20132014 Trivium College – Locatie Trias A. Cijfer / A. Nanninga
Groepsnummer: Leerling 1: ……………………………………………………………………… Leerling 2: ……………………………………………………………………… Leerling 3: ……………………………………………………………………… Begeleider: …………………………………………………………………….. Sector: …………………………………………………………………………. Onderwerp: …………………………………………………………………….. Beoordeling: voldoende / goed Inleveren onderzoeksverslag: 12 december 2013 Presentatie sectorwerkstuk: 14 januari 2013
[SECTORWERKSTUK] Onderzoek opzetten, uitvoeren en presenteren
1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................. 2 Inleiding - algemeen ......................................................................................................... 3 Inleiding - verschillende onderdelen sectorwerkstuk ........................................................ 4 Inleiding - het stappenplan ............................................................................................... 5 Tijdpad sectorwerkstuk ..................................................................................................... 6 Stap 1 – mindmap onderwerp .......................................................................................... 7 Stap 2 – deel 1: onderzoeksvraag .................................................................................... 9 Stap 2 – deel 2: deelvragen ............................................................................................ 10 Stap 3 – taakverdeling .................................................................................................... 11 Stap 4 – het onderzoeken & bijhouden documentatiemap ............................................. 12 Stap 5 – inleiding schrijven + deelvragen beantwoorden ............................................... 13 Stap 6 – het schrijven van de conclusie ......................................................................... 14 Stap 7 – de evaluatie ...................................................................................................... 15 Stap 8 – voltooien onderzoeksverslag en documentatiemap ......................................... 16 Stap 9 – product voor presentatie .................................................................................. 17 Stap 10 – de presentatie ................................................................................................ 18 Bijlage A - eerste opzet sectorwerkstuk …………………………………………………....19 Bijlage B - Bronnenblad .................................................................................................. 20 Bijlage C - Opstellen van een goede enquête ................................................................ 21 Bijlage D - opstellen van een goed interview .................................................................. 22 Beoordelingsformulier ..................................................................................................... 23
2
Inleiding - algemeen Een van de onderdelen van het VMBO-GL eindexamen is het sectorwerkstuk. In alle vakken die je volgt op school werk je aan algemene vaardigheden zoals onderzoek doen, plannen, informatie zoeken en samenwerken. Door je sectorwerkstuk kun je laten zien dat je de algemene vaardigheden in voldoende mate beheerst. Het sectorwerkstuk bestaat uit meerdere onderdelen die samen je resultaat bepalen. 1. een schriftelijk onderzoek 2. een documentatiemap 3. een product 4. een presentatie van je product Sectorwerkstuk in het kort: - kerntaak: onderzoek doen om een hoofdvraag te kunnen beantwoorden - je werkt samen in groepen van 2 a 3. - je werkt samen met mensen uit dezelfde sector. - je kiest een onderwerp dat te maken heeft met jullie sector. - Voor je sectorwerkstuk krijg je een voldoende of goed. - Het onderwerp en de beoordeling komen op je diploma te staan - Kun je je sectorwerkstuk niet met een voldoende afronden dan word je uitgesloten van het examen. Heel veel succes met het maken van jullie sectorwerkstuk!
3
Inleiding - verschillende onderdelen sectorwerkstuk 1.
2.
3.
Onderzoeksverslag In dit verslag verwerk je de onderzoeksvraag en de deelvragen tot een traditioneel werkstuk. De inhoud bestaat uit: 1. voorblad 2. inhoudsopgave 3. inleiding 4. de verschillende deelvragen en de bijbehorende informatie 5. de conclusie - het antwoord op je onderzoeksvraag 6. de eindevaluatie van alle groepsleden 7. planning Jullie onderzoek beslaat minstens 8 pagina’s inhoudsvolle tekst,
Documentatiemap 1. Voorblad met titel: documentatiemap, de onderzoeksvraag van jullie sectorwerkstuk, jullie namen, de naam van jullie begeleider, datum van inleveren, passende illustratie. 2. Per deelvraag 3 verschillende bronnen + bronnenbladen. Maak een duidelijke indeling zodat je documentatiemap overzichtelijk is!
