Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst1 In deze tekst wordt algemeen geschetst welke schrijfstijl en vormgeving best gebruikt worden voor een wetenschappelijke tekst. Meer specifieke informatie naar inhoud en opbouw van een verslag, paper en masterproef worden in aanvullende documenten aangeboden. In dit document vind je richtlijnen voor: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Lay-out van de tekst Algemene schrijfstijl Inhoudstafel Tabellen en figuren Afkortingen en namen van organismen Weergeven van referenties Bijlagen
1 Lay-out van de tekst De lay-out van een tekst is belangrijk. Slechte vormgeving verraadt vaak slechte inhoud (zonde van een goede inhoud). Goede vormgeving kan nooit een slechte inhoud verbergen, maar nodigt wel uit om verder te lezen.
1.1 Alinea De alinea is als kleinste indelingsmogelijkheid de basiseenheid van het rapport en dus het vertrekpunt voor de formulering van de tekst. Eén alinea behandelt één thema dat op een voorkeursplaats van de alinea staat: de eerste zin, de tweede zin of de laatste zin. Alinea’s kunnen van elkaar gescheiden worden op twee manieren: •
Optie 1: laat de eerste zin links inspringen (en laat dus geen regel open tussen alinea’s);
•
Optie 2: laat een regel open (en laat de eerste zin niet inspringen), zoals in dit document.
Dit impliceert dat alle zinnen die tot één alinea behoren achter elkaar geplaatst worden. Dit is een principe waar zeer vaak tegen gezondigd wordt. Bij optie 2 laat men de eerste zin van de eerste alinea van een hoofdstuk of paragraaf meestal niet inspringen. Een alinea kan naast een inhoudelijke functie ook een verbindende functie hebben. Zeker in lange en complexe teksten kan het nuttig zijn in een aparte alinea een samenvatting van het voorgaande te geven, een opsomming van onderwerpen te geven die zullen worden behandeld of een uiteenzetting over de samenhang tussen wat voorafgaat en wat volgt. 1
Gebaseerd op Nederhoed (1996), Scheiberlich & Schade (2001) en Verachtert et al. (2002).
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
1
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
De samenhang in en tussen de alinea’s kan o.a. met de volgende middelen bevorderd worden: •
Signaalwoorden en -tekens: opsommend (ten eerste, vervolgens, verder, bovendien, ten slotte), tegenstellend (maar, echter, toch, ondanks, daarentegen), vergelijkend (evenals, op dezelfde manier), illustrerend (zoals, bijvoorbeeld, ter illustratie, stel, neem), verklarend (omdat, want, namelijk, immers), concluderend (dus, hieruit volgt, kortom) of samenvattend (samenvattend, dus, kortom, uiteindelijk).
•
Overgangszinnen: Wat betekent dit? Dit heeft vier gevolgen. Laat ons dit illustreren met een voorbeeld. Wat zijn nu de bezwaren van de vakbond?
•
Parallelle constructies: nadrukkelijke herhaling van een zinsconstructie. De Groene Revolutie had economische, ecologische en sociale gevolgen. Economisch verwijst naar... Ecologisch gezien ... Sociaal...
1.2 Titels Alle titels en ondertitels moeten eenzelfde logische hiërarchie aanhouden en titels op hetzelfde niveau moeten steeds dezelfde vorm hebben (lettertype, lettergrootte, letterdikte). Deze stijlinstellingen kunnen op voorhand in het tekstverwerkingsprogramma ingegeven worden (bvb. In Word via opmaakprofielen of ‘styles’ zoals ‘Heading1’, ‘Heading2’, ‘Heading3’; onder ‘Format’-‘Styles and Formatting’), wat resulteert in een consequente nummering en vormgeving. •
Hoofdstukken, secties en paragrafen worden genummerd, bij voorkeur in arabische cijfers.
•
Een paragraafnummering verder dan vier cijfers is niet meer overzichtelijk. De tekst wordt veel duidelijker als verder onderscheid gemaakt wordt op basis van letterformaat en tabs.
•
Titels en ondertitels eindigen niet op een punt.
1.3 Allerlei De tekst dient steeds uitgevuld te worden (‘justify’). Volg ook de spellingsregels met betrekking tot de leestekens: achter een leesteken komt één spatie, scheid de delen van een opsomming door een komma of puntkomma, enz. Vergeet ten slotte niet de bladzijden van de tekst te nummeren.
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
2
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
2 Algemene schrijfstijl Er zijn een aantal stijlregels, waarmee bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst rekening moet worden gehouden, zonder afbreuk te doen aan de eigenheid van de auteur.
