Dordrecht
DORDRECHT ZONDER DREMPEL,
visie op het gehandicaptenbeleid
(Gemeente Dordrecht/Sector Onderwijs en Welzijn: 2004)
INHOUDSOPGAVE
0.0 1.0 1.1 1.2 1.3 2.0 2.1 2.2 3.0 3.1 3.2 4.0 4.1 4.2 5.0 5.1 5.2 6.0 6.1 6.2 7.0 7.1 7.2 8.0 8.1 8.2 9.0 9.1 9.2 10.0 10.1 10.2 11.0 11.1 11.2 12.0 13.0
Samenvatting en conclusie Inleiding Aanleiding Opzet van de nota Totstandkoming van de nota (Dordtse aanpak) Ontwikkelingen gehandicaptenbeleid Doelgroepen van beleid Onze kijk op het gehandicaptenbeleid Beleidskaders Maatschappelijke domeinen Beleidsinpassing Wonen/Woonomgeving Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Weten Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Werken Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Welzijn Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Zorg Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Mobiliteit Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Voorlichting Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Inspraak Actiepunten Uitvoeringsprogramma's Organisatorische paragraaf Financiële paragraaf
Bijlagen *Overzicht VN-standaardregels Gelijke Kansen voor Gehandicapten *Startconferentie *Werkateliers *Slotconferentie
O 1 1 1 2 3 4 4 6 7 7 9 9 9 11 11 11 13 13 13 15 15 15 18 18 18 20 21 21 22 22 22 23 23 23 24 26
0.0. Samenvatting en conclusie In deze nota staan onze visie op het gehandicaptenbeleid centraal, de beleidsmatige consequenties en de aanpak:*mogelijkheden van mensen met een handicap staan centraal; *betrekken van de doelgroep bij het beleid; *gewoon waar het kan en bijzonder waar het moet; *inclusieve beleidsvoering van de gemeentelijke sectoren. Mensen met een handicap c.q. functiebeperking zien wij als één doelgroep, waarbinnen verschillen voor wat betreft handicaps c.q. functiebeperkingen zijn. Dit laatste impliceert verschillen in mogelijkheden om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen deelnemen aan de samenleving. Het verschil in mogelijkheden betekent verschil in ondersteuning en begeleiding, wat overigens ook voor mensen zonder een handicap geldt. Daarom laten wij ons bij ons gehandicaptenbeleid leiden door het motto: 'gewoon waar het kan en bijzonder waar het moet'. De basis voor het zelfstandig en actief kunnen functioneren in de maatschappij ligt in de mogelijkheden die mensen met een handicap hebben. Daarbij gaan wij uit van kansen en vanuit die optiek is soms een inhaalslag nodig. Bij mogelijkheden/kansen behoort een vraaggerichte benadering en dat betekent dat zij als doelgroep betrokken dienen te blijven bij het beleid. Advisering en belangenbehartiging vanuit de doelgroep zijn derhalve absolute voorwaarden, zeker als gaat om 'fnteractief' beleid. Hierdoor blijft het beleid dynamisch en wordt het geen door de tijd ingehaald vaste boodschappenlijst (van beleidsvoornemens en activiteiten). Het zelfstandig en actief kunnen functioneren betreft alle domeinen van de maatschappij. Rekening houdend met de verschillende rollen van de gemeente daarop, hebben wij per domein actiepunten benoemd, uit te monden in uitvoeringsprogramma's en concrete activiteiten. 'Gewoon waar het kan en bijzonder waar het moet'betekent beleidsmatig dat het gehandicaptenbeleid ingepast dient te worden in de gemeentelijke beleidsterreinen en dat het daarin in eerste instantie gaat om algemene voorzieningen. Voor deze inpassing opteren wij voor het meeste vergaande vorm, te weten het 'inclusief' beleid (= algemeen beleid waarin vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met, in dit geval, mensen met een handicap zonder dat zij in een uitzonderingspositie gezet worden). Dit betekent voor onze werkorganisatie dat de sectoren zelf verantwoordelijk zijn voor het gehandicaptenbeleid en dat één sector, in dit geval Onderwijs & Welzijn een coördinerende functie daarvoor heeft: ook in de zin van verantwoording afleggen. Wij zien ons gehandicaptenbeleid als een combinatie van vraaggericht en inclusief beleid. Deze nota biedt het kader voor het gezamenlijk aan de slag gaan!.
1.0 Inleiding In deze nota wordt ons gehandicaptenbeleid weergeven; daarin gaat het om gelijkwaardig/volwaardig en actief burgerschap van mensen met een handicap. Daartoe dienen mensen met een handicap zo min mogelijk als een aparte doelgroep binnen het gemeentelijke beleid gezien te worden en dient bij het treffen van algemene voorzieningen op voorhand met hen rekening gehouden te worden. Wij noemen dit 'inclusief denken'. Het gehandicaptenbeleid kan daarin alleen slagen, als ook de relatie met mensen zonder handicap onder de loep genomen wordt. Daarbij gaat het om het betrekken van mensen met een handicap bij activiteiten voor bijv. de stad, de wijk, etc. Het gaat ook om het veranderen van de beeldvorming. Het verbeteren van de relatie en de beeldvorming heeft in de praktijk een stimulans gekregen door de activiteiten in Dordrecht tijdens het Europees Jaar van mensen met een handicap 2003. Als wij het over gehandicaptenbeleid hebben, gaat het bij ons niet simpelweg om rolstoelen en dergelijke; het gaat erom mensen, al dan niet met een handicap c.q. functiebeperking, in staat te stellen hun kwaliteiten en mogelijkheden in te zetten voor deelname aan het maatschappelijk
leven. Ons gehandicaptenbeleid dient bij te dragen aan het zelfstandig en actief functioneren van mensen met een handicap in de Dordtse samenleving. Daarom is ons gehandicaptenbeleid méér dan gehandicaptenzorg en bestrijkt het al die maatschappelijke domeinen waarop de gemeente een rol heeft.
1.1 Aanleiding De huidige beleidsnota, daterend van 1987 is inmiddels door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen achterhaald en dient geactualiseerd te worden. Dit laatste leeft bij het college én het veld. Het college heeft daarom besloten tot herijking van het gehandicaptenbeleid op interactieve wijze: dat wil zeggen met nadrukkelijke betrokkenheid van de doelgroep! Dit betekent dat de WAT-vraag (het inhoudelijke, de structuur) zodanig gekoppeld moet worden aan de HOEvraag (de wijze, het proces) dat papier en praktijk elkaar ondersteunen. Het was een toevalstreffer dat deze herijkingsoperatie samenviel met het uitroepen van 2003 tot Europees Jaar van mensen met een handicap. In nauwe samenwerking met de Dordtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid {= DAG) zijn de herijkingsoperatie en de activiteiten van dit Europees Jaar met elkaar in verband gebracht. Maatschappelijke veranderingen en ontwikkelingen hebben hun directe weerslag op de gemeente, wat zich onder meer uit in: *een groter wordend takenpakket (decentralisatie) met nieuwe taken voortvloeiend uit wet- en regelgeving, zoals WVG, REA; Wet Gelijke Behandeling; *veranderingen in de werkomgeving, zoals schaalvergroting, integraliteit: samenhang tussen beleidsterreinen, ontschotting, de vermaatschappelijking van de zorg, de modernisering ABWZ, de scheiding wonen/zorg; *een andere benadering van burgers: zelfredzaamheid (en dit mogelijk maken door empowerment), de vraagbenadering, het betrekken van burgers bij het beleid (inspraak, referenda, interactieve beleidsvoering); *het hebben van meerdere rollen (zoals die van stimulator, initiatiefnemer, regisseur, leverancier, opdrachtgever, faciliteerder, handhaver, enz.) die afhankelijk zijn van werkterrein en situatie.
1.2 Opzet van de nota Onze visie op mensen met een handicap als gelijkwaardige deelnemers aan de samenleving en de uitwerking op de diverse domeinen van de samenleving maakt het gehandicaptenbeleid erg breed. Om te voorkomen dat het gehandicaptenbeleid daardoor een dwaalbos wordt, dient het zodanig ingepast te worden in het gemeentelijk beleid dat mensen met een handicap automatisch doelgroep van de diverse beleidsterreinen van de gemeente zijn. Het kompas daarvoor dient een visie te zijn, die het kader geeft voor *evt. deelnota's op relevante beleidsterreinen; *het in beleidsnota's op deze terreinen borgen van de doelgroep gehandicapten.
Dit betekent dat deze nota geen statische lijst met uitgewerkte beleidsvoornemens c.q. activiteiten bevat, maar wel de richting geeft om te in te spelen op ontwikkelingen, uitgaande van de integratie/participatie van mensen met een handicap in de samenleving. Gezien de accentverschuiving van zorg naar zelfstandig functioneren zullen eerst de ontwikkelingen van het Dordtse gehandicaptenbeleid geschetst worden. Daarin wordt ook aangegeven waaruit de doelgroep bestaat en wat onze kijk op gehandicaptenbeleid is. Vervolgens worden de beleidskaders benoemd waarbinnen het gehandicaptenbeleid valt en wordt ingegaan op de wijze van inpassing van het gehandicaptenbeleid binnen het gemeentelijk beleid. De nota wordt afgesloten met een organisatorische- en een financiële paragraaf.
1.3 Totstandkoming van de nota (Dordtse aanpak) Om input te krijgen voor het opstellen van de nota is gekozen is voor een samenwerkingsstrategie. Daartoe is samenwerking gezocht met direct betrokken organisaties op het gebied van gehandicaptenbeleid als "poort" naar de doelgroep en is contact gezocht met de doelgroep zelf. Met name bij deze externe doelgroepen is er kennis over wat er leeft. We hebben voor het vergaren van input gebruik gemaakt van: * stellingen: In het Gemeentenieuws (in het huis-aan-huis weekblad De Stem van Dordt) en op een website stonden stellingen, waarop gereageerd kon worden. *een eigen website: Deze website www.dordtenhandicap.nl had als doel inwoners/bezoekers te informeren (informatie-uitwisseling) en communicatie tot stand te brengen tussen bezoekers en de gemeente. Bezoekers konden via de website hun mening geven over de onderwerpen voor de nota en op stellingen. Daarnaast was er informatie over de bijeenkomsten, verslagen etc. Ook is de website gebruikt voor de inspraakronde over deze nota. *krantenartikelen: Daarin werden de inwoners van Dordrecht geïnformeerd over de herijking van het gehandicaptenbeleid. Ook werden daarin de activiteiten gepubliceerd die plaatsvonden in het kader van het Europees Jaar van mensen met een handicap. *flvers en affiches. Tijdens activiteiten die georganiseerd zijn in het kader van Europees jaar van mensen met een handicap zijn flyers uitgereikt om mensen te attenderen op de internetdiscussie over het Dordtse gehandicaptenbeleid. Ook zijn affiches opgehangen om de website te promoten. Omdat we geen gebruik maakten van een speciale daarvoor ingerichte computerruimte, moesten de mensen extra op de website geattendeerd worden (dat ook door middel van de krant werd gedaan). *werkateliers. Er zijn twee werkateliers georganiseerd over "mobiliteit" en "werken". In deze werkateliers waren de genodigden: mensen met een handicap, hun eventuele begeleiders en instellingen, juist de gevers van suggesties en input voor de nota. Ditzelfde heeft gegolden voor het, onder leiding van de wethouder gehouden, debat met jongeren met een handicap en voor het door Dorswedo gehouden forum. *conferenties: Het startschot van het Europees Jaar en het herijkingsproces is gegeven door middel van de op 13 februari 2003 gehouden start-conferentie. Op de startconferentie stonden met name wonen, welzijn en zorg centraal. De op 23 oktober 2003 gehouden slotconferentie waarmee de viering van het Europees Jaar in Dordrecht werd afgesloten, was ook de afronding van het interactief beleid voor het opstellen van de nota. Op de slotconferentie werden de hoofdlijnen van de herijking van het gehandicaptenbeleid gepresenteerd en besproken met vertegenwoordigers van de Dordtse zustersteden: Hastings (Groot-Brittannië), Recklinghausen (Duitsland) en Varna (Bulgarije). Vooral de conferenties en de werkateliers werden zeer gewaardeerd en hebben veel input voor de nota opgeleverd. Daarnaast is in september-oktober 2004 een inspraakronde gehouden waarin, via de website, schriftelijk en op een inspraakavond, op de concept-nota gereageerd kon worden. Naar aanleiding daarvan is de nota aangepast. Ook heeft men gebruik kunnen maken van het inspreekrecht in de op 17 november 2004 gehouden raadscommissie Onderwijs en Welzijn.
2.0 Ontwikkelingen gehandicaptenbeleid Het eerste Europese Jaar voor gehandicapten in 1981 betekende in Dordrecht en omgeving de eerste stap in het emancipatie- en integratieproces voor mensen met een handicap. Naar aanleiding van dat Europees Jaar bood de EEG een subsidiemogelijkheid voor een project sociale integratie, dat liep van 1983 tot 1987. Een aantal gemeenten in deze regio besloot daarop in te spelen; er werden door een regionaal platform gehandicaptenbeleid in oprichting activiteiten ontwikkeld om aan dit integratieproces te werken. Het gedachtegoed van 'inclusief denken', dat wil zeggen het op alle beleidsterreinen van begin af aan rekening houden met de belangen van mensen met een handicap, is in deze periode ontwikkeld. Omdat de politieke besluitvorming ten aanzien van het gehandicaptenbeleid een lokale aangelegenheid was, zijn de gemeenten in 1987 afzonderlijk hun weg gegaan. Om de successen die in de loop van deze vier jaar waren bereikt niet verloren te laten gaan, hebben vertegenwoordigers vanuit de doelgroep in Dordrecht er bij het gemeentebestuur óp aangedrongen het gehandicaptenbeleid verder vorm te geven. Op eigen initiatief heeft een aantal betrokkenen vanuit de doelgroep een organisatie in het leven te roepen om het gemeentelijk beleid kritisch te kunnen volgen. De oprichting van de Dordtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid (= DAG), mogelijk gemaakt door gemeentelijke subsidie, en het verschijnen van de Nota Gemeentelijk Gehandicaptenbeleid (beide in 1987), waren hiervan het resultaat. In de voornoemde nota werd het 'inclusief denken' geformaliseerd en de doelstelling tot volwaardig zelfstandig functioneren van mensen met een handicap in de samenleving kracht bijgezet door het toenmalige beleidsinstrumentarium. Het accent lag op de mogelijkheden vanuit de zorg. In de negentiger jaren werd de reikwijdte steeds verder verbreed naar bouwen en wonen, toegankelijkheid en bereikbaarheid, verkeer en vervoer, scholing en arbeid, sport, cultuur en recreatie, voorlichting. In de perioden 1987-1990 en 1993-1997 heeft de gemeente met gebruikmaking van Europese subsidie, samen met de DAG deelgenomen aan het HELIOS-project (HELIOS = Handicapped people Living Independently in an Open Society). Het eerste HELIOS-project was gericht op economische integratie, waartoe internationale uitwisseling van gehandicaptenbeleid plaatsvond. Dit heeft bijgedragen aan de bekendheid van de methode van Supported Employment (begeleid werken). Afstemming tussen partijen uit het onderwijsveld, arbeidsvoorziening, gehandicaptenorganisaties en gemeente om arbeidsintegratie van mensen met een handicap te bevorderen, heeft in de negentiger jaren geleid tot de ondertekening van het 'Samenwerkingsnetwerk Arbeidsintegratie'; momenteel is dit samenwerkingsverband 'slapende'. Het HELIOS ll-project beoogde internationale uitwisseling van het gehandicaptenbeleid door NGO's (= Niet Gouvernementele Organisaties), gericht op sociale integratie. Door de DAG is in die periode met veel enthousiasme internationaal het 'Dordtse model' van gehandicaptenbeleid op basis van interactie tussen gemeente en DAG aan de man gebracht (en nog steeds). Het verbreden van het maatschappelijk functioneren van mensen met een handicap naar economische- en sociale integratie laat zien dat het gehandicaptenbeleid verder gaat dan gehandicaptenzorg. Het gaat immers om MENSEN met een handicap. Deze tendens zien we ook in het vraaggericht denken en het proces van vermaatschappelijking van de zorg. In het 'plan van aanpak van de herijking van het gemeentelijk gehandicaptenbeleid' wordt geconcludeerd dat de doelstelling en de visie uit de 'Nota Gehandicaptenbeleid' gehandhaafd moet worden en dat op basis daarvan de uitwerking geactualiseerd moet worden; het product daarvan is deze nota. De advisering en belangenbelangenbehartiging aangaande het gehandicaptenbeleid is op basis van de 'Participatieverordening gehandicapten-, WVG- en ouderenbeleid 2003' opgedragen aan de DAG, die daartoe een van de opdrachtgevers is van het gezamenlijk ondersteuningspunt ouderen- en gehandicaptenbeleid (waar twee beleidsmedewerkers werken, die formeel in dienst zijn van de Dordtse Welzijnsorganisatie).
2.1 Doelgroep(en) van beleid Het centraal stellen van 'de mens' en daarna de functiebeperking of handicap betekent dat er binnen het veelvoud aan handicaps en functiebeperkingen niet wordt gecategoriseerd of geëtiketteerd. Met andere woorden lichamelijk gehandicapten, orgaan-gehandicapten, zintuigelijk gehandicapten en verstandelijk gehandicapten en psychisch gehandicapten vormen één doelgroep. Binnen de doelgroep speelt de aard van de handicap/de functiebeperking pas bij de concrete beleidsvoornemens ten behoeve van het kunnen participeren aan de maatschappij. Kortom, niet de handicap is bepalend, maar de belemmering voor het maatschappelijk functioneren. Daarbij kan het zelfstandig functioneren haar grenzen hebben in de noodzaak van intensieve lichamelijke verzorging/verpleging en in complexe gedragsproblematieken. Het gaat om de mogelijkheden die mensen hebben en daarop dient het gehandicaptenbeleid gericht te zijn. De omvang van de doelgroep is kwantitatief niet of nauwelijks te bepalen. Daarom moet gezocht worden naar indicatoren, zoals het aantal WVG-cliënten in Dordrecht (bijv. 6462 personen in 2002), het aantal WAO-ers in Dordrecht (bijv. 5993 personen in 2002). Voor ouderen zijn wel demografische gegevens beschikbaar en op basis daarvan kan voor bijvoorbeeld de groep ouderen met functiestoornissen een doorkijk naar de toekomst gegeven worden. Uit een prognose voor 2012 volgt dat deze groep ouderen (vanaf 55 jaar) dan al ca. 11% van de Dordtse bevolking zal uitmaken (bron: Wonen voor ouderen in de Drechtsteden in relatie tot zorg en welzijn (2003)). Ook mensen zonder een handicap of functiebeperking zijn doelgroep van het beleid wanneer het gaan om het omdraaien van de mentale knop dat mensen met een handicap gelijkwaardig dienen deel te nemen aan de samenleving; in die zin zijn alle inwoners dan ook object van het gehandicaptenbeleid! Uiteindelijk gaat het om de wisselwerking tussen mensen met of zonder handicap/functiebeperking.
