Schoolplan Gemeentelijk Gymnasium Hilversum
Periode 2013 - 2018 1
Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1. Algemene gegevens De functies en het wettelijk kader van het schoolplan, het bevoegd gezag, de schoolleiding, de leerjaarcoördinatoren en de decaan. Hoofdstuk 2. De opdracht van de school Dit hoofdstuk verwoordt de missie en de visie. Hoofdstuk 3. Onderwijs en leerlingbegeleiding De ideeën over het onderwijs op het GGH. De organisatie van de leerlingbegeleiding, ook in het kader van de Wet Passend Onderwijs. Hoofdstuk 4. Het personeelsbeleid Doelen van het personeelsbeleid, professionalisering en verhoging van de kwaliteit van het personeel. Het (meerjaren-)formatieplan. Functionerings- en beoordelingsgesprekken, loopbaan en scholing, werving en selectie, arbeidsomstandigheden en medezeggenschap. Hoofdstuk 5. De organisatie Een schets van de huidige en toekomstige organisatiestructuur. Hoofdstuk 6. De infrastructuur Huisvesting, ICT, veiligheid en arbobeleid. Hoofdstuk 7. Het kwaliteitsbeleid De ontwikkeling en implementatie van een systeem van kwaliteitszorg op het GGH, waarbij kwaliteitsindicatoren centraal staan. De PDCA-cyclus. Externe verantwoording door de Vensters voor Verantwoording en Schoolkompas. Hoofdstuk 8. Het financiële beleid De stand van zaken en de doelen van het financiële beleid. Financiële ontwikkelingen op middellange termijn, het toekomstige beleid met betrekking tot de (meerjaren-) begroting, de financiële verantwoording en financiële kengetallen. De financiële administratie en het materiële beleid. Hoofdstuk 9. Het relationele beleid De doelen van het relationele beleid. Contacten de diverse relatiegroepen. Hoofdstuk 10. Beleidsvoornemens voor 2013-2018 Het eerste deel is gewijd aan de onderwijskundige doelstellingen van de vaksecties. Het tweede deel behandelt de strategische doelstellingen van alle overige beleidsterreinen en de daartoe te realiseren doelen, gerangschikt op de schooljaren.
2
Voorwoord Voor u ligt het derde schoolplan van het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum (vanaf nu: GGH), voor de periode 2013 – 2018. Met de publicatie van dit plan markeren we het einde van een periode van evaluatie, overleg en besluitvorming. In het schooljaar 2009-2010 bleek uit de evaluatie van het voorgaande schoolplan dat de richting die destijds is ingeslagen voor de organisatie onverkort kon blijven gelden. In de afgelopen jaren hebben we dan ook het beleid zoals omschreven in het vorige schoolplan voortgezet. Tijdens diverse momenten van overleg in brede en in enge zin is dit beleid op bepaalde punten nog aangescherpt en verbreed. Het resultaat vindt u in deze publicatie. Ik dank alle medewerkers in het algemeen en de voorzitter en deelnemers van de zogeheten schrijfgroep in het bijzonder. Deze groep mensen heeft zich onder leiding van Saskia Teppema in zes bijeenkomsten gebogen over de uitkomsten van de Conferentie Schoolplan van 12 januari 2012. Het gaat om Carolien Barkey Wolf, Hans Crum, Elsbeth Oskamp, Barbara Postma, Kees Temme, Henk Jan Top en Marit Vos. Zij hebben hun taak uiterst serieus genomen. Gezamenlijk hebben zij de mening van de docenten op onze school over het belang en de functie van het onderwijsprogramma nu en in de toekomst onder woorden gebracht, wat u in de hoofdstukken 2 & 3 resp. kunt vinden. De teksten verwoorden tevens al onze persoonlijke ervaringen en hun mening over het belang en de functie van het onderwijsprogramma op het Gymnasium nu en in de toekomst. Over het schoolplan heeft regelmatig tussentijds overleg plaatsgevonden met het schoolbestuur. Ook de medezeggenschapsraad is al in een vroeg stadium betrokken bij de totstandkoming van het schoolplan en heeft ingestemd met het plan. Het bestuur heeft het schoolplan vastgesteld. Ik spreek de hoop uit dat dit document, evenzeer als het vorige schoolplan, ons zal dienen als inspiratiebron en toetssteen voor nieuwe plannen. Plannen die ervoor zorgen dat onze school kan blijven bijdragen aan de intellectuele en persoonlijke ontwikkeling van onze leerlingen. Het motto dat is gekozen om ons honderdjarig bestaan kracht bij te zetten zal ons ongetwijfeld sterken in dit streven: sapere aude: durf te weten, heb de moed wijs te zijn.
Sjoerd van de Berg rector
Hilversum, juni 2014
3
Hoofdstuk 1. Algemene schoolgegevens Het schoolplan Doel en functie van het schoolplan Het schoolplan is een beleidsdocument voor een periode van vier jaar, 2013 – 2018. Hierin zijn de strategische visie en de beleidskeuzen op hoofdlijnen vastgelegd. Het schoolplan omvat in ieder geval het onderwijskundige beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast worden eigen specifieke beleidskeuzes beschreven. Het schoolplan is een kwaliteitsdocument waarmee een school intern en extern aangeeft waar zij staat en wat in een periode van vier jaar op verschillende beleidsterreinen nagestreefd wordt. Het schoolplan wordt geconcretiseerd in jaarplannen en jaarlijks geëvalueerd met het team en de medezeggenschapsraad. Het doel van dit schoolplan is: - Het beschrijven van de ontwikkeling van het onderwijs op onze school op hoofdlijnen. Deze beschrijving is het beginpunt van onderwijsverbeteringen die de school gaat doorvoeren (zie ook hoofdstuk 10); - Het geven van de mogelijkheid om gestelde doelen in de ontwikkeling te evalueren en, indien gewenst, bij te stellen; - Het beschrijven van de activiteiten die we ondernemen om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken; De functie van het schoolplan Het schoolplan is in eerste instantie een instrument om de school houvast te bieden bij de gemaakte beleidskeuzes en bij de verdere planning van de uitvoering van het beleid. We willen inzichtelijk maken waar de school nu staat, waar we de komende vier jaar naar toe willen en op welke wijze. In tweede instantie dient het schoolplan om verantwoording af te leggen aan het eigen bevoegd gezag, aan de Inspectie van het Onderwijs en aan de ouders. De procedure voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan Op basis van de wettelijke voorschriften met betrekking tot het schoolplan heeft de schoolleiding een format voor het schoolplan aangereikt dat door de school naar behoefte bewerkt kon worden. Dit raamwerk is daarna gevuld met de door het team gemaakte keuzes. Er is gebruik gemaakt van de evaluatie van het vorige schoolplan. Daarnaast worden de resultaten van verschillende metingsinstrumenten zoals de kwaliteitskaarten en de tevredenheidsonderzoeken onder ouders, leerlingen en personeel betrokken bij de uiteindelijke formulering van nieuw beleid. Vanzelfsprekend spelen ook de uitkomsten van de laatste inspectiebezoeken en een analyse van de opbrengsten van de school een rol bij het opstellen van het schoolplan. Evaluatie van het schoolplan Elk schooljaar wordt het schoolplan geëvalueerd, eventuele wijzigingen worden verwerkt en, na goedkeuring, vastgesteld door de medezeggenschapsraad. Deze evaluatie, tezamen met de evaluatie in het team, leidt indien nodig tot een aanvulling of bijstelling in de vorm van een jaarplan voor het volgend schooljaar. Het jaarplan, tevens aangekondigd in de Nieuwsbrief voor ouders, is voor een ieder ter inzage op school aanwezig.
4
Bestuur Gegevens van het bestuur De Stichting Gemeentelijk Gymnasium Hilversum vormt het bevoegd gezag van de VWO school die voortgezet onderwijs in de Gemeente Hilversum en de regio van de Gooi en Vechtstreek aanbiedt. De school valt onder de verantwoordelijkheid van het stichtingsbestuur. De dagelijkse leiding van de organisatie is in handen van de rector, bijgestaan door twee conrectoren. Het uit 7 leden bestaande stichtingsbestuur is belast met alle uit de wet of de statuten voortvloeiende taken en bevoegdheden, behoudens en voor zover deze uitdrukkelijk zijn gemandateerd. Het bestuur heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor de instandhouding van de school, de kwaliteit van het onderwijs, de bedrijfsvoering en het te voeren beleid. Tevens stelt het bestuur de begroting en de jaarrekening vast, het schoolplan, de schoolgids, het organisatiemodel en het functiebouwwerk. Het volgt en controleert het gevoerde beleid. Het bestuur legt eenmaal per jaar verantwoording af aan de Gemeenteraad over het gevoerde beleid. Het bestuur doet dat in het jaarverslag van de jaarrekening. Voor de benoeming van bestuursleden is de goedkeuring van de gemeenteraad nodig. Het bestuur is samengesteld uit ouders van leerlingen. Eén bestuurslid is benoemd op voordracht van het personeel. De rector zorgt voor de voorbereiding en de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid en is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. Vanuit zijn bestuurlijk mandaat, verdeelt de rector de taken met de conrectoren. De rector heeft de dagelijkse leiding, bepaalt de strategie en de doelstellingen, toetst hieraan het beleid en de kwaliteit van de organisatie en neemt én legt hierover verantwoording af aan het bestuur. Hij is tevens belast met het onderwijskundige beleid, het personeelsbeleid en het leerlingenbeleid binnen de school. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur en de rector zijn vastgelegd in een directiestatuut. Voorzitter Mr.W. Wefers Bettink p/a Vaartweg 54 1217 SV Hilversum
Telefoon: 035 - 6241181 Fax: 035 - 6210018
Overige adressen Rijksinspectie Inspectie voor het Onderwijs Postbus 2730, 3500 GS Utrecht tel: 088-6696000
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl
Gemeente Hilversum Wethouder dhr. E. Boog Dudokpark 1 1217 JE Hilversum tel: 035-6292111
Schoolleiding, leerjaarcoördinatoren en decaan Rector Drs. S.H.M.C. van de Berg
5
Coördinator leerjaar 1 Mw. Drs. D.Ch. Lubbers Coördinator leerjaar 2 Mw. Drs. M. Langerak - Wakker
Conrectoren Drs. H.P.A. Crum Mw. Drs. C.J. Barkey Wolf – Bastiaanse
Coördinator leerjaar 3 & 4 Mw. H.M. van der Vaart M.Sc. Coördinator leerjaar 5 & 6 Mw. Drs .M.J. Vos Decaan Mw. Drs. M.C. de Haas
Adresgegevens School: Stichting Gemeentelijk Gymnasium Hilversum Vaartweg 54 1217 SV Hilversum telefoon: 035 6241181 fax : 035 6210018 e-mail :
[email protected]
Schoolbeschrijving Gegevens van de school De school is een zelfstandig gymnasium dat modern gymnasiaal onderwijs biedt voor leerlingen in Hilversum en de regio. Op de laatste peildatum voor het verschijnen van dit schoolplan telde de school 977 leerlingen. De school is gevestigd in een gerenoveerd schoolgebouw aan de Vaartweg 54. Gedurende het schooljaar 2012/2013 is bovendien een gebouw aan de Badhuislaan 10A in gebruik genomen, met het oog op de gestage groei van het aantal leerlingen in de afgelopen jaren. De eersteklassers hebben hun intrek genomen in deze fraai gerenoveerde nevenvestiging, die tevens ruimte biedt aan de kunstvakken. Beide gebouwen voldoen aan alle hedendaagse eisen van een modern–gymnasiale omgeving. De leerlingenpopulatie De school heeft een overwegend autochtone bevolking met een beperkt aantal gewichtsleerlingen. Het leerlingenbestand vormt een evenwichtige afspiegeling van de Gooi en Vechtstreek. De school heeft een sterk regionale functie en biedt onderwijs aan leerlingen uit o.a. Hilversum, Bussum, Naarden, Blaricum, Laren, Loosdrecht, Nederhorst den Berg, Huizen en Weesp. De school staat open voor het begeleiden van leerlingen met leerling-gebonden financiering (de ‘rugzak’). Al enige jaren presteert de school op de kwaliteitskaart van de Inspectie van het Onderwijs boven het landelijk gemiddelde. Voor nadere gegevens verwijzen we naar de schoolgids en de site van de Inspectie van het Onderwijs. Personeelsgegevens Bij het verschijnen van dit schoolplan had de school ruim 100 personeelsleden, bestaande uit leidinggevend-, onderwijzend- en onderwijsondersteunend personeel. De school heeft in totaal 65,5 fte in dienst: hiervan is 48,6 fte onderwijzend personeel, 14,0 fte ondersteunend personeel en 2,9 fte schoolleiding. De verhouding man–vrouw bedraagt respectievelijk 53 % en 47 %. De school kent in vergelijking met het landelijke gemiddelde een relatief jonge leeftijdsopbouw. De gemiddelde leeftijd is 44,3 jaren.
