SECTORSTUDIE KANTOORHOUDENDE DIENSTVERLENING
ir. E.R. van den Ham Climatic Design Consult Nijmegen/Amsterdam
NEEDIS Postbus 1 1755 ZG Petten telefoon: 0224 - 564750 telefax : 0224 - 563338
NDS--96-012
november 1996
Verantwoording
In opdracht van de Stichting NEEDIS wordt door ECN-Beleidsstudies het Nationaal Energie en Efficiency Data Informatie Systeem ontwikkeld. In de Stichting NEEDIS zijn het Ministerie van Economische Zaken, Sep en Gasunie vertegenwoordigd. Het doel van NEEDIS is om een algemeen erkend en in beginsel openbaar databestand samen te stellen en actueel te houden. In dit databestand wordt informatie opgenomen over het energieverbruik en de energie-efficiency in Nederland. Om een nadere analyse te maken van verschillende verbruikerscategorieën wordt uitgegaan van een sectorindeling en worden per sector onderzoeken uitbesteed. Dit rapport betreft een studie naar de sector kantoorhoudende dienstverlening (SBI’74: 8, SBI’93: 65,66,67,70,71,72,73,74) en is samengesteld door Climatic Design Consult. Studies van diverse andere sectoren en gegevens uit het databestand zijn verkrijgbaar bij de beheerder van NEEDIS.
2
INHOUD
SAMENVATTING
5
1. INLEIDING
7
2. SECTORSCHETS
9 9 9 10 11 14 14 15 16 19 20 20 20 21 22 22 24 24 24 24 25 25 25
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Algemene beschrijving van de sector Beschouwde SBI-sectoren Verklarende factoren Economische gegevens Huisvesting 2.5.1 Gebouwenvoorraad 2.5.2 Bezitsvorm 2.5.3 Kwantitatief ruimtegebruik 2.6 Energiefuncties 2.6.1 Klimatisering 2.6.2 Verlichting 2.6.3 Communicatie 2.6.4 Overige energiefuncties 2.7 Energiebesparing 2.7.1 Besparingsopties 2.7.2 Energieprestatienormering 2.7.3 Meerjarenafspraken energiebesparing 2.8 Trends en ontwikkelingen 2.8.1 Groei van de sector 2.8.2 Toenemend ruimtegebruik per persoon 2.8.3 Telewerken 2.8.4 Kantoorautomatisering
3. ENERGIEGEBRUIKSGEGEVENS
27 27 27 27 29 30 32 32 32 35 35 36
3.1 CBS-gegevens 3.1.1 Algemeen 3.1.2 CBS-enquête 1990 3.1.3 CBS-enquête 1994 3.1.4 Jaarreeksen 3.2 Analyse van het energiegebruik 3.2.1 Vergelijking cijfers 1990 en 1994 3.2.2 Energiegebruik per werkzaam persoon 3.2.3 Energiegebruik per m2 3.2.4 Verhouding gas/elektriciteit 3.2.5 Verhouding grootverbruik/kleinverbruik aardgas
3
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
4. INVENTARISATIE BRONNEN 4.1 Algemeen 4.2 CBS 4.3 Brancheverenigingen 4.3.1 Nederlandse Vereniging van makelaars in Assurantiën en assurantieadviseurs (NVA) 4.3.2 Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen (NVM) 4.3.3 Bond van Nederlandse Architecten (BNA) 4.4 Overige bronnen 4.4.1 TU-Delft, Faculteit Bouwkunde, Vakgroep Bouwmanagement en Vastgoedbeheer 4.4.2 Novem 4.4.3 Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB)
37 37 37 37 37 38 38 38 38 38 38
5. INDELING IN SEGMENTEN EN GEBOUWTYPOLOGIEËN 41 5.1 Clustering van SBI-(sub)sectoren 5.2 Indeling in gebouwtypologieën 5.2.1 Algemeen 5.2.2 Grootteklasse en installatietype 5.2.3 Voorstel voor te beschouwen gebouwtypologieën 5.3 Gebruik van gebouwmodellen
6. ADVIES VOOR MONITORING 6.1 Te beschouwen SBI-sectoren 6.2 Gewenste aanvullende gegevens 6.2.1 Ruimtegebruik 6.2.2 Aantal kantoorwerkplekken 6.2.3 Technische kenmerken
41 42 42 42 44 44 45 45 45 45 45 46
REFERENTIES
47
BIJLAGE A. Sector 8 volgens SBI’74
49
BIJLAGE B. Sectoren 65-74 volgens SBI’93
53
BIJLAGE C. Schakelschema SBI’74-SBI’93
59
BIJLAGE D. Economische gegevens
61
BIJLAGE E. Gegevens CBS-enquete 1990
63
BIJLAGE F. Gegevens CBS-enquete 1994
67
BIJLAGE G. Brancheverenigingen
71
SBI’93 sectoren
79
4
SAMENVATTING
De sector kantoorhoudende dienstverlening, welke bestaat uit het bank- en verzekeringswezen en de zakelijke dienstverlening, wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan dienstverlenende activiteiten die hoofdzakelijk worden verricht in een kantooromgeving. In deze sector genereren circa 750.000 werkzame personen een toegevoegde waarde van circa 150 miljard gulden (peiljaar 1994). Het jaarlijkse energiegebruik bedraagt 411 miljoen m3 aardgas en 2629 miljoen kWh elektriciteit. De totale energiekosten bedragen 588 miljoen gulden. Als faciliteit voor de produktie wordt circa 27 miljoen m2 bruto vloeroppervlakte ingezet. De energie-efficiency wordt in belangrijke mate bepaald door het ruimtegebruik per werkzame persoon. In deze sectorstudie is gezocht naar aanvullende data uit bestaande bronnen, welke samen met de CBS-gegevens een zo compleet mogelijk beeld geven van de betreffende sector. In sommige subsectoren wijkt in de CBS-gegevens het energiegebruik per werkplek of het energiegebruik per werkzame persoon aanzienlijk af van het gemiddelde. Dat geldt om verklaarbare redenen bijvoorbeeld voor de schoonmaakbedrijven. Monitoring De indeling conform de SBI is goed bruikbaar voor monitoring mits enkele sectoren met afwijkende functies apart worden beschouwd, waarvan de sector 73 speuren ontwikkelingswerk de belangrijkste is. Voorts wordt geadviseerd clusters van (sub) sectoren te maken die qua energiekenmerken relatief homogeen zijn en voor de betreffende clusters de volgende gegevens te verzamelen: . toegevoegde waarde; . aantal werkzame personen; . aantal kantoorwerkplekken; . grootte van de kantooroppervlakte per locatie; . aanwezigheid van (een vorm van) koeling. Voor gedetailleerde analyses in een cluster van (sub) sectoren kan het wenselijk zijn over gegevens van technische gebouwkenmerken te beschikken: . installatietype (natuurlijke ventilatie/mechanische ventilatie/topkoeling etc.); . glaspercentage; . isolatievoorzieningen; . bijzondere technieken (warmtepompen, warmte/kracht-koppeling, e.d.).
5
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
6
1. INLEIDING
Om meer inzicht te krijgen in het energiegebruik in Nederland in al zijn facetten hebben het Ministerie van Economische Zaken, de Gasunie en de Sep de stichting NEEDIS opgericht, met als belangrijkste taak het opzetten van de NEEDIS-databank (Nationaal Energie en Efficiency Data Informatie Systeem). De referentie voor de gegevens in NEEDIS wordt gevormd door CBS-gegevens. De huidige opdeling van de sectoren bij het CBS sluit echter niet altijd aan op de doelstelling van NEEDIS. Daarom wordt met sectorstudies gezocht naar aanvullende data uit bestaande bronnen, welke samen met de CBS-gegevens een zo compleet mogelijk beeld geven van de betreffende sector. In het voorliggende rapport is dit gedaan voor de sector kantoorhoudende dienstverlening. In het kader van deze sectorstudie is geen nieuw onderzoek verricht, er is alleen geïnventariseerd welke bronnen relevante gegevens bevatten en op welke wijze deze in NEEDIS kunnen worden ingebracht. Hoofdstuk 2 geeft een schets van de sector, waarna in hoofdstuk 3 de belangrijkste energieverbruiksgegevens worden vermeld. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven op welke verschillende wijzen de sector in segmenten en functies kan worden ingedeeld. Hoofdstuk 5 beschrijft de belangrijkste bronnen en in hoofdstuk 6 wordt een advies voor monitoring gegeven, gericht op het invullen van de belangrijkste hiaten in de beschikbare gegevens. In de tekst en de figuren wordt steeds gesproken over SBI-sectoren. Door het uitklapvel achter in dit rapport open te slaan, heeft u bij het lezen steeds een overzicht van de beschouwde SBI-sectoren met het bijbehorende energiegebruik bij de hand.
7
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
8
2. SECTORSCHETS
2.1 Algemene beschrijving van de sector De sector kantoorhoudende dienstverlening bestaat uit een zeer diverse groep van dienstverlenende bedrijven (excl. overheid) die als belangrijkste gemeenschappelijk kenmerk hebben dat de werkzaamheden hoofdzakelijk in een kantooromgeving worden verricht. In tegenstelling tot andere sectoren is niet het geleverde produkt, maar de huisvesting de belangrijkste factor die het energiegebruik bepaalt. De diversiteit van de sector komt onder meer tot uitdrukking in het aantal werknemers per bedrijf, dat uiteen loopt van een tot tienduizenden en in de kwaliteit van de huisvesting, die uiteen loopt van oude herenhuizen tot moderne kantoorpanden. Gemiddeld genomen staat energiebesparing bij de bedrijven in deze sector niet hoog op de agenda, deels omdat de energiekosten een klein deel van de bedrijfskosten vormen en deels omdat veel bedrijven in gehuurde panden zitten, zodat de gebruiker niet over investeringen in energiebesparende maatregelen kan beslissen.
2.2 Beschouwde SBI-sectoren In het kader van deze studie wordt de sector kantoorhoudende dienstverlening beperkt tot sector 8 volgens SBI’74 [16] of de subsectoren 65, 66, 67, 70, 71, 72, 73 en 74 volgens SBI’93 [17]. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de beschouwde SBI-sectoren. In bijlage A en B zijn de beschouwde SBI-sectoren volgens SBI’74 respectievelijk SBI’93 in detail beschreven. Buiten deze sectoren vallen onder andere: - kantoorgebouwen bij industriegebouwen en groothandel; - overheidsgebouwen. Bijlage C geeft in detail het schakelschema tussen SBI’74 en SBI’93. De belangrijkste verschillen betreffen: - In SBI’93 zijn de activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen (b.v. assurantietussenpersonen) als aparte sector beschouwd (67). - In SBI’93 is de sector speur- en ontwikkelingswerk toegevoegd. - In SBI’93 is de sector computerservice- en informatietechnologiebureaus apart van de overige zakelijke dienstverlening beschouwd.
9
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Tabel 2.1: SBI-sectoren kantoorhoudende dienstverlening SBI’74
SBI’93
81 Bankwezen
65 Financiële instellingen (excl. Verzekeringswezen en pensioenfondsen)
82 Verzekeringswezen
66 Verzekeringswezen en pensioenfondsen (excl. verplichte sociale verzekeringen) 67 Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
83 Exploitatie van en handel in onroerende goederen e.d.
70 Verhuur van en handel in onroerend goed
85 Verhuur van machines e.a. roerende goederen
71 Verhuur van transportmiddelen, machines en werktuigen zonder bedienend personeel en van overige roerende goederen 72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. 73 Speur- en ontwikkelingswerk
84 Zakelijke dienstverlening
74 Overige zakelijke dienstverlening
Verder zijn er veel kleine verschillen tussen de oude en nieuwe definitie van kantoorhoudende dienstverlening (zie bijlage C). Vergelijkingen tussen gegevens gebaseerd op de SBI’74 indeling en gebaseerd op de SBI’93-indeling zijn daarom moeilijk te maken. In dit rapport wordt daarom van beide indelingen gebruik gemaakt. Voor de gegevens van 1994 wordt de SBI’93 aangehouden, voor de jaarreeksen en de gegevens van 1990 wordt de SBI’74 gehanteerd.
2.3 Verklarende factoren Het uiteindelijke doel van NEEDIS is om de gebruiker de mogelijkheid te bieden ontwikkelingen in het energiegebruik te verklaren. Binnen de NEEDIS-structuur wordt uitgegaan van de volgende drie belangrijkste verklarende factoren [12]: - de economische prestatie, bepaald door de omzet of de toegevoegde waarde; - het specifiek energiegebruik, uitgedrukt in het energiegebruik per eenheid van fysieke prestatie of produktie. De reciproque van het specifiek energiegebruik is een maat voor de energie-efficiency; - de verhouding tussen de toegevoegde waarde en de fysieke prestatie is een maat voor structuureffecten. Deze verhouding wordt de kwaliteitsfactor genoemd. Voor de sector kantoorhoudende dienstverlening is geen sprake van een duidelijk gedefinieerde fysieke prestatie. De bovengenoemde verklarende variabelen zijn daarom voor deze sector niet goed bruikbaar. Ten behoeve van sectoren zonder duidelijke fysieke prestatie zijn twee nieuwe indicatoren gedefinieerd, te weten de produktieve capaciteit en de faciliterende capaciteit. De produktieve capaciteit bestaat in het geval van de kantoren bijvoorbeeld uit het aantal werkzame personen. De faciliterende capaciteit bestaat uit het aantal beschikbare m2 vloeroppervlakte. De verhouding tussen de produktieve en de faciliterende capaciteit wordt de benuttingsgraad genoemd, in dit geval uitgedrukt
10
Sectorschets
in het aantal werknemers per m2. De technische energie-efficiency wordt uitgedrukt in het energiegebruik per m2. In figuur 2.1 zijn de bovengenoemde verklarende variabelen en hun onderlinge verhoudingen in beeld gebracht. Economische prestatie
Fysieke prestatie
Productieve capaciteit
Faciliterende capaciteit
b.v. toegevoegde waarde
b.v. verrichtingen/ produkteenheden
b.v. werknemers computers
b.v. kantooroppervlak (m2 bvo)
Kwaliteitsfactor
Energieverbruik
Specifiek energieverbruik (Technische efficiency) Bezettingsgraad
Benuttingsgraad
Gebouweigenschappen (Technische efficiency)
Figuur 2.1: Verklarende variabelen Als maat voor de produktieve capaciteit bij de sector kantoorhoudende dienstverlening kan in plaats van het aantal werkzame personen beter het aantal kantoorwerkplekken worden aangehouden. Dit sluit namelijk goed aan op de wijze waarop het CBS de energiegebruiksgegevens uit de steekproeven ophoogt.
2.4 Economische gegevens In de figuren 2.2 t/m 2.4 is een aantal economische gegevens weergegeven. In bijlage D zijn de bijbehorende getallen opgenomen. Figuur 2.2 geeft het totaal aantal arbeidsjaren over de periode 1987-1994. Van het aantal arbeidsjaren komt circa 75% voor rekening van de sector zakelijke dienstverlening (SBI’74 84). In deze periode bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groei circa 2,5%; deze groei deed zich voornamelijk voor bij de sector zakelijke dienstverlening. In figuur 2.3 is de werkzame beroepsbevolking per (sub) sector volgens SBI’93 voor het jaar 1994 gegeven. Het opvallend hoge aantal werknemers bij de sector 747 (reiniging van gebouwen e.d.) is het gevolg van een groot aantal deeltijdmedewerkers, die bovendien niet op het eigen kantoor werkzaam zijn. Binnen sector 74 overige zakelijke dienstverlening blijken de accountants, boekhouders en economische adviesbureaus (SBI’93 741) het grootste aantal (kantoor)medewerkers te hebben.
