Boudewijnlaan 20-21 • B-1000 Brussel tel. 02-512 11 52 • fax 02-502 46 80 e-mail:
[email protected] www.vlaamseprovincies.be
Sectordossier Economie Onderdeel van het VVP-memorandum aan de volgende Vlaamse regering
Sectordossier Economie
1
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 3 1
Missie van de provincies inzake economisch beleid ....................................................................... 5
2
Ruimtelijke economie ...................................................................................................................... 6
3
4
5
2.1
Ruimtelijk-economische ontwikkelingen ................................................................................ 6
2.2
Monitoring ruimtebalans bedrijventerreinen ......................................................................... 6
2.3
Gebiedsspecifieke of thematische ruimtelijk-economische ontwikkelingen .......................... 7
Sociaaleconomische structuren ERSV/RESOC - SERR ...................................................................... 7 3.1
Noodzaak tot afstemming van de streekpacten ..................................................................... 7
3.2
Dialoog met de Vlaamse overheid op provinciaal niveau ....................................................... 8
3.3
Betere werking van het Vlaams platform voor sociaaleconomische streekontwikkeling ...... 8
3.4
Onduidelijkheid over de kerntaken van de ERSV's en RESOC’s............................................... 9
3.5
Verbeterde meerwaarde van de EAD-werking op subregionaal niveau ................................. 9
Over samenwerking POM en AO en het acquisitiebeleid ............................................................. 10 4.1
POM’s als beleidsinstrumenten van de Vlaamse provinciebesturen .................................... 10
4.2
Uitklaring taakstelling POM – AO .......................................................................................... 10
4.3
Strategisch acquisitiebeleid ................................................................................................... 11
Sociale economie........................................................................................................................... 11 5.1
Informatiedoorstroming voor een interbestuurlijk overleg.................................................. 11
5.2
De rol van de verschillende actoren uitklaren ...................................................................... 12
5.3
De noodzakelijke basisfinanciering voor initiatieven voorzien ............................................. 12
5.4
Arbeidszorg - Beschutte en Sociale werkplaatsen ................................................................ 13
Bijlagen .................................................................................................................................................. 14 Bijlage 1: Samenstelling beleidscommissie economie ...................................................................... 14 Bijlage 2: Samenstelling van de ambtelijke adviescommissie economie .......................................... 15 Bijlage 3: Contactpersoon VVP .......................................................................................................... 16 Bijlage 4: Overzicht van de werking van de provinciebesturen rond economie ............................... 17
Sectordossier Economie
2
Voorwoord De uitdaging voor de nieuwe Vlaamse legislatuur Missie bestuursniveaus geeft inhoud en bestuurskracht Sinds Vlaanderen de politieke verantwoordelijkheid over het binnenlands bestuur heeft, is er heel wat ten gunste van de lokale besturen veranderd. Recent hoogtepunt is daarbij het decretaal kader voor de werking van de gedecentraliseerde besturen. Zonder enige twijfel vormen het Gemeente- en het Provinciedecreet belangrijke instrumenten voor een degelijk beleid ten bate van de (lokale) samenleving. Zowel in het Gemeente- als het Provinciedecreet wordt een duidelijke missie geformuleerd. Algemeen gesteld zijn de provinciebesturen verantwoordelijk voor het welzijn van de burgers van de provincie. Daarnaast wordt specifiek het bovenlokale beleid, de ondersteunende taakstelling voor de andere besturen en de gebiedsgerichte werking aangestipt. Door deze missiebepaling beschikken de provinciebesturen over een kompas om hun beleidsvoering richting te geven en wordt eveneens de onderlinge bestuurlijke verhouding t.o.v. de andere bestuursniveaus bepaald. Samengevat: de decretale missie geeft inhoud en bestuurskracht aan het provinciaal bestuursniveau.
Van bestuurlijke drukte naar bestuurlijke rust Attent en alert ingaan op nieuwe maatschappelijke evoluties in de verschillende beleidssectoren is belangrijk omdat die steeds complexer worden. Vaak is samenwerking tussen de bestuursniveaus noodzakelijk. Streven naar meer interbestuurlijke samenwerking was immers ook de boodschap van de provinciebesturen naar aanleiding van de Vlaamse parlementsverkiezingen in 2004. Daarbij werd aan de toenmalige nieuwe Vlaamse overheid concreet gevraagd, om de nodige juridische instrumenten voor interbestuurlijke samenwerking te voorzien. Tot op heden zijn deze instrumenten niet voorhanden. Dat heeft tijdens de afgelopen jaren geleid tot een ‘verrommeling’ van het intern bestuur van Vlaanderen. Heel wat ‘semi-bestuurlijke circuits’ zijn opgericht, waaraan allerhande taakstellingen werden toegekend. Een studie van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen telt er 372. Daarnaast treedt de Vlaamse overheid 34 maal gedeconcentreerd op in tal van beleidssectoren. Tijdens de laatste tien jaar werden nog eens een tiental decreten goedgekeurd waarin één of andere extra bestuursvorm het daglicht zag. Concreet betekent dit dat naast de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden nog een 592 bestuurlijke circuits operationeel zijn tussen het gemeentelijk, provinciaal en Vlaamse bestuursniveau. Op zich toont dit de dynamiek van bestuurlijk Vlaanderen aan. Maar anderzijds ondermijnt deze evolutie het besluitvormingsproces en de bestuurskracht van de verkozen bestuursniveaus. Meer en meer wordt ‘beslist’ buiten de verkozen raden. Naast deze institutionele ‘verrommeling’ doet zich evenzeer een inhoudelijke ‘verrommeling’ voor. De wetgeving is zeer complex en weinig gecoördineerd, waardoor ze weinig toegankelijk wordt. Beide evoluties tasten de efficiëntie en het bestuurlijk rendement aan. De huidige bestuurlijke drukte dient daarom herleid te worden tot bestuurlijke rust. Een bestuurlijke rust waar de drie verkozen bestuursniveaus aan dienen te werken.
Sectordossier Economie
3
Interne staatshervorming op basis van drie principes De provincies willen samen met de gemeenten en de Vlaamse overheid nagaan welke bestuurlijke input noodzakelijk is om de vooropgestelde beleidsdoelstellingen te bereiken. Drie basisprincipes stellen de provinciebesturen voorop: decentralisatie naar de verkozen bestuursniveaus vanuit het subsidiariteitsprincipe; respect voor de decretaal verankerde missies van de verkozen bestuursniveaus waardoor de bestuurskracht en de democratische legitimiteit van het overheidsoptreden gevrijwaard wordt; streven naar bestuurlijk partnerschap met de erkenning van ieders verantwoordelijkheid. In die zin is het noodzakelijk dat huidige en toekomstige decreten en besluiten in de verschillende beleidssectoren gescreend worden op basis van een bestuurlijke en financiële effectenrapportage. Oude en nieuwe taakstellingen moeten in eerste instantie aan de verkozen bestuursniveaus worden toevertrouwd en de huidige regeldrift in de verschillende beleidssectoren moet verminderen. Bovenvermelde visie is voor de provinciebesturen de uitdaging voor de nieuwe Vlaamse legislatuur in de verschillende beleidssectoren. Deze uitdaging aangaan, zal de bestuurscultuur in Vlaanderen ten goede komen, niet in het minst voor de burger zelf.
Raymond Van Loock Directeur
Jos Geuens Voorzitter
Sectordossier Economie
4
1 Missie van de provincies inzake economisch beleid Het provinciaal bestuursniveau beschouwt het als zijn opdracht een (beter) gecoördineerde en geïntegreerde duurzame streekontwikkeling tot stand te brengen. Sedert het kerntakendebat en het bestuursakkoord van 25 april 2003 tussen het Vlaams, provinciaal en lokaal bestuursniveau kreeg de provincie immers samen met de gemeenten de bevoegdheid over de streekontwikkeling. In overeenstemming daarmee werden tijdens de laatste jaren belangrijke structuren en organisaties van het sociaaleconomische werkveld hervormd. Door de decreten over ERSV/SERR/RESOC, POM en (VL)AO werden al deze nieuwe organisaties opgericht en speelt de provincie als intermediair niveau nu een centrale rol op het domein van de sociaaleconomische streekontwikkeling. Binnen de veelheid aan sociaaleconomische actoren in het middenveld staat de provincie als democratisch gelegitimeerd bestuur en als eerste gesprekspartner voor Vlaanderen in voor het coördineren, regisseren en stimuleren van het sociaaleconomisch beleid op streekniveau. De provincie beschikt immers over voldoende "vogelperspectief" om tot een juiste afweging van belangen binnen een streek te komen en op te treden als belangenbehartiger van een streek t.o.v. hogere overheden. In overleg en samenwerking met verschillende streekactoren, inzonderheid de RESOC en SERR, moet de provincie ook kunnen bepalen welke concrete beleidsinitiatieven nodig zijn en dus de streeknoden mee vertalen naar een doelgerichte politiek. Sociaaleconomisch streekbeleid is evenwel een ruim begrip waar verschillende beleidsdomeinen bij betrokken zijn. Vanuit het beleidsdomein Economie worden door de provincies naast economisch informatie- en databeheer vijf specifieke thema’s onderscheiden: ruimtelijke economie, transportdistributie-logistiek (TDL), arbeidsmarkt en opleiding, sociale economie, bedrijfsversterking, innovatie en uitbouw van de kenniseconomie. Daarbinnen meten de provincies zich diverse rollen aan, waarbij ze zich vooral toeleggen op economisch informatie- en databeheer en de specifieke thema’s ruimtelijke economie, transportdistributie-logistiek en bedrijfsversterking. Deze keuze houdt sterk verband met de bevoegdheden die de provincies zelf en hun POM’s hebben op het vlak van ruimtelijke planning en uitvoering van projecten voor de ruimtelijk-economische infrastructuur alsook projecten gericht op een bedrijfsversterkend resultaat. Voor de thema’s arbeidsmarkt, opleiding en sociale economie zullen de provincies en hun POM’s veeleer een aanvullende rol of volgende rol opnemen. Andere bestuursniveaus en organisaties vervullen hier immers belangrijke kerntaken. Zo is het Vlaamse niveau bevoegd voor werkgelegenheid en toegang tot de arbeidsmarkt, bevorderen van meer en beter ondernemerschap, meerwaarden-economie en sociale economie. Ook voor de sociale partners zijn hier belangrijke taken weggelegd, bv. op het subregionale niveau. Vanuit haar functie op bovenlokaal niveau en inspelend op vragen of behoeften vanuit de provincies waar niet of nauwelijks door anderen wordt op ingegaan, kunnen de provincies hier wel een aanvullende rol vervullen. Zodoende wordt sterk rekening gehouden met en respect getoond voor de kerntaken van de diverse sociaaleconomische partners.
Sectordossier Economie
5
2 Ruimtelijke economie De provincies en hun POM’s leggen zich sterk toe op de thema’s ruimtelijke economie en transportdistributie-logistiek. Dit houdt vooral verband met de bevoegdheden die de provincies zelf en hun POM’s hebben op het vlak van ruimtelijke planning en uitvoering van projecten voor de ruimtelijkeconomische infrastructuur.
2.1 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen Voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van hun werkingsgebied kunnen de provincies in de onder meer een beroep doen op middelen uit het Europees Doelstelling 2-programma (“regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”). Actueel gaat het om het Doelstelling 2programma voor Vlaanderen voor de periode 2007-2013. De middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), die via dat programma (prioriteit 3: “ruimtelijk-economische omgevingsfactoren”) ter beschikking staan, vormen samen met de belangrijke cofinanciering door Vlaanderen en de bijdragen van provinciale (en lokale) overheden een reële hefboom voor een projectmatige aanpak met name bij de uitbouw van de bedrijfsinfrastructuur (extra bedrijfscentra, gebouwen,…).
Oproep tot de Vlaamse overheid Hoewel de huidige Europese programmaperiode (2007-2013) nog niet eens halfweg is, zijn de EFROmiddelen voor prioriteit 3 nu reeds vrijwel uitgeput (zie ook sectordossier Europa). Het is ook niet duidelijk of er in de programmaperiode na 2013 nog sprake zal zijn van een Europees Doelstelling 2programma (of een vergelijkbaar programma) voor Vlaanderen. De provincies wensen ook in de toekomst verdere Europese financiering. Indien dit niet kan, pleiten de provincies voor een bundeling van Vlaamse, provinciale en lokale middelen.
2.2 Monitoring ruimtebalans bedrijventerreinen De ruimtebalans is de verhouding tussen de ruimtebehoefte (of de vraag) en het ruimteaanbod voor economische activiteiten. De ontwikkeling van een permanente monitor, die deze relatie weergeeft voor de bedrijventerreinen, is absoluut noodzakelijk. Momenteel is er geen enkele organisatie of administratie die dit up-to-date bijhoudt. De provincies als intermediaire besturen zijn uitstekend geplaatst om de monitoring van bedrijventerreinen op provinciaal en streekniveau uit te voeren. Dit behelst de vergelijking van de ruimtebehoefte, die veelal op streekniveau te differentiëren is, met het beschikbaar en toekomstig aanbod. Dit moet leiden tot een adequaat locatiebeleid met strategische ontwikkelingen op streekniveau. Afhankelijk van de diverse stakeholders die voor inventarisatie en planning van bedrijventerreinen instaan en die per provincie verschillend kunnen zijn, moeten per provincie partnerschappen afgesloten worden om deze monitor te realiseren. Voorbeelden van actoren, die betrokken moeten worden, zijn onder meer de diverse soorten terreinbeheerders als intercommunales, havenbesturen,
Sectordossier Economie
6
POM’s, gemeentebesturen en administraties zoals het AO en de Vlaamse en provinciale administraties economie en ruimtelijke planning.
Oproep tot de Vlaamse overheid Om de monitor van de ruimtebalans voor bedrijventerreinen te verkrijgen zijn per provincie overleg en samenwerkingsverbanden nodig met de stakeholders, die over relevante informatie beschikken. De provincies willen deze partnerschappen ontwikkelen in nauw overleg met het Vlaamse niveau.
2.3 Gebiedsspecifieke of thematische ruimtelijk-economische ontwikkelingen De provincies en hun POM’s fungeren als katalysatoren voor economische ontwikkelingen op bovenlokaal niveau. Afhankelijk van het thema of van het gebied wordt het ruimtelijk-economisch aspect verbreed met andere thema’s zoals bv. arbeidsmarkt en opleiding, kennis en innovatie, mobiliteit. Zo werden in de voorbije legislatuur in elke provincie logistieke studies uitgevoerd en komt er in elke provincie een logistiek platform of netwerk tot stand. De provincies willen als intermediair bestuur deze katalysatorrol blijven opnemen.
Oproep tot de Vlaamse overheid De provincies willen in nauw overleg met het Vlaamse niveau relevante overlegfora voor economische ontwikkelingen oprichten of blijven verderzetten. Zo zijn de provinciale logistieke platformen of netwerken verder te bestendigen of te ontwikkelen in navolging van de logistieke studies, die in 2007 en 2008 per provincie ontwikkeld werden.
3 Sociaaleconomische structuren ERSV/RESOC - SERR 3.1 Noodzaak tot afstemming van de streekpacten De provinciebesturen wensen hun verantwoordelijkheid op te nemen bij de afstemming van de streekpacten op provinciaal niveau en indien nodig binnen de betrokken provincies. Momenteel zijn de streekpacten zeer regionaal geconcipieerd waardoor er inhoudelijke conflicten kunnen ontstaan tussen de verschillende voorstellen. De afstemming van de streekpacten mag echter de regionale dynamiek en de eigenheid van het streekoverleg niet afremmen maar moet leiden tot meer efficiëntie, daadkracht en een betere afstemming op het reguliere provinciaal beleid. Naast de beoogde inhoudelijke afstemming van de streekpacten is er evenzeer nood aan overleg over de uitvoering van de streekpacten. Concrete projecten staan immers niet op zich maar zitten ingebed in een socio-economisch geheel.
Sectordossier Economie
7
Oproep tot de Vlaamse overheid Om zowel de inhoud als de uitvoering van de streekpacten efficiënter te maken is er nood aan afstemming van de respectievelijke pacten op provinciaal niveau met respect voor de eigen rol van elke RESOC (Regionaal Sociaal-economisch Overlegcomité). Het desbetreffende decreet dient deze afstemmingsrol aan het provinciaal bestuursniveau toe te wijzen.
3.2 Dialoog met de Vlaamse overheid op provinciaal niveau De Vlaamse overheid voorziet dialoogmomenten met de afzonderlijke RESOC’s over hun streekpacten. Op zich is dit wel goed maar het rendeert weinig omdat een streekpact in een ruimere socio-economische context dient geplaatst te worden, die men vanuit Brussel onvoldoende kan inschatten. Daarnaast stelt zich het probleem dat de Vlaamse overheid zich steeds meer richt tot de individuele RESOC’s. Het optreden van Vlaanderen doorkruist daardoor het streven naar meer interbestuurlijke samenwerking. De ERSV’s (Erkend Regionaal Samenwerkingsverband) en de provinciebesturen worden daarbij zelden vanuit Vlaanderen benaderd, laat staan geïnformeerd. Gestructureerd overleg is dus absoluut noodzakelijk en een consequente houding inzake communicatie ten aanzien van de verantwoordelijke organisaties is dringend nodig, i.c. het ERSV.
Oproep tot de Vlaamse overheid Dialooggesprekken tussen Vlaanderen en de RESOC’s kunnen samen met de provincies nog beter georganiseerd worden. Daarbij dient de aandacht zowel naar de inhoud als naar de opvolging en ondersteuning van de projecten te gaan. Zulke gesprekken moeten plaatsvinden in samenspraak met de drie betrokken partijen: Vlaanderen, de provincies en de RESOC’s.
3.3 Betere werking van het Vlaams platform voor sociaaleconomische streekontwikkeling De werking van het Vlaams platform voor sociaaleconomische streekontwikkeling lost momenteel de verwachtingen totaal niet in. De status en de werking van het platform, waar de betrokken besturen elkaar ontmoeten, is momenteel onduidelijk. Daarnaast houdt Vlaanderen maar weinig rekening met het systeem dat het zelf ontwikkeld heeft. Een grondige terugkoppeling over de adviezen ontbreekt.
Oproep tot de Vlaamse overheid De Vlaamse provinciebesturen vragen een evaluatie en een herziening van de werking van het Vlaams platform voor sociaaleconomische streekontwikkeling. De werking van dit platform moet ook interprovinciale afstemming mogelijk maken.