2.2 Onze kijk op gehandicaptenbeleid Onze missie op het gehandicaptenbeleid is afgeleid van de Dordtse missie op sociaal beleid. Deze afgeleide missie luidt: het bevorderen van de sociale kwaliteit in de stad: door volwaardige deelname van mensen met een handicap en daarbij uit te gaan van hun vraag (diversiteit) en hun mogelijkheden/talenten (empowerment). Tegen de achtergrond van deze missie is de doelstelling van ons gehandicaptenbeleid het zodanig inrichten van de samenleving dat inwoners met een handicap/functiebeperking volwaardig en actief kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Daarbij dient te worden uitgegaan van wat mensen met een handicap/functiebeperking wel kunnen. Wij zien mensen met een handicap/functiebeperking niet als een aparte groep in de samenleving voor wie per definitie apart beleid gevoerd moet worden. Het beleid zal zo moeten worden omgevormd dat het een automatisme wordt om tegemoet te komen aan vragen, behoeften en noden van inwoners met een handicap. Dit betekent dat het gehandicaptenbeleid niet van andere beleidsterreinen gescheiden kan worden. De consequentie daarvan is dat beleid voor mensen met een handicap/functiebeperking zoveel mogelijk binnen het algemeen beleid gevoerd wordt met als leidraad: 'gewoon waar het kan en bijzonder waar het moet'. 'Bijzonder waar het moet' kan soms een inhaalslag betekenen, als het gaat om achterstanden in te lopen. Daar waar 'bijzonder waar het moet' doelgroepenbeleid betekent, gaan we uit van het diversiteitsbeleid: Dat laatste betekent dat de situatie waarin doelgroepen verkeren, centraal staat en dus niet op voorhand één bepaalde doelgroep. Ons gehandicaptenbeleid is in principe inclusief beleid, dat wil zeggen algemeen beleid waarin vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met in dit geval mensen met een handicap zonder dat zij in een uitzonderingspositie geplaatst worden (concreet voorbeeld: levensloopbestendig wonen). Soms is facetbeleid nodig, dat wil zeggen beleid dat voor een algemene doelgroep gevoerd wordt met daarbinnen specifieke aandacht voor specifieke groepen (concrete voorbeelden: gehandicaptenhuisvesting, jongerenhuisvesting).
Ook kan het categoriaal beleid zijn, dat wil zeggen apart beleid dat specifiek voor een bepaalde doelgroep bedoeld is (concreet voorbeeld: WVG-woningaanpassingen). Advisering en belangenbehartiging vanuit de doelgroep staat daarbij centraal en vanuit ons als gemeente: het (pro)actief betrekken van de doelgroep (interactieve beleidsvoering, waar mogelijk). Wij streven er dan ook naar om in ons gehandicaptenbeleid de combinatie aan te gaan met inclusief- en vraaggericht beleid. Onze visie is het kader daarvoor, dat ons bijlicht op de al ingeslagen weg (die blijkens het interactief ingezette beleid in de goede richting gaat).
3.0 Beleidskaders Beleidskaders: *) internationaal: Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten: VN-Resolutie 48/96, 4 maart 1994 (Agenda 22: als bijlage opgenomen) *) landelijk: wet- en regelgeving: zoals Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), wet Reïntegratie Arbeidsongeschikten (REA), modernisering Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), incl. de toekomstige centralisatie van het RIO als zelfstandig bestuursorgaan, Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (vooralsnog beperkt tot arbeid en beroep, beroepsopleidingen, en openbaar vervoer), de toekomstige Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning *) gemeentelijk: *Grotestedenbeleid (GSB) / Meerjaren(beleids)programma (MJP) *'Deelname, samenhang en verantwoordelijkheid. Visie op het sociaal beleid in Dordrecht (2003)= uitwerking GSB-pijler sociaal *beleidsnotitie vermaatschappelijking van de zorg (startnotitie in 2004 vastgesteld) *nota lokaal gezondheidsbeleid (2003) "Convenant OGGZ (2002) "Participatieverordening gehandicapten-, WVG- en ouderenbeleid 2003 *in principe alle beleidsnota's die van belang zijn voor het gehandicaptenbeleid De gemeentelijke beleidskaders die te beschouwen zijn als paraplu van het gehandicaptenbeleid, zijn ons MJP/GSB, onze visie sociaal beleid en de startnotitie vermaatschappelijking van de zorg. Het GSB is gestoeld op drie met elkaar verbonden pijlers, t.w.: 1. de fysieke pijler (waarbij onder meer in beeld is: openbare ruimte, bebouwing, enz). 2. de economische pijler (waarbij onder meer in beeld is: ondernemingen, winkels, werkgelegenheid enz.) 3. de sociale pijler (waarbij onder meer in beeld is: onderwijs, welzijn, recreatie, sport, cultuur, zorg). Alle drie de pijlers zijn ook voor het gehandicaptenbeleid van belang: een vrouw met een handicap of functiebeperking zal zich, zoals alle verkeersdeelnemers, in de openbare ruimte (fysieke pijler) moeten begeven om bijv. naar haar werk (economische pijler) of naar haar sportclub (sociale pijler) te gaan. De sociale pijler is de basis voor het lokaal sociaal beleid. De hoofddoelstelling van ons sociaal beleid is het verbeteren van de sociale kwaliteit van onze stad met als sleutelwoorden: deelname, samenhang en verantwoordelijkheid. Bij 'deelname' gaat het om deelname aan het maatschappelijk verkeer, waarbij het welzijnsbeleid gericht dient te zijn op een zo zelfstandig mogelijke participatie in de maatschappij. Bij 'samenhang' gaat het om samenhang in de samenleving, waarbij mensen in harmonie samenleven op basis van gelijkwaardigheid, met gemeenschappelijke waarden en normen en met respect voor verschillen. . Bij 'verantwoordelijkheid' gaat het om de eigen verantwoordelijkheid van burgers voor het eigen levensonderhoud en het organiseren van het eigen leven, waartoe de gemeente de sociale basisinfrastructuur aanbiedt, de kansen faciliteert en zorgdraagt voor voorzieningen voor opvang en zorg. Deze invulling van de sleutelwoorden past goed in onze kijk op het gehandicaptenbeleid. Ook bij de vermaatschappelijking van de zorg gaat het om het volwaardig kunnen functioneren van mensen met een beperking aan de samenleving, ongeacht het type beperking waarmee ze leven. In dit denken past dus niet mensen met een beperking af te zonderen van de maatschappij. Dit wordt versterkt door de extramuralisering van de zorg: daarbij gaat het om zorgverlening buiten de muren van instellingen, aan huis. Maar het gaat ook om meer dan zorg, namelijk om ondersteuning te geven om volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving op gebieden als wonen, werken, onderwijs, etc. Daarbij betekent volwaardig dat mensen met een beperking zoveel mogelijk gebruik moeten kunnen
maken van de algemene voorzieningen die daartoe maatwerk leveren. Bij dit maatwerk hoort ontschotting van ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Niet de doelgroep staat centraal, maar de mens die, als hij/zij een beperking heeft, een daarvoor compenserende ondersteuning behoeft bij het maatschappelijk functioneren. Vanuit onze kijk op gehandicaptenbeleid, kan gesteld worden dat het vermaatschappelijking van de zorg 'avant-le-lettre' is. Het lokaal gezondheidszorgbeleid richt zich op preventie, alsmede op leefstijlen en sociaaleconomische factoren die de gezondheid negatief beïnvloeden. Zaken die ook van groot belang zijn voor het gehandicaptenbeleid.
3.1 Maatschappelijke domeinen De domeinen van de samenleving waarop het gehandicaptenbeleid zich beweegt, zijn in principe dezelfde als die van de vermaatschappelijking van de zorg: zie daartoe het onderstaande schema. Reikwijdte gehandicaptenbeleid Domeinen Wonen Weten Werken welzijn/zorg (incl. sport, cultuur en recreatie) Dwarsverbanden mobiliteit (verkeer-vervoer) Voorlichting inspraak/belangenbehartiging
fysiek X X X X
X X
niet-fysiek X X X X
X X
Uit dit schema blijkt dat het gehandicaptenbeleid meer is dan zichtbare voorzieningen in de fysieke omgeving of voorzieningen die gericht zijn op het verzorgen. Bij de fysieke omgeving gaat het vooral om het wegnemen van barrières daarin die het zelfstandig functioneren van mensen met een handicap belemmeren. Daartoe dient de fysieke omgeving te voldoen aan de eisen van bereikbaarheid-toegankelijkheid-bruikbaarheid (BTB). Bij bereikbaarheid speelt de vraag of mensen met een handicap er kunt komen: zijn er bijvoorbeeld aangepaste parkeerplaatsen, aangepaste trottoirs? Bij toegankelijkheid speelt de vraag of zij een terrein of gebouw in (en uit) kunnen komen: is bijv. de in/uitgang breed genoeg? Bij bruikbaarheid speelt de vraag zij zich zelfstandig redden op een terrein of in een gebouw: zijn de voorzieningen daarin te gebruiken? Het gehandicaptenbeleid speelt zowel in de fysieke, als wel in niet-fysieke omgeving. Het gaat daarbij om twee samenhangende, maar wel te onderscheiden omgevingen. Daarbinnen ligt een aantal domeinen dat samenvalt met de voor desintegratie van gehandicapten van belang zijnde beleidsterreinen. Deze domeinen geven ook de reikwijdte of breedte van het gehandicaptenbeleid aan. Daarmee wordt invulling gegeven aan het ook op basis van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) voorgeschreven integraal gehandicaptenbeleid. Maar de breedte van het gehandicaptenbeleid betekent niet dat het naast het gemeentelijk beleid staat. Het integraal gehandicaptenbeleid dient als inclusief beleid ingepast te zijn in de gemeentelijke beleidsterreinen.
3.2 Beleidsinpassing Voor elk domein en de dwarsverbanden daartussen zullen, rekening houdend met de verschillende rollen van de gemeente daarop, actiepunten benoemd worden, uit te werken in uitvoeringsprogramma's en, als ze niet in beleidsnota's staan, op te nemen in de jaarplannen van de sectoren/afdelingen waaruit de ambtelijke organisatie is opgebouwd
Bij de uitvoeringsprogramma's is aangegeven: wat de doelstelling is, wat het resultaat is, wie de verantwoordelijke sector/afdeling is, wat de rol gemeente is, wie de samenwerkingspartners zijn en wat de financiële paragraaf is. Veel uitvoeringsprogramma's vallen buiten de sector Onderwijs en Welzijn, maar deze kunnen in ieder geval wel voor deze sector worden opgesteld. Daarom is voor de andere sectoren vaak volstaan met actiepunten, waartoe voor de realisering ervan de sector Onderwijs en Welzijn als regisseur de voortgang bewaakt. Overigens dient hierbij aangetekend te worden dat de meeste uitvoeringsprogramma's staand beleid bevatten. Daarnaast dient voorkomen te worden dat de actiepunten en uitvoeringsprogramma's "verstenen", dat wil zeggen statisch worden. Juist om ze dynamisch te houden zullen ze aan een monitoring onderworpen worden en kunnen ze op basis daarvan na overleg met de doelgroep(vertegenwoordiging) bijgesteld worden. De in de nota vermelde actiepunten en uitvoeringsprogramma's zijn dan ook niet limitatief, maar te beschouwen als een "eerste" groslijst. Zie voor de realisatie- en beheersaspecten de organisatorische paragraaf.
4.0 Wonen, incl. woonomgeving Op dit domein heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor de woningbouw/programmering, de huisvesting van haar inwoners en de woonomgeving (incl. wijkgericht werken). Op gemeentelijk niveau wordt bij nieuwbouw aandacht gegeven aan het maatschappelijk duurzaam ontwerpen (MDO), aanpasbaar bouwen (incl. domotica) en bij bestaande bouw aan het opplussen van de woningvoorraad. In het kader van de WVG is woningaanpassing mogelijk. Binnen het wijkgericht werken wordt veel aandacht besteed aan een veilige en toegankelijke woonomgeving. 'Ik ben blij met de WVG-woningaanpassingen, maar het zou ook goed zijn als wat meer aan de omgeving gedaan wordt, want je huis in-en-uit kunnen is toch ook belangrijk' (citaat uit: startconferentie). Voor wat betreft de woningbouwprogrammering worden er in Drechtstedenverband afspraken gemaakt over de huisvesting van bijzondere doelgroepen. Gaat het om mensen met een handicap, dan wordt net als voor ouderen, gewerkt aan het realiseren van woonzorgzones. Overigens hebben zij zelfsprekend de keuze om buiten een woonzorgzone te wonen. Een woonzorgzone is een gewoon onderdeel van de wijk, waarin zorgvragers idealiter op een afstand van 500 meter wonen van de zorg- en welzijnsvoorzieningen. Zij zijn gehuisvest in woonvormen met een daarbij behorende aanwezigheid van zorg- en dienstverlening. Deze woonvormen zijn in afnemende zorggradatie: clusterwonen (met 24 uurszorg), begeleid of beschermd wonen (met 24 uurs toezicht) en zelfstandig wonen (met de mogelijkheid van zorg/dienstverlening in/rondom de woning). Het concept van woonzorgzones is in ontwikkeling en moet nog worden uitgekristalliseerd. Bij het huisvesten van kwetsbare groepen moet rekening gehouden worden met de sociale omgeving: draagvlak en mentaliteit zijn daarbij van belang, maar ook de veiligheid in de woonomgeving. Uiteraard dient ook rekening gehouden te worden met de woonwensen van mensen met een handicap zelf: daarbij is het maar de vraag of deze zo verschillend van anderen zijn 'Dit is mijn woning: een focuswoning, aan mij aangepast. Ik woon er zelfstandig en bepaal zelf of en wanneer ik van de servicepost gebruik maak' (citaat uit: excursie naar focuswoningen/slotconferentie). 'Ik zou graag willen samenwonen met mijn vriendin, maar mijn kamer is voor mij alleen al klein. Het is de bedoeling dat ze de kamers samentrekken en er dan woningen van maken' (citaat uit: excursie naar de Meteoriet/slotconferentie). Op het domein van wonen heeft de gemeente een belangrijke rol bij de planning van de woningbouw, bij het afgeven van vergunningen en bij de fysieke infrastructuur. Bij de schakel van wonen-welzijn-zorg heeft de gemeente vooralsnog een faciliterende rol, alsmede een stimulerende rol. Deze laatste rol zal door veranderingen in de wet/regelgeving aan kracht inwinnen door haar rol van regisseur (en medebepaler).
4.1 Actiepunten a) aanpasbaarheid woningen; met als activiteiten: MDO = Maatschappelijk Duurzaam Ontwerpen nieuwbouwwoningen, aansluiting opplussen en woningaanpassingen ten behoeve mensen met een beperking of handicap b) toegankelijkheid en veiligheid openbare ruimte; met als mogelijke activiteiten: het ook voor kinderen met een handicap geschikt maken van speeltuinen, verkeersvoorzieningen tbv gehandicapten, openbare invalide-toiletten
4.2 Uitvoeringsprogramma's uitvoeringsWoonzorgzones programma doelstelling zorg- en dienstverlening, gekoppeld aan het wonen kader MJP activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën uitvoeringsprogramma doelstelling kader
activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners . financiën uitvoeringsprogramma doelstelling kader activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
*bepalen en inrichten van woonzorgzones * uitvoering geven aan het levensloopbestendig wonen in Stadswerven conform de doelstelling ingerichte woonzorgzones als onderdeel van de wijk Stadsontwikkeling/afdeling Beleid + Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg initiërend en en stimulerend Platform Ouderen- en Gehandicaptenbeleid
p. m. MDO = maatschappelijk duurzaam ontwerpen het bevorderen dat nieuwbouwwoningen voldoen aan de BTB-eisen *Kwailiteitseisen Nieuwbouwwoningen Drechtsteden *aanvullende adviezen klankbordgroep *Politie Keurmerk Veilig Wonen *checklisten Duurzaam Bouwen: minimaal niveau B het toetsen of nieuwbouwplannen voor woningen voldoen aan de BTB-eisen ook voor mensen met een handicap te bewonen nieuwbouwwoningen Publieksdiensten/Bouwen en Wonen regulerend klankbordgroep die adviseert over de nieuwbouwplannen voor woningen; architecten, corporaties en projectontwikkelaars reguliere middelen BTB speelterreinen het toegankelijk maken van speelterreinen (incl. speeltuinen) voor kinderen met een handicap, incl. Het geschikt maken van speeltuigen Integraal Speelruimtebeleid (concept: 2004) treffen van voorzieningen, gericht op het meedoen van kinderen met een handicap ook voor kinderen met een handicap geschikte speelterreinen/speeltuinen Stadswerken + Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg faciliterend (en stimulerend richting inclusief beleid) klankbordgroep 'Dordrecht speelt buiten', speeltuinverenigingen reguliere middelen sectoren, projectmiddelen
10
5.0 Weten Weten omvat het gehele, in Dordrecht aanwezige, spectrum van basisonderwijs, voorgezet onderwijs (inclusief beroepsopleidingen) en volwasseneneducatie. Voor jongeren en volwassenen met een handicap betekent gelijkwaardig deel kunnen nemen aan onderwijs ten minste dat scholen bereikbaar moeten zijn (leerlingenvervoer), dat het gebouw toegankelijk en bezoekbaar moet zijn, alsmede dat de school inhoudelijk capaciteit en middelen moet hebben om het onderwijs kunnen verzorgen. Idealiter zou de zorgbreedte van reguliere scholen zodanig moeten zijn dat de leerlingen, cursisten met een handicap daarop terecht kunnen en dat waar het gezien de handicap niet kan, het speciaal onderwijs in beeld moet komen. 'Als jij als leerling met een handicap een school uitkiest waar je op je plek bent, moet je er terecht kunnen '(een als logisch en unaniem aanvaarde stelling voor het werkatelier onderwijs-arbeid). 'De gemeente zou het onderwijs moeten integreren, wat wellicht de oplossing voor de toekomst is '(citaat uit: werkatelier onderwijs-arbeid). Reguliere scholen zouden zich bijvoorbeeld meer moeten richten op leerlingen met een handicap en dat betekent onder andere meer aangepaste voorzieningen in en rond het schoolgebouw. Ook zou er meer samenwerking moeten worden aangegaan met scholen voor speciaal onderwijs en die samenwerking zou op moeten gaan in inclusief onderwijs met maatwerk. De maatwerkgedachte wordt deels in praktijk gebracht door middel van het leerling gebonden rugzakje: daarmee wordt bij de school de capaciteit ingekocht die nodig is voor het onderwijs aan het bewuste kind. Gezien de "meegebrachte" inhoud van het rugzakje blijft er financieel wel een probleem voor de scholen. Het speciaal onderwijs is verdeeld over 4 clusters, te weten *cluster 1: onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen, dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap *cluster 2: onderwijs aan dove kinderen, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps *cluster 3: onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen, dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps *cluster 4: onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. In Dordrecht zijn, behalve voor blinde kinderen, alle vormen van speciaal onderwijs aanwezig. Bij het beroepsonderwijs speelt in het Leerpark nadrukkelijk de band met de praktijkervaring. In het Leerpark zal aandacht besteed worden aan de fysieke eisen van bereikbaarheidtoegankelijkheid-bruikbaarheid (BTB) en de onderwijsinhoudelijk voorzieningen ten behoeve van leerlingen met een handicap. Op het domein van weten speelt de gemeente bijna elke rol die denkbaar is: die van controleur en handhaver (vb. leerplicht), die van (aangewezen) faciliteerder (vb. onderwijshuisvesting, leerlingenvervoer), die van stimulator en ontwikkelaar van nieuwe initiatieven (vb.samenwerking en bruggen slaan).
