Selectie aan de Poort Louise C. Urlings-Strop Ted A.W. Splinter Opleidingsinstituut Geneeskunde, Erasmus MC Rotterdam
Afscheidssymposium Dato de Gruijter – 12 februari 2009
Waarom decentrale selectie? 100%
75%
50%
25%
u c a f e h c jk s i d i l e e g m g n e e t o n n e e g m a e n d n e R
n e t tl ei
LUMC UMCG UMCU Erasmus MC UM AMC Vumc UMC st Radboud
0% rendement p na 3 jr ('98/'99)
rendement a na 10 jr ('91/'92) Bron: Onderwijsvisitatie 2004, QANU
Verbetering Studeerprestaties Vóór de poort: ¾
Decentrale toelating
¾
Junior Med School
Na de poort ¾
Kwaliteit van onderwijs
¾
Bindend studie advies
¾
Gedifferentieerde interventie i.o.
¾
Pre-graduate school education i.o.
Graduate school (hoogleraren-school) ¾
Research Masters
¾
PhD-traject
Doel experiment
Onderzoeken of het mogelijk is om studenten te selecteren die tijdens hun studie geneeskunde betere studeerprestaties vertonen en vaker extracurriculaire activiteiten uitvoeren dan centraal ingelote studenten
Loting versus Selectie Erasmus MC Selectie Procedure Fase 1
Fase 2
Geselecteerd
Aanmelding bij IB-Groep Loting
8+-ers
5.5 ≤ cijfer < 8
Ingeloot Cohort Erasmus MC
Directe Toegang
Loting versus Selectie Erasmus MC Selectie Procedure Fase 1
Fase 2
Geselecteerd ’01 t/m ’04: 389 studenten
Aanmelding bij IB-Groep Loting
8+-ers
5.5 ≤ cijfer < 8
Ingeloot ’01 t/m ’04: Cohort Erasmus MC 938 studenten
Directe Toegang
Selectieprocedure
1e fase Tijdens minimaal de laatste twee jaar voor sollicitatie nog steeds voortdurende en onderscheidende activiteiten op het gebied van:
de gezondheidszorg
bestuur en/of organisatie
bijzondere prestaties
extra vakken op middelbare school
eerdere academische of relevante HBO opleidingservaring
Selectieprocedure
2e fase 5 toetsen over één medisch onderwerp: anatomie klinisch redeneren toepassing biochemische, epidemiologische en pathologische kennis verwerken van wetenschappelijke informatie logisch redeneren
Methode
– studeerprestaties
Studeersnelheid (gem credits/jaar, max is 60 per jaar) – Onvoldoende : < 60 credits na twee jaar (bsa-norm) – Gemiddeld – Optimaal: 60 credits/jaar Gemiddeld cijfer behaald bij de 1e tentamenpoging Gemiddeld cijfer behaald voor eerste 3 co-schappen Deelname aan belangrijke extracurriculaire activiteiten
Resultaten – Pre-admission variables
Geen significant verschil in aantal mannen en vrouwen in beide groepen
Geselecteerde studenten zijn ongeveer 4 maanden ouder bij start studie (significant)
Geen significant verschil in eindexamencijfer tussen beide groepen
Resultaten – Onvoldoende: < 60 credits
Geselecteerde studenten vallen 2.6 maal minder uit! (significant)
Resultaten – Extracurriculaire activiteiten
Geen significant verschil tussen beide groepen in percentage studenten dat optimaal studeert Behalve in cohort 2001, het eerste jaar, behalen de geselecteerde studenten geen hogere cijfers dan de ingelote studenten
Geselecteerde studenten doen WEL veel vaker belangrijke extracurriculaire activiteiten (research masters)
Resultaten
– Klinische fase
Cohorten 2001 en 2002 > 75% gestart In beide groepen even groot percentage studenten gestart
cijfer Geselecteerd
7.97
Ingeloot
7.78
p=0.001
Cohen’s Δ=0.50
Conclusie
De geselecteerde studenten presteren significant beter dan ingelote studenten: 1. Minder uitval 2. Vaker extracurriculaire activiteiten 3. Hogere cijfers in de klinische fase
Dus doelgericht selecteren KAN!!!
Vervolgonderzoek
Aan welk syndroom ‘lijden’ de geselecteerde studenten?
Hypothese – regressiemodel
Hidden smartness
Prestatie motivatie
Being selected Optimale leerstijl
Wat is de optimale combinatie van factoren voor studiesucces? Bron: Onderzoeksvoorstel Marije Offringa
Praktische implicaties (onderdelen van) deze selectiemethode zijn bruikbaar voor: Matching voor 1e jaar → ambitie en motivatie ‘boven het maaiveld’ uit te steken Toelating voor (research)masters → wetenschappelijke interesse Onderzoek of het mogelijk is te selecteren op specifieke competenties die nodig zijn voor een bepaalde opleiding
Louise C. Urlings-Strop
[email protected]