11
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Arbeidsjaren [x 1000] 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
SBI 81 Bankwezen
SBI 82 Verzekeringswezen
SBI 83 Exploitatie en handel onroerende goederen
SBI 84 Zakelijke dienstverlening
Figuur 2.2: Totale arbeidsvolume (incl. meewerkende gezinsleden) Werkzame beroepsbevolking 1994 [x 1000] 200
150
100
50
0
65
67 66
71 70
73 72
741
SBI’93 code
744 742
Figuur 2.3: Werkzame beroepsbevolking in 1994 (Voor omschrijving SBI-sectoren zie uitklapvel achter in dit rapport)
12
745
747 743-746+748
Sectorschets
Tabel 2.2: Grootteklasse bedrijven en werkzame beroepsbevolking 1994 Grootteklasse bedrijven
0
1-4
5-19
20-99
100-499
500 en meer
totaal
Werkzame beroepsbevolking [× 1000]
1357
188
106
32
17
18154
124
Aantal bedrijven 65
Financiële instellingen
16454
66
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
1288
349
140
89
53
20
1939
55
67
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
17994
5969
910
219
29
5
25126
32
70
Verhuur van en handel in onroerend goed
23704
4965
1029
457
40
2
30197
61
71
Verhuur van roerende goederen
4310
1623
372
86
17
1
6409
18
72
Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
9532
2414
715
253
43
8
12965
52
73
Speur en ontwikkelingswerk
74
Overige zakelijke dienstverlening
483
263
117
55
19
3
940
25
59918
20802
5763
1882
392
92
88849
493
In tabel 2.2 is het aantal bedrijven naar grootteklasse weergegeven. Opvallend daarbij is het grote aantal bedrijven zonder personeel (eenmansbedrijven of papieren BV’s etc.). oegevoegde waarde [miljard ƒ] 200
150
100
50
0
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
SBI 81 Bankwezen
SBI 82 Verzekeringswezen
SBI 83 Exploitatie en handel onroerende goederen
SBI 84 Zakelijke dienstverlening
Figuur 2.4: Toegevoegde waarde In figuur 2.4 is de toegevoegde waarde per sector over de periode 1987-1994 weergegeven. Uit de relatief grote toegevoegde waarde in de sector 83 exploitatie van en handel in onroerende goederen blijkt het kapitaalintensieve karakter van deze sector.
13
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
2.5 Huisvesting
2.5.1 Gebouwenvoorraad Over de voorraad, de vraag en het aanbod van kantoorruimte in Nederland lopen de schattingen sterk uiteen. Door definitieverschillen zijn beschikbare databestanden nauwelijks vergelijkbaar. In het kader van het onderzoeksproject ‘Toekomst van de kantorenmarkt 1994-2015’ zijn alle beschikbare bronnen opnieuw geanalyseerd en zijn enquêtes en dossieronderzoeken verricht [2,3]. Dit onderzoek geeft het volgende beeld van de voorraad kantoorgebouwen. Totale voorraad anno 1994: 34,6 mln m2 bvo, waarvan: 27,9 mln m2 in gebouwen boven 500 m2 vvo1; 6,7 mln m2 in gebouwen kleiner dan 500 m2 vvo; 3,3 mln m2 bvo niet in gebruik. In het onderzoek zijn alleen de zogenoemde solitaire kantoorruimtes meegenomen. Kantoorruimtes die deel uitmaken van bedrijfsverzamelgebouwen, winkelpanden e.d. vallen hierbuiten. Ook kantoorruimtes bij (industriële) bedrijven zijn buiten beschouwing gelaten. Naast de sector kantoorhoudende dienstverlening maakt ook de overheid en een deel van de overige sectoren gebruik van deze kantoorgebouwen. In het bovengenoemde in gebruik zijnde kantorenbestand van 34,6 - 3,3 = 31,3 mln m2 bvo zijn in totaal 1,06 mln mensen werkzaam [2]. In de sector kantoorhoudende dienstverlening zijn in 1994 circa 750.000 personen werkzaam geweest. Indien deze sector een evenredig deel van het totale aantal solitaire kantoorruimtes in gebruik heeft, komt dit neer op circa 22 mln m2 bvo. Het CBS heeft in het kader van de NEH-enquête over 1994 de vloeroppervlakte geënquêteerd, zie bijlage F. Uit deze enquête komt een totale vloeroppervlakte van 23 mln m2 alleen voor de bedrijven in de sector kantoorhoudende dienstverlening met 5 of meer werknemers. Deze groep beslaat circa 85% van het totaal aantal werkzame personen, dus voor de gehele sector komt dit neer op circa 27 mln m2. Hierbij zijn ook niet-solitaire kantoorruimtes meegerekend.
1
bvo = bruto vloeroppervlakte vvo = verhuurbare vloeroppervlakte
14
Sectorschets
2.5.2 Bezitsvorm De bezitsvorm is van belang in verband met het initiatief tot investeringen in energiebesparingsmaatregelen. Daarbij is ook van belang wie de energierekening betaalt. In het algemeen betalen zowel eigenaars als huurders zelf de gas- en elektriciteitsrekening. Bij panden die aan meerdere gebruikers worden verhuurd wordt de gasrekening door de eigenaar betaald en geheel aan de huurders doorberekend. Bij gehuurde panden is er dus een gescheiden verantwoordelijkheid voor het betalen van de energierekening (de huurder) en het investeren in energiebesparende maatregelen (de eigenaar). Dit werkt uiteraard belemmerend voor het uitvoeren van energiebesparende maatregelen die aanpassingen aan het gebouw en de klimaatinstallatie vergen. Een huurder kan wel maatregelen uitvoeren die betrekking hebben op het gebruikersgedrag, zoals verlagen van de binnentemperatuur en het beperken van het gebruik van de verlichting en overige apparatuur. Volgens een enquête van het EIB in 1992 [30] is tussen de 55 en 60% van de kantoren in eigendom van de gebruiker, de rest wordt gehuurd. Het leasen van kantoorgebouwen komt nog weinig voor. De tabellen 2.3 en 2.4 geven de relatie tussen de bezitsvorm en enkele andere gebouwkenmerken. In 1993 is door de TU Delft een enquête uitgevoerd onder vestigingen in het banken verzekeringswezen en de overige zakelijke dienstverlening waaruit blijkt dat bijna 40% van de gebouwen in eigendom is, 55% wordt gehuurd en de rest (5%) wordt geleast. Een grote meerderheid van de respondenten is het eens met de stelling dat in de toekomst steeds meer kantoren zullen worden gehuurd en geleast in plaats van in eigendom worden genomen [23,32]. Tabel 2.3: Bezitsvorm in relatie tot enkele gebouwkenmerken Gemiddeld leeftijd [jaren] Eigendom Huur
35,3 33,5
Gemiddelde vestigingsduur [jaren] Eigendom Huur
17,9 8,7
Gemiddelde oppervlakte per pand [m2 bvo] Eigendom Huur
964 830
Bron: EIB [30]
15
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Tabel 2.4: Bezitsvorm in relatie tot grootteklasse Grootteklasse pand [m2 bvo]
Eigendom [% van vloeroppervlakte]
Huur [% van vloeroppervlakte]
≤ 500
53,4
46,6
500 - 1.000
54,5
45,5
1.000 - 5.000
61,3
38,7
> 5.000
59,8
40,2
Totaal
56,8
43,2
Bron: EIB [30]
2.5.3 Kwantitatief ruimtegebruik Het kwantitatieve ruimtegebruik in kantoorgebouwen wordt veelal uitgedrukt in het aantal m2 bruto vloeroppervlakte (bvo) per persoon. Voor de sector kantoorhoudende dienstverlening kan op grond van de gegevens in 2.5.1 worden uitgegaan van circa 30 m2 bvo per werknemer. Dit m2-gebruik blijkt samen te hangen met [2]: - functieniveau van de medewerkers; - aantal jaren dat bedrijf in huidige pand gevestigd is; - aandeel kamerkantoren versus kantoortuinen; - grootte van de organisatie; - aandeel ambulante functies; - bouwjaar; - aandeel vergader- en archiefruimte e.d. Tabel 2.5: Ruimtegebruik per sector Sector
Ruimtegebruik [m bvo per persoon] 2
Bedrijven
30,5
Openbaar bestuur
28,0
Bank
36,8
Verzekeringen
39,9
Zakelijke dienstverlening
28,5
Gemiddeld
30,2
Bron: Dewulf [2]
16
Sectorschets
In tabel 2.5 is het gemiddelde ruimtegebruik per sector gegeven [2]. Het hoge m2-gebruik bij het bank- en verzekeringswezen wordt volgens deze studie gedeeltelijk verklaard uit een relatief groot aandeel archief- en vergaderruimte. Ter vergelijking zijn in tabel 2.6 de resultaten van het EIB-onderzoek ‘Kantoren in gebruik’ uit 1992 [30] weergegeven. Tabel 2.6: Ruimtegebruik in m2 bvo per persoon Totaal
28,0
Klasse werkzame personen 5-9 10 - 19 20 - 49 50 - 99 > 100
37,9 29,7 26,8 29,0 25,2
Leeftijdsklasse gebouw ≤ 10 jaar 10 - 30 jaar > 30 jaar
27,7 27,9 28,6
Grootteklasse gebouw [m2 bvo] ≤ 500 500 - 1000 1000 - 5000 > 5000
31,7 28,4 27,4 26,4
Vestigingsduurklasse bedrijf ≤ 10 jaar 10 - 30 jaar > 30 jaar
27,6 28,3 28,7
Regio Noord Oost West Zuid
27,3 28,3 27,7 29,4
Bedrijfstak handel transport bank/verzekering zakelijke dienstverlening overige dienstverlening
26,7 21,7 31,1 27,2 26,9
Bron: EIB [30]
Een andere opvallende invloedsfactor is de grootte van de organisatie, zie tabel 2.7. Het blijkt dat hoe groter de organisatie, des te minder de ruimte per werknemer bedraagt. Verder blijkt uit dezelfde studie dat naarmate een organisatie langer in hetzelfde pand is gehuisvest het m2-gebruik per persoon daalt. Bedrijven die langer dan 10 jaar in hetzelfde pand zitten gebruiken gemiddeld 28 m2 bvo per fte (full-time equivalent), terwijl bedrijven minder dan 10 jaar in hetzelfde pand zitten gemiddeld 38 m2 bvo/fte gebruiken [2].
17
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Tabel 2.7: Ruimtegebruik afhankelijk van grootte organisatie Bedrijfsgrootte
Ruimtegebruik [m2 bvo per persoon]
1 t/m 19 personen
40
20 t/m 49 personen
35
50 t/m 99 personen
31
meer dan 100 personen
26
Bron: Dewulf [2]
De volgende factoren veroorzaken een verschil tussen het aantal personen op de loonlijst en het aantal kantoorwerkplekken: - deeltijdmedewerkers die één werkplek delen; - medewerkers in buitendienst die één of meerdere werkplekken delen; - medewerkers die niet op kantoor werkzaam zijn; - medewerkers die zijn uitgeleend aan andere bedrijven; - ingehuurde medewerkers van andere bedrijven of uitzendorganisaties. Sectoren met opvallende verschillen tussen het aantal kantoorwerkplekken en het aantal personen op de loonlijst zijn: - 745 Uitzendbureaus, uitleenbedrijven etc. In deze sector is het grootste deel van de werkzame personen uitgeleend aan andere bedrijven. Bijvoorbeeld bij de uitzendbureaus zijn circa 9000 personen op kantoor werkzaam, terwijl er circa 85000 manjaar aan uitzendwerk wordt verricht [27]. - 747 Schoonmaakbedrijven Hier is slechts een klein deel van de medewerkers (<10%) op kantoor werkzaam. Bovendien is er een groot percentage deeltijdwerkers [28]. Uit eerdere studies met betrekking tot monitoring van het energiegebruik was de wens naar voren gekomen om de vloeroppervlakte van gebouwen tegelijk met de energiegegevens te enquêteren [5]. Het CBS heeft gehoor gegeven aan deze wens door in het kader van de enquête voor de Nederlandse Energiehuishouding 1994 ook de bruto-vloeroppervlakte van de in gebruik zijnde gebouwen te enquêteren. Circa 50% van de respondenten hebben bruikbare gegevens ingevuld over de vloeroppervlakte. Van de overige 50% was er geen respons of waren de gegevens niet beschikbaar of onbetrouwbaar omdat de kantoorruimte in onderhuur was. Desalniettemin levert de enquête van de vloeroppervlakte belangrijke nieuwe gegevens op. Het CBS heeft over 1994 voor bedrijven met 5 of meer werknemers gegevens over het energiegebruik per m2 en per werkzaam persoon gepubliceerd (zie 3.2). Hieruit is het ruimtegebruik volgens tabel 2.8 afgeleid.
18
Sectorschets
Tabel 2.8: Ruimtegebruik in m2 bvo per persoon afgeleid uit CBS-gegevens SBI 65
Financiële instellingen
31
66
Verzekeringswezen
34
67
Activiteiten t.b.v. financiële instellingen
32
70
Verhuur en handel onroerende goed
38
71
Verhuur machines e.d.
75
72
Computerservice- en informatietechnologiebureaus
30
73
Speur- en ontwikkelingswerk
63
74
Overige zakelijke dienstverlening
50 43
Gemiddeld
Gezien de opmerkelijke verschillen tussen de verschillende onderzoeksresultaten kan worden vastgesteld dat het ruimtegebruik per persoon een factor is waarvoor systematisch regelmatig terugkerend onderzoek gewenst is.
2.6 Energiefuncties In het kader van NEEDIS wordt voor de gebouwde omgeving uitgegaan van de drie standaard energiefuncties klimatisering, verlichting en computers/communicatie [12]. Het verbruik van aardgas, olie en stadsverwarming wordt vrijwel geheel aangewend ten behoeve van de energiefunctie klimatisering (verwarming). In tabel 2.9 is aangegeven hoe groot het gemiddelde aandeel van de verschillende energiefuncties in het elektriciteitsgebruik is voor drie grootteklassen van gebouwen. Tabel 2.9: Aandeel energiefuncties in totaal elektriciteitsverbruik bvo in m2
Klimatisering [%]
Verlichting [%]
Automatisering [%]
Overige [%]
Totaal [%]
< 1.000
21
50
17
12
100
1.000 - 10.000
27
40
23
10
100
> 10.000
33
30
18
19
100
Bron: Novem [20]
19
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
2.6.1 Klimatisering Onder klimatisering worden alle activiteiten opgenomen die zijn gericht op het beheersen van het binnenklimaat: temperatuur, vochtigheid, luchtkwaliteit. Het bijbehorende energieverbruik bestaat uit: - gasverbruik voor verwarming; - elektriciteitsverbruik voor koeling en ontvochtiging; - elektriciteitsverbruik voor mechanische ventilatie; - gas- of elektriciteitsverbruik voor luchtbevochtiging; - elektriciteitsverbruik voor transport van warmte en koude door water (pompen). Van deze energieverbruiken is het gasverbruik voor verwarming verreweg het belangrijkste. Volgens [2] is circa 2/3 van de kantoorruimtes is voorzien van koeling en 3/4 van mechanische ventilatie. Daardoor veroorzaken deze klimatiseringsfuncties een belangrijk aandeel van het elektriciteitsverbruik voor klimatisering. De overige deelenergieverbruiken voor klimatisering zijn minder belangrijk.
2.6.2 Verlichting Verlichting is verantwoordelijk voor gemiddeld 40% van het totale elektriciteitsverbruik. Voor standaard kantoorfuncties is het gewenste verlichtingsniveau (in Lux) redelijk uniform. Uitschieters naar boven zijn bijvoorbeeld tekenkamers en laboratoriumfuncties. Het elektriciteitsverbruik voor verlichting hangt voornamelijk af van het geïnstalleerde verlichtingsvermogen en de gemiddelde brandduur en daarom kan het elektriciteitsverbruik ook bij gelijke verlichtingsniveaus sterk verschillen. Bij bestaande kantoorgebouwen ligt het geïnstalleerde verlichtingsvermogen tussen 15 en 25 W/m2; bij de nieuwbouw ligt het verlichtingsvermogen veelal tussen 10 en 15 W/m2.
2.6.3 Communicatie Hieronder vallen alle vormen van communicatie en kantoorautomatisering: - personal computers; - mini- en mainframe computers; - printers; - kopiëerapparaten; - telefoons; - faxen. Deze functies zijn samen verantwoordelijk voor gemiddeld 20% van het totale elektriciteitsverbruik, waarbij het energiegebruik van computers het grootste aandeel vormt, met printers en kopiëerapparaten als tweede.
20
Sectorschets
Uit de automatiseringsstatistieken kan worden afgeleid dat het aantal computers en/of werkstations gemiddeld over de hele sector circa 50% van het aantal werkzame personen bedraagt [33]. In tabel 2.10 is weergegeven hoeveel computerbeeldschermen per sector zijn geïnstalleerd. In de sector bank- en verzekeringswezen en computerservice en IT-bureaus ligt het aantal beeldschermen gerelateerd aan het aantal werkzame personen het hoogst. Rekening houdend met deeltijdwerkers en niet-kantoorfuncties (kantine, onderhoud, postkamer etc.) mag worden verondersteld dat in deze sectoren op vrijwel iedere kantoorwerkplek een beeldscherm aanwezig is. In toenemende mate worden mainframecomputers met terminals vervangen door PC’s in een netwerk. In de sector overige zakelijke dienstverlening is het aantal beeldschermen relatief laag. Dit komt voor een belangrijk deel door het grote aantal werkzame personen dat geen kantoorfunctie heeft, met name het schoonmaakpersoneel in de sector 747. Tabel 2.10: Aantal computer beeldschermen Stand-alone PC’s
Gekoppelde PC’s
Terminals
Totaal
[aantal]
[aantal]
[aantal]
[aantal]
[als % van aantal werkzame personen]
Bankwezen
7187
72406
12287
91880
66
Verzekeringswezen
9771
33529
14424
57724
81
Computerservice- en IT-bureaus
3595
24269
5724
33588
65
Overige zakelijke dienstverlening
47488
113023
24991
185502
41
Totaal
68041
243227
57426
368694
52
Bron: CBS [33]
Het elektriciteitsgebruik van (personal) computers hangt af van het opgenomen vermogen en de gebruikstijd. Het opgenomen vermogen van een PC (inclusief beeldscherm) bedraagt in actieve toestand circa 100 W. Over de gebruikstijd van PC’s zijn diverse onderzoeksresultaten beschikbaar De waarnemingen met betrekking tot de gebruikstijd van de computers lopen uiteen van 40% tot 90% van de werktijd [15].