5.1 Actiepunten a) toegankelijkheid schoolgebouwen b) leerlingen met een handicap of functiebeperking in het reguliere onderwijs (sector Onderwijs en welzijn) c) educatie, al dan niet specifiek voor mensen met een handicap d) aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, al dan niet specifiek voor mensen met een handicap
11
5.2 Uitvoeringsprogramma's uitvoeringsBTB onderwijsgebouwen + terreinen programma doelstelling bijdragen aan het 'inclusief onderwijs' door in de fysieke schoolomgeving waar mogelijk drempels te slechten ten behoeve van het zoveel mogelijk gezamenlijk onderwijs kunnen geven aan leerlingen, al dan niet met een handicap kader wet- en regelgeving onderwijshuisvesting, w. o. Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Gemeente Dordrecht activiteiten *knelpunten-onderzoek wet- en regelgeving haalbaarheidsonderzoek naar de fysieke mogelijkheden van schoolgebouwen *afhankelijk van de uitkomsten daarvan zoveel mogelijk in termen van haalbaarheid de te treffen fysieke voorziening op te nemen in de planningen van onderhoud en nieuwbouw schoolgebouwen die zo veel mogelijk voldoen aan BTB-eisen resultaat sector Onderwijs en Welzijn/afdeling Onderwijs rol gemeente stimulerend, faciliterend en sturend samenwerkende schoolbesturen, ouderraden, belangenorganisaties van mensen met een partners handicap (w. o. de DAG) financiën p. m. (programma nog in visie-ontwikkeling) uitvoeringsprogramma doelstelling
kader activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
inclusief onderwijs het slechten van drempels tussen speciaal onderwijs en regulier onderwijs, enerzijds door het bevorderen van samenwerking en anderzijds door zoveel gezamenlijk onderwijs aan leerlingen met/zonder handicap mogelijk te maken Onderwijsbeleid * onderwijsdagen * daaruit voortvloeiende activiteiten ontwikkelen zoveel mogelijk inclusief (onderwijs)beleid Onderwijs en Welzijn/afdeling Onderwijs initiërend, stimulerend schoolbesturen, ouderorganisaties
p. m.
uitvoeringsprogramma doelstelling kader
speciaal onderwijs
activiteiten
*actief meewerken aan een zo veel mogelijk gedifferentieerd aanbod aan speciaal onderwijs *met de schoolbesturen meewerken aan adequate huisvesting: zowel op de korte als lange termijn een goed onderwijsaanbod voor de diverse clusters in Dordrecht en de regio Drechtsteden Onderwijs en Welzijn/afdeling Onderwijs coöpererend schoolbesturen
resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
Het mogelijk maken van speciaal onderwijs in Dordrecht c.q. de Drechtsteden Onderwijsvisie (2003) en Integraal Huisvestingsplan (IHP: 2004)
p. m.
12
6.0 Werken De algemene betekenis van werk geldt evenzeer voor mensen met een handicap. Het is een vorm van zelfontplooiing en van maatschappelijke participatie. Je moet opereren in een omgeving, waarin iets van je wordt gevraagd, waarin aanspraak wordt gemaakt op vermogens en waarin eisen worden gesteld aan gedrag en inzet, het kan een middel zijn om de tijd te structureren, een mogelijkheid voor sociale contacten, een bezigheid waaraan gezag en status kunnen worden ontleend. 'Overdag werk ik bij Drechtwerk. Ik vind dat fijner dan thuis zitten en ze rekenen ook op mij: ook dèt vind ik fijn, want je bent iemand!' (citaat uit: jongeren-debat). Werk plaatst mensen met een handicap midden in de samenleving. Het moet gaan om werkzaamheden, die - naar omvang en inhoud - zijn afgestemd op de mogelijkheden van de betrokken persoon. Het werk moet passend zijn, eventueel met ondersteuning in de sfeer van begeleid werken. Vaak zijn mensen met een handicap/functiebeperking onvoldoende op de hoogte van de beschikbare mogelijkheden en worden daardoor beperkt in het maken van hun keuzes. Het spiegelbeeld geldt voor werkgevers als het gaat om subsidiemogelijkheden. Bovendien heersen op dit domein nogal wat vooroordelen, als het gaat om mensen met een handicap en het begeleid werken. Terwijl zij vaak doorzetters zijn en sociale werkplaatsen zich steeds meer ontwikkelen als 'gewone' ondernemingen die vaak risico's voor andere werkgevers op zich nemen. Een voorbeeld van dit laatste is het detacheren van haar werknemers door 'Drechtwerk' bij andere bedrijven. Verder kan gekeken worden naar mogelijkheden van gesubsidieerde arbeid en de mogelijkheden vanuit de Wet reïntegratie en arbeidsgehandicapten (REA). 'Hoe krijgt iemand met een handicap een kans op de arbeidsmarkt: bijvoorbeeld door imagoverbetering! Arbeidsongeschikten moeten zich niet laten wegjagen! Ook eigen werk creëren behoort tot de mogelijkheden: dan kun je je werk aanpassen aan je lijf! (citaten uit: werkatelier onderwijs-arbeid). Ook de gemeente is werkgever en ook in haar personeelsbeleid speelt de diversiteitsnotie. Dit laatste betekent dat op verschillen in achtergrond en mogelijkheden -óók die vanuit beperkingenvoorzieningen zullen worden getroffen die dwars door de organisatie het gelijkwaardig functioneren zullen bevorderen. Dit zal zodanig gebeuren dat eventuele wettelijke dwang niet als van buiten af ervaren wordt, maar als ondersteuning. Als werkgever heeft de gemeente op het domein van werken een rol die juist een voorbeeldfunctie voor andere werkgevers kan zijn en daardoor haar rol als stimulator zal versterken. Ook de Wet Gelijke Behandeling Gehandicapten kan een bezinnende werking op het aannamebeleid van werkgevers hebben, want op het weigeren van sollicitanten op grond van een handicap staat een sanctie!
6.1 Actiepunten a) als werkgever een voorbeeldfunctie vervullen b) (r)entree mensen met een handicap op de arbeidsmarkt c) zelfstandig ondernemerschap mensen met een handicap
6.2 Uitvoeringsprogramma's uitvoeringsarbeidsmarktparticipatie programma het verbeteren van de toegang van mensen met een handicap tot de doelstelling arbeidsmarkt (incl. ondernemersschap) plus behoud en doorstroom van werknemers met een handicap bij werkgevers (incl. de gemeente) kaders *onderwijsbeleid (aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt)
13
activiteiten
resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
* werkgelegenheidsbeleid *uitstroombeleid *personeelsbeleid gemeente *betrekken van leerlingen met een handicap bij de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt *bij de aanpak van de jeugdwerkloosheid extra aandacht in Route 23 voor jongeren met een handicap *samen met Sociale Dienst, UWV 's en CWI tbv de in- en uitstroom van werklozen met een handicap instrumenten ontwikkelen, incl. beeldvorming *samen met werkgevers(organisaties) en vakbonden tbv behoud en doorstroom van werknemers met een handicap instrumenten ontwikkelen, incl. beeldvorming *het diversiteitsbeleid als onderdeel van het gemeentelijk personeelsbeleid ook richten op (toekomstige) medewerkers met een handicap *het Startersloket ook richten op startende ondernemers met een handicap volwaardig/gelijkwaardig participeren als werknemer of werkgever Stadsontwikkeling/Afd. Economische Zaken, Sociale Dienst, SBC/Personeel & Organisatie, Programma Leerpark initiërend, stimulerend CWI, UWV's, werkgevers(organisaties), vakbonden, Drechtwerk, DAG
p. m.
14
7.0 Welzijn (breed) Kernbegrip voor dit domein is 'welbevinden" . Het domein zelf wordt breed gedefinieerd, wat een scala aan beleidsterreinen en beleidsonderwerpen impliceert: Binnen de sector Onderwijs en Welzijn gaat het om maatschappelijke participatie (al dan niet wijkgericht), integratiebeleid, speeltuinenbeleid, buurtwerk, jeugdbeleid, ouderenbeleid, maatschappelijke opvang, maatschappelijk werk, vrijwilligerswerk, kinderopvang, onderwijs, educatie, vormings- en ontwikkelingswerk en bibliotheekwerk. Buiten de sector Onderwijs en Welzijn gaat het om het huisvestingsbeleid, parkeren en vervoer (Stadsontwikkeling), de openbare ruimte (Stadswerken), cultuur (gelijknamige sector), sport en recreatie (gelijknamige sector). Binnen de sector Sport en Recreatie wordt veel aandacht besteed aan gehandicaptensport, die in samenwerking met een aantal andere gemeenten regionaal wordt uitgevoerd. Daartoe is een regionaal samenwerkingsverband opgericht. Dit samenwerkingsverband stelt middelen ter beschikking heeft voor een sportconsulent en het verstrekken van subsidies. De sportconsulent heeft onder meer tot taak om nieuwe activiteiten te ontwikkelen voor de doelgroep, terwijl het secretariaat onder meer belast is met de uitvoering van de subsidieregeling. Ook in recreatieve zin is die aandacht er voor mensen met een handicap: veel activiteiten van het Bezoekerscentrum De Biesbosch zijn voor hen toegankelijk. Zorgpunt is en blijft bij grootschalige evenementen in de stad de toegankelijkheid ervan voor mensen met een handicap. Op het domein Welzijn heeft de gemeente hoofdzakelijk een opdrachtgevende rol (als subsidieverstrekker), te combineren met die van stimulator en ontwikkelaar van nieuwe initiatieven (wat een sturend effect impliceert). In het subsidiebeleid dient ook de denklijn gevolgd te worden van 'algemeen waar het kan en bijzonder als het moet'. Gelet daarop zullen we stimuleren dat 'algemene' verenigingen open staan voor mensen met een handicap, al dan niet met gescheiden activiteiten voor hen. Waar het niet anders kan, zullen wij verenigingen van/voor mensen met een handicap subsidiëren voor sociaal-culturele activiteiten; daartoe zullen beleidsregels worden opgesteld. In fysieke zin is er een directe koppeling van de vereisten van bereikbaarheid-toegankelijkheidbruikbaarheid (BTB) met welzijnsaccommodaties. In dit kader zal bij het opknappen van speelterreinen/speeltuinen ook aandacht gegeven worden aan de toegankelijkheid ervan: ook qua gebruik van de speeltuigen (met als voorbeeld het project: Seven Oaks bij het Weizigt).
7.1 Actiepunten a) toegankelijkheid openbare gebouwen, i.c. die van de gemeente en die van de door gemeente gesubsidieerde algemene instellingen; met als mogelijke activiteiten: toegankelijkheid schoolgebouwen , toegankelijkheid sportterreinen, toegankelijkheid musea e.d. b) sociaal culturele activiteiten, al dan niet specifiek voor gehandicapten c) jongerenactiviteiten, al dan niet specifiek voor gehandicapten d) vrijwilligerswerk, al dan niet specifiek voor gehandicapten e) opvoedingsondersteuning: ook te richten op ouders met gehandicapte kinderen f) allochtonen met een handicap of functiebeperking g) sport, al dan niet specifiek voor gehandicapten h) toegankelijkheid evenementen en recreatie-mogelijkheden
7.2 Uitvoeringsprogramma' s uitvoeringssociaal-culturele activiteiten mensen met een handicap programma doelstelling het bevorderen van deelname aan sociaal-culturele activiteiten door mensen met een handicap (bij voorkeur vanuit de optiek van inclusief beleid en pas waar dit niet mogelijk is vanuit de optiek van categoraal beleid)
15
kader
Algemene Subsidieverordening
activiteiten
gericht op het meedoen van mensen met een handicap en beleidsregels voor specifieke activiteiten gelijkwaardige toegang tot sociaal-cultureel werk c.q. verenigingswerk Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg faciliterend (en stimulerend richting inclusief beleid) specifiek gesubsidieerd worden:MEE-ZHZ en SVVG (peiljaar 2004)
resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën uitvoeringsprogramma doelstelling
kader activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën uitvoeringsprogramma doelstelling
kader
activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
uitvoeringsprogramma doelstelling kader activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners
€ 25.000 (subsidies 2004: € 1 2.806) inpassing vrijwilligerswerk het bevorderen van deelname aan het vrijwilligerswerk door mensen met een handicap (bij voorkeur vanuit de optiek van inclusief beleid en pas waar dit niet mogelijk is vanuit de optiek van categoraal beleid) Het Cement van de Samenleving (beleidsnota vrijwilligerswerk: 2001) *continuering bestaande projecten (gewoon meedoen en vervoersfonds) *ontwikkelen van nieuwe activiteiten gelijkwaardige toegang tot het vrijwilligerswerk Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg faciliterend (en stimulerend richting inclusief beleid) DWO (VrijwilligersVacatureBank), SSKW, Klankbordgroep vrijwilligerswerk, DAG € 10.000 aangepast sporten het bevorderen van deelname aan sportactiviteiten door mensen met een handicap (zo wel vanuit de optiek van inclusief beleid en als wel vanuit de optiek van categoraal beleid) en dit financieel haalbaar te houden *Nota Regionalisering Gehandicaptensport in het Drechtstedengebied (1994) *Subsidieregeling Samenwerkingsverband Aangepast Sporten Drechtsteden (naamswijziging: 2005) o. a. subsidieverstrekkingen, activering sportdeelname, integratie deelname sportactiviteiten, ontwikkelenen aanbieden van activiteiten tbv de doelgroep betaalbare deelname aan sportactiviteiten door mensen met een handicap Sport en Recreatie/afdeling Sportzaken faciliterend, stimulerend, activerend, ontwikkelend, uitvoerend o.m. sportverenigingen, scholen, revalidatiecentra, SAD-gemeenten reguliere middelen SAD-gemeenten: bepaald bedrag per inwoner van deze gemeenten inpassing jeugd- en jongerenbeleid doelstellingen van het jeugd- en jongerenbeleid ook richten op jongeren met een handicap Jeugdimpuls (2004) gericht op het meedoen van jongeren met een handicap, zoals de 'Luidspreker', vitaliseren en signaleren gelijkwaardige toegang op dit beleidsterrein Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg faciliterend (en stimulerend richting inclusief beleid) o.m. DWO
16
financiën
reguliere sectormiddelen
uitvoeringsprogramma doelstelling
inpassing opvoedingsondersteuning
kader
het bevorderen dat van opvoedingsondersteuning ook door mensen met een handicap gebruik gemaakt kan worden (bij voorkeur vanuit de optiek van inclusief beleid en pas waar dit niet mogelijk is vanuit de optiek van categoraal beleid) WMO (prestatieveld) en beleidsnota
activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
o.m. RMO-pilot gelijkwaardige toegang tot opvoedingsondersteuning Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg faciliterend (en stimulerend richting inclusief beleid)
uitvoeringsprogramma doelstelling
vormings- en ontwikkelingswerk
kader activiteiten resultaat sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
reguliere sectormiddelen
het bevorderen van deelname aan het vormings- en ontwikkelingswerk door mensen met een handicap (bij voorkeur vanuit de optiek van inclusief beleid en pas waar dit niet mogelijk is vanuit de optiek van categoraal beleid) gericht op het meedoen van mensen met een handicap gelijkwaardige toegang tot vormings- en ontwikkelingswerk Onderwijs en Welzijn/afdeling Maatschappelijke Ondersteuning faciliterend (en stimulerend richting inclusief beleid) Da Vinci College (hoofd-uitvoerder) reguliere sectormiddelen
17
8.0 Zorg Met uitzondering van de preventieve gezondheidszorg, de WVG en de Welzijnswet (m.n. als het om dienstverlening gaat) is zorg een domein waarop de gemeente (vooralsnog) nauwelijks zeggenschap heeft. Met de in 2006 te verwachten Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zal dit drastisch veranderen, want dan dragen de gemeenten beduidend meer verantwoordelijkheid op dit domein. In de WMO zullen dan onder meer de WVG en de Welzijnswet opgaan, terwijl ook delen van de ABWZ (zoals huishoudelijke hulp) naar de gemeenten gaan. De WMO zal inhoudelijk resulteren in een aantal prestatievelden waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, te weten: 1. algemene voorzieningen maatschappelijke participatie en ondersteuning 2. informatie en advies over ondersteuning 3. ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg 4. sociale samenhang/leefbaarheid buurt en wijk 5. accommodaties maatschappelijke activiteiten 6. preventieve voorzieningen opvoeding 7. voorzieningen voor mensen met een handicap 8. voorzieningen voor maatschappelijke opvang De bovengenoemde 'velden' dient de gemeente op grond van de nieuwe wet met prestaties voor een looptijd van vier jaar in te vullen. Deze prestaties moeten op een dusdanige wijze verantwoord worden dat de betrokkenheid van de cliënten gegarandeerd wordt en het primaat van de uitvoering bij private partijen ligt. Het credo van de WMO is 'niet leunen, maar steunen'; met andere woorden, niet het aspect van het verzorgen, maar dat van het ondersteunen staat centraal: dus niet het niet kunnen, maar wel het wel kunnen (niet op de rolstoel, maar op de mens daarin ligt het accent!). De WMO versterkt het vraaggericht werken waarin juist de noden en wensen van de doelgroep centraal staat. Voor de gemeente betekent dit meer verantwoording en een versterking van de regierol.