Sectordossier Economie
8
3.4 Onduidelijkheid over de kerntaken van de ERSV's en RESOC’s De RESOC’s hebben als decretale taak ‘overleg, advisering en opmaak streekpact’. Daarnaast zijn zij bevoegd voor de monitoring van de streekpacten. De RESOC’s bepalen het beleid echter niet en zijn geen uitvoeringsorgaan. De beleidsbepaling is een zaak van democratisch gelegitimeerde besturen en de uitvoering van het beleid zal in handen komen van het hiertoe meest geschikte uitvoeringsorgaan. We stellen echter vast dat de RESOC’s steeds meer gevraagd worden om ook aan projectwerking te doen. Daarnaast zien we ook dat de staf van de RESOC’s vrij uitgebreid is en blijft toenemen. Het kan echter niet de bedoeling zijn om een nieuw beleidsniveau te creëren. Dit zou zowel het gemeentelijk als het provinciaal bestuursniveau in hun respectievelijke werking uithollen. De VVP is van mening dat de POM (Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij) per definitie de uitvoerende instantie voor het economisch beleid van de Vlaamse provinciebesturen is. De Vlaamse overheid moet voor de uitvoering van de goedgekeurde streekpacten voldoende middelen voorzien. Ook worden acties ondernomen en uitspraken gedaan over aanpalende beleidsdomeinen. De VVP is van mening dat er nood is aan meer aandacht voor het socio-economische aspect in de werking van ERSV/RESOC om de verrommeling op het middenveld tegen te gaan.
Oproep tot de Vlaamse overheid Eén van de uitgangspunten van het VVP-memorandum 2009 is, dat de bestuurlijke ’verrommeling’ binnen Vlaanderen ingedijkt dient te worden. In die zin moet de goed afgebakende taakstelling van de RESOC’s zoals gedefinieerd in het desbetreffende decreet door alle instanties nageleefd te worden. Het zijn verder de verkozen bestuursniveaus die de nodige beslissingen en initiatieven moeten nemen m.b.t. de uitvoering. De Vlaamse overheid moet voor de uitvoering van de goedgekeurde streekpacten voldoende middelen voorzien. De RESOC's mogen geen begunstigde zijn van Vlaamse projectoproepen. Anders bouwt Vlaanderen zijn eigen advies- en overlegorganen om tot projectbureaus. Een herziening en bijsturing van het ERSV-RESOC-SERR-decreet in die zin is nodig. Een afstemming tussen de taken uitgevoerd door enerzijds de RESOC/SERR-medewerkers (Sociaaleconomische Raad van de Regio) en anderzijds de provinciale medewerkers is zinvol.
3.5 Verbeterde meerwaarde van de EAD-werking op subregionaal niveau De meerwaarde van de EAD-werking (Evenredige ArbeidsDeelname/Diversiteit op het werk) moet worden geoptimaliseerd. Indien Vlaanderen erkent, dat het EAD-beleid een subregionale materie is, moet de rechtstreekse aansturing van de projectontwikkelaars aangepast worden. De projectontwikkelaars dienen volwaardig in het streekteam te worden geïntegreerd onder directe leiding van de streekcoördinator en het dagelijks bestuur. Dit betekent ook dat de EAD-convenant anders dient geconcipieerd te worden: met ruimte voor een bottom-upbenadering van het diversiteitsbeleid naast het top-down opleggen van cijfercriteria omtrent het aantal plannen e.d. Het is duidelijk dat "diversiteit" zich in de verschillende RESOC/SERR-regio’s telkens anders zal manifesteren en het beleid daaraan dus aangepast moet worden.
Sectordossier Economie
9
Oproep tot de Vlaamse overheid De werking van ‘Evenredige ArbeidsDeelname/Diversiteit op het werk’ is aan evaluatie toe en kan worden geoptimaliseerd.
4 Over samenwerking POM en AO en het acquisitiebeleid 4.1 POM’s als beleidsinstrumenten van de Vlaamse provinciebesturen Doorheen de tijd stelt men vast dat de relatie tussen provinciebesturen, Vlaamse overheid en POM (Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij), zoals uitgetekend in het POM-decreet, wat verwaterd is. De POM's vormen de instrumenten waarmee elke provincie haar sociaaleconomisch beleid uitvoert door middel van projecten. Het zijn dus geen instrumenten voor de uitvoering van het sociaaleconomisch beleid van Vlaanderen. POM's kunnen wel specifieke opdrachten krijgen van Vlaanderen, maar pas na overleg tussen de Vlaamse regering en de provincies. Vandaar ook de oproep tot de Vlaamse overheid om in het kader van de provinciale missie het provinciaal sociaaleconomisch streekbeleid af te stemmen op het Vlaamse beleid via overleg in de beleidsgroep en via deelname van de provincies in de POM-stuurgroep en in het Raadgevend Comité van het Agentschap Ondernemen (AO).
Oproep tot de Vlaamse overheid Als het Vlaamse Gewest bepaalde hefbomen wenst uit te werken via de POM’s, dan moet er overleg met de provincies gebeuren. De uitvoering van deze opdrachten kan niet ten koste gaan van de uitvoering van de beheersovereenkomst met de provincie.
4.2 Uitklaring taakstelling POM – AO Bij de implementatie van het POM- en (VL)AO-decreet zijn een aantal aspecten nooit volledig uitgeklaard. Voorbeelden hiervan zijn de GIS-bedrijventerreinen en -databanken met bedrijfsgegevens. Daardoor beschikt men niet over een geactualiseerd instrument. De betreffende protocollen moeten om die reden herbekeken worden. Bovendien willen de provincies dat zij (of hun POM’s) onder meer op grond van het POM-decreet hun rol kunnen blijven opnemen bij het hergebruik van Brownfieldterreinen om zo de noodzakelijke ondernemingsruimte binnen hun werkgebied te kunnen ontwikkelen. Voor de concrete sanering en het bouwrijp maken van de sites moeten de nodige fondsen, gekaderd in een nieuw convenant, worden voorzien. De provincies dringen er ook op aan de termijn voor de Brownfieldconvenants, vastgelegd op 31 december 2009, te verlengen. Tenslotte pleiten de provincies ervoor dat zij (of hun POM’s) betrokken blijven bij de ontwikkeling van bedrijvencentra. Voor de herziening van de subsidiëringsystematiek zou het provinciale bestuursniveau tenminste om advies moeten worden gevraagd.
Sectordossier Economie
10
Oproep tot de Vlaamse overheid In de toekomst moet er meer synergie tot stand komen tussen provincie/POM en het Agentschap Ondernemen zodat er geen dubbel of overlappend werk gebeurt. Indien er een protocol met uitspraken hieromtrent zal worden afgesloten, dient dit te worden ondertekend door de provincie enerzijds en door het Agentschap Ondernemen anderzijds. Bestaande protocollen moeten in die zin herzien worden. Omwille van meer duidelijkheid voor de burger vragen de Vlaamse provincies om het partnerschap en de samenwerkingsbereidheid van provincies, POM’s en Agentschap Ondernemen duidelijk in het licht te stellen.
4.3 Strategisch acquisitiebeleid Er is tijdens de afgelopen legislatuur tussen de verschillende overheden (Vlaanderen, provincies, POM’s, steden, intercommunales, havens,…) geen overleg geweest over het acquisitiebeleid. Het streven naar afstemming blijft een aandachtspunt.
Oproep tot de Vlaamse overheid Tijdens de volgende Vlaamse legislatuur dient er werk gemaakt te worden van een interbestuurlijk samenwerkingsverband rond internationale handelsrelaties en het aantrekken van buitenlandse investeerders. De provincies pleiten voor een permanente interbestuurlijke cel ‘strategisch acquisitiebeleid’ waarbinnen de provincies en de lokale overheden gehoor vinden en een ruim beleidskader kan gecreëerd worden.
5 Sociale economie 5.1 Informatiedoorstroming voor een interbestuurlijk overleg Er is nood aan informatiedoorstroming over sociale economie om te komen tot een interbestuurlijk overleg. De provincie staat in nauw contact met de bedrijven binnen de sociale economie (ongeacht de werkvorm die het bedrijf aanneemt) en de lokale besturen op haar grondgebied. De provincie is daarom het beleidsniveau bij uitstek om informatie door te geven die betrekking heeft op de hele sector. Bovendien blijken de provincies in staat de sector te mobiliseren voor initiatieven, bijvoorbeeld voor de promotie van de sociale economie of voor inforondes over bepaalde beleidsmaatregelen. Dat is gebleken toen de Vlaamse overheid in 2008-2009 middelen vrijmaakte voor de promotie van de sociale economie en de brugfunctie sociale economie/reguliere economie. De huidige erkenning van de rol van de provincies door het Vlaams ministerie van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen moet bestendigd worden. Vermits de provincies een flankerend beleid voeren, is het uitermate belangrijk om op de hoogte te zijn van de beleidsontwikkelingen op Vlaams (federaal en Europees) niveau. De provincies sturen erop aan dat de informatiedoorstroming over deze ontwikkelingen wordt geoptimaliseerd.
Sectordossier Economie
11
Bovendien zijn de provincies bereid om deze informatie op hun beurt te laten doorstromen naar de betrokken organisaties of lokale besturen zelf. Deze informatiedoorstroming dient gepaard te gaan met een geregeld overleg tussen de verschillende betrokken instanties.
Oproep tot de Vlaamse overheid De voornaamste bekommernis i.v.m. de sector van de sociale economie is de vraag hoe deze sector zich in de toekomst gaat ontwikkelen in een meer geliberaliseerd Europa. Om de provincie optimaal in de mogelijkheid te stellen haar intermediaire rol te vervullen is het belangrijk dat Vlaanderen de nodige informatie tijdig doorspeelt. Op basis daarvan kan dan een écht interbestuurlijke dialoog op touw gezet worden over de rol die elk van de overheidsinstanties kan opnemen om de uitbouw van de sociale economie maximaal te garanderen. De provincies wensen dat de huidige erkenning van hun rol door het Vlaams ministerie van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen bestendigd wordt.
5.2 De rol van de verschillende actoren uitklaren De rol die de provincie heeft in de uitbouw van de sociale economie dient verder bestendigd te worden. Daarvoor moet ook uitgeklaard worden welke actoren welke rol hebben op het terrein van de sociale economie: de adviseringsrol van SERR/RESOC's, startcentra voor sociale economie, VOSEC, koepelorganisaties van deelsectoren van de sociale economie, werkgeversorganisaties, VVSG, lokale besturen, ... Eens dit is uitgeklaard, kan bepaald worden welke rol de provincie kan opnemen.
Oproep tot de Vlaamse overheid De rol van alle actoren op het domein van de sociale economie dient duidelijk afgebakend te worden. De verschillende bevoegdheden dienen decretaal verankerd te worden.
5.3 De noodzakelijke basisfinanciering voor initiatieven voorzien In de praktijk zien vele provincies dat dezelfde initiatiefnemers jaar na jaar aankloppen bij de provincie om aanvullende ondersteuning voor hun basisopdrachten te verkrijgen. Zeker door de klaverbladfinanciering belanden vele initiatiefnemers bij de provincie. Gelet op de kernopdracht van de provincie kan er wel eens aanvullende financiering op korte termijn geboden worden. Voor permanente financiering is de Vlaamse overheid echter verantwoordelijk, bv. voor initiatieven, die het dichten van de digitale kloof beogen of een laagdrempelige ICT-leeromgeving opzetten.
Sectordossier Economie
12
Oproep tot de Vlaamse overheid De provincies verwachten dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid neemt en ervoor zorgt dat initiatieven binnen de sociale economie voldoende financiering krijgen voor hun basisopdracht. Wat betreft het aspect klaverbladfinanciering dient Vlaanderen zelf het voortouw te nemen om de klaverbladfinanciering vanuit andere beleidsdomeinen dan tewerkstelling rond te krijgen. Deze verantwoordelijkheid kan onmogelijk worden toevertrouwd aan die initiatieven zelf.
5.4 Arbeidszorg - Beschutte en Sociale werkplaatsen De oproep voor basisfinanciering geldt in nog grotere mate voor arbeidszorg. Deze sector bevindt zich nog altijd in een penibele situatie wat betreft financiering, erkenning en regelgeving. Nochtans richten deze initiatieven zich op de zwakste en moeilijkste doelgroep in onze samenleving. De Vlaamse provincies steunen arbeidszorg. Zij hebben een sluitende set van criteria ontwikkeld die moet toelaten te bepalen wat arbeidszorg is en wat niet. Ook moeten de zwakkere doelgroepen op de arbeidsmarkt op een gelijke manier behandeld worden door alle tewerkstellingsondersteunende maatregelen voor personen met een arbeidshandicap onder één decreet te brengen. Zo verhoogt de zichtbaarheid, de transparantie en afstemming van de verschillende maatregelen voor personen met een arbeidshandicap. De doelgroepen Sociale Werkplaatsen en Beschutte Werkplaatsen moeten gelijkgeschakeld en als uitzondering op de Europese liberalisatiewetgeving erkend worden. Een eenheidsdecreet dient maatwerk en keuzemogelijkheden voor personen met een arbeidshandicap te bevorderen. Zo moeten deze werknemers makkelijker kunnen doorstromen naar andere “reguliere” bedrijven. Anderzijds moeten methodes opgezet worden die ervoor zorgen dat mensen met zo’n handicap nog beter opgevangen worden in bedrijven. Door aanpassingen aan hun werkplek, maar ook via sociale of arbeidsorganisatorische opvang. De keuze voor de doelgroepwerknemer moet dus worden vergroot om ofwel in een sociale of beschutte werkplaats aan de slag te gaan ofwel via supported employment in de reguliere economie.
Oproep aan de Vlaamse overheid De Vlaamse overheid dient arbeidszorg te erkennen als een maatschappelijk thema, wat moet vertaald worden naar de financiering van de basiswerking op grond van een sluitende set van erkenningscriteria en de uitwerking van een statuut voor de arbeidszorgmedewerkers. De nieuwe Vlaamse regering dient dringend werk te maken van de totstandkoming van een eenheidsdecreet. De doelgroepen Sociale Werkplaatsen en Beschutte Werkplaatsen moeten gelijkgeschakeld en als uitzondering op de Europese liberalisatiewetgeving erkend worden.
Sectordossier Economie
13
Bijlagen Bijlage 1: Samenstelling beleidscommissie economie Provincie Antwerpen De heer Koen HELSEN Gedeputeerde Provinciehuis Kon. Elisabethlei 22 2018 Antwerpen
Provincie Limburg De heer Marc VANDEPUT Gedeputeerde Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt
Provincie Oost-Vlaanderen De heer Marc DE BUCK Gedeputeerde Provinciehuis Gouvernementstraat 1 9000 Gent
Provincie Vlaams-Brabant De heer Jean-Pol OLBRECHTS Gedeputeerde Provinciehuis Provincieplein 1 3010 Leuven
Provincie West-Vlaanderen Mevrouw Marleen TITECA - DECRAENE Gedeputeerde Provinciehuis Boeverbos Kon. Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries
[email protected] T +32 3 240 52 65 F +32 3 240 52 79
[email protected] T +32 11 23 70 51 F +32 11 23 70 54
[email protected] T +32 9 267 81 26 F +32 9 267 82 93
[email protected] T +32 16 26 70 22 F +32 16 26 70 21
[email protected] T +32 50 40 31 65 F +32 50 40 31 02
Sectordossier Economie
14
Bijlage 2: Samenstelling van de ambtelijke adviescommissie economie Provincie Antwerpen Mevrouw Tanja MATTHEUS Directeur economie en internationale samenwerking Provinciehuis Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen
[email protected] T +32 3 240 56 04 F +32 3 240 58 79
Provincie Limburg De heer Bruno BAMPS Kabinetsmedewerker gedeputeerde M. Vandeput Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt
[email protected] T +32 11 23 70 51 F +32 11 23 74 54
Provincie Oost-Vlaanderen De heer Hedwig DE PAUW Directeur economie, land- en tuinbouw en externe betrekkingen Seminariestraat 2 9000 Gent
[email protected] T +32 9 267 86 82 F +32 9 267 86 98
Provincie Vlaams-Brabant Mevrouw Gudrun DENHAEN Diensthoofd Dienst economie en middenstand Provinciehuis Provincieplein 1 3010 Leuven
[email protected] T +32 16 26 72 92 F +32 16 26 72 91
Provincie West-Vlaanderen De heer Lode VANDEN BUSSCHE Diensthoofd economie Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries
[email protected] T +32 50 40 35 36 F +32 50 71 94 06
Sectordossier Economie
15
Bijlage 3: Contactpersoon VVP Mevrouw Saskia VAN LAERE Stafmedewerker Europa, Economie en Toerisme Vereniging van de Vlaamse Provincies Boudewijnlaan 20/21 1000 Brussel
[email protected] T +32 2 508 13 24 F +32 2 502 46 80
Sectordossier Economie
16
Bijlage 4: Overzicht van de werking van de provinciebesturen rond economie Provincie West-Vlaanderen 1. Organigram provinciale dienst Economie
Algemene leiding 1 adjunct-adviseur
Sociaaleconomische streekontwikkeling
Economische data-verzameling en –analyse
Landbouw en visserij, landbouweducatie
7 adjunct-adviseurs
4 adjunct-adviseurs en 1 deskundige
2 adjunct-adviseurs (en nog 1 adj-adv aan te werven)
Ondersteuning (administratief, secretariaat, communicatie) 1 adjunct-adviseur, 1 deskundige en 1 medewerker
Op de provinciale dienst Economie zijn 18 personen werkzaam (situatie juni 2009). Zowel de bevoegdheden Economie s.s. en Landbouw worden er behartigd. Hierna wordt enkel verder ingegaan op de bevoegdheid Economie s.s.
