Ledenbulletin nr. 2-2008 Februari 2008
Inhoudsopgave Secretariaat - Oprichting Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra
2
Arbeidsvoorwaarden - Eenmalige uitkering 1 januari 2008
3
Fiscaal - Alleen arbeidskorting bij echte arbeid - Duidelijkheid over toetsloon - Loonaangifte bij indienen gecontroleerd - Ten onrechte gegevensuitvraag ontvangen?
3 3 4 4
Lonen en loonberekeningen - Voorbeeldberekeningen loonkosten 1 januari 2008
4
Overheid - Commissie Arbeidsparticipatie gaat van start - Kabinetsplan loonsomheffing halveert kosten loonadministratie - Lastenverlichting mislukt - Nieuwe wet verklaring arbeidsrelatie (VAR) zorgt voor meer rechtszekerheid
5 5 5 6
Sociale verzekeringen - Geld gemeentelijk re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie samengevoegd - Veranderingen in de WGA - Kabinet maakt afspraken over verbetering re-integratie - Laag Zvw-percentage geldt voor dga
6 7 8 9
Bijlagen - Voorbeeldberekening loonkosten bouwplaatsmedewerker 1 januari 2008
Voor meer informatie over artikelen in deze ledeninformatie kunt u contact opnemen met eerstelijns advies 030 - 634 35 36.
Secretariaat Oprichting Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra Dertien brancheorganisaties van Hoofdaannemers en Gespecialiseerde Aannemers in Bouw en Infra hebben tijdens een bijzondere Algemene Ledenvergadering in Nieuwegein Aannemers- federatie Nederland Bouw en Infra, opgericht. Aannemersfederatie Nederland is een koepel van brancheorganisaties die samen ruim 1.600 bedrijven vertegenwoordigen, met een totale omzet van 3,5 miljard euro en een arbeidsvolume van 39.000 werkzame personen. Tot voorzitter van Aannemersfederatie Nederland is gekozen ing. H(enk) Klein Poelhuis. Deelnemende organisaties: Deelnemende verenigingen: Algemene Vereniging van Metselwerken (AVM), Boorinfo, Het Hellend Dak (HHD), Bond van Aannemers van Tegelwerken Nederland (Bovatin), MKB Bouw, MKB Infra, Nederlandse Vereniging Aannemers Funderingswerken (NVAF), Nederlandse Vereniging van Kitverwerkende Bedrijven (NVK), Noordelijke Vereniging Burgerlijke & Utiliteitsbouw (NVBU), Vereniging Kalkzandsteen Lijmbedrijven (VKL), Vereniging Nederlandse Voegbedrijven (VNV), Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingsbedrijven (VSB) – sectie Steigerbedrijven, Vereniging Wapeningsstaal Nederland (VWN). Autonome positie brancheorganisaties Aannemersfederatie Nederland richt zich als verlengstuk van de aangesloten brancheorganisaties op de gemeenschappelijke belangen van deze organisaties. De brancheorganisaties blijven autonoom en zullen zich volledig richten op de specifieke belangenbehartiging van hun eigen leden. Wel rekent de Aannemersfederatie het tot haar taak de brancheorganisaties krachtig te ondersteunen in hun verdere professionalisering en profilering. Doelstellingen Een belangrijke doelstelling van de nieuwe Aannemersfederatie is de marktpositie van kleine en middelgrote aannemersbedrijven richting opdrachtgevers, zoals centrale, provinciale en gemeentelijke overheden, waterschappen en woningcorporaties, aanzienlijk te vergroten. Hetzelfde geldt richting grote hoofdaannemers en private opdrachtgevers. Aannemersfederatie Nederland is van mening dat er in de bouwprogramma’s en infrastructurele werken veel meer ruimte kan en moet komen voor kleine en middelgrote bedrijven. Dit