8.1 Actiepunten a) afstemming dienstverlening/zorg met wonen b) een beroep kunnen doen op ondersteuningspunten in de wijken c) doelgerichte activering van zelfstandig wonende mensen een handicap die in sociaal isolement verkeren of dreigen te verkeren d) geven van een impuls aan mantelzorg e) stimuleren van toegankelijkheid gebouwen zorginstellingen, inkl. ziekenhuizen e.d.
8.2 Uitvoeringsprogramma's uitvoeringsaanpak sociaal isolement programma doelstelling voorkomen van het (dreigen) te geraken in sociaal isolement en mensen daaruit te halen kader M J P/G S B activiteiten
Resultaat
Sector rol gemeente
*probleemverkenning + beleidsnotitie (2004) *zorg voor uitvoering van de uit de beleidsnotitie voortkomende activiteiten in de RMO-pilot: uitvoering 2005 (Sterrenburg) vermindering sociaal isolement conform de GSB-doelstellingen: *20% vermindering sociaal isolement bij de totale bevolking in 2010 *het sociaal isolement bij kwetsbare groepen dient dan op het Dordts gemiddelde te staan. Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg faciliterend (en stimulerend richting inclusief beleid)
18
samenwerkende partners financiën
uitvoeringsprogramma doelstelling kader activiteiten Resultaat Sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
RMO-partners p. m. (nog in visie-ontwikkeling)
inpassing WVG in WMO het effectief en efficiënt treffen van voorzieningen (in de zin hulpmiddelen e. d.) tbv zelfstandig kunnen functioneren van mensen met een handicap WMO (prestatieveld); beleidsnotitie vermaatschappelijking van de zorg verstrekken van voorzieningen benoemde prestaties op dit WMO-veld Onderwijs en Welzijn/afdeling Welzijn en Zorg + Sociale Dienst/afdeling Zorg regulerend en faciliterend WVG-platform, Cliëntenraad Sociale Dienst, DAG en VRSB reguliere middelen
19
9.0 Mobiliteit (verkeer en vervoer) Voor iedereen, dus ook voor mensen met een handicap, geldt dat de verkeersinfrastructuur zo veilig mogelijk moet zijn. Speciaal voor mensen met een handicap zijn er invalide-parkeerplaatsen en kunnen zij met een invalide-parkeerkaart bijna overal parkeren.
'Het toezicht op parkeren op een invalide-gehandicaptenplaats mag wel wat beter! '(citaat uit: werkatelier mobiliteit). Naar aanleiding dit probleem werd per e-mail de volgende suggestie (uit de ANWBAutokampioen) voor een onderschrift bij het parkeerverkeersbord gestuurd:
'De plekken in parkeergarages zijn vrij smal voor mensen met een auto, die ook van een rolstoel gebruik moeten maken, '(citaat uit: werkatelier mobiliteit).
Ook vrije doorgang op trottoirs is belangrijk voor mensen met een handicap. Daartoe wordt in onze gemeente een uitstallingsbeleid gevoerd, dat gestoeld is op een verordening. Hoewel toezicht wordt uitgeoefend op degenen die hun waren uitstallen (zoals winkeliers), is voor vrije doorgang op de trottoirs ook medewerking nodig van anderen (bijv. fietsers die hun fiets tegen de gevel van een pand plaatsen). Daarnaast is vrije doorgang niet alleen voor bijvoorbeeld mensen met een rolstoel, maar ook voor bijvoorbeeld mensen met een kinderwagen van belang. Voor mensen met een beperking of handicap zijn individuele vervoermiddelen in aangepaste vorm of als specifiek middel op de markt. Te denken valt aan de scootermobiel, de brommobiel, de fiets met hulpmotor, de driewielfiets, rolstoel, rollator. Hiervoor kan een beroep op de WVG gedaan worden. 'Met de WVG-vervoersmogelijkheden zit het wel goed. Daaraan mag het openbaar vervoer een voorbeeld nemen'. 'Ik zou het fijn vinden, wanneer ik met mijn rolstoel gewoon met het openbaar vervoer mee zou kunnen'. (citaten uit: startconferentie).
20
Het openbaar vervoer (OV) is vaak niet geschikt voor mensen met een beperking of handicap. De Rijksoverheid streeft er naar om in 2030 al het OV te hebben aangepast voor mensen met een beperking of handicap In de afgelopen jaren is in veel regio's geëxperimenteerd met aanvullend of vervangend Openbaar Vervoer in de vorm van het Collectief Vraagafhankelijke Vervoerssysteem (CVV). Deze systemen hebben de kans om reizigers voor zich te winnen. De gebruikers van CVV bestaan vooral uit reguliere OV-reizigers, ouderen en gehandicapten. CVV is toegankelijk en geschikt voor de meeste mensen met een beperking of handicap. In Dordrecht e.o bestaat sinds 2004 de z.g. 'Drechthopper' waarvan WVG-gerechtigden en 75plussers gebruik kunnen maken. De behoefte aan mobiliteit van mensen zal in de 21e eeuw verder toenemen. Men wordt gemiddeld steeds ouder en wil zo lang mogelijk zelfstandig blijven. Rond het jaar 2030 zal één op de drie inwoners van Nederland ouder zijn dan zestig jaar. Het ligt in de verwachting dat het aantal mensen met een beperking of handicap daardoor zal toenemen. Dit laatste betekent dat de (rijks)overheid er voor moet zorgen dat mensen met een beperking of handicap over vervoersvoorzieningen kunnen beschikken, die deelname aan het maatschappelijk verkeer mogelijk maken. Op het domein van mobiliteit heeft de gemeente een evenzo gevarieerde rol als op het domein van weten.
9.1 Actiepunten a) vervoersvoorzieningen mensen met een handicap (met als aandachtspunt: rijvaardigheidstraining scootmobiels) b) parkeervoorzieningen mensen met een handicap (met als aandachtpunten: parkeermogelijkheden binnenstad, toezicht) c) aansluiting bezien met vervoer ziekenhuis, vervoer vrijwilligerswerk
9.2 Uitvoeringsprogramma's inpassing verkeer/vervoer uitvoeringsprogramma Doelstelling het bevorderen van de mobiliteit van mensen met een handicap (bij voorkeur vanuit de optiek van inclusief beleid en pas waar dit niet mogelijk is vanuit de optiek van categoraal beleid) kader *uitstallingenbeleid *parkeerbeleid *vervoersbeleid activiteiten *continuering en verbetering bestaande activiteiten *ontwikkelen van nieuwe activiteiten gelijkwaardige mobiliteit resultaat Sector Stadsontwikkeling en Stadswerken rol gemeente uitvoerend, faciliterend samenwerkende div. partners Financiën reguliere middelen
21
10.0 Voorlichting Bij de gemeentelijke voorlichting gaat het bewust niet om aparte voorlichting aan mensen met een handicap. De voorlichting wordt zoveel mogelijk ingepast te worden in de algemene kaders. Goede voorbeelden daarvan zijn: *de gemeentelijke website www.dordrecht.nl. Deze site is geschikt voor mensen met een handicap en heeft daarom het certificaat 'drempel vrij'. Dit houdt onder andere in dat ook visueel gehandicapten de informatie van deze site tot zich kunnen nemen; *de gemeentegids Dordt in het kort. In deze gids worden met symbolen de toegankelijkheid van openbare gebouwen aangegeven. Tot stand gekomen door middel van actieve bemoeienis van de DAG. Daar waar het vanwege de handicap/beperking niet mogelijk is de voorlichting in algemene kaders vorm te geven, moeten voorzieningen getroffen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de alarmering bij rampen. Vooral voor mensen met gehoorbeperkingen moeten hiervoor voorzieningen getroffen worden. Binnen de algemene kaders is het inclusief denken zoveel mogelijk ingebed. 'Aan de maandelijkse sirenes heb ik als dove niks. Laat ze bij rampen bijvoorbeeld ook lantarenpalen knipperen: dat zie ik tenminste en dan weet ik dat er iets aan de hand is' (citaat uit: forum-discussie tgv het tienjarig bestaan van Dorswedo). Het zoveel mogelijk inpassen van voorlichting binnen de algemene kaders heeft ook effect op de gewenning bij mensen zonder een handicap. Het samenleven met mensen die een handicap/beperking hebben, is ook een kwestie van kunnen accepteren en daarin speelt de gemeente als ontwikkelaar van initiatieven een belangrijke rol.
10.1 Actiepunten a) publieksvoorlichting met als activiteiten: pictogrammen in de gemeentegids (lopend), toegankelijkheid website (certificaat 'drempel vrij' in 2003) en andere, aanpassingen communicatiemiddelen b) rampenplan: signaleringsmogelijkheden tbv mensen met een handicap c) instrumentarium informatieverstrekking toespitsen op handicaps c.q. functiebeperkingen inwoners; daarbij kan onder meer gedacht worden aan doventelefoons, brailleborden, gesproken woord-mogelijkheden, etc. d) praktische informatie over het aanbod van dienst- en zorgverlening, financiën
10.2 Uitvoeringsprogramma's uitvoeringsinpassing gemeentelijke voorlichting programma doelstelling het bevorderen van de toegankelijk- en bruikbaarheid van communicatiemogelijkheden voor mensen met een handicap (bij voorkeur vanuit de optiek van inclusief beleid en pas waar dit niet mogelijk is vanuit de optiek van categoraal beleid) kader gemeentelijk voorlichtingsbeleid activiteiten
resultaat Sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
*continuering bestaande activiteiten (zoals toegankelijkheidspictogrammen gemeentegids, gemeentelijke website) *ontwikkelen van nieuwe activiteiten (rampenbestrijding) gelijkwaardige toegankelijkheid voorlichting SSC/afdeling Communicatie; SBC/Openbare orde en Veiligheid uitvoerend, faciliterend o. m. DAG; partners afhankelijk van het voorlichtingsonderwerp reguliere middelen
22
11.0 Inspraak/belangenbehartiging In 2003 is de advisering en belangenbehartiging geformaliseerd in verband met de wettelijke verplichting tot cliëntenparticipatie WVG. Als gemeente hebben wij deze verplichting verbreed tot het gehandicapten- en ouderenbeleid. Daartoe is een verordening van kracht waarbij op doelgroepniveau aan de Dordtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid (DAG) de advisering en belangenbehartiging tbv het gehandicaptenbeleid is opgedragen. Voor zaken die de WVG aangaan en voor de raakvlakken tussen het gehandicaptenbeleid en het ouderenbeleid werkt de DAG samen met de Vereniging voor het SeniorenBeleid (VRSB). Daartoe hebben beide organisaties een gezamenlijk ondersteuningspunt met 2 beleidsmedewerkers: 1 voor het gehandicaptenbeleid en 1 voor het ouderenbeleid, respectievelijk aangestuurd door de DAG en de VRSB. Vanuit de WMO zal het accent gelegd worden op meer gezamenlijkheid in ondersteuning en een consequentie daarvan is dat het gezamenlijk ondersteuningspunt meer en meer als één ondersteuningspunt gaat fungeren. Door middel van de participatieverordening is ook het betrekken van de doelgroep bij het beleid geborgd. De gemeente zal daartoe de kaders stellen en de te bereiken resultaten benoemen. Daarbij heeft de gemeente de taak van regie en aansturing; de adviesraden die van signaleren en kritisch volgen. De uitvoering zal vooral een zaak zijn van instellingen, organisaties en burgers. Het structuren van de inspraak betekent -ook in de praktijk- geen monopoliepositie van deze raden, maar juist ook een mogelijkheid om via hun in contact te kunnen komen met de doelgroep zelf. Juist vanuit de invalshoek van vraaggericht werken is het horen van de doelgroep essentieel. Die doelgroep bestaat niet alleen uit de mensen met een handicap, maar ook -afhankelijk van de handicap/beperking- uit.hun vertegenwoordigers (ouders en/of verzorgers). Dit dient ook in de samenstelling van het orgaan voor advisering/belangenbehartiging teruggezien te worden.
11.1 Actiepunten: a) bevorderen dat de samenstelling van de DAG een afspiegeling vormt van de doelgroep van het beleid b) bevorderen dat het gezamenlijk ondersteuningspunt meer en meer één ondersteuningspunt wordt c) beter monitoren van de door de DAG gegeven adviezen
11.2 Uitvoeringsprogramma('s): uitvoeringsadvisering en belangenbehartiging programma Doelstelling het vanuit de doelgroep gevraagd en ongevraagd geven van advies en behartigen van belangen op het gebied van het gehandicaptenbeleid Participatieverordening Gehandicapten-, WVG- en Ouderenbeleid 2003 kader activiteiten resultaat Sector rol gemeente samenwerkende partners financiën
uitvoering participatieverordening op te nemen in het afdelingsplan interactief gedragen beleid Onderwijs en Welzijn/Afdeling Welzijn en Zorg faciliteren en aansturen, alsmede intern coördineren Dordtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid (DAG)
subsidies 2004
*subsidie DAG: € 12.374 •personeelskosten (2 formatieplaatsen), huisvestingslasten en overheadkosten gezamenlijk ondersteuningspunt met adviesorgaan ouderen (VRSB): € 121.907
reguliere sector-middelen
23
12.0 Organisatorische paragraaf Bij het gehandicaptenbeleid zal het met name om de gemeentelijke regierol gaan: intern en extern. Het kader voor deze regievoering is vervat in de beleidsnotitie 'Ketenregie in het sociale domein' (2004). Samenvattend zal deze bestaan uit het zorg dragen voor de WAT-vraag (kaderstelling, resultaatbepaling), terwijl de HOE-vraag (de wijze van uitvoering) de verantwoordelijkheid is van de partners in het 'veld'. De gemeente heeft daarbij verschillende rollen, wat ook uit de uitvoeringsprogramma's blijkt: bijvoorbeeld die van regisseur en coördinator, die van uitvoerder van wet/regelgeving, die van opdrachtgever en subsidieverstrekker, die van werkgever en leverancier van producten. Daarnaast zijn de WAT-en HOE-vraag wel te onderscheiden, maar niet van elkaar los te koppelen. Dus dit betekent dan ook niet dat de gemeente zich afsluit van de werkelijkheid, maar juist daaruit gevoed moet worden; zie ook de onderstaande tips voor gemeenten: Tips voor de gemeente • Zorg voor één informatiepunt voor alle zaken die bij een bepaald project aan de orde komen. De gehandicapte zelf en zijn of haar familie, maar ook instellingen moeten onnodig veel energie stoppen in het uitzoeken wie wat doet binnen een gemeente. • Besteed in uw contacten met het bedrijfsleven aandacht aan de groep gehandicapten in uw gemeente. Maak afspraken over werk, toegankelijkheid, informatie en omgangsvormen. • Vraag niet wat gehandicapten willen hebben, maar wat ze willen gaan doen. • Subsidieer niet alleen maar gehandicaptensport of rolstoeldansen, maar bevorder dat gehandicapten lid kunnen worden van een gewone vereniging, met eventueel gescheiden activiteiten. • Ga na welke accommodaties door alle doelgroepen gebruikt kunnen worden. • Stimuleer de vorming van keurteams van gehandicapten en ga regelmatig mee op wijkschouw. • Bevorder dat de traditionele diensten voor ouderen ook openstaan voor andere mensen met een beperking. • Bevorder de publicatie van positieve verhalen in de pers. • Zorg dat alle openbare gebouwen en openbare ruimtes voldoen aan de btb-eisen van bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid. • Bevorder dat ook het bedrijfsleven voldoet aan deze btb-eisen. • Ga op werkbezoek en verplaats u in de positie van de ander. • Ontwikkel het gehandicaptenbeleid in aansluiting op het ouderenbeleid. selectie uit: Special Gehandicaptenbeleid (lgl_0 + : december 2002)
Binnen de gemeentelijke organisatie is een lid van het college van burgemeester en wethouders bestuurlijk verantwoordelijk voor het gehandicaptenbeleid. In de werkorganisatie is er op basis van de participatieverordening een ambtelijk coördinator voor fysieke zaken, alsmede één voor niet-fysieke zaken. Voor de coördinatie niet-fysieke zaken en de algemene coördinatie is de afdeling Welzijn en Zorg van de Sector Onderwijs en Welzijn belast. Wat betreft de niet-fysieke zaken is er nauw overleg met de Afdeling Zorg van de Sociale Dienst. Om de algemene coördinatie goed te kunnen voeren toetst de sector Onderwijs en Welzijn vooraf en achteraf de sectorplannen op het daarin opnemen van de actiepunten en uitvoeringsprogramma's, indien deze niet al in beleidsnota's staan; richtlijn daarvoor is ten minste 1 actiepunt/uitvoeringsprogramma per sector. Daarnaast is de sector Onderwijs en Welzijn verantwoordelijk voor de monitoring van het gehandicaptenbeleid. Deze monitoring is gericht op het zichtbaar maken van de behaalde resultaten, het aantal in uitvoeringsprogramma's omgezette actiepunten, het aantal lopende uitvoeringsprogramma's en op het al dan niet moeten bijstellen van het beleid. Monitoren is ook
24
rekenschap en verantwoording afleggen over het gevoerde beleid. Daardoor wordt voorkomen dat het gehandicaptenbeleid blijft steken in intenties. De monitoring dient op gezette en strategische momenten plaats te vinden, zoals in het jaar waarin nieuwe collegeprogramma's worden opgesteld om als input daarvoor te dienen. Daarnaast dient, los van het monitoren, bekeken te worden hoe al bij beleidsvoorstellen met doelgroepen rekening kan worden gehouden.