2.1 Zinsbouw De zinnen van je tekst moeten een overzichtelijke en aantrekkelijke structuur hebben. Hier volgen een aantal tips. Tip 1: Ga na of de verbanden tussen de zinnen voldoende helder zijn. NIET: Oude horloges zijn kwetsbare instrumenten. Het is leuk om te zien hoe het mechaniek ervan werkt, maar open de kast niet al te vaak. WEL: Oude horloges zijn kwetsbare instrumenten. Hoewel het leuk is de achterkant ervan open te maken en te zien hoe het mechaniek ervan werkt, is het niet verstandig dat al te vaak te doen. Stofdeeltjes kunnen namelijk de bewegende delen beschadigen.
Tip 2: Maak zinnen niet te lang. NIET: Omdat de vakbonden het met de autoproducenten niet eens kunnen worden over een nieuwe arbeidsovereenkomst, die drie jaar moet gelden, en vooral niet over de wijze waarop de sterk gestegen prijzen, die dit jaar naar verwachting 11% zullen stijgen, terwijl voor volgend jaar minstens 8% wordt gerekend, in de lonen gecompenseerd moeten worden, dreigt er in de automobielindustrie een staking uit te breken die moet beginnen bij General Motors, de grootste autoproducent. OOK NIET: De vakbonden kunnen het met de autoproducenten niet eens worden over een nieuwe arbeidsovereenkomst. Deze moet drie jaar gelden. Vooral de wijze waarop de sterk gestegen prijzen in de lonen gecompenseerd moeten worden, vormt een probleem. De prijzen zullen dit jaar vermoedelijk met 11% stijgen. Voor volgend jaar wordt gerekend op minstens 8%. Er dreigt nu een staking uit te breken. Deze moet beginnen bij General Motors. General Motors is de grootste autoproducent. WEL: De vakbonden kunnen het met de autoproducenten niet eens kunnen over een nieuwe, drie jaar geldende arbeidsovereenkomst. Vooral de wijze waarop de sterk gestegen prijzen in de lonen gecompenseerd moeten worden, vormt een probleem. Deze prijsstijging zal dit jaar vermoedelijk uitkomen op 11%, terwijl voor volgend jaar wordt gerekend op minstens 8%. Daarom dreigt er in de automobielindustrie een staking uit te breken die moet beginnen bij General Motors, de grootste autoproducent.
Tip 3: Houd bij elkaar wat bij elkaar hoort. Vermijd tangconstructies. NIET: We kunnen concluderen dat, als de ventilatoren worden ingeschakeld voordat de vastgestelde maximum-temperatuur is bereikt, er meer Kw-winst gerealiseerd kan worden. WEL: We kunnen concluderen dat er meer Kw-winst gerealiseerd kan worden, als de ventilatoren worden ingeschakeld voordat de vastgestelde maximum-temperatuur is bereikt.
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
3
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
Tip 4: Zet de essentie voorop. NIET: Omdat het mechanisch sonderen zijn tekortkomingen kende, zoals het niet geheel wrijvingsloos bewegen van de binnenstangen in de mantelbuizen, wordt deze manier van sonderen niet meer toegepast. WEL: Mechanisch sonderen wordt niet meer toegepast, omdat het nogal wat tekortkomingen kende. Zo bewogen de binnenstangen niet geheel wrijvingsloos in de mantelbuizen.
Tip 5: Formuleer de delen van een opsomming parallel. NIET: Het beleid moet geaccepteerd worden, begrijpelijk zijn en we moeten het kunnen uitvoeren. WEL: Het beleid moet acceptabel, begrijpelijk en uitvoerbaar zijn.
Tip 6: Varieer de volgorde van de zinsdelen. NIET: Het bestuur heeft vandaag opnieuw gesproken over de voorstellen. Het deed dat aan de hand van de laatste gegevens. Het bestuur meent echter dat deze resultaten een vertekend beeld geven. Het wil daarom deze resultaten extern laten beoordelen. WEL: Het bestuur heeft vandaag opnieuw gesproken over de voorstellen. Dat deed het aan de hand van de laatste gegevens. Die resultaten geven echter volgens het bestuur een vertekend beeld. Daarom wil het deze resultaten extern laten beoordelen.
Tip 7: Gebruik waar mogelijk de actieve vorm i.p.v. de passieve. NIET: De resultaten zijn gisteren gepresenteerd. OOK NIET: De resultaten zijn gisteren door de onderzoeker gepresenteerd. WEL: De onderzoeker heeft gisteren de resultaten gepresenteerd.