kan niet los worden gezien van de sterk groeiende vraag naar specialistische kennis in de bouw, waar deze bedrijven in hoge mate op drijven. Beleidsterreinen Hoofdpunt van beleid van de Aannemersfederatie is een zwaardere stem te krijgen in de CAOonderhandelingen en in beslissingen over alle bedrijfstakgerelateerde regelingen zoals pensioenen en sociale regelingen. Aannemersfederatie Nederland is van mening dat de stem van kleine en middelgrote aannemersbedrijven op dit moment nog onvoldoende doorklinkt in de sociale infrastructuur van de sector. Aannemersfederatie Nederland zal voorts zwaar inzetten op arbeidsmarktvraagstukken, onderwijs en scholing. Samen met het eigen scholingsinstituut wordt een compleet arbeidsmarkttraject opgezet, gericht op alle functies bij de lidbedrijven. Jongeren én ouderen, werknemers én werkgevers, kunnen rekenen op een goede opleiding en begeleiding teneinde de sector aantrekkelijker te maken voor instromers en goede vakmensen te behouden. Waar het gaat om een bijdrage aan maatschappelijk ondernemerschap, zijn de bij de Aannemersfederatie aangesloten bedrijven er, als potentiële hoofdrolspelers bij het opknappen van achterstandswijken, van overtuigd een belangrijke rol te kunnen spelen bij het aan het werk krijgen van jongeren, ook van moeilijk plaatsbare jongeren.
Ledenbulletin februari 2008 Pagina 2 van 9
Arbeidsvoorwaarden Eenmalige uitkering 1 januari 2008 Er is enige verwarring ontstaan over de hoogte van de eenmalige uitkering levensloop op 1 januari 2008. Al uw medewerkers in dienst op 1 januari 2008 hebben recht op de eenmalige uitkering van 1% over het jaarloon 2008: vastovereengekomen uurloon x 8 x 262. Let op: de vakantietoeslag is geen onderdeel van het jaarloon. De eenmalige uitkering wordt op 1 januari 2009 verhoogd naar 1,25%.
Fiscaal Alleen arbeidskorting bij echte arbeid Als u wilt weten of u voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen de witte of de groene tabel moet toepassen, bekijkt u natuurlijk of de werknemer loon uit tegenwoordige arbeid of loon uit vroegere dienstbetrekking ontvangt. Het gaat er dan niet om of er een dienstbetrekking bestaat, maar alleen of er daadwerkelijk arbeid is verricht. Het gerechtshof in Arnhem deed onlangs uitspraak op het hoger beroep van een oudere werknemer, die zijn loon gedeeltelijk doorbetaald kreeg tot hij zou toetreden tot een VUT-regeling. Ondertussen was hij niet meer verplicht om voor zijn werkgever werk te verrichten. De man vond dat hij recht had op arbeidskorting en dat dus de witte tabel toegepast moest worden. Maar de Belastingdienst was het daar niet mee eens. Het gerechtshof gaf de fiscus gelijk (LJN: BC2741). Het hof zei dat de man geen arbeid had verricht en dat er dus geen sprake was van loon uit tegenwoordige arbeid. Oneerlijk De werknemer protesteerde nog dat het oneerlijk was dat zieke werknemers wel recht hebben op arbeidskorting en hij niet; wie ziek thuis zit, verricht immers ook geen arbeid. De rechtbank zei echter dat zieke werknemers uitsluitend gedurende en in verband met hun ziekte tijdelijk vrijgesteld zijn van de verplichting tot het verrichten van arbeid. Zij hebben dus wél recht op arbeidskorting. Maar de werknemer was helemaal vrijgesteld van arbeid en zou ook in de toekomst niet meer gaan werken, dus dat was geen vergelijkbare situatie.