2.6.4 Overige energiefuncties De overige energiefuncties die bij alle kantoren voorkomen zijn: - warmtapwater; - voedselbereiding (koffiezetapparaten, keukenapparatuur); - schoonmaken (stofzuigers, dweilmachines). Het aandeel hiervan in het totale energiegebruik is in het algemeen klein.
21
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Voor sommige specifieke bedrijven binnen de kantoorhoudende dienstverlening zijn er bijzondere energiefuncties die een belangrijk deel van het energieverbruik kunnen vormen, bijvoorbeeld: - laboratoriumfuncties bij natuurwetenschappelijke researchinstellingen (SBI 731). In laboratoria is vaak een grote hoeveelheid ventilatie nodig (bijvoorbeeld bij zuurkasten). Verder kunnen laboratoriumopstellingen veel gas en/of elektriciteit verbruiken; - foto-ontwikkelingsapparatuur bij ontwikkelwinkels en -centrales (SBI 7481).
2.7 Energiebesparing
2.7.1 Besparingsopties Bij kantoorgebouwen ligt bij de energiebesparingsmogelijkheden de nadruk meer op installatietechnische maatregelen dan op bouwkundige maatregelen. Vooral het beperken van het elektriciteitsgebruik voor verlichting is gezien de omvang van deze post een belangrijke maatregel. Tabel 2.11: Belangrijkste maatregelen voor beperking van het gasverbruik Energiefunctie
Besparingspercentage
Opmerkingen
Vermindering warmtevraag: energiebeheer en onderhoud
tot 15%
GBS-systeem (als onderdeel van energiebeheer)
5 - 10%
thermostaatkranen
m.n. bij grotere kantoren
tot 3%
Beperking ventilatieverliezen: draaideur. gesloten vestibule elektronische regeling luchtbehandeling
tot 1% 5%
bij mechanische ventilatie
tot 25%
bij mechanische ventilatie
verbeteren isolatiekwaliteit buitengevels (muur, dak en vloer)
15-25%
verlaging U-waarde tot 0,40-0,50 W/m2K
dubbele beglazing
10-20%
t.o.v. enkele beglazing
warmteterugwinning ventilatielucht Beperking transmissieverliezen:
Warmteopwekking en distributie: HR-ketel (t.o.v. normale cv-ketel)
20-25%
VR-ketel (t.o.v. normale cv-ketel)
10-15%
optimaliseringsregeling ketel
5-15%
leidingisolatie
tot 3%
WK gasmotor/stadsverwarming
15-25%
primaire energie
warmtepomp
tot 30%
primaire energie
Bron: Novem [20]
22
Sectorschets
Tabel 2.12: Belangrijkste maatregelen voor beperking van het elektriciteitsverbruik Energiefunctie
Besparingspercentage
Opmerkingen
Vermindering E-vraag: energiebeheer en onderhoud
5-15%
besparing t.o.v. totaal
GBS-systeem
5-10%
E-verbruik, met name grotere kantoren
hoog reflecterende armaturen
25%
t.o.v. van conventionele armaturen
TL-HF buizen
10%
Verlichting:
regelbare verlichtingsapparatuur spaarlampen
tot 40% 75%
daglichtbenutting, schakelprogramma per gloeilamp
Energiezuinige computerapparatuur: eco-pc’s/powersaving features
tot 60%
Ventilatie en verwarming: cv-pompschakelaar
tot 50%
toerenregeling ventilatoren luchtbehandeling
tot 20%
Computerruimte: efficiënte koelers / energiezuinige apparatuur
10-40%
computerruimten, mainframes
Gebouwkoeling: topkoeling (i.p.v. volledige koeling)
tot 40%
grote kantoorpanden
elektronische regeling koelmachine
tot 30%
compressiekoeling
(buiten)zonweringen
tot 10%
free cooling
5-10%
koudeopslag
tot 5%
Warm tapwater: zonneboiler
10-40%
besparing t.o.v. elektrische boilers
gastoestellen
20-25%
besparing t.o.v. elektrische boilers
De besparingspercentages zijn betrokken op het betreffende deelverbruik tenzij anders vermeld. Bron: Novem [20]
In het Novem-handboek voor de energieconsulent [20] wordt uitgebreid ingegaan op de diverse energiebesparingsopties. De tabellen 2.11 en 2.12 geven de belangrijkste maatregelen voor beperking van het gasverbruik en elektriciteitsverbruik. Met de invoering van energieprestatienormering voor utiliteitsgebouwen wordt het merendeel van de in tabel 2.11 en 2.12 genoemde maatregelen bij een berekening conform NEN 2916 [11] gehonoreerd. De belangrijkste maatregelen die niet in het kader van de energieprestatienorm worden gehonoreerd zijn energiebeheer, gebouwbeheersystemen, energiezuinige computers en overige apparaten.
23
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
2.7.2 Energieprestatienormering Met het van kracht worden in december 1995 van de energieprestatienormering voor nieuwe utiliteitsgebouwen wordt het toepassen van energiebesparingstechnieken min of meer dwingend opgelegd. In de praktijk kan bij nieuw te bouwen kantoorgebouwen alleen aan de energieprestatie-eisen worden voldaan indien een aantal van de volgende energiebesparingstechnieken wordt toegepast: - HR-beglazing (glas met een lage warmtedoorgangscoëfficiënt); - warmteopwekking met HR-ketel, warmtekrachtkoppeling of stadsverwarming; - warmteterugwinning uit ventilatielucht; - energiezuinige verlichting. Verder zal de energienormering een stimulans vormen voor de toepassing van technieken die tot voor kort alleen op experimentele schaal werden toegepast, bijvoorbeeld koudeopslag in de bodem. De energieprestatienormering zorgt er voor dat nieuwe gebouwen op dit moment gemiddeld 10 à 20% zuiniger zijn vergeleken met de nieuwbouw van enkele jaren geleden. Voor bestaande gebouwen is de energieprestatienormering (nog) niet van toepassing.
2.7.3 Meerjarenafspraken energiebesparing In opdracht van het ministerie van Economische Zaken werkt Novem aan de totstandkoming en uitvoering van meerjarensafspraken met de zakelijke dienstverlening. Op dit moment wordt gewerkt aan een meerjarenafspraak met de Vereniging van Nederlandse Banken. Ook een meerjarenafspraak met het verzekeringswezen is in voorbereiding.
2.8 Trends en ontwikkelingen
2.8.1 Groei van de sector Voor de periode 1994-2000 wordt verwacht dat in een gunstig scenario het aantal werkzame personen in kantoren jaarlijks met 0,9% toeneemt [2]. De groei zal zich naar verwachting vooral voordoen in de sector zakelijke dienstverlening (circa 1,5% per jaar). Voor het bank- en verzekeringswezen wordt nauwelijks groei verwacht.
24
Sectorschets
2.8.2 Toenemend ruimtegebruik per persoon Uit een historische analyse van het ruimtegebruik per persoon blijkt dat het gemiddelde ruimtegebruik is gestegen van gemiddeld 25 m2 bvo per persoon in 1980 tot 27 à 28 m2 bvo per persoon 10 jaar later [2]. Deze stijging wordt toegeschreven aan: - trek van oude naar nieuwe panden; - stijgend functieniveau (relatief minder lage administratieve functies); - toename van het aantal huurpanden (bij huurpanden is de verhuisgeneigdheid bij ruimtegebrek groter); - verandering van normen (m.b.t. werkplekruimte). Er wordt verwacht dat deze ontwikkeling zich ook in de toekomst zal voortzetten [2].
2.8.3 Telewerken Een ontwikkeling die sterk in de belangstelling staat is telewerken, ofte wel thuiswerken terwijl men met behulp van een modem in verbinding staat met het kantoor. Indien deze ontwikkeling een grote vlucht zou nemen, dan is een logisch gevolg dat op het kantoor werkplekken gedeeld gaan worden en zo het ruimtegebruik per werknemer daalt. Op dit moment zijn er in Nederland circa 80.000 telewerkers. Ruim 20% van de bedrijven beschikt over de technische middelen om personeel met behulp van modem en fax thuis te laten werken [33]. Volgens sommige inschattingen zou de helft van de Nederlandse beroepsbevolking kunnen telewerken. In theorie kan telewerken dus een grote omvang aannemen, maar op dit moment is men op managementniveau nog zeer terughoudend. Opvallend is dat een groot aantal bedrijven telewerken in de toekomst ziet toenemen, maar niet voor hun eigen bedrijf [2].
2.8.4 Kantoorautomatisering Het gebruik van PC’s heeft de laatste jaren een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Op dit moment is vrijwel iedere kantoorwerkplek voorzien van een PC, zie 2.6.3. Enerzijds is er een tendens naar steeds meer energiebesparende voorzieningen in computers, anderzijds neemt het vermogen van de computers en met name de monitoren toe. Per saldo lijkt het energiegebruik van computers redelijk constant te blijven [15].
25
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
26
3. ENERGIEGEBRUIKSGEGEVENS
3.1 CBS-gegevens
3.1.1 Algemeen Het CBS geeft in het jaarlijkse overzicht van de Nederlandse Energie Huishouding (NEH) de energieverbruikscijfers voor het bank- en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening op 2-digitniveau. Bij de statistieken van voor 1993 ging het om de gegevens voor de SBI’74 sectoren 81 t/m 85, voor de gegevens na 1993 gaat het om de SBI’93 sectoren 65 t/m 74. Voorts voert het CBS regelmatig uitgebreidere onderzoeken uit, waarbij wordt gekeken naar het energiegebruik op subsectorniveau en enkele analyses worden uitgevoerd. Dergelijke uitgebreide onderzoeken zijn uitgevoerd over de jaren 1990 en 1994.
3.1.2 CBS-enquête 1990 Over 1990 is door het CBS voor het eerst een uitgebreid onderzoek naar het energiegebruik van het bank- en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening uitgevoerd [19]. Daarbij is gevraagd naar het energiegebruik, de energiekosten en het aantal werkzame personen. De gegevens zijn gebaseerd op de SBI’74-indeling. Figuur 3.1 geeft aan hoe het totale energiegebruik voor de sectoren 81 t/m 85 is verdeeld over de verschillende energiedragers. Figuur 3.2 geeft het gas- en elektriciteitsverbruik per sector. Het blijkt dat sector 84 verreweg het grootste aandeel in het energiegebruik heeft. In bijlage E zijn de resultaten op subsectorniveau vermeld.
27
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Aardgas (63,9%)
Overige energie (3,8%) Stadsverwarming (0,9%) Huisbrandolie (1,8%)
Elektriciteit (29,6%) Totaal verbruik 1990: 29,2 PJ
Figuur 3.1: Verdeling energieverbruik naar energiedrager 1990 [mln m3] 500
[mln kWh] 2000
400 1500
300 1000 200
500 100
0
81
82 Aardgas
83 SBI’74 code
84
85
0
Elektriciteit
Figuur 3.2: Aardgas- en elektriciteitsverbruik per subsector 1990 (2-digitniveau) Het CBS heeft onderzocht hoe het energiegebruik per werkzame persoon gerelateerd is aan de grootteklasse van de bedrijven. De resultaten daarvan zijn in bijlage E weergegeven. Sommige grootteklassen geven een sterk afwijkend verbruik per persoon te zien. Deze grote afwijkingen zijn waarschijnlijk het gevolg van de geringe omvang van de steekproef in de betreffende grootteklasse. Daarom moet aan deze cijfers weinig waarde gehecht worden.
28
Energiegebruiksgegevens
3.1.3 CBS-enquête 1994 Over 1994 is voor de tweede maal de sector bank- en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening uitgebreid geënquêteerd, ditmaal op basis van de SBI’93 indeling2. Naast de nieuwe SBI-indeling bevat het onderzoek een ander belangrijk nieuw element, namelijk de enquête van het vloeroppervlak, zoals reeds besproken in 2.4.3. Figuur 3.3 geeft aan hoe het totale energiegebruik voor de sectoren 65 t/m 74 is verdeeld over de verschillende energiedragers. Figuur 3.4 geeft het gas- en elektriciteitsverbruik per (sub) sector. Omdat sector 74 het grootste aandeel in het energiegebruik heeft, is deze sector in figuur 3.4 uitgesplitst op 3-digitniveau. In bijlage F zijn de gegevens over energieverbruik en energiekosten op subsectorniveau vermeld.
Aardgas (54,4%)
Overige energie (0,6%) Stadsverwarming (3,4%) Huisbrandolie (2,3%)
Elektriciteit (39,4%) Totaal verbruik 1994: 23,8 PJ
Figuur 3.3: Verdeling energieverbruik naar energiedrager 1994
2
Ten tijde van het schrijven van dit rapport was deel 2 van de NEH 1994 nog niet gepubliceerd. Er is gebruik gemaakt van voorlopige gegevens die door het CBS ter beschikking zijn gesteld.
29
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
[mln m3]
[mln kWh]
20
700 600
00
500 80 400 60 300 40 200 20
0
100
65
66
67
70
71
72
73 741 742 743 744 745 746 747 748
0
SBI’93 Aardgas
Elektriciteit
Figuur 3.4: Gas- en elektriciteitsverbruik per sector 1994 In bijlage F zijn tevens gegevens over het energiegebruik en de energiekosten per werkzaam persoon en per m2 vloeroppervlakte opgenomen. In 3.2.2 en 3.2.3 wordt hierop nader ingegaan.
3.1.4 Jaarreeksen Figuur 3.5 en 3.6 toont de jaarreeks voor het gasverbruik resp. het elektriciteitsverbruik voor de sectoren SBI’74 81 t/m 85.
30
Energiegebruiksgegevens
Aardgasverbruik [mln m3] 800 700 600 500 400 300 200 100 0
1980 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 SBI 83 Exploitatie en handel onroerende goederen
SBI 81 Bankwezen
SBI 82 Verzekeringswezen
SBI 84 Zakelijke dienstverlening
SBI 85 Verhuur van roerende goederen
Figuur 3.5: Aardgasverbruik 1980-1994 Elektriciteitsverbruik [mln kWh] 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
1980 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 SBI 83 Exploitatie en handel onroerende goederen
SBI 81 Bankwezen
SBI 82 Verzekeringswezen
SBI 84 Zakelijke dienstverlening
SBI 85 Verhuur van roerende goederen
Figuur 3.6: Elektriciteitsverbruik 1987-1994 De cijfers voor de jaarreeksen zijn gebaseerd op steekproefgegevens, waarbij in de jaren waarin geen enquete is gehouden, is geëxtrapoleerd op basis van het aantal werkzame personen. De jaarreeks voor het aardgasverbruik vertoont een duidelijke sprong bij 1989. Dit heeft te maken met het feit dat het CBS in dat jaar voor het eerst een uitgebreide enquête in deze subsector heeft uitgevoerd. Hieruit mag worden afgeleid dat de gegevens van voor 1989 minder betrouwbaar zijn. De sprong bij 1993 hangt samen met de overgang van de SBI’74 naar de SBI’93.
31
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
3.2 Analyse van het energiegebruik
3.2.1 Vergelijking cijfers 1990 en 1994 De energieverbruikscijfers voor 1990 en 1994 zijn moeilijk te vergelijken vanwege de overgang van SBI’74 naar de SBI’93. Sector 8 volgens de oude SBI’74-indeling omvat meer bedrijven dan de sectoren 65 t/m 74 volgens de nieuwe SBI’93-indeling. Dit kan ook blijken uit het totale energiegebruik: 29,2 PJ in 1990 volgens de oude indeling en 24,1 PJ in 1994 volgens de nieuwe indeling. De verdeling van het finaal verbruik naar energiedrager, weergegeven in figuur 3.1 en 3.3, is wel te vergelijken. Het blijkt dat het aandeel van het aardgasverbruik is afgenomen van 64% in 1990 tot 54% in 19943. Verder blijkt het aandeel stadsverwarming te zijn toegenomen van 0,9% in 1990 tot 3,4% in 1994. Op dit moment zijn gas en elektriciteit verreweg de belangrijkste energiedragers, maar voor de toekomst moet ook de bijdrage van stadsverwarming en andere vormen van warmtevoorziening meegenomen worden. Zowel in 1990 als in 1994 wordt het grootste deel van het gas- en elektriciteitsverbruik veroorzaakt door de sector (overige) zakelijke dienstverlening (SBI’74 84, SBI’93 74).