Tip 8: Laat de werkwoorden het werk doen (vermijd de naamwoordstijl) NIET: Morgen vindt een bespreking van de nieuwe voorstellen plaats. WEL: Morgen bespreken we de nieuwe voorstellen.
2.2 Woordgebruik Een wetenschappelijke tekst wordt geschreven in volledige zinnen, maar is geen proza. Wetenschappelijke taal is een zakelijke en beknopte weergave van de feiten. De begrijpelijkheid en aantrekkelijkheid van je tekst wordt bevorderd wanneer het woordgebruik levendig, exact, bondig en eenvoudig is. Ook hier geven we een aantal tips. Tip 9: Zeg het in kernachtige bewoordingen. Vermijd breedsprakerige en lege woorden als: aspect, facet, factor, functie, situatie, gebeuren, componenten, aard, mate van, in feite, in principe. Vermijd omslachtige aanlopen zoals: ‘Het is interessant te vermelden...’, ‘Opgemerkt kan worden,...’, enz. Gebruik geen overbodige woorden zoals ‘enorm, gigantisch, fantastisch, echter, immers’. Tip 10: Ook de toon is belangrijk. Pas op met overdreven zekerheid (‘ongetwijfeld’, ‘het spreekt vanzelf’), maar wees ook zuinig met relativerende begrippen. Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
4
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
Er bestaan twee soorten relativerend woorden: •
Vage kwantificeringen: bv. vaak, de meeste, overwegend, sommige, dikwijls, menig, aanzienlijk, enige, soms, af en toe, gedeeltelijk, enkele, vooral, nu en dan, hoofdzakelijk, grotendeels, zelden, meestal, veelal, min of meer;
•
Vage modale woorden: bv. misschien, vermoedelijk, eventueel, zullen, eens, wellicht, eigenlijk, mogen, denkelijk, enigszins, wel, schijnen, mogelijk, waarschijnlijk, kunnen, lijken. NIET: Tot op zekere hoogte kan ik met veel van uw opmerkingen ten dele instemmen. NIET: We zouden op dit besluit misschien wel eens terug kunnen komen.
Gebruik ook geen onjuiste beweringen zoals bv. ‘zoals iedereen weet’. Tip 11: Wees voorzichtig met het gebruik van vaktermen als je tekst niet voor vakgenoten is bestemd. Gebruik een synoniem (bv. doorlaatbaarheid i.p.v. permeabiliteit), verduidelijk, definieer. Tip 12: Vermijd onnodig moeilijke woorden, zoals woorden die te lang zijn en intellectuelenwoorden. Intellectuelenwoorden en hun equivalent: • Additioneel – aanvullend • Arbitrair – willekeurig • Checken – nagaan, controleren • Discrepantie – verschil • Exceptioneel – uitzonderlijk • Excessief – buitensporig • Fluctuaties – schommelingen • Indicaties – aanwijzigingen • Integraal – volledig • Modificeren – wijzigen • Participeren – deelnemen • Tenderen – neigen • Tolereren – dulden, toestaan • Vermits – omdat Tip 13: Vernederlands geen vreemde woorden. NIET: gelabelde koolstof, maar WEL: gemerkte koolstof
Is er geen Nederlands woord, plaats het vreemde woord dan tussen aanhalingstekens. Latijnse namen worden cursief weergegeven of onderstreept (bv. Aspergillus Niger, Viva mungo, in vivo, qua). Tip 14: Gebruik duidelijke en correcte verwijswoorden. NIET: De methode werd onderzocht in een proefopstelling. Ze bestond uit drie onderdelen. WEL: De methode werd onderzocht in een proefopstelling die bestond uit drie onderdelen.
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
5
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
Tip 15: Vervang omslachtige voorzetseluitdrukkingen. Voorzetseluitdrukking
Synoniem
Als gevolg van Door middel van In verband met In de nabijheid van In het kader van Met het resultaat dat Met de bedoeling dat Met betrekking tot Als gevolg van
Door Door, met Door, omdat, doordat Bij Bij, om Zodat Om Over Door
Tip 16: Varieer je woordgebruik, maar let op met synoniemen in wetenschappelijke teksten! Gebruik daar best steeds dezelfde term voor een begrip. NIET: Verhofstadt reed met zijn auto over de kop. Toen Verhofstadt gevraagd werd hoe zijn auto eruit zag, antwoordde Verhofstadt: « Niet zo goed. » WEL: Verhofstadt reed met zijn auto over de kop. Toen de eerste minister gevraagd werd hoe zijn wagen eruit zag, antwoordde hij: « Niet zo goed. » Voorbeelden: de woorden eiwitten en proteïnen niet door elkaar gebruiken in de tekst, maar kies voor één van beiden; de woorden kunstmatige bevruchting en kunstmatige inseminatie niet door elkaar gebruiken, maar kies voor één van beiden.