Duidelijkheid over toetsloon De Hoge Raad heeft onlangs een aantal belangrijke uitspraken gedaan met betrekking tot het toetsloon voor de afdrachtverminderingen. Bij de bepaling of het loon van de werknemer boven dit toetsloon uitkomt, hoeft u bepaalde loonbestanddelen niet mee te tellen. Bij vakantiegeld en overwerkloon moet u echter even goed opletten. Als u slechts eenmaal per jaar vakantiegeld uitbetaalt, hoeft u dat niet mee te rekenen bij de bepaling van het toetsloon. Maandelijks als toeslag uitbetaald vakantiegeld moet u volgens de Hoge Raad echter wel voor het toetsloon meetellen (LJN: AX9097). Ook overwerkloon telt niet mee voor het toetsloon. Maar dan moet u wel zeker weten dat er echt sprake is van overwerk. Volgens de Hoge Raad (LJN: AX9013) is dat alleen zo als de werknemer meer uren maakt dan zijn normale arbeidsduur. Als de normale arbeidsduur niet in een arbeidsovereenkomst is vastgelegd, dan behoren alle gewerkte uren tot de normale arbeidsduur van de werknemer - zelfs als dit afwijkt van wat in een cao is vastgelegd - en moet u het bijbehorende loon voor het toetsloon meerekenen. Onderwijs Bij beide zaken ging het overigens om de afdrachtvermindering lage lonen. Deze afdrachtvermindering is inmiddels afgeschaft, maar de uitspraken zijn ook nu nog van belang. Bij de afdrachtvermindering onderwijs moet u namelijk ook rekening houden met het toetsloon. Ledenbulletin februari 2008 Pagina 3 van 9
Loonaangifte bij indienen gecontroleerd Weet u welke controles de Belastingdienst tegenwoordig precies uitvoert als u uw loonaangifte indient? Op de site van de Belastingdienst, www.belastingdienst.nl kunt u sinds kort de “Toelichting controles bij het indienen van de aangifte loonheffingen 2008” downloaden waarin u alle controles inclusief uitleg kunt terugvinden. Doe hier uw voordeel mee! De fiscus heeft de controles op de aangifte loonheffingen per 1 januari gewijzigd, zoals u in Salaris Rendement 1 op pagina 6 kon lezen. De werknemersgegevens worden nu ook direct bij het indienen van de aangifte gecontroleerd. Als er iets niet in orde is, krijgt u meteen een e-mail met daarin de fouten uit uw aangifte (de zogeheten Responsemessage Error). U moet de aangifte vervolgens verbeteren. U doet er verstandig aan goed te controleren of uw loonaangifte de juiste gegevens en codes bevat om weigering van de aangifte te voorkomen! De informatie uit genoemde toelichting kunt u daarbij als hulpmiddel gebruiken.
Ten onrechte gegevensuitvraag ontvangen? Het kan zijn dat u onlangs onterecht een brief van de Belastingdienst heeft gehad met daarin het verzoek om enkele ontbrekende aangiftes loonheffingen over 2007 alsnog in te dienen. In dat geval hoeft u geen actie te ondernemen en kunt u op korte termijn een excuusbrief van de fiscus verwachten met uitleg over de gang van zaken. Het schijnt dat sommige inhoudingsplichtigen eind vorige maand een brief hebben ontvangen met het verzoek van de Belastingdienst om alsnog over één of twee tijdvakken van 2007 loonaangifte te doen, terwijl deze aangiftes al gedaan zijn! Als dat het geval is, hoeft u uiteraard niets te doen en kunt u binnenkort een excuusbrief van de fiscus verwachten. Het kan echter ook zo zijn dat de brief slechts deels klopt omdat u bijvoorbeeld één van de twee aangiftes wel al heeft gedaan. In dat geval staat in de excuusbrief aangegeven wat u moet doen.
Zorg dat u juiste cao-code gebruikt Per 1 januari is er een aantal dingen gewijzigd in de cao-codes. Daarom is het van belang dat u goed oplet dat u de juiste cao-code vermeldt in uw aangifte loonheffingen. Op de site van de Belastingdienst kunt u de sinds 1 januari 2008 geldende lijst met cao-codes downloaden. Er is een aantal cao-codes komen te vervallen. Dat betekent dat u die codes niet meer mag gebruiken voor de aangiftes loonheffingen 2008 en later. Voor eventuele correcties over 2007 en 2006 kunt u de betreffende codes uiteraard nog wel gebruiken. Verder zijn er een aantal codes bijgekomen. Deze codes mag u alléén gebruiken in loonaangiftes voor tijdvakken vanaf 1 januari 2008. Ook zijn de namen van een aantal codes gewijzigd. Let dus even goed op dat u de juiste cao-code gebruikt!