3.2.2 Energiegebruik per werkzaam persoon In de figuren 3.7 en 3.8 is het aardgas- en elektriciteitsverbruik per arbeidsjaar over de jaren 1980 t/m 1994 weergegeven. Het aardgasverbruik per arbeidsjaar vertoont een grillig verloop, dat echter geheel is terug te voeren op de fluctuaties in de jaarreeks van het aardgasverbruik, zie figuur 3.5. Het relatief hoge verbruik per arbeidsjaar in de sector 83 exploitatie van en handel in onroerend goed komt waarschijnlijk doordat het gasverbruik van een deel van de verhuurde gebouwen wordt meegeteld.
3
Gecorrigeerd voor graaddagen bedraagt het aandeel van het gasverbruik in 1990 66% en in 1994 56%.
32
Energiegebruiksgegevens
Aardgasverbruik/arbeidsjaar [m3/a] 4000
3000
2000
1000
0
1980
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
SBI 81 Bankwezen SBI 83 Exploitatie en handel onroerende goederen
1990
1991
1992
1993
1994
SBI 82 Verzekeringswezen SBI 84 Zakelijke dienstverlening
Figuur 3.7: Gasverbruik per arbeidsjaar 1980-1994 Elektriciteitsverbruik/arbeidsjaar [x 1000 kWh/a] 6
5
4
3
2
1
0
1980
1983
1984
1985
1986
1987
1988
SBI 81 Bankwezen SBI 83 Exploitatie en handel onroerende goederen
1989
1990
1991
1992
1993
1994
SBI 82 Verzekeringswezen SBI 84 Zakelijke dienstverlening
Figuur 3.8: Elektriciteitsverbruik per arbeidsjaar 1980-1994 In figuur 3.9 is voor het jaar 1994 het gas- en elektriciteitsgebruik per werkzaam persoon weergegeven. Het CBS publiceert de gegevens over het energieverbruik per werkzaam persoon alleen op 2-digit niveau, omdat de gegevens over het aantal werknemers op 3-digitniveau vertrouwelijk zijn. Vooral voor de sector 74 geeft dit een te grof beeld omdat binnen deze sectoren sterk verschillende subsectoren voorkomen. Daarom is voor de subsectoren binnen 74 een verdere uitsplitsing gemaakt, voorzover gegevens over het aantal werkzame personen beschikbaar waren.
33
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Gas- en elektriciteitsverbruik per werkzaam persoon 1994 [GJ] 60 verdere uitsplitsing sector 74 50
40
30
20
10
0
65
66
67
70
71
72
Aardgas
73 74 SBI’93 code
741 742
744
745
747 743+ 746+748
Elektriciteit
Figuur 3.9: Gas- en elektriciteitsverbruik per werkzaam persoon De sector 73 speur- en ontwikkelingswerk geeft een gas- en elektriciteitsgebruik per werkzaam persoon te zien dat meer dan een factor twee hoger ligt dan bij de overige sectoren. Dit komt doordat bij natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk de laboratoriumfunctie een groot deel van het energiegebruik veroorzaakt, zie 2.6.6. Verder valt op dat bij de sectoren 65, 66 en 72 het elektriciteitsverbruik per werkzaam persoon relatief hoog is en het gasverbruik per werkzaam persoon relatief laag. Bij een nadere analyse van sector 74 op 3-digitniveau valt op dat de sector 747 reiniging van gebouwen en transportmiddelen een zeer laag verbruik per werkzaam persoon heeft. Dit is eenvoudig te verklaren omdat in deze sector slechts een klein deel van het aantal werkzame personen op kantoor werkzaam is. De sectoren 742 (architecten- en technische adviesbureaus) en 744 (reclamebureaus) geven een relatief laag verbruik per werkzaam persoon te zien. Het cluster 743+746+748 heeft een relatief hoog verbruik per werkzaam persoon. Voor een deel kan dit verklaard worden door sector 7481 fotografie en ontwikkelen van foto’s en films welke een groot deel elektriciteitsgebruik voor apparatuur bevat. Hierbij moet worden opgemerkt dat de CBS-getallen voor het energiegebruik en het aantal werkzame personen op 3-digitniveau met name voor de sectoren 743 en 745 t/m 748 vrij zacht zijn. Dit hangt er mee samen dat in deze sectoren relatief veel personen op de loonlijst staan die in deeltijd werken en/of niet binnen het bedrijf zelf werkzaam zijn, zoals schoonmaakmedewerkers en uitleenkrachten. Bij het ophogingsmechanisme wordt uitgegaan van het aantal werkzame personen, op basis van schattingen gecorrigeerd voor niet op kantoor werkzame personen.
34
Energiegebruiksgegevens
3.2.3 Energiegebruik per m2 Het gas- en elektriciteitsverbruik per m2 is in figuur 3.10 weergegeven. Ook hierbij geeft sector 73 speur- en ontwikkelingswerk een duidelijk hoger verbruik te zien. Verder valt het lage verbruik per m2 op in sector 71 verhuur van roerende goederen, dat waarschijnlijk er mee samenhangt dat hier een groot deel van het vloeroppervlak bestaat uit matig verwarmde magazijnen, loodsen en garages. Sector 72 computerservice en informatietechnologie valt op doordat zowel het elektriciteitsverbruik als het gasverbruik per m2 relatief hoog is. Sector 70 verhuur van en handel in onroerende goed heeft een relatief hoog gasverbruik, waarschijnlijk veroorzaakt door het meetellen van het gasverbruik van een deel van de verhuurde gebouwen. Gas- en elektriciteitsverbruik per m2 [GJ/m2] 1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0
65
66
67
70 SBI’93
gas
71
72
73
74
elektriciteit
Figuur 3.10: Gas- en elektriciteitsverbruik per m2 in 1994
3.2.4 Verhouding gas/elektriciteit Uit de verhouding tussen het gas- en elektriciteitsgebruik, weergegeven in figuur 3.11, blijkt dat bij de volgende SBI-sectoren met voornamelijk kantoorfuncties een relatief hoog elektriciteitsgebruik optreedt: - 65 Bankwezen; - 66 Verzekeringswezen; - 72 Computerservice en informatietechnologiebureaus.
35
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Verhouding elektriciteitsverbruik/gasverbruik [GJ/GJ] 2
1,5
1 gemiddelde
0,5
0
651 652 660 671 672 701 702 703 711 712 713 714 721 722 723 724 725 726 731 732 741 742 743 744 745 746 747 748
SBI ’93
Figuur 3.11: Verhouding tussen het elektriciteitsverbruik en het gasverbruik 1994
3.2.5 Verhouding grootverbruik/kleinverbruik aardgas Bij een gasverbruik boven 170.000 m3 geldt het grootverbruikstarief. In figuur 3.12 is aangegeven hoe groot het aandeel grootverbruik is per SBI’74-sector. Dit aandeel is een indicatie voor het aantal grote bedrijven. De grens tussen kleinverbruik en grootverbruik komt grofweg overeen met een gebouwgrootte van circa 10.000 m2 en circa 350 medewerkers. Opvallend is het grote aandeel van grootverbruik bij het verzekeringswezen (SBI’74 82) en het kleine aantal bij de overige zakelijke dienstverlening (SBI’74 84). Verdeling grootverbruik/kleinverbruik 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
81
82 grootverbruik
83
84 SBI’74 code
85
kleinverbruik
Figuur 3.12: Aandeel grootverbruik en kleinverbruik (1992) 36
8
4. INVENTARISATIE BRONNEN
4.1 Algemeen Over het onderwerp kantoren/kantoorgebouwen in relatie met energiegebruik wordt veel gepubliceerd. Het betreft daarbij voornamelijk eenmalige onderzoeken die betrekking hebben op een specifiek gebouw of op de toepassing van een specifieke techniek. Slechts een klein deel van deze onderzoeken is bruikbaar als bron voor NEEDIS.
4.2 CBS De volgende door het CBS geënquêteerde gegevens zijn relevant voor NEEDIS: - energieverbruiken en energiekosten op 3-digitniveau (3 à 4-jaarlijkse enquête); - aantal werkzame personen op 2- of 3-digitniveau; - aantal m2 (vanaf grootteklasse 3) - energiegebruik per werkzaam persoon (vanaf grootteklasse 3) - energiegebruik per m2 (vanaf grootteklasse 3) - toegevoegde waarde op 2- of 3-digitniveau; - automatiseringsstatistieken.
4.3 Brancheverenigingen Brancheverenigingen houden in meer of mindere mate gegevens bij over hun leden. Meestal beschikt men over gegevens m.b.t. het aantal werknemers (voltijd/deeltijd) en het aantal kantoorvestigingen. Sommige brancheverenigingen houden zich ook bezig met technische advisering voor hun leden. Daarbij kunnen ook voor NEEDIS relevante gegevens beschikbaar komen. In bijlage G is een overzicht gegeven van de brancheverenigingen per SBI’93 sector. Hieruit is een selectie gemaakt van de belangrijkste brancheverenigingen op grond van het energiegebruik van de subsector (in bijlage G aangegeven met ***, ** of *). Deze brancheverenigingen zijn benaderd met de vraag welke gegevens zij over hun leden bijhouden en of deze gegevens in het kader van NEEDIS gebruikt kunnen worden. De volgende brancheverenigingen voeren regelmatig terugkerende onderzoeken uit welke voor NEEDIS bruikbare gegevens bevatten.
4.3.1 Nederlandse Vereniging van makelaars in Assurantiën en assurantieadviseurs (NVA) Jaarlijks wordt door de vereniging zelf een bedrijfsvergelijkend onderzoek uitgevoerd onder alle 1050 leden. Daarbij wordt onder meer gekeken naar huisvestingskosten (w.o. energiekosten), kosten voor automatisering en aantal m2 kantoorruimte. De gegevens hebben betrekking op SBI-sector 6720.2 welke een belangrijk deel vormt van sector 67.
37
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
4.3.2 Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen (NVM) Jaarlijks wordt door het Economisch en Sociaal Instituut van de Vrije Universiteit te Amsterdam (ESI-VU) een bedrijfsvergelijkend onderzoek uitgevoerd [22]. Hierin worden bedrijfseconomische gegevens gepubliceerd als aantal bedrijven, werknemers, omzet en kosten, waaronder huisvestingskosten. De gegevens hebben betrekking op SBI-sector 703.
4.3.3 Bond van Nederlandse Architecten (BNA) Jaarlijks wordt door het Economisch en Sociaal Instituut van de Vrije Universiteit te Amsterdam (ESI-VU) een bedrijfsvergelijkend onderzoek uitgevoerd. Hierin worden bedrijfseconomische gegevens gepubliceerd als aantal bedrijven, werknemers, omzet en kosten, waaronder huisvestingskosten. De gegevens hebben betrekking op een gedeelte van de SBI-sectoren 7420.1 en 7420.2.
4.4 Overige bronnen
4.4.1 TU-Delft, Faculteit Bouwkunde, Vakgroep Bouwmanagement en Vastgoedbeheer In 1994 is het omvangrijke onderzoek ‘Toekomst van de kantorenmarkt 1994-2015’ gereed gekomen [2]. Dit is op dit moment het standaardwerk voor gegevens over de kantorenvoorraad en het kwantitatieve en kwalitatieve ruimtegebruik en de daarin te verwachten ontwikkelingen. Het onderzoek is uitgevoerd door de vakgroep Bouwmanagement en Vastgoedbeheer van de TU-Delft.
4.4.2 Novem Novem heeft de intentie gehad om een tweetal databanken met energiegegevens op te zetten, te weten het Nationaal Energie en Milieu Onderzoek (NEMO) en het Gebouw Informatie Systeem (GIS) [1]. Deze initiatieven zijn echter stopgezet.
4.4.3 Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) Het EIB heeft in 1992 uitgebreid onderzoek verricht naar de kantorenmarkt [30,31]. Daarbij zijn onder meer de volgende aspecten bekeken: - kenmerken van de gebouwenvoorraad; - beoordeling van kantoor en locatie; - bouwprognoses; - marktinformatie.
38
Inventarisatie bronnen
Het onderzoek wordt beschouwd als eenmalig; er zijn op dit moment geen plannen om dit onderzoek met regelmaat te herhalen.
39
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
40
5. INDELING IN SEGMENTEN EN GEBOUWTYPOLOGIEËN 5.1 Clustering van SBI-(sub)sectoren Op grond van de analyse van het energiegebruik in 3.2 kan worden aangegeven welke SBI’93 sectoren kunnen worden geclusterd en welke (delen) van subsectoren apart beschouwd moeten worden. De volgende sectoren bevatten afwijkende functies en moeten daarom apart beschouwd worden: - 70 Verhuur van en handel in onroerend goed 1,3 PJ Een deel van het gasverbruik heeft betrekking op verhuurde gebouwen. - 71 Verhuur van roerende goederen 0,7 PJ Een groot deel van het vloeroppervlak bestaat uit magazijnen, loodsen en garages. - 73 Speur- en ontwikkelingswerk 2,0 PJ In deze sector hangt een groot deel van het energiegebruik en het vloeroppervlak samen met laboratoriumfuncties. - 7481 Fotografie en ontwikkelen van films - 7482 Pakken, sorteren en schillen e.d. in loon De overige sectoren kunnen als volgt worden geclusterd: • Sectoren met een relatief hoog elektriciteitsgebruik per werkzaam persoon en/of per m2: - 65 Bankwezen 3,2 PJ - 66 Verzekeringswezen 1,5 PJ - 72 Computerservice en informatietechnologiebureaus 1,4 PJ Bij deze sectoren is het energiegebruik voor communicatie relatief belangrijk. Verder is er in het algemeen een hoge interne warmtelast waardoor veel gebouwen gekoeld zijn. • Overige sectoren - 67 Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen 0,9 PJ - 741 Advocaten, accountants, boekhoudbureaus etc. 5,8 PJ - 742 Architecten, technische ontwerp- en adviesbureaus 1,6 PJ - 743 Keuring- en controle 0,5 PJ - 744 Reclamebureaus 0,7 PJ - 745 Uitzendbureaus, arbeidsbemiddeling 0,7 PJ - 746 Beveiliging en opsporing 0,3 PJ - 747 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen 0,1 PJ - 7483 Secretariaats- en vertaalwerk ... PJ - 7484 Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. ... PJ Kenmerk voor dit cluster is dat het uit relatief veel kleinere bedrijven bestaat, die ofwel in een verzamelkantoor zitten of in een klein kantoorpand met een gemiddeld hogere leeftijd. Bij de sectoren 743, 745, 746 en 747 dient het energiegebruik niet te worden gerelateerd aan het totaal aantal werkzame personen, maar aan het aantal op het eigen kantoor werkzame personen, zie ook 2.5.1.
41
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Binnen dit cluster is een relatief hoog energiegebruik per werknemer voornamelijk toe te schrijven aan een relatief groot ruimtegebruik per werknemer. Dit geldt bijvoorbeeld voor de sector 741 advocaten, accountants etc..
5.2 Indeling in gebouwtypologieën
5.2.1 Algemeen Omdat bij kantoorfuncties de aard van de gebouwen en installaties in hoofdzaak bepalend is voor het gasverbruik, is het zinvol om de groep kantoorgebouwen in te delen naar bouwkundige en installatietechnische kenmerken. Gebouwen kunnen met het oog op beoordeling van het energiegebruik in klassen worden ingedeeld op grond van: - bouwjaar - isolatieniveau - installatietype - gebouwgrootte. Hiervan wordt het bouwjaar het meest gebruikt, omdat bouwjaar en installatieniveau en installatietype met elkaar correleren en omdat gegevens over het bouwjaar in het algemeen goed te achterhalen zijn.
5.2.2 Grootteklasse en installatietype In het kader van een onderzoek voor de Gasunie [14] heeft DHV het kantoren bestand ingedeeld in zeven prototypen, gebaseerd op een combinatie van gebouwgrootte en installatietype, zie tabel 5.1. Het gemiddelde gas- en elektriciteitsgebruik per m2 is gebaseerd op een enquête met een bruikbare respons van 300 bedrijven. De genoemde percentages voor het aandeel in de totale vloeroppervlakte zijn gebaseerd op de enquête, gecorrigeerd voor ondervertegenwoordiging van de groep kleine kantoren aan de hand van inschattingen van deskundigen. Opmerkelijk is het grote verschil in energiegebruik per m2 tussen de verschillende prototypen.