Product & presentatie Bij het sectorwerkstuk moet je tot een eindproduct komen, waarmee je als het ware het verrichte werk zal ‘presenteren’. Voorbeelden van eindproducten zijn: - een videopresentatie - een maquette / model presenteren - een website presentatie maken - een informatiepakket samenstellen - een spel ontwerpen - een eigen product ontwerpen - een voorstelling geven - een webquest maken - een fotopresentatie / fotoboek maken Een PowerPointpresentatie mag niet als presentatievorm gekozen worden. Je presentatie is het product presenteren.
4
Inleiding - het stappenplan Om tot een goed onderzoek, een volledige documentatiemap en een TOP-presentatie te komen volgen jullie een stappenplan. Hieronder staan de stappen die jullie moeten doorlopen om tot een voldoende eindresultaat te komen: Stap 1: mindmap onderwerp Stap 2: (deel 1) onderzoeksvraag Stap 2: (deel 2) 6 deelvragen Stap 3: het onderzoeken + bijhouden van de documentatiemap Stap 4: schrijven van inleiding + verwerken van de deelvragen Stap 5: het schrijven van de conclusie Stap 6: de evaluatie Stap 7: voltooien onderzoeksverslag en documentatiemap Stap 8: product voor presentatie Stap 9: de presentatie
5
Tijdpad sectorwerkstuk Maand Oktober
November December Januari
Februari
Maart 17 maart
Activiteit Onderwerpkeuze Mindmap Onderzoeksvraag Deelvragen Taakverdeling Onderzoeken Documentatiemap bijhouden Onderzoeken Documentatiemap bijhouden Keuze voor type eindproduct maken Onderzoeken Documentatiemap bijhouden Deelvragen uitwerken Werken aan eindproduct Inleiding schrijven Deelvragen uitwerken Werken aan eindproduct Conclusie schrijven Evaluatie schrijven Onderzoeksverslag en documentatiemap inleveren Presenteren eindproduct
Stop / Go gesprek Onderwerpkeuze Mindmap Onderzoeksvraag Deelvragen Taakverdeling Voortgang Voortgang Voorstel voor eindproduct Voortgang Voorlopige uitwerking deelvragen Inleiding Conclusie
6
Stap 1 – mindmap onderwerp Samenwerking met je partners Jullie werken samen in groepen. De groep moet bestaan uit mensen die dezelfde sector hebben. De sector die wij op school kennen is economie. Keuze voor een onderwerp Bij de keuze van het onderwerp zijn drie dingen belangrijk: - er moet iets te onderzoeken zijn, - kies iets wat je interesseert en waar je nog niet alles van weet, - het moet bij je sector en je vakken passen. Mind mappen Nadat jullie een onderwerp hebben uitgekozen, ga je een mindmap maken om je gedachten te ordenen. Mind mappen gebruik je om te brainstormen want een mind map geeft de totale structuur weer waardoor je overzicht houdt en hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden. Door meerdere kleuren, plaatjes en verbindingen te maken, leg je sterkere associaties aan omdat jouw geheugen ook voornamelijk werkt door associaties. Een mind map gebruikt meer delen van de hersens waardoor je beter onthoudt, sneller leert en je creativiteit verbetert. Daarbij is het leuk om te doen, heel makkelijk en het is een goede methode om gedachten te ordenen en te visualiseren. Hoe doe je het? - gebruik een groot vel blanco papier en leg het overdwars, - begin met het thema in het midden, teken een gekeurd beeld of schrijf het onderwerp/beroep op waarover je wilt nadenken, - voor elk woord wat daar aan linkt, trek je een lijn vanaf je kernwoord richting de buitenrand van het papier, - net boven die lijn zet je het woord wat linkt aan je kernwoord, - als je woorden of tekeningen bedenkt, die verband houden met een ander woord dat je al hebt, trek je vanaf dat woord weer een nieuwe lijn en schrijf je het nieuwste woord net boven die lijn, - hoe meer in het centrum hoe belangrijker de info, hoe meer naar buiten, hoe meer details naar voren komen
7
Voorbeeld van een mindmap: Stop! en laat stap 1 aftekenen door een docent
Handtekening voor akkoord wanneer er een goede mindmap is gemaakt: : Datum: Handtekening begeleider:
8