6
Hoofdstuk 2. De opdracht van de school Missie Het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum is een modern gymnasium: het combineert een brede klassieke vorming met hedendaags onderwijs. Het GGH is een openbare school, die een inspirerende leeromgeving biedt aan een ieder met VWO-capaciteiten en een fikse dosis nieuwsgierigheid. Een school, kortom, voor leerlingen die meer willen en meer kunnen. Het aanbieden van kennis op hoog niveau gaat hand in hand met het doen ontwikkelen van dienstbaar leiderschap. Op die manier brengen we een verbinding tot stand: tussen de vakken, tussen de school en de wereld, tussen heden, verleden en toekomst en tussen de leerling en zijn medemens. We streven ernaar jonge mensen compleet te vormen, met aandacht voor zowel hun intellectuele als persoonlijke groei.
Visie Het Gymnasium vindt het belangrijk om jonge mensen te stimuleren in hun ontwikkeling. We willen dit doen in een klimaat van wederzijds respect. Het Gymnasium is een school voor openbaar onderwijs. Van alle leerlingen en medewerkers wordt verwacht dat zij elkaars godsdienstige overtuigingen en culturele achtergrond respecteren. In ons onderwijs streven we steeds naar een balans tussen curriculaire en extra-curriculaire activiteiten: de les staat centraal en wordt waar wenselijk aangevuld met additionele activiteiten, op en buiten school, dichtbij en ver weg. Intellectuele groei Kennisoverdracht is de kernactiviteit van ons gymnasium. Het streven naar excellentie, het reiken naar de sterren, kenmerkt alle betrokkenen bij het onderwijs. We bereiden onze leerlingen voor op een academische vervolgopleiding. Dit betekent dat het doen van onderzoek nadruk krijgt, evenals de verslaglegging hiervan. We willen nadenken over de mogelijkheid onderzoeksverslagen in het Engels te laten schrijven en presenteren. Ook andere academische vaardigheden krijgen aandacht. Voorbeelden zijn debatteren en filosoferen, evenals exact formuleren en samenvatten. Zowel taligheid als analytisch vermogen worden aangesproken. Persoonlijke groei We willen onze leerlingen begeleiden in hun persoonlijke ontwikkeling, vanuit de notie van dienstbaar leiderschap: een leerling wendt zijn talenten aan voor zichzelf maar ook en vooral voor de gemeenschap waarmee hij verbonden is. Met andere woorden: we willen dat onze leerlingen zich kunnen ontplooien tot de beste mens die ze maar kunnen zijn. Door bij gammavakken de relatie tussen vakkennis, maatschappelijke verantwoordelijkheid en actualiteit te leggen, krijgen begrippen als verantwoord ondernemen en een duurzame samenleving betekenis. Aanduiding kernactiviteiten Kenmerkend voor het gymnasiale onderwijs op school is om vanuit een brede klassieke basis mondiaal (internationaal gericht) onderwijs aan te bieden. Verhoging van het ambitieniveau bij leerlingen en medewerkers, versterking van de sociale competenties en een samenhangend ‘mondiaal’ aanbod zijn hierbij kernbegrippen. Tevens wordt de school gekenmerkt door een goed cultureel aanbod en een intensieve leerlingenbegeleiding. Dit alles wordt gerealiseerd dankzij een enthousiast, vakkundig en goed opgeleid team.
7
Hoofdstuk 3. Onderwijs en begeleiding Mondialisering In plaats van ‘Leer mij de wereld begrijpen’ de zin ‘Leer mij mijn kennis in de wereld te gebruiken’. Essentieel hierbij zijn vaardigheden, niet alleen de academische maar ook de sociale vaardigheden. Kern zijn de vier kardinale deugden: Prudentia, Iustitia, Temperantia, Fortitudo De schoolplanperiode 2006 -2010 stond in het teken van de mondialisering. Een belangrijke aanvulling daarbij was onze brochure Mondialisering. Daarin kwam aan de orde dat mensen en bedrijven in toenemende mate met elkaar verknoopt raken, dat dit proces op mondiale schaal plaatsvindt en merkbare gevolgen heeft binnen en buiten Nederland. Leerlingen zijn zich bewust van de gevolgen die de voortschrijdende globalisering op hun leven heeft. Ze weten dat ze meer concurrentie in het academische veld zullen ontmoeten, dat ze beter dan voorgaande generaties zullen moeten presteren in bedrijven en universiteiten, dat ze beter toegerust zullen moeten zijn voor een veelkleuriger en veelvormiger cultuur. Dat houdt mede in dat ze taliger en communicatiever zullen moeten zijn. De onderwijskundige aandachtspunten in de afgelopen jaren waren op deze verlangens afgestemd: het vormgeven van een ambitieuze leeromgeving, meer aandacht voor experimenteel onderzoek binnen de bètavakken, de introductie van Chinees als schoolvak, het ontwikkelen van het Cambridge-traject voor het vak Engels, de relatie tussen school en de professionele wereld buiten school verstevigen en het opzetten van een leiderschapstraject om de persoonlijke ontwikkeling te stimuleren. In onze tweede brochure Help ons de wereld te leren kennen is de programmatische en uitvoerende grondslag vastgelegd voor de ontwikkeling van de sociale competenties bij leerlingen. Terugkijkend kunnen we vaststellen dat het Gymnasium de juiste weg is ingeslagen. De school is erin geslaagd het concept van de mondialisering middels jaarplannen en speerpunten te realiseren tot een stevig onderwijskundig programma dat breed gedragen wordt. In de bijeenkomsten ter voorbereiding op het nieuwe schoolplan 2013-2018 bleek dat iedereen dit onderwijsconcept nog steeds van harte onderschrijft. Het nieuwe schoolplan zal dus verder bouwen aan dit onderwijsconcept. In de hierna volgende paragrafen worden de uitgangspunten voor de verschillende vakgebieden voor de komende jaren verwoord. De oplettende lezer zal zien dat de accenten verschoven zijn naar een grotere nadruk op dialoog en persoonlijke ontwikkeling. De uitkomst van de docentenconferentie (sept 2011) en van de schoolplanconferentie (jan 2012) was eenduidig over de wens nog meer dan binnen het huidige curriculum ons te richten op leiderschap en persoonlijke ontwikkeling. Niettemin zal binnen het onderwijs ook veel nadruk op kennis en kunde blijven liggen. Leerlingen hebben aangegeven dat ze veel waarde hechten aan de hoge academische standaard van onze school.
De vakken Alfa+bèta=? Dat kan ik later niet meer doen! Leerlingen worden steeds doelgerichter! Vakoverstijgend hoeft er niet zo veel meer te gebeuren: ook door verdieping in je vak kun je leerlingen verder brengen. Vakken meer met elkaar verbinden, zodat er één uiteindelijk pakket komt, niet losse vakken binnen een pakket.
8
Klassieke talen Leerlingen met een alfaprofiel hebben met ANW een bèta-achtige insteek; voor leerlingen met een bètaprofiel zou ook zo’n tegenhanger moeten zijn Ik wil hier niet meer weg! Leerling: diepgang in gesprekken, óók met leraren Docent: KT-sectie is ambitieus, stimulerend Het onderwijs in Latijn en oud-Grieks vormt een essentieel onderdeel van de brede gymnasiale vorming die het Gemeentelijk Gymnasium nastreeft. De aandacht voor deze talen en de antieke cultuur blijft niet beperkt tot enkel de lessen Klassieke Talen: ook bij andere vakken wordt waar mogelijk de relevantie ervan benadrukt en zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld door te wijzen op de verwantschap van moderne talen met het Latijn of Grieks en door nadrukkelijk stil te staan bij literaire thema’s, politieke en filosofische onderwerpen of invloeden in de beeldende kunst en architectuur die zijn terug te voeren op de oudheid. Anders dan bij de moderne talen geeft een klassieke tekst vaak niet direct zijn betekenis prijs. Vaak is er sprake van een in hoge mate gepolijst taalgebruik met evenwichtige, maar complexe volzinnen en een veelheid aan retorische en poëtische effecten. Als zodanig lenen deze teksten zich goed voor taalbeschouwing. Bij de Klassieke Talen ligt daarom sterk de nadruk op aandachtig en nauwkeurig lezen, maar ook op vertalen. Dit laatste is niet alleen een hulpmiddel bij het begrijpen van de tekst, maar ook een oefening in zorgvuldig formuleren. Bovendien raken de leerlingen vertrouwd met de grammaticale en lexicale overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlands en de Klassieke Talen. Dit alles maakt hen kritischer ten aanzien van hun eigen taalgebruik en vergroot de mogelijkheden waarmee zij zichzelf kunnen uitdrukken. In de lessen Latijn en Grieks worden de klassieke talen en cultuur geïntegreerd aangeboden. Dit betekent dat er naast aandacht voor taalverwerving en het lezen van (authentieke) teksten ook aandacht is voor de historische en culturele context waarin deze taaluitingen zijn ontstaan en de literaire traditie waarvan zij deel uitmaken. Door leerlingen de tekst die zij lezen in verband te laten brengen met deze context leren zij dat deze niet op zichzelf staat, maar betekenis ontleent aan een ruimer maatschappelijk en cultureel kader. Dat dit kader niet noodzakelijkerwijs overeenkomt met hun eigen denkbeelden en dat dit van invloed is op de manier waarop zij de teksten lezen en betekenis geven, is een ander belangrijk besef dat leerlingen opdoen. Zo is het verhaal van Daedalus en Icarus, dat in de oudheid gold als een voorbeeld van menselijke hoogmoed die gestraft wordt, in de loop der eeuwen ook gelezen als toonbeeld van menselijk vernuft en moraliserend geduid als een oproep aan kinderen toch vooral goed te luisteren naar hun ouders. Dergelijke constateringen vormen een aantrekkelijk uitgangspunt voor verdere discussie, waarin leerlingen worden uitgedaagd na te gaan welke rol hun eigen opvattingen spelen bij de manier waarop zij in het algemeen de wereld om zich heen bekijken. Hetzelfde geldt voor het rijke palet aan menselijke thema’s dat de klassieke literatuur te bieden heeft. Ook hier wordt in de lessen nadrukkelijk bij stilgestaan. Zo geven antieke dramatische teksten in ruime mate de mogelijkheid aan de hand van concrete voorbeelden (zoals de keuze van Antigone haar broer tegen de wil van de staat in te begraven) universele morele of ethische vraagstukken te verkennen en hierop te reflecteren. Ook de antieke filosofie roept nog altijd actuele vragen op over zaken als vrije wil en verantwoordelijkheid. Door leerlingen met dit soort vragen te confronteren worden zij uitgedaagd een meer genuanceerd standpunt in te nemen ten aanzien van hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen en problemen en worden hun sociale en empathische vermogens verder ontwikkeld. 9
De gammavakken Ik mis de mogelijkheid om snel interdisciplinair iets actueels aan te pakken. Plannen zijn er vaak, net als mogelijkheden, maar schotten tussen vakken zijn vaak hoog. Ik weet niet waarmee andere vakken bezig zijn. Geschiedenis en aardrijkskunde horen bij elkaar. Een overkoepelend vak van maken? Maatschappelijke vakken voor iedereen. Onze leerlingen bewonen een wereld waarin veel gebeurt. Die wereld is internationaal georiënteerd en verandert in hoog tempo. In die wereld concurreren landen, bedrijven, (onderwijs)instellingen en personen sterk met elkaar. Die wereld komt via de media in volle hevigheid binnen bij onze leerlingen. Zij hebben behoefte aan een gids, die hen door de vele onderwerpen heen leidt. De gammavakken aardrijkskunde, economie, filosofie, geschiedenis en maatschappijleer zijn bij uitstek geschikt om deze complexe wereld zo begrijpelijk mogelijk bij onze leerlingen voor het voetlicht te brengen. Zij zullen in hun latere leven veel reizen en misschien in het buitenland gaan studeren, werken of wonen. Begrip voor de nieuwe omgeving helpt hen zich daarin thuis te voelen en er te functioneren. Uiteraard behandelen de gammavakken de reguliere lesstof. Maar er is meer. De roep om orde te scheppen in de actualiteit wordt door onze leerlingen gedaan en wordt gehoord. Het verklaren van een natuurramp, een (financiële) crisis of een oorlog behoort reeds tot de lespraktijk. Wij zullen onze leerlingen ook moeten helpen bij het vormen van een standpunt en een eigen mening. Er is in het puberbrein niet altijd ruimte voor nuance, maar een onderwerp laten bekijken van meerdere kanten, is alvast een eerste stap. Leerlingen zijn altijd nieuwsgierig en willen graag over de schutting kijken. Zij willen leren voelen wat anderen voelen, wat anderen meemaken dichtbij, in Nederland en in de wereld. Om dit te bereiken zullen wij de komende jaren de lespraktijk focussen op het verbinden van actualiteit en meningsvorming. Maar er is meer. Naast begrip voor een snel veranderende wereld, moet de leerling ook gewezen worden op thema’s, die in hun latere leven nog steeds belangrijk zullen zijn. Dat zijn de thema’s: duurzaamheid in ons economisch handelen, ‘saving the planet’ en klimaatverandering, integriteit in het werkzame leven en normen en waarden in het persoonlijke leven. Ook aan deze thematische ‘levensvragen’ zullen de gammavakken aandacht besteden. Voor een vruchtbare voedingsbodem is het belangrijk dat het thuisfront onderschrijft dat wij deze thema’s aan de orde stellen. De missie van de gammavakken is dat wij onze leerlingen helpen hun wereld beter te begrijpen en ware wereldburgers van hen maken. Kunst Creatieve vakken (beeldende vorming, muziek en drama) zijn nodig als vorming tot eigenheid van de mens; pendant van de analytische ontwikkeling van zaken. [Overeenkomstige elementen:] uitdagen, spiegelen, vakoverstijgend, verbindend Er is aandacht voor het delen van elkaars ervaringen en opgedane inzichten. Dit gebeurt o.a. door een ruimte mate van aandacht voor presentatie en discussie maar ook door expressie.