Lonen en loonberekeningen Voorbeeldberekening loonkosten 1 januari 2008. Als bijlage bij de ledeninformatie hebben wij u een voorbeeld berekening loonkosten bouwplaatsmedewerker toegezonden. Helaas is in de berekening een fout geslopen, aangezien er geen rekening is gehouden met de premie Scholingsfonds. Bijgaand zenden wij u twee (aangepaste) voorbeeldberekeningen loonkosten bouwplaatsmedewerker per 1 januari 2008, t.w. op basis van 200,4 werkbare dagen (opname 5 dagen TSF) – stijging 3,41 % en op basis van 205,5 werkbare dagen (geen opname dagen TSF) – stijging 0,85 %.
Ledenbulletin februari 2008 Pagina 4 van 9
Overheid Commissie Arbeidsparticipatie van start De commissie-Arbeidsparticipatie heeft vandaag een begin gemaakt met haar werk. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de commissie ingesteld. De commissie adviseert het kabinet voor 1 juni welke maatregelen nodig zijn om te zorgen dat er in 2016 in Nederland flink meer mensen werken. Het gaat daarbij zowel om een kwantitatief probleem, als om een probleem van scholing, bijscholing en de werking van de arbeidsmarkt. Ook moet de commissie aangeven wat dit kabinet daaraan moet doen, onder meer om deze kabinetsperiode 200.000 mensen extra aan de slag te helpen. De commissie telt acht leden en heeft als voorzitter drs.ir. Peter Bakker, voorzitter van de Raad van Bestuur van TNT. Minister Donner vindt het werk van de commissie van groot belang omdat Nederland steeds meer te maken heeft met krapte op de arbeidsmarkt. Die krapte kan leiden tot knelpunten in sectoren zoals onderwijs en zorg. Verder zorgt de vergrijzing voor een oplopende druk op de overheidsfinanciën. Een steeds kleinere groep werknemers moet de last van de vergrijzing dragen. Het is daarom van het grootste belang dat meer mensen werken en langer werken, zo zei de minister vanmiddag bij het begin van de eerste bijeenkomst van de commissie.
Kabinetsplan loonsomheffing halveert kosten loonadministratie De invoering van een loonsomheffing brengt de kosten van de loonadministratie met 50 procent terug tot circa 1.500 euro per bedrijf. Dat heeft MKB-Nederland berekend naar aanleiding van het voorstel dat staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken van vorige week om zo’n heffing in te voeren voor bedrijven tot tien werknemers. Dat betreft 82 procent van het totale bedrijfsleven in Nederland. Het inhouden en afdragen van loonbelasting en sociale premies is een kostbare, tijdrovende en ergerniswekkende aangelegenheid voor werkgevers. En de overheid zelf lijkt steeds minder in staat de complexe stroom van gegevens te verwerken. MKB-Nederland voert al sinds 1999 een intensieve lobby om de loonadministratie van werkgevers vergaand te vereenvoudigen en het loonstrookje voor werknemers weer leesbaar en begrijpelijk te maken. De totale kosten van het voeren van een loonadministratie bedragen voor heel Nederland jaarlijks 1,7 miljard euro. Een structurele vereenvoudiging kan worden gerealiseerd als werkgevers – door middel van een zogenaamde loonsomheffing – nog maar één bedrag (door middel van één tarief over één loonbegrip) hoeven in te houden op het loon van hun werknemers. Het kabinet heeft vorige week bij monde van staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken aangegeven voor bedrijven met minder dan tien werknemers zo’n loonsomheffing te willen introduceren. MKB-Nederland heeft daarop, met gegevens van het EIM, onderzocht wat de feitelijke besparing van de introductie van deze loonsomheffing zal zijn. Die is zonder meer spectaculair te noemen. De totale jaarlijkse besparing op de administratieve lasten bedraagt zo’n 620 miljoen euro. Per bedrijf gaat het om een lastenverlichting van zo’n 1.500 euro (accountants- en/of boekhoudkosten) per jaar. Dat is een halvering van het bedrag dat zij daar nu aan kwijt zijn.