Tip 17: Verduidelijk moeilijke zaken met voorbeelden en vergelijkingen. Pas echter op met afgezaagde, clichématige en niet-functionele vergelijkingen (bv. directeur van een bedrijf als kapitein van een schip) Tip 18: Concretiseer belangrijke abstracte begrippen. NIET: De hogeschool zal haar personeelsbestand moeten aanpassen aan de verminderde instroom van studenten. WEL: De hogeschool zal 10 docenten en 4 medewerkers moeten ontslaan, omdat zich dit jaar 200 studenten minder hebben ingeschreven.
Tip 19: Formuleer positief. Vermijd de dubbele ontkenning. Voorbeelden: • • • • •
Het is niet onmogelijk Het is niet onwaarschijnlijk Het is niet uitgesloten Het is geenszins ondenkbaar Het is niet ongebruikelijk
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
6
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
Tip 20: Stem de werkwoordstijden af op de status van de informatie. •
Wanneer men eerder gepubliceerd werk aanhaalt, kan men de tegenwoordige tijd gebruiken. Het is gevestigde kennis. Vb.: ‘Streptomycine inhibeert de groei van M. tuberculosis (Smith, 1997)’. Maar men kan ook schrijven: ‘Smith (1997) vond dat streptomycine …’
•
‘Inleiding’ en ‘Algemene bespreking’ verlopen grotendeels in de tegenwoordige tijd. Vb.: ‘In dit rapport wordt een overzicht gegeven van …’ ‘Streptomycine inhibeert de groei van M. tuberculosis (Smith, 1997)’.
•
Bij de eigen resultaten gebruikt men de verleden tijd.
•
Ook in de sectie "Materiaal en Methoden " gebruikt men de verleden tijd.
•
Voor verwijzingen naar tabellen en figuren of naar andere delen van de tekst gebruikt men de tegenwoordige tijd.
Vb.: ‘Deze organismen groeiden best bij 37°C ...’ Vb.: ‘ De steekproef werd getrokken uit…’
Vb.: ‘Smith (1987) toonde aan dat deze katalysator zeer selectief werkt, maar uit eigen resultaten blijkt dat ...’ ‘Figuur 5 laat zien hoe …’
Tip 21: Voer waar mogelijk met name genoemde personen ten tonele. NIET: In de jaren vijftig werd ontdekt dat DNA het uiterlijk heeft van een dubbele helix. WEL: In 1953 ontdekten de Engelsman Crick en de Amerikaan Watson (die hiervoor later de Nobelprijs kregen) dat DNA het uiterlijk heeft van een dubbele helix.
Tip 22: Maak gebruik van persoonlijke voornaamworden. NIET: Grote zorgvuldigheid moet worden betracht bij de selectie van sollicitanten. WEL: We moeten de sollicitanten zorgvuldig selecteren.
Tip 23: Samengestelde woorden worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. De vuistregel is dat we een samenstelling aaneenschrijven. In enkele bijzondere gevallen schrijven we een samenstelling of woordgroep met een koppelteken. In het geval van klinkerbotsing, gebruiken we een koppelteken. NIET: concentratie gradiënt NIET: gel elektroforese NIET: bio ingenieur NIET: micro organisme
WEL: concentratiegradiënt WEL: gelelektroforese WEL: bio-ingenieur WEL: micro-organisme
Meer info over de spellingsregels van het Nederlands en de schrijfwijze van samengestelde woorden zijn te vinden via onderstaande referenties: Nederlandse taalunie. (2000-2009). Woordenlijst Nederlandse taal: officiële spelling. [on line]. Beschikbaar op http://woordenlijst.org/ [datum opzoeking: 05/09/2009] Onbekend. (laatste aanpassing: 20/08/2009). Nederlandsewoorden.nl. [on line]. Beschikbaar op http://www.nederlandsewoorden.nl/index.php?leidraad=spellingsregels en http://www.nederlandsewoorden.nl/index.php?regel=6 [datum opzoeking: 20/08/2009].
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
7
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
Tip 24: Let op met vertalingen uit het Engels. “E. coli phage M13 mediated expression” NIET: E. coli faag M13 gemedieerde expressie WEL: expressie gemedieerd door E. coli faag M13
Tip 25: Indien twijfel over de juiste schrijfwijze van een woord, maak dan gebruik van het on-line woordenboek Van Dale Dit woordenboek is beschikbaar via onderstaande referentie: Den Boon, T. en Gehraerts, D. (2005). Groot woordenboek van de Nederlandse taal. [on line]. Beschikbaar op https://netman.libis.kuleuven.be/vandale/ [datum opzoeking: 20/08/2009].