Sectordossier Economie
17
2. Missie bevoegdheid Economie West-Vlaanderen
Schema beleidscyclus sociaaleconomische streekontwikkeling beslissen
beleidsvorming, beleidsbeslissingen: provincieraad en deputatie uitvoeren
voorbereiden
beleidsvoorbereiding: dienst Economie s.s.
coördinatie van beleidsuitvoering: dienst Economie s.s. evalueren
ondersteuning beleidsvoorbereiding: diverse organisaties (bv. WES, RESOC)
beleidsuitvoering: POM (bevoorrecht), dienst Economie s.s. zelf en andere instanties (bv. Leiedal/wvi, WES, VLAJO,, Syntra West, sociale partners, …)
Algemeen is de provincie West-Vlaanderen een partnerbestuur. Ze wil bovenlokale doelstellingen realiseren en vanuit haar bevoorrechte plaats als verkozen bestuur een efficiënte samenwerking met andere overheden, organisaties en instellingen bevorderen. Ze wil West-Vlaanderen, via een specifieke aanpak in verschillende streken, verder uitbouwen tot een ondernemende, recreatieve en kwaliteitsvolle topregio. Als gebiedsgericht regiobestuur en als kennispartner wil de provincie expertise bieden in complexe materies. Specifiek vanuit de bevoegdheid “Economie” wil de provincie West-Vlaanderen als intermediair niveau een centrale rol spelen in de sociaaleconomische streekontwikkeling. Zij positioneert en profileert zich hierbij als regiobestuur en kennispartner via de dienst Economie, de POM, het ERSV en haar subregionale structuren. Sociaaleconomische streekontwikkeling is evenwel geen zaak van de bevoegdheid economie alleen, maar vanuit deze bevoegdheid wordt wel een trekkersrol opgenomen. Dit bestaat erin gegevens te verzamelen en te verwerken, beleid voor te bereiden, visie te ontwikkelen, projecten te initiëren en uit te voeren, deskundig advies te geven, waarbij altijd afstemming met diverse partijen nodig is. Het mission statement luidt hierbij: “samenwerken aan een doordacht provinciaal sociaaleconomisch beleid met duurzaamheid, innovatie en durf voorop”.
Sectordossier Economie
18
De dienst Economie legt zich toe op de beleidsvoorbereiding en coördinatie van de uitvoering, de POM op de projectmatige uitvoering van het provinciaal sociaaleconomisch beleid (zie figuur in bijlage). De Provincie zal zich vooral toeleggen op economisch informatie- en databeheer en de specifieke thema’s ruimtelijke economie, transport-distributie-logistiek en bedrijfsversterking. Deze keuze houdt sterk verband met de bevoegdheden die de Provincie zelf en haar POM hebben op het vlak van ruimtelijke planning en op het vlak van het uitvoeren van projecten voor de ruimtelijkeconomische infrastructuur en projecten gericht op een bedrijfsversterkend resultaat. Voor de thema’s arbeidsmarkt en opleiding en sociale economie zal de Provincie en haar POM veeleer een aanvullende rol of volgende rol spelen. Andere bestuursniveaus en organisaties vervullen hier immers belangrijke kerntaken waar sterk rekening mee wordt gehouden en respect voor wordt getoond. Zo is het Vlaamse niveau bevoegd voor werkgelegenheid en toeleiding naar de arbeidsmarkt, bevorderen van meer en beter ondernemerschap, meerwaardeneconomie en sociale economie. Vanuit haar functie op bovenlokaal niveau en inspelend op vragen of behoeften vanuit West-Vlaanderen waar niet of nauwelijks door anderen wordt op ingegaan, kan hier wel een aanvullende rol gespeeld worden. De beleidsnota Economie 2007-2012 werd eenparig goedgekeurd door de provincieraad op 20/12/2007. Dit document kwam tot stand met een grote betrokkenheid van zowel interne provinciale diensten als externe organisaties. Tegelijkertijd werd in de loop van 2007 een beheersovereenkomst tussen de Provincie en de POM afgesloten, eveneens voor de periode 2007-2012. Daarnaast maakten de vijf West-Vlaamse RESOC’s ook streekpacten op die eveneens in 2007 en in 2008 door de Provincieraad werden goedgekeurd. Het leidt dus geen twijfel dat door de opmaak van al deze beleidsdocumenten er bij verschillende organisaties en diensten nieuwe verwachtingen en uitdagingen bestaan. Coördinatie en afstemming van al deze ontwikkelingen is meer dan ooit nodig, waarbij de nieuwe krijtlijnen naar aanleiding van de hervorming van de sociaaleconomische structuren en organisaties zoveel als mogelijk consequent moeten worden uitgevoerd. De dienst Economie met haar rol die zowel beleidsvoorbereidend als coördinatief beleidsuitvoerend is, speelt daar een belangrijke rol in. Dit wordt in het bovenstaande model weergegeven. Het overzicht van de onderstaande beleidsdoelstellingen (tactische doelstellingen) is gebaseerd op de vernoemde beleidsnota Economie. 3. Tactische beleidsdoelstellingen 3.1 Verhoging van de internationalisering van de West-Vlaamse economie. De ambitie is om de plaats van de West-Vlaamse economie in de globale economie te versterken. Dit moet leiden tot meer in- en uitwaartse investeringen, wat in de meeste gevallen ten goede komt aan de innovatie en verbetering van de eigen economie. De positionering en promotie van de provincie West-Vlaanderen dient door diverse belanghebbenden op eenzelfde manier te gebeuren. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - promoten van de provincie als economische aantrekkelijke regio om te investeren; - participeren aan of ondersteunen van (West-)Vlaamse missies en deelname aan Europese projecten ter versterking van het provinciaal economisch belang;
Sectordossier Economie
19
- ondersteunen van (het netwerk van) internationaliserende bedrijven; - selecteren van ruimtelijk-economische infrastructuur t.b.v. investeringen door exogene ondernemingen. Afhankelijk van de aard van de actie speelt de Provincie een trekkende of aanvullende rol en wordt samengewerkt met andere instanties zoals het VLAIO (of FIT), werkgeversfederaties, terreinbeheerders en andere organisaties. Binnen het provinciaal beleidsdomein Economie wordt tussen de dienst Economie en de POM globaal het volgende onderscheid gemaakt: - dienst Economie: verantwoordelijk voor wat betreft het algemene promotiemiddel van economisch West-Vlaanderen, de voorstelling van economisch West-Vlaanderen in het algemeen; - POM: verantwoordelijk voor het specifiek aantrekken van investeringen in West-Vlaanderen en voor specifieke of thematische missies of projecten, bv. concreet gericht op een sector of een cluster van ondernemingen. 3.2 Uitbouwen van economische informatie- en kennisontwikkeling in functie van sociaaleconomische ontwikkelingen. Om een meer doordacht sociaaleconomisch beleid te realiseren is analyse van informatie in het algemeen en van statistische data in het bijzonder, noodzakelijk. De Provincie neemt de verantwoordelijkheid hiervoor en meet de dienst Economie voor deze taak een belangrijke rol toe om gericht en afgestemd met andere beleidsdomeinen en externe partners economische informatie, algemene statistische data en grondige inzichten te verwerven. Het gemakkelijk toegankelijk maken en gericht verspreiden hiervan is zeer belangrijk om tot een degelijk beleid van de verschillende overheden en partners te komen. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - uitbouwen van een performant datacentrum voor sociaaleconomische gegevensverzameling en – verwerking, en van een economisch GIS (economische kaart of bedrijvengids), via de dienst Economie; - uitbouwen van de economische bibliotheek en indien nodig omvormen van het digitaal kennis- en leerforum, via het WES; - ondersteunen van de redactie en verspreiding van publicaties over de West-Vlaamse sociaaleconomische situatie; - specifieke studies uitvoeren: thematisch of gebiedsgericht, meetinstrumenten, benchmarking. Naargelang het onderwerp kunnen deze tevens toegewezen worden onder andere tactische doelstellingen (bv. ontwikkeling van een achterlandstrategie voor logistiek en distributie: zie tactische doelstelling 6; uitbouwen van een monitoringsysteem inzake sociale economie: zie tactische doelstelling 9). 3.3 Ontwikkelen van duurzame visies op bovenlokaal niveau. Naar aanleiding van de hervorming van de sociaaleconomische structuren en organisaties in de voorbije jaren waaronder specifiek de ontwikkeling van de provinciale dienst Economie en de POM, werd eind beslist om een strategisch plan economie op te maken. Dit gebeurde door middel van een grote betrokkenheid van zowel interne provinciale diensten als externe organisaties en vanuit een logische opdeling van het beleidsdomein waarbij op vijf specifieke thema’s werd ingezoomd: ruimtelijke economie, transport-distributie-logistiek, arbeidsmarkt en opleiding, sociale economie en bedrijfsversterking. Dit heeft geresulteerd in de provinciale beleidsnota Economie 2007-2012 die
Sectordossier Economie
20
door de provincieraad op 20/12/2007 werd goedgekeurd. Het grootste deel van onderhavige sectorale beleidsnota is daar op gebaseerd. Daarnaast worden thematische of gebiedsgerichte economische visies opgemaakt waarin de Provincie een trekkersrol kan spelen of kan aan participeren. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - onderzoek uitvoeren naar de lokalisatiefactoren voor bedrijven, de redenen voor de sterkten en zwakten van de West-Vlaamse economie en de haalbaarheid van (ondersteuning van) clusters (‘valleys’) van economische activiteiten; - ondersteunen of initiëren van thematische of gebiedsgerichte visievorming en een sterker maatschappelijk draagvlak creëren; - een denktank oprichten die zich buigt over de toekomst van de West-Vlaamse economie; - onderzoek voeren naar de instroom van jongeren naar West-Vlaanderen en specifiek onderzoek voeren naar de instroom van hoog opgeleiden. 3.4 Ondersteunen van sociaaleconomische streekontwikkeling en van lokaal economisch beleid. De Provincie kreeg samen met de gemeenten de bevoegdheid over de sociaaleconomische streekontwikkeling. In 2005 en 2006 richtte de Provincie het ERSV en de POM op en werd de dienst Economie versterkt om een draaischijffunctie te vervullen. De rollen en taken van de diverse partners zullen zich gedurende de nieuwe legislatuur verder kristalliseren, waarbij de Provincie als intermediair niveau een centrale rol speelt. Het provinciaal sociaaleconomisch beleid moet efficiënt, transparant en afgestemd uitgevoerd worden. Vanuit het beleidsdomein economie wordt een trekkersrol opgenomen in de vorm van aansturing, afstemming of ondersteuning. Respect voor de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van elke organisatie is primordiaal. Gelet op de bepalingen in het nieuwe provinciedecreet over de verschillende instrumenten die ondersteuning of samenwerking met andere partners regelen, zullen diverse vormen van overeenkomsten afgesloten worden. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - de werking van het ERSV behartigen; - optimale afstemming verkrijgen tussen het provinciaal beleid en externe instanties die de sociaaleconomische streekontwikkeling helpen realiseren of uitvoeren; - doeltreffende aanspreekpunten lokale economie helpen realiseren. 3.5 Creëren van een specifiek aanbod aan gedifferentieerde ruimte voor ondernemerschap. De Provincie wenst zowel beleidsvoorbereidend (vooral via de dienst Economie en de dienst Ruimtelijke Planning) als beleidsuitvoerend (vooral via de POM en terreinbeheerders) aan een meer doordacht en doortastend ruimtelijk-economisch beleid te werken. Zowel meer kennisopbouw op dit vlak als het creëren van een gedifferentieerd aanbod aan ruimte voor economie (bedrijventerreinen en bedrijfsonthaalinfrastructuur zoals bedrijvencentra en doorgangsgebouwen) is hierbij van belang. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - ontwikkelen van een monitor die permanent de ruimtebalans voor bedrijventerreinen weergeeft; - provinciegrensoverschrijdend ruimtelijk-economische data verzamelen en beheren, kennis verzamelen over nieuwe projecten; - een strategisch locatiebeleid voor bedrijvigheid opbouwen op West-Vlaams niveau met een gebiedsgerichte differentiatie;
Sectordossier Economie
21
- een performante overlegstructuur opzetten om resultaatgericht oplossingen te creëren bij structurele aanbodtekorten van bedrijventerreinen of bedrijfsinfrastructuur; - mechanismen ontwikkelen om onbenutte bedrijfsgronden sneller te vermarkten; - in een kwalitatief aanbod van bedrijfsonthaalinfrastructuur voorzien. 3.6 Valoriseren van de logistieke troeven voor vlotter en duurzamer goederenverkeer. Voor het actieveld ‘transport-dsitributie-logistiek’ ligt de uitdaging in het creëren van duurzame en volwaardige werkgelegenheid en een verdere verduurzaming van het goederenvervoer, door de valorisatie van de logistieke troeven van West-Vlaanderen, geënt op de huidige en toekomstige sterke West-Vlaamse sectoren. Dit kan aan de ene kant door het aantrekken en verder uitbouwen van logistieke activiteiten met meer toegevoegde waarde, en aan de andere kant door te streven naar een verdere verduurzaming van de goederenstromen. Om dit te realiseren moet een logistieke strategie ontwikkeld worden die leidt tot de aantrekking van de juiste logistieke activiteiten op de juiste plaats. Ook moeten de logistieke troeven van West-Vlaanderen sectorondersteunend te worden ingeschakeld. De Provincie West-Vlaanderen wenst immers blijvend aandacht te besteden aan de groeikansen van endogene ondernemers. Via innovatieve logistieke projecten moet gestreefd worden naar efficiëntere en effectievere goederenstromen. Dit moet bijdragen tot de valorisatie van de logistieke opportuniteiten die dankzij de West-Vlaamse havens, luchthavens, multimodale binnenvaartterminals en transportzones aanwezig zijn. De Provincie streeft daartoe naar een optimale samenwerking met andere strategische sectoren en beleidsniveaus en rekent op het ondernemerschap van zeehaven- en luchthavenbesturen. Op die manier wordt aan het West-Poort concept verder invulling gegeven. Het creëren van draagvlak is hierbij eveneens van groot belang. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - in kaart brengen van de logistieke sector in West-Vlaanderen; - een ruimtelijk economische analyse maken over de vestigings- en locatiefactoren van TDL in WestVlaanderen en het ontwikkelen van een achterlandstrategie; - promotie voeren bij het brede publiek, de politiek en het onderwijs via West-Poort; - logistieke actoren verankeren in West-Vlaanderen; - bepleiten van de uitbouw van het multimodaal infrastructuurnetwerk en de afwerking van de aansluiting op internationale verkeersassen; - opstellen van gebruiksklare uitvoeringsplannnen op het niveau van bedrijventerreinen in functie van de modal shift naar vervoer te water en per spoor; - opzetten van proefprojecten ter bevordering van de logistieke samenwerking voor bedrijven. 3.7 Versterken van een innovatief en duurzaam ondernemerschap. De versterking van de economie, deze verder verduurzamen op alle vlakken en innovatie in de brede betekenis van het woord stimuleren, is een brede doelstelling. Naast de taakstelling voor de POM zijn er in relatie met dit thema heel wat overheidsinstanties, sociale partners zoals beroepsfederaties, andere verenigingen en private ondernemingen actief. Er moet nauwlettend rekening gehouden worden met de kerntaken van bepaalde dienstverlenende instanties die bij provinciale initiatieven moeten worden betrokken als deze aansluiten bij hun kerntaken. Voor de Provincie en haar POM ligt de focus op het nemen van initiatieven die samenwerking tussen bedrijven thematisch of gebiedsgericht bevorderen en waar ook de omgevingskwaliteit beter van wordt. Deze provinciale bedrijfsversterkende projecten overstijgen het eerstelijnsadvies of individuele bedrijfsbegeleiding, wat immers een taakstelling voor het Vlaamse niveau is. De provinciale initiatieven zijn niet
Sectordossier Economie
22
individueel vraaggestuurd, maar spelen in op een algemene behoefte of zijn gebaseerd op een langetermijnvisie over streekontwikkeling. Bedrijfseconomische belangen moeten daarbij zorgvuldig afgewogen worden ten opzichte van het provinciaal economisch belang en het algemeen belang. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - implementeren van principes van duurzaamheid en kwaliteit bij de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen, bij de reconversie van bestaande bedrijventerreinen en bij de bedrijfsvoering; - meer interbedrijfssamenwerking realiseren om gelijkaardige problemen op te lossen en bedrijfsversterkende resultaten te boeken; - meer proefprojecten realiseren bij individuele bedrijven op een selectief aantal thema’s; - een groter aantal unieke onderzoekscentra, kenniscentra of competentiepolen realiseren; - een hoger aantal startende ondernemingen verkrijgen door het ondernemerschap te stimuleren in het onderwijs; - het imago van het ondernemerschap helpen vergroten door selectief een aantal evenementen te ondersteunen. 3.8 Stimuleren van een kwalitatief hoogstaand en toekomstgericht onderwijs- en opleidingsaanbod om een volwaardige arbeidsmarktparticipatie te verkrijgen. Als Provincie willen we het beleid op Vlaams niveau, dat verder vorm krijgt op subregionaal (Resoc-) niveau, ondersteunen en in voorkomend geval complementaire maatregelen nemen. De Provincie zal hier veeleer een volgend of aanvullend beleid voeren, gelet op de kerntaken van de andere niveaus en actoren. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - een ruim aanbod van permanente vorming realiseren dat flexibel afgestemd is op de actuele behoeften van de diverse economische sectoren, de werkenden en werkzoekenden; - alle schoolverlaters vlotter laten inschakelen in de arbeidsmarkt, minder schoolverlaters zonder startkwalificaties verkrijgen; - het aantal unieke opleidingen/afstudeerrichtingen vergroten die het economisch weefsel in de provincie versterken; 3.9 Versterken van het maatschappelijk verantwoord ondernemen met speciale aandacht voor de sociale economie. De uitdaging ligt in het stimuleren van duurzame en kwalitatieve tewerkstelling voor kansengroepen op de arbeidsmarkt (zowel in het reguliere als in het niet-reguliere circuit) zodat deze niet meer oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheid. Gezien het belangrijke beleid op andere niveaus en actoren met betrekking tot het thema sociale economie, zal het provinciaal beleid hier veeleer aanvullend of volgend zijn. Nieuwe initiatieven zullen steeds afgewogen moeten worden en een complementaire meerwaarde moeten bieden. Dit omvat onder meer de volgende doelstellingen: - de sociale economie in ruime kring gekend maken en promoten; - ondersteunen van het management van de sociale economie; - een vlotte samenwerking en kennisoverdracht verkrijgen tussen de reguliere en sociale economie. 3.10 Coördineren van de voorbereiding en de uitvoering van het provinciale sociaaleconomische beleid en beperkt ondersteunen van het toeristische beleid. Deze doelstelling staat in nauw verband met de tactische doelstelling 4. In de voorbije jaren richtte de Provincie het ERSV en de POM op en werd de dienst Economie versterkt om een draaischijffunctie
Sectordossier Economie
23
te vervullen. De rollen en taken van de diverse partners zullen zich gedurende de nieuwe legislatuur verder kristalliseren, waarbij de Provincie als intermediair niveau een centrale rol speelt. Het provinciaal sociaaleconomisch beleid moet efficiënt, transparant en afgestemd uitgevoerd worden. Vanuit het beleidsdomein economie wordt een trekkersrol opgenomen in de vorm van aansturing, afstemming of ondersteuning. Respect voor de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van elke organisatie is primordiaal. Gelet op de bepalingen in het nieuwe provinciedecreet over de verschillende instrumenten die ondersteuning of samenwerking met andere partners regelen, zullen diverse vormen van overeenkomsten afgesloten worden. De dienst Economie speelt een trekkersrol vanuit het eigen beleidsdomein en coördineert in samenspraak met de andere beleidsdomeinen de relaties met de organisaties die in hoofdzaak op het sociaaleconomische terrein werkzaam zijn, om tot goede afspraken te komen. In het bijzonder gaat het hier om het afsluiten van de beheersovereenkomst tussen de Provincie en de POM, het jaarlijks opmaken van het actieprogramma van de POM en het frequent afstemmen tussen de Provincie en de POM, waar voor de dienst Economie een belangrijke rol is weggelegd. Ook met andere instanties zijn er doeltreffende overeenkomsten of afspraken te maken om tot een efficiënte voorbereiding en uitvoering van het sociaaleconomische beleid te komen. Voorbeelden van deze instanties zijn het WES, Leiedal en wvi waar de Provincie nauwe banden mee heeft. Ook met andere organisaties dan bovenstaande kunnen samenwerkingsovereenkomsten gesloten worden, bijvoorbeeld in het kader van specifieke projecten. Daarnaast vervult de dienst Economie ook een ondersteunende rol bij de opmaak van de beheersovereenkomst tussen de Provincie en het autonoom provinciebedrijf Westtoer.