42
Indeling in segmenten en gebouwtypologieën
Tabel 5.1: Prototypen van kantoorgebouwen Omschrijving
Gasverbruik [m3/m2]
Elektriciteitsverbruik [kWh/m2]
Aandeel in m2 [%]
1
Zeer kleine kantoren met radiatorenverwarming en natuurlijke ventilatie
41
158
40,0%
2
Kleine kantoren met radiatorenverwarming en natuurlijke ventilatie
49
155
4,2%
3
Kantoren met radiatorenverwarming en mechanische ventilatie
16
125
19,0%
4
Grote kantoren met radiatorenverwarming en topkoeling
41
105
4,5%
5
Zeer grote kantoren met radiatorenverwarming en topkoeling
35
126
10,5%
6
Volledig geklimatiseerde grote kantoren
68
93
5,2%
7
Volledig geklimatiseerde zeer grote kantoren
28
150
16,5%
waarbij: ‘zeer klein’ is kleiner dan 1.000 m2 ‘klein’ is tussen 1.000 m2 en 2000 m2 ‘groot’ is tussen 2.000 m2 en 10.000 m2 ‘zeer groot’ is groter dan 10.000 m2 Bron [14]
De aanwezigheid van koeling is een belangrijke indicator voor zowel het gasverbruik als het elektriciteitsverbruik om de volgende redenen: - Bij mechanische koeling treedt altijd in meer of mindere mate energievernietiging op wanneer tegelijkertijd in een gebouw wordt gekoeld en verwarmd. Bijvoorbeeld bij het veel toegepaste systeem van ‘topkoeling’, waarbij de toegevoerde ventilatielucht centraal wordt gekoeld, kan het gasverbruik voor ruimteverwarming met 10 tot 40% toenemen [11]. - De aanwezigheid van koeling hangt vaak samen met een hoge interne warmtelast door verlichting en apparaten en dit gaat dus eveneens gepaard met een hoog elektriciteitsgebruik. Daar staat tegenover dat het energieverbruik voor verwarming vanwege de hogere interne warmtelast afneemt. In gekoelde gebouwen ligt de interne warmtelast gemiddeld tenminste 10 W/m2 hoger dan in niet gekoelde gebouwen. Indien deze warmtelast wordt veroorzaakt door elektrische apparaten en verlichting gaat dit gepaard met een elektriciteitsgebruik dat circa 20 kWh/m2a hoger is dan bij niet gekoelde gebouwen. Het verschil in elektriciteitsgebruik tussen gekoelde en niet gekoelde gebouwen bedraagt alleen al hierdoor meer dan 25%. - Voor de mechanische koeling is elektrische energie4 nodig. Het elektriciteitsverbruik neemt hierdoor met 10 à 20% toe. Het onderscheid tussen grote en kleine kantoren is van belang vanwege de volgende factoren: - Uit tabel 2.6 en 2.7 blijkt dat het ruimtegebruik per werknemer bij kleine organisaties significant hoger is dan bij grote organisaties. Een hoger ruimtegebruik per werknemer gaat gepaard met hoger gasverbruik per werknemer.
4
Absorptiekoelsystemen werken niet op elektriciteit maar op warmte. Deze systemen worden op dit moment echter zelden toegepast.
43
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
- Grote gebouwen hebben gemiddeld genomen een gunstiger verhouding tussen vloeroppervlakte en oppervlakte van de uitwendige scheidingsconstructie. Hierdoor is het energieverlies per m2 bij grote gebouwen kleiner. - In grote gebouwen wordt meer gebruik gemaakt van geavanceerde installatiesystemen (b.v. gebouwbeheersystemen, warmteterugwinsystemen, koude- en warmteopslag).
5.2.3 Voorstel voor te beschouwen gebouwtypologieën Op grond van het voorgaande wordt voor het analyseren van het energieverbruik de volgende categorisering aangeraden: 1. kleine kantoorgebouwen zonder koeling 2. grote kantoorgebouwen zonder koeling 3. kleine kantoorgebouwen met koeling 4. grote kantoorgebouwen met koeling. Eventueel kan nog een verdere indeling worden gemaakt voor de mate van thermische isolatie of bouwjaarklasse.
5.3 Gebruik van gebouwmodellen Gebouwmodellen kunnen worden gebruikt om de invloed van onderliggende verklarende variabelen te onderzoeken. In het kader van NEEDIS is door Harmsen [10] onderzocht in hoeverre gebouwmodellen een rol kunnen spelen bij de analyse van het klein zakelijk energiegebruik. Daartoe is een gebouwmodel ontwikkeld gebaseerd op de berekeningsmethode van het energiegebruik conform NEN 2916 [11]. Om gebruik te kunnen maken van een dergelijk gebouwmodel moeten tientallen tot honderden variabelen bekend zijn; uiteenlopend van de gebouwafmetingen tot de geïnstalleerde verlichtingsvermogens. In theorie is het mogelijk om een gebouwmodel te gebruiken voor de analyse van een subsector. Een praktische belemmering daarbij is dat de benodigde modelparameters voor een groot deel niet bekend zijn. Het is echter wel mogelijk om het model met de onbekende parameters te fitten op de werkelijke energiegebruiksgegevens, zodat het model ondanks de ontbrekende gegevens toch voor analyses gebruikt kan worden. De betrouwbaarheid van de analyses zijn echter afhankelijk van de hoeveelheid onbekende parameters. In [9] is een gebouwmodel gebruikt voor het bepalen van de warmtebalans van alle woningen in Nederland, gefit op de NEH-gegevens voor het gasverbruik voor ruimteverwarming. In [5] is een methode beschreven om gebouwmodellen te gebruiken voor een verbeterde vorm van weerscorrectie, waarbij naast de buitentemperatuur ook wordt gecorrigeerd voor zon en wind. 44
6. ADVIES VOOR MONITORING
6.1 Te beschouwen SBI-sectoren De bruikbaarheid van de gegevens in NEEDIS komt vooral tot uiting indien verschillende gegevens uit verschillende bronnen worden gecombineerd. In de praktijk blijkt de bruikbaarheid vaak beperkt te zijn doordat van verschillende (deel)populaties is uitgegaan. Een uniforme indeling in (deel)populaties is daarom gewenst. De indeling in SBI-sectoren is daarvoor goed bruikbaar mits de sectoren worden geclusterd in segmenten en functies als beschreven in 5.1. De volgende sectoren met afwijkende functies kunnen ook geclusterd worden met de overige sectoren indien het energie- en ruimtegebruik van de afwijkende functies apart wordt beschouwd: - het energiegebruik van verhuurde gebouwen bij sector 70, - het energie- en ruimtegebruik voor opslag/stalling bij sector 71, - de laboratoriumfuncties bij sector 73.
6.2 Gewenste aanvullende gegevens
6.2.1 Ruimtegebruik Het ruimtegebruik per persoon is een belangrijke factor bij de analyse van de energie-efficiency. De beschikbare gegevens hierover lopen sterk uiteen en roepen veel vragen op. Aanvullend onderzoek naar het ruimtegebruik per persoon, de ontwikkeling daarvan in de tijd en de belangrijkste bepalende factoren is gewenst. De nieuwe gegevens uit de NEH-enquête kunnen voor een belangrijk deel in deze behoefte voorzien.
6.2.2 Aantal kantoorwerkplekken Geadviseerd wordt bij NEH-enquêtes naast het aantal werkzame personen ook het aantal kantoorwerkplekken te vragen. Het aantal kantoorwerkplekken is namelijk een betere verklarende factor voor de (technische) energie-efficiency. Dit is vooral van belang bij sectoren met een afwijkende verhouding tussen het aantal werkzame personen en het aantal kantoorwerkplekken. Met het toenemende aantal deeltijdwerkers en telewerkers is het gewenst om te onderzoeken in hoeverre deze ontwikkeling leidt tot een verlaging van het aantal kantoorwerkplekken of het aantal m2 per werkzaam persoon.
45
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
6.2.3 Technische kenmerken in het ideale geval zou bij de enquête in het kader van de neh, of parallel daaraan, ook gevraagd moeten worden naar de belangrijkste technische kenmerken die het energiegebruik bepalen (naast de vloeroppervlakte): - installatietype (natuurlijke ventilatie/mechanische ventilatie/topkoeling etc.); - glaspercentage; - isolatievoorzieningen; - bijzondere technieken (warmteterugwinning, verlichtingsregelingen). Om de gebouwen te kunnen indelen volgens de gebouwtypologie als beschreven in 5.2.3, dient tenminste bekend te zijn of er (ruimte)koeling in het gebouw aanwezig is.
46
REFERENTIES
[1]
Vreuls, H.H.J. Inventarisatie bronnen voor NEEVIS, het Nationaal Energie-Efficiency en Verbruik Informatie Systeem, deelrapport 1. Novem 1991.
[2]
Dewulf, G. en H. de Jonge. Toekomst van de kantorenmarkt 1994-2015. Starke Diekstra 1994.
[3]
Dewulf, G. en P. Guyt. Ontwikkeling van het kantorenaanbod in Nederland. Terugblik en verkenning. TU Delft 1995.
[4]
Sasburg, H.A. en E.P. Brouwer. Aanzet tot selectiemethode voor NEEVIS, Eindrapportage fase I. E3T Consult 1992.
[5]
Haartsen, T.J. e.a. Monitoringsysteem Energiegebruik Utiliteitsgebouwen, eindrapport haalbaarheidsonderzoek. Climatic Design Consult 1993.
[6]
Blok, K. e.a. Begrippenhandboek NEEVIS. Ecofys/ECN 1992.
[7]
Gemert, P.H. van en H.W. Stips. Een voorlopige standaard indeling naar sectoren en energiefuncties voor elektriciteitsverbruik en - efficiëntie. CVE 1990.
[8]
Gisteren, R.G.B. van. Energie Bewaking Systeem. Novem publicatie in het kader van EER. 1992.
[9]
Ham, E.R. van den. Bijdrage van passieve zonne-energie in de warmtebalans van de Nederlandse woningvoorraad. Climatic Design Consult/Novem 1995.
[10] Harmsen, R. Klein zakelijk energiegebruik. ECN 1996. [11] NNI. NEN 2916 Energieprestatie van utiliteitsgebouwen, bepalingsmethode. NNI 1994. [12] Blok, K. e.a. De NEEDIS structuur. Ecofys/ECN 1994. [13] Haartsen, T.J. e.a. Energiebesparingspotentiëlen; sector utiliteitsbouw overige dienstverlening en overheid. DHV 1990. [14] Dullaart, W.L.C. en T.J. Haartsen. Prototypen commercials. Gezondheidszorg en kantoren. DHV/Gasunie 1992. [15] Erdtsieck, P en E.R. van den Ham. Interne warmtelast kantoorgebouwen. Inventariserend onderzoek. RGD 1995. [16] CBS. Standaard bedrijfsindeling (SBI 1974). [17] CBS. Standaard bedrijfsindeling, overzicht en schakelschema’s (SBI 1993).
47
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
[18] CBS. De Nederlandse Energiehuishouding, jaarcijfers 1980-1994. [19] CBS. Energieverbruik van bank- en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening 1990. [20] Novem. Doelgroepenkennis. Deel 2: Zakelijke dienstverlening. Novem mei 1994. [21] Fortuin, J.B. en G. de Groot. Energiebesparingspotentiëlen in de bedrijfsklasse zakelijke dienstverlening (SBI 84). Tebodin/Novem 1993. [22] Masurel, E. en P.A. Risseeuw. Brancheverkenning makelaardij onroerend goed 1994. ESI-VU. [23] Vijverberg, G. Huisvestingsmanagement en technisch beheer: Verkenning bank- en verzekeringswezen. TU Delft /OTB 1994. [24] CBS. Onder de loep genomen. Computerservice- en informatietechnologiebureaus 1993. CBS L27-1/1993. [25] CBS. Onder de loep genomen. Reklamebureaus 1993. CBS L27-3/1993. [26] CBS. Onder de loep genomen. Accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten en administratiekantoren 1993. CBS L27-4/1993. [27] CBS. Onder de loep genomen. Uitzendbureaus van arbeidskrachten 1993 en 1994. CBS L27-5/1993. [28] CBS. Onder de loep genomen. Reiniging van gebouwen en transportmiddelen 1993. CBS L27-10/1993. [29] CBS. Onder de loep genomen. Zakelijke Dienstverlening 1991. CBS L27-12/1991. [30] Israel, F.J. Kantoren in gebruik. Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid 1992. [31] Broek, P.J. van den. Kantoren aan bod. Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid 1992. [32] Dewulf, G., D.C. Kooijman en G. Vijverberg. Beleid en instrumenten bij kantoorhuisvesting; beknopt verslag van de enquete Toekomst van de kantorenmarkt. TU Delft 1994. [33] CBS Automatiseringsstatistieken, Particuliere sector 1993-1995, Computers en communicatie 1993-1995.
48
BIJLAGE A. SECTOR 8 VOLGENS SBI’74
8
BANK- EN VERZEKERINGSWEZEN, ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
81
BANKWEZEN
81.1
Centrale bank en algemene banken 81.11 Centrale bank 81.12 Algemene banken
81.2
Coöperatief georganiseerde banken; spaarbanken, girodiensten e.d. 81.21 Coöperatief georganiseerde banken 81.22 Algemene spaarbanken 81.23 Rijkspostspaarbank 81.24 Girodiensten 81.25 Effectenkredietinstellingen 81.29 Inleggersinstellingen n.e.g.
81.3
Overige 81.31 81.32 81.33 81.34 81.35 81.36 81.39
81.4
Financiële hulpbedrijven 81.41 Commissionairs in effecten (geen eff. kredietinstellingen) 81.42 Beheers- en administratiekantoren 81.49 Financiële hulpbedrijven n.e.g.
82
krediet- en financieringsinstellingen Hypotheekbanken en bouwkassen Consumptief kredietinstellingen Afbetalings- en huurkoopfinancieringsinstellingen Wisselmakelaars Beleggingsinstellingen Banken voor de lagere overheid Krediet- en financieringsinstellingen n.e.g.
VERZEKERINGSWEZEN
82.1
Levensverzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen 82.11 Levensverzekeringsmaatschappijen 82.12 Pensioenfondsen
82.2
Schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringsbedrijven (excl. sociale verzekeringsorganen) 82.21 Schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringsbedrijven (excl. sociale verzekeringsorganen)
82.3
Assurantietussenpersonen 82.31 Assurantietussenpersonen
49
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
83
EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROERENDE GOEDEREN E.D.
83.1
Exploitatie van en handel in onroerende goederen 83.11 Exploitatie van en handel in onroerende goederen
83.2
Makelaars in onroerende goederen e.d. 83.21 Makelaars in onroerende goederen 83.22 Woningbureaus
84
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
84.1
Rechtskundige diensten 84.11 Advokatenkantoren 84.12 Rechtskundige adviesbureaus (excl. advokatenkantoren) 84.13 Notariskantoren 84.14 Deurwaarderskantoren 84.15 Octrooibureaus
84.2
Accountants-, boekhoudbureaus, belastingconsulenten 84.21 Accountantsbureaus 84.22 Boekhoudbureaus e.d. 84.23 Belastingconsulenten
84.3
Computer servicediensten 84.31 Computer servicediensten
84.4
Ingenieurs-, architecten- e.a. technische ontwerp- en adviesbureaus 84.41 Ingenieursbureaus 84.42 Architectenbureaus 84.43 Bouwtechnische ontwerp- en adviesbureaus 84.44 Expertise- en taxatiebureaus 84.49 Technische ontwerp- en adviesbureaus n.e.g.
84.5
Reklame- en advertentiebureaus 84.51 Reklame- en advertentiebureaus
84.6
Economische adviesbureaus 84.61 Economische adviesbureaus
84.7
Persbureaus, nieuwsbureaus 84.71 Persbureaus, nieuwsbureaus 84.72 Zelfstandige journalisten
84.8
Uitzendbedrijven van arbeidskrachten 84.81 Uitzendbedrijven van arbeidskrachten
50
Sector 8 volgens SBI’74
84.9
85
Overige 84.91 84.92 84.93 84.94 84.95 84.96 84.97 84.99
zakelijke dienstverlening Informatie- en incassobureaus Vertaalbureaus Kopiëerinrichtingen Lichtdrukinrichtingen Beurs- en tentoonstellingswezen Bewakingsdiensten Veilingbedrijven Zakelijke dienstverlening n.e.g.
VERHUUR VAN MACHINES E.A. ROERENDE GOEDEREN
85.1
Autoverhuurbedrijven (zonder chauffeur) 85.11 Autoverhuurbedrijven (zonder chauffeur)
85.2
Machineverhuurbedrijven (zonder bedienend personeel) 85.21 Landbouwmachineverhuurbedrijven (zonder bedienend personeel) 85.22 Bouwmachineverhuurbedrijven (zonder bedienend personeel) 85.23 Kantoormachineverhuurbedrijven (zonder bedienend personeel) 85.29 Machineverhuurbedrijven n.e.g. (zonder bedienend personeel)
85.3
Verhuurbedrijven van gebruiksgoederen 85.31 Verhuurbedrijven van kleding 85.39 Verhuurbedrijven van huisraad e.a. gebruiksgoederen
85.9
Verhuurbedrijven van overige roerende goederen 85.91 Containerverhuurbedrijven e.d. 85.99 Verhuurbedrijven van roerende goederen n.e.g.