Stap 2 – deel 1: onderzoeksvraag Een goede onderzoeksvraag voldoet aan een aantal voorwaarden: - is een open vraag - laat ruimte om iets van meerdere kanten te bekijken - is niet van te voren al te beantwoorden - is specifiek: niet te breed Voorbeeld van slechte onderzoeksvraag: De vraag: "Kun je de Nederlandse economie met de Duitse economie vergelijken?", is niet zo'n goede vraag. Om te beginnen kun je de vraag al direct beantwoorden met ja of nee en als je iets uitgebreider wilt antwoorden, is de vraag veel te breed. "De economie" is een heel breed begrip en daar hoort zoveel bij, dat je er niet meer uit zal komen. Voorbeeld van een goede onderzoeksvraag: Een vraag die wel een goed onderzoek kan opleveren is bijvoorbeeld een 'hoe' vraag. “Hoe verkoop je een huis?” Bij deze vraag is er onmiddellijk veel te onderzoeken, je weet waarschijnlijk al iets van het onderwerp, je kunt de vraag niet met ja of nee beantwoorden en het onderzoeksgebied is redelijk afgebakend, want het gaat om een huis. Voorbeelden van goede onderzoeksvragen: - Welke boer is in Nederland winstgevender en waarom. Een boer die koeien houdt voor melk of een boer die koeien houdt voor vlees? - Welke weg legt een spijkerbroek/BigMac af voordat deze gekocht wordt bij de H&M/McDonalds? - In hoeverre is de integratie in Nederland veranderd tussen 2000 en 2013? - Hoe werkt de EHBO-afdeling van het Meander-ziekenhuis te Amersfoort? - Op welke manier is de verkeersveiligheid in het centrum van Baarn te vergroten? In een werksessie ga je in je groepje bezig met het formuleren van een goede hoofdvraag.
9
Stap 2 – deel 2: deelvragen Wat zijn deelvragen? De antwoorden op de deelvragen samen beantwoorden de onderzoeksvraag. Als je de antwoorden op de deelvragen combineert, kunnen jullie je onderzoeksvraag beantwoorden. Een goede deelvraag… - is een open vragen. - leidt naar een antwoord op de hoofdvraag. - is niet van te voren al te beantwoorden, moet onderzocht worden. - is specifiek: niet te breed Opstellen van deelvragen: -
elk groepslid bedenkt afzonderlijk zes deelvragen. bespreek met elkaar de deelvragen en kom tot zes goede deelvragen. zet de deelvragen in een logische volgorde, dus bijvoorbeeld de oorzaken voor de gevolgen. leg je deelvragen nu voor aan je begeleider. als de hoofdvraag en de deelvragen zijn goedgekeurd door je begeleider zet je de onderzoeksvraag & deelvragen duidelijk op papier – vul daarvoor bijlage A in.
Handtekening voor akkoord eerste opzet sectorwerkstuk: Datum: Handtekening begeleider:
10
Stap 3 – taakverdeling Bedenk welke taken jullie de komende tijd moeten uitvoeren. Maak een takenlijst en zet daarbij wie wat gaat doen. Spreek ook af wanneer het klaar moet zijn, houd rekening met het tijdpad dat je kunt vinden op pagina 5. Taak
Wie
Deadline
Handtekening voor akkoord planning en taakverdeling: Datum: Handtekening begeleider:
11
Stap 4 – het onderzoeken & bijhouden documentatiemap Om tot een goede beantwoording van je deelvragen te komen je informatie nodig. Informatie verzamelen kun je op verschillende manieren doen. We onderscheiden twee soorten: actief onderzoek en literatuuronderzoek. Hieronder worden beide uitgelegd. 1. Actief onderzoeken Voorbeelden van actief onderzoek doen zijn: - enquête - groepsdiscussie - interview - meeloopdag - veldwerk - experiment - bezoek brengen aan bedrijf/instelling In bijlage C en D staat uitgewerkt hoe je een goed interview en een goede enquête kunt opstellen. Bij het doen van actief onderzoek is het van groot belang dat je goed documenteert in je documentatiemap. Je hebt die documentatie nodig om je deelvra(a)g(en) te beantwoorden. 2. Literatuuronderzoek Literatuur onderzoek kent twee fasen: Fase 1: je gaat op zoek naar informatiebronnen. Die bronnen moeten relevante informatie bevatten: informatie die je helpt de onderzoeksvragen te beantwoorden. - Kranten - Tijdschriften - Websites - Folders - Boeken Fase 2: bepalen welke gedeelten van de bronnen gepast zijn voor welke deelvraag. Hierbij maak je gebruik van bronnenbladen (bijlage B) Op het bronnenblad noteer je de bron, voor welke deelvraag de bron relevant is, daarna noteer je in eigen woorden welke informatie je gaat gebruiken uit de bron. Je bent verplicht 8 unieke bronnen te raadplegen waarvan maximaal 3 websites. Ook van het literatuur onderzoek leg je verslag in je documentatiemap. In de documentatiemap zitten de volgende zaken: - In je documentatiemap zitten 6 tabbladen. - Achter elk tabblad zitten de bronnenbladen die je hebt aangelegd over die deelvraag. - Daarachter stop je de bronnen /kopieën van bronnen die je hebt geraadpleegd. - Uiteindelijk eindig je met een overzicht van alle bronnen die je hebt gebruikt.