10
De kunstvakken muziek (onderbouw), kunst beeldend, kunst drama en kunst algemeen zijn onlosmakelijk verbonden met de persoonlijke ontwikkeling van jonge mensen. Gecombineerd met het bestuderen van verschillende beschavingen, van literatuur en filosofie, ondersteunen de kunstvakken hen bij het ontwikkelen van hun kritisch vermogen en bij het leren reflecteren op hun eigen handelen en identiteit. Naast de vaardigheid exact te formuleren waar het gaat om bijvoorbeeld het analyseren van een toneelvoorstelling, leren ze het gebruik van de universele taal van de kunsten: beeld, geluid, dictie, gebaar. Ze leren kijken en luisteren, zonder vooroordelen, maar met theoretische en praktische kennis van de context van kunst, van stromingen en bewegingen, van kunst door de eeuwen heen. Zoals het gebruik van een microscoop bij biologie nieuwe perspectieven biedt op ons bestaan, zo kan bijvoorbeeld een schilderij ons leren dat er meer is dan het direct zichtbare. Kunst leert ons meer over onszelf en over onze wereld, van toen en van nu, kunst daagt uit, spiegelt en verbindt. Kunst reageert op de wetenschap en vice versa. Jonge mensen die hebben kennisgemaakt met wat muziek, drama en beeldende kunst ons bieden, hebben meer bagage wanneer ze onze complexe samenleving betreden, een extra toetssteen bij de confrontatie met ethische en morele dilemma’s. Ze beschikken over extra expressiemogelijkheden, extra creativiteit bij het oplossingsgericht denken. Moderne technische middelen geven de kunstvakken de ruimte om met nieuwe werkvormen te werken, zonder afbreuk te doen aan het creatieve proces van concept tot uiting. Tijdens het scheppingsproces leert een leerling teleurstellingen te overwinnen, leert door te zetten tot het resultaat staat. Vragen die de school en de kunstsecties zich de komende jaren zullen stellen, hebben betrekking op de positie van de kunstvakken in het curriculum en de verhouding van de kunstvakken ten opzichte van de overige vakken. Voorbeelden: -
Hoe staan we ten opzichte van het feit dat in het profiel CM geen verplicht kunstvak zit; Hoe verhoudt het aantal lesuren voor de kunstvakken zich tot onze ambities; Hoe willen we stimuleren dat meer leerlingen een kunstvak kiezen; van “Meisjes kies exact” naar “Jongens, kies kunst”?
Tot slot is met het in gebruik nemen van het tweede gebouw aan de Badhuislaan, bestemd voor het eerste leerjaar en voor de kunstvakken, de samenwerking tussen de kunstvakken onderling aan het toenemen. Door de totstandbrenging van dergelijke verbindingen zullen de kunstvakken nog beter tot hun recht komen. De talen “Het beheersen van een moderne vreemde taal is onontbeerlijk in een globaliserende wereld”, aldus Houellebecq vertaler Martin Haan Bij talen meer nadruk op communicatie, minder op de theorie van de grammatica. Mens zijn is empathie voelen. Literatuur is daarbij belangrijk. Leerlingen van het Gymnasium kiezen in toenemende mate voor een exact profiel. Zij 11
kiezen ook in grote getale voor moderne vreemde talen. Zij willen een taal vooral graag leren spreken 1). Zij willen luisteren en zich verstaanbaar kunnen maken in het Frans, Duits, Engels of Chinees. Zij kiezen exact om onze complexe wereld te kunnen begrijpen, zij kiezen een taal om zich te laten horen, om bij te dragen, misschien ook aan een betere wereld. Dit verlangen om te kunnen communiceren sluit aan bij verschillende ontwikkelingen op het gebied van het talenonderwijs. In samenwerking met het Europees Platform is men gekomen tot een Europees Referentie Kader voor moderne vreemde talen, het ERK. Het ERK geeft richtlijnen voor het niveau en de kwalitatieve aspecten van de te leren taal. Het ERK gaat uit van wat een leerling kan en de nadruk ligt op spreken en luisteren. Bij alle moderne talen op het Gymnasium maakt ERK onderdeel uit van het programma. Enkele voorbeelden zijn het Cambridge examen, de reizen naar Lille, Berlijn en Cambridge en de inzet van native speakers. Het gaat om de spreekvaardigheid. Hoe verhoudt deze ontwikkeling zich tot het traditionele curriculum van de talen? Doet grammatica er nog toe en wat is de positie van literatuuronderwijs op school? Eerst de grammatica. De komende jaren zal vooral gezocht worden naar de juiste verhoudingen binnen het talenonderwijs. ERK is een verrijking: de communicatieve vaardigheden (het spreken) en de grammatica zijn complementair, niet competitief. Goed grammaticaonderwijs is elementair en bepalend voor het niveau. Ook literatuuronderwijs is essentieel. Waarom? Literatuur gaat over schoonheid en verwondering. En over de ander, over het beter verstaan van die andere mens in brede zin. Spreekvaardigheid zal ook, door de inzet van andere didactische modellen, in het literatuuronderwijs een grotere rol kunnen gaan spelen. Bij genoemde ontwikkelingen in het talenonderwijs past een eigentijds uitwisselingsprogramma; een programma waarin het spreken en de relatie tot de ander centraal staan. De reizen naar China op het Gymnasium zijn een goed voorbeeld. Zie onderzoek VU dd 18 okt 2011 van dhr. N. Martinez onder leerlingen 4 gymnasium GGH
Bètavakken Mooi: veel practica!, veel slimme kinderen, goede sfeer Bèta communiceert beter dan alfa Bètavakken: geeft een bètavak wel altijd ‘vastigheid’? in verband met onderzoek! Het Gymnasium wil leerlingen trainen in de taal van bèta; inzicht geven in de grammatica van wiskunde en natuurwetenschappen. Het bètaonderwijs op het Gymnasium is van hoog niveau. Vanaf de eerste klas krijgen natuurwetenschappen serieuze aandacht, bijvoorbeeld door het vervroegd aanbieden van het vak natuurkunde. Verder worden waar nodig de schotten tussen de vakken verwijderd door middel van vakoverstijgende projecten. Ook de leerlingen die niet voor een N-profiel kiezen verwerven zo een gedegen natuurwetenschappelijke kennis. Hiermee leren zij relevante kennisontwikkeling op waarde te schatten. Bovenbouwleerlingen met een N-profiel gebruiken hun natuurwetenschappelijke kennis actief: om problemen te herkennen en te verplaatsen naar andere onderzoeken, om nieuwe kennis op te doen en om gefundeerde conclusies te trekken. Op het Gymnasium is het percentage leerlingen met een N-profiel hoger dan het landelijk gemiddelde, vooral bij meisjes. Een ander teken van het serieuze bètaprofiel van de 12
school is zijn deelname aan de programma’s Universum en Bèta-excellent. Dit zijn overheidsprojecten waarvoor alleen scholen met een aantoonbaar succesvol bètabeleid worden toegelaten. Uitdaging voor de komende periode is bij alle leerlingen van de onderbouw de natuurwetenschappelijke basis verder te versterken en daarna de leerlingen met een Nprofiel nog beter toe te rusten om deze kennis te gebruiken. Hiervoor is een versterking van de samenhang tussen de vakken gewenst. Leidraad hierbij is het werken met de volgende kernconcepten1: Systeem Schaal Verandering Energie Materie Ruimte Tijd Wisselwerking Neem bijvoorbeeld het concept Verandering. Tijdens biologie en scheikunde komt dit aan bod bij stofwisseling; bij natuurkunde bij een vallend voorwerp, wiskundigen kwantificeren verandering met behulp van de afgeleide functie. Zien de leerlingen en docenten de overeenkomsten en verschillen tussen deze aspecten van Verandering? In het schooljaar 2011/2012 is een begin gemaakt met het tussen de vaksecties uitwisselen hoe de bovenstaande concepten benaderd worden. Ook de komende jaren zal dit worden gefaciliteerd. Met het enthousiasme van de deelnemers kan een verstrengeling van de secties ontstaan. Allereerst doordat collega’s zich bewust worden van elkaars benadering van de concepten. Later door deze benadering meer op elkaar af te stemmen of juist bewust verschillend te laten zijn. 1
Zie voor een uitgebreide toelichting bijlage 1: Beleidsstuk Bèta 2.0 - Werken aan kernconcepten
13
Lichamelijke opvoeding Mens sana in corpore sano Sport en buitenschoolse sportactiviteiten vormen een essentieel en integraal onderdeel van de opleiding van de leerlingen op school. Sport is een aanvulling op cognitieve en sociaal – emotionele ontwikkeling die de school bij de leerlingen stimuleert. Het vak lichamelijke opvoeding probeert leerlingen kennis te laten maken met veel verschillende sporten en bewegingsactiviteiten. Deze activiteiten zijn onder te brengen in de volgende domeinen: Atletiek, turnen, spel, zelfverdediging en bewegen op muziek. Door middel van deze activiteiten wil het vak LO zich richten op het ontwikkelen van: -Motorische vaardigheden: hieronder verstaan we het verbeteren, het uitbreiden en het uitdiepen van motorische vaardigheden. Er wordt aandacht besteed aan specifieke bewegingsvaardigheden binnen onze bewegingscultuur. -Een gezonde, fitte en veilige levensstijl: Door op een zinvol en verantwoorde manier deel te nemen aan verschillende bewegingssituaties leert de leerling risico’s voor in te schatten. Ook wordt er enige kennis vergaard op het gebied van een gezonde en fitte levensstijl. De fysieke gesteldheid zal worden getest en getraind. -Een positief zelfbeeld en een goed sociaal functioneren: Vanuit bewegingssituaties leert men zichzelf en anderen kennen en waarderen. Vorderingen die leerlingen maken kunnen het zelfvertrouwen doen groeien en deelname aan het groepsproces bevorderen. Om deze ontwikkelingen te realiseren stelt de sectie LO de komende jaren de volgende doelstellingen centraal de komende jaren: meegaan met de nieuwste ontwikkelingen binnen het vakgebied, leerlingen meer inzicht geven in het ontwikkelen van een gezonde levensstijl en leerlingen zelf bewegingssituaties laten ontwikkelen waarbij ze de regels bepalen en bewaken en elkaar beoordelen. In aanvulling op het reguliere lesprogramma participeren veel van onze leerlingen op hoog niveau wedstrijdsport buiten school. De sectie LO wil in het licht hiervan de keus aan buitenschoolse sportactiviteiten variëren of uitbreiden.