3 Inhoudstafel De meeste tekstverwerkingsprogramma’s zijn in staat om automatisch een inhoudstafel te genereren op voorwaarde dat in het document de juiste stijlen of opmaakprofielen van de verschillende onderverdelingen werden gebruikt (bv. in Word met ‘Styles and Formatting’; onder ‘Format’). Het voordeel hiervan is dat paginanummers automatisch worden aangepast bij een wijziging in de tekst en dat geen titels worden vergeten. Bij de opmaak van de tekst worden hoofdstukken, secties en paragrafen best genummerd (Arabische cijfers). Lijsten van afkortingen, tabellen, figuren en referenties alsook de ‘Algemene bespreking en besluit’ dragen geen nummer. Bijlagen worden vaak apart genummerd. Tracht geen indelingen te maken die verder gaan dan de vierde graad. Zo blijft ook de inhoudstafel overzichtelijk. Op het eind van een titel volgt bij voorkeur geen leesteken. Een eenvoudig voorbeeld is: Woord vooraf Samenvatting Lijst met afkortingen Lijst van tabellen Lijst van figuren 1 Inleiding 2 .................... 2.1 .................... 2.2 .................... 3 .................... 3.1 .................... 3.2 .................... 3.2.1 .................... 3.2.1.1 .................... 3.2.1.2 .................... 3.2.2 ....................
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
8
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
3.3 .................... 4 .................... Algemene bespreking en besluit Referentielijst Bijlage(n)
4 Tabellen en figuren 4.1 Weergeven van figuren of tabellen •
Alle figuren, tabellen maar ook fotografische reproducties moeten genummerd zijn in volgorde van voorkomen in het werk. In langere verslagen gebeurt de nummering best met twee cijfers. Het eerste cijfer verwijst dan naar een hoofdindeling van het werk waar ze voorkomen, en het tweede cijfer naar de figuur, tabel, of formule in volgorde van voorkomen in dat deel van het werk. Bij kortere verslagen volstaat 1 doorlopend cijfer. Vb. Tabel 5.3 is tabel 3 van hoofdstuk 5
•
Bij elke tabel of figuur hoort een titel en een legende. Deze moeten voldoende informatief zijn om de tabel of figuur te begrijpen zonder naar bepaalde details te moeten zoeken in de tekst. Kies dus duidelijke en betekenisvolle titels en geef voldoende verklaring (gebruikte symbolen, eenheden, … ) in de bijhorende legende.
•
Voor tabellen staat de titel bovenaan en kan onderaan de tabel bijkomende informatie vermeld worden. Voor figuren staat de titel onderaan samen met de bijkomende informatie.
•
Tabellen worden niet gesplitst over twee bladzijden. Het is beter de hele tabel over te brengen naar het volgende blad. Indien de tabel toch gesplitst wordt, gebeurt dit op een logische plaats en wordt bovenaan het tweede deel vermeld dat het om het vervolg van een tabel gaat.
•
Probeer tabellen en figuren niet te overladen en gebruik bij grafieken courante symbolen zoals vierkantjes, driehoekjes of bolletjes. Vermijd kleur tenzij echt relevant en noodzakelijk. Plaats éénheden bovenaan de kolom i.p.v. telkens te herhalen in de kolom.
•
In tabellen wordt het symbool ‘0’ gebruikt wanneer het experiment werd uitgevoerd maar als resultaat nul werd verkregen; het symbool ‘-’ wanneer voor een bepaalde parameter geen bepaling werd gedaan.
•
Worden tabellen of figuren ontleend aan andere auteurs, vermeld dan in de legende de referentie. Probeer deze overgenomen tabellen of figuren bij voorkeur ook te vertalen naar het Nederlands.
•
Voor publicaties in tijdschriften en boeken is het meestal nodig de toelating te vragen aan de oorspronkelijke uitgevers om figuren over te nemen.
•
Gebruik bij voorkeur enkel horizontale lijnen in een tabel, geen verticale.
•
Getallen in een tabel worden rechts uitgelijnd en per kolom afgerond op evenveel cijfers na de komma. In het Nederlands wordt een komma gebruikt, geen punt!