12
Stap 5 – inleiding schrijven + deelvragen beantwoorden Inleiding schrijven Voor jullie aan het verwerken van de deelvragen gaan beginnen, schrijven jullie een inleiding op jullie onderzoeksverslag. In die inleiding komt het volgende te staan: - op basis van welke sector en schoolvakken schrijven jullie dit onderzoek, - welk onderwerp hebben jullie gekozen en waarom hebben jullie dit onderwerp gekozen, - noem jullie onderzoeksvraag en verantwoord jullie keuze: Waarom is jullie onderzoek van belang, - noem jullie deelvragen, - schijf op wat je denkt te gaan leren over dit onderwerp, - beschrijf jullie manieren van onderzoeken en waarom je voor deze manieren heb gekozen Deelvragen beantwoorden Je hebt nu bronnenonderzoek gedaan en voor elke deelvraag passende bronnen gevonden. Je hebt op de bronnenbladen per deelvraag in eigen woorden aangegeven welke informatie uit de bron gebruikt kan worden. Het beantwoorden van een deelvraag doe je zo: 1. Titel = deelvraag. 2. Schrijf in eigen woorden een antwoord op de deelvraag. 3. Let er op dat je altijd bezig bent met het beantwoorden van de deelvraag, weidt niet uit over andere deelvragen. 4. Deel je deelvraag op in verschillende alinea’s met wanneer nodig tussenkopjes. 5. Eindig het beantwoorden van je deelvraag met een krachtige conclusie van + 4 zinnen. Tip: Heb je een 1e opzet 6. Voeg een passende afbeelding in met gemaakt? daaronder de bron van de afbeelding. Mail je begeleider! 7. Schrijf minimaal 1 A4 per deelvraag. Die kan zeggen of je op het goede spoor zit of niet.
Handtekening voor akkoord wanneer alle deelvragen goed zijn uitgewerkt: Datum: Handtekening begeleider:
13
Stap 6 – het schrijven van de conclusie Doel van een conclusie Een conclusie is de afsluiting van je onderzoek. In de conclusie loop je kort je deelvragen na om daarna een antwoord te geven op de onderzoeksvraag. In de conclusie wordt geen nieuwe informatie meer gegeven, je haalt alleen informatie uit de antwoorden op je deelvragen. Maak de conclusie niet te lang: tussen de 200 en 300 woorden is goed. Opbouw van de conclusie 1. Begin met het noemen van de onderzoeksvraag. 2. Geef dan van elk antwoord dat jullie op de deelvragen hebben gegeven een korte samenvatting. 3. Eindig met een krachtig antwoord op jullie onderzoeksvraag.
Handtekening voor akkoord wanneer de conclusie is goedgekeurd: Datum: Handtekening begeleider:
14
Stap 7 – de evaluatie In de evaluatie kijk je terug op het maken van het sectorwerkstuk. Jij kunt hierdoor reflecteren op het proces en jullie begeleider krijgt goed inzicht in hoe jullie hebben samengewerkt. Elk groepslid schrijft een evaluatie van 1A4. Verwerk alle onderstaande punten: 1. Wat vond je van het maken van het sectorwerkstuk? Noem kort jullie onderwerp, jullie manieren van onderzoek doen, het bijhouden van de documentatiemap en het samenwerken, 2. Op welke punten was het lastig om samen te werken en op welke momenten liep het juist heel lekker? 3. Hoe functioneerde jezelf binnen de groep? Als je heel eerlijk naar jezelf kijkt, wat had je dan beter kunnen doen? 4. Hoe is de planning gelopen, zijn er knelpunten geweest of niet en hoe is dat zo gekomen? 5. Wat vond je van de manieren van onderzoeken die jullie hebben gekozen? Waarom was dit wel of niet geslaagd, leuk …? 6. Wat vind je achteraf van de keuze van je onderwerp en onderzoeksvraag? Ben je tevreden over de conclusie? 7. Denk je dat jullie sectorwerkstuk een aanbeveling zou zijn om te laten zien bij een intakegesprek voor een vervolgopleiding? 8. Wat is jouw grootste leerpunt geweest? Tip: door het schrijven van een evaluatie kun je reflecteren op het proces. Kijk eerlijk naar jezelf en wees open. Dat is wat we willen zien!