25
13.0 Financiële paragraaf Het gaat hier om een nota die de richting aangeeft voor de diverse activiteiten die van belang zijn voor de maatschappelijke participatie van mensen met een handicap. Op grond van de programmalijnen daarvoor zullen keuzes gemaakt moeten worden. Het primaat voor de uitvoeringsprogramma's en bijbehorende activiteiten ligt bij de betrokken beleidsterreinen; voor de financiën zijn de sectoren verantwoordelijk. De consequentie daarvan is, dat er geen totaal overzicht van de kosten van het gehandicaptenbeleid gegeven kan worden. Deze kosten zijn vaak impliciet in de diverse sectorbegrotingen opgenomen. Voor de sector Onderwijs en Welzijn kunnen alvast de uitvoeringsprogramma's 'sociaal-culturele activiteiten mensen met een handicap' en 'inpassing vrijwilligerswerk' financieel ingevuld worden. Voor 'sociaal-culturele activiteiten mensen met een handicap' is € 25.000 begroot: een stijging van € 12.200 vergeleken met het beschikbare bedrag van € 12.800. De activiteiten van het uitvoeringsprogramma fnpassing vrijwilligerswerk' zijn begroot op € 10.000. Vooralsnog gaat het dus om € 22.200 aan extra benodigde middelen vanaf 2006. De dekking van extra middelen zal ingebracht worden als afweegbare claim bij de kadernota's, zoals de bovengenoemde € 22.200 in 2006. Bij deze lijn, die voor alle sectoren geldt, moet nog aangetekend worden dat kosten van inclusief beleid in de reguliere middelen dienen te zijn inbegrepen.
26
Bijlage Overzicht van de VN-Standaardregels betreffende het Bieden van Gelijke Kansen voor Gehandicapten Er zijn 22 regels, die als volgt in het document over VNStandaardregels zijn opgenomen: 1. Bewustmaking: De staten zouden maatregelen moeten nemen om in de samenleving bewustzijn te kweken met betrekking tot gehandicapten, hun rechten, hun behoeften, hun mogelijkheden en hun inbreng. 2. Gezondheidszorg: De staten dienen te zorgen voor de verlening van een effectieve medische zorg voor gehandicapten. 3. Revalidatie: De staten dienen te zorgen voor de verlening van revalidatiediensten voor gehandicapten teneinde hen in staat te stellen een zo hoog mogelijke mate van zelfstandigheid te bereiken en zo goed mogelijk te . blijven functioneren. 4. Ondersteunende diensten: De staten dienen te zorgen voor de totstandbrenging en verlening van ondersteunende diensten, met inbegrip van hulpmiddelen voor gehandicapten, teneinde hen te helpen hun mate van zelfstandigheid in het dagelijks leven te vergroten en hun rechten uit te oefenen. 5. Toegankelijkheid: De staten dienen te erkennen dat bij het bieden van gelijke kansen op alle deelterreinen van het maatschappelijk leven toegankelijkheid van het allerhoogste belang is. De staten dienen ten behoeve van alle gehandicapten a) actieprogramma's op touw te zetten om de leefomgeving toegankelijk te maken; en b) maatregelen te nemen om toegang te geven tot informatie en communicatie. 6. Onderwijs: De staten dienen het beginsel van gelijke kansen voor gehandicapte kinderen, jongeren en volwassenen in het basis-, voortgezet en hoger onderwijs te erkennen, in geïntegreerde structuren. Zij dienen ervoor te zorgen dat het onderwijs van gehandicapten een integrerend deel -van het onderwijsstelsel vormt. 7. Werkgelegenheid: De staten dienen het beginsel te erkennen dat gehandicapten in staat moeten worden gesteld hun grondrechten uit te oefenen, met name wat HELIOS II - Europese gids van goed beleid
werkgelegenheid betreft. Zowel in steden als op het platteland moeten zij gelijke kansen hebben bij het vinden van zinvol en betaald werk op de arbeidsmarkt. 8. Behoud van inkomsten en sociale zekerheid: De staten zijn verantwoordelijk voor het bieden van sociale zekerheid en behoud van inkomsten voor gehandicapten. 9. Gezinsleven en lichamelijke integriteit: De staten dienen de volwaardige deelneming van gehandicapten aan een gezinsleven te bevorderen. Zij dienen hun recht op lichamelijke integriteit te bevorderen en ervoor te zorgen dat de wet gehandicapten niet discrimineert wat betreft seksuele relaties, huwelijk en ouderschap. 10. Cultuur: De staten zullen ervoor zorgen dat gehandicapten op voet van gelijkheid worden betrokken bij en kunnen deelnemen aan culturele activiteiten. 11. Recreatie en sport: De staten zullen maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat- gehandicapten gelijke kansen hebben bij recreatie en sport. 12. Godsdienst: De staten zullen maatregelen stimuleren gericht op gelijkwaardige deelneming van gehandicapten aan het godsdienstige leven van hun gemeenschappen. 13. Informatie en onderzoek: De staten nemen de eindverantwoordelijkheid op zich voor de vergaring en verspreiding van informatie over de levensomstandigheden van gehandicapten en bevorderen uitgebreid onderzoek naar alle aspecten daarvan, waaronder belemmeringen die van invloed zijn op het leven van gehandicapten. 14. Beleidsvorming en planning: De staten zullen ervoor zorgen dat aspecten van het gehandicapt-zijn worden opgenomen in iedere daarvoor in aanmerking komende beleidsvorming en nationale planning. 15. Wetgeving: De staten hebben een verantwoordelijkheid wat betreft het scheppen van de juridische grondslag voor de maatregelen om de doelstellingen 'volwaardige deelneming' en 'gelijkheid' voor gehandicapten te verwezenlijken. 16. Economisch beleid: De staten dragen de financiële verantwoordelijkheid voor nationale programma's en maatregelen om gehandicapten gelijke kansen te bieden. 17. Coördinatie van werkzaamheden: De staten zijn HELIOS II - Europese gids van goed beleid
- zl ~
verantwoordelijk voor de instelling en versterking van nationale coördinatiecommissies, of soortgelijke lichamen, die fungeren als landelijk steunpunt voor gehandicaptenzaken. 18. Gehandicaptenorganisaties: De staten dienen te erkennen dat gehandicaptenorganisaties het recht hebben gehandicapten te vertegenwoordigen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau. De Staten dienen tevens te erkennen dat gehandicaptenorganisaties een adviserende rol hebben in de besluitvorming met betrekking tot gehandicapten. 19. Opleiding van personeel: De staten zijn verantwoordelijk voor het garanderen van een passende opleiding van het personeel, op alle niveaus, dat betrokken is bij het plannen en aanbieden van programma's en diensten voor gehandicapten. 20. Nationaal toezicht op en evaluatie van programma's voor gehandicapten in het kader van de uitvoering van de standaardregels: De staten zijn verantwoordelijk voor constant toezicht op en evaluatie van de uitvoering van nationale programma's en diensten betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten. 21. Technische en economische samenwerking: Alle staten - zowel geïndustrialiseerde landen als ontwikkelingslanden - hebben de plicht om samen te werken en maatregelen te nemen ter verbetering van de levensomstandigheden van gehandicapten in ontwikkelingslanden. 22. Internationale samenwerking: De staten zullen actief deelnemen aan de internationale samenwerking betreffende het beleid inzake het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten.
128
HELIOS II - Europese gids van goed beleid
- O£ ~
Programma 13 februari 2003 Symposium in het kader van het Europees Jaar van mensen met een handicap Dagvoorzitter: De heer Hans Simons, directeur NIZW 09.30 - 10.00 uur
Ontvangst, inschrijving en informatiemarkt
10.00
Opening door de heer A.T. Kamsteeg, wethouder Volkshuisvesting en Zorg, van de gemeente Dordrecht
- 10.05 uur
10.05 - 10.20 uur
'Het Europees jaar'. Het belang van het Europees jaar van mensen met een handicap Mevrouw A. Goris namens het Nationaal Comité van het Europees Jaar van mensen met een handicap - Installatie Dordts Comité
10.20 - 11.00 uur
'Maatschappelijke integratie van chronisch zieken en gehandicapten in Nederland'. Een balans van de stand van zaken anno 2003, door: - De heer J. Troost, voorzitter van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad) - De heer dhr D. Roseboom (Road- adviesbureau voor Arbeid & Zorg) - Mevrouw J. Hulsman, ervaringsdeskundige
11.00 - 11.45 uur
'Gehandicapt in Dordt'. Korte duo-debatten tussen een zorgvrager en een lokale politicus over vier thema's om resultaten en knelpunten van het gehandicaptenbeleid in Dordrecht in beeld te krijgen. 11.00 - 11.15 uur: Je hebt een handicap en wil ... wonen De heer E. Koegler en mevrouw J. v.d. Bergh ( PvdA) 11.15 - 11.30 uur: Je hebt een handicap en wil ...vervoer Mevrouw M.v.d. Berg en mw. C.A. Lambrechts ( VVD)
1. 2.
11.45 - 14.00 uur
Lunch, demonstraties en informatiemarkt
14.00 - 14.45 uur
Gehandicapt in Dordt'. (vervolg) Korte duo-debatten tussen een zorgvrager en een lokale politicus over vier thema's om resultaten en knelpunten van het gehandicaptenbeleid in Dordrecht in beeld te krijgen. 14.00 - 14.15 uur: Je hebt een handicap en wil ...werk Mevrouw J. Hulsman en mevrouw G.A. Schmidt ( CDA) 14.15 - 14.30 uur: Je hebt een handicap en wil ... zorg, sport en welzijn Mevrouw T.J.T. Kubbinga en mw. l.E. Stevens (Groen Links)
3. 4.
14.45 - 1 5.00 uur
'Gehandicaptenbeleid moet hoog op de agenda' Mevrouw A. van Zyp, beleidsmedewerker van de Dordtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid (DAG)
15.00 - 1 5.1 5 uur
'Startschot voor interactieve beleidsvorming' Opening van Dordtse website voor gehandicapten/chronisch Zieken en slotwoord door wethouder A.T. Kamsteeg
15.15 - 16.00 uur
Sluiting en gelegenheid om na te praten onder het genot van een hapje en een drankje.
WERKATELIER 'MOBILITEIT IN DORDRECHT' 3 juli 2003 Het werkatelier 'Mobiliteit in Dordrecht' vond plaats op 3 juli 2003 in de Short Stay Facility te Dordrecht. De aanwezigen werden welkom geheten door de heer G. Ton, voormalig clusterhoofd Onderwijs en Welzijn van de gemeente Dordrecht. Daarna kreeg de heer B. van der Kouwe, beleidsmedewerker Welzijn en Zorg belast met onder meer gehandicaptenbeleid, het woord. De heer van der Kouwe gaf een inleiding over het hoe, het wat en het waarom van deze bijeenkomst en de nieuwe nota gehandicaptenbeleid. In de bijlage die aan dit verslag wordt toegevoegd kunt u kort nalezen wat de inhoud van deze inleiding was. Na de inleiding gingen de aanwezigen uiteen in drie groepen om te praten over 'Mobiliteit in Dordrecht. De werksessies hebben onder leiding van leden van de werkgroep Verkeer, Vervoer en Veiligheid van de DAG en VRSB plaats gevonden. De thema's die aan de orde zijn gekomen zijn parkeren, openbare ruimte en vervoer.
Werksessie Parkeren o.l.v. mevrouw M. v. d. Berg Aan deze werksessie hebben deelgenomen: De heer M. van Gaans (DAG) Mevrouw B. Veen (gemeente Dordrecht/Bouwen & Wonen) Mevrouw A. Hol (Coördinatie begeleiding leerlingenvervoer) De heer B. van der Kouwe (gemeente Dordrecht/Welzijn & Zorg i.p.v. dhr. M. v.d. Schouw) Mevrouw l. Sheikrojan (gemeente Dordrecht/ WVG) Mevrouw M. van den Berg (werkgroep VVV van DAG en VRSB) De heer D. Vermeij (cliëntenraad AC Overweg) De u/tkomsten • Invalidenparkeerplaatsen privé: Met de invalidenparkeerplaatsen privé zijn geen problemen, maar de aanvraag ervan is niet doorzichtig/ niet transparant en het beleid wordt ervaren als willekeur. Bij geen gebruik, zoals bij op vakantie gaan, kunnen er afspraken gemaakt worden met wijkagent om de parkeerplaats door anderen te laten gebruiken. • Invalidenparkeerplaatsen algemeen: Dit is een groot probleem. Er zijn te weinig plaatsen en ze zijn te smal voor bijvoorbeeld rolstoelgebruikers (dit laatste geldt ook voor parkeergarages). De toezicht is slecht, waardoor misbruik in de hand wordt gewerkt. Ook zijn er parkeerplaatsen die hun functie hebben verloren, doordat bijvoorbeeld instellingen zijn vertrokken. Met als gevolg dat er vervuiling optreedt. Er moet betere informatie over invalide-parkeren komen. En klachten moet men melden aan bijvoorbeeld de DAG, zodat daar actie op kan worden ondernomen. • Leerlingenvervoer: Parkeren bij scholen is een groot probleem. Vaak staan ouders en ook leerkrachten op de parkeerplaatsen zoals bij de Anne Frankschool. Maar dit probleem geldt ook voor andere plekken waar veel mensen komen. Begeleiding van kinderen die niet in een busje vervoerd worden is ook een probleem. Pluspunt is dat met de afdeling waar leerlingenvervoer onder valt, goed zaken is te doen. • Autoluwe binnenstad: Door de pollers moet men gebruik moeten maken van de vaste aanrij-routes en dit betekent veel omrijden om bij een invalidenparkeerplaats te kunnen komen. • Servicebusje: Centraal afzetten en ophalen is voor mensen die slecht ter been zijn een ramp. Terwijl dit niet het geval zou moeten zijn, het gaat immers om een individuele haaien brengfunctie. • Toezicht op parkeerregels: wordt als beslist onvoldoende ervaren. • Voorlichting/informatie: moet beter geregeld worden.
-32-
Werksessie Openbare Ruimte o.l.v. mevrouw A. v. Zijp Aan deze werksessie hebben deelgenomen: Mevrouw M. den Hartog (Gemiva - SVG) Mevrouw I. Schaffels (SPD Servicebureau) De heer B. van Ginneken (Syndion) De heer A. van Heyst (DAG) De heer C. Hoogerwaard (Gemeente Dordrecht/Stadsmarkten) Mevrouw T.J.T. Kubbinga (DAG) Mevrouw M. Teunissen (RPCP Dordrecht e.o.) Mevrouw R. ter Linden (Dorswedo) Mevrouw W. van Waardenburg (Dorswedo) Mevrouw A. van Zijp (DAG) Mevrouw L. van Roon (gemeente Dordrecht/Welzijn & Zorg) De uitkomsten • Bestrating: De bestrating is niet altijd in beste staat. Zo kan het voorkomen dat tegels losliggen of dat boomwortels die omhoog komen de weg belemmeren. Het is de medeverantwoordelijkheid van de burger om daar melding van te maken. Men kan een melding doen bij de wijklijn. Daarbij zou het zinvol zijn als er regelmatig een schouwronde wordt gehouden om te kijken hoe het met de bestrating voorstaat. • Uitstallingenbeleid algemeen: Het is een goede zaak dat de gemeente Dordrecht een uitstallingenbeleid kent. Winkeliers die zich niet aan de regels houden worden daar direct op aangesproken. Het aantal winkeliers die zich niet aan de regels houden en die uiteindelijk met een dwangsom worden geconfronteerd is op één hand te tellen. Handhavingsbeleid is de sleutel tot succes, maar gezien de kleine capaciteit is dit een — 'probleemr Winkeliers die zich in-Dordrecht willen vestrgeTrmoeterrdirect-op~de-hoogte worden gebracht van de regels die Dordrecht kent ten aanzien van uitstalling. Het aanbieden van een informatiepakket zou een manier kunnen zijn. Misschien dat samenwerking met de Kamer van Koophandel hier een rol in kan spelen. • Uitstallingenbeleid markt: Bij de marktverplaatsing is goed gekeken naar wat beter kan. Zo moeten paden minimaal 3 meter breed zijn en alle spullen moeten achter de kraam staan, uitzonderingen daargelaten. Deze maatregelen bevorderen de toegankelijkheid. • Uitstalling en fietsen: Er zijn plekken bekend waarbij fietsenrekken i.r.t. andere objecten de weg versperren. Nu zou dat niet meer voor moeten komen, omdat er te allen tijde een vrije doorgang van 1,5 meter moet zijn. Anders krijgen winkeliers geen vergunning. 'Wildfietsers' is een ander probleem. Stadswachten moeten hier alert op zijn. Nieuwe medewerkers van de Stadswacht worden door de DAG voorgelicht over de problemen die gehandicapten en ouderen tegenkomen op straat als wel in het verkeer. • Voorzieningen visueel gehandicapten: De geleidelijnen en de tikkers bij stoplichten worden als positief ervaren. Op de geleidelijn bij de AH aan de Voorstraat staan veel fietsen en men vindt dat daar iets aan gedaan moet worden, bijvoorbeeld een parkeerverbod. Hier ligt een taak voor de stadswachten (handhaving). Maar het is ook een mentaliteitskwestie en daar kan je weinig mee. • Flexibele busstations: Deze zijn voor vele gehandicapte mensen een probleem, want vaste standplaatsen zullen hiermee verdwijnen. Bij de inrichting van deze busstations moet men met iedereen rekening houden. • Fietsenstallingen: Fietsenstallingen zijn te klein • Autoluwe binnenstad: Toegankelijkheid van de binnenstad wordt door de pollers beperkt. Onderhouden van sociale contacten en werk wordt lastiger en kan vereenzaming als gevolg hebben. Daarbij kost het meer tijd om in de binnenstad te komen, omdat je moet omrijden. Maar de pollers zullen blijven staan. De vraag is dus hoe de bereikbaarheid toch verbeterd kan worden. Bijvoorbeeld door een goede pendelbusverbinding - zoals die in Groningen bestaat - die toegankelijk is voor rolstoelen. Je biedt zo dezelfde mogelijkheden als voor iemand zonder beperkingen en er is sprake van keuzevrijheid. Er is een servicebus geweest, maar deze is op een flop uitgedraaid. De vraag is hoe dat kan.