Leiderschap en persoonlijke ontwikkeling Een leerling die op school geleerd heeft om betrokken en verantwoordelijk te zijn, zal dit ook in de maatschappij zijn. (…) Om dit te kunnen bereiken is het belangrijk dat het verantwoordelijkheidsgevoel ook op school leeft en aangeleerd wordt. Die verantwoordelijkheid begint bij de docenten en de ouders. Het Gymnasium wil een lerende gemeenschap zijn. Leerlingen, ouders en docenten hebben zich nadrukkelijk uitgesproken over wens en noodzaak om een school meer te laten zijn dan alleen een instituut voor kennisoverdracht. Leerlingen weten dat voor een goede voorbereiding op de toekomst meer nodig is dan een diploma. De samenleving heeft niet alleen hoogopgeleide volwassenen nodig maar ook mensen die de samenleving kunnen ‘dragen’ door hun vermogen de dialoog aan te gaan en door empathisch te denken. De visie op de maatschappij wordt niet meer gevormd door grote ideeën. Het maatschappelijk belang lijkt soms versplinterd in duizenden individuele belangen die door de politieke waan van de dag luidruchtig stem hebben gekregen. Dat vraagt om mensen die geleerd hebben, om ontwikkelingen kritisch te bevragen. Dat vraagt ook om mensen die zich kunnen inleven in collega’s, buren en vrienden die een andere achtergrond hebben dan de gemiddelde ‘witte’ middenklasse van het categorale gymnasium. School kan bijdragen aan de inzichten in de positie van ‘de ander’. Dat gebeurt tijdens het onderwijs 14
in de (Klassieke) Talen die de leerlingen de weg wijzen door de weerbarstige materie van een andere taal en cultuur maar ook in de les aardrijkskunde of geschiedenis waar leerlingen inzicht verwerven in politieke, economische en maatschappelijke processen. Empathisch denken, dialoog te voeren, goed te luisteren kunnen leerlingen ook leren. Daarvoor zijn programma’s beschikbaar die de leerling helpen bij zijn persoonlijke groei. In de periode dat de leerling op school zit willen we hem/haar helpen bij deze groei. Daarvoor is ruimte nodig binnen de bestaande lesprogramma’s maar ook een vorm die de leerlingen uitdaagt en stimuleert. Een leerling die merkt dat de school de inzet om zich persoonlijk te ontwikkelen waardeert en ziet, zal harder zijn best doen. Ruimte bieden voor de persoonlijke ontwikkeling draagt bij aan een positieve schoolcultuur en aan het beeld van een lerende gemeenschap. Betrokkenheid zorgt voor betere resultaten in een lerende gemeenschap. De school heeft al veel geïnvesteerd in een traject van leiderschapsontwikkeling dat de komende jaren verder uitgewerkt zal worden. In dat traject kunnen voor onze leerlingen de volgende fases onderscheiden worden. Wat doe jij? Bij het instromen in het Gymnasium stuurt de school de leerling door actief de vraag te stellen: wat kun jij voor de school betekenen? In de mentor les krijgen thema’s als ‘hoe word je een goede klas’, ‘wat kun je van elkaar leren’ en ‘hoe kun je ervoor zorgen dat iedereen prettig kan leren’ aan de orde gesteld. Rolmodel-leerlingen uit de hogere leerjaren vervullen in dit proces een belangrijke rol. Zij zullen in de komende leerjaren meer en breder worden ingezet. Het Hilversumse trainingbureau SARV zal de begeleiding van deze leerlingen in een train-de-trainerprogramma op zich nemen. Wie ben jij eigenlijk? In de middenbouw leggen we de nadruk op het feit dat het belangrijk is voor leerlingen om zich los te maken van de (puberale) druk van de groep. Leerlingen dienen te leren naar de kwaliteiten van anderen en zichzelf te kijken. Een subdoel is om leerlingen ook ontvankelijker te maken voor de ontwikkeling van persoonlijke kwaliteiten en de inzet van kwaliteiten in hun eigen leerproces. Jij kunt goed … en Ik kan goed … . De opzet van het middenbouwprogramma is om de latent aanwezige visies op kwaliteit in zichzelf en de anderen zichtbaar te maken, daarmee bespreekbaar en vervolgens ook operationeel. Op dit moment gebeurt dit met behulp van het SARV-programma Under my skin. Het plan is om mentoren en de rolmodelleerlingen een grotere rol bij de ondersteuning hiervan te geven. Wil jij me helpen? Aan de belangstellende bovenbouwleerlingen die de ontwikkeling van hun leiderschapskwaliteiten willen bevorderen, biedt de school de mogelijkheid om in het leiderschapstraject door te groeien. Zij kunnen als een vorm van dienstbaar leiderschap een bijdrage leveren aan het leerproces van jongere leerlingen door mentor assistent te worden en mentorlessen te verzorgen; maar ook door een (verlengde) maatschappelijke stage te doen als trainee bij het leiderschapsprogramma voor klas 3 of senior begeleider van de maatschappelijke stage. Mag ik verder groeien? Er is ook een apart leiderschapsprogramma voor klas 4 en 5. Een weekeinde lang op een externe locatie worden gemotiveerde leerlingen getraind in leiderschapsvaardigheden. De school heeft met enkele trainingsbureaus gewerkt op dit terrein: Blooming uit Bergen en UWC World Youth Leadership. De accenten van beide bureaus verschillen. Blooming focust meer op algemene vaardigheden en UWC op integratievaardigheden. De school zal hierin een keuze moeten maken.
15
Dit wordt mijn jaar Een trainingsprogramma in samenwerking met Nyenrode is dit jaar voor het eerst uitgevoerd. Aan alle leerlingen in het examenjaar is een leiderschapsprogramma aangeboden, om hen te trainen in het aanspreken van het zelfsturend vermogen. Deze activiteit en ook andere in dit stuk genoemde activiteiten zullen ondergebracht worden in de Prestatiebox van het Excellent Programma Beter Presteren.
Begeleiding Universiteiten vragen vaardigheden van ons. We moeten echter ook rekening houden met de dingen die mensen mens maken. We moeten op en door het gymnasium niet alleen voorbereid worden op het volgen van een opleiding, maar ook op het leven en de omgang met onszelf en met anderen. In het kader van de Wet op het Passend Onderwijs is in 2012 een scan uitgevoerd door het APS. Daaruit bleek dat het Gymnasium een goed functionerend systeem van zorg en begeleiding heeft. Voor een school die daarvoor weinig bekostiging ontvangt en weinig professionele ondersteunende diensten kan aanbieden, mag dit een compliment heten. De Wet op het Passend Onderwijs zal ook voor het Gymnasium gevolgen hebben. De school dient bij te dragen aan het dekkend netwerk van voorzieningen voor zorgvragende leerlingen. De overheid heeft hiertoe de VO-scholen verplicht samen te werken. In de regio Gooi en Vechtstreek gebeurt dat binnen Qinas (coöperatief bestuurlijk samenwerkingsverband). Op het moment van schrijven van dit schoolplan (maart/april 2012) moet het zorgprofiel van de scholen binnen Qinas nog nader te worden vastgesteld. Zoals elke school dient het GGH de basisvoorzieningen op orde en geregeld te hebben. Dat betekent dat de zorg die leerlingen met dyslexie of dyscalculie nodig hebben, binnen school aanwezig is; hetzelfde geldt voor de ondersteuning die leerlingen met beperkingen binnen het autismespectrum of met een (lichte) fysieke beperking. Die zorg en ondersteuning moet de school binnen de schooleigen grenzen kunnen bieden. Tot op dit moment is dat het geval. Toch zal er binnen het kader van Passend Onderwijs nog wel een en ander geregeld moeten worden. Zo zal waarschijnlijk het persoonsgebonden budget (PGB) komen te vervallen. Dat zal tot gevolg hebben dat de school zelf in de begeleiding moet voorzien, ondersteund in financiële en mogelijk ook personele zin door Qinas. De inpassing van scholen als vindplaats voor sociale, psychische en medische problemen binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin zal tijd kosten. Op het moment is de school nog in afwachting van de definitieve uitkomst van de schoolscan Passend Onderwijs. Daarna zullen binnen Qinas afspraken worden gemaakt in het kader van de verplichting om tot een regionaal dekkend netwerk van voorzieningen te komen. Wat dat voor het Gymnasium zal betekenen is niet duidelijk. Wanneer de uitkomsten en afspraken duidelijk zijn zal de school met een op de school gericht plan komen.
Magister Verlies van dialoog door social media. Dat moet minder! Op het Gymnasium valt de begeleiding van de leerlingen uit leerjaar 1, 2, de leerjaren 3 en 4 en de leerjaren 5 en 6 onder de eindverantwoordelijkheid van vier coördinatoren. Om de begeleiding van het eerste tot het laatste jaar zo effectief mogelijk te maken, heeft de school een paar jaar geleden Magister in haar netwerk opgenomen. Behalve dat hierin 16
cijfers, absenties of lesverwijderingen genoteerd staan, melden docenten, mentoren en leerjaarcoördinatoren hier ook alle ter zake doende informatie en alle gesprekken die zij met de leerling en/of ouders of collega’s hebben gevoerd. De openbaarheid van bepaalde gegevens in Magister voor ouders en verzorgers draagt bij aan een goede begeleiding van de leerling. Idealiter versterkt de begeleiding van huis en school elkaar, waardoor meer openheid van gegevens uit Magister wenselijk lijkt. Niet alleen cijfers zijn voor ouders openbaar, maar ook de aan- en afwezigheid van hun kind.
Mentoraat Kennisontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling worden apart van elkaar ontwikkeld. Dat is zonde! Leerling: op school kun je leren wie je bent en wat je wil In klas 1 tot en met 4 zijn wekelijkse mentorlessen in het lesrooster opgenomen. In deze leerjaren wordt door de mentor zowel aandacht besteed aan zaken die met de leerprestaties van de leerlingen te maken hebben, als aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de individuele leerling en de klas als groep. In klas 1 wordt de begeleiding van de mentor versterkt door de inzet van twee mentorassistenten (een jongen en een meisje uit de bovenbouw) op wie de eersteklassers een beroep kunnen doen. In deze leerjaren wordt de komende jaren een duidelijker invulling gezocht voor de mentorlessen waarin de persoonlijke ontwikkeling van iedere leerling centraal staat. In relatie tot dit onderwerp zal er aandacht besteed moeten worden aan alle mogelijkheden en verlokkingen die de moderne maatschappij biedt: alcohol, drugs, de eindeloze mogelijkheden van (contacten via) internet en de grenzen die hierbij door ieder individu in acht genomen moeten worden. Belangrijker nog dan deze thema’s die bij de groei naar volwassenheid horen, is de aandacht voor motivatie en studiehouding. De aandacht voor persoonlijke groei en leiderschap zal meer tot uiting dienen te komen in de werkzaamheden van de mentor. De intentie voor de komende jaren is om via en met behulp van de leiderschap programma’s onze leerlingen beter te sturen op hun toekomstbeeld en beeld van eigen capaciteiten. Hoe duidelijker leerlingen is wat hun capaciteiten zijn en waar ze heen willen, hoe beter ze aanspraak kunnen maken op hun zelfsturend vermogen. De samenwerking tussen decanaat en mentoraat zal hiertoe versterkt dienen te worden. Deze verandering zal met name van de mentoren in de bovenbouw een directere betrokkenheid vragen dan tot op heden gangbaar was. In de bovenbouwklassen 5 en 6 is de mentorbegeleiding een punt van aandacht voor de komende jaren.Tot nu toe is er in het rooster ruimte gemaakt voor klassikale mentorlessen; ook in de bovenbouw is zeer regelmatige aandacht voor zowel de individuele leerling als de groep van belang (zie ook paragraaf 3 Leiderschap). Onderwerpen die de komende jaren binnen de leerlingbegeleiding aandacht verdienen zijn: participatie en (groeps)verantwoordelijkheid binnen de les, absenties, welbevinden, studievaardigheden, motivatie en keuzes maken voor de toekomst. Deze laatste twee onderdelen zouden in nauwe samenwerking met het decanaat moeten worden ingevuld. Door een klassikaal ingeroosterde mentorles is een intensievere begeleiding wat betreft studiekeuze mogelijk, wat zou bijdragen aan de motivatie van veel leerlingen om hun opleiding bij ons op school zo goed mogelijk af te ronden.