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
9
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
4.2 Verwijzen naar figuren, tabellen of formules Elke gebruikte tabel, figuur of formule moet een verwijzing in de tekst krijgen. Deze verwijzing (Tabel 1.1, Tabel 1.2, … Figuur 1.1, Figuur 1.2, … ) komt altijd vóór de eigenlijke tabel of figuur. Bij het verwijzen wordt de figuur of tabel ook altijd werkelijk benoemd. Bij de meeste tekstverwerkingsprogramma’s bestaat de mogelijkheid te werken met labels en referenties, zodat alle verwijzingen automatisch worden aangepast als de figuur/tabel/formule van nummer verandert. Ook voor het automatisch genereren van een lijst met tabellen of figuren is het gebruik van dergelijke labels en ‘captions’ aan te raden. Vb.: NIET: In onderstaande tabel wordt gesteld dat… WEL: In tabel 1.5 wordt gesteld dat… Uit voorgaande resultaten (tabel 1.5) blijkt dat …
5 Afkortingen en namen van organismen •
Voor afkortingen van maten, gewichten en fysische eenheden wordt het Internationaal Systeem voor Eenheden (SI Base Units) gebruikt. Een lijst van deze afkortingen is te vinden in de campusbibliotheek Arenberg: Taveirne, W. (1990). Eenhedenstelsels en groothedenvergelijkingen: overgang naar het SI. Pudor, Wageningen. 719 p.
of via internet:
Taylor, B.N. & Mohr, P.J. (2003). The NIST Reference on Constants, Units and Uncertainty [on line]. Physics Laboratory of the National Institute of Standards and Technology (NIST). Beschikbaar op http://physics.nist.gov/cuu/Units/units.html [datum van opzoeking: 10/08/06]
•
Tussen de numerieke waarde en de eenheid wordt een spatie gelaten (vb. 100 g). Decimale getallen worden weergegeven met een komma (vb. 0,005). Afkortingen moeten de eerste maal voluit geschreven, gevolgd door de afkorting tussen haakjes. Een lijst van afkortingen vooraan in het werk is handig. Vb. N-acyl-L-homoserine lactons (AHLs)
•
De Nederlandse eigennaam van soorten van organismen (boom, plant, dier,… ) wordt met een hoofdletter geschreven. Als de naam uit meer dan één woord bestaat wordt bij conventie enkel het eerste woord met een hoofdletter geschreven.
•
Namen van geslachten worden met een kleine letter geschreven.
Vb. Gewone sleutelbloem, Zomereik Vb. eik
•
Wetenschappelijke (Latijnse) namen worden in een getypte tekst cursief of onderlijnd weergegeven. Hier geldt ook dat, indien de naam uit meer dan één woord bestaat, enkel het eerste woord met een hoofdletter geschreven wordt.
•
De wetenschappelijke naam van organismen (boom, plant, dier, micro-organisme,… ) wordt de eerste keer voluit en volledig geschreven. Daarna kan de eerste naam (genus) afgekort worden met zijn initiaal (bv. Escherichia coli wordt E. coli). Voor boom- of plantensoorten wordt de wetenschappelijke naam éénmaal tussen haakjes geschreven na de Nederlandse naam. Verder in de tekst wordt alleen nog de Nederlandse naam gebruikt.
Vb. Quercus robur L., Fagus sylvatica L.
Vb. Zomereik (Quercus robur L.)
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
10
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
6 Weergeven van referenties 6.1 Aanhalen van referenties in de tekst Alle werken die geraadpleegd werden om het artikel te schrijven, moeten worden vermeld in de referentie- of literatuurlijst. Ze worden ook aangehaald in de tekst. Wanneer men tijdschriften raadpleegt, stelt men vast dat er verschillende manieren zijn om de bron te vermelden. Het naamjaar-systeem wordt aangeraden. Verwijzing naar tijdschriften gebeurt als volgt: a) De naam van de auteur komt voor in de tekst Men zet alleen het jaartal tussen haakjes. ... en dit werd colorimetrisch bepaald volgens de methode van Johnson (1998). ... zoals vermeld door Smith en Johnson (2001).
Zijn er meer dan twee auteurs dan gebruikt men de toevoeging ‘et al.’ na de eerste auteur. ... zoals bewezen door Smith et al. (2002).
b) De referentie neemt geen deel aan de opbouw van de zin De referentie staat volledig tussen haakjes. ... en dit werd reeds eerder aangetoond (Johnson, 1998). ... en dit werd ook recent bewezen (Smith en Johnson, 2001; Smith et al., 2002).
c) Verschillende referenties worden aangehaald bij één punt Men rangschikt de referenties volgens jaartal in opgaande lijn. ... in de door Smith (1997), Johnson en Smith (2001), Stein en Noore (2003), Vanderkelen et al. (2004) aangehaalde methode... ... volgens andere onderzoekers (Smith, 1997; Johnson en Smith, 2001; Stein en Noore, 2003; Vanderkelen et al., 2004) heeft ...
d) Dezelfde auteurs publiceerden meerdere malen in hetzelfde jaar Men gebruikt het jaartal gevolgd door a, b, c. Smith en Johnson (1999 a, 1999 b) kwamen tot de conclusies...
e) Het was echt onmogelijk om de oorspronkelijke gepubliceerde tekst te raadplegen. Men maakt de vermelding: ‘volgens … , geciteerd door … ... volgens Johnson (1990), geciteerd door Vanderkelen (1999) ...
