CONCERTSEIZOEN 2015 - 2016
programma dinsdag 12 april 2016, 20.15 uur
concert 578
schubert octet en beethoven septet liza ferschtman viool benjamin marquise gilmore viool lars anders tomter altviool quirine viersen cello niek de groot contrabas pascal moragues klarinet bram van sambeek fagot hervé joulain hoorn
Juwelen uit de kamermuziek Liza Ferschtman geldt wereldwijd als een van de belangrijkste violisten van haar generatie. Beroemde internationale orkesten werken graag met haar samen, maar ook binnen de kamermuziek is Ferschtman een grootheid. Haar vorig jaar verschenen cd met werk van Biber, Bartók, Berio en Bach kreeg een 10 in Luister: “Haar spel heeft de begaafdheid en overtuigingskracht van dat van Rachel Podger en Viktoria Mullova.” Het ensemble waarmee Ferschtman naar Groningen komt, bestaat uit gerenommeerde Nederlandse en buitenlandse solisten. Op de lessenaars liggen twee zelden gespeelde juwelen uit de kamermuziek: het ‘Septet’ van Beethoven en het in dezelfde geest geschreven ‘Octet’ van Schubert. Concert i.s.m. de Groningsche Muziekvereeniging.
Programma
Franz Schubert (1797-1828) Octet voor blazers en strijkers F, D803 (1824) 1. Adagio – Allegro 2. Adagio 3. Allegro vivace 4. Andante 5. Scherzo: Allegro molto e vivace 6. Andante con moto alla marcia – Presto
pauze
Ludwig van Beethoven (1770-1827) Septet voor blazers en strijkers Es, op.20 (1799/1800) 1. Adagio – Allegro con brio 2. Adagio cantabile 3. Tempo di minuetto 4. Tema con variazioni: Andante 5. Scherzo: Allegro molto e vivace 6. Andante con moto alla marcia – Presto
Toelichting Beschaafd vertier voor aan champagne nippend chique gezelschap De strijkers staan sinds mensenheugenis hoog in de muzikale hiërarchie. Aan hen zijn de voornaamste en talrijkste plaatsen in de ensembles aangewezen en de meest prestigieuze soloconcerten toebedeeld. Natuurlijk, er is ook het klavier – orgel, klavecimbel, pianoforte – maar dat is meer een componisteninstrument dat de scheppende meesters in staat stelt het muzikale materiaal te overzien. De blazers zijn maar flierefluiters, stadspijpers die aankondigingen van de overheden omlijstten of in de kroegen de feestvreugde aanjoegen. Koper diende om de oorlog (trompet), de jacht (hoorn) of om het laatste oordeel uit te beelden (bazuin of trombone). Hout is pastoraal en boertig zoals de rietblazers hobo, fagot (‘takkenbos’) en klarinet (wiens voorloper de herderlijke schalmei zou zijn geweest). Als componisten in de 17e of 18e eeuw blazers gebruiken dan doen ze dat of ter versteviging van het klankbeeld, of ter kleuring en afwisseling, maar zelden in grote solorollen, en als dat wel gebeurt dan worden meestal die oorspronkelijke buitenmuzikale associaties – jacht, strijd, het landelijke –aangesproken. Toch zien we dat in de loop van de 18e eeuw de blazers zich beginnen te emanciperen. Componisten gaan voor blazersensemble of gemengde ensembles schrijven. Vooral de divertimenti en serenades van Mozart zijn bekend. Het zijn in de eerste plaats amusementsstukken bedoeld om tijdens een warme zomeravond op een terras
of bordes te worden gespeeld terwijl de toehoorders zachtjes keuvelend van hun champagne nippen of, bij kouder weer, in de salon bij de haard met hun handen hun glas cognac warmen en de laatste society-roddels uitwisselen. Beethoven schreef zijn septet geheel in deze traditie van beschaafd vertier. Dat amusementskarakter blijkt alleen al uit de aanwezigheid van de contrabas – de toenmalige basgitaar – die voor de swing zorgt. Maar ook de opeenvolging van delen – een openings-allegro gevolgd door een langzaam deel met daarna een thema met variaties omringd door steeds een menuetachtig deeltje en ten slotte een snelle finale – is typisch voor eerder gecomponeerde divertimenti. Bijzonder is wel dat hij naast de (eerste) viool ook de klarinet een hoofdrol geeft. Het septet werd bijzonder populair. Daaraan droeg Beethoven nog eens bij door zelf een bewerking te maken voor pianotrio, die tegelijkertijd met de druk van het septet in 1802 verscheen en een absolute huiskamerhit werd. Op den duur een beetje tot leedwezen van de componist. ‘Zo kunstig is dat stuk nu ook weer niet’, mopperde hij later. ‘Ik kon toen nog helemaal niet componeren, ik geloof dat ik het nu pas een beetje kan’. Maar dat gemopper was ook wel een beetje om zich te distantiëren van de 18e-eeuwse amusementscultuur die hij meende met zijn symfonieën, strijkkwartetten en pianosonates te zijn ontgroeid.