Handtekening voor akkoord wanneer alle evaluaties goed zijn uitgewerkt: Datum: Handtekening begeleider:
15
Stap 8 – voltooien onderzoeksverslag en documentatiemap Je hebt nu alle informatie gevonden die je nodig hebt om je schriftelijk verslag en de documentatiemap af te ronden. Loop langs de volgende checklist en voer uit wat je nog niet hebt gedaan: Wat komt er in je schriftelijk verslag? Voorblad met daarop: de onderzoeksvraag van jullie sectorwerkstuk, namen van groepsleden, de naam van jullie begeleider, datum van inleveren, passende illustratie. Hoofdstuktitels, paginanummers, inhoudsopgave De inleiding (zie hieronder) De hoofdstukken met de verschillende deelvragen en de bijbehorende informatie. De conclusie - het antwoord op je onderzoeksvraag Evaluaties van alle groepsleden Planning Wat komt er in je documentatiemap? Voorblad met titel: documentatiemap, de onderzoeksvraag van jullie sectorwerkstuk, jullie namen, de naam van jullie begeleider, datum van inleveren, passende illustratie. Per deelvraag 3 verschillende bronnen + bronnenbladen. Maak een duidelijke indeling zodat je documentatiemap overzichtelijk is!
Handtekening voor akkoord wanneer het onderzoeksverslag is ingeleverd
:
Datum: Handtekening begeleider:
16
Stap 9 – product voor presentatie Je moet je onderzoek presenteren. Dat doe je aan de hand van een product. Je kunt uit verschillende producten kiezen. In de presentatie van jullie product moeten jullie deelvragen en conclusie naar voren komen. Product: Het ene product is geschikter dan het andere product, dat ligt helemaal aan jullie onderwerp/onderzoeksvraag. Denk goed na over wat je kiest en overleg met je begeleider. Voorbeelden van producten zijn; • een video (film / documentaire / videoclip) maken • een informatiepakket samenstellen • een spel ontwerpen • een eigen product ontwerpen • een voorstelling geven • een website bouwen • een model bouwen • een maquette maken • een webquest maken • een fotopresentatie / fotoboek maken (foto’s moeten zelf gemaakt zijn) Uiteraard zijn er nog andere producten te bedenken; misschien hebben jullie zelf een goed idee. Leg jullie idee ter goedkeuring voor aan je docent. Het maken van een PowerPoint is uitgesloten.
Handtekening voor akkoord wanneer product is goedgekeurd: Datum: Handtekening begeleider:
17
Stap 10 – de presentatie De eisen aan de presentatie • De presentatie duurt ongeveer 10 minuten. • Het product is in orde en is klaargezet voordat de presentatieronde begint. Ieder van jullie heeft een gelijkwaardig aandeel in de presentatie, evenveel tekst, een even grote rol. • Ieder van jullie is verantwoordelijk voor het geheel van de presentatie. Dus als je partner zijn/haar deel niet goed doet, heeft dat ook consequenties voor jouw beoordeling. • Zorg dat jullie presentatie pakkend is, dat mensen zich aangesproken voelen en dat jullie met veel verve presenteren! Tips: • • • • •
Verdeel de taken goed Oefen de presentatie met elkaar Schrijf steekwoorden op die je bij de presentatie houdt. Zorg dat je goed voorbereid op school komt: maak van te voren een checklist zodat je niets vergeet Zorg dat je op tijd op school bent zodat je alles rustig kan klaarzetten.