Deze manier van literatuuropgave moet eerder de uitzondering dan de regel zijn. Voor het verwijzen naar boeken maakt men een onderscheid tussen boeken van één of meerdere auteurs die verantwoordelijk zijn voor alle hoofdstukken, en boeken van één of meerdere auteurs-uitgevers maar waarbij elk hoofdstuk gesigneerd is door één of meer andere auteurs. In beide gevallen verwijst men naar de auteurs die verantwoordelijkheid dragen voor dat deel van het werk dat wordt aangehaald. Voor het verwijzen naar Webpagina’s vermeldt men eveneens de auteur(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de pagina’s en de datum waarop de website werd geraadpleegd. Vermeld nooit de link naar de webpagina zelf in de tekst (tenzij eventueel in een voetnoot).
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
11
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
6.2 Opstellen van een referentielijst Alle werken, waarnaar verwezen wordt in de tekst, moeten opgenomen worden in de referentie- of literatuurlijst, die alfabetisch gerangschikt is. Het volgende systeem wordt aangeraden: a) voor tijdschriften • De rangschikking gebeurt alfabetisch volgens auteur, en voor dezelfde auteurs chronologisch. • Alle auteurs worden vermeld; familienaam gevolgd door een komma en spatie; initialen gevolgd door punt; de auteurs worden onderling gescheiden door een komma en spatie. • Na de auteurs volgt de datum van publicatie tussen haakjes, gevolgd door een punt. • Na de datum volgt de titel van de publicatie; titels worden vermeld in de oorspronkelijke taal (voor talen met niet-westerse schrifttekens mag men de Engelse vertaling van de titel gebruiken tussen vierkante haken). • Na de titel van de publicatie volgt de naam van het tijdschrift, gevolgd door een komma; de tijdschriften worden aangeduid met hun volledige naam of volgens de officiële afkortingen. In elk geval moet consequent één systeem (tijdschriften voluit of afgekort) worden gebruikt. • Na de naam van het tijdschrift volgt het volumenummer van het tijdschrift gevolgd door een dubbel punt (het nummer van een tijdschrift wordt alleen vermeld wanneer bij elk nummer van een volume de paginering opnieuw begint); na het dubbelpunt volgt de beginpagina van het artikel gevolgd door een ‘-’ en vervolgens de eindpagina gevolgd door een punt. Voorbeeld:
Goossens, E.P., Janssens, T.M. & Franssen, K.L. (2001). Titel van het artikel. Naam van het tijdschrift, Volume(boekdeel van het tijdschrift): beginpagina-eindpagina.
b) voor boeken waarvan alle hoofdstukken geschreven zijn door één of meerdere auteurs • • • Voorbeeld:
Naam van auteur(s), jaar van publicatie, titel van boek worden vermeld zoals voor publicaties in tijdschriften. Na de titel volgt naam en plaats van uitgeverij (gescheiden door komma en spatie). Tot slot kan het totale aantal pagina’s van het boek vermeld worden. Swinnen, J.L. & Coenen, P.M. (2003). Titel van boek. Uitgeverij, Plaats. Aantal pagina’s (bv. 512 p).
c) voor boeken uitgegeven door één of meerdere auteurs, maar waarbij elk hoofdstuk gesigneerd is door één of meerdere andere auteurs • • • •
Naam van de auteur(s) van het betreffende hoofdstuk, jaar van publicatie, titel van hoofdstuk uit boek worden vermeld zoals voor artikels in tijdschriften. Na de titel van het hoofdstuk volgt de titel van het boek voorafgegaan door ‘In:’. Na de titel van het boek volgt de naam van de auteurs van het boek gevolgd door ed(s). De vermelding van de auteurs gebeurt analoog als voor de auteurs van een artikel in een tijdschrift. Na de naam van de uitgevers volgt de naam en plaats van de uitgeverij.