-33
•
•
•
•
De servicebus ging één keer in het uur en dit werkte belemmerend, want mensen kunnen niet altijd wachten. Voorzieningen auditief gehandicapten: Doof zijn is onzichtbaar en dat is lastig. Zo moet een dove persoon in een wachtkamer soms erg lang wachten, omdat ze niet kunnen reageren als hun naam wordt omgeroepen. Om dit te voorkomen kan men bijvoorbeeld een naambord ophouden. In geval van alarm is er ook geen rekening gehouden met dove mensen. Men kan in dit geval bijvoorbeeld een zwaailicht aan een lantaarnpaal bevestigen die aangaat zodra er alarm is of melding via sms (mobiele telefonie). Weer een ander voorbeeld is bijvoorbeeld vertragingen bij de treinen en/of bussen. In Amsterdam draait een rol waar deze informatie op staat. Deze doelgroep moet met rode stip aandacht krijgen vindt de werkgroep. Openbaar vervoer: Bij het aanschaffen van nieuw materiaal wordt er rekening gehouden met laag-vloerse bussen. Tevens wordt in de dienstregeling aangegeven, wanneer er een laag-vloerse bus ingezet is. Toegankelijkheid instellingen/bedrijven: Het is wenselijk dat mensen in een rolstoel zelfstandig ergens binnen kunnen komen. De toegankelijkheid wordt ondermeer door vele drempels en het ontbreken van liften belemmerd. Dordrecht is een historische stad en dat betekent dat sommige gebouwen behouden moeten blijven zoals ze zijn. Bij nieuwbouw kan men wel rekening houden met toegankelijkheid. Zo krijgt de DAG bouwtekeningen als er sprake is van bijvoorbeeld herinrichting, zodat zij daarop kan reageren. In de Staart is een herinrichtingplan gaande en men houdt geen rekening met gehandicapte mensen binnen het plan. Er bestaat een stratenboek met alle richtlijnen voor toegankelijk bouwen die projectontwikkelaars en architecten ter hand moeten nemen. Maar vooral architecten willen niet meewerken, omdat de maatregelen niet in hun ontwerp passen. Informatievoorziening: kan beter. Veel instellingen werken vanuit de eigen praktijk terwijl er in sommige gevallen sprake is van overlap. Afstemming en het komen tot 1 loket is gewenst. Dan hoeven mensen niet meer van de een naar de ander.
Werksessie Vervoer o.l.v. de heer F.E. Lodewijckx Aan de werksessie hebben deelgenomen: De heer J. Noorloos (Werkgroep VVV van de DAG en VRSB) De heer P. van der Meijden (gemeente Dordrecht/WVG) De heer Schut (SVD) Mevrouw J. Gron (gemeente Dordrecht/WVG) De heer H. Nieuwstraten (SPD Zuid-Holland Zuid) De heer E. Boer (SPD Zuid-Holland Zuid) Mevrouw R. Bok (Drechtwerk) De heer Amsterdam (Groepsvervoer Drechtwerk) De heer M.A. van der Leer (CVA-vereniging Regio Dordrecht/Gorinchem) Mevrouw Heuseveldt (PCOB) De heer J.A. Kleijn (Drechtwerk) De uitkomsten • Servicetaxi: wordt positief beoordeeld. In 2001 is onderzoek gedaan naar de tevredenheid van gebruikers en circa 80 % is tevreden. • Openbaar vervoer: moet voor iedereen toegankelijk zijn. In 2010 gaat de Wet Personenvervoer in en daarin staat dat iedereen met het openbaar vervoer mee moet kunnen. Er zullen concessies gedaan moeten worden. • Anti Discriminatie Wet: In december 2003 wordt de Anti Discriminatie Wet aangenomen. De werkgroep vindt dat de gemeente deze wet in haar nota gehandicaptenbeleid moet onderschrijven. • Taxivergoeding: De taxivergoeding die cliënten van de WVG krijgen is op hetzelfde niveau gebleven, maar de voorrijdkosten van de taxi zijn wel verhoogd. De WVG zou de vergoeding hierop moeten aanpassen.
•
•
Informatie: De informatieverstrekking in het vervoer moet voor allen goed toegankelijk zijn. Dus ook voor visueel gehandicapten. Een suggestie is om bij abri's de lijnnummers en vertrektijden in braille aan te geven. Invalidenfietsen: Een invalide op de fiets moet volgens de werkgroep een herkenningsplaatje krijgen (bv. i) en daarmee dezelfde status krijgen als een invalide in een rolstoel. Dit in verband met de pollers. Terugkoppeling en de reacties vanuit de zaal
De voorzitters van de drie werksessies hebben de belangrijkste uitkomsten uit een gezet. De aanwezigen is gevraagd daarop te reageren. Ten aanzien van parkeren is het volgende gezegd: • De suggestie is gedaan om de aanvraag voor een invalidenparkeerkaart bij het RIO onder te brengen. Zij indiceert nu op zorg en het zou prettig zijn als dan meteen de indicatie voor een parkeerkaart gedaan kan worden. • De DAG geeft nieuwe medewerkers van de Stadswacht voorlichting over de problemen die gehandicapten tegenkomen in het verkeer en op straat. Medewerkers van de parkeerpolitie moeten meer gebrand zijn op het feit dat misbruik van parkeerplaatsen niet getolereerd mag worden. • Als er sprake is van misbruik of andere problemen dan moet men daar melding van makeri in plaats van onderling te blijven klagen. Pas dan kan er iets aan gedaan worden. • In parkeergarages moeten voor invalidenparkeerplaatsen bepaalde afmetingen in acht genomen worden. Naar projectontwikkelaars moet dit als eis gesteld worden. • Op het leerlingenvervoer moet te allen tijde begeleiding aanwezig zijn. Bij de grote bussen is wel begeleiding aanwezig, maar bij kleine busjes is het de chauffeur die alles in de gaten moet blijven houden. Dit is niet te doen en daarmee breng je de veiligheid van de inzittenden in gevaar. Chauffeurs moeten gekwalificeerd zijn. Dit is namelijk niet altijd het geval. En gordels zijn veelal niet op maat. Ook hier zou iets aan gedaan moeten worden. Maar aan dit alles zit een behoorlijke kostenpost. • Voor rolstoelbussen is er weinig ruimte om te parkeren. Ten aanzien van vervoer is het volgende gezegd: • De vertegenwoordiger van de SVD vroeg zich af wat mensen bedoelen met het mobiliteitsprobleem in de binnenstad. De problemen voor mensen zonder beperkingen zijn niet zoveel anders dan voor iemand met beperkingen. Parkeerverboden gelden voor iedereen en iedereen zal dus moeten omrijden om ergens te kunnen komen. Maar voor mensen met een beperking levert de loopafstand die zij moeten overbruggen wel degelijk problemen op. Sommige mensen kunnen namelijk niet zo ver lopen. Daarbij zijn ze ook veel langer onderweg. En mensen zonder beperkingen hebben meer alternatieven om in de binnenstad te komen. Ten aanzien van openbare ruimte is het volgende gezegd: • Er zijn situaties bekend, waarbij er verlaagde stoepranden zijn aan de ene kant van de weg, maar dat dit dan niet aan de andere kant is toegepast. Mensen in een rolstoel kunnen de stoep dus niet meer op en zijn genoodzaakt op de weg te blijven. Dit kan onveilige situaties met zich mee brengen. • In winkelcentra, stationshal en tal van andere instellingen wordt weinig rekening gehouden met de auditief gehandicapten. Instellingen moeten hierop gewezen worden. • Men is voor een toilet in de binnenstad die toegankelijk is voor invaliden. Dit is al de wethouder aangegeven. • Bij Van Leest (cd-winkel) staan altijd een hoop fietsen die de weg versperren. Het idee is naar voren gekomen om bij een school in de buurt een fietsenstalling te creëren die op zaterdag en zondag open is. • Stoplichten springen snel op rood, waardoor het voorkomt dat iemand nog niet aan de overkant is. Iemand die slecht ter been heeft namelijk meer tijd nodig om over te komen. Overige opmerkingen: - 3 5"
Werkatelier Werken
Werkatelier 'werken' op 15-10-2003, Drechtwerk, Dordrecht . Bert Blasé is dagvoorzitter en opent het atelier om 10.10 uur? Hij heet allen hartelijk welkom en dankt Drechtwerk voor het beschikbaar stellen van de locatie. Deze dag is in samenwerking met de gemeente Dordrecht, DAG en Drechtwerk georganiseerd. Voor hij het woord geeft aan Jehanna Hulsman wil hij de aanwezigen nog even informeren over het feit dat zij een prijs gewonnen heeft voor het meest duurzame initiatief van 2003. De bedoeling van deze ochtend is een luisterochtend! Het gaat om klanten, klanttevredenheid en participatie! Belangrijk is om veel geluiden en initiatieven te inventariseren voor de nota gehandicaptenbeleid. Jehanne Hulsman: Heeft vanuit de praktijk ervaring met werken en werken met een handicap en vindt het belangrijk dat ook onzichtbare gehandicapten hun stem laten horen. De essentie werken en leven is, dat het de moeite waard is, al dan niet gehandicapt en al dan niet zichtbaar. Men moet, gehandicapt of niet, altijd blijven werken aan de eigen beperkingen, de persoonlijke ontwikkeling. Werk voor mensen met een beperking ligt niet voor het oprapen. Men krijgt veelal de kans niet om te solliciteren, simpelweg omdat je met een handicap niet wordt uitgenodigd op een sollicitatiegesprek, je wordt uitgeloot! Je rechten kennen is dus een absolute must en helaas noodzakelijk. Ais je gehandicapt bent en wilt meespelen op de arbeidsmarkt, moet je je rechten kennen! De baan moet niet gezien worden als een plek die mensen met een handicap nog meer beperkt, maar als de ruimte die mensen met een handicap in staat stelt de baan nog breder te maken! Toelichting Ben: (Presentatie Gemeente Dordrecht) Waarom deze herijking? Omdat de huidige nota nog uit vorige eeuw dateert, uit 1987. Vanwege nieuwe ontwikkelingen, de schaalvergroting, de ontwikkelingen in de zorg, samenwerking tussen diversen organisaties en het GSB, (sociaal beleid ) is besloten, het gehandicaptenbeleid te herzien! Wat gaan we herijken? De inhoud. De doelstelling is het zodanig inrichten van de samenleving, dat gehandicapten kunnen deelnemen aan die samenleving. De visie, gehandicapten zijn geen aparte groep, maar onderdeel van die samenleving, verder ontwikkelen in de uitvoering en het bereik van het beleid vergroten. Hoe gaan we herijken? Interactief! We gaan samen herijken. En deze keer informeert de gemeente nu niet, maar de ervaringsdeskundige mag vertellen wat zij nodig heeft! Alle suggesties worden verwerkt in een raamnota, die voordat ze wordt vastgesteld in de gemeenteraad, nog onderworpen zal worden aan een inspraakronde. Men gaat een kijkje nemen op de Stapafdeling (afdeling stage en reïntegratie arbeid). De bedoeling is om vanuit STAP weer naar het bedrijfsleven terug te keren, dat is de insteek. Verder is STAP Drechtwerk in een notendop. Alle bedrijven binnen Drechtwerk zijn vertegenwoordigd in STAP. (Rondleiding volgt.) STAP is erop gericht te inventariseren, welke vaardigheden mensen hebben met de mogelijkheid te ontdekken wat zij leuk vinden om te doen en zo de motivatie te vinden om vaardigheden verder te ontwikkelen, om weer te reïntegreren! Dan volgen de workshops. Aan de hand van een aantal stellingen kan men reageren.Vooral de motivatie moet de nodige informatie gaan opleveren. In eerste instantie zijn er een drietal workshops gepland, maar uiteindelijk zijn er twee groepen gevormd. Alle thema's t.w. Onderwijs en Arbeid, Arbeidsreintegratie en Dagbesteding zijn echter wel behandeld. De eerste twee genoemde thema's zijn samengevoegd en werd begeleidt door twee voorzitters.
Werkatelier Werken
Thema Aansluiting Onderwijs - Arbeid Stelling 1: De samenleving heef ter baad bij dat ook leerlingen met een handicap een plaats vinden in het regulier onderwijs. De reacties zijn veelal positief, toch heeft men de nodige kanttekeningen. Iedereen is voor dezelfde kansen, maar men moet rekening houden met het gegeven dat kinderen hard zijn. De samenleving heeft baad bij de confrontatie met en het leren kennen van diverse handicaps en deze vorm van onderwijs kan gezien worden als een voorportaal met betrekking tot latere arbeid! Als de samenleving gehandicapten integreert wordt de drempel voor gehandicapten lager. Wel dient men het individu beschermen. Het uitgangspunt zou regulier onderwijs moeten zijn, maar uitzonderingen moeten apart opgevangen en begeleid kunnen worden. Men mag de ogen niet sluiten voor de praktische problemen die dit met zich mee brengt. Tegenvraag input verwerking? Wordt meegenomen in de nota/uitvoering Stelling 2: Speciaal onderwijs en specifieke voorzieningen stellen je in staat om gewoon deel te nemen aan het reguliere onderwijs. Men gaat er hier vanuit dat speciaal onderwijs en specifiek voorzieningen zullen worden geïntegreerd in het regulier onderwijs. De reacties zijn veelal positief. Deel kunnen nemen aan regulier onderwijs ziet men als meest belangrijk! Maatwerk leveren per individu is altijd van toepassing, of men nu beperkingen heeft of niet. Wel heeft men moeite met de stelling "gewoon deel te nemen aan", het woord "gewoon" zou verwijderd moeten worden, het ontkracht de stelling! Zij die negatief stemmen doen dit, omdat mensen die speciaal onderwijs nodig hebben en dus niet alles kunnen, vaak een diversiteit aan beperkingen heeft. Om dan individueel maatwerk te kunnen leveren zou betekenen dat er zoveel aanpassingen nodig zijn, dat dit nauwelijks te realiseren valt. Ook zijn psychische en mentale beperkingen moeilijk te overbruggen. Speciaal onderwijs is echter zo ingericht, dat het maximale mogelijkheden biedt om als springplank te functioneren. Verder denkt men dat de overstap in het MBO te groot is, men zou eerder moeten integreren . Algemeen stelt men voor het leerlingvolgsysteem verder uit te bouwen. (Speciaal onderwijs. Integratie positief, overstap erg groot, dus eerder integreren is stap kleiner. Stelling 3: Als jij als leerling met een handicap een school uitkiest waar je op je plek bent, moet je er terecht kunnen. Logisch! (unaniem) Stelling 4: Vernieuwend leren, gericht op een goede aansluiting op de arbeidsmarkt, dwingt de school om leerlingen met een handicap die goede aansluiting te geven. Men is voor vernieuwend onderwijs, zo vroeg mogelijk de confrontatie zoeken! Wel met de nodige extra zorg, een (gehandicapt) kind is kwetsbaar. Maar men moet het benodigde maatwerk ook kunnen leveren per individu, het moet dus wel werken voor die persoon! Men moet zich zo vroeg mogelijk richten op latere mogelijkheden m.b.t werk. Maar invulling van de vernieuwing betekent ook meer en hogere eisen. Onderwijs is volgend aan de arbeidsmarkt, niet sturend. Aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven is al op gang. Aansluiting op de arbeidsmarkt is wellicht te zwaarwegend, laat het kind ook kind zijn. Als jongere een juiste keuze maken voor de arbeidsmarkt is moeilijk, indicering haalt de menselijkheid eruit en de mens is geen robot.
Werkatelier Werken
Thema Arbeidsreïntegratie Stelling 1: Juist voor mensen met een beperking, willen ze een goede kans maken bij een sollicitatie en/of reïntegratie, is een voorwaarde, dat zij goed op de hoogte zijn van hun rechten en waar ze terecht kunnen als er een conflict ontstaat. Vanzelfsprekend! Welke gevolgen de keuze voor een baan voor de gehandicapte heeft, geldt eigenlijk voor iedereen. Er bestaat een wet op aanstellingskeuringen, waarin je rechten en plichten staan vermeldt, over wat je wel en niet moet zeggen over je gezondheid, met het oog op de relevantie ten aanzien van de baan. Het vooroordeel ten aanzien van gehandicapten is veelal gebaseerd op imago. De gebrekkige infoverstrekking kan op korte termijn verholpen worden! Klanten bereiken is echter niet eenvoudig. Het rijk heeft wetswijzigingen op stapel, die doorplaatsing buitengewoon gestimuleerd! Onderliggende gedachte is dat het individu zijn mogelijkheden en kansen, maar ook zijn rechten kent. Welke plichten men heeft is echter ook niet onbelangrijk! Stelling 2: Het detacheren van arbeidsgehandicapten biedt een structurele oplossing voor een succesvolle integratie. Men is het hier niet helemaal mee eens. Detachering kan een oplossing zijn, maar is geen must en moet zeker niet structureel gezien worden. Het kan een tijdelijke oplossing zijn, als proefvijver dienen, en het hangt natuurlijk ook weer af van het individu. Echter, indien men niet zou detacheren, dan zouden veel mensen thuis zitten en detachering werkt wel twee kanten op. De gedetacheerde kan kijken of hij de baan aankan en wil en de werkgever kan wennen aan het werken met gehandicapten en af van zijn vooroordelen. Stelling 3: Het kunnen omgaan met je handicap betekent datje initiatief toont, doorzettingsvermogen hebt en een creatief oplossingsvermogen, wat juist pluspunten zijn voor de arbeidsmarkt. Zeker! Maar hoe krijgt de gehandicapte die kans? Door imagoverbetering. Als voorbeeld wordt genoemd de uitzendingen van tv Rijnmond van de sociale werkplaats! Een postercampagne van twee werkende mensen met de vraag, welke van de twee de gehandicapte is. Want als de handicap de kwaliteit van het werk niet beïnvloed, dan is deze handicap immers niet relevant. De arbeidsgehandicapte mag/moet zich niet weg laten jagen! Zelf initiatief ondernemen. Als je afgekeurd bent, denkt men er niet aan werk aan te reiken dat je wellicht wel nog zou kunnen/willen. Ook eigen werk creëren behoort tot de mogelijkheid! Je hebt dan geen aanpassingen nodig, je past je werk aan je lijf aan! Stelling 4: Werkgevers durven vaak geen mensen met een vlekje aan te nemen. Dat is kortzichtig en dom, want ieder mens heeft een vlekje, maar bij mensen met een beperking is het duidelijk waar die vlek zit en dat degene die solliciteert er alles aan wil doen om goed te functioneren. Dat kun je van andere sollicitanten niet zeggen. Dat is inderdaad kortzichtig en dom te noemen. De werkgever is bevooroordeeld. Organisaties moeten hun verantwoording nemen, maar ook de gehandicapten moeten actie ondernemen.