Sectordossier Economie
24
Provincie Vlaams-Brabant Vijf speerpunten maken de dienst uit in het provinciaal economisch beleid: 1. Ruimtelijk economisch beleid met als doel de versnelde uitgifte van bedrijventerreinen én het duurzame beheer en (her)inrichting van de bedrijventerreinen; 2. Actieve steun aan streekontwikkelingsprojecten; 3. De ondersteuning en uitbouw van de kenniseconomie; 4. De promotie van het ondernemerschap; 5. Het creëren van tewerkstellingsmogelijkheden voor de kansengroepen. Daarnaast neemt de provincie Vlaams-Brabant actief haar rol van gebiedsgerichte regisseur op. Dit uit zich in de coördinatie van de eigen werkzaamheden met deze van POM Vlaams-Brabant en ERSV vzw als verantwoordelijke van de beide arrondissementele RESOC's. De regisseursrol wordt structureel verankerd door het bestuursmandaat van het diensthoofd economie in de raad van bestuur en het directiecomité van de POM en door het lidmaatschap in beide arrondissementele RESOC's en de deelname aan de RESOC-werkgroepen. Ook wordt samengewerkt met de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor streekontwikkeling. De provincie draagt ook bij in de werkingskosten van deze samenwerkingsverbanden. 1. Ruimtelijk economisch beleid met als doel de versnelde uitgifte van bedrijventerreinen én het duurzame beheer en (her)inrichting van de bedrijventerreinen Dit speerpunt wordt waargemaakt aan de hand van twee reglementen. Een eerste reglement neemt de financieringskost van de publieke ontwikkelaar ten laste. Doel van dit reglement is om het financieel risico van de publieke bedrijventerreinontwikkelaar te verlichten. Ook wordt de provinciale waarborg verleend aan de leningen aangegaan door de publieke ontwikkelaar. Begunstigden zijn de beide streekontwikkelingsintercommunales, de POM Vlaams-Brabant en de 65 Vlaams-Brabantse steden en gemeenten. Een tweede reglement trekt de kaart van de duurzaamheid. Subsidies worden voorzien - ten gunste van projecten van publieke ontwikkelaars en van de sociale partners vertegenwoordigd in ERSV Vlaams-Brabant vzw - indien de projecten voldoen aan ten minste één van de vier in het subsidiereglement beschreven ambitieclusters (inzake energie, ruimte, afval en reststoffen en mobiliteit). De projecten kunnen daarnaast nog hogere ambities nastreven zoals meer dan één van de vier omschreven clusters bespelen of werken aan andere duurzaamheidsthema's inzonderheid water, beperken van de hinder naar omgeving en verhogen van de kwaliteit van de werkomgeving. Naast het beheer van de twee provinciale reglementen wordt aan het ruimtelijk economisch beleid ook gestalte gegeven door een uitgebreide adviesverlening en door de deelname aan een aantal overlegtafels. De adviesverlening gebeurt in het kader van de wetgeving op de ruimtelijke planning en in het kader van de werking van de PROCORO. De overlegtafels zijn zeer gevarieerd gaande van interne werkgroepen waarbij intercommunales en sociale partners aansluiten tot zeer concrete overlegtafels in het kader van o.a. herinrichting van stationsomgevingen en uitbouw van economische knooppunten.
Sectordossier Economie
25
2. Actieve steun aan streekontwikkelingsprojecten Deze doelstelling wordt eveneens gerealiseerd aan de hand van een provinciaal reglement: "Provinciaal reglement cofinanciering Europese streekontwikkelingsprojecten 2007 - 2013 (doelstelling 2 - EFRO en doelstelling 3 INTERREG IV)". Streekontwikkelingsprojecten die worden goedgekeurd binnen de Europese Doelstelling 2- en 3-programma's en die aansluiten op het provinciaal economisch beleid of op de lijnen voor de sociaaleconomische streekontwikkeling zoals uitgezet door de streekpacten van het arrondissement Leuven en het arrondissement HalleVilvoorde komen in aanmerking voor een extra financieel duwtje in de rug. 3. De ondersteuning en uitbouw van de kenniseconomie De provincie Vlaams-Brabant zet volop in op het stimuleren van innovatie en de ondersteuning en uitbouw van de kenniseconomie in Vlaams-Brabant. Jaarlijks voorziet de provincie een subsidie in het kader van het provinciaal reglement ter ondersteuning van projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van Vlaams-Brabant als kennisregio. In dit reglement kan een subsidie verleend worden aan initiatieven waarin kennisinstellingen, bedrijven, sociale partners of openbare overheden een structurele samenwerking aangaan met het oog op: - het tot stand brengen van een klimaat dat de ontwikkeling van kenniscreatie, van kennisbedrijven of de wisselwerking tussen beide (transfer en valorisatie van kennis) bevordert en/of; - het bevorderen van het innovatieweefsel in Vlaams-Brabant en/of; - het opzetten en uitbouwen van een eenvormige regionale marketing van Vlaams-Brabant als kennisregio. 4. De promotie van het ondernemerschap: In de promotie van het ondernemerschap onderscheiden we de volgende deelacties. 4.1 Ondersteuning startende ondernemers In het reglement "investeringssubsidies voor startende ondernemers" kunnen startende ondernemers die investeren in beroepsmateriaal en hiervoor een krediet aangaan een subsidie aanvragen. Deze subsidie kan tot 1.500 euro bedragen. Met deze bescheiden financiële impuls wil de provincie het startende ondernemerschap in de provincie ondersteunen. De provincie komt ook tussen in de deelnamekosten aan erkende starterscursussen. Daarnaast geeft de provincie een subsidie aan Syntra Leuven en Syntra Asse om bijkomende persoonlijke begeleiding aan de cursisten bij het opstellen van een ondernemingsplan te voorzien. In de publicatie "Wegwijzer voor de startende ondernemer", wordt het proces van de voorbereiding en van het opstarten zelf stapsgewijs overlopen. De wegwijzer geeft ook een overzicht van de verschillende organisaties waar de starter hiervoor terecht kan. Met deze acties wil de provincie haar bijdrage leveren aan de creatie van goed voorbereide starters, met hogere slaagkansen in het bedrijfsleven.
Sectordossier Economie
26
4.2 Begeleiding en ondersteuning van bedrijven In het kader van deze deelactie subsidieert de provincie verschillende initiatieven: de peterschapsprojecten PLATO van Voka en Ondernemerscoach van UNIZO, de KMO Contactwerking van UNIZO, de algemeen vormende en exportgerichte seminaries van Voka, het Werkgelegenheidsagentschap (cf. infra) en de Trends Gazellen. Dit laatste evenement zet jaarlijks goed presterende bedrijven - de snelste groeiers - in de kijker. Daarnaast zet de provincie ook in op de administratieve vereenvoudiging van de procedures waardoor ondernemers gevat worden in hun contacten met het provinciebestuur, dit in het kader van het EFRO project 'Administratieve vereenvoudiging'. 4.3 Onderwijs en ondernemerschap De provincie voorziet jaarlijks subsidies voor initiatieven die de ondernemingszin in de scholen stimuleren. Onder dit reglement kunnen de mini-ondernemingen, en recent ook het project Jieha! beide initiatieven worden ondersteund door VLAJO (Vlaamse Jonge Ondernemingen) - op subsidies rekenen. Daarnaast organiseert de provincie met de werkgeversorganisatie VKW Brabant het overleg BOS 'Bedrijfsleven Overlegt met Secundair onderwijs'. Dit overleg resulteert in aansluitende acties en subwerkgroepen actief rond een bepaald thema. In de werkgroep Sam-Bad bijvoorbeeld doorlopen de leerkrachten en directies het proces van zelfkennis en zelfsturing inzake attitudes, aan de hand van de SAM-schaal (Schaal Attitude Meting). De opzet is de leerkrachten en directies van de scholen vertrouwd te maken met het werken rond attitudes en competenties, ook omdat zij een bepalende rol spelen om deze aan te leren aan de leerlingen. Zo kunnen de leerkrachten hun bijdrage leveren aan de creatie van meer ondernemende mensen. Het project "iedereen coach!" is een online traject gericht op het stimuleren van ondernemende eigenschappen. Reeds 3.183 deelnemers namen deel aan dit traject en er worden ook ervaringsuitwisselingsmomenten georganiseerd. Meer info op www.iedereencoach.be. 4.4 Ondersteuning gemeenten met betrekking tot lokale economie In het provinciaal reglement ter versterking van de handelskernen en het gemeentelijk detailhandelsbeleid in Vlaams-Brabant kan de deputatie jaarlijks een subsidie verlenen aan gemeenten in Vlaams-Brabant om: - projecten ter versterking van de handelskernen te realiseren en/of - beleidsadvies in te winnen bij het opstellen van een detailhandelsplan of ter voorbereiding van de handelskernversterkende projecten. De subsidie per project kan tot 12.500 euro bedragen. Sinds de opstart van het reglement eind 2007 werden reeds 21 dossiers ingediend, waarvan 19 positief en 2 negatief beoordeeld werden. De 19 goedgekeurde aanvragen werden ingediend door 14 verschillende gemeenten. Daarnaast organiseert de dienst economie jaarlijks een studiedag voor gemeenten en intermediaire organisaties rond het thema lokale economie.
Sectordossier Economie
27
4.5 Promotie Vlaams-Brabantse streekproducten De dienst economie voorziet jaarlijks een werkingssubsidie voor de vzw Streekproducten VlaamsBrabant om de streekproducten te promoten en de streekproducenten te ondersteunen en te professionaliseren. De werking naar de gemeenten is hierin een speciaal aandachtspunt. Naar analogie met het 'Fair Trade' label wordt aan de gemeenten die op voldoende wijze streekproducten in hun werking integreren het 'Straffe Streekgemeente' label toegekend. Ook de streekproductencentra kunnen in dit kader op een subsidie rekenen die hun werking structureel ondersteunt. Voor de erkende evenementen ter promotie van streekproducten kunnen zowel de organiserende instelling als de aanwezige streekproducenten een subsidie aanvragen. Voor de eenvormige promotie van streekproducten voorziet de provincie in een assortiment van streekproductenverpakkingen. Deze kunnen door de streekproducenten, streekhoekjes, streekwinkels, ... aan een voordelig tarief aangekocht worden. 5. Het creëren van tewerkstellingsmogelijkheden voor de kansengroepen. Het tewerkstellingsbeleid van de provincie Vlaams-Brabant legt de focus op kansengroepen. De maatregelen die de provincie hiertoe uitwerkt, situeren zich op diverse domeinen: ° ter preventie van (langdurige) werkloosheid: - acties gericht op de overgang school-werk; - preventie van werkloosheid bij risicowerknemers; ° ter bevordering van de tewerkstellingskansen van kansengroepen op de reguliere arbeidsmarkt: - inspelen op de vraagzijde van de arbeidsmarkt (het bedrijfsleven); - inspelen op de aanbodszijde van de arbeidsmarkt (de werkzoekenden); - vraag en aanbod beter op elkaar af stemmen; ° maatregelen met het oog op creatie van tewerkstelling voor kansengroepen in het sociale tewerkstellingscircuit. Strikt genomen vallen de eerste twee groepen van maatregelen niet onder de noemer 'sociale economie' maar ze behoren wel tot het takenpakket van de bestuurssecretaris sociale economie omdat ze te maken hebben met de tewerkstelling van kansengroepen. Sommige van deze maatregelen bevatten zowel een extern als een intern luik. Dit wil zeggen dat onze acties gericht kunnen zijn naar andere organisaties maar ook naar het provinciebestuur zelf. 5.1 Acties gericht op de vraagzijde van de arbeidsmarkt 5.1.1 Werkgelegenheidsagentschap In samenwerking met de kamers van koophandel werd in 1998 beslist om per arrondissement een consulent aan te werven die zich specialiseert in de tewerkstellingsmaatregelen op Europees, federaal en Vlaams niveau. Deze consulenten van het zogenaamde 'Werkgelegenheidsagentschap' (WGA) staan in voor de promotie en de begeleiding van deze maatregelen in de bedrijven en de non-
Sectordossier Economie
28
profitsector. Zij zijn handelsreizigers in tewerkstellingsmaatregelen. Daarnaast doet het WGA ook beroep op Europese middelen, o.a. voor de WGA-website, voor leeftijdsbewust personeelsmanagement en voor competentiemanagement. 5.1.2 Diversiteitsplan De provincie is zelf ook werkgever mét een voorbeeldfunctie. Daarom werd een diversiteitsplan opgesteld, dat momenteel in uitvoering is. Ook de bestuurssecretaris sociale economie is vertegenwoordigd in de stuurgroep van het diversiteitsplan. Eén van de concrete maatregelen die in het kader van dit diversiteitsplan werden genomen is het mogelijk maken van stages voor WEPplussers en deeltijds lerenden van de proeftuin leerwerkbedrijven. Er werd een interne sensibiliseringscampagne gevoerd om mogelijke stageplaatsen op te sporen binnen het bestuur. Momenteel wordt onderzocht of er binnen de provincie kan gewerkt worden met de methodiek 'supported employment' van de sociale en beschutte werkplaatsen. 5.2 Sociale economie De initiatieven die de provincie ontwikkelt op het vlak van sociale economie, nemen verschillende vormen aan: 5.2.1 Ondersteunen van sociale economie actoren op het terrein De provincie wil de sociale economie actoren op het terrein ondersteunen en dit zowel op inhoudelijk als op financieel vlak. Wat de financiële ondersteuning betreft zijn er twee reglementen waarop sociale economie organisaties een beroep kunnen doen. Opleidings-, begeleidings- en werkervarings-, brugprojecten en buurtdiensten Sociale economie organisaties die in de provincie Vlaams-Brabant opleidings-, begeleidings- of werkervaringsprojecten, brugprojecten of buurtdiensten organiseren, met het doel de arbeidsmarktpositie van kansengroepen te verbeteren, kunnen jaarlijks een subsidie aanvragen. Hiervoor is sinds 2007 een budget van 300 000 euro uitgetrokken. Subsidies arbeidszorg Sociale werkplaatsen die arbeidszorg organiseren kunnen subsidies aanvragen voor de creatie van extra arbeidszorgplaatsen. Daarnaast worden ook acties ontwikkeld om de sociale economie organisaties inhoudelijk te ondersteunen. Reglement subsidies cursus UAMS (professionalisering) Kaderleden van sociale economie organisaties in Vlaams-Brabant kunnen een deel van het inschrijvingsgeld terugbetaald krijgen als zij de opleiding "Management in de sociale economie" van de UAMS volgen. Daarmee wordt de professionalisering van de sector gestimuleerd.
5.2.2 Ondersteuning van actoren op het terrein via tussenorganisaties Ondersteuning van sociale economie actoren gebeurt ook via tussenorganisaties. Zo krijgt het Steunpunt Groene Zorg een subsidie om de zorgboerderijen in Vlaams-Brabant tot ontwikkeling te brengen en te ondersteunen.