Beoordeling: Op onderstaande punten wordt je beoordeeld. Product – presentatie Presentatie inhoudelijk Is de informatie volledig en duidelijk? (5) Is de presentatie van grote informatieve waarde? (5) Komt de conclusie duidelijk naar voren? (5) Blijkt de kennis van de leerling uit de presentatie? (5) Presentatie uitvoeren Past het product bij het onderzoek/onderwerp? (5) Is de presentatie een geheel, maar met duidelijke individuele inbreng? (5) Is de presentatie boeiend door een actieve houding en afwisselend stemgebruik? (5) Is de uiterlijke verzorging afgestemd op de presentatie? (5)
18
Bijlage A - eerste opzet sectorwerkstuk Onderwerp……………………………………………………………………... Onderzoeksvraag ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Deelvraag 1 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Deelvraag 2 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Deelvraag 3 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Deelvraag 4 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Deelvraag 5 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Deelvraag 6 ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
19
Bijlage B - Bronnenblad 1. Soort bron: ……………………………………………………............................… 2. Titel van het boek/naam van krant/tijdschrift/naam van site/titel/illustratie: ……..………………………………………………………………………. 3. Schrijver/maker van de bron: ……………………………………………………………………… 4. Betrekking op deelvraag nummer:
……………
………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...……………………………. ………………………………………………………………………...…………………………….
20
Bijlage C - Opstellen van een goede enquête Een enquête is een vragenlijst over een bepaald onderwerp. Je houdt een enquête als je op een snelle en overzichtelijke manier antwoord wilt hebben op vragen over een bepaald onderwerp. Een enquête moet door de mensen snel kunnen worden ingevuld. De vragen in een enquête zijn dan ook meestal meerkeuzevragen. Een enquête moet altijd overzichtelijk zijn, je moet snel kunnen zien waar je je antwoorden op moet schrijven of uit welke mogelijkheden je kunt kiezen. Een enquête bestaat uit de volgende twee delen: Deel 1: Dit deel bestaat uit de volgende onderdelen: • Een aanhef (bijv. beste leerlingen) • Een inleiding waarin je aangeeft waarover de enquête gaat, waarom je de enquête houdt, hoe de enquête moet worden ingevuld en wanneer en bij wie hij moet worden ingeleverd • Een slotzin en een ondertekening Deel 2: De vragen waarop jij antwoord wilt hebben, Schrijf ze netjes en overzichtelijk op. De vragen moeten gesloten zijn. Je kunt vragen bedenken die met ja/nee/geen mening kunnen worden beantwoord of je geeft een aantal andere antwoordmogelijkheden. Een ruimte voor opmerkingen. Hier kunnen de ondervraagden nog opmerkingen plaatsen. Aanwijzingen voor GOEDE enquêtevragen: 1. De vraag meet het juiste: geeft het antwoord op de onderzoeksvraag. Als je wilt weten of iemand cola lekker vindt, is het vragen naar het koopgedrag niet voldoende. Mogelijk koopt men het wel, maar voor iemand anders. Of men koopt het niet, omdat men het niet gezond vindt, maar wel erg lekker. 2. De vraag is eenduidig te interpreteren (er is maar een uitleg van de vraag mogelijk). Voorbeeld van een foute vraag: Gaat u in het weekend vaak met de auto naar de supermarkt?” Bij deze vraag kan het antwoord alle kanten op: ‘nee, ik ga met de fiets’, ‘nee, ik doe het soms’, of: ‘nee, ik doe op donderdagavond mijn boodschappen. 3. De vraag bevat geen (dubbele) ontkenningen in de formulering. Een ontkenning in de vraag kan verwarrend zijn. Voorbeeld: “Ik ben niet ongelukkig met mijn werk.” Eens/oneens 4. De vraag moeten zo neutraal mogelijk worden geformuleerd. “Vindt u het als moeder ook zo belangrijk dat uw kind gezond eet?” heeft een subjectieve insteek. Beter zou zijn “in welke mate vindt u het van belang dat uw kind gezond eet?”