51
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
52
BIJLAGE B. SECTOREN 65-74 VOLGENS SBI’93
65
FINANCIËLE INSTELLINGEN (EXCL. VERZEKERINGSWEZEN EN PENSIOENFONDSEN)
651
Geldscheppende financiële instellingen 6511 Centrale banken 6512 Overige geldscheppende financiële instellingen 6512.1 Coöperatief georganiseerde banken 6512.2 Effektenkredietinstellingen 6512.3 Spaarbanken 6512.4 Algemene banken
652
Overige financiële instellingen (excl. verzekeringswezen en pensioenfondsen) 6522 Overige kredietverlening 6522.1 Hypotheekbanken en bouwfondsen 6522.2 Volkskredietbanken en commerciële financieringsmaatschappijen 6522.3 Participatiemaatschappijen 6522.4 Overige kredietverlening n.e.g. 6523 Overige financiële instellingen 6523.1 Beleggingsinstellingen in financiële activa 6523.2 Beleggingsinstellingen in vaste activa 6523.3 Beleggingsinstellingen met beperkte toetreding 6523.4 Financiële holdings
66
660
VERZEKERINGSWEZEN EN PENSIOENFONDSEN (EXCL. VERPLICHTE SOCIALE VERZEKERINGEN)
Verzekeringswezen en pensioenfondsen (excl. verplichte sociale verzekeringen) 6601 Levensverzekeringen, naturaverzekeringen en spaarkassen 6601.1 Levensverzekeringen 6601.2 Naturaverzekeringen 6601.3 Spaarkassen 6602 Pensioenfondsen 6602.1 Bedrijfspensioenfondsen 6602.2 Ondernemingspensioenfondsen en -spaarfondsen 6602.3 Beroepspensioenfondsen 6602.4 Overige pensioenfondsen 6603 Schadeverzekeringen
53
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
67
ACTIVITEITEN T.B.V. OF VERWANT AAN FINANCIËLE INSTELLINGEN
671
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen (niet t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen) 6711 Optie-en effektenbeurzen 6712 Commissionairs en makelaars in effekten, beleggingsadviseurs en beheer van vermogens (excl. pensioenvermogens) 6713 Overige activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen (niet t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen) 6713.1 Beheer en administratie van aandelen en obligatie 6713.2 Hoeklieden en marketmakers 6713.3 Overige activiteiten n.e.g. t.b.v. of verwant aan financiële instellingen (niet t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen)
672
Activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen 6720 Activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen 6720.1 Verzekeringsbeurzen 6720.2 Assurantietussenpersonen 6720.3 Actuariële en pensioenadviesbureaus; beheer en administratie van pensioenvermogens 6720.4 Waarborgfondsen 6720.5 Overige activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen
70
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
701
Projectontwikkeling en handel in onroerend goed 7011 Projectontwikkeling 7012 Handel in onroerend goed
702
Verhuur 7020 7020.1 7020.2 7020.3 7020.4
703
Bemiddeling in en beheer van onroerend goed 7031 Bemiddeling bij handel, huur en verhuur van onroerend goed 7032 Beheer van onroerend goed van derden
54
van onroerend goed Verhuur van onroerend goed Woningbouwverenigingen en -stichtingen Gemeentelijke woningbedrijven Verhuur van overige woonruimte Verhuur van onroerend goed (niet van woonruimte)
Sectoren 65-74 volgens SBI’93
71
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN WERKTUIGEN ZONDER BEDIENEND PERSONEEL EN VAN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN
711
Verhuur 7110 7110.1 7110.2
712
Verhuur van transportmiddelen (excl. personenauto’s) 7121 Verhuur van transportmiddelen voor vervoer over land (excl. personenauto’s) 7122 Verhuur van schepen 7123 Verhuur van vliegtuigen
713
Verhuur van machines en werktuigen 7131 Verhuur van landbouw- en bosbouwmachines en -werktuigen 7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 7133 Verhuur van computers en kantoormachines 7134 Verhuur van overige machines en werktuigen n.e.g. 7134.1 Verhuur van automaten 7134.2 Verhuur van overige machines en werktuigen n.e.g.
714
Verhuur 7140 7140.1 7140.2 7140.3 7140.4
72
van personenauto’s Verhuur van personenauto’s Verhuur van personenauto’s (excl. operational lease) Operational lease van personenauto’s
van overige roerende goederen Verhuur van overige roerende goederen Videotheken Verhuur van sport- en recreatie-artikelen Verhuur van leesportefeuilles Verhuur van kleding, huisraad e.d.
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D.
721
Adviesbureaus op het gebied van automatisering en systeemhuizen 7210 Adviesbureaus op het gebied van automatisering en systeemhuizen 7210.1 Systeemhuizen 7210.2 Adviesbureaus op het gebied van automatisering
722
Systeemontwikkelings-, systeemanalyse- en programmeerdiensten 7220 Systeemsontwikkelings-, systeemanalyse- en programmeerdiensten
723
Computercentra, data-entry-, ponsbureaus e.d. 7230 Computercentra, data-entry-, ponsbureaus e.d.
55
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
724
Databanken 7240 Databanken
725
Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines 7250 Onderhoud en reparaties van computers en kantoormachines
726
Overige dienstverlening op het gebied van automatisering 7260 Overige dienstverlening op het gebied van automatisering
73
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
Natuurwetenschappelijke speur- en ontwikkelingswerk 7310 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 7310.1 Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij 7310.2 Technisch speur- en ontwikkelingswerk 7310.3 Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 7310.4 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 7320 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
74
741
56
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
Rechtskundige dienstverlening, accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten, markt- en opinieonderzoekbureaus, economische adviesbureaus en holdings 7411 Rechtskundige dienstverlening 7411.1 Advocatenkantoren 7411.2 Rechtskundige adviesbureaus 7411.3 Notariskantoren 7411.4 Deurwaarderskantoor 7411.5 Octrooibureaus 7412 Accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten en administratiekantoren 7412.1 Registeraccountants 7412.2 Accountants-administratieconsulenten 7412.3 Boekhoudbureaus 7412.4 Belastingconsulenten 7412.5 Administratiekantoren 7413 Markt- en opinieonderzoeksbureaus
Sectoren 65-74 volgens SBI’93
7414 7414.1 7414.2 7414.3 7415 7415.1 7415.2
Economische onderzoek-, advies- en public relationsbureaus Organisatie-adviesbureaus Public Relationbureaus Overige economische onderzoek- en adviesbureaus Holdings (excl. financiële holdings) Managementholdings Holdings (excl. management- en financiële holdings)
742
Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus 7420 Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus 7420.1 Architecten- en technische ontwerp- en adviesbureaus voor burgerlijke en utiliteitsbouw 7420.2 Technisch ontwerp en advies voor stedebouw-, verkeers-, tuin- en landschapskunde, ruimtelijke ordening en planologie 7420.3 Technisch ontwerp en advies voor grond-, weg- en waterbouw 7420.4 Technisch ontwerp en advies voor elektro-, installatietechnieken telematica 7420.5 Technisch ontwerp en advies werktuig-, machine- en apparatenbouw 7420.6 Technisch ontwerp en advies voor de procestechniek 7420.7 Technisch ontwerp en advies niet gespecialiseerd 7420.8 Overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus
743
Keuring en controle 7430 Keuring en controle 7430.1 Keuring en controle van agrarische produkten en voedingsmiddelen 7430.2 Keuring en controle van machines, apparaten en materialen 7430.3 Overige keuring en controle
744
Reklamebureaus e.d. 7440 Reklamebureaus e.d. 7440.1 Reklame-, reklame-ontwerp- en -adviesbureaus 7440.2 Overige reklamediensten
745
Uitzendbureaus, uitleenbedrijven, arbeidsbemiddeling, testen, werven en selecteren van personeel 7450 Uitzendbureaus, uitleenbedrijven, arbeidsbemiddeling, testen, werven en selecteren van personeel 7450.1 Uitzendbureaus 7450.2 Uitleenbedrijven 7450.3 Arbeidsbemiddeling, testen, werven en selecteren van personeel
57
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
746
Beveiliging en opsporing 7460 Beveiliging en opsporing
747
Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d. 7470 Reinigen van gebouwen en transportmiddelen e.d. 7470.1 Reinigen van gebouwen 7470.2 Reinigen van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g.
748
Overige 7481 7481.1 7481.2 7481.3 7482 7483 7484 7484.1 7484.2 7484.3 7484.4 7484.5 7484.6
58
zakelijke dienstverlening n.e.g. Fotografie en ontwikkelen van foto’s en films Fotografie Ontwikkelwinkels Ontwikkelcentrales Pakken, sorteren, schillen e.d, in loon Secretariaats- en vertaalwerk Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. Kredietinformatie- en incassobureaus Organiseren van beurzen, tentoonstellingen, braderieën e.d. Veilingen van land-, tuinbouw- en visserijprodukten Veilingen van huisraad, kunst, antiek, machines e.d. roerende goederen Interieur-, mode-ontwerpers e.d. Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
BIJLAGE C. SCHAKELSCHEMA SBI’74-SBI’93
SBI ’74 253 358 369 374 393
SBI ’93
675
014
733 742 752
222 651 652
821 822 823
660 671 672 701 702 703
831 832
kantoorhoudende dienstverlening volgens SBI ’93
kantoorhoudende dienstverlening volgens SBI ’74
811 812 813 814
711 712
841 842 843 844 845 846 847 848 849
713 714
851 852 853 859 941 945 954 956 957 961 962 975 981 982
726
985
721 722 723 724 725
731 732 741 742 743 744 745 746 747 748 853 911 913 924
59
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
60
BIJLAGE D. ECONOMISCHE GEGEVENS
Arbeidsjaren (× 1000) SBI
1980
1983
1984
1985
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
81
111
111
109
109
113
114
116
118
119
118
118
114
82
63
62
62
62
63
64
65
66
68
68
70
71
83
12
13
13
13
26
27
27
27
28
29
28
28
84
177
177
180
189
506
534
569
605
629
644
651
691
363
363
364
373
708
739
777
816
844
859
867
904
totaal 8
Toegevoegde waarde (bruto, factorkosten) (miljoen ƒ) SBI 81
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
15580
16380
17420
16930
18570
19350
21690
21500
82
5050
4960
6300
6050
5310
6510
6060
8730
83
38130
39286
42458
45423
49083
53719
57293
61006
84
30535
33644
37585
42405
46005
49633
51351
55019
89295
94270
103763
110808
118968
129212
136394
146255
totaal 8
Grootteklasse bedrijven en werkzame beroepsbevolking 1994 Grootteklasse bedrijven
SBI
0
1-4
5-9
10-19
20-49
50-99
100200
200- 500 en 500 meer
110
78
73
33
18
14
17
Totaal
Werkzame beroepsbevolking [x 1000]
18154
124
Aantal bedrijven
65
financiële instellingen
16454
1357
66
verzekeringswezen en pensioenfondsen
1288
349
93
47
51
38
22
31
20
1939
55
67
activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
17994
5969
622
288
164
55
17
12
5
25126
32
70
verhuur van en handel in onroerend goed
23704
4965
621
408
350
107
36
4
2
30197
61
71
verhuur van roerende goederen
4310
1623
238
134
69
17
13
4
1
6409
72
computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
9532
2414
409
306
188
65
22
21
8
12965
52
73
speur en ontwikkelingswerk
483
263
72
45
41
14
14
5
3
940
25
74
overige zakelijke dienstverlening
59918
20802
3603
2160
1398
484
240
152
92
88849
17,5
492,6
61
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
62
BIJLAGE E. GEGEVENS CBS-ENQUETE 1990
Energiegebruik 1990 SBI
Aardgas
Elektriciteit
Huisbrandolie
Stadsverwarming
Overige energie
Totaal
mln m3
mln Kw
mln l
PJ
PJ
PJ
811
Centrale bank en algemene banken
37
320
2,4
0,03
0,00
2,44
812
Coöperatief georganiseerde banken; spaarbanken girodiensten e.d.
25
110
0,0
0,00
0,00
1,19
813
Overige krediet- en fin. instellingen
3
29
0,0
0,00
0,00
0,20
814
Financiële hulpbedrijven
3
39
0,1
0,00
0,01
0,25
69
500
2,4
0,04
0,01
4,12
6
39
0,2
0,00
0,00
0,34
15
150
0,3
0,03
0,00
1,06
81
Totaal bankwezen
821
Levensverzekeringsm. pensioenfondsen
822
Schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringsbedrijven
823
Assurantietussenpersonen
4
28
0,1
0,00
82
Totaal verzekeringswezen
24
220
0,7
0,04
0,00
1,62
831
Exploitatie van en handel in o.g.
23
74
1,5
0,08
0,00
1,13
832
Makelaars in onroerende goederen e.d.
55
37
0,1
0,00
0,00
1,88
Totaal exploitatie van en handel in onroerende goederen e.d.
78
110
1,5
0,08
0,00
3,00
83
841
Rechtskundige diensten
842
Accountants-, boekhoudbureau’s, belastingconsulenten
21
60
0,1
0,02
0,00
0,90
230
320
1,7
0,00
0,01
843
8,50
Computer- en servicediensten
10
190
0,2
0,02
0,00
1,03
844
Ingenieurs-, architecten- e.a. technische ontwerp- en adviesbureaus
33
200
0,4
0,02
0,04
1,84
845
Reklame- en advertentiebureaus
7
39
0,6
0,00
0,00
0,38
846
Economische adviesbureaus
4
26
1,0
0,00
0,76
1,02
847
Persbureaus, nieuwsbureaus
0
2
0,0
0,00
0,00
0,01
848
Uitzendbedrijven van arbeidskrachten
49
160
4,4
0,00
0,00
2,28
849
Overige zakelijke dienstverlening
57
540
1,3
0,02
0,00
3,81
420
1500
9,8
0,09
0,81
19,94
84
Totaal zakelijke dienstverlening
851
Autoverhuurbedrijven (zonder chauffeur)
1
9
0,0
0,00
0,00
0,06
852
Machineverhuurbedrijven (zonder bedienend personeel)
1
7
0,0
0,00
0,30
0,36
853
Verhuurbedrijven van gebruiksgoederen
1
2
0,0
0,00
0,00
0,04
859
Verhuurbedrijven van overige roerende goederen
0
6
0,0
0,00
0,00
0,02
85
Totaal verhuur van machines en andere roerende goederen
3
23
0,0
0,00
0,30
0,48
590
2400
15,0
0,25
1,10
29,20
8 TOTAAL SBI 8
63
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Energiekosten 1990 SBI
Aardgas
elektriciteit
Huisbrandolie
Stadsverwarming
Overige energie
Totaal
mln gld 811
Centrale bank en algemene banken
13,0
48,0
1,3
1,0
0,0
63,0
812
Coöperatief georganiseerde banken; spaarbanken girodiensten e.d.
9,0
17,0
0,0
0,0
0,0
26,0
813
Overige krediet- en fin. instellingen
1,3
4,5
0,0
0,1
0,0
5,9
814
Financiële hulpbedrijven
1,3
5,3
0,1
0,0
0,0
6,7
24,0
75,0
1,4
1,1
0,0
100,0
81
Totaal bankwezen
821
Levensverzekeringsm. pensioenfondsen
1,8
5,5
0,1
0,1
0,0
7,6
822
Schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringsbedrijven
4,8
23,0
0,2
0,7
0,0
28,0
823
Assurantietussenpersonen
1,7
4,9
0,1
0,1
0,0
6,7
82
Totaal verzekeringswezen
8,3
33,0
0,4
0,9
0,0
43,0
831
Exploitatie van en handel in o.g.
9,3
12,0
0,8
1,3
0,0
24,0
832
Makelaars in onroerende goederen e.d.
16,0
5,6
0,0
0,0
0,0
22,0
Totaal exploitatie van en handel in onroerende goederen e.d.