Sectordossier Economie
29
5.2.3 Ontwikkelen van nieuwe initiatieven Om nieuwe initiatieven in de sociale economie tot ontwikkeling te brengen spelen de startcentra voor de sociale economie een belangrijke rol. Daarom heeft de provincie een belangrijke bijdrage geleverd in de opstart van de twee startcentra van onze provincie: RIC nv te Tienen voor het arrondissement Leuven en Zennelink cvba te Vilvoorde voor het arrondissement Halle-Vilvoorde. Voor de beide centra werd een aanzienlijk deel van de kosten voor begeleiding door een adviesbureau (in beide gevallen Hefboom) gedragen. Ook de opstart van de provinciale activiteitencoöperatie 'Co & Go' werd mee door de provincie voorbereid. Zulk een activiteitencoöperatie begeleidt mensen uit kansengroepen naar zelfstandig ondernemerschap. De provincie participeerde in de stuurgroep van het haalbaarheidsonderzoek. Zij maakt ook deel uit van de raad van bestuur van 'Co & Go' zowel vanuit het domein van de sociale economie als vanuit het domein van de promotie van het ondernemerschap. Daarnaast werd ook onderzocht welke rol de provincie kan spelen in het ontwikkelen van nieuwe initiatieven in de niche van de energiebesparing en dus in het stimuleren van de zogenaamde 'energiesnoeiers'. Ook wordt bekeken hoe de uitbouw van lokale diensteneconomie in de provincie kan worden ondersteund. Sporadisch worden er ook zelf projecten geïnitieerd. Zo werd in 2004 een impuls gegeven aan de oprichting van een Streekpoductenwinkel in Halle-Vilvoorde. Deze winkel moest twee doelstellingen van de dienst combineren: (1) het moest een afzet- en promotie instrument zijn voor VlaamsBrabantse streekproducten en (2) het moest de vorm aannemen van een werkervaringsproject. Hiervoor werd aan een sociale economie promotor uit Halle-Vilvoorde een eenmalige opstartsubsidie toegekend. Momenteel worden de twee streekproductencentra die tevens tewerkstellingsproject zijn structureel ondersteund door de provincie. (cf. supra) 5.2.4 Pilootprojecten en experimenten opzetten De dienst zet daarnaast ook pilootprojecten of experimenten op. RESET-project Dit project heeft als doel een aantal mensen uit kansengroepen die zeer moeilijk aan de slag geraken intensief te begeleiden om hen vooralsnog (in eerste instantie) aan een betaalde baan te helpen. Hiervoor werd een partnerschap ontwikkeld met de dienst welzijn en diverse actoren op het terrein zoals GTB, opleidingscentra, CBO's, beschutte werkplaatsen, begeleid werken etc. Dit project moet resulteren in een hanteerbare methodiek. Inleefprojecten zorgberoepen De zorgorganisaties in de provincie Vlaams-Brabant ervaren een tekort aan instroom van gekwalificeerde beroepskrachten. Verpleegkundige en verzorgende zijn al enkele jaren een knelpuntberoep. De sector klopte dan ook bij de provincie aan met de vraag voor ondersteuning om initiatieven te ontwikkelen om de toekomst van de zorgsector in de provincie te vrijwaren. In samenwerking met de zorgsector en VIVO werd een concreet voorstel uitgewerkt rond 'inleefprojecten zorgberoepen'. Via dit project wordt aan leerlingen uit het secundair onderwijs de kans geboden kennis te maken met verschillende beroepen uit de zorgsector (verpleegkundige A1 en
Sectordossier Economie
30
A2, verzorgende,..) en dit in verschillende sectoren (thuiszorg, ouderenzorg, ziekenhuis,....).Drie diensten: onderwijs, welzijn en economie gaven aan UZ Leuven, de promotor van dit project, een subsidie. Bouwpool Vlaams-Brabant De bouwsector heeft te kampen met heel wat vacatures die niet ingevuld geraken; dat is alom bekend. Langs de andere kant zijn er heel wat werkzoekenden die aangeven interesse te hebben in een job in de bouwsector. Deze 'arbeidsmarktparadox' is voor een deel te wijten aan een irrealistisch beeld van de werkzoekenden over 'werken in de bouw'. Een deel van de verklaring ligt ook in het feit dat de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding vaak te sterk aanbod- en te weinig vraaggericht werkt. Zij gaan eerder uit van de noden van de werkzoekenden dan wel van de noden van de werkgevers. Hieraan kwam het project 'Bouwpool' tegemoet. Unieke aan dit project is dat de toeleiding naar de tewerkstelling in de bouwsector gebeurde door consulenten, verbonden aan de sector. Deze hebben een beter zicht op de specifieke noden van de werkgevers en kunnen op die manier beter op zoek gaan naar het gepaste profiel. Bovendien kunnen zij aan werkzoekenden een realistisch beeld geven over de betreffende baan door hun sectorkennis. Bouwpool Vlaams-Brabant begon met een pilootproject in Leuven-Herent. Na dit experiment werd dit project structureel verankerd in de werking van de VDAB. 5.2.5 Overleg organiseren en uitvoeren van acties die daaruit resulteren De dienst organiseert overleg binnen deelsectoren van de sociale economie maar ook tussen de verschillende deelsectoren. Bovendien nemen we ook deel aan overleg op Vlaams niveau. Overleg arbeidszorg en bijbehorende acties De dienst economie en de dienst welzijn hebben gezamenlijk een overleg arbeidszorg opgestart tussen verschillende sectoren (sociale tewerkstelling, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg). De concrete werkpunten die uit dit overleg resulteren, worden verder opgevolgd. Zo werd er een contactnamiddag georganiseerd tussen arbeidszorginitiatieven en adviserende geneesheren van mutualiteiten, naar aanleiding van de vaststelling dat deze laatste soms weigerden toestemming te geven om in arbeidszorg te werken. Ronde Tafel arbeidszorg De provincie Vlaams-Brabant neemt samen met de andere Vlaamse provincies deel aan de Ronde Tafel Arbeidszorg. Hierin zijn tevens alle sectoren vertegenwoordigd die arbeidszorg organiseren, met name de sector van de sociale en beschutte werkplaatsen, de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg. Bedoeling van deze ronde tafel op Vlaams niveau is arbeidszorg verder bekend te maken en sectoroverschrijdende knelpunten weg te werken. De provincie Vlaams-Brabant neemt hier voorlopig de secretariaatsfunctie waar. Momenteel werkt een stafmedewerker - onder het werkgeverschap van de VVP - aan een 'statuut' voor de arbeidszorgmedewerkers. Werkgroep zorgboerderijen Er is een werkgroep zorgboerderijen opgericht. Hieraan nemen de diensten economie, landbouw en welzijn deel. Samen met het Steunpunt Groene Zorg worden er door deze werkgroep op regelmatige tijdstippen trefdagen georganiseerd tussen land- en tuinbouwers en welzijnsinstellingen.
Sectordossier Economie
31
Sectoroverschrijdende netwerken We willen ook diverse sociale economie organisaties met elkaar in contact brengen. In het voorjaar 2007 organiseerden we een netwerkdag voor begeleiders van kansengroepen in en naar tewerkstelling. Deze dag werd voorbereid in samenwerking met vertegenwoordigers uit verschillende sectoren: VDAB, ATB-netwerk, SLN, sociale werkplaats SPIT, RIC, VLAB, ERSV VlaamsBrabant, VOSEC en VLABO. De dienst economie nam de praktische uitvoering op zich en de kosten die hieraan verbonden waren. Na afloop van de eerste netwerkdag vatten we het plan om een dergelijke netwerkdag tweejaarlijks te organiseren. In het najaar 2009 wordt dus een tweede netwerkdag georganiseerd. 5.2.6 Bekendmaking van sociale economie De provincie wil de sociale economie bekend maken bijvoorbeeld bij studenten, lokale besturen, het grote publiek en het eigen personeel. Sociale economie op de campus Wat betreft de bekendmaking van de sociale economie wordt de campagne 'sociale economie op de campus' gesteund. Dit moet studenten meer vertrouwd maken met de sociale economie met de bedoeling de instroom van hooggeschoolde beroepskrachten in de sector en het onderzoek op dit domein te stimuleren. Infosessie sociale voorkeur bij overheidsopdrachten De producten en diensten van sociale economie organisaties zijn nog te weinig gekend bij lokale overheden. Ze weten ook onvoldoende dat ze een opdracht kunnen voorbehouden voor sociale economie organisaties. Via een informatienamiddag hebben we lokale besturen hierover geïnformeerd. Bovendien werd een praktische gids ontwikkeld met een overzicht van alle producten en diensten van sociale economie organisaties in Vlaams-Brabant. Deze werd geactualiseerd begin 2008. Een verder actualisatie is voorzien voor het najaar 2009. Pers Daarnaast werkt de dienst aan de bekendmaking van de sociale economie door het betrekken van de (lokale) pers bij deze materie. (Bijvoorbeeld uitzending over arbeidszorg, zorgboerderijen, de streekproductenwinkel en de startcentra op ROB en RingTV.) Strijkdienst Om de diensten en producten van de sociale economie bekend te maken bij het eigen personeel, werd een strijkdienst geïnstalleerd in het provinciehuis. Een sociale economie bedrijf komt de was ophalen en brengt hem gestreken terug. De provincie stelt enkel een lokaal ter beschikking. Week van de sociale economie Om de sociale economie bekend te maken bij het grote publiek werd een week van de sociale economie in april 2009 georganiseerd. De sociale economie organisaties zetten tijdens die week hun deuren open voor diverse doelgroepen. De provincie zorgde voor ondersteuning en promotie; de sociale economie organisaties namen de voorbereiding op zich.
Sectordossier Economie
32
5.2.7
Samenwerking met andere diensten
Acties inzake sociale economie blijven niet beperkt tot de dienst economie. Ook andere diensten zijn zich bewust van het belang van de creatie van tewerkstelling voor kansengroepen. We proberen ze daarin te ondersteunen. Voorbeelden zijn de INL ploegen (Intergemeentelijke Natuur- en Landschapsploegen) en subsidies aan de kringloopcentra van de dienst leefmilieu, uitzendbus van de dienst mobiliteit om de nachtploeg naar de luchthaven te brengen, project 'activering plus' van de dienst welzijn dat mensen met een psychiatrisch verleden naar een geschikte baan begeleidt, monumentenploegen van de dienst cultuur, renovatieteams voor sociale verhuurkantoren van de dienst huisvesting… Contactpersonen Jean-Pol Olbrechts Gedeputeerde bevoegd voor economie
Provincieplein 1 3010 Leuven Tel: 016-26 70 22 Fax: 016-26 70 21 e-mail:
[email protected]
Jean-Pierre Crabbé Directeur Directie economie, land- en tuinbouw en leefmilieu Provincieplein 1 3010 Leuven Tel: 016-26 72 50 Fax: 016-26 72 61 e-mail:
[email protected]
Gudrun Denhaen Diensthoofd Dienst economie Provincieplein 1 3010 Leuven Tel: 016-26 72 92 Fax: 016-26 72 91 e-mail:
[email protected]
Mieke Frans Bestuurssecretaris sociale economie Dienst economie Provincieplein 1 3010 Leuven Tel: 016-26 72 89 Fax: 016-26 72 91 e-mail:
[email protected]
Roel Casteels Bestuurssecretaris lokale economie en ondernemerschap Dienst economie Provincieplein 1 3010 Leuven Tel: 016-26 72 90 Fax: 016-26 72 91 e-mail:
[email protected]
Tom Vanquaethem Bestuurssecretaris regional economie Dienst economie Provincieplein 1 3010 Leuven Tel: 016-26 72 95 Fax: 016-26 72 91 e-mail:
[email protected]
Sectordossier Economie
33
Provincie Limburg
Economisch beleid Provincie Limburg Het is de kernopdracht van het provinciaal economisch beleid om de provinciale economische structuur te versterken. Dat gebeurt door de slagkracht van ondernemingen te verbeteren, de bestaande bedrijvigheid te verankeren en nieuw ondernemerschap te stimuleren. Het provinciebestuur richt zich op de perspectiefrijke bedrijven in de industriële en kennissectoren die al in onze provincie gevestigd zijn. Via het systeem van ‘open innovation’ moeten product- en procesinnovatie de concurrentiekracht van de Limburgse bedrijven nog meer waarborgen. Ook het Limburgse spin-offvermogen in de nieuwe kennissectoren moet worden versterkt. In het kader van de Limburgse speerpunten zullen nieuwe economische groeisectoren als de logistiek, zorgeconomie, life sciences en clean technology, de weg wijzen naar een ondernemende, creatieve en innovatieve economie. 1. Economische krachtenbundeling De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM-Limburg) en het Erkend Regionaal Samenwerkingsverband Limburg (ERSV-Limburg) maken er werk van om economische informatie, algemene statistische data en grondige inzichten te verwerven, gericht op en afgestemd met andere beleidsdomeinen en externe partners. De prestaties van het Limburgs economisch weefsel worden aan de hand van een indicatorenset permanent gemeten en vergeleken met de omliggende regio’s. Die benchmarking geldt als referentiekader voor het eigen regionaal economisch beleid en is belangrijk om tijdig nieuwe economische ontwikkelingen en trends te ontdekken. Ze helpen ook om grensoverschrijdende partnerschappen te realiseren. De directe toegankelijkheid en vlotte bruikbaarheid van de statistische data is essentieel voor de provinciale economische beleidsplanning. Ze voeden immers de sociaal-economische acties van POM-Limburg en de uitvoering van het streekpact. De geïntegreerde organisatiestructuur van POM- en ERSV-Limburg levert een grote meerwaarde. Hij vergroot ook het draagvlak voor het provinciaal sociaal-economisch streekbeleid. De streektafels en het subregionaal burgemeestersoverleg geven subregionale impulsen en reflexen aan het provinciaal beleid. Via dialoog en overleg met de sociale partners in de Sociaal-Economische Raad van de Regio (SERR), het Regionaal Economisch Sociaal Overlegcomité (RESOC) en de bestuursorganen van POMLimburg worden dan weer de signalen van de werkgevers en werknemers opgevangen. 2. Ruimtelijke economie Limburg profileert zich als een interessante vestigingsomgeving voor ondernemingen. Deze doelstelling kan slechts worden gerealiseerd via een voldoende aanbod van goed uitgeruste, duurzaam ontwikkelde en vlot bereikbare ruimte om te ondernemen. Ruimtelijke planning om te voorzien in de noodzakelijke voorraad bedrijventerreinen Om de expansie van de Limburgse economie te waarborgen, moet de ruimtelijke planning op een toekomstgerichte en duurzame manier voorzien in nieuwe economische ruimte. Met geactualiseerde behoefteberekeningen voor de Limburgse subregio’s wordt onder meer ingezet op de actualisatie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Ook de opvolging en realisatie van de lopende
Sectordossier Economie
34
planningsprocessen in het kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA), passen in die taakstelling. Ontwikkeling van bedrijventerreinen Om een voldoende groot aanbod aan bedrijventerreinen te realiseren, participeert POM-Limburg samen met andere overheden, privé-partners en de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), aan diverse bedrijfsterreinontwikkelingen. Kwalitatieve en duurzame bedrijventerreinen De laatste jaren zijn heel wat inzichten ontstaan, aanbevelingen geformuleerd en beleidsinitiatieven genomen om de principes van duurzaamheid en kwaliteit te integreren in het beheer en de ontwikkeling van bedrijventerreinen. De toepassing van de principes van duurzame ontwikkeling voor de realisatie en het beheer van bedrijfsterreinen is gemeengoed geworden. De realisatie van een hoogwaardige kwaliteitsvolle omgeving van economische activiteitenzones voor ondernemers en werknemers, in harmonie met de omgeving, is hierbij de finaliteit. Ook in het provinciaal economisch beleid wordt dat actiepunt zeer bewust opgenomen. Deze beleidsoptie verloopt via diverse sporen: • • • •
Revitalisering en herstructurering van verouderde of vervuilde bedrijventerreinen Inschakeling van onderbenutte bedrijfsgronden Bestemming en ruimtelijke kwaliteit bewaken Parkmanagement
Grindcel Logistieke ondersteuning Grindcomité en subcomités 3. Inzetten op innovatie Door volgehouden investeringen heeft Limburg al een hele weg afgelegd in de opbouw van een gespecialiseerd kennis- en onderzoekspotentieel en in de samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Samenwerking Open innovatie ondersteunt het innovatieproces in het Limburgse bedrijfsleven. Intensieve communicatie en interactie tussen de drie bouwstenen van de zogenaamde ‘triple helix’ (de overheid, kennisinstellingen en de ondernemingen), is al toegepast in de gezamenlijke interface van de Universiteit Hasselt en de hogescholen, in het Innovatiecentrum, en in diverse Europese projecten, zoals de innovatievouchers en ‘strategisch ondernemen’. Ook met de provinciale innovatiepremie voor KMO’s wordt de samenwerking gestimuleerd. Om de aanwezige bedrijven te verankeren, de kenniseconomie te laten groeien en nieuwe economische groeisectoren te ontwikkelen, is de bestaande Limburgse technologieportfolio vergroot door grensoverschrijdende krachtenbundeling, o.m. met de innovatieovereenkomst tussen VlaamsBrabant, de beide Limburgen en de aanwezige kennisinstellingen. Met die overeenkomst krijgt de kennisas Leuven-Hasselt-Maastricht inhoud. Vanuit dezelfde as kan ook de verbinding naar Aken en Eindhoven worden gemaakt. Daardoor wordt een groter technologie- en innovatieaanbod gecreëerd en ontstaat een groter draagvlak voor de ontwikkeling van nieuwe producten in nieuwe niches. De kennisas wordt in concrete projecten omgezet. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij het onderzochte innovatieprofiel van onze provincie.
Sectordossier Economie
35
Interregionale innovatiesamenwerking Limburg ligt midden in een regio met een sterke aanwezigheid van internationale kennisinstellingen; waaronder de kennisdriehoek Leuven-Aken-Eindhoven die over een bijzonder sterke technologieportfolio beschikt. De uitdaging voor Limburg is zich te integreren in dit kennisnetwerk en deze expertise te betrekken op de economische ontwikkeling van Limburg. Hiertoe zijn enkele belangrijke initiatieven in uitbouw: Kennisas Leuven-Hasselt-Maastricht (samenwerkingsovereenkomst tussen de beide Limburgen en Vlaams-Brabant) De samenwerkingsovereenkomst vertegenwoordigt de afspraak om de komende jaren structureel samen te werken om het concurrentievermogen van de regio’s Nederlands-Limburg, Vlaams-Brabant en Belgisch-Limburg te versterken langs drie actielijnen : •
• •
Technologie en kennistransfer met als hoofdthema’s: Health care (Life Sciences en Food&Nutrition), Logistiek, Materialen en Automotive, Cleantech. Ook onderwerpen als start-ups, incentives, best practices, ondernemerschap en aandacht voor de KMO zijn hieronder terug te vinden; Onderwijs, Beta-techniek en Kenniswerkers; Gemeenschappelijke communicatie en lobby voor de Europese Technologische Top Regio, en gezamenlijke maatregelen voor investeringen in R&D.