21
Bijlage D - opstellen van een goed interview Interviewen is een goede manier om een interessant persoon in eigen woorden te laten vertellen over bijv. het werk dat hij dagelijks doet. Jullie groepje is de interviewer en jullie moeten er voor zorgen dat de goede vragen worden gesteld. Als je het interview hebt afgenomen, verwerk je dat in verslag voor in je documentatiemap. Hoe ga je te werk? Inlezen Verzamel informatie over degene die je gaat interviewen en over het onderwerp waarover je wilt gaan praten. Je moet dus zelf al heel veel over het onderwerp weten anders kun je geen goede vragen stellen. Dus: inlezen. Vragen bedenken Er zijn twee soortenvragen. • Open vragen : Dat zijn vragen waarmee de geïnterviewde veel kanten op kan. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Je krijgt dan ook vaak lange antwoorden. Voorbeeld: Wat vond jij het leukste van dit schooljaar? Waarom hebt u dit beroep gekozen? Noem eens een nadeel aan uw beroep? • Gesloten vragen: dat zijn vragen waarmee de geïnterviewde maar een kant op kan. Je krijgt korte antwoorden Voorbeeld: “U vindt uw werk vast wel leuk.” “U hebt natuurlijk voor dit beroep gekozen omdat u van kinderen houdt.” “Toen dat gebeurde was u zeker wel kwaad?” Het interview houden Het goed vragen stellen is nog een hele kunst. Vaak kom je door de antwoorden weer op nieuwe vragen waarover je kunt doorvragen. Probeer dat, houd je niet te strak aan de vragen op je blaadje. Je moet dus heel goed luisteren naar wat de geïnterviewde zegt. Vraag door! Bijvoorbeeld “U bedoelt dus…” . “Waarom vond u dat?” Het interview verwerken Typ het interview uit. Je kan elke vraag met het antwoord uittypen, je kan ook het interview samenvatten. Zorg dat je alleen de tekst gebruikt van degene die je hebt geïnterviewd! Voeg zelf niets meer toe! Voeg het interview toe aan je documentatiemap en gebruik het als bron voor het beantwoorden van je deelvragen.
22
Beoordelingsformulier 100 punten Totaalscore onvoldoende / voldoende / goed § 80 PUNTEN OF MEER = GOED § 60 PUNTEN OF MEER = VOLDOENDE § INDIEN MINDER DAN 60 PUNTEN = ONVOLDOENDE Voor zowel de presentatie als het onderzoeksverslag moeten 30 punten worden gehaald Paraaf docenten Datum Te behalen punten 20 pnt 5 pnt
10 pnt
5 pnt
Te behalen punten 40 pnt 20 pnt
20 pnt
Proces
Score
Zelfstandigheid Kan de leerling zelfstandig materiaal, bronnen en informatie vinden?(1) Kan de leerling onafhankelijk van de docent op eigen initiatief werken? (2) Kan de leerling reflecteren op eigen functioneren? (2) Planning Was de planning afdoende, volledig en juist? (3) Kan de leerling zo nodig een planning bijstellen? (3) Bood de planning en de aanpak voldoende structuur om tot een goed eindresultaat te komen? (4) Samenwerking binnen groep en met docenten Kan de leerling geplande stappen volgen? Houdt de leerling zich aan gemaakte afspraken? Kan de leerling een goede samenwerking bevorderen?
Presentatie
Score
Presentatie inhoudelijk Is de informatie volledig en duidelijk? (5) Is de presentatie van grote informatieve waarde? (5) Komt de conclusie duidelijk naar voren? (5) Blijkt de kennis van de leerling uit de presentatie? (5) Presentatie uitvoeren Past het product bij het onderzoek/onderwerp? (5) Is de presentatie een geheel, maar met duidelijke individuele inbreng? (5) Is de presentatie boeiend door een actieve houding en afwisselend stemgebruik? (5) Is de uiterlijke verzorging afgestemd op de presentatie? (5)
23
Te behalen punten 40 pnt 20 pnt
5 pnt
15 pnt
Schriftelijk onderzoeksverslag
Score
Inhoud schriftelijk werkstuk (8 pagina’s) Voldoet de inleiding aan de eisen & nodigt de inleiding uit tot verder lezen? (2) Zijn de deelvragen voldoende uitgewerkt? (5) Is de gegeven informatie ‘nieuw, interessant en volledig’? (3) Is de conclusie een duidelijk en uitgebreid antwoord op de onderzoeksvraag? (5) Is de informatie voldoende in eigen woorden verwerkt? (3) Is de evaluatie kwalitatief goed? (2) Opmaak & opbouw schriftelijk verslag Voldoet het verslag aan de gestelde eisen? (2) Zit er een logische opbouw in de informatie en de teksten? (2) Verzorging / taal-spelling / uitwerking (1) Onderzoeksmethoden Zijn er juiste en gedegen onderzoeksmethoden gebruikt? (3) Zijn de resultaten uit de onderzoeken op de juiste manier verwerkt? (3) Voldoet de documentatiemap aan de gestelde eisen? (3) Zijn de bronnenbladen op de juiste manier gebruikt? (3) Is de bronvermelding correct? (3)
24