17
Decanaat Kiezen voor de toekomst “Begin met het einde voor ogen” (S.Covey) Als een leerling voor het Gymnasium heeft gekozen en daar zijn of haar schoolcarrière start, dan is dat een belangrijke stap op zijn of haar levensweg. In de loop der jaren zullen andere beslismomenten van belang volgen: zo kiest de leerling in klas 3 voor een profiel (Cultuur en Maatschappij, Economie en Maatschappij, Natuur en Gezondheid of Natuur en Techniek) en zo gaat hij of zij op zoek naar een studie in binnenof buitenland en mogelijk naar het beroep dat het beste past. Keuzes maken in het leven is niet eenvoudig, zeker niet als het gaat om keuzes die de toekomst richting zullen gaan geven, in professioneel en persoonlijk opzicht. Veel opties liggen open, zeker voor de getalenteerde gymnasiumleerlingen. Hoe te kiezen, waarmee rekening te houden, wat zijn sterke competenties, welk beroepsperspectief biedt de meeste kansen? Het verdient aanbeveling om de individuele leerling aan te sporen zelf zicht te laten krijgen op zijn of haar doelen in het leven. Dat helpt de leerling vervolgstappen bewust te maken. Daarnaast geeft een doel voor ogen ook perspectief aan de praktijk van alle dag; bepaald werk moet nu eenmaal gedaan worden om het doel te realiseren. Om tot een evenwichtige keuze te kunnen komen zijn twee elementen van belang: Informatie over studie- en beroepsperspectieven: kiezen is pas mogelijk wanneer duidelijk is welke mogelijkheden er zijn. Het decanaat zorgt voor de beschikbaarheid en verspreiding van informatie over: -de profielen -studie- en beroepsmogelijkheden na het gymnasium -studeren in het buitenland na het gymnasium Een omgeving die het keuzegesprek stimuleert: een gesprek helpt om te verwoorden wat je beweegt, wat je belangrijk vindt en waar je goed in bent. Een ander kan je bovendien helpen tot nader zelfinzicht te komen. Het decanaat biedt kaders voor het gesprek over de toekomst tussen de individuele leerling en: -de ouders (profielkeuzeavonden; ouderavonden; oud-leerlingenmarkt Agora) -de klas- en leeftijdsgenoten (mentorlessen) -de docent/mentor/decaan (mentorlessen; gesprekken met een van de decanen) Het decanaat streeft ernaar het niveau van de informatievoorziening over profielen en studie- en beroepsmogelijkheden in binnen- en buitenland te handhaven en met name in klas 5 en 6 te verbeteren. Het decanaat stelt zich tot doel het gesprek over de toekomst vanaf klas 3 een duidelijker plek in het curriculum te geven; in klas 3 en 4 de huidige praktijk te verdiepen en met name in klas 5 en 6 het keuzegesprek een meer structurele plaats te geven. Een helder toekomstdoel motiveert de leerlingen om beter te presteren. Het is de bedoeling om het leiderschapstraject voor een deel in te zetten bij het kiezen van een richting en het bepalen van een toekomstdoel. De school kan leerlingen helpen in dit traject door de mentoren intensief bij dit traject te betrekken. Hiervoor is het nodig om het volgende te realiseren: 18
mentorlessen in klas 5 en 6) voor informatievoorziening en keuzegesprekken. Nadere toerusting van mentoren en docenten om (deel van) informatievoorziening en keuzegesprekken te verzorgen.
Didactiek Jezelf kunnen zijn, zowel als leerling als docent ll: Interactie en enthousiasme van leraren is leuk! ll: We willen dezelfde dingen leren en weten en dat kunnen we ook! Veel nieuwe, jonge docenten zijn de afgelopen jaren op school aangenomen. Zij hebben nieuwe werkvormen als vanzelfsprekend bij ons op school geïntroduceerd. Jonge docenten brengen nieuwe energie, waar ook meer ervaren docenten van kunnen profiteren. Een van de onderdelen die docenten meer zijn gaan toepassen is het voeren van de dialoog met de klas. Mondelinge taalvaardigheid krijgt meer aandacht, onder andere in de vorm van debat en discussie. De aanstelling van native speakers binnen de vaksecties biedt meer en nieuwe mogelijkheden die zeker gebruikt zal worden. Intervisie en een degelijk opgezette begeleiding van de nieuwe docenten betekent ook een kruisbestuiving tussen nieuwe docenten onderling en nieuwe en meer ervaren docenten. Op school wordt gestreefd naar een open houding en overleg tussen docenten, waarbij de variatie van werkvormen, lesideeën, maar eventueel ook uitdagingen wat betreft omgang met een klas op het programma kunnen staan. Ook voor ervaren docenten biedt intervisie een middel om zich te ontwikkelen en ‘scherp’ te blijven kijken naar de eigen professionaliteit. In deze komende schoolplanperiode zal de intervisie voor ervaren docenten op collegiaal niveau weer worden georganiseerd.
19
Hoofdstuk 4. Het personeelsbeleid Inleiding In dit hoofdstuk worden de stand van zaken en de doelen van het personeelsbeleid uiteengezet. Het personeelsbeleid is gericht op de inzet en de (eigen) ontwikkeling van het personeel binnen de missie van de school. Daarbij staan professionalisering en verhoging van de kwaliteit van het personeel centraal. Er wordt aandacht besteed aan het beleid met betrekking tot het (meerjaren)formatieplan. Vervolgens komen de functionerings- en beoordelingsgesprekken, loopbaan en scholing, werving en selectie van nieuwe medewerkers, de arbeidsomstandigheden en de medezeggenschap aan de orde. Doelen van het personeelsbeleid Op het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum staan de organisatie en het personeelsbeleid ten dienste van de missie en de daaruit voortvloeiende doelen. De algemeen geldende doelen van het personeelsbeleid van onze school zijn : -
het scheppen van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid biedt en perspectieven geeft; het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin personeel tot ontplooiing komt, zich geaccepteerd en veilig voelt en waar samenwerking bevorderd wordt; het komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van de arbeid; het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school.
Stand van zaken personeelsbeleid De afgelopen jaren heeft de school op het gebied van personeelsbeleid ingezet op de verdere ontwikkeling van het personeel en de professionalisering van het personeelsbeleid. Met de groei van de school van 700 leerlingen in 2006 naar 950 leerlingen in 2013 is de organisatie in staat gebleken bevoegd en bekwaam personeel aan te trekken en aan zich te binden. Een aantal docenten is gepensioneerd en heeft plaatsgemaakt voor een nieuwe instroom van personeel. De school kent geen verplichtingen in het kader van wachtgeld. Afgezien van deze ontwikkelingen is er nauwelijks sprake van voortijdig en ongewenst verloop van het personeel. Het ziekteverzuim ligt al jaren op een constant laag niveau. De leeftijdsopbouw van het personeel vertoont een evenwichtige opbouw en de gemiddelde leeftijd bedraagt 43 jaar. Op administratief niveau is er geïnvesteerd in het completeren van de personeelsdossiers. Het scholingsbeleid is gericht op individuele ontwikkeling, binnen de kaders van de onderwijsdoelstellingen van de school. Hierbij streeft de organisatie naar een evenwicht tussen schoolbrede scholingsplannen en persoonlijke ontwikkelingsplannen. Scholing vormt een integraal onderdeel van de functionerings- en beoordelingsgesprekken. We hanteren een gesprekkencyclus van drie jaar: een planningsgesprek, voortgangsgesprek en beoordelingsgesprek voor de zittende docenten en medewerkers. Onze school streeft ernaar deze gesprekken jaarlijks met alle medewerkers te houden. In de praktijk wordt een keer per twee jaar een gesprek gevoerd. De school beschikt over een taakbeleid dat gebaseerd is op de in de CAO VO vastgestelde normjaartaak. Inmiddels vormt dit systeem, waarbij uitgegaan wordt van lesuren, niet– lesgebonden taken, specifieke taken en lesvoorbereidende taken en scholing, integraal onderdeel van het personeelsbeleid. De concrete invulling van het taakbeleid wordt jaarlijks met de PMR uitvoerig besproken.
20
De school heeft de afspraken en verplichtingen die voortvloeien uit het Convenant Leerkracht van Nederland integraal doorgevoerd en hier een schooleigen invulling aan gegeven. Er is een functiebouwwerk gecreëerd waarin leraren meer mogelijkheden hebben gekregen om door te groeien naar LC- en LD-functies. Naast de schaalinkorting vormen de functiemix, d.w.z. de verdeling van leraren over de verschillende salarisschalen LB, LC en LD, en de herijking van de functiebeschrijvingen de belangrijkste onderdelen van het convenant. Onze school heeft de streefpercentages voor 2012 behaald. Naast de criteria die in de CAO VO zijn verankerd, heeft de school aanvullend beleid opgesteld dat is vastgelegd in de notitie “Functiewaardering”. Onderwijservaring en een positieve beoordeling vormen aanvullende voorwaarden om voor promotie in aanmerking te komen. Om de verplichtingen die voortvloeien uit het convenant te realiseren krijgt de school jaarlijks aanvullende middelen. Op macroniveau is deze aanvullende financiering voldoende voor de gehele sector. Op schoolniveau blijkt deze financiering niet dekkend te zijn op middellange termijn. De school heeft een intensief begeleidingsprogramma voor nieuwe docenten. In aanvulling op landelijke lerarenopleidingen heeft de school een eigen beleid opgesteld, gericht op het behalen van de bevoegdheid en op integratie in de schoolcultuur. Dit beleid past binnen de eisen van de CAO VO. Ook is het afgelopen jaar het intervisieprogramma geïntensiveerd. Dit programma voorziet in maatwerk voor (jonge) bevoegde docenten. Zo kunnen ze hun didactische en pedagogische vaardigheden verder uitbreiden. Dit intervisieprogramma wordt incidenteel aangevuld met coaching trajecten. Ambities voor een integraal personeelsbeleid Formatiebeleid De in 2005 ingezette leerlingengroei heeft de afgelopen jaren doorgezet. Na drie jaren van loting in verband met de beperkte huisvestingscapaciteit is de school gegroeid naar 950 leerlingen in 2013. Het aantal fte’s is navenant toegenomen. Het relatief grote aantal deeltijders geeft een enigszins vertekend beeld van de toename. Naar verwachting zal deze groei van het aantal leerlingen zich de komende jaren stabiliseren. Met de beschikking over twee vestigingen is er adequate huisvesting voor ongeveer 970 leerlingen. De school streeft de komende jaren naar een stabilisatie van de aanmeldingen, zonder loting en passend bij de capaciteit van de beide gebouwen. De demografische ontwikkelingen in de regio, het aanbod en de kwaliteit van het onderwijs en de beschikbare huisvesting geven aanleiding tot deze verwachting: er valt voor de basisschoolleerlingen in de regio voldoende te kiezen. De omvang en inrichting van onze school zal hier de komende jaren op worden afgestemd. Bekijken we de verschillende prognoses van de leerlingenaantallen en de overeenkomstige prognoses in fte‘s dan zien we de volgende ontwikkeling in de komende vier jaar (2013 2017): Schooljaar 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017