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
12
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
• Voorbeeld:
Tot slot worden de begin- en eindpagina van het hoofdstuk gegeven gescheiden door ‘-’ en eindigend met een punt. Fransen, K.I. & Leynen, P.O. (2002). Titel van hoofdstuk in het boek. In: Titel van het boek. Verantwoordelijke auteurs van het boek (eds.). Uitgeverij, Plaats, beginpaginaeindpagina.
d) voor doctoraatsthesissen • Naam van auteur(s), jaar van publicatie, titel van het doctoraat. • Na de titel volgt 'Ph.D.thesis', de naam en plaats van universiteit (gescheiden door komma spatie). • Tot slot volgt het totaal aantal pagina's van het doctoraat. Voorbeeld: Swinnen, J.L. (1992). Titel van het doctoraat. Ph.D.thesis. K.U.Leuven, Belgium. 512p.
e) voor Web-pagina’s • Alle auteurs worden vermeld; familienaam gevolgd door een komma en spatie; initialen gevolgd door punt; de auteurs worden onderling gescheiden door een komma en spatie. Indien de auteur(s) niet gekend, dan wordt de organisatie achter de webpagina vermeld. • Na de auteurs volgt de datum van publicatie tussen haakjes, gevolgd door een punt. • Na de datum volgt de titel van de webpagina; titels worden vermeld in de oorspronkelijke taal (voor talen met niet-westerse schrifttekens mag men de Engelse vertaling van de titel gebruiken tussen vierkante haken). • De titel wordt gevolgd door [on line]. • Na de titel volgt naam van uitgeverij. • Tot slot volgt ‘Beschikbaar op URL [datum van opzoeking: dd/mm/yy]’.
Voorbeeld:
Young, M.D.B. & Gowing, J.W. (2004). Titel van webpagina [on line]. Uitgevers. Beschikbaar op http://www.biw.kuleuven.be/ [datum van opzoeking: dd/mm/yy].
6.3 Citeren Bij citaten wordt de tekst letterlijk en volledig overgenomen in de oorspronkelijke taal. Er zijn twee manieren om het citaat weer te geven, waarvan de eerste het duidelijkst en bijgevolg het meest aanbevolen: • tussen “dubbele aanhalingstekens” plaatsen + vermelden van referentie ((naam, jaartal) én pagina in referentie waar geciteerde tekst is terug te vinden); • cursief + vermelden van referentie ((naam, jaartal) én pagina in referentie waar geciteerde tekst is terug te vinden).
6.4 Plagiaat Onder ‘plagiaat’ wordt volgens Van Dale verstaan: “het overnemen van andermans werk en dat laten doorgaan voor eigen werk”. Plagiaat wordt als intellectuele diefstal beschouwd en is bijgevolg strafbaar. Dikwijls is men zich echter niet bewust van het plagiaat. Om dit toch te Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
13
editie 3, september 2009
Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst
vermijden houd je best rekening met onderstaande tip. Dit mag dus niet: • Het letterlijk overnemen van stukken tekst zonder citeren op de correcte manier (zie hoger) en zonder vermelding van referentie. • Het letterlijk overnemen van stukken tekst zonder citeren op de correcte manier (zie hoger) maar met vermelding van referentie. • Het letterlijk vertalen van anderstalige tekst zonder refereren. • Het letterlijk vertalen van anderstalige tekst met refereren. Zo moet het wel: • Ofwel citeren op de correcte manier (zie hoger). • Ofwel het herformuleren in eigen woorden én de nodige referentie naar de oorspronkelijke idee, tekst, … Beide zijn een noodzakelijke voorwaarde!
7 Bijlagen In een wetenschappelijke tekst worden enkel de belangrijkste tabellen en figuren opgenomen. Andere tabellen, figuren of documenten, die als achtergrond dienen, kunnen opgenomen worden in aparte bijlagen achteraan de tekst. De bijlagen dragen een titel en worden genummerd met Arabische cijfers. Deze titels worden ook in de inhoudsopgave vermeld en in de hoofdtekst wordt er naar verwezen zoals naar een figuur of tabel (zie hoger).
8 Referenties Nederhoed, P. (1996). Helder rapporteren: een handleiding voor het schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen in wetenschap en techniek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem. Scheiberlich, D. & Schade, A. (2001). Helder rapporteren & boeidend presenteren: een syllabus over communicatieve vaardigheden voor studenten kennistechnologie. Faculteit der Algemene Wetenschappen, Universiteit Maastricht, Maastricht. Verachtert, H.,Mertens, J., Tobback, P., Peeters, C., Coppin, P. & Van Pelt, J. (2002). Het eindwerk tot het behalen van de academische graad van bio-ingenieur. Gids bij het opstellen van een eindwerk uitgegeven onder toezicht van de Permanente Onderwijscommissie. 5e gewijzigde uitgave. Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, K.U.Leuven, Heverlee.
Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs
14
editie 3, september 2009