25,0
18,0
0,8
1,3
0,0
45,0
83
841
Rechtskundige diensten
842
Accountants-, boekhoudbureau’s, belastingconsulenten
843
Computer- en servicediensten
844
Ingenieurs-, architecten- e.a. technische ontwerp- en adviesbureaus
845 846
9,4
0,1
0,5
0,0
16,0
46,0
0,8
0,2
0,0
110,0
4,4
24,0
0,1
0,4
0,0
29,0
12,0
31,0
0,3
0,4
0,0
44,0
Reklame- en advertentiebureaus
3,2
7,2
0,4
0,0
0,0
11,0
Economische adviesbureaus
1,6
4,3
0,5
0,0
1,0
7,2
847
Persbureaus, nieuwsbureaus
0,1
0,3
0,0
0,0
0,0
0,4
848
Uitzendbedrijven van arbeidskrachten
21,0
29,0
2,6
0,0
0,0
53,0
849
Overige zakelijke dienstverlening
84
Totaal zakelijke dienstverlening
18,0
70,0
0,7
0,3
0,0
89,0
130,0
220,0
5,6
1,8
2,0
360,0
851
Autoverhuurbedrijven (zonder chauffeur)
0,5
1,2
0,0
0,0
0,4
1,7
852
Machineverhuurbedrijven (zonder bedienend personeel)
0,4
1,1
0,0
0,0
0,0
1,9
853
Verhuurbedrijven van gebruiksgoederen
0,3
0,4
0,0
0,0
0,0
0,7
859
Verhuurbedrijven van overige roerende goederen
0,2
0,8
0,0
0,0
0,0
1,0
85
Totaal verhuur van machines en andere roerende goederen
1,4
3,5
0,0
0,0
0,4
5,3
190,0
350,0
8,3
5,1
2,0
550,0
8 TOTAAL SBI 8
64
6,5 60,0
Gegevens CBS-enquête 1990
Energieverbruik per werkzame persoon naar grootteklasse in de bedrijfsklasse Bankwezen (SBI 81) 1990 1)
Grootte-
Aantal werkzame
klasse
personen
Brandstoffen 2) GJ
gld
Elektriciteit GJ
Totaal
gld
GJ
gld
3
5-9
22
290
12
640
34
930
4
10-19
16
210
7
340
23
550
5
20 - 49
20
290
10
520
30
810
6
50 - 99
17
250
67
2400
84
2600
7
100 - 200
12
160
13
650
25
810
8
200 - 499
18
220
16
700
34
910
9
minstens 500
17
200
18
700
35
890
minstens 5
18
210
19
760
37
970
Gemiddelde
1) Gemiddelde van deelnemers aan het onderzoek. (Excl. producenten van elektriciteit en berichtgevers met extreem hoog energieverbruik) 2) Brandstoffen = alle energie minus elektriciteit
Energieverbruik per werkzame persoon naar grootteklasse in de bedrijfsklasse Verzekeringswezen (SBI 82) 1990 1)
Grootte-
Aantal werkzame
klasse
personen
Brandstoffen 2) GJ
gld
Elektriciteit GJ
Totaal
gld
GJ
gld
3
5-9
13
180
5
260
18
440
4
10-19
15
220
7
330
22
550
5
20 - 49
14
190
9
460
23
650
6
50 - 99
12
180
10
480
22
660
7
100 - 200
13
160
13
560
26
720
8
200 - 499
18
200
14
580
32
780
9
minstens 500
12
120
14
550
26
670
minstens 5
15
160
13
540
28
700
Gemiddelde
1) Gemiddelde van deelnemers aan het onderzoek. (Excl. producenten van elektriciteit en berichtgevers met extreem hoog energieverbruik) 2) Brandstoffen = alle energie minus elektriciteit
65
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Energieverbruik per werkzame persoon naar grootteklasse in de bedrijfsklasse Exploitatie van en handel in roerende goederen (SBI 83) 1990 1)
Grootte-
Aantal werkzame
klasse
personen
Brandstoffen 2) GJ
Elektriciteit
gld
GJ
Totaal
gld
GJ
gld
3
5-9
34
450
10
410
44
4
10-19
34
490
7
340
41
820
5
20 - 49
20
260
7
330
27
590
6
50 - 99
48
590
15
700
63
1300
7
100 - 200
15
210
8
420
23
8
200 - 499
-
-
-
-
-
-
9
minstens 500
-
-
-
-
-
-
Gemiddelde
minstens 5
27
360
10
470
860
630
37
620
1) Gemiddelde van deelnemers aan het onderzoek. (Excl. producenten van elektriciteit en berichtgevers met extreem hoog energieverbruik) 2) Brandstoffen = alle energie minus elektriciteit
Energieverbruik per werkzame persoon naar grootteklasse in de bedrijfsklasse Zakelijke dienstverlening (SBI 84 1990 1)
Grootte-
Aantal werkzame
klasse
personen
Brandstoffen 2) GJ
gld
Elektriciteit GJ
Totaal
gld
gld
3
5-9
50
510
15
640
65
4
10-19
24
240
13
580
37
810
5
20 - 49
83
750
17
700
100
1500
6
50 - 99
18
230
19
750
37
980
7
100 - 200
18
210
26
940
45
1100
8
200 - 499
20
220
26
1000
46
1300
9
minstens 500
26
250
25
790
52
1000
minstens 5
31
310
23
830
55
1100
Gemiddelde
1) Gemiddelde van deelnemers aan het onderzoek. (Excl. producenten van elektriciteit en berichtgevers met extreem hoog energieverbruik) 2) Brandstoffen = alle energie minus elektriciteit
66
GJ
1200
BIJLAGE F. GEGEVENS CBS-ENQUETE 1994
Energiegebruik 1994 SBI’93
651
Geldscheppende financiële instellingen
652
Overige financiële instellingen
65 660 66
Aardgas
Elektriciteit
Huisbrandolie
Stadsverwarming
Ov. energie
Totaal
mln m3
mln Kw
mln l
PJ
PJ
PJ
38
431
0,7
0,20
0,00
2,97
4
33
0,1
0,01
0,00
0,26
Totaal financiële instellingen
42
464
0,8
0,21
0,00
3,23
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
22
209
0,5
0,04
0,00
1,49
Totaal verzekeringswezen en pensioenfondsen
22
209
0,5
0,04
0,00
1,49
4
53
0,0
0,01
0,00
0,34
671
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
672
Activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen
10
53
0,1
0,03
0,00
0,55
67
Totaal activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
15
106
0,1
0,03
0,00
0,89
TOTAAL bank en verzekeringswezen
78
780
1,4
0,28
0,00
5,61
2
6
0,0
0,00
0,00
0,08
18
60
0,2
0,03
0,00
0,83
9
36
0,0
0,02
0,00
0,43
29
102
0,2
0,05
0,00
1,34
701
Projectontwikkelingen en handel onroerend goed
702
Verhuur van onroerend goed
703
Bemiddeling in en beheer van onroerend goed
70
Totaal verhuur van en handel in onroerend goed
711
Verhuur van personenauto’s
2
13
0,1
0,00
0,00
0,13
712
Verhuur van transportmiddelen
1
5
0,1
0,00
0,00
0,06
713
Verhuur van machines en werktuigen
2
11
0,1
0,00
0,00
0,11
714
Verhuur van overige roerende goederen
8
28
0,7
0,00
0,00
0,37
13
57
1,1
0,01
0,00
0,67
71
Totaal verhuur van roerende goederen
721
Adviesbureaus op het gebied van automatisering en systeemhuizen
4
31
0,1
0,01
0,00
0,25
722
Systeemontwikkelings- systeemanalyse- en programmeerdiensten
13
73
0,0
0,02
0,00
0,71
723
Computercentra, data-entry- ponsbureaus e.d.
4
50
0,1
0,01
0,00
0,33
724
Databanken
0
3
0,0
0,00
0,00
0,02
725
Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
1
17
0,0
0,00
0,00
0,09
726
Overige dienstverlening op het gebied van automatisering
0
0
0,0
0,00
0,00
0,00
72
Totaal computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
23
177
0,2
0,04
0,00
1,40
731
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
34
173
4,7
0,01
0,05
1,92
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
1
2
0,0
0,00
0,00
0,03
34
179
4,7
0,01
0,05
1,96
741
73
Totaal speur en ontwikkelingswerk Accountants, boekhouders, economische adviesbureaus e.d.
107
590
1,9
0,25
0,08
5,82
742
Architecten-, ingenieurs-, en overige technische adviesbureaus
31
147
0,6
0,05
0,00
1,58
743
Keuring en controle
7
44
0,2
0,08
0,00
0,46
744
Reclamebureaus e.d.
15
54
0,4
0,00
0,00
0,68
745
Uitzendbureaus, uitleenbedrijven, arbeidsbemiddeling e.d.
14
68
0,5
0,03
0,00
0,71
746
Beveiliging en opsporing
6
21
0,3
0,00
0,00
0,28
747
Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.
3
7
4,9
0,00
0,00
0,14
748
Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
51
406
1,0
0,02
0,00
3,12
74
Totaal overige zakelijke dienstverlening
233
1337
4,9
0,43
0,08
12,89
TOTAAL zakelijke dienstverlening
333
1849
11,1
0,54
0,13
18,26
67
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Energiekosten 1994 SBI
Aardgas
elektriciteit
Huisbrandolie
Stadsverwarming
Overige energie
Totaal
14,2
89,6
0,4
3,4
0,0
107,5
1,7
5,6
0,0
0,2
0,0
7,5
15,9
94,1
0,4
3,5
0,0
115,0
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
7,2
31,7
0,2
0,7
0,0
40,0
Totaal verzekeringswezen en pensioenfondsen
7,2
31,7
0,2
0,7
0,0
40,0
671
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
1,9
6,9
0,0
0,1
0,0
8,9
672
Activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen
4,6
9,8
0,0
0,4
0,0
14,8
67
Totaal activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
6,4
16,7
0,1
0,5
0,0
23,7
178,6
mln gld 651
Geldscheppende financiële instellingen
652
Overige financiële instellingen
65 660 66
Totaal financiële instellingen
29,6
143,6
0,7
4,5
0,0
701
TOTAAL bank en verzekeringswezen Projectontwikkelingen en handel onroerend goed
0,8
1,1
0,0
0,0
0,0
2,0
702
Verhuur van onroerend goed
7,5
10,0
0,1
0,9
0,0
18,4
703
Bemiddeling in en beheer van onroerend goed
70
Totaal verhuur van en handel in onroerend goed
6,1
0,0
0,4
0,0
10,2
17,2
0,1
1,3
0,0
30,6
711
Verhuur van personenauto’s
1,0
2,2
0,1
0,1
0,0
3,3
712
Verhuur van transportmiddelen
0,5
0,8
0,1
0,0
0,0
1,4
713
Verhuur van machines en werktuigen
0,9
1,9
0,1
0,1
0,0
2,9
714
Verhuur van overige roerende goederen
3,4
4,7
0,4
0,0
0,0
8,5
Totaal verhuur van roerende goederen
5,9
9,5
0,6
0,2
0,0
16,2
721
Adviesbureaus op het gebied van automatisering en systeemhuizen
1,7
4,6
0,1
0,1
0,0
6,5
722
Systeemontwikkelings- systeemanalyse- en programmeerdiensten
4,6
9,0
0,0
0,3
0,0
14,0
723
Computercentra, data-entry- ponsbureaus e.d.
1,5
6,7
0,0
0,1
0,0
8,4
724
Databanken
0,1
0,4
0,0
0,0
0,0
0,5
725
Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
0,3
2,2
0,0
0,0
0,0
2,5
726
Overige dienstverlening op het gebied van automatisering
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,1
72
Totaal computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
8,3
23,0
0,1
0,5
0,0
32,0
731
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
9,4
20,8
1,9
0,2
0,4
32,6
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
0,4
0,5
0,0
0,0
0,0
0,8
71
73
9,8
21,3
1,9
0,2
0,4
33,5
741
Totaal speur en ontwikkelingswerk Accountants, boekhouders, economische adviesbureaus e.d.
37,8
92,0
0,9
4,9
0,6
136,2
742
Architecten-, ingenieurs-, en overige technische adviesbureaus
12,6
28,5
0,3
0,9
0,0
42,3
743
Keuring en controle
2,4
6,8
0,1
1,3
0,0
10,6
744
Reclamebureaus e.d.
7,2
10,1
0,2
0,0
0,0
17,5
745
Uitzendbureaus, uitleenbedrijven, arbeidsbemiddeling e.d.
6,0
9,3
0,1
0,4
0,0
15,8
746
Beveiliging en opsporing
2,5
3,5
0,3
0,0
0,0
6,3
747
Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.
1,5
1,3
0,1
0,0
0,0
2,9
748
Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
16,1
49,3
0,5
0,3
0,0
66,2
74
Totaal overige zakelijke dienstverlening
86,0
200,8
2,5
7,8
0,6
297,8
122,0
271,8
5,3
10,0
1,0
410,0
TOTAAL zakelijke dienstverlening
68
3,7 12,0
Gegevens CBS-enquête 1994
Energieverbruik per werkzaam persoon 1994 Bedrijven met 5 of meer werknemers totaal w.o. elektriciteit
verwarming
w.o. aardgas
GJ
GJ
kWh
GJ
m3
GJ
65
Financiële instellingen
27
14
3948
13
11
350
66
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
28
14
3909
14
13
400
67
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
28
12
3282
16
15
484
70
Verhuur van en handel in onroerend goed
33
10
2732
23
22
683
71
Verhuur van machines en andere roerende goederen
34
13
3495
21
19
597
72
Computerservice- en informatietechnologie
35
16
4582
18
17
537
73
Speur- en ontwikkelingswerk
102
33
9244
68
56
1783
74
Overige zakelijke dienstverlening
44
17
4700
27
24
758
Totaal bank en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening
39
16
4400
23
20
632
Energiekosten per werkzaam persoon 1994 Bedrijven met 5 of meer werknemers totaal w.o. electriciteit
verwarming
w.o. aardgas
gld 65
Financiële instellingen
977
810
167
133
66
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
743
592
151
133
67
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
735
511
224
210
70
Verhuur van en handel in onroerend goed
772
452
320
278
71
Verhuur van machines en andere roerende goederen
884
580
304
267
72
Computerservice- en informatietechnologie
801
598
204
186
73
Speur- en ontwikkelingswerk
1726
1098
627
502
74
Overige zakelijke dienstverlening
812
523
290
254
Totaal bank en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening
857
594
262
227
69
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
Energieverbruik per m2 vloeroppervlak 1994 Bedrijven met 5 of meer werknemers Vloeroppervlak
Werkzame personen
mln m2 x 1000
totaal w.o.
electriciteit
verwarming
w.o. aardgas
GJ
65
Financiële instellingen
3.6
116
0.88
0.46
0.42
0.36
66
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
1.8
53
0.80
0.41
0.39
0.37
67
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
0.7
22
0.85
0.36
0.49
0.46
70
Verhuur van en handel in onroerend goed
1.2
32
0.87
0.26
0.61
0.56
71
Verhuur van machines en andere roerende goederen
0.9
12
0.44
0.16
0.28
0.25
72
Computerservice- en informatietechnologie
1.1
37
1.17
0.56
0.61
0.57
73
Speur- en ontwikkelingswerk
1.2
19
1.55
0.51
1.04
0.86
74
Overige zakelijke dienstverlening
12.3
247
0.89
0.35
0.55
0.49
Totaal bank en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening
23.0
538
0.91
0.38
0.54
0.48
70
BIJLAGE G. BRANCHEVERENIGINGEN
In de laatste kolom is aangeduid welke branchevereningen het meest van belang zijn in het kader van NEEDIS (*** = belangrijk, ** = enigszins belangrijk, * = minder belangrijk).