21
Brugklassen 8 6 6 6 6
#LLN 949 951 944 942 940
#groepen max. 36 max. 36 max. 36 max. 36 max. 36
Directie 2,9000
OP 51,1255 52,4864 52,3160 52,1019 51,9971
OOP 14,0000
Schooljaar 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017
Brugklassen 8 7 7 7 7
#LLN 949 981 1002 1026 1048
#groepen max. 36 max. 37 max. 38 max. 38 max. 38
Directie 2,9000
OP 51,1255 53,4038 54,7450 55,9377 57,1347
OOP 14,0000
Schooljaar 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017
Brugklassen 8 8 7 7 7
#LLN 949 991 1011 1034 1053
#groepen max. 36 max. 38 max. 38 max. 39 max. 39
Directie 2,9000
OP 51,1255 53,7096 55,2387 56,4095 57,5454
OOP 14,0000
Een deel van de directieformatie wordt aangewend voor het realiseren en bekostigen van een groter deel onderwijsondersteunend personeel. In de nabije toekomst zullen ook de leerjaarcoördinatoren bekostigd worden uit de directieformatie, passend bij de ruimere taak die zij krijgen binnen de gegroeide organisatie. Een deel van de formatie wordt ingezet voor de ontwikkeling en de realisatie van de gewenste onderwijskundige beleidsvoornemens. Dit deel van de formatie wordt bekostigd door de inzet van additionele gelden. De afgelopen jaren is een deel van het beleid gerealiseerd met de gelden die OCW ter beschikking stelde in het kader van de Kwaliteitsimpuls. Deze gelden hebben een vervolg gekregen in de regeling Prestatiebox VO. In aanvulling op het schoolplan is een beleidsnotitie opgesteld over de inzet van deze gelden voor de komende jaren. De invoering van Functie Waardering (FuWa) in 2005 heeft een vervolg gekregen in de maatregelen van het Convenant Leerkracht Nederland (2008). Met landelijke maatregelen stimuleert de overheid de keuze voor het lerarenberoep, verbetert de primaire arbeidsvoorwaarden en bevordert een snellere doorstroom van docenten naar een hogere salarisschaal. Hiervoor zijn ook de functiebeschrijvingen aangepast en opnieuw gewaardeerd. De school heeft een functiebouwwerk vastgesteld, waarin alle functies zijn beschreven en gewaardeerd. In het convenant is expliciet een koppeling gemaakt tussen de functiemix (i.e. een verdeling en doorstroom van meer docenten over de drie functies naar hogere, complexere functies) en de functiebeschrijvingen. De eerste fase is succesvol afgerond, door de school en binnen de sector. In periode 2012 -2014 vindt de tweede fase plaats. We willen het vastgestelde beleid, passend binnen de kaders van de CAO VO, voortzetten, waarbij we in 2014 koersen op “voornamelijk” LC- en LD-functies. Bevorderingen daarna zijn afhankelijk van natuurlijk verloop of pensionering. Het doorvoeren van de promoties is niet zonder financieel risico voor de organisatie. Op het moment van het schrijven van het schoolplan worden aanpassingen in het taakbeleid onderzocht en wordt onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen van de personele lasten in de komende jaren. Als onderdeel van het Convenant Leerkracht is het entreerecht in de vigerende CAO VO bijgesteld. In 2013 zal middels een simulatie onderzocht worden hoe de verdeling van de LB- en LC-functie in relatie tot de bovenbouwlessen op dit moment is en op welke wijze er 22
in overleg met de PMR aanvullend beleid ontwikkeld dient te worden om ook de komende jaren tot een breed gedragen en betaalbaar beleid te komen. De gesprekkencyclus De school kent een driejarige gesprekkencyclus van functioneren, ontwikkelen en beoordelen. De procedure voorziet erin de ontwikkeling en het functioneren van medewerkers binnen de organisatie helder te krijgen. De waardering is gestoeld op de waarneming van het functioneren van de docent. Naast een leerlingenenquête vormen een lesbezoek, de persoonlijke wensen en de ontwikkeling van de competentievelden (op pedagogisch, vakinhoudelijk didactisch, organisatorisch niveau, samenwerking in het team en interpersoonlijk gebied) bouwstenen van het functioneringsgesprek. Een gesprekkencyclus is, zo blijkt, een dynamisch proces. De afgelopen jaren voerde de schoolleiding alle gesprekken met de circa 80 docenten. Bij het onderwijsondersteunend personeel is reeds gedifferentieerd en voeren ook de afdelingshoofden gesprekken. Frequentie en logistieke problemen – denk aan de omvang van het personeel - vormen een reëel knelpunt in de wens van de schoolleiding en de eis van de overheid om jaarlijks met alle medewerkers een gesprek te voeren. De belasting voor de drie schoolleiders blijkt groot om dit te realiseren in combinatie met de andere managementtaken en de dagelijkse leiding van de school. In de periode van dit schoolplan is beleid in voorbereiding om hiervoor op termijn binnen de schoolorganisatie een oplossing voor te vinden die past binnen de cultuur en de organisatie van de school. De komende periode zal gezocht worden naar een dynamischer model dat (nog meer) recht doet aan de kwaliteiten van de medewerkers. Hiermee wordt de gesprekkencyclus ook middel in plaats van doel. Een doel dat op natuurlijke wijze in het schooljaar ingepast wordt en ook past binnen de recente CAO - VO afspraken. De nieuwe docenten en medewerkers kennen een apart begeleidings- en beoordelingstraject; zij stappen vanaf hun tweede jaar regulier in de gesprekkencyclus. In voorkomende gevallen kan dit traject langer dan een schooljaar duren. Een en ander conform de CAO. In dit aparte traject worden deze docenten intensief begeleid door twee interne schoolbegeleiders, aangevuld met begeleiders vanuit de lerarenopleiding en vanuit de sectie voor onderwijsinhoudelijke zaken. Voorts is het wenselijk om het bestaande beleid voor begeleiding en beoordeling van onbevoegde medewerkers aan te vullen. Voor de schoolleiding zal een functioneringscyclus worden opgesteld die een bijdrage levert aan het functioneren en ontwikkelen van de schoolleiders binnen kaders en doelen van de organisatie. Loopbaan – en scholingsbeleid De overheid heeft het afgelopen decennium maatregelen ingezet om het loopbaanbeleid van docenten te stimuleren. In aanvulling op de lesgevende taak van de docenten, ontplooit een klein deel van de docenten zich via taakdifferentiatie. Het betreft hier hoofdzakelijk voor de dagelijkse organisatie van de school essentiële werkzaamheden. Dit is een grote kracht van de organisatie en draagt bij aan de ontplooiing van de docenten. Nascholing vindt plaats op basis van onderwijskundige doelen, vastgelegd in het schoolplan en de jaarlijkse activiteitenplannen. In aanvulling hierop vindt nascholing plaats op basis van een persoonlijk ontwikkelplan, ingebed in de doelstellingen die passen bij het onderwijs en de organisatie en vallen binnen de kaders van de landelijke ontwikkelingen. Op personeelsgebied zal de komende periode geïnvesteerd worden in de ontwikkeling en de scholingstrajecten voor leidinggevenden (schoolleiding en middenmanagement), de ontwikkelingen van het competentieprofiel van leidinggevenden en de participatie in de 23
gesprekkencyclus. Binnen de doelen en de kaders van de organisatie wordt ernaar gestreefd maatregelen te ontwikkelen die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van talent binnen de school. Doel is het ervoor zorg te dragen dat de juiste medewerker op de juiste positie zit om de kwaliteit van zichzelf en de organisatie optimaal in te zetten. In dat kader zal de komende periode een apart onderzoek gestart worden naar de ontwikkelingsmogelijkheden voor onderwijsondersteunend personeel. De begeleiding van nieuwe, beginnende leerkrachten en de vervolgbegeleiding van nog onbevoegde docenten gedurende het tweede jaar zullen de komende periode herzien, aangevuld en geactualiseerd worden. Beleid voor de begeleiding van invallers zal nog ontwikkeld worden. In de intervisie voor zittende docenten zal verder worden geïnvesteerd, als aanvulling op de wettelijke eisen die de wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) aan docenten stelt. Voor de ondersteuning en vormgeving van het intervisietraject beschikt de school momenteel over twee bevoegde interne begeleiders. Een en ander zal resulteren in een geactualiseerd scholingsbeleid voor de komende jaren met nadruk op de eisen die excellent onderwijs, leerlingbegeleiding en Passend Onderwijs aan de kennis en vaardigheden van de medewerkers stellen. Werving en selectie van nieuwe medewerkers Bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers wordt intern en extern via diverse kanalen gezocht. Naast de landelijke advertentie in het voorjaar voor de werving voor het nieuwe schooljaar, wordt er gedurende het schooljaar via schooleigen netwerken, nascholingsinstituten en soms ook ouders geworven. In aanvulling hierop is een groot landelijk vak-netwerk opgebouwd. Deze manieren van werving is de afgelopen jaren succesvol gebleken en zal worden voortgezet en geïntensiveerd. Met de komst van jonge medewerkers is ook de rol en het belang van de sociale media groter geworden. Voor de komende jaren zal dit beleid verder worden uitgewerkt en geborgd binnen de organisatie. De school zal zelf een grotere rol gaan spelen bij de werving van potentiële medewerkers via de diverse sociale media en de website. Daarnaast investeert de school de komende periode meer in de recruitmentsite. Een dergelijke site biedt meer dan alleen vacatures op het moment dat het nodig is, maar geeft de kans om potentiële werknemers te boeien, te binden en uiteindelijk te verleiden om te solliciteren. Op de recruitmentsite wordt meer verteld over de schoolcultuur, de kernwaarden, de inhoud van het werk en de collega’s, de opleidingen, de nascholing, de ontwikkelingsmogelijkheden en begeleiding van nieuwe medewerkers. Het vormt een elementair arbeidsmarktcommunicatiemiddel van de school. We willen het referral-programma (medewerkers werven medewerkers) uitbreiden zodat het een integraal deel vormt van de wervingsprocedure. Bij het referral-programma is het van belang dat de vacature allereerst intern wordt gecommuniceerd. Hierdoor worden huidige docenten ingezet als ambassadeurs van de eigen organisatie. De basis van het succes ligt bij het goed informeren en het betrekken van de eigen medewerkers en hun netwerk. In het verlengde hiervan is ook het netwerk van ouders van leerlingen van belang bij het invullen van vacatures. Beide manieren van werven dragen bij tot het vervullen van alle (tussentijdse) vacatures met kwalitatief hoogwaardig personeel. De school investeert in het netwerk van stage- en opleidingsplaatsen en onderhoudt reguliere contacten met de universitaire en HBO opleidingsplaatsen in de regio Amsterdam en Utrecht. De contacten met deze instellingen zijn van belang, ook voor de toekomstige aanvoer van potentiële kandidaten en hebben aantoonbaar een positieve invloed op de vervulling van tussentijdse of reguliere vacatures.
