10.7.
NVT
5.11. Veiligheidseisen voor handelspartners 5.11.1.
SF
5.11.2.
SF
5.11.3.
SF
5.12. Veiligheidseisen voor het personeel 5.12.1.
SF
5.12.2.
SF
5.12.3.
SF
5.12.4.
SF
5.13. Diensten van derden 5.13.1.
SF
Suppl. 3