Lastenverlichting mislukt De overheid is er niet in geslaagd de lasten voor kleine ondernemers de afgelopen tien jaar met een kwart te verlagen. Dit blijkt uit het onderzoeksrapport Kleine ondernemers, hoge lasten van het Adviescollege toetsing lastenverlichting, (Actal), dat staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken vorige week in ontvangst heeft genomen.
Ledenbulletin februari 2008 Pagina 5 van 9
In het onderzoek heeft Actal de administratieve lasten in de jaren 1998 en 2007 van een schildersbedrijf en een broodjeszaak met elkaar vergeleken. Het college heeft specifiek voor deze bedrijven gekozen, omdat zij veel met milieu- en gezondheidsregels te maken hebben. Hieruit komt onder andere naar voren dat het uitbreiden van een eenmanszaak naar een BV nog net zoveel papierwerk vergt als in 1998. De structurele lasten om een onderneming draaiende te houden zijn weliswaar verlaagd met 9 procent, maar dat is nog steeds ruim onder het overheidsdoel van 25 procent. Dat de overheid haar eigen doelstelling niet heeft gerealiseerd, is mede te wijten aan de gemeenten, aldus Hans Kamps, lid van Actal. Waar het kabinet bepaalde eisen heeft laten varen, heeft gemeenten die juist weer ingevoerd. Volgens Kamps zijn er wel ondernemingen waarbij de 25 procent lastenverlichting is gehaald, maar over de gehele linie is het niet genoeg.
Nieuwe wet verklaring arbeidsrelatie (VAR) zorgt voor meer rechtszekerheid De wettelijke regeling die duidelijkheid moet scheppen over de arbeidsrelatie tussen zelfstandigen en hun opdrachtgevers, werkt. De Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR (verklaring arbeidsrelatie) zorgt voor meer rechtszekerheid. Opdrachtgevers hechten veel belang aan een VAR omdat die zekerheid biedt over de inhouding en afdracht van loonbelasting en premies. Dit blijkt uit een evaluatie van de nieuwe VAR die in 2005 is ingegaan. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de evaluatie naar het parlement gestuurd. Zelfstandigen en andere opdrachtnemers kunnen bij de Belastingdienst een VAR aanvragen. De VAR is bedoeld om duidelijkheid te geven over de vraag of de opdrachtgever premies en belasting moet afdragen en of de opdrachtnemer verzekerd is voor de werknemersverzekeringen (ziektewet, werkloosheidswet en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). In 2003 bleek dat de VAR in de praktijk onvoldoende zekerheid bood. Opdrachtgevers liepen het risico dat zij achteraf - ondanks het gebruik van een VAR - toch premies en belasting moeten betalen omdat de arbeidsrelatie als dienstbetrekking werd aangemerkt. Daarom zijn de rechtsgevolgen van de VAR in 2005 aanzienlijk uitgebreid als de Belastingdienst de aanvrager als zelfstandig ondernemer of als directeur-grootaandeelhouder beschouwt. Het gebruik van een VAR met uitgebreide rechtsgevolgen levert vanaf 2005 een volledige vrijwaring van loonbelasting en premies voor de werknemersverzekeringen op. Uit de evaluatie blijkt dat het belang van de VAR fors is toegenomen. Het overgrote deel van de opdrachtgevers eist van hun opdrachtnemers dat zij beschikken over een VAR met uitgebreide rechtsgevolgen. Volgens de bij het onderzoek betrokken organisaties voor zelfstandigen zijn de problemen die in 2003 aanleiding waren voor de wetswijziging vanaf 2005 opgelost. Er worden steeds meer aanvragen voor een VAR ingediend, voor het jaar 2007 betrof dit ongeveer 275.000 aanvragen. Driekwart van de verstrekte verklaringen betreft een VAR met uitgebreide rechtsgevolgen. De VAR geldt maximaal één jaar. Uit de evaluatie blijkt verder dat er sinds 2005 steeds meer zelfstandigen werken. Een deel van deze toename wordt toegeschreven aan de rechtszekerheid die de nieuwe VAR biedt.