24
In het algemeen zal de school de komende jaren meer inspelen op het veranderende oriëntatiegedrag van werkzoekenden. Naast de werving in de landelijke dagbladen, zal de school zich actief oriënteren op de mogelijkheden van werving via Google, sociale netwerken en de vakinhoudelijke websites. Dit gewijzigde beleid zal ook een gunstige invloed hebben op de wervingskosten. In aanvulling op de bestaande selectieprocedure, waarbij de sectie ruim betrokken is en referenties standaard onderdeel van de procedure vormen, is het mogelijk ook wenselijk leerlingen uit de LMR actief te betrekken bij de sollicitatie- en wervingsprocedure . Het is belangrijk voor de kandidaat om een beeld te krijgen tijdens het gesprek van de leerlingen en omgekeerd hebben de leerlingen zo invloed op het personeelsbeleid. Dit voornemen sluit goed aan bij de gesprekkencyclus waarbij de mening van leerlingen over de docenten wordt meegenomen in de leerlingenenquête. Beleid gericht op de verbeteringen van de arbeidsomstandigheden, taakbelasting en belastbaarheid De werkdruk in het onderwijs is hoog. Het Nederlandse onderwijs kent, in vergelijking met omringende landen, een hoog aantal lesuren en een hoge gemiddelde groepsgrootte. Daarnaast doen de voortdurende veranderingen in het onderwijs in toenemende mate een beroep op het onderhouden van de bekwaamheid en de professionalisering van de medewerkers. De afgelopen jaren heeft de school meer onderwijsondersteuners aangesteld ten behoeve van les ondersteunende taken en het deels overnemen van de toezichthoudende taken. Het blijft voor ons dan ook noodzakelijk om regelmatig te toetsen of het taakbelastingbeleid van de school nog in voldoende mate recht doet aan de voortdurend veranderende aard en inhoud van de door de school uit te voeren werkzaamheden. Bovendien streeft de school er naar (door een zo objectief mogelijke kwalificatie in zwaarte en omvang van taken) tot een evenwichtige verdeling te komen (taakverdelingsbeleid) en de totale taakomvang binnen redelijke grenzen te houden (taakomvangbeleid). Door een goede planning in de jaaragenda probeert de organisatie te grote pieken in de taakbelasting zoveel mogelijk te voorkomen. De schoolorganisatie maakt binnen de beperkte financiële mogelijkheden zodanige keuzes dat er sprake is van een goed en professioneel personeels- en financieel beleid. De aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs wordt vooral vergroot door in te spelen op factoren die beïnvloedbaar zijn door de schoolorganisatie. Dat is in de afgelopen periode uitgewerkt in diverse instrumenten voor integraal personeelsbeleid, zoals bijv. functiedifferentiatie, scholingsbeleid, gesprekkencyclus, het effectief en beheersbaar inzetten van de financiële middelen en door taakbeleid. In aanvulling op de kwantitatieve benadering (alle taken worden benoemd en er wordt een aantal uren per taak toegekend) van taakbeleid, streeft de organisatie ernaar de komende jaren invulling te geven aan een kwalitatieve benadering: alle taken worden benoemd en inzichtelijk gemaakt in een jaarlijks terugkerend planningsgesprek tussen leidinggevende en medewerker en aan het eind van ieder schooljaar geëvalueerd. Dit is wellicht moeilijker te definiëren, maar leidt uiteindelijk wel tot maatwerk. In belangrijke mate kan in individuele situaties sprake zijn van tekortkomingen op het gebied van het taakomvangs, taakverdelings- of taakbelastingbeleid: er kunnen te veel taken liggen of de taken kunnen te uitgebreid zijn, de taken zijn niet goed over de functies en/of personen verdeeld of de eisen gesteld aan en de mogelijkheden van een functionaris zijn niet in evenwicht met elkaar. Op basis van de gesprekken staan de schoolleiding verschillende middelen ter beschikking, zoals het bevorderen van de deskundigheid voor specifieke taken, het arrangeren van aanvullende ondersteuning van een bepaald personeelslid bij de 25
uitoefening van bepaalde taken of het herverdelen of schrappen van taken om knelpunten op te lossen. Een dergelijke benadering is op termijn effectiever. Het voorkomt een uitsluitend mathematische benadering van taakbeleid, het speelt beter in op individuele verschillen, het komt meer tegemoet aan de sterk veranderende taak van de docent en het verschil tussen docenten met een verschillend functieprofiel en een zeer divers pakket van taken. Met de groei van de school is de afgelopen jaren ook aandacht voor Arbo-eisen geweest. Het hoofdgebouw, de gymzalen en de nevenvestiging voldoen inmiddels aan alle Arboeisen. Het Arbo-beleidsplan moet worden aangepast voor deze drie gebouwen en de risico inventarisatie moet worden geactualiseerd, met een bijbehorend plan van aanpak. Inmiddels is de bedrijfshulpverlening professioneel opgezet en zijn er 9 medewerkers geschoold tot preventiemedewerker. Jaarlijks worden ontruimingsoefeningen gehouden. MKB Basis (voorheen de Arbo Unie) verzorgt de registratie van het ziekteverzuim en de begeleiding van zieke medewerkers. Hiertoe behoort ook de re-integratie begeleiding. In het kader van het kwaliteitsbeleid zullen de ziekteverzuimcijfers jaarlijks bij aanvang van het schooljaar geëvalueerd worden en eventueel met de betrokkene in een gesprek besproken worden. In aanvulling hierop zet de school actief in op preventie door te investeren in fysieke (stoelmassage) en mentale begeleiding door een deskundige die school en de werksituatie goed kent. Bij het taakbeleid gaat vooral de aandacht uit naar de grootste groep medewerkers: de docenten. Dat wil echter niet zeggen dat er voor de overige personeelsleden geen taakbeleid gevoerd zou worden. Voor de leden van het OOP is de taakinhoud expliciet omschreven. Zij hebben min of meer vaste werktijden op school en hebben een duidelijke functieomschrijving en een duidelijk, vastomlijnd takenpakket. De toetsing van het vigerende beleid voor deze categorie medewerkers is wenselijk mede vanuit het perspectief om tot een transparanter en beter onderling vergelijkbaar taakbeleid te komen. In aanvulling hierop zal ook een onderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het OOP worden gestart. Voor de leden van de schoolleiding geldt ook een redelijk duidelijke taak- en functieomschrijving. Deze zal de komende periode worden herzien en geactualiseerd op basis van de toegenomen en veranderde werkzaamheden. De omschreven taken worden als redelijk geacht binnen de geldende taakomvang. Dat deze taakomvang de normale weektaak nog wel eens overschrijdt, wordt voor een leidinggevende functie niet als uitzonderlijk gezien. De school zal de komende jaren blijven investeren in maatregelen ter bevordering van een evenwichtige verdeling tussen taakverdeling, taakbelasting en belastbaarheid. Inspraak en medezeggenschap De positie van ouders, leerlingen en personeel is in het nieuwe wettelijk kader van de Wet Medezeggenschap op Scholen duidelijk bepaald. In het leerlingenstatuut zijn de rechten en plichten van de leerling ten opzichte van elkaar en de school vastgelegd. De laatste jaren is de rol van de medezeggenschapsraad door diverse landelijke ontwikkelingen toegenomen. Het betreft met name de rol van de ouder- en de leerlingengeleding. Onderwerpen die wettelijk tot het domein van de MR behoren, worden regelmatig besproken in een conceptfase en na overleg bijgesteld en definitief voorgelegd. Binnen de kaders van de informatieplicht wordt de MR gevraagd en ongevraagd geïnformeerd over diverse onderwerpen.
26
Onderwerpen als formatie, begroting, veranderde exameneisen, onderwijstijd, kwaliteitsbeleid, huisvesting en andere beleidsmatige zaken zijn de laatste jaren uitvoerig en met grote regelmaat behandeld. Binnen de medezeggenschapsraad heeft de afgelopen jaren een verdere professionalisering plaatsgevonden: naast aanpassing van de statuten is er een interne jaaragenda opgesteld om jaarlijks de belangrijke zaken zoals begroting, formatie en kwaliteitsagenda op tijd en in traject van advies of instemming van de medezeggenschapsraad op te nemen. Beleidsmatige zaken die het personeel betreffen worden eerst voorgesproken in de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad. Op dit moment is er een goede balans in de besluitvormende rol van de medezeggenschapsraad en de participatie van de medewerkers in het schoolbeleid. In het algemeen wordt er gestreefd naar een zo groot mogelijke participatie van collegae bij het ontwikkelen van beleid. Het interne Weekblad heeft hierbij een rol van informatievoorziening en meningsvorming, het voeren van de discussie en het vergroten van het draagvlak. De Algemene Vergadering van docenten komt ongeveer vier of vijf keer per jaar bij elkaar. In de vergadering worden algemene onderwerpen van belang besproken. In de vergadering vindt geen besluitvorming plaats. Deze vindt in de schoolleiding en de medezeggenschapsraad plaats. De besluitvormingsprocedures zijn de afgelopen jaren niet essentieel veranderd. De participatie van het personeel in de voorfase tot de besluitvorming blijft hoog: incidenteel worden in werkgroepen of stuurgroepen onderdelen van het schoolbeleid ontwikkeld. Binnen de kaders van de WMS speelt de (P)MR een actieve rol in de besluitvorming en de ontwikkeling van schoolbeleid. Onderwijskundige voorstellen worden besproken in de Algemene Vergadering. Het sectieoverleg, het overleg van leerjaarcoördinatoren en het mentoren overleg kennen geen eigen besluitvorming in de zin van beleidsontwikkeling. Wel kennen deze overleg gremia een grote mate van autonomie, waarbij met name praktische zaken in toenemend mate geregeld worden. Door de groei van de school en de complexiteit van beleidsmatige zaken, is de behoefte gegroeid om zaken goed met elkaar te overleggen. Dit vraagt ook meer van de leerjaarcoördinatoren. De komende periode zal verder invulling moeten worden gegeven aan deze toegenomen vraag; de school zal zorg dragen voor een geschikt platform en voldoende overlegmomenten. Een andere rol van de leerjaarcoördinatoren kan ertoe leiden dit overleggremium een deel van de besluitvorming toe te kennen. Op dit moment zijn er twee opties: ofwel de schoolleiding wordt verzocht in de staf hieraan aandacht te besteden ofwel een werkgroep wordt verzocht zich over de problematiek te buigen.
27
Hoofdstuk 5. Organisatie Inleiding In dit hoofdstuk worden de huidige organisatie van het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum en de ambities van de school voor de komende periode uiteengezet. De organisatie is gericht op het faciliteren van het onderwijsproces en de secundaire, bedrijfsmatige processen. Deze relevant en noodzakelijk zijn voor een goede dagelijkse gang van zaken en continuïteit borgen van de bedrijfsvoering. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn en de doelen van de organisatie, de bestuurlijke taken en het toezicht, de dagelijkse leiding van de school en de overlegstructuren van de organisatie. Er wordt aandacht besteed aan de toekomstige organisatiestructuur en de rol en de positie die daarin het bestuur, de schoolleiding, het middenmanagement, het OOP en de administratie hebben. Doel organisatie We vinden het belangrijk de organisatie van het onderwijs efficiënt en betaalbaar te houden. Kwaliteit moet centraal staan, alsmede de mogelijkheden om de juiste mensen op juiste plek te hebben om zo het onderwijsproces en de secundaire processen vorm te geven. We willen de medewerkers de mogelijkheden geven om op alle niveaus – zowel bestuurlijk als administratief- de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten. De huidige organisatie van het GGH De school is georganiseerd in een zelfstandige stichting. Het stichtingsbestuur bestaat uit zeven bestuursleden. De stichting vormt het bevoegd gezag en is algemeen eindverantwoordelijk voor de instandhouding van de school, de kwaliteit van het onderwijs, de bedrijfsvoering en het ten aanzien van de school te voeren beleid. In het bestuur hebben ouders van (oud-) leerlingen zitting. Het bevoegd gezag mandateert taken en bevoegdheden aan de rector. De rector zorgt voor de voorbereiding en de uitvoering van het door het bevoegd gezag vastgestelde beleid. Het mandaat strekt zich uit tot de algemene beleidskaders en wordt vastgesteld door het bestuur inzake de begroting, de jaarrekening, beleidsplannen en/of jaarplannen. De rector is verantwoordelijk voor de verdeling van de taken over de conrectoren en de leerjaarcoördinatoren. Het hoofd facilitaire dienst wordt voor het beheer bijgestaan door technisch medewerkers en clavigers. Het hoofd administratie is belast met de Receptie en de algemene en financiële administratieve ondersteuning van de organisatie in het algemeen, op bestuurlijk vlak en voor de docenten. Voor de bèta vakken zijn er onderwijsassistenten. Tenslotte is een aantal docenten ingezet voor taken met betrekking tot het rooster, ICT, de formatie, Magister en het boekenfonds. Ambities op het gebied van de organisatie van het GGH De schoolleiding is in gesprek met het bestuur over een eventuele herstructurering van schoolleiderstaken. Aan de structurele opbouw van de organisatie zal naar verwachting niet veel veranderen. De aanpassingen liggen meer in het delegeren van een aantal schoolleiderstaken aan andere functionarissen in de organisatie. We denken hierbij aan medewerkers uit het onderwijsondersteunend personeel en leerjaarcoördinatoren. Deze verschuiving is een logisch gevolg van de groei van de school. Anderzijds ziet de schoolleiding het ook als een kans voor andere medewerkers om hun talenten te ontplooien. Het uiteindelijke doel is de kwaliteit van zowel het management als het middenmanagement te vergroten. Bestuurlijke structuur en toezicht De stichting heeft tot doel het geven van openbaar gymnasiaal voortgezet onderwijs aan de school die onder haar gezag valt. Het Stichtingsbestuur bestaat uit 7 leden: Het bestuur 28