-38 -
Werkatelier Werken
Thema Dagbesteding Stelling 1 en 2 zijn tegelijkertijd behandeld. Stelling 1: Mensen met een handicap moeten een gelijkwaardige keuze hebben of het nu gaat om vrijwilligerswerk, gesubsidieerde arbeid of betaald werk. Stelling 2: Als je mensen niet de mogelijkheid geeft 'mee te beslissen ', dan ontneem je ze de kans om volwaardig deel te laten nemen aan het arbeidsproces. ledere Nederlander die in zijn eigen onderhoud kan voorzien moet dat doen, ongeacht of je een handicap hebt of niet. Dat is gelijkwaardigheid. Bij een gelijkwaardige keuze zou men dus moeten kiezen voor een betaalde/gesubsidieerde baan en niet voor een "gezellige vrijwilligersbaan". Vrijwilligerswerk wordt vaak gezien als vrijblijvend, in de realiteit is vrijwilligerswerk absoluut niet vrijblijvend. Als gehandicapte heb je geen vrijwillige keuze om te gaan werken of vrijwilligerswerk te gaan doen, je wordt te allen tijde afgerekend op je handicap. Er zijn tal van mensen met een handicap die iets zinvols willen doen, maar een reguliere baan krijgen ze niet. Bij de keuring wordt niet gekeken naar diploma's en werkervaring, er wordt niet ingespeeld op persoonlijke wensen. Er wordt alleen gekeken naar beperkingen van gehandicapten, niet naar de mogelijkheden van deze mensen. Wat je vaak ziet is dat men lager geschoold werk aangeboden wordt, terwijl iemand bijvoorbeeld het werkniveau van een hbo-er heeft. Dit getuigt van weinig inzicht. Men moet werken naar intelligentie en kunnen. Deze gedachte is niet helemaal sluitend, want als een gezond iemand die hoger opgeleidt is geen baan kan vinden dan is hij of zij ook genoodzaakt een lagere functie te accepteren. Een probleem wat aan de orde is gesteld is dat wanneer je onverwachts na je vijftigste weer aan het werk moet er geen scholing meer aangeboden wordt, omdat je al 50 bent geweest. Je moet verplicht werken met je handicap maar enige vorm van scholing krijg je niet. Dit maakt de kans op het vinden van werk alleen maar moeilijker. Er is een gebrek aan flexibiliteit en tijd bij de gemeente om zich te verdiepen in de mensen. Gehandicapten zouden meer als individueel bekeken moeten worden en niet als alleen "gehandicapt" Stelling 3: Gericht zijnde op zorg en welzijn van haar inwoners heeft de gemeente bij uitstek een voorbeeldfunctie voor maatschappelijk ondernemen. "Bij uitstek" wat in de bovengenoemde stelling staat, stuit een aantal mensen tegen de borst. De overheid hoeft niet door een andere bril bekeken te worden dan het bedrijfsleven. Alle organisaties dus ook de gemeente moeten dezelfde prestaties leveren. Men verwacht wel dat wanneer de gemeente gehandicapten in dienst heeft dit andere organisaties stimuleert hetzelfde te doen. De gemeente stelt dat zij een afspiegeling van de samenleving is, maar door het geringe aantal gehandicapten dat zij in dienst heeft is dit niet het geval. Maatschappelijk ondernemen zou een gewone functie moeten zijn voor de gemeente en geen voorbeeldfunctie. Het zou normaal moeten zijn voor zowel de gemeente als het bedrijfsleven om maatschappelijk te ondernemen. De gemeente heeft wel meer mogelijkheden dan het bedrijfsleven. De gemeente is voorwaardenscheppend en ze kan binnen kleine ondernemingen, stichtingen en afdelingen ruimte scheppen om gehandicapten te laten leren en te laten werken. De beeldvorming over gehandicapten is nog altijd niet optimaal. Zo wordt in de publiciteit van de gemeente nooit een gehandicapte afgebeeld. Een ander voorbeeld is dat een verstandelijk gehandicapte veelal bij de voornaam wordt genoemd en een gezond iemand met meneer of mevrouw. Men vindt dat op een meer volwassen manier gehandicapten in de communicatie/publiciteit benaderd moet worden. Dit draagt een stukje bij aan een meer volwaardige positie van gehandicapten. Gehandicapten worden onderschat. Ze hebben veelal een enorm doorzettingsvermogen, maar dit wordt niet gecommuniceerd. Gehandicaptenorganisaties zie je vaak bij bijeenkomsten die gaan over onderwerpen die direct gerelateerd zijn aan het onderwerp gehandicapten.
Werkatelier Werken
Daar zijn vaak ook andere organisaties vertegenwoordigd. Maar bij bijeenkomsten van meer algemene aard worden gehandicaptenorganisaties vrijwel nooit uitgenodigd. Dit zou wel moeten. De gemeente zou meer gebruik moeten maken van zorginstellingen, want daar zit de know how. Gemeenten wijken uit naar reintegratiebedrijven. Dit zijn veelal commerciële bedrijven die dus gebrand zijn mensen snel te plaatsen zonder echt goed naar de individuele situatie/wensen te kijken. Organisaties en stichtingen tonen zelf nagenoeg nooit initiatief in reïntegratie van arbeidsgehandicapten, hierdoor blijft reïntegratie een struikelblok in het bedrijfsleven. Er zou eens gekeken kunnen worden of je als gemeente reïntegratiegelden in kan zetten om zaken in te kopen bij bijvoorbeeld zorginstellingen in plaats van reïntegratiebedrijven. Of anders gezegd, kijk eens beter wat voor bedrijven er zijn om de reïntegratie beter te laten verlopen. Kijk naar het individu en naar de mogelijkheden en niet de beperkingen van die persoon, opdat je kunt nagaan of het reintegratietraject haalbaar is. Er moet meer flexibiliteit in de regelgeving komen. De dagvoorzitter, Bert Blasé, vindt het fascinerend om te horen hoe men de diepte ingaat en het lef heeft om zijn of haar mening te geven. Dan geeft hij het woord aan twee voorzitters. Aan hen de vraag: "Wat neem je mee?". Tonny van Zijp: Men wil een gelijkwaardige keuzemogelijkheid en de mogelijkheid om mee te beslissen: Die gelijkwaardige keuze is er niet en hier is veel woede over. Men krijgt het gevoel dat er niet naar hen wordt geluisterd. Dit levert negatieve energie en werkt verlammend. De Gemeente heeft een voorbeeldfunctie ten aanzien van maatschappelijk ondernemen. Ook andere ondernemers hebben die voorbeeldfunctie, maar voor de gemeente geldt dit niet alleen in haar rol als werkgever, maar ook met betrekking tot de mogelijkheden scheppen voor, het begeleiden van, enz. Uiteindelijk bepaalt je eigen kracht je plek in de maatschappij, al dan niet met een handicap. Maar we hebben nog veel te doen. Aan de gemeente geef ik mee, goed naar de deskundigen en de organisaties te luisteren en van hun kennis gebruik te maken. Jehanna Hulsman: Met betrekking tot onderwijs en arbeid kun je jezelf de volgende vraag stellen? Kun je er wel heen en moet dat ook! Algemeen vond men dat het moet kunnen, maar alleen als er genoeg zorg is voor de beperkingen van het individu, dus geen dwang maar stimulering! De positieve invloed van interactie in een zo vroeg mogelijk stadium en zo te leren omgaan met mensen met een beperking, wordt gezien als het grootste pluspunt. Met betrekking tot de reïntegratie gaat het er voornamelijk om je rechten te kennen om aanstellingen te bemachtigen. Een goede voorlichting is hierover is wenselijk. Detachering: kan een oplossing bieden, maar structureel werkt dit niet voor alle mensen, men moet oog houden voor het individu. Mensen die in het arbeidsproces om kunnen gaan met een beperking, zijn plussers op de arbeidsmarkt. Het imago van de arbeidsbeperkte moet worden opgepoetst, om, zowel de arbeidsbeperkte, als het bedrijfsleven te stimuleren, mensen met een handicap een eerlijke kans te beiden. Wellicht kan hier een campagne aan gewijd worden. Aan de gemeente geeft Jehanna mee dat zij goed naar de adviezen moet luisteren en deze adviezen ook mee te nemen in haar notitie! Dan krijgt iedere deelnemer de kans om een laatste opmerking te maken over zijn bevindingen van de ochtend en een tip mee te geven aan de gemeente Dordrecht.
-4 O -
VVerkatelier Werken
Wat neem ik mee Mensen met een handicap kunnen meer dan men denkt! Elk mens is een individu Interessant genoeg om een aantal mensen nader te ontmoeten. Er valt nog veel te leren Prettige manier van kennismaken Gevoel van saamhorigheid biedt mogelijkheid om woede te ventileren, lucht op! Positieve instelling Zelf kunnen en moeten tekent kracht af Vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend Algemeen positief Algemeen positief Syndion moet zich nog meer richten op de dagbesteding. Vechten voor werk is bewonderenswaardig, mensen die de kracht nog niet hebben, zouden elkaar moeten stimuleren. Drechtwerk heeft met STAP een stap in de goede richting gezet. Luisteren is erg belangrijk. En goede communicatie is erg belangrijk. De gemeente heeft geen invloed op de arbeidsmarkt. Diversiteit is de kracht, samen bedenken en samen neerzetten, dan komt men vanzelf tot werkbare praktische oplossingen.
Hoe kan de link met Drechtwerk worden opgepakt? Tav de informatieverstrekking
Advies aan Gemeente | Positievere instelling tegenover mensen met een handicap en dit ook uitdragen. Let op uitvoeringsniveau op de toepassing van regels! Initiatief nemen om te blijven praten met ervaringsdeskundigen. Gemeente moet beter luisteren naar de mensen om wie het gaat. Gemeente niet alleen spreker maar ook luisteraar. Aan de sociale dienst: Handicap hoeft toch niet automatisch te leiden tot degradatie. Houdt de menswaardigheid in het oog. Gemeente, we tellen mee en komen eraan! Meer flexibiliteit in de regelgeving, luisteren naar sociale organisaties Meningen van mensen vertolken in beleid Organiseer meer workshops met gehandicapten, om nog meer informatie vanuit het werkveld te krijgen Kijk eens vanuit een andere invalshoek als naar het beleid toe Meer doen in de voorwaarde scheppende sfeer. Besef welk gevecht er geleverd moet worden en stel ook de mensen, die de regels moeten uitvoeren in kennis van de problematiek, om betrokkenheid en kennis te vergroten. Gemeente, aan u om de vervolgstap te zetten. Het imago van de gehandicapte verbeteren Onderwijs in de toekomst integreren wellicht de oplossing voor de toekomst. Voorwaarde scheppend en faciliteerd.
Hoeveel mensen met een handicap werken er bij de gemeente en wat is uw beleid? Mbt de integratieproblematiek: stimuleer dat betrokken partijen regelmatig contact hebben! Kan de gemeente een begin maken met stellingen tav het onderwijs? Combinatie ervaringsdeskundige/organisatie voor nformatieverstrekking (rechten en plichten) en aandacht voor de verborgen handicap
Arbeid en handicap heeft zwaar weer van de mentaliteit van de gemeenschap te verduren. Hoe kan men de algemenen mening veranderen om dit struikelblok te overwinnen, tav vooroordeel gehandicapten
Werkatelier Werken
Afsluiting: Bert Blasé heeft de zogenaamde rode draden herkend en vat kort samen: • communiceer een ander beeld; • betrek de ervaringsdeskundige en organisaties; • ontwikkel samenwerking; • steun voor bijeenkomsten; • voorbeeldfunctie van gemeente/overheid. Mocht men achteraf nog ideeën hebben en die mee willen geven voor de herijking, dan kan men deze doorgeven aan Lidewij van Roon, beleidsondersteuner Gemeente Dordrecht, Tel.nr.: 078-639 8745. Mensen binnen Drechtwerk kunnen natuurlijk aankloppen bij Drechtwerk.
-41-
Dordrecht < bijlage >
Dordt gaat Europees: %& Kort verslag slotconferentie herijking gehandicaptenbeleid/programma-onderdeel: reacties uit de zaal (Dordrecht, donderdagochtend 23 oktober 2003)
Afvaardiging Recklinghausen. De delegatie dankt de gemeente hartelijk voor de uitnodiging. Het is een mooie kans om te zien dat er veel gemeenschappelijke problemen leven en een ieder zijn eigen ideeën voor het aanpakken ervan kan inbrengen. In Recklinghausen heeft men, met name de raadscommissie voor het gehandicaptenbeleid, goede contacten met de DAG. Men is in Recklinghausen onder de indruk van de deskundigheid van de DAG. In Recklinghausen is een medewerker van de gemeente belast met het gehandicaptenbeleid, die zich onder meer inzet voor blinden & doven, gehandicaptensport, arbeid en werkgelegenheid, enz. Het gehandicaptenbeleid gaat verder dan het oplossen van obstakels in de fysieke omgeving. Er moet meer aandacht komen voor de intellectuele ontwikkeling van mensen met een handicap. Men is van mening dat er ook meer gedaan moet worden aan de acceptatie van mensen met een handicap in de samenleving en ziet de integratie van gehandicapten in een vroegtijdig stadium, de peuter/kleutertijd, als een goede manier om de integratie te bevorderen en zal hiervoor aandacht vragen. Men is overigens uitermate trots op de recent behaalde sportprijs in kampioenschappen voor gehandicapten. Maar men kampt in Duitsland met geldzorgen: de uitgaven moeten kostendekkend zijn en een doventolk bijvoorbeeld is welhaast onbetaalbaar. De Duitse regering zou een budget voor werkgevers/werknemers moeten opnemen om (re)integratie op de arbeidsmarkt te bevorderen. Ook Duitsland is voorstander van 'niet praten, maar doen'. Van de kant van Recklinghausen prijst men de inrichting van de gemeentelijke website van Dordrecht: met name de aanpassingen, die het voor doven en visueel gehandicapten mogelijk maakt de website te bezoeken. De delegatie vraagt te mogen beschikken over het kwaliteitshandboek voor het bouwen van woningen < inmiddels af gewikkeld >.
Afvaardiging Hastings Van de kant van Hastings spreekt men zijn bewondering uit voor de presentaties; ook is men zeer enthousiast over de vertoonde video waarvan men graag een exemplaar wil hebben
. Ook in Hastings zijn de problemen, zoals ze vandaag aan de orde komen, actueel. Hastings heeft een interessante oplossing voor het oversteken van doven en visueel gehandicapten. Bij de oversteekplaatsen staan oversteeklichten die knipperen voor doven en tevens voorzien zijn van een draaiende schijf voor de visueel gehandicapten. Hastings ligt in een heuvelachtige omgeving en ook veel gebouwen zijn voor gehandicapten niet of slecht toegankelijk, zoals banken, scholen en ziekenhuizen. In Hastings werkt men aan een maandelijks overleg tussen de gemeente en een overkoepelende organisatie voor gehandicapten: het Disabled Platform om oplossingen te zoeken voor de problemen waartegen gehandicapten aanlopen. Men is met name gekomen om ideeën over participatie en belangenbehartiging op te doen. Hastings kent dus wel een belangenbehartigende groep die richting de politiek haar wensen kenbaar maakt. Deze is echter niet formeel verbonden aan de gemeente. Wel zijn er met individuen binnen het gemeentelijk apparaat goede contacten aan het groeien, zoals bij de departementen planning, huisvesting en vervoer/transport. Men wordt uitgenodigd bij vergaderingen en kan zo problemen aan de orde stellen en eventueel oplossingen aandragen. Hastings kent geen speciaal beleid voor gehandicapten, maar het Disabled Platform zal daar zeker aandacht voor vragen. Hoewel de belangenbehartiging beter kan, zijn er ook al successen geboekt, bijvoorbeeld op het terrein van vervoer.
<- -f 3 -
Afvaardiging Varna Allereerst groet een van de gemeentelijke vertegenwoorigders van Varna de gemeente Dordrecht namens de burgemeester van Varna. Van de kant van Varna is men onder de indruk van de organisatie van de conferentie; met name de informatie over de focuswoningen heeft veel indruk gemaakt en men wil graag daarover meer weten .. Momenteel werkt Varna samen met 25 andere regio's op het gebied van het gehandicaptenbeleid. Varna kent dezelfde problemen als Nederland, Duitsland en Engeland, met de kanttekening dat Varna qua oppervlak en inwoners 3 maal groter is dan Dordrecht en dit geldt ook voor de problemen met betrekking tot het gehandicaptenbeleid. Maar de gemeente Varna is erg ambitieus en heeft een algeheel BTB programma gestart en de Europese richtlijnen opgenomen in haar programma, alsmede deze richtlijnen, inclusief de technische onderdelen omgezet in regelgeving. In dat kader staan er veel verbouwingen op stapel. Voor wat betreft mobiliteit is thans alleen het centrum toegankelijk voor rolstoelgebruikers. De overheid geeft wel financiële middelen voor het verbeteren van de mobiliteit, maar daarmee lost men de problemen niet op. De individuele behoeften zijn te divers om ze allemaal op te lossen. Verder zijn elektrische vervoersmiddelen gewoonweg onvoldoende voor handen. In de uitvoering hanteert men een werkmethode van vraag naar aanbod. Men beschikt over een organisatie die diensten kan aanbieden aan gehandicapten, die het hen mogelijk te maken te functioneren in de samenleving. Deze organisatie is lid van een Europese organisatie en komt zo aan de financiële middelen om haar diensten aan te bieden. Doventolken aangesloten bij een organisatie in Bulgarije, die ook voor televisie gevraagd worden; zij zijn ook inzetbaar om bij gesprekken te tolken. Er lopen momenteel 3 projecten, waaronder toerisme en ambachten. Men wil hiervoor in de komende dagen contacten leggen om een betere samenwerking tot stand te brengen. Varna kent ook een werkgroep arbeidsintegratie gehandicapten, die voornamelijk uit vrijwilligers bestaat. In het Europese jaar van mensen met een handicap loopt in Varna, vanaf maart, een programma van 70 verschillende activiteiten met een duidelijke planning, gedragen door deelnemers en organisaties. Dit programma bestaat op hoofdlijnen uit: • Informatieverstrekking gehandicapten en interactieve beleidsvoering; • Toegankelijk maken van het onderwijs voor gehandicapten in samenwerking met jongeren; • Stimulering van de integratie in het arbeidsproces; • Zorg; • Sociale voorzieningen om onafhankelijkheid mogelijk te maken; • Aanpassen van de openbare ruimten; • Deelname aan culturele activiteiten met financiering van de Gemeente; • Het organiseren van een nationaal ambachtsfestival in samenwerking met gemeente en particuliere organisaties; • Het afsluiten van het Europees Jaar met een concert. Al deze activiteiten worden gefinancierd uit gemeentelijke middelen en uit externe gelden.