De overeenkomst bevat een lijst van 20 gezamenlijke projecten in de genoemde gebieden. Het is de intentie van de 7 partners om de uitvoering van deze projecten prioritair te stimuleren, opdat een kennisas Leuven-Hasselt-Maastricht daadwerkelijk kan worden waargemaakt. Uitbouw van een Top Technologie Regio (TTR) De provinciebesturen van de regio’s Noord Brabant (NL), Nederlands-Limburg, Belgisch-Limburg, Vlaams-Brabant, Luik en Aken (NRW) maken werk van de uittekening van een profileringskader, doelstellingenkader en businessplan voor de gezamenlijke uitbouw van de zes regio’s tot een grensoverschrijdende Top Technologie Regio. De bedoeling van een dergelijk initiatief is de regio op Europees en internationaal niveau te profileren als een hoogtechnologische regio gespecialiseerd in een aantal groeisectoren. Doel is om te onderzoeken hoe deze samen als functionele regio met een aantal gemeenschappelijke clusters kunnen optreden in Europa en de wereld. In een functionele regio zijn gemeenschappelijke inhoudelijke kenmerken en partnerschap de bindende factoren. De speerpunten in de TTR zijn onderzoek, technologie en innovatie. De samenwerking moet leiden tot een sterke koppeling van kennisontwikkeling aan innovatie in het bedrijfsleven met als doel een duurzame en toekomstgerichte economische activiteitsontwikkeling te realiseren die leidt tot meer welvaartscreatie in de betrokken regio’s. Op basis van onderzoek door het Zwitserse studiebureau BAK Basel werd ervoor geopteerd om in te zetten op de sectoren Chemicals and Advanced Materials, High Tech Systems en Health Care. Die keuze is gebaseerd op het ontwikkelingspotentieel dat hiertoe in de diverse regio’s aanwezig is. De studie stelde vast dat het vooral belangrijk is om in de betrokken regio’s werk te maken van een betere grensoverschrijdende matching tussen het kennispotentieel en het economisch potentieel. 4. Speerpunteneconomie Reeds jaren zet Limburg in op een aantal economische speerpunten, zoals automotive, de bouwsector, ICT en multimedia, voeding en fruit. Zowel in de productie als in de toelevering kunnen de bedrijven in deze sectoren een beroep doen op een gespecialiseerde bedrijfs- en innovatiebegeleiding en op sectoriële opleidingsinfrastructuur en –programma’s. De provinciale beleidsaandacht voor deze sectoren wordt permanent vertaald in nieuwe acties en initiatieven.
Sectordossier Economie
36
Logistiek. Limburg was de eerste Vlaamse provincie die inspeelde op het Extended Gateway concept. De strategische studie Logistieke Poort Limburg werd opgestart in 2006 en voorgesteld in april 2007. Limburg was de eerste in het identificeren van logistieke hotspots, het uittekenen van een logistiek actieplan en de oprichting van een Logistiek Platform. Het doorbraakscenario voor de logistieke sector wordt bewaakt door het Logistiek Platform Limburg, met de ondersteuning van deskundig personeel door POM-Limburg. Voor de realisatie van de Extended Gateway Antwerpen-Limburg is de samenwerkingsovereenkomst tussen Limburg en Haven Antwerpen ondertekend. De diverse werkgroepen van het Logistiek Platform Limburg begeleiden de uitvoering van het doorbraakscenario: Extended Gateway, spoor- en intermodaal vervoer en infrastructuur, wegvervoer en infrastructuur, bedrijventerreinen, innovatie en ICT, onderwijs en arbeidsmarkt. Voorbereidingen worden getroffen om in 2009 een aparte werkgroep ‘Promotie’ op te richten. Die werkgroepen staan garant voor een multidisciplinaire aanpak en leiden elk op hun terrein tot concrete acties en projecten. Er wordt ingezet op volgende sporen: • • • • • •
bijkomende ruimte voor de vestiging van logistieke bedrijven het wegwerken van infrastructurele belemmeringen de realisatie van het concept Extendend Gateway Promotie en acquisitie van nieuwe bedrijfsactiviteiten De ontwikkeling van nieuwe innovatieve concepten voor logistiek bedrijfsbeheer De verbetering van de organisatie van de logistieke arbeidsmarkt
Life sciences. POM-Limburg en het provinciebestuur ondersteunen de uitbouw van de life sciences en healthcare-economie in onze provincie door te participeren in het actieplan dat de Universiteit Hasselt heeft uitgewerkt. Het actieplan omvat diverse sporen: • • • • • • •
het kennisaanbod inzake levenswetenschappen uitbouwen, bedrijfsgerichte innovatie ondersteunen, spin-offs realiseren, nieuwe bedrijven aantrekken, passende bedrijfsinfrastructuur voor starters ontwikkelen, risicokapitaal inzetten, menselijk potentieel ontwikkelen.
LifeTech Limburg is met een actieve deelname van POM-Limburg opgericht als platform voor de begeleiding en opvolging van het actieplan Life Sciences. De nv Life Sciences Development Campus treedt op als bouwheer voor de incubator. Een onderdeel van het life sciences actieplan is gericht op het menselijk potentieel ten behoeve van de zorgeconomie (ouderenzorg – ziekenhuiszorg). Deze taakstelling omvat: •
•
een prospectieve analyse van de behoefte aan zorgpersoneel in de ouderenzorg en ziekenhuiszorg, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen inzake capaciteitsontwikkeling, nieuwe zorgconcepten, gewijzigde behoeften en cliëntengroepen, een analyse van de instroom en het beschikbare opleidingsaanbod in functie van de behoefte aan gekwalificeerd personeel,
Sectordossier Economie
37
•
beleidsvoorstellen en acties ontwikkelen om de gekwalificeerde instroom te verhogen, de kwalificaties van het aanwezige personeel up to date te houden en een vroegtijdige uitstroom van personeel te voorkomen.
Clean Tech. Clean Technology en innovatieve technieken voor energie-efficiëntie dienen zich aan als een formidabele buitenkans voor duurzame economische groei. Het masterplan van UHasselt en de LRM bevat dan weer een duidelijk ontwikkelingstraject voor clean technology. Dit traject richt zich: • • • •
bevorderen van innovatie en technologietransfers; ontwikkeling van clean tech business; het ontwikkelen van clean tech infrastructuur; platform creëren via Clean Tech Limburg.
5. Economische regiopromotie Het bestuur wil Limburg in de markt zetten als een vestigingsregio met sterke toegevoegde waarde en dit zowel ten behoeve van ondernemers uit de regio als ten behoeve van buitenlandse investeerders. Als exportgerichte economische regio wil Limburg met een open blik op de wereldmarkt werk maken van het internationaal ondernemerschap, als essentiële component van de vorming van Limburg tot een Europese topregio. Limburg wil de aandacht van potentiële investeerders trekken door zich te presenteren als een excellente investeringslocatie. Cruciaal is dat Limburg in de economische regiopromotie de eigen troeven en kwaliteiten uitspeelt en eigen niches en beleidsaccenten vermarkt. De economische marktwaarde van Limburg wordt vertaald in een sterk brandingconcept. Terzake zijn reeds diverse promotiemiddelen gerealiseerd: de website www.locateinlimburg.be; de promotiefilm ‘Limburg, a perfect brand’ en de promotiebrochure ‘Limburg, een sterk merk voor bedrijven met ambitie’. Dit streven naar meer internationaal ondernemerschap wordt gerealiseerd op twee op elkaar aansluitende sporen, met name acquisitie en het creëren van B2B-handelsrelaties. Dit veronderstelt een mix van diverse promotiekanalen en de betrokkenheid van diverse actoren, m.n. de provincie, POM-Limburg, LRM, FIT en de Limburgse werkgeversorganisaties. 6. Lokale Economie De provincie ondersteunt het zelfstandig ondernemerschap in Limburg via: • info aan (startende) zelfstandige ondernemers o Wegwijs in de Lokale Economie • eerstelijns infoloket voor lokale besturen en ondernemersorganisaties • financiële en logistieke steun aan projecten die het zelfstandig ondernemen in Limburg bevorderen • onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van een gunstig ondernemersklimaat in Limburg o Distributieplanologisch studie • sensibiliseringsacties in het onderwijs i.s.m. de Limburgse werkgeversorganisaties o Ondernemen, goed gezien o Mini-ondernemingen o Ondernemer voor de klas o Bedrijvendag voor leraars • subsidies voor
Sectordossier Economie
38
o o o o o o o
initiatieven middenstandsverbonden ter bevordering van sociale en economische promotie KMO’s projecten, vormings- en opleidingsactiviteiten Limburgse beroepsverenigingen stimulering van gemeentelijke ondernemingsloketten innovatiepremies Limburgse KMO’s promotie van de Limburgse bouwsector realisaties van Limburgse kleinhandelsstructuren duurzaam energiegebruik
7. Arbeidsmarktbeleid Het provinciaal arbeidsmarktbeleid is gericht op een optimale afstemming tussen vraag en aanbod, wat zich vertaalt in acties gericht op het ontwikkelen van expertise inzake kennis van de arbeidsmarkt en dit ter ondersteuning van acties, het ontwikkelen van beleidsadvies, het informeren van partners en het organiseren van overleg met het oog op kennisoverdracht en gezamenlijke actieontwikkeling. Sectorale arbeidsmarkt – initiatieven richten zich op het opbouwen van kennis van de arbeidsmarkt en het valoriseren van deze kennis in gerichte acties die tot doel hebben de werking van de sectorale arbeidsmarkt te versterken. Doelstelling is het verhogen van de afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. (bvb bouwsector, horeca, zorg,…) Sociaal-economische thema’s – initiatieven richten zich op het bevorderen van de ontwikkeling van initiatieven door het informeren van partners over projectmogelijkheden en het organiseren van gericht overleg met partners uit het werkveld met het oog op de uitvoering van het Streekpact. 8. Maatschappelijk verantwoord ondernemen met specifiek aandacht voor sociale economie Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) staat voor een evenwicht tussen financiële resultaten, sociale belangen en het milieu. MVO draagt bij tot een duurzame ontwikkeling van de 3P’s: People, Planet en Profit. Het is voor bedrijven een aantrekkelijke uitdaging om via de MVOprincipes kansen op te sporen voor innovatie en verandering die ook de drie P’s ten goede komen, met een directe betrokkenheid van de stakeholders. De provincie onderneemt onder meer acties voor duurzame ontwikkeling (Planet). Bij People horen de Startcentrale met de MVO-plannen voor invoegbedrijven en ERSV-Limburg met de opmaak van diversiteitsplannen voor bedrijven. Platform. Door een concreet actieplan MVO wil de Provincie Limburg, samen met de betrokken intermediaire partners, een faciliterend voorwaardenscheppend kader en een MVO-platform creëren. Het platform heeft een netwerkfunctie en een sensibiliserende en informerende opdracht tegenover de Limburgse ondernemingen. Het platform moet op middellange termijn uitgroeien tot een expertisecel met een integrale MVO-visie en -aanpak in onze provincie. Hefboomprojecten. Beleidsmatig moeten ook linken worden gelegd met de sector van de sociale economie. De provincie kiest resoluut voor de ontwikkeling en ondersteuning van innovatieve hefboomprojecten. Het bestuur mikt op initiatieven die een nieuwe dienstverlening creëren, een nieuwe markt aanboren of met een nieuwe aanpak echt het verschil kunnen maken. -
Project Woonzorgteams, een dienstverlening aan behoeftige senioren in Limburg i.s.m. 6 promotoren in de lokale diensteneconomie; het project creëert 30 VTE jobs voor kansengroepen.
Sectordossier Economie
39
-
-
Project Fietspunten: oprichting van fietspunten aan de stations van Hasselt, Genk, St. Truiden en de campus UHasselt in Diepenbeek; oprichting van een nieuwe sociale werkplaats Fietsbasis: creërt 20 VTE jobs voor kansengroepen in de lokale diensteneconomie en sociale werkplaatsen. Project Autisme en Werk (experimenteel auti-vriendelijk tewerkstellingsproject) voor 5 VTE personen met autisme spectrum stoornissen; oprichten van een expertisecel Distributie van hoeve- en streekproducten (sociale werkplaats); creatie 2,5 VTE jobs ten behoeve van de lokale producten in Limburg. Dorpsrestaurants: experimenteel project in Zuid-Limburg met steun van PDPO Seniorenassistentie: ontwerpfase van een experimenteel project, met als doel een dienstverlening uit te bouwen naar rusthuizen ten behoeve van een betere kwaliteit Natuurproject in Voeren: uitbouw van een biodiversiteitsteam in natuur- en landschapsgebieden.
Sociale werkplaatsen. Via de brug tussen de sociale en reguliere economie kunnen de instrumenten van de reguliere economie, i.c. innovatie, in de sociale economie gemakkelijker worden ingepast. Met het Limburgs Innovatiecentrum is een sociale innovatiecel opgestart en wordt een intensief innovatieprogramma uitgevoerd. Door toepassing van de ‘Blue Ocean Strategie’ worden nieuwe niches afgebakend, waarop nieuwe hefboomprojecten zullen worden geënt.
Sectordossier Economie
40
Provincie Oost-Vlaanderen 1. Algemeen beleidskader Het strategisch plan "project 2004-2012" en de daaruit voortvloeiende "18 acties voor de Oost-Vlaamse economie" vormen het referentiekader voor de inhoudelijke prioriteiten van het economisch beleid 2007-2012. De 18 acties werden gegroepeerd in 4 prioritaire actieterreinen die door de deputatie werden goedgekeurd:
ligging, ontsluiting, ruimte om te ondernemen postindustriële economie, kenniseconomie, werk in de quartaire sector onderwijs en vorming KMO's als hart van de economie Concepten van duurzame ontwikkeling en sociale economie nemen in het beleid ook een centrale plaats in. 2. Beleidsmethodiek De provincie treedt op als streekbestuur. Streekontwikkeling is een provinciale taak bij uitstek. De provincie regisseert en faciliteert in overleg met en op advies van streekontwikkelingsstructuren en treedt op als actor hetzij via eigen initiatieven hetzij via zijn uitvoerende verzelfstandigde organisaties. 1 2 3
beleidsbepaling is een taak van de provincie als verkozen niveau; de voorbereiding daarvan is een taak van de provinciale dienst economie beleidsadvies en –overleg wordt in belangrijke mate gerealiseerd via de nieuwe Resoc-structuren beleidsuitvoering is in eerste instantie een zaak van de provincie zelf via de werking van de eigen dienst en van de provinciale ontwikkelingsmaatschappij en de economische raad voor Oost-Vlaanderen. Occasioneel worden ook andere structuren bij de uitvoering van het beleid betrokken.
3. Kennis- en informatieontwikkeling als basis voor de uitbouw van sociaal-economisch beleid
De studiecel van de provinciale dienst economie staat in voor dataverzameling en inventarisatie van alle nuttige sociaal-economische gegevens voor de onderbouwing van het provinciaal-economisch beleid. Dit vormt o.m. de basis van de jaarlijkse uitgave van een algemene sociaal-economische situatieschets. Daarnaast wordt via sectorstudies (KMO - algemeen, voeding, textiel, …) meegewerkt aan projectvoorstellen die het provinciaal beleid uitvoeren en worden adviezen geformuleerd ten behoeve van provinciale planningsprocessen en van sociaal-economische actoren uit de provincie. 4. Ondersteunen van de sociaal-economische streekontwikkeling en ondersteuning van de lokale economie De provincie neemt een faciliterende taak op zich t.o.v. het ERSV - Oost-Vlaanderen waarvan zij het secretariaat en de financiële opvolging voor haar rekening neemt. Zij speelt daarnaast een
Sectordossier Economie
41
actieve rol bij de streekpacten die in RESOC-verband opgemaakt worden, zowel bij de totstandkoming als bij de uitvoering. Bij de uitvoering treedt de provincie op als actor, door uit te voeren wat binnen de eigen bevoegdheden ligt, maar ook als regisseur, door met andere (gemeentelijke, gewestelijke) overheden te overleggen hoe zij kunnen bijdragen aan de uitvoering van het pact. Zo zal de provincie zijn stempel proberen te drukken op de sociaal-economische ontwikkeling in iedere Oost-Vlaamse streek. 5. Actieterreinen 5.1 Ligging, infrastructuur, ruimte om te ondernemen 5.1.1 De ligging van Oost-Vlaanderen verder als troef uitspelen, via:
het versterken van de ontwikkeling van de economische poorten, de Gentse Kanaalzone en de Waaslandhaven, als speerpunten van de Oost-Vlaamse economie. Acties op dit vlak waren o.m. de studie, samen met het intergemeentelijke samenwerkingsverband Interwaas, naar de baten en de lasten van de Waaslandhaven en de grensoverschrijdende economische uitbouw van de Gentse kanaalzone met initiatieven op vlak van bio-energie en glastuinbouw.
aansluitend bij voorgaand actieterrein: het versterken van Oost-Vlaanderen als logistieke topregio. In het kader van deze beleidsoptie werd de POM de opdracht gegeven een strategische studie "Oost-Vlaanderen, logistieke topregio" uit te voeren en daar een concreet actieplan aan vast te koppelen. Deze studie werd in 2008 voorgesteld op het 9de Oost-Vlaamse Economisch Forum. Vervolg is de uitvoering van een actieplan waarvoor een overlegplatform werd gecreëerd dat vijf themagroepen (arbeid en opleiding; ruimte; infrastructuur; marketing; acquisitie en bewustwording; kennis en innovatie) aanstuurt. Belangrijk element is dat deze acties zijn ingebed in een globale Vlaamse logistieke strategie.