is belast met het besturen van de stichting en zorgt ervoor dat de stichting naar behoren de taken en bevoegdheden van het bevoegd gezag ten aanzien van de school uitoefent. De uitvoerende taken worden per mandaat door de rector en de schoolleiding vervuld. De taken en bevoegdheden van de schoolleiding en, in het bijzonder, de rector zijn nader geregeld in het Managementstatuut. Op grond van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) worden de bestuurders benoemd door de gemeenteraad van de Gemeente Hilversum op basis van een vooraf opgestelde profielschets. Drie bestuursleden worden benoemd op voordracht van de oudergeleding van de MR, de overigen op voordracht van het bestuur. De gemeenteraad ziet toe op de algemene toegankelijkheid en het openbaar karakter van het openbaar onderwijs. Het bestuur fungeert in de zin van de onderwijswetgeving als intern toezichthouder en ziet toe op de naleving van de wettelijke verplichtingen ten aanzien van het onderwijs door de schoolleiding. De schoolleiding en in het bijzonder de rector heeft de algemene leiding over de dagelijkse gang van zaken. De schoolleiding volgt de door het bestuur vastgestelde hoofdlijnen van het (meerjaren)beleid. De functie- en taakscheiding die wordt voorgeschreven door de Wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur wordt in de praktijk al enige jaren toegepast. Organisatiestructuur en personele bezetting De schoolleiding bestaat uit de rector en twee conrectoren. Daarnaast vormen de leerjaarcoördinatoren een middenmanagement met onderwijskundige taken. Management en docenten worden ondersteund door de administratie en de facilitaire dienst. Zoals op vele zelfstandige gymnasia worden relatief veel middelen besteed aan een kwalitatief hoogwaardige ondersteuning, wat mogelijk is door de directieformatie niet volledig te benutten. Door de groei van de school in de afgelopen jaren, nieuwe wetgeving, de toegenomen maatschappelijk eisen van verantwoording en de grotere rol van informatietechnologie, zijn de verantwoordelijkheden van het management veranderd en zijn taken verschoven. In verband hiermee zal de managementstructuur binnen de bestaande personele bezetting aangepast worden om tot een verdere optimalisatie van de schoolorganisatie te komen. Als onderdeel van deze aanpassing worden ook de functies van de schoolleiding, het middenkader en de hoofden van dienst herijkt. In de jaren tot 2018 kan deze ingezette beleidslijn om taken en verantwoordelijken verder te delegeren vervolgd worden zonder dat de functiebeschrijvingen opnieuw herzien moeten worden. Op deze wijze verwacht de school ook de komende jaren met de groei van de school over een breed gedragen en structureel adequate organisatiestructuur te beschikken die de voorwaarden vormen om hoogwaardig kwalitatief onderwijs te realiseren. Toekomstige organisatiestructuur Het bestuur heeft de afgelopen jaren haar rol als bevoegd gezag en toezichthouder nader gedefinieerd. Mede onder invloed van de nieuwe wet Goed Onderwijs, Goed bestuur en de maatregelen in het kader van de bestuurskracht heeft er een verdere professionalisering plaatsgevonden in het bestuur en de schoolleiding. De bestuurleden werken langs de lijnen van portefeuillehouders en oefenen als integraal bestuur toezicht uit op de school. De portefeuillehouders fungeren daarnaast als gesprekspartner voor de (individuele leden van de) schoolleiding opdat zij binnen hun eigen verantwoordelijkheid tot beleid komen. De portefeuilles richten zich in eerste instantie op HRM, onderwijswetgeving, financiën, en juridische zaken. Deze ontwikkeling binnen het bestuur zullen de komend jaren voortgezet worden en uitvoering vinden binnen de maatschappelijke en wettelijke kaders die de overheid aan onderwijs governance stelt. Door de groei van de school in de afgelopen jaren, nieuwe wetgeving, de toegenomen maatschappelijk eisen van verantwoording en de grotere rol van informatietechnologie, zijn de verantwoordelijkheden van het management veranderd en zijn taken verschoven. De schoolleiding is integraal eindverantwoordelijk voor de strategische koers van de 29
onderwijsinstelling. De rector is verantwoordelijk voor het ontwerpen, voorbereiden, invoeren en evalueren van het beleid binnen de kaders van de wetgeving en de statuten van de school. Binnen de schoolleiding zal er een herzien taakverdeling tussen de rector en de twee conrectoren, gebaseerd op de verdeling van een aantal portefeuilles, komen. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen Onderwijs en leerlingenbegeleiding , bedrijfsvoering (beheer, ICT, Arbobeleid en public relations) en personeel en de portefeuilles die onder de rector vallen: i.e. algemene zaken, externe betrekkingen, financiën en de coördinatie van alle beleidszaken. De conrector Onderwijs en leerlingenbegeleiding wordt bijgestaan door vier leerjaarcoördinatoren (taken) en een team van mentoren. De conrector bedrijfsvoering werkt nauw samen met de beide hoofden van dienst, de decaan, de dagroostermaker en de dagcoördinator. In lijn met ingezette beleid is het streven om binnen steeds meer (onderwijsgerelateerde) taken en verantwoordelijkheden binnen de kaders van de mogelijkheden, te delegeren aan het middenkader, de docenten en andere personeelsleden. De ervaring die de school de afgelopen tien jaar met deze ontwikkeling heeft opgedaan, leiden tot de voorlopige conclusie dat dit een wenselijke en vruchtbare ontwikkeling is ingezet. Dit ingezette beleid doet recht aan persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers en de gevoelde verantwoordelijkheid om de school(organisatie) mede vorm en inhoud te geven. In een groeiende schoolorganisatie zullende hoofden van dienst (hoofd administratie en facilitaire dienst) een grotere verantwoordelijkheid krijgen. Het hoofd administratie wordt verantwoordelijk voor alle administratieve processen binnen de school en hoofd facilitaire dienst verantwoordelijk voor alle facilitaire zaken incl. een groot deel van huisvesting. Met de verschuiving van de verantwoordelijkheden naar deze hoofden van dienst wordt naar verwachting - recht gedaan aan de persoonlijke ontwikkeling en de kwaliteit van betreffende medewerkers en de omvang en complexiteit van de schoolorganisatie. Overlegstructuren De school kent een diverse overleg gremia. Ieder overleg platform kent zijn eigen besluitvorming. Het bestuur vergadert zeven keer per jaar. De rector woont de vergaderingen bij en bereid in overleg met de voorzitter van het bestuur de bestuursagenda voor. De schoolleiding vergadert een keer per week en kent een wisselend voorzitterschap. Indien gewenst en noodzakelijk wonen incidenteel leden van het middenkader deze vergadering van de schoolleiding bij. De conrector onderwijs vergadert tweewekelijks met de leerjaarcoördinatoren en de zorgcoördinator. De leerjaarcoördinatoren vergaderen wekelijks apart. De hoofden van dienst vergaderen regelmatig met hun eigen team. Binnen de periode van het schoolplan heeft de school de ambitie en de wens om jaarlijks een overleg met het bestuur en gehele schoolleiding te organiseren . In aanvulling hierop wordt ook gekeken naar de wenselijkheid en noodzakelijkheid om twee keer per jaar een langer overleg in te plannen tussen de schoolleiding, het middenkader, de hoofden van dienst , de decaan en stafmedewerker formatie . De verwachting is dat een dergelijk overleg de betrokkenheid bij met name het strategische beleid en meerjarige ontwikkelingen van de school zal vergroten en de kwaliteit van het strategische beleid ten goede zal komen. De school houdt drie keer per jaar een algemene vergadering met het voltallige personeel. In aanvulling hierop zijn er diverse studiemiddagen voor specifieke beleidsonderdelen. De secties kennen hun eigen wekelijks sectieoverleg. In aanvulling hierop vergaderd de medezeggenschapsraad en de oudervereniging regelmatig. Deze wettelijke overlegorganen zijn nauw betrokken bij het beleid van de school. Daarnaast kent de school een aantal overlegorganen van fondsen, zoals het Blokhuis Loopstra Fonds, de Alumnivereniging en de HGB.
30
Hoofdstuk 6. Infrastructuur Inleiding In dit hoofdstuk worden de stand van zaken en de doelen van het beleid op het gebied van de infrastructuur op het Gemeentelijk Gymnasium uiteengezet. De infrastructuur richt zich op de realisatie, het beheren en verbeteren van de onroerende voorzieningen waarbinnen kwalitatief hoogwaardig onderwijs kan worden aangeboden. De Gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting, de school voor het beheer van de huisvesting, de ICT en de kwaliteit, de inrichting en de arbeidsomstandigheden van de werkomstandigheden. Er wordt aandacht besteed aan de huisvesting, de ICT en de veiligheid en het arbobeleid. Doel infrastructuur Infrastructuur kan worden omschreven als het totaal van onroerende voorzieningen zoals gebouwen, bekabeling van ICT en de kwaliteit van de inrichting van de gebouwen inclusief de arbeidsomstandigheden voor personeelsleden en leerlingen. De Gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg van de infrastructuur, de school voor de inrichting, het beheer en de kwaliteit van de infrastructuur. De school streeft een veilige en verzorgde werkomgeving voor leerlingen en medewerkers. Binnen de beschikbare middelen worden gestreefd naar een goede kwaliteit van de infrastructuur. De school ziet infrastructuur als een onderdeel van een integraal proces, waarbij het personeelsbeleid, het onderwijs, de financiën en het kwaliteitsbeleid in samenhang met de infrastructuur staan. Stand van zaken infrastructuur op het GGH Het schoolbestuur en de gemeente zijn samen verantwoordelijk voor (de realisatie en het beheer van) de huisvesting van de school. De gemeente draagt zorg voor het (groot) onderhoud aan de buitenkant van het gebouw en de renovatieactiviteiten aan de binnenkant. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het onderhoud aan de binnenkant en voor het schilderwerk aan de buitenkant. Afspraken met betrekking tot onderhoud en nieuwbouw zijn vastgelegd in integrale huisvestingsplannen (IHP). Het Gemeentelijk Gymnasium is gehuisvest in een hoofdgebouw aan de Vaartweg en een dependance aan de Badhuislaan. Beide schoolgebouwen zijn geschikt voor onze onderwijskundige ambities en hebben hun eigen bestemming. De mogelijkheden van ICT worden ook in en voor het onderwijs steeds belangrijker. De informatievoorziening aan leerlingen, docenten, ouders, overheden en andere belanghebbenden loopt meer en meer via digitale communicatiemiddelen. Voorbeelden hiervan zijn Magister, de ELO en het Digitale Overdrachts Dossier Basisscholen. Voor de verantwoording naar de overheid en ouders zijn goede administratieve netwerken onmisbaar geworden. Ook de mogelijkheden van ICT in het onderwijsproces zelf groeien wereldwijd snel en worden in toenemende mate benut. Het vinden, arrangeren, zelf maken en gebruiken van digitale leermiddelen is een belangrijk onderdeel geworden van het werk van de docent. Arbeidsomstandigheden, (preventief) verzuimbeleid en verzuimbegeleiding en een risico inventarisatie kenmerken een professionele schoolorganisatie waarin risico‘ s duidelijk in beeld zijn en waarop geanticipeerd wordt. Gebouwen, inrichting, voorzieningen en arbeidsomstandigheden worden op de school bezien in samenhang met goed werkgeversbeleid, kwaliteitsbewaking het onderwijs en de optimale inzet van financiële middelen.
31
Ambities infrastructuur op het GGH Huisvesting Uitgangspunten bij inrichting en onderhoud van onze twee locaties zijn een sobere en doelmatige inrichting gecombineerd met moderne voorziening (smartboards) en veel licht en groen. Onze verwachting is de gebouwen de komende jaren toereikend zullen blijken voor bij een stabiliserend leerlingenaantal op grond van demografische ontwikkelingen. Hoofdgebouw aan de Vaartweg Aan de Vaartweg bevinden zich de kantoren van de schoolleiding en de administratie. Tevens worden hier de lessen verzorgd van de leerjaren 2 tot en met 6 en is de derde verdieping ingericht als bèta-afdeling. Op dit moment wordt onderzocht of hier nog een extra practicumlokaal kan worden ingericht, om de onderwijskundige ambities op dit terrein te kunnen blijven realiseren. We zullen overleggen met de gemeente over een (gedeeltelijke) financiering van deze verbouwing. Het klein onderhoud aan het gebouw is goed bijgehouden. Het groot onderhoud is opgenomen in de meerjaren-onderhoudsvoorziening. Dependance aan de Badhuislaan Aan de Badhuislaan zijn alle eerste klassen gehuisvest. Tevens hebben de kunstvakken muziek, beeldende vorming en drama hier eigen lokalen en een theaterzaal. Dit geeft hen de mogelijkheid om deze vakken verder te ontwikkelen en meer onderlinge samenwerking te creëren. Met de huisvesting van het eerste leerjaar in de dependance zullen deze jonge leerlingen een veilige start kunnen maken in het voortgezet onderwijs en staan zij tegelijk midden in het hart van het bruisende culturele programma dat onze school te bieden heeft. De komende vijf jaar verwachten we weinig tot geen onderhoud te hoeven plegen aan dit gebouw. ICT De afkorting ICT staat voor informatie- en communicatietechnologie. De school hanteert hiervoor een ruime definitie, namelijk alle aspecten van het beheren, presenteren en uitwisselen van