VERANTWOORDINGSDOCUMENT INSPRAAKRONDE NOTA: DORDRECHT ZONDER DREMPEL, VISIE OP HET GEHANDICAPTENBELEID Rapporteur: Ben van der Kouwe, beleidsmedewerker welzijn en zorg 1. Inleiding Voorafgaand aan deze nota is in 2003 een uitgebreid interactief beleidsproces gevoerd om input te vergaren voor een nieuwe nota over het gehandicaptenbeleid. Voor het schrijven van de daarop gebaseerde concept-nota is gebruik kunnen van maken van twee klandbordgroepen: de ene vanuit de DAG en de andere vanuit het Platform'Ouderen- en Gehandicaptenbeleid. De concept-nota zelf is eind augustus door het college vrijgegeven voor inspraak en begin september toegestuurd aan de DAG en de leden van het Platform Ouderen- en Gehandicaptenbeleid. Ook is de concept-nota toen op de website www.dordtenhandicap.nl gezet en is daaraan aandacht gegeven in het Gemeentenieuws (in de Stem van Dordt). Toen eind september bleek dat er geen reacties op de via de website te downloaden concept-nota binnenkwamen, is deze begin oktober toegestuurd naar de lid-organisaties van de DAG en aan het speciaal onderwijs met het verzoek om uiterlijk 22 oktober te reageren. Voorts is op 25 oktober een inspraakavond gehouden. Daarnaast is de tijd van de inspraakronde ook gebruikt om intern verder aan de nota te kunnen schaven. 2. Advies DAG Per brief van 8 september 2004 is op grond van de 'Participatieverordening Gehandicapten-, WVG- en Ouderenbeleid 2003' formeel advies gevraagd aan de DAG. Ter voorbereiding van haar advies is op 7 oktober 2004 vooroverleg geweest met het bestuur van de DAG. Het per brief van 15 oktober 2004 verstuurde advies van de DAG, ingeboekt op 18 Oktober 2004, is als bijlage toegevoegd, b ^ f ^ j * l -9 ® p £AS -4 ' ^ %/«--j«» A c ^ w v ^ r f j , ! «Yy^^^e-n In haar advies geeft de DAG uiting aan de, ook uit de concept-nota naar voren komende, betrokkenheid van de gemeente met de doelgroep, geeft zij suggesties en opmerkingen: zie ook punt 6 van dit document. 3. Advies Platform Ouderen- en Gehandicaptenbeleid Het Platform heeft ervoor gekozen om via de afzonderlijke leden te reageren. Er zijn 5 reacties ontvangen, te weten van: * Interstede ~i - > l i rv. - , f ** <*i O> -£ VJ *ASVZ Zuid-West • «S** ^ -* p *|6 -f *Progrez *VRSB *Syndion Deze reacties zijn als bijlage toegevoegd. 4. Website/Overige organisaties Zoals eerder is vermeld zijn daarop geen reacties binnengekomen. Naar aanleiding daarvan is de concept-nota naar een aantal organisaties toegestuurd die niet in het Platform zitting hebben. Van deze organisaties zijn geen reacties ontvangen. 5. Inspraakavond 25 oktober 2004 Deze avond is door 10 personen bezocht: 50% burgers, 50% vertegenwoordigers van organisaties. Het verslag van deze inspraakavond is als bijlage toegevoegd. Naar aanleiding van deze bijeenkomst is nog per email een reactie van mevr. Van den Berg binnengekomen (zie de bijlage). SC) ) •* g e- n ^ *«, 9 —3 Op (Lj^S 4 te,6. Verwerking reacties Naar aanleiding van de (ook informeel verkregen) reacties is de, als ingewikkeld ervaren, tussenstap van programmalijnen geschrapt en zijn de actiepunten en uitvoeringsprogramma direct bij de maatschappelijke domeinen ondergebracht. Daardoor is de indeling van de nota veranderd. Ook zijn termen en afkortingen meer toegelicht. Met deze andere opzet is ook tegemoet gekomen aan de suggestie van de DAG om de uitvoeringsprogramma's direct te koppelen aan de beleidsterreinen. Dit sluit ook aan bij de opmerkingen van de VRSB.
De door de DAG gevraagde visie van de gemeente op haar burgers en in het bijzonder op mensen met een handicap staan resp. in de in par.3.0 uitgewerkte visie op het sociaal beleid en in par. 2.2 waarin onze kijk op het gehandicaptenbeleid centraal staat. Daarin staat ook onze verantwoording voor het voeren van een gehandicaptenbeleid, wat gevraagd is door de DAG en Syndion. In de nota wordt nadrukkelijk aangegeven dat wij mensen met een handicap als 1 doelgroep zien. Met de opmerking van Syndion over het vooral in de nota naarvoren komen van aandacht voor lichamelijke gehandicapten zullen wij zeker in de praktijk van het beleid nuanceren. Ook is tegemoet gekomen aan het door de DAG geuite gevaar van vrijblijvendheid van een visie door deze niet meer als een leidraad te beschouwen, maar als sturend voor het beleid. Daarmee is ook een antwoord gegeven op de vraag van de DAG naar de visie per beleidsterrein en de betekenis van inclusief beleid. Aangaande dit laatste dient aangetekend te worden dat het gehandicaptenbeleid niet alleen inclusief beleid, maar óók facet- en categoraal beleid is. Bij de optiek van mogelijkheden en kansen past ook het maken van een inhaalslag ingeval van achterstandssituaties, wat wij hebben ingevoegd in de nota. Maar het op voorhand stellen van positieve prikkels en/of (kettingibedingen ten behoeve van één specifieke doelgroep is niet genuanceerd, niet gericht en zet een (ongewenst) stempel op deze groep. Daarom is deze suggestie van Syndion niet overgenomen. Ook mevrouw Van den Berg zou dit wel graag willen. De suggestie van de DAG en Syndion om ook de bovenlokale kaders (zoals de VN-Agenda 22 en de Wet Gelijke Behandeling) uit te werken hebben we niet overgenomen, aangezien het gehandicaptenbeleid lokaal beleid is; wel is de VN-Agenda 22 als bijlage in de nota opgenomen. Zoals door de DAG gevraagd, wordt bij de definiëring van de doelgroep uitgegaan van de mogelijkheden van mensen met een handicap, maar tevens zijn, zoals ASVZ Zuid-West heeft gesuggereerd, de realiteit van begrenzingen daaraan aangegeven. Voorts heeft de DAG vragen over de wijze waarop bewaakt wordt dat de visie omgezet wordt in beleid. Daartoe verwijzen wij naar met name par. 11, waarin ingegaan wordt op de organisatie ervan. Het omzetten van de visie zelf in beleid geschiedt door middel van aktiepunten en uitvoeringsprogramma's: zie ook par. 3.1 over de beleidsinpassing. Gelet op de participatieverordening zal daarbij ook de DAG betrokken zijn. Ook zijn we in organisatorische paragraaf ingegaan op het afleggen van rekenschap/verantwoording en willen we bezien hoe op voorhand al bij beleidsvoorstellen met doelgroepen rekening kan worden gehouden. De suggestie van Syndion óver een ombudsmanfunctie hebben we niet overgenomen, omdat dit verder gaat dan het gehandicaptenbeleid. Met merendeel van de per pagina van de concept-nota geplaatste opmerkingen van de DAG zijn overgenomen met uitzondering van: *de opmerking over de 3 GSB-pijlers, waarvan wij het voorbeeld wel relevant vinden; *de opmerking dat bij inclusief beleid een toevoeging als 'zoveel mogelijk' geschrapt moet worden; *de suggestie om het domeinen 'weten' onderwijs te noemen: met 'weten' sluiten we aan bij de terminologie die bij de startconferentie is genoemd, terwijl 'weten' ook breder is dan onderwijs; *de opmerking dat voor scholen a! een uitgebreid toegankelijkheidsonderzoek heeft plaatsgevonden, aangezien dit onderzoek als basisstuk geactualiseerd dient te worden. Mevrouw Van den Berg heeft paginagewijs zaken vanuit de praktijk genuanceerd en wat aanvullende suggesties gedaan: een aantal daarvan zijn in de nota verwerkt. Ook suggesties, gedaan in de inspraakavond zijn in de nota meegenomen. 7. Ter afsluiting Allereerst dank aan degenen die hebben gereageerd op de concept-nota: daaruit spreekt een betrokkenheid die laat zien dat wij samen, zoals de DAG het heeft geformuleerd, de klus moeten klaren!
- l -
Godfried Schalken) Singel 28 3311 SJ Dordrecht telefoon: 078-6144671 fax:078-6145167 E-mailadres: [email protected] /Vebsite: www.sterweb.demon.nl Bankrekening rir. 49.55.56.475 KVK. 40323929
Dordtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid Gemeente Dordrecht Onderwijs en Welzijn Mevrouw G. Schreven Postbus 8 3300 AA Dordrecht Dordrecht, 15 oktober 2004 Betreft: Kenmerk:
Reactie DAG op conceptnota 'Dordrecht zonder drempel' S20041015/best./JCSvL/AvZ
Geachte mevrouw Schreven, Hierbij ontvangt u de reactie van het bestuur van de DAG op de conceptnota 'Dordrecht zonder drempel'. D.d. donderdag 7 oktober jl. is het concept aan de hand van een gespreksnotitie in grote lijnen met de heer B.R.C, van der Kouwe besproken. De conceptnota 'Dordrecht zonder drempel1 is een vervolg op de Nota Gemeentelijk Gehandicaptenbeleid, die in 1987 in werking is getreden en nu nog van toepassing. In de tussenliggende jaren is op basis van deze nota veel goeds tot stand gekomen. Maar we zijn er nog lang niet! Levensloopbestendig bouwen, de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, gelijkwaardige deelname aan het onderwijs, (vrijwilligers) werk, weizijns - en recreatieve activiteiten en informatievoorziening, rekeninghoudend met alle doelgroepen is nog niet altijd vanzelfsprekend. Vermaatschappelijking van de zorg en de ontwikkelingen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) bieden vele kansen en zien wij als een hernieuwde uitdaging om gezamenlijk met de vele betrokkenen te werken aan een samenleving, waarin mensen met een handicap zelfstandig en volwaardig kunnen functioneren. Algemene reactie op 'Dordrecht zonder drempel' De gemeentelijke visie op het zelfstandig en volwaardig functioneren van mensen met een handicap en de beleidsaanpak om dit te realiseren komen in de conceptnota ruimschoots aan bod, zoals: De mogelijkheden van mensen met een handicap staan centraal; Het betrekken van de doelgroep bij het ontwikkelen van beleid; - Gewoon waar het kan en bijzonder waar het moet; Integrale benadering van beleid door de gemeentelijke diensten. Dit alles samen te vatten als het op interactieve wijze voeren van 'inclusief beleid'. Deze uitgangspunten laten een grote betrokkenheid van de gemeente met de doelgroep zien.
Inhoudelijke reactie Door de huidige opzet van de nota en de uitwerking van de beleidsterreinen is het een ingewikkeld stuk geworden. We hebben echter behoefte aan een voor iedereen leesbare nota met een duidelijke visie, als fundament voor het beleid van de komende jaren. Vandaar dat wij als onafhankelijk buitenstaander kritisch naar de nota hebben gekeken en vanuit die verschillende rollen onszelf een aantal vragen gesteld: De positie van mensen met een handicap Hoe is de gemeentelijke visie op mensen met een handicap en hoe wordt er daadwerkelijk aan gewerkt om aan de volwaardige positie recht te doen; Vanuit de positie van beleidsmakers van de gemeentelijke diensten en politiek Welke visie op de positie van mensen met een functiebeperking draagt de gemeente uit en wat betekent dit voor het ontwikkelen van beleid van de verschillende sectoren/diensten (verantwoordelijkheid t.a.v. het voeren van inclusief beleid, uitvoering, als subsidieverstrekker, regisseur en voorbeeldfunctie t.a.v. beeldvorming); Als belangenorganisatie en maatschappelijke organisaties uit het werkveld Welke status heeft de nota om de rechten en behoeften van mensen met een handicap te kunnen waarborgen, hoe is de inspraak geregeld, evaluatie e.d.. Hierbij kwamen de volgende punten naar voren, die ons inziens van belang zijn. Enige suggesties zijn (cursief) toegevoegd: De DAG ziet de nota als onderlegger, waaraan alle beleidsontwikkelingen dienen te worden getoetst. Er is nu voor een 'visienota' gekozen, waarbij de verantwoordelijkheid voor de uitwerking bij de afzonderlijke diensten wordt neergelegd. Een visie heeft ons inziens een zekere mate van vrijblijvendheid in zich. De praktijk van de afgelopen jaren heen geleerd, dat dit onvoldoende werkt. Zodoende dient de status van de nota duidelijk te zijn, met heldere afspraken over de uitwerkingen uitvoering per gemeentelijke sector. Essentieelis, dat wanneer het hoogst haalbare niet kan worden bereikt, dit met redenen omkleed moet worden gemotiveerd en worden vermeld hoe en binnen welk tijdspad hieraan wordt gewerkt. Voor de duidelijkheid van de nota stellen wij voor de uitvoeringsprogramma's direct aan de beleidsterreinen te koppelen. Graag zien we kort en bondig vermeld: 1. Hoe de gemeente naar haar burgers in het algemeen kijkt en waarom in deze tijd specifieke aandacht voor mensen met een handicap nog noodzakelijk is; Hoe is de situatie nu en wat willen we bereiken in relatie met allerlei maatschappelijke ontwikkelingen en op welke wijze? 2. De relatie en status van de landelijke (WGB/Agenda 22) en lokale kaders, die aan de nota ten grondslag liggen De informatie over het verleden, het interactieve traject en de kaders kort te vermelden en uitgebreide informatie als bijlage toe te voegen. 3. Definiëring van de doelgroep (mensen met een lichamelijke, verstandelijke en psychische handicap) met als uitgangspunt de mogelijkheden van mensen met een handicap. 4. Per beleidsterrein: Hoe is de algemene visie, hoe wordt er nu gewerkt en wat betekent het voor het voeren van inclusief beleid? Welke rol is hier voor de gemeente van toepassing? Hoe vinden de implementatie binnen de sector/gemeentelijke dienst, uitvoering en evaluatie plaats? Enige opmerkingen per pagina Pag. Samenvatting en conclusie: De visie van de gemeente over mensen met een handicap en de aanpak wordt hier kort beschreven. We missen hier echter de plaats van de visie in de huidige tijd en ontwikkelingen en bij de conclusie een krachtige boodschap, als drijfveer om met elkaar de klus te gaan klaren!
Er wordt een aantal keren over 'ons gehandicaptenbeleid' gesproken: Ons voorstel is - het gehandicaptenbeleid van de gemeente Dordrecht -. Pag. 6: 'Alle drie de pijlers
te gaan'. Dit voorbeeld is naar onze mening niet relevant.
Pag.8: Weten: Onze voorkeur gaat uit naar de titel 'Onderwijs'. De jeugd is de toekomst. Integratie vanuit deze beginfase van het leven legt de basis voor verdere integratie en effent de weg naar het vervolgonderwijs en arbeidstraject. Tevens is dit van grote invloed op de beeldvorming over mensen met een handicap. Keuzevrijheid van ouders bij het kiezen van voor hun kind het meest geschikte onderwijs staat centraal. Goede samenwerking van regulier-en speciaal onderwijs levert mede ondersteund door landelijke wetgeving een wezenlijke bijdrage aan de integratie van kinderen met een handicap. In Dordrecht
gefaseerd is: De betekenis van de laatste alinea is onduidelijk.
Pag. 9 Werken: Werk heeft als voor anderen: Hierbij stellen wij voor uit te gaan van de algemene betekenis van werk en waar ligt het knelpunt bij mensen met een handicap. Welke rol heeft de
gemeente? Pag. 9 Welzijn (breed): Met
impliceert: lastige formulering
Pag. 10 Zorgpunt is en blijft bij grootscheepse evenementen mensen met een handicap: Dit /s_een groot zorgpunt en verdient voor de toekomst grote aandacht! Wij stellen voor dit als uitvoeringsprogramma in de nota op te nemen. Pag.11 Mobiliteit: Voor mensen met een handicap betuttelend over. Gaarne verwijderen.
komt. Dit voorbeeld komt
Pag. 11 Blokje'Met WVG vervoersmogelijkheden voorbeeld nemen' Dit voorbeeld werkt niet stimulerend voor Stadsvervoer. 'Ik zou het fijn vinden, wanneer ik met mijn rolstoel gewoon met het openbaar vervoer mee zou kunnen', zegt hetzelfde, maar vanuit een positieve gedachte. Pag 13 Uitvoeringsprogramma ('s) BTB onderwijsgebouwen: Er heeft al een uitgebreid toegankelijkheidsonderzoek plaatsgevonden. Pag. 19 2de regel: Zoveel mogelijk inclusief beleid': inclusief beleid! Pag. 19: De rol van DAG en VRSB t.a.v. gehandicaptenbeleid duidelijk weergeven. Pag. 20 Tips voor de gemeente: Er staan een aantal betuttelende opmerkingen, die niet met de gemeentelijke visie overeenkomen. Graag beperken tot een selectie.
Wij hopen, dat wij met onze reactie een positieve bijdrage aan de concept nota kunnen leveren. Uiteraard zijn wij bereid een en ander nader aan u toe te lichten. Met vriendelijke groet, Namens het bestuur
JC. Shukla- van Leeuwen secretaris c.c. de heer B.R.C, van der Kouwe