KMO's begeleiden om de logistieke troeven van de provincie te benutten wordt in de implementatiefase een expliciete doelstelling van het provinciale logistieke beleid 5.1.2
Ruimte om te ondernemen
Een aantal concrete opties, waarvan de uitvoering werd toevertrouwd aan de POM, moeten bijdragen tot versterking van de infrastructuur voor vestiging en de ontwikkeling van ruimtelijk-economische infrastructuur: 5.1.2.1 Aanleg en revitalisering economische locaties In het bijzonder dient de POM een actor-rol te spelen in de aanleg van nieuwe strategische terreinen en in de revitalisering van brownfields. Voor nieuwe terreinen van lokaal belang kan ze een rol spelen van projectadviseur, projectbegeleider, of projectregisseur. In uitvoering van deze opdracht is de POM ondertussen betrokken bij de voorbereiding van de aanleg van vijf nieuwe terreinen en de herontwikkeling van drie brownfields. 5.1.2.2 Duurzame bedrijventerreinen via bedrijventerreinmanagement
Sectordossier Economie
42
Bedrijventerreinmanagement wordt beschouwd als een – proactief – instrument ter verduurzaming van de beschouwde bedrijventerreinen, en vormt als dusdanig een valabel alternatief voor periodieke, kostbare revitalisering van bedrijventerreinen. Veelal staat het tevens garant voor brownfieldpreventie. Bedrijventerreinmanagement vindt momenteel duidelijk ingang in Oost-Vlaanderen. Zowel de POM-activiteiten in het kader van het Interregproject "Bedrijventerreinmanagement" als de resultaten van het provinciaal subsidiereglement "duurzame bedrijventerreinen" dragen hiertoe bij. 5.1.2.3 Oprichting en optimaal beheer van bedrijfsverzamelgebouwen In het kader van het aanmoedigen van het ondernemerschap, het bevorderen van kenniseconomie, het aanmoedigen van sociale economie-projecten en het duurzaam gebruik van economische locaties, werkt de POM mee aan de oprichting en optimaal beheer van bedrijfsverzamelgebouwen. Het betreft in concreto 7 bedrijvencentra met basisdiensten, 2 gespecialiseerde incubatiecentra en 4 multifunctionele gebouwen. 5.1.3
Verbeterde mobiliteit
In samenwerking met de provinciale dienst Mobiliteit (en Mobidesk) wordt bijgedragen tot een grotere arbeidsmobiliteit via projectmatige aanpak (ook relatie met duurzame bedrijventerreinen en sociale economie). Tevens wordt de optimalisering nagestreefd van het multimodaal goederentransport in functie van acties m.b.t. logistiek. Deze taakstelling wordt mede uitgevoerd door de POM. 5.2 Bedrijfsversterkende acties en ondersteuning ondernemingen en ondernemerschap 5.2.1 Promotie van Oost-Vlaanderen Economisch Oost-Vlaanderen op de kaart zetten zowel bij het Oost-Vlaamse bedrijfsleven als op het internationale toneel via de uitvoering van reeds uitgewerkte visie m.b.t. de regiomarketing Oost-Vlaanderen. Ook hier is een actieve rol weggelegd voor de POM. Aanvullend levert de Erov een bijdrage via de promotie van Oost-Vlaamse streekproducten. 5.2.2
Innovatie en kenniseconomie
Via eigen activiteiten en ondersteunende maatregelen maar ook via samenwerking worden de innovatie en de kenniseconomie in Oost-Vlaanderen bevorderd. In het bijzonder dienen deze acties bij te dragen tot de versterking van deze kennissectoren die in Oost-Vlaanderen reeds in ontwikkeling zijn. Naast de optie om Oost-Vlaanderen te positioneren als logistieke topregio is de uitbouw van de provincie tot een uitmuntende kennisregio een topprioriteit. In opdracht van de provincie is de POM daarom betrokken bij diverse clusters. Bevorderen van de bio-energie en de industriële biotechnologie via Ghent Bio-Energy Valley (GBEV). Industriële biotechnologie wordt – wereldwijd – beschouwd als een van de innovatieve sectoren van de toekomst. Via de vzw Ghent Bio-Energy Valley wil ook Oost-Vlaanderen de boot niet missen. Ghent Bio-Energy Valley is een initiatief dat gegroeid is binnen de Universiteit Gent en van meet af aan ondersteund werd door het Havenbedrijf Gent, de stad Gent, de POM Oost-Vlaanderen en verschillende industriële bedrijven uit de Gentse regio, actief in
Sectordossier Economie
43
productie, verwerking, distributie en gebruik van bio-energie. In 2008 werd dit initiatief structureel verankerd in de oprichting van de vzw Ghent Bio-Energy Valley, waarvan de POM Oost-Vlaanderen medeoprichter is. Netwerk voor technologische innovatie via Gent Big in Creativity (Gent BC). In 2008 werd de vzw Gent Big in Creativity opgericht door de Universiteit Gent, de stad Gent en de POM Oost-Vlaanderen. De vereniging stelt zich tot doel een online en reallife netwerk uit te bouwen dat technologische ondernemers, R&D-medewerkers, wetenschappers en alle actoren op het vlak van technologisch ondernemerschap en technologische innovatie met elkaar in contact wil brengen, van informatie voorzien op het vlak van ondernemerschap en innovatie, en wil doen samenwerken. Tegelijkertijd biedt de vereniging aan de Gentse actoren een kanaal aan ter organisatie van evenementen waardoor ze hun publiek nog beter kunnen bereiken en informeren, en een promotiedienst om hun initiatieven en successen bekend te maken bij en breder publiek in Vlaanderen en het buitenland. 5.2.3
Traditionele en markante sectoren
Het behoud en de versterking van traditionele en markante sectoren in Oost-Vlaanderen zoals bouw, automobielnijverheid, textiel en sierteelt worden via gerichte activiteiten van de POM en de Erov ondersteund. Ook de provinciale studiecel volgt deze sectoren permanent op via studiewerk. 5.2.4
Sociale economie
De bevordering van de sociale economie via specifieke acties (o.m. op vlak van vorming en begeleiding door de EROV) en door de integratie van de sociale economie gedachte in het reguliere bedrijfsleven. Een evidente link ligt hier met de initiatieven op het vlak van bedrijfsverzamelgebouwen van de POM. Bedrijvencentrum De Punt bekleedt daarbij een unieke positie. Dit bedrijvencentrum richt zich immers zowel op reguliere starters als op starters in de sfeer van de sociale economie, en dit ten gevolge van een fusie tussen het (reguliere) bedrijvencentrum regio Gent en het (sociale) startercentrum De Punt cvba. In die zin kan het bedrijvencentrum regio Gent beschouwd worden als een gespecialiseerd bedrijvencentrum en het ag als een pilootproject beschouwd worden inzake de integratie van reguliere en sociale economie. Aanvullende ondersteuning gebeurt via een provinciale subsidie aan De Punt voor de gebiedsdekkende begeleiding van starters in de sociale economie. 5.3 Ondernemerschap aanmoedigen en performantie van de KMO's verhogen
Inzonderheid via inspanningen voor specifiek Oost-Vlaamse sectoren en verbetering relatie onderwijs-ondernemen. Acties op dit vlak worden ontwikkeld door de Erov en in samenwerking met stakeholders. Deze beleidsoptie wordt o.m. geconcretiseerd door: ondersteuning van het initiatief "mini-ondernemingen" dat laatstejaarleerlingen van secundaire scholen vertrouwd maakt met ondernemerschap. de opvoering van een theaterstuk "Eureka, ik onderneem" voor scholen dat eveneens het ondernemerschap in een positief daglicht stelt.
Versterking van de slagkracht van de KMO via vormings- en begeleidingsintitiatieven die de Erov ontwikkelt op vlak van management.
Sectordossier Economie
44
Acties m.b.t. de continuïteitsproblematiek bij de KMO: opdracht toevertrouwd aan de Erov die een project uitvoert m.b.t. bedrijfsopvolging en bedrijfsoverdracht. Dit BEBEO-project werd ook ingediend en goedgekeurd in het kader van het doelstelling 2 programma.
De provinciale studiecel fungeert in samenwerking met belanghebbenden en experten als denktank rond ondernemerschap en besteedt ook bijzondere aandacht aan evoluties in belangrijke ondernemingen. In het voorjaar 2009 werd hieromtrent een studie uitgevoerd in samenwerking met de Vlerick Leuven-Gent Managementschool. 5.4 Internationalisering In relatie tot de ligging van Oost-Vlaanderen enerzijds en het exportgerichte karakter van de Oost-Vlaamse economie anderzijds worden acties ontwikkeld met het oog op het aantrekken van buitenlandse investeringen en het bevorderen van het internationaal ondernemen van de KMO's. Deze actie kadert eveneens in de regiomarketingstrategie. Ook de relaties die door de provincie werden ontwikkeld met de Chinese provincie Hebei en Vietnam hebben een nadrukkelijke economische finaliteit. Om bij te dragen tot de internationalisering van de Oost-Vlaamse KMO werd zowel in China (Beijing) als in Vietnam (Ho Chi Minh City) een dienstverlenend kantoor opgericht. 5.5 Middenstand en detailhandel 5.5.1
5.5.2
Het provinciebestuur wil via specifieke initiatieven de middenstand verder ondersteunen. Het gaat om rechtstreekse steunverlening via het toekennen van expansiepremies en flankerende ondersteuning via de uitbouw van de middenstandsopleiding binnen Syntra Midden-Vlaanderen. De provincie ondersteunt door het toekennen van projectsubsidiëring aan Syntra Midden-Vlaanderen de vormingsinspanningen van microbedrijven en kmo's. Hierbij gaat speciale aandacht naar die sectoren die kenmerkend zijn voor de provincie. Het provinciebestuur wil het lokale handelapparaat in de gemeenten en steden samen met de gemeentebesturen en de betrokken lokale ondernemersorganisaties versterken via kennisverspreiding over de detailhandel en begeleiding van centrummanagement.
Concrete acties daarbij zijn: het actualiseren van het onderzoek 'Handelsatlas' en 'Aanbod van distributie en detailhandel' in Oost-Vlaanderen. het opzetten van een adviesplatform met gemeentebesturen met het oog op ondersteuning en begeleiding van gemeenten en hun beleid m.b.t. distributie en detailhandel. het uitwerken van thema's als bovenwinkelwonen, beleid inzake buurtwinkels e.a. projecten voor de detailhandel. centrummanagement in gemeenten toelichten en begeleiden.
Sectordossier Economie
45
Provincie Antwerpen
1. Inleiding De provincie Antwerpen stemt haar economische beleid af op twee grote deelgebieden in de economie. Enerzijds werkt de provincie aan een doorgedreven algemeen economisch beleid. Anderzijds werd ook een pioniersrol gespeeld bij de implementatie van een provinciaal beleid in zake sociale economie. Dit resulteerde in twee legislatuurnota’s voor de periode 2007 - 2012: de legislatuurnota ‘Economie en Werkgelegenheid: Economie - Technologie & Innovatie’ voor het algemene economische beleid en de legislatuurnota ‘Economie en Werkgelegenheid: Sociale Economie’ voor het sociaal economische beleid. De Dienst Economie en Internationale Samenwerking (DEIS) is verantwoordelijk voor de economische beleidsvoorbereiding, de economische subsidieverlening en bepaalde uitvoeringsaspecten van het economische beleid. Zo is DEIS onder andere bezig met: - het ondersteunen van het gemeentelijk economisch beleid, - het ondersteunen van het detailhandelsbeleid en - het promoten van het ondernemerschap. Binnen de Dienst Economie & Internationale Samenwerking bestaat het team Economie uit 3 VTE. De 2 personeelsleden actief op het vlak van sociale economie (Provinciaal Steunpunt Sociale Economie) zijn ook geïntegreerd in de Dienst Economie & Internationale Samenwerking sinds 2006. De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Antwerpen is vooral actief op het vlak van ruimtelijke economie. De beheersovereenkomst definieert 3 kernopdrachten: - de ontwikkeling van bedrijventerreinen, - de participatie in en het beheer van bedrijvencentra, - de internationale promotie van de provincie Antwerpen.
Sectordossier Economie
46
2.
Economie Algemeen
2.1 Taakverdeling De Dienst Economie en Internationale Samenwerking (DEIS) maakt deel uit van het Departement Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid (DWEP). DEIS is binnen de provincie verantwoordelijk voor het economische beleid. Door de bestuurlijke evolutie kregen de provincies meer bevoegdheden voor het voeren van een beleid met betrekking tot de economische streekontwikkeling. Om goede fundamenten te leggen voor deze belangrijke nieuwe taak, richt het provinciebestuur zich tot de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Antwerpen, de vzw Erkend Regionaal Samenwerkingsverband (ERSV) Antwerpen, en de Regionaal Sociaaleconomische Overlegcomités (RESOC’s). Het provinciebestuur van Antwerpen is partner in het ERSV en de drie RESOC’s in de Provincie Antwerpen (Mechelen, Antwerpen, Kempen). De gedeputeerde voor Economie is voorzitter van de vzw ERSV. Het provinciebestuur van Antwerpen gaf als bovenlokaal bestuur mee vorm aan de streekpacten. Binnen het ERSV-platform is inhoudelijke afstemming van de streekpacten en van dossiers van provinciaal belang vandaag quasi onbestaande. Om het provinciale economische beleid te voeren werkt DEIS verder nog samen met een aantal provinciale instellingen, met name: • • •
Havencentrum Lillo Innotek (INNOvatie-, Technologie en Kenniscentrum) Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen (Kamp C)
2.2 Actief Economisch Beleid: Mission Statement en Doelstellingen Het mission statement van de provincie Antwerpen luidt als volgt: “De economische bedrijvigheid en werkgelegenheid op het grondgebied van de provincie Antwerpen stimuleren vanuit een visie van duurzaam sociaal-economische ontwikkeling en in partnerschap met private en publieke actoren, om op die manier een substantiële bijdrage te leveren aan het behoud en de verdere uitbouw van de welvaart en het welzijn van de inwoners van de provincie.” Vanuit dit mission statement werden in de legislatuurnota Economie 2007-2012 een aantal doelstellingen geformuleerd om de provincie Antwerpen te handhaven als topregio in Vlaanderen en Europa. 2.2.1 Meer ruimte voor beleidsvoorbereiding,reflectie en overleg Vanuit de provinciale taak als intermediair bestuur vervult DEIS vervult twee taken: -
beleidsvoorbereiding via documentatie en standpuntbepaling netwerkvorming en structureel overleg stakeholders, partners, de hogere overheden en steden en gemeenten.
In eerste instantie wordt de netwerking met de zeventig steden en gemeenten versterkt. Dit gebeurt via de netwerksessies en de lokale economie ambtenaren. De steden en gemeenten zijn de belangrijkste economische partners van de provincie. Verder werkt DEIS onder andere samen met
Sectordossier Economie
47
POM Antwerpen, Agentschap ondernemen, de werkgeversfederaties, de sociale partners, ERSV, RESOC’s, de provinciale instellingen en de Vlaamse overheid. 2.2.2 Meer ruimte scheppen om te ondernemen Locatiebeleid is één van de prioriteiten van de provincie Antwerpen. Instapklare bedrijfslocaties zijn schaars en het draagvlak voor bijkomende terreinen is vaak broos. Toch wil de provincie verder investeren in het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen. Dit gebeurt zowel door te investeren in bedrijvencentra en bedrijventerreinen (via POM Antwerpen) als het opnemen van een regisseursrol in verschillende brownfieldconvenanten als door het vorm geven aan gebiedsgerichte werking (via Dienst Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit). Om deze doelstelling te halen heeft de POM Antwerpen de volledige bevoegdheid gekregen om actief deze bedrijfsruimtes te creëren, te ontwikkelen en te herontwikkelen. Volgende doelstellingen behoren dan ook volledig tot het takenpakket van de POM: • Herstructureren van verouderde bedrijventerreinen • Ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen • In kaart brengen van ongebruikte bedrijfskavels • Verduurzamen van bedrijventerreinen door parkmanagement Tegen 2013 willen provincie en POM Antwerpen, samen met andere partners, meer dan 500 ha bedrijventerreinen realiseren. Dit gebeurt door brownfields (zoals Willebroek-Noord, Willebroek Denaeyer, Kievermont Geel) te heractiveren en door nieuwe bedrijventerreinen (zoals in Boom, Lier en Putte en de Brabantse Poort) goed uit te rusten. Met Wijnegem ‘Den Hoek’ wordt het eerste CO2 neutrale bedrijventerrein in Vlaanderen gerealiseerd. Om deze duurzame ontwikkelingen mogelijk te maken wordt POM Antwerpen gestimuleerd rond deze thematiek een Interreg-project tussen Vlaanderen en Nederland op te zetten. Verder heeft POM Antwerpen de afgelopen jaren een rollend investeringsfonds voor bedrijventerreinen kunnen aanleggen dat ingezet wordt voor het reactiveren van bedrijventerreinen. Tot slot bestaat er een subsidiereglement bij POM Antwerpen van meer dan 100.000 EUR per jaar met betrekking tot de verduurzaming van bedrijventerreinen. 2.2.3 Meer ademruimte voor bedrijven Een goed ondernemingsklimaat is essentieel voor de economische ontwikkeling van een regio. Daarom zorgt het provinciebestuur, vanuit haar provinciale bevoegdheden, er voor dat de juiste randvoorwaarden aanwezig zijn. Ook aan de verbetering van de infrastructuur wordt gedacht. Zo maakt de provincie 4,3 miljoen euro vrij uit het EFRO-budget voor de bouw van een spoorterminal op het terrein van BASF Antwerpen. Deze terminal, die zowel door BASF als door andere bedrijven zal gebruikt worden, heeft de capaciteit van 600 vrachtwagens per dag. 2.2.4 Ruimte voor een dynamisch economisch beleid in de 70 gemeenten Meer en meer gemeentelijke mandatarissen raken er van overtuigd dat het beleidsdomein economie (lokale economie, middenstandsbeleid, …) een planmatige aanpak vereist en een sterke bestuurlijke ondersteuning nodig heeft. Het beleid van de provincie Antwerpen richt zich er op om haar gemeenten zich te laten ontwikkelen als bedrijfsvriendelijke gemeenten.