Opgeruimde muziek op bestelling (met enkele melancholieke tinten) De populariteit van Beethovens septet straalde ook af op Schubert, in die zin dat hij van de adellijke Ferdinand Troyer (die weer intendant was van aartshertog Rudolph die weer een leerling van Beethoven was en voor wie de laatste o.a. het zogenaamde Aartshertogtrio schreef) de opdracht kreeg een stuk te maken in de trant van het septet – ‘met graag veel noten voor de klarinet’. Want graaf Troyer bespeelde dat instrument virtuoos. Handenwrijvend zette Schubert zich aan dat klusje, dat hij binnen een maand kon afronden. Het septet was een duidelijk model: zelfde opeenvolging en sfeer van delen, zelfde instrumentatie (alleen voegde Schubert aan de klarinet, hoorn, fagot, strijktrio en contrabas nog een tweede viool toe). Ook het opgeruimde, bij luim en vertier passend karakter behield hij, wat extra duidelijk wordt als we het octet leggen naast de andere kamermuziek die hij in die tijd afleverde: allemaal melancholiek en in mineur (denk aan zijn dramatische strijkkwartet ‘Der Tod und das Mädchen’). Toch kon Schubert het niet laten enkele melancholieke accenten te plaatsen. Melancholie was nu eenmaal zijn handelsmerk. Het octet werd direct in het Weense stadpaleisje van graaf Troyer uitgevoerd. De uitvoering was succesvol, maar de uitgave liet op zich wachten. Lang na Schuberts dood verscheen het in druk (maar zonder deel 3 en 4, om het meer op een vierdelige symfonie te laten lijken) en pas in 1875 kwam er een volledige editie.
Deel 1 opent met een langzame introductie, waarin de thematische kiem wordt geplant van wat later in het snelle gedeelte zal uitbloeien. Het langzame deel is een echt Schubertiaans lied dat door de klarinet pianissimo wordt ingezet waarna twee andere motieven volgen (in de viool en daarna in strijkers en blazers). Heel mooi is hoe in de reprise het eerste thema eerst door viool en hoorn wordt aangezet en daarna door klarinet en cello. Tegen het einde ontstaat een ietwat vervreemde sfeer doordat de klarinet melancholiek over sombere strijkerspizzicati zijn tonen blaast. Na een joviaal scherzo (met vraag- en antwoordspel tussen hoorn en de rest) komt het andante: een erotisch getint thema ontleend aan Schuberts geflopt zangspel Die Freunde von Salamanka, met zeven variaties die op zo’n beetje alle instrumenten het spotlicht zetten (1: viool; 2. klarinet en fagot; 3. hoorn; 4. cello; 5. (in mineur) allen heftig tezamen; 6. strijkers en blazers imiteren elkaar; 7. dansend deeltje dat leidt naar een langzamere coda waarin de roep van de hoorn wordt weerkaatst, als een echo, door de anderen). Dan volgt een kalm, lichtjes melancholiek menuet met een trio dat wel door een Tiroler dorpsbandje lijkt te worden gespeeld. In de finale breekt even een Schubertiaanse dramatiek door – onheilspellende tremolo’s in de laagte en licht wanhopig geroep van klarinet en anderen –, maar in het allegro overheerst weer het diverterende karakter.