Sociale verzekeringen Geld gemeentelijke re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie samengevoegd Om mensen gemakkelijker aan een baan te helpen en om inburgering, educatie en maatschappelijke participatie te bevorderen, wil het kabinet het geld voor volwassenenonderwijs en inburgering bundelen met het re-integratiebudget van de gemeenten in een fonds voor participatie. Daarmee krijgen gemeenten meer ruimte om zelf beleidsafwegingen te maken en om mensen een aanbod te doen dat past bij hun persoonlijke situatie. Het leveren van maatwerk staat centraal. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie en staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een notitie over de hoofdlijnen van het fonds. Ledenbulletin februari 2008 Pagina 6 van 9
Het voorgestelde fonds is een uitwerking van de afspraak uit het Coalitieakkoord om de schotten weg te halen tussen de verschillende gemeentelijke geldstromen die gericht zijn op de verhoging van de arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. Gemeenten krijgen meer vrijheid om te bepalen aan wie ze een aanbod doen en ook hoe dat aanbod eruit ziet. Gemeenten kunnen het geld uit het fonds onder meer gebruiken voor bijstandsgerechtigden of mensen zonder een uitkering die aan het werk willen, voor mensen die vrijwillig of verplicht moeten inburgeren, of voor mensen die nog onvoldoende opgeleid zijn om maatschappelijk te participeren, bijvoorbeeld laaggeletterden. Gemeenten beslissen daar zelf over. Belemmeringen om cliënten een gecombineerd aanbod te doen, worden weggenomen. Het kabinet verwacht veel van de gecombineerde trajecten. In het Deltaplan Inburgering staat dat het kabinet ernaar streeft dat in 2011 80 procent van de inburgeringsprogramma’s gecombineerd wordt aangeboden. De bundeling van uitkeringen voor re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie levert gemeenten bovendien minder administratieve rompslomp op, omdat ze nog maar één verantwoording aan het Rijk hoeven af te leggen in plaats van drie, zoals nu nog het geval is. De eerste twee jaar zijn gemeenten nog wel verplicht het geld voor volwasseneneducatie, dat overgeheveld wordt vanuit de begroting van OCW, te besteden bij de Regionale Opleidingscentra (ROC’s). In samenwerking met gemeenten en ROC’s bekijkt het kabinet of in de toekomst ook dit laatste voorschrift kan vervallen. Het kabinet wil het fonds op 1 januari 2009 van start laten gaan. Op dit moment is er vanuit het Rijk zo’n 2 miljard euro beschikbaar voor het aan de slag helpen van mensen, voor gemeentelijke inburgering en opleidingen voor volwassenen. Binnenkort starten 25 gemeenten met pilots ter voorbereiding op de start van het participatiefonds.