Sectordossier Economie
48
Voor de provincie Antwerpen is de ondernemingsvriendelijkheid van haar steden en gemeenten een belangrijk beleidsthema. Onder impuls van het provinciebestuur werden de 70 steden en gemeenten ondersteund bij de uitbouw van hun gemeentelijk economisch beleid. Elke gemeente ontving een ‘handleiding gemeentelijk economisch beleid’ met praktische voorbeelden. Verder worden regelmatig info- en opleidingssessies voorzien en er werd een interactief platform ontwikkeld waar de 70 steden en gemeenten hun eigen beleid kunnen delen met anderen. Om de gemeenten en bedrijven meer ademruimte te geven, investeert de provincie ook in het wegwerken van administratieve overlast. De provincie Antwerpen steunt gemeenten bij het oprichten van een uniek bedrijvenloket en het toegankelijker en klantgerichter maken van de gemeentelijke dienstverlening voor de bedrijven. Ook de andere Vlaamse provincies zijn hier mee bezig, maar de provincie Antwerpen wil nog een stap verder gaan en koppelt hier een pilootproject aan. Samen met de stad Mechelen en de gemeente Kapellen wordt nagegaan hoe de administratieve vereenvoudiging ook op gemeentelijk niveau doorgevoerd kan worden en de bedrijven het minste administratieve last te bezorgen in de uitoefening van hun activiteiten. Bovendien werkt de provincie, samen met CIPAL, momenteel een project rond een elektronisch één-loket-platform uit voor de 70 steden en gemeenten. Dit kadert in de implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn. Ook op het gebeid van detailhandel ondersteunt de provincie Antwerpen haar 70 steden en gemeenten (zie verder). Bovendien organiseert DEIS minstens twee maal per jaar opleidings- of netwerksessies met en voor de gemeenten. Er werden dit jaar reeds volgende opleidings- en netwerksessies georganiseerd rond detailhandel: - infosessie detailhandel (opzet studie) - trainingssessie Locatus Verkenner (databank detailhandel) - infosessie detailhandel ‘vraag- en aanbodstudie’ 2.2.5 Ruimte voor detailhandel De Antwerpse gemeenten kennen een grote verscheidenheid aan handelsactiviteiten die zich richten tot de consument (detailhandel). Deze activiteiten zijn niet alleen van economisch belang, ze dragen ook bij tot een aangenaam leef-, woon- en werkklimaat. De laatste decennia zijn er echter veel veranderingen opgetreden op het vlak van detailhandel. We denken hierbij aan een gewijzigd consumentengedrag, schaalvergroting, specialisatie en juridische wijzigingen. In sommige gevallen beschikken de gemeenten niet over voldoende knowhow en kennis om deze wijzigingen te verwerken. Als intermediair bestuur heeft de provincie Antwerpen een belangrijke rol te vervullen in de uitbouw van een globale beleidsvisie voor de Antwerpse detailhandel die rekening houdt met de huidige socio-economische trends en nieuwe consumentenbehoeften. Ook de samenwerking met ruimtelijke ordening vormt een belangrijk aandachtspunt. De provincie Antwerpen is daarom sinds 2006 bezig met het ondersteunen van de gemeenten op het vlak van detailhandelsbeleid op alle mogelijke manieren. Er worden diverse projecten, studies, workshops, … georganiseerd om de gemeenten te helpen bij hun detailhandelsbeleid. Deze
Sectordossier Economie
49
initiatieven worden ook op regelmatige basis geëvalueerd, bijgestuurd en afgestemd om op de behoeften van de gemeenten te kunnen blijven inspelen. Als concrete voorbeelden kunnen we aanstippen dat de provincie Antwerpen een groots detailhandelsonderzoek heeft opgestart begin 2009. Per gemeente werd de vraag en het aanbod rond detailhandel in kaart gebracht. Een eerste stap was het gratis aanbieden van een databank voor alle 70 steden en gemeenten in de provincie Antwerpen voor de jaren 2009, 2010 en 2011. Deze databank bevat alle detailhandel (kleinhandel, leegstand, horeca, publieksgerichte dienstverlening, … ) van de eigen gemeente en er kunnen ook vergelijkingen gemaakt worden qua detailhandelsstructuur met de andere gemeenten van de provincie. Een tweede stap is het voorstellen van een volledige vraag- en aanbodanalyse van de detailhandel in de hele provincie Antwerpen en in alle steden en gemeenten afzonderlijk. Deze studie is beschikbaar vanaf september 2009. De databank en het onderzoek zijn een bron van informatie om de gemeenten in staat te stellen om hun gemeentelijke detailhandelsbeleid verder te verfijnen. Tot het tweede deel van dit groots detailhandelsonderzoek behoort het laten ontwikkelen van een visie over detailhandel en de weg die detailhandelsbeleid in de provincie Antwerpen moet uitgaan en wat de mogelijkheden zijn voor de verschillende steden en gemeenten. De resultaten van deze studie worden verwacht in het voorjaar van 2010. In 2010 zal tenslotte een provinciaal subsidiereglement van start gaan met betrekking tot projecten die kaderen in de provinciale visie. Hierop zullen de 70 gemeentebesturen beroep kunnen doen. 2.2.6 Groeiactiviteiten verdienen ruime aandacht Door de veranderende internationale economisch context en de globalisering en liberalisering van de internationale markten, moeten ondernemingen steeds meer beginnen zoeken naar unieke competitieve voordelen. Vanuit deze optiek moet de provincie Antwerpen groeiactiviteiten met hoge toegevoegde waarde optimaal ontwikkelen, stimuleren en ze tot uniek concurrentievoordeel maken op de internationale markt. Deze groeiactiviteiten zijn vooral terug te vinden in sectoren die te maken hebben met kennis, innovatie en creativiteit. De provincie kan hierin een belangrijke rol spelen. Het stimuleren van investeringen in deze sectoren leidt tot een versterking van de algemene economische ontwikkeling. Verder dienen ook de nodige samenwerkingsverbanden tussen overheid, onderwijs en kennisinstellingen ontwikkeld te worden en moeten er kruisverbanden met het bedrijfleven uitgebouwd worden. Een schoolvoorbeeld van dergelijke samenwerking vinden we in het Interreg-project Waterstofregio, waar Antwerpse partijen een partnerschap hebben opgebouwd met Zuid-Nederlandse partijen om samen de grensregio Vlaanderen-Nederland uit te bouwen tot topregio op het vlak van waterstof. Zonder wetenschappelijk onderzoek, kennisoverdracht en innovatie kan een regio economisch niet groeien. Daarom wordt er vanuit de provincie ieder jaar 200.000 euro vrij gemaakt voor wetenschappelijk onderzoek met de Universiteit Antwerpen en werd een project van de universiteit rond kankeronderzoek goedgekeurd voor Europese subsidie.
Sectordossier Economie
50
Creatieve sectoren, zoals mode, design, diamant, fotografie, grafische vormgeving, architectuur, productontwikkeling, media, … , worden door het provinciebestuur gestimuleerd, geprofileerd en gepromoot. Op het vlak van innovatie speelt vooral vzw Innotek, met het Technologiehuis in Geel, een belangrijke rol met de ontwikkeling van initiatieven voor starters en ondernemingen op het vlak van innovatie en technologie. Met de provinciale investeringen in het Milieutechnologiehuis in Mol tekent het provinciebestuur voor een vernieuwende aanpak. Vanaf 2010 zal de provincie Antwerpen bovendien een belangrijk deel van het provinciaal budget reserveren voor de ondersteuning van New Business Development project.
2.2.7 Antwerpen handhaven als economische poort in Europa en de wereld De provincie Antwerpen kan vanuit de rol die ze kan spelen op het vlak van streekontwikkeling, een rol spelen in de visievorming en het overleg rond de verdere ontwikkeling van de Antwerpse haven. Daarnaast wordt in deze legislatuur ook het educatief centrum Havencentrum Lillo versterkt. Deze versterking wordt gerealiseerd aan de hand van volgende strategische doelstellingen: Het belang van de haven aantonen als economische motor en als motor voor de provinciale economie. De beroepsmogelijkheden voor jongeren in de martiem-industriële wereld aantonen en promoten. Het maatschappelijk draagvlak van de haven en het havengebied maximaal vergroten. Om deze doelstellingen te bereiken wordt het Havencentrum uitgerust met een communicatieplatform zodat een veel grotere bevolkingsgroep bereikt kan worden. Om de Logistieke Poort Antwerpen zo goed mogelijk te kunnen uitbouwen, is er in de schoot van POM Antwerpen een Logistiek Platform Antwerpen opgericht. Omdat de haven en de logistieke sector de zuurstof van ons economisch weefsel vormen, zal iedereen betrokken worden: de steden en gemeenten, de sociale partners, de haven, de logistieke sector, de universiteiten en hogescholen, … 2.2.8 (pre)Starters verdienen onze aandacht Om de ondernemingszin bij jongeren, de werknemers en ondernemers van de toekomst, aan te wakkeren, heeft de provincie samen met VOKA het project ‘Mini-ondernemingen’ opgestart. Dit project is een succes en zal verder gestimuleerd en verdiept worden. Een ander initiatief voor de jongeren is Pienternet. Oorspronkelijk was dit project bedoeld om jongeren in contact te brengen met nieuwe media en actuele trends, maar het kan ook een interessant kanaal zijn om de kloof tussen jongeren en de bedrijfswereld te verkleinen. Verder zijn de provinciale Startercheques een belangrijk instrument om startende ondernemers te ondersteunen. Het budget voor de provinciale startercheques bedraagt 120.000 EUR in 2009. Voor 2010 wordt een budget van 240.000 voorzien. Elke startercheque bedraagt 100 EUR. Dit betekent dat er in 2009 1.200 starters en in 2010 2.400 starters worden bereikt. De gebruikers zijn zeer divers: zowel startende consultants (accountancy, IT, …), als dessertentraiteurs, tuinaanleggers of nagelstudio’s maken er gebruik van.
Sectordossier Economie
51
Ook met het project ‘Duurzame start en groei voor starters en jonge KMO’s’ geeft de provincie aandacht aan de startende ondernemers. Met dit project in het arrondissement Mechelen wil de provincie het aantal voortijdige stopzettingen van starters en jonge KMO’s verminderen door het pro-actief benaderen van ondernemingen in moeilijkheden. Het project, van VOKA Mechelen, is een pilootproject binnen de provincie Antwerpen. De provincie (EFRO met provinciale cofinanciering) maakt zo’n 80.000 euro vrij voor dit project. Verder krijgt het project ‘Knap in Ondernemerschap’ van UNIZO provinciale ondersteuning. Het project ‘De Vliegende Startersbrigade’ van de 3 VOKA’s kan ook in 2009 rekenen op provinciale cofinanciering. Tenslotte heeft de provincie Antwerpen haar steun toegezegd aan het schoolverlaterplatform ‘TRANSIT’ van RESOC Antwerpen. 2.2.9 Internationale promotie Naast het verzorgen van de omgevingsfactoren op provinciaal grondgebied om de economie te stimuleren en ondernemers aan te trekken, is het ook nodig om het economische product ‘provincie Antwerpen’ te promoten en te positioneren in een internationale context. Dit economische product moet versterkt worden als investeringsregio en handelspartner. Het behoort tot het takenpakket van de POM Antwerpen om de troeven van de provincie Antwerpen uit te spelen en de provincie actief te promoten. Verder doet de POM ook systematisch aan prospectie om nieuwe kandidaatinvesteerders te identificeren en ze actief te benaderen. Ook de huidige investeerders worden niet vergeten. Via een ‘customer-care’-programma blijft de POM op regelmatige basis in contact met deze bedrijven om zo accuraat te kunnen inspelen op hun specifieke wensen en noden. Verder stelt de POM zich als doel om lange termijn relaties aan te gaan met overheden en economische partners binnen Europa, zodanig dat bedrijven zich economisch en vooral internationaal kunnen ontplooien. Verder werkt de provincie Antwerpen nauw samen met een aantal regio's in het buitenland. Binnen Europa lopen samenwerkingsverbanden met Noord-Brabant in Nederland en Malopolska in Polen. Buiten Europa met de provincie Shaanxi in China, Leningrad Oblast in Rusland en Vrijstaat in Zuid-Afrika. Waar mogelijk worden Europese samenwerkingsprojecten ingediend bij de Europese structuurfondsen. Vanuit het Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen en het Provinciaal Steunpunt Platteland biedt het provinciebestuur bestaande en potentiële projectpromotoren ondersteuning bij het indienen en uitvoeren van dossiers in een Europees subsidieprogramma. Daarnaast spelen we als provincie een belangrijke rol als beheersautoriteit voor het Interreg IV-programma.
Sectordossier Economie
52
3. Sociale Economie Een economisch beleid voeren heeft niet alleen tot doel om een ondernemingsvriendelijk klimaat te creëren binnen de provinciegrenzen. De provincie Antwerpen besteedt ook veel aandacht aan de uitbouw van sociale economie. Terecht kan gezegd worden dat de provincie Antwerpen in deze nieuwe legislatuur een belangrijke pioniersrol heeft vervuld binnen dit domein. De overtuiging van de provincie Antwerpen is dat de uitbouw van de sociale economie een noodzakelijk gegeven blijft om de integratie van kansengroepen in de arbeidsmarkt te stimuleren. De sociale economie staat voor een ‘inclusieve economie’, waarbij men zowel economische meerwaarde als maatschappelijke en ecologische meerwaarden tracht te realiseren. Sociale economie projecten in de provincie Antwerpen zijn bij uitstek projecten met een dubbele hefboom: ze creëren werk voor mensen die moeilijk aan een job geraken en leveren nieuwe, zinvolle diensten op voor de maatschappij. De provincie streeft ernaar om de sociale economie binnen de provincie Antwerpen te ontwikkelen en te stimuleren. In dit kader heeft de provincie Antwerpen het Provinciaal Steunpunt Sociale Economie (PSSE) in het leven geroepen en investeert het ook zelf in sociale economie via scholen en opleidingscentra. 3.1 Provinciaal Steunpunt Sociale Economie De dienstverlening van het Provinciaal Steunpunt is gericht op organisaties en lokale besturen uit de provincie Antwerpen die sociale economieprojecten of initiatieven willen opstarten of uitbreiden en daarmee werkgelegenheid willen creëren voor kansengroepen op de arbeidsmarkt. Het Provinciaal Steunpunt biedt een ruim aanbod aan dienstverlening aan. 3.1.1 Monitor sociale economie In het ‘Monitoringinstrument Sociale Economie’ van de provincie Antwerpen vindt ieder lokaal bestuur een cijfermatig overzicht van het werkveld (grootte doelgroep, tewerkstelling, …) van de sociale economie binnen zijn grondgebied. Via tabellen, grafieken en kaartjes wordt een goed beeld van de Sociale Economie per gemeente, zorggebied, arrondissement en RESOC-gebied gegeven en dit steeds binnen de provincie Antwerpen. Deze schat aan informatie zal de gemeenten in staat stellen om een dynamisch sociaal economisch beleid uit te bouwen. De resultaten zijn terug te vinden op: www.provant.be/ondernemen/sociale_economie.
3.1.2 Catalogus sociale economie De Catalogus Sociale Economie biedt een volledig digitaal overzicht van de sociale economie organisaties en hun dienstenverlening binnen de provincie en de diverse sectoren waarin zij actief zijn. Het is de eerste interactieve catalogus ontwikkeld tussen VOSEC en de provincie. Op basis van de resultaten van deze werkzaamheden wordt momenteel voor heel Vlaanderen het interactief aanbod aangepast (bv. goede praktijk gemeenten). De catalogus is terug te vinden op: www.provant.be/ondernemen/sociale_economie.
Sectordossier Economie
53
3.1.3
Provinciale subsidies sociale economie
Vanaf 2007 zijn er twee nieuwe subsidiereglementen van toepassing waarover het PSSE kan beschikken. Het betreft een bedrag van 350.000 EUR per jaar: • Met het subsidiereglement betreffende de subsidiëring van ‘projecten in de sociale economie’ kunnen projecten gesteund worden die betrekking hebben op de sector van de sociale economie of die een doelstelling uit deze sector ondersteunen. Op die manier tracht de provincie de opstart van nieuwe sociale economie projecten te stimuleren. Deze subsidie is goed voor 340.000 euro. Het reglement en het aanvraagformulier staan op de provinciale website. • Het subsidiereglement ‘Professionalisering van het Management in de Sociale Economie’ (Pro.M.I.S.E.) verleent financiële ondersteuning aan sociale economie organisaties die hun omkaderingspersoneel de kans bieden om een managementopleiding te volgen. Hiermee wil het Provinciaal Steunpunt de kwaliteit van het management in sociale economie organisaties helpen verbeteren en de vaardigheden, die nodig zijn voor het managen van organisaties in de sociale economie, helpen professionaliseren. Deze subsidie is goed voor 10.000 euro. Het reglement en het aanvraagformulier staan eveneens op de provinciale website. 3.1.4 Digid@k Het project Digid@k wordt in samenwerking met de lokale besturen en andere partners in de provincie Antwerpen geïmplementeerd. Digid@k koppelt tewerkstelling binnen sociale economie aan het dichten van de digitale kloof (125.000 EUR per jaar). 3.1.5 Ondersteuning van de 70 lokale besturen op vlak van sociale economie Het Provinciaal Steunpunt tracht lokale besturen te sensibiliseren op het gebied van sociale tewerkstelling en sociale economie. Om deze doelstelling te bereiken zijn er vele werkmiddelen mogelijk: infosessies, netwerking, collectieve en individuele begeleiding en opleidingen. Het Provinciaal Steunpunt onderneemt ook actie om het decreet ‘Lokale Diensteneconomie’ te sensibiliseren en te ondersteunen als hulp voor de lokale besturen. De doelstelling van dit decreet is de koppeling van lokale werkgelegenheid voor mensen die moeilijk hun weg vinden op de arbeidsmarkt, met de lokale noden, die buiten de reguliere diensten en middelen vallen, maar een belangrijke invloed hebben op de kwaliteit van het leven. 3.1.6 Projectontwikkeling en projectondersteuning Het Provinciaal Steunpunt voorziet extra opvolging en begeleiding voor belangrijke sociale economie dossiers in de provincie Antwerpen. Deze opvolging en begeleiding gaat vooral naar de projecten die het nodig hebben of die de provincie van wezenlijk belang acht. 3.1.7 Forum sociale economie Om de behoeften en noden binnen de sector van de sociale economie optimaal waar te nemen, organiseert het Provinciaal Steunpunt een tweejaarlijks forum over sociale economie in samenwerking met enkele topspelers in de provincie Antwerpen (o.a. vzw Levanto, vzw Twerk, de Startcentra voor sociale economie, vzw Kringwinkel, de Beschutte Werkplaatsen, … ). 3.2 Europese middelen voor Sociale Economie Tenslotte mag er ook nog gewezen worden op de bouw en inrichting van een regionaal lascentrum in Mechelen waarvoor een kleine 1,5 miljoen euro van het EFRO-budget gereserveerd is. Dit
Sectordossier Economie
54
lascentrum is niet enkel een investering in mensen, maar ook een investering in infrastructuur. Dit lascentrum zal ten dienste staan van het onderwijs, publieke en private opleidingsverstrekkers, werknemers en het bedrijfsleven. Verder wordt er meer dan 1 miljoen euro van het EFRO budget uitgetrokken voor de de Sociale Economie Campus in Herentals. Tenslotte is er via Interreg IV Vlaanderen-Nederland een goede samenwerking tussen de kringwinkels (225.000 euro EFRO) en worden projectpartners gestimuleerd beroep te doen op de sociale economie bij de uitvoering van hun projecten. 3.3 Extra creatie van jobs voor 70 gemeentebesturen en provincie In de begroting 2010 werden extra middelen (500.000 EUR) ingeschreven om ten tijde van financiële en economische crisis extra jobs te creëren. Hiervoor zal er ook een extra personeelslid binnen PSSE worden aangesteld.
Sectordossier Economie
55