Beethoven Op 27 oktober 1859 werd er in het Roeselaarse Klein Seminarie een concert gegeven. Van een van de aanwezigen weten we dat hij bijzonder werd ontroerd. Hij liep na het concert nog even buiten rond en onder de indruk van wat hij had gehoord viel hem een gedicht in: ’t Er viel ne keer een bladjen op het water ’t Er lag ’ne keer een bladjen op het water En vloeijen op het bladje dei dat water En vloeijen dei het bladjen op het water En wentelen winkelwentelen in ’t water Want ’t bladje was geworden lyk het water Zoo plooibaer en zoo vloeibaer als het water Zoo lyzig en zoo leutig als het water En zo gaat het nog zo’n zestig regels door. Erboven zette hij ‘Herinnering aen Beethoven’s Septuor’. Dat had de dichter, de Vlaming Guido Gezelle, namelijk zojuist gehoord. En dan nog wel in een uitvoering voor piano en harmonium! Hieruit kunnen we leren dat Beethovens septet inderdaad razend populair was, maar ook dat het niet langer als amusementsmuziek werd beluisterd: het was ‘diepe’ of ‘hoge’ kunst die je in volle religieuze overgave moest ondergaan en die zelfs de stoot kon geven tot een mystiek gedicht. De grote componist zou vereerd zijn geweest als hij het gedicht had kunnen lezen en zou zijn gemopper over de populariteit van zijn
stuk vast hebben gestaakt. Welk deel zou Gezelle hebben geïnspireerd? Niet het levendige allegro, want dat is te zonnig. Misschien het intieme adagio? Het menuet zeker niet (Beethoven had het blijmoedige materiaal al eerder gebruikt in een pianosonate, die pas veel later zou worden gedrukt en sindsdien op de lessenaar van elke pianoleerling stond). Gezien het variërende karakter van het gedicht is het andante weer een kandidaat (al is het thema wel ontleend aan een wat banaal Rijnlands volksliedje en zijn de variaties weinig stemmig, maar vooral vrolijk). Het scherzo is echt te komisch met al zijn grappige dalende figuren en de finale, met een perpetuum mobile-thema, is wat al te duizelingwekkend. We zullen het nooit weten. Maar we zien weer eens hoe elke tijd zijn eigen kunstervaring oproept en elk individu in wat hij of zij beluistert kan horen wat hij of zij wil. […] Maer ’t bladje en wa’ geen bladje neen en ’t water En was nie’ méér als ’t bladjen ook geen water Myn ziele was dat bladjen: en dat water? – Het klinken van twee harpen wa’ dat water En blinkend in de blauwte en in dat water Zoo lag ik in den Hemel van dat water Den blauwen blyden Hemel van dat water! En ’t viel ne keer een bladjen op het water En ’t lag ne keer een bladjen op het water. Gillis Dorleijn
Vooruitblik programma GMV 2016-2017 dinsdag 11 oktober 2016 Klenke kwartet met Jascha Nemtsov, piano donderdag 17 november 2016 Hannes Minnaar, piano donderdag 8 december 2016 Lenneke Ruiten, sopraan en Thom Jansen, piano
donderdag 19 januari 2017 Menahem Pressler, Torleif Thedéen, Rosanne Philippens In samenwerking met De Oosterpoort maandag 13 februari 2017 Pavel Haas Quartet woensdag 12 april 2017 Zemlinsky Kwartet met 2 leden Pražák Kwartet
Vooruitblik concerten in De Oosterpoort donderdag 28 april 2016 Le Concert Spirituel
maandag 6 juni 2016 Maria João Pires (piano) & Antonio Meneses (cello)
maandag 2 mei 2016 Christianne Stotijn, Julika Marijn & Amsterdam Ensemble
Praktische informatie Vrienden van de Groningsche Muziekvereeniging De stichting GMV is een zelfstandige concertorganisatie, die al jaren een enthousiaste vriendenclub heeft, bestaande uit trouwe bezoekers en muziekliefhebbers uit het Noorden. Vrienden genieten voorrechten: gratis programmatoelichtingen en het jaarlijkse Vriendenconcert. Zowel de GMV als de Vrienden vallen onder de Culturele ANBI regeling. Contactpersoon Betty Mikmak-Dortwegt (06) 1525 4726
Algemene informatie De concerten vinden plaats in de Kleine Zaal van De Oosterpoort en beginnen om 20.15 uur. Voor inlichtingen kunt u zich wenden tot onderstaand e-mail adres, of het secretariaat: Mieke van Wagenberg (06) 2224 4742 en Betty Mikmak-Dortwegt (06) 1525 4726. e-mail:
[email protected] www.groningsemuziekvereniging.nl
Met dank aan Vrienden van de GMV Theodoor Gilissen à cOrdes G2K designers