Veranderingen in de WGA De Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) is sinds 1 januari 2008 veranderd. Aanpassingen in hoogte en duur De hoogte van de loongerelateerde uitkering gedurende de eerste 2 maanden en de duur ervan zijn aangepast. Voor werkgevers is het belangrijk na te gaan of de wijzigingen invloed hebben op een eventuele loonaanvulling. De WGA is bedoeld voor mensen die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn dan wel volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt. Als voorwaarde voor een loongerelateerde WGA-uitkering geldt sinds 1 april 2006 dat iemand in de 36 weken voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid in 26 weken moet hebben gewerkt. Een werknemer die aan deze voorwaarde voldoet, ontvangt vanaf 1 januari 2008 twee maanden een uitkering van 75% van het loon en daarna 70%. Tot 1 januari 2008 was de hoogte 70%. Arbeidsverledeneis Voor de duur van de loongerelateerde uitkering geldt sinds 1 januari 2008 de zogeheten arbeidsverledeneis. In de vijf jaar voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid moet de werknemer in vier jaar ten minste 52 dagen per jaar hebben gewerkt. In dat geval ontvangt hij minimaal 3 maanden en maximaal 38 maanden een loongerelateerde uitkering, de eerste 2 maanden van 75% en daarna van 70%. Tot 1 januari werd de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering bepaald door leeftijdscategorieën. Nu geldt: voor elk gewerkt jaar een maand uitkering. Mensen die langer dan 38 jaar hebben gewerkt kregen voorheen maximaal vijf jaar een uitkering, nu is dat drie jaar en twee maanden. Werknemers die na de loongerelateerde uitkering minimaal 50% van hun verdiencapaciteit realiseren, komen in aanmerking voor een loonaanvulling tot hun pensionering. Mensen die niet werken, vallen terug op een vervolguitkering, die veelal een percentage van het minimumloon is.
Ledenbulletin februari 2008 Pagina 7 van 9
Loonaanvullingen De veranderingen in de WGA kunnen invloed hebben op loonaanvullingen. In veel CAO’s staan afspraken over aanvullingen op het loon voor een bepaalde periode of bepaald percentage. De wijzigingen gelden voor nieuwe gevallen. Mensen die vóór 1 januari 2008 een uitkering volgens de WGA ontvingen, blijven vallen onder het oude regime.
Kabinet maakt afspraken over verbetering re-integratie Het kabinet gaat afspraken maken met UWV en gemeenten om de ondersteuning om mensen aan de slag te helpen verder te verbeteren. De bewindslieden baseren zich op de uitkomsten van een beleidsdoorlichting die de re-integratie tot en met 2005 tegen het licht heeft gehouden. Minister Donner en staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben de beleidsdoorlichting en bijbehorend kabinetsstandpunt naar de Tweede Kamer gestuurd. De bewindslieden constateren dat de re-integratie de kinderschoenen is ontgroeid en dat gemeenten, UWV en CWI vooral de laatste jaren veel hebben verbeterd. Steeds meer mensen vinden via ondersteuning een baan of krijgen weer werk in het vizier. Toch zijn er nog steeds veel verbeteringen mogelijk en nodig. Zo moet de samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties en gemeenten beter en moeten re-integratiemiddelen selectiever en beter gebruikt worden. Re-integratie richt zich op mensen in de bijstand of met een uitkering voor werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Volgens Donner en Aboutaleb is re-integratie een onmisbare schakel in de ambities van het kabinet om meer mensen aan het werk te helpen en meer sociale samenhang in de samenleving te brengen. Ondersteunen van mensen met een uitkering om aan de slag te gaan of maatschappelijk actief te worden, is zinvol en noodzakelijk, onder meer ook om de kosten van vergrijzing op te vangen en de sociale zekerheid betaalbaar te houden. Tegelijkertijd neemt het budget voor re-integratie af van 3 miljard euro in 2002 tot 1,7 miljard euro in 2011 (2007: 2 miljard euro). Dat dwingt om geld en instrumenten zo effectief mogelijk te gebruiken. Belangrijkste resultaten beleidsdoorlichting In de beleidsdoorlichting ‘Van uitkering naar werk: beleidsdoorlichting re-integratie’ – gebaseerd op gegevens tot en met 2005 – is gekeken