SBI’93 code SECTOR (SBI’93) 65
Branchevereniging
FINANCIËLE INSTELLINGEN (geen verzekeringswezen en pensioenfondsen) 651 GELDSCHEPPENDE FINANCIËLE INSTELLINGEN
Beroepsorganisatie Banken Verzekeringen 034-6552552 (Maarssen)
6511 Centrale banken 6512 Overige geldscheppende financiële instellingen 6512.1 Coöperatief georganiseerde banken 6512.2 Effektenkredietinstellingen
Vereniging Effecten Uitgevende Ondernemingen 070-3529350 (Den Haag)
6512.3 Spaarbanken
Nederlandse Spaarbankbond 020-6275379 (Amsterdam)
6512.4 Algemene banken
Nederlandse Vereniging van Banken 020-5502888 (Amsterdam)
*
***
Werkgeversvereniging voor het Bankbedrijf 020-6271281 (Amsterdam) 652 OVERIGE FINANCIËLE INSTELLINGEN (excl. verzekeringswezen en pensioenfondsen) 6522 Overige kredietverlening 6522.1 Hypotheekbanken en bouwfondsen
Genootschap van Makelaars in Hypotheken 0229-238364 (Hoorn) Nederlandse Vereniging van Hypotheekbanken 020-5502888 (Amsterdam) Nederlandse Vereniging van Financieringsadviseurs 015-2191212 (Delft)
6522.2 Volkskredietbanken en commerciële financieringsmij.
Ned. Vereniging voor Volkskrediet 036-5345515 (Almere-Stad)
6522.3 Participatiemaatschappijen
Nederlandse Vereniging van Participatiemij. 070-3470601 (Den Haag)
6522.4 Overige kredietverlening n.e.g. 6523 Overige financiële instellingen 6523.1 Beleggingsinstellingen in financiële activa 6523.2 Beleggingsinstellingen in vaste activa 6523.3 Beleggingsinstellingen met beperkte toetreding 6523.4 Financiële holdings 66
VERZEKERINGSWEZEN EN PENSIOENFONDSEN (excl. verplichte sociale verzekeringen) 660 VERZEKERINGSWEZEN EN PENSIOENFONDSEN (excl. verplichte sociale verzekeringen) 6601 Levensverzekeringen, naturaverzekeringen en spaarkassen 6601.1 Levensverzekeringen
71
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
SBI’93 code SECTOR (SBI’93)
Branchevereniging
6601.2 Naturaverzekeringen 6601.3 Spaarkassen 6602 Pensioenfondsen
Pensioenfonds PGGM 030-6956340 (Zeist)
6602.1 Bedrijfspensioenfondsen
Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen 070-3987201 (Rijswijk)
6602.2 Ondernemingspensioenfondsen en -spaarfondsen
Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen 070-3850415 (Den Haag)
**
6602.3 Beroepspensioenfondsen 6602.4 Overige pensioenfondsen
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds 045-5798100 (Heerlen)
6603 Schadeverzekering 67
ACTIVITEITEN T.B.V. OF VERWANT AAN FINANCIËLE INSTELLINGEN 671 ACTIVITEITEN T.B.V. OF VERWANT AAN FINAN. INSTEL. (niet t.b.v. of verwant aan het verz.wezen en pens.fondsen) 6711 Optie-en effektenbeurzen 6712 Commissionairs en makelaars in effekten, beleggingsadviseurs en beheer van vermogens (excl. pensioenvermogens)
Vereniging van Commissionairs in Effekten 020-6243075 (Amsterdam)
6713 Overige activiteiten t.b.v. of verwant aan finan. instelling (niet t.b.v. of verwant aan het verz.wezen en pens.fondsen) 6713.1 Beheer en administratie van aandelen en obligatie 6713.2 Hoeklieden en marketmakers 6713.3 Overige activiteiten n.e.g. t.b.v. of verwant aan finan. inst. (niet t.b.v. of verwant aan het verz.wezen en pens.fondsen) 672 ACTIVITEITEN T.B.V. OF VERWANT AAN HET VERZEKERINGSWEZEN EN PENSIOENFONDSEN 6720.1 Verzekeringsbeurzen 6720.2 Assurantietussenpersonen
Unie van Assurantie-Tussenpersonen 020-6626093 (Amsterdam)
6720.3 Actuariële en pensioenadviesbureaus; beheer en administratie van pensioenvermogens
Kring van Onafhankelijke Raadgevend Actuarissen 020-6953031 (Diemen-Zuid)
*
Vereniging Actuarieel Genootschap 020-5942685/5942824/5942612 (Amsterdam) 6720.4 Waarborgfondsen 6720.5 Overige activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen
Nederlandse Bond van Assurantiebemiddelaars 0344-620200 (Tiel)
***
Nederlandse Vereniging van Gevolmachtigde Assurantie-Agenten 030-2311646 (Utrecht)
72
Nederlandse Vereniging van Makelaars in Assurantiën en Assurantieadviseurs 033-4631414 (Amersfoort)
**
Verbond van Verzekeraars : 070-3614731 (Den Haag) met als onderdeel: Bureau Voorlichting Verzekeringen: 070-3614731
**
Brancheverenigingen
SBI’93 code SECTOR (SBI’93) 70
Branchevereniging
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED 701 PROJECTONTWIKKELING EN HANDEL IN ONROEREND GOED 7011 Projectontwikkeling
Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen: 070-3866264 (Voorburg)
***
7012 Handel in onroerend goed 702 VERHUUR VAN ONROEREND GOED 7020 Verhuur van onroerend goed
Nationale Woningraad 036-5391911 (Almere)
*
7020.1 Woningbouwverenigingen en -stichtingen
NCIV koepel voor woningcorporaties 030-2209911 (De Bilt)
*
7020.2 Gemeentelijke woningbedrijven
Platform voor de Volkshuisvesting 030-2931000 (Utrecht)
7020.3 Verhuur van overige woonruimte 7020.3 Verhuur van onroerend goed (niet van woonruimte)
Raad voor Onroerende Zaken 070-3860208 (Voorburg)
703 BEMIDDELING IN EN BEHEER VAN ONROEREND GOED 7031 Bemiddeling bij handel, huur en verhuur van onroerend goed
Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen 030-6085185 (Nieuwegein)
**
Vereniging Bemiddeling Onroerend Goed 070-3458703 7032 Beheer van onroerend goed van derden 71
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN WERKTUIGEN ZONDER BEDIENEND PERSONEEL EN VAN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN 711 VERHUUR VAN PERSONENAUTO’S 7110 Verhuur van personenauto’s 7110.1 Verhuur van personenauto’s (excl. operational lease) 7110.2 Operational lease van personenauto’s
Vereniging van Nederlandse Autoleasemaat-schappijen 076-5717805 (Breda)
*
Nederlandse Vereniging voor Kantoorautomatisering 030-6621515 (De Meern)
**
712 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN (excl. pers.auto’s) 7121 Verhuur van transportmiddelen voor vervoer over land (excl. personenauto’s) 7122 Verhuur van schepen 7123 Verhuur van vliegtuigen 713 VERHUUR VAN MACHINES EN WERKTUIGEN 7131 verhuur van landbouw- en bosbouwmachines en -werktuigen 7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 7133 Verhuur van computers en kantoormachines
7134 Verhuur van overige machines en werktuigen n.e.g.
73
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
SBI’93 code SECTOR (SBI’93)
Branchevereniging
7134.1 Verhuur van automaten 7134.2 Verhuur van overige machines en werktuigen n.e.g. 714 VERHUUR VAN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN 7140 Verhuur van overige roerende goederen 7140.1 Videotheken
Nederlandse Video Detaillisten Organisatie 070-3588899 (Den Haag)
*
7140.2 Verhuur van sport- en recreatie-artikelen
Verenigingen van Fabrikanten en Groothandelaren in Sportbenodigdheden 0180-317214 (Nieuwekerk a/d IJssel)
*
7140.3 Verhuur van leesportefeuilles
Nederlandse Organisatie van Leesportefeuille-uitgevers 0412-650500 (Oss)
*
7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. 72
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D. 721 ADVIESBUREAUS OP HET GEBIED VAN AUTOMATISERING EN SYSTEEMHUIZEN 7210 Adviesbureaus op het gebied van automatisering en systeemhuizen 7210.1 Systeemhuizen 7210.2 Adviesbureaus op het gebied van automatisering
Federatie van Nederlandse brancheverenigingen voor Informatietechnologie (FENIT is branchevereniging van comm. organisaties v/d toepassing van info.technologie) 070-3857171 (Den Haag)
***
VEr. voor Kantoor-, Informatie- en Communicatietechnologiebedrijven: behartiging v. sociale en economische belangen v.aangesloten bedrijven en aangesloten brancheverenigingen: VIFKA Document, VIFKA Informatica, VIFKA KBI, VIFKA KVA,VIFKA Telecommunicatie
**
722 SYSTEEMONTWIKKELINGS-, SYSTEEMANALYSEEN PROGRAMMEERDIENSTEN 7220 Systeemsontwikkelings-, systeemanalyse- en programmeerdiensten 723 COMPUTERCENTRA, DATA-ENTRY-, PONSBUREAUS E.D. 7230 Computercentra, data-entry-, ponsbureaus e.d. 724 DATABANKEN 7240 Databanken 725 ONDERHOUD EN REPARATIE VAN COMPUTERS EN KANTOORMACHINES 7250 Onderhoud en reparaties van computers en kantoormachines 726 OVERIGE DIENSTVERLENING OP HET GEBIED VAN AUTOMATISERING 7260 Overige dienstverlening op het gebied van automatisering
73
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
74
Brancheverenigingen
SBI’93 code SECTOR (SBI’93)
Branchevereniging
7310.1 Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij 7310.2 Technisch speur- en ontwikkelingswerk 7310.3 Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 7310.4 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 732 MAATSCHAPPIJ- EN GEESTESWETENSCHAPPELIJK SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 7320 Maatschappij- en geesteswetensch. speur- en ontwikkelingsw. 74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 741 RECHTSKUNDIGE DIENSTVERLENING, ACCOUNTANTS, BOEKHOUDBUREAUS, BELASTINGCONSULENTEN, MARKT- EN OPINIEONDERZOEKBUREAUS, ECONOMISCHE ADVIESBUREAUS EN HOLDINGS 741 Rechtskundige dienstverlening 7411.1 Advocatenkantoren
Nederlandse Orde van Advocaten 070-3288328 (Den Haag)
*
Koninklijke Notariële Broederschap 070-3307111 (Den Haag)
*
Nederlands Instituut van Registeraccountants 020-6464046 (Amsterdam)
*
Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus 071-5161240 (Leiden)
**
Nederlandse Orde van AccountantsAdministratieconsulenten 070-3383600 (Den Haag)
*
7411.2 Rechtkundige adviesbureaus 7411.3 Notariskantoren
7411.4 Deurwaarderskantoor 7411.5 Octrooibureaus 7412 Accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten en administratiekantoren 7412.1 Registeraccountants
7412.2 Accountants-administratieconsulenten
7412.3 Boekhoudbureaus 7412.4 Belastingconsulenten
Nederlands College van Belastingadviseurs 030-2870572 (Utrecht) De Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs 070-3522061 (Den Haag)
*
Ned. Ver. van Marktonderzoekers 020-6976951 (Amsterdam Zuidoost)
**
Nederlandse Ver. van Organisatie Adviseurs 070-3863594 (Voorburg)
*
7412.5 Administratiekantoren 7413 Markt- en opinieonderzoeksbureaus
7414 Economische onderzoek-, advies- en public relationsbureaus 7414.1 Organisatie-adviesbureaus
Raad van Organisatie-Adviesbureaus 070-3505995 (Den Haag) Orde van organisatiekundigen en -adviseurs 020-6580255 (Badhoevedorp)
75
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
SBI’93 code SECTOR (SBI’93) 7414.2 Public Relationbureaus
Branchevereniging NGPR, ver. van Public relations en Voorlichting 070-3467049 (Den Haag)
*
Ver. van Public Relations Adviesbureaus 070-3587711 (Den Haag) 7414.3 Overige economische onderzoek- en adviesbureaus 7415 Holdings (excl. financiële holdings) 7415.1 Managementholdings 7415.2 Holdings (excl. management- en financiële holdings) 742 ARCHITECTEN-, INGENIEURS- EN OVERIGE TECHNISCHE ONTWERP-, TEKEN- EN ADVIESBUREAUS 7420 Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus 7420.1 Architecten- en technische ontwerp- en adviesbureaus voor burgelijke en utiliteitsbouw
Rijksgebouwendienst 070-3391611 (Den Haag)
**
Bond van Nederlandse Architekten (BNA) 020-5553666 (Amsterdam)
**
Orde van Ned. Raadgevende Ingenieurs 070-3630756 (Den Haag)
*
7440.1 Reklame-, reklame-ontwerp- en adviesbureaus
Ned. Ver. van Erkende Reclame-Adviesbureaus 020-6425642 (Amsterdam)
**
7440.2 Overige Reklamediensten
Ned. Assiciatie voor Direct Marketing,Distance Selling en Sales Promotion 020-6429595 (Amsterdam)
7420.2 Technisch ontwerp en advies voor stedebouw-, verkeers-, tuin- en landschapskunde, ruimtelijke ordening en planologie 7420.3 Technisch ontwerp en advies voor grond-, weg- en waterbouw 7420.4 Technisch ontwerp en advies voor elektro-, installatietechniek en telematica 7420.5 Technisch ontwerp en advies werktuig-, machine- en apparatenbouw 7420.6 Technisch ontwerp en advies voor de procestechniek 7420.7 Technisch ontwerp en advies niet gespecialiseerd
7420.8 Overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus 743 KEURING EN CONTROLE 7430 Keuring en controle 7430.1 Keuring en controle van agrarische produkten en voedingsmiddelen 7430.2 Keuring en controle van machines, apparaten en materialen 7430.3 Overige keuring en controle 744 REKLAMEBUREAUS E.D. 7440 Reklamebureaus e.d.
76
Brancheverenigingen
SBI’93 code SECTOR (SBI’93)
Branchevereniging
745 UITZENDBUREAUS, UITLEENBEDRIJVEN, ARBEIDSBEMIDDELING, UITLEENBEDRIJVEN, ARBEIDSBEMIDDELING, TESTEN, WERVEN EN SELECTEREN VAN PERSONEEL 7450 Uitzendbureaus, uileenbedrijven, arbeidsbemiddeling, testen, werven en selecteren van personeel 7450.1 Uitzendbureaus
Ned. Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen 020-6648174 (Amsterdam)
***
Algemene Bond Uitzendondernemingen 020-6580101 (Badhoevedorp) 7450.2 Uitleenbedrijven 7450.3 Arbeidsbemiddeling, testen, werven en selecteren van personeel
Organisatie van Adviesbureaus voor Werving en Selectie 070-3505995 (Den Haag)
*
Vereniging Europese Beveiligingsbedrijven 0172-437282 (Alphen aan den Rijn)
*
Ned. Genootschap van Vertalers 030-2588366 (Utrecht)
**
746 BEVEILIGING EN OPSPORING 7460 Beveiliging en opsporing
747 REINIGING VAN GEBOUWEN EN TRANSPORTMIDDELEN E.D. 7470 Reinigen van gebouwen en transportmiddelen e.d. 7470.1 Reinigen van gebouwen 7470.2 Reinigen van transportmiddelen en overige reiniging e.d. 748 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING N.E.G. 7481 Fotografie en ontwikkelen van foto’s en films 7481.1 Fotografie 7481.2 Ontwikkelwinkels 7481.3 Ontwikkelcentrales 7482 Pakken, sorteren, schillen e.d. in loon 7483 Secretariaats- en vertaalwerk
7484 Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. 7484.1 Kredietinformatie- en incassobureaus
Ned. Ver. van Incasso-ondernemingen 013-5443333 (Tilburg)
7484.2 Organiseren van beurzen, tentoonstellingen, braderieën e.d. 7484.3 Veilingen van land-, tuinbouw- en visserijprodukten
Ned. Organisatie van Makelaars, Veilinghouders en Beëdigde Taxateurs in roerende goederen en machineriën 020-5415252 (Amsterdam)
7484.4 Veilingen van huisraad, kunst, antiek, machines e.d. en roerende goederen 7484.5 Interieur-, mode-ontwerpers e.d.
Beroepsver. van Ned. Interieurarchitecten 020-6276820 (Amsterdam)
7484.6 Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
77
November 1996 Sectorstudie kantoorhoudende dienstverlening
78
SBI’93 sectoren
SBI’93
Energieverbruik 1994 PJ
65
651 Geldscheppende financiële instellingen
2,97
652 Overige financiële instellingen
0,26
Financiële instellingen
3,23
660 Verzekeringswezen en pensioenfondsen 66
67
70
71
72
73
74
Verzekeringswezen en pensioenfondsen
1,49 1,49
671 Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
0,34
672 Activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen
0,55
Activiteiten t.b.v. of verwant aan financiële instellingen
0,89
Totaal bank- en verzekeringswezen
5,61
701 Projectontwikkelingen en handel onroerend goed
0,08
702 Verhuur van onroerend goed
0,83
703 Bemiddeling in en beheer van onroerend goed
0,43
Verhuur van en handel in onroerend goed
1,34
711 Verhuur van personenauto’s
0,13
712 Verhuur van transportmiddelen
0,06
713 Verhuur van machines en werktuigen
0,11
714 Verhuur van overige roerende goederen
0,37
Verhuur van roerende goederen
0,67
721 Adviesbureaus op het gebied van automatisering en systeemhuizen
0,25
722 Systeemontwikkelings- systeemanalyse- en programmeerdiensten
0,71
723 Computercentra, data-entry-, ponsbureaus e.d.
0,33
724 Databanken
0,02
725 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
0,09
726 Overige dienstverlening op het gebied van automatisering
0,00
Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
1,40
731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
1,92
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
0,03
Speur- en ontwikkelingswerk
1,96
741 Accountants, boekhouders, economische adviesbureaus e.d.
5,82
742 Architecten-, ingenieurs-, en overige technische adviesbureaus
1,58
743 Keuring en controle
0,46
744 Reclamebureaus e.d.
0,68
745 Uitzendbureaus, uitleenbedrijven, arbeidsbemiddeling e.d.
0,71
746 Beveiliging en opsporing
0,28
747 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.
0,14
748 Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.
3,12
Overige zakelijke dienstverlening
12,89
Totaal zakelijke dienstverlening
18,26
79