naar die ondersteuning. De belangrijkste conclusies zijn: Steeds meer mensen vinden via ondersteuning werk; in 2002 werkte 26 procent van de mensen na twee jaar weer, in 2004 41 procent. Dat is een stijging van 50 procent. Het is lastig vast te stellen of het vinden van werk door die ondersteuning komt. De beleidsdoorlichting spreekt van een ‘klein positief effect’. Re-integratie heeft vooral zin bij mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt; daarnaast varieert het effect van re-integratie sterk per doelgroep en instrument. Re-integratie brengt mensen die niet direct aan een baan komen, en waar niet wordt bespaard op een uitkering, wel dichter bij de arbeidsmarkt; 41 procent volgt na een traject van sociale activering een traject gericht op werk. Gemeenten besteden steeds minder van hun re-integratiegeld aan gesubsidieerde banen en steeds meer aan activiteiten om mensen gewoon aan de slag te helpen. Re-integratie bespaart weinig direct op uitkeringen: soms wegen besparingen op de uitkeringen op tegen de uitgaven op re-integratie, meestal niet. Hierbij tekenen Donner en Aboutaleb aan dat het bij re-integratie niet alleen gaat om het besparen van uitkeringen, maar ook om meer mensen aan de slag te krijgen (bijvoorbeeld mensen zonder uitkering die nu (deels) thuis zitten) en mensen dichter bij de arbeidsmarkt te krijgen. Ook reken je maatschappelijke opbrengsten zoals minder isolement, minder criminaliteit hierbij niet mee. Sinds 2005 veel verbeterd De bewindslieden schrijven in hun brief dat er sinds 2005 op het gebied van re-integratie al veel is verbeterd. Zo heeft het kabinet onder meer de Wet werk en bijstand ingevoerd waarin het principe werk boven uitkering centraal staat. Gemeenten hebben met de Wet werk en bijstand meer mogelijkheden en financiële prikkels gekregen om mensen aan werk te helpen. Ledenbulletin februari 2008 Pagina 8 van 9
Ook de komst van re-integratiecoaches en meer maatwerk bij het UWV hebben gezorgd voor verbeteringen. UWV en gemeenten hebben geleerd een betere opdrachtgever te zijn. De vraag van werkgevers naar arbeid heeft bij gemeenten, UWV en CWI meer aandacht gekregen en uitkeringsgerechtigden worden sneller en efficiënter naar de arbeidsmarkt geleid. Ook wordt er meer en beter samengewerkt in de keten van werk en inkomen. De re-integratiemarkt functioneert steeds beter en de instroom in bijstands- en werkloosheidsuitkeringen is de afgelopen jaren behoorlijk gedaald. Maatregelen en geld gerichter inzetten Donner en Aboutaleb willen de re-integratie verder verbeteren door instrumenten gerichter in te zetten bij de juiste mensen en in de juiste situaties. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de inzet van reintegratiemiddelen voor scholing het meest effectief is in combinatie met werk. Over deze meer gerichte inzet gaan de bewindslieden de komende tijd afspraken maken met UWV en gemeenten stimuleren op deze lijn verder te gaan. Verder gaan UWV, CWI en gemeenten meer en intensiever samenwerken in nieuwe locaties voor werk en inkomen (LWI) en moet de behoefte van werkgevers meer centraal komen te staan. Ook moeten de mogelijkheden van gemeenten en UWV voor re-integratie zoveel mogelijk gelijkgetrokken zodat het niet uitmaakt welke instantie iemand helpt. Loonkostensubsidies worden bijvoorbeeld ook mogelijk in de sociale zekerheid: nu kan dat alleen bij gemeenten.
Laag Zvw-percentage geldt voor dga Sinds dit jaar valt de directeur-grootaandeelhouder (dga) die niet verplicht verzekerd is voor de werknemersverzekeringen onder het lage percentage van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Vorig jaar viel hij nog onder het hoge Zvw-percentage. Let dus even op dat u voor de dga die niet verplicht verzekerd is voor de werknemersverzekeringen 5,1% aan Zvw-bijdrage inhoudt en niet 7,2%. Er is niet langer een verplichting om de Zvw-bijdrage te vergoeden, hetgeen niet betekent niet dat men dit niet mág doen. Als u ervoor kiest om de bijdrage te vergoeden, moet u dit wel als loon voor alle loonheffingen aanmerken en niet zoals de verplichte vergoeding alleen loon als voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen.
Ledenbulletin februari 2008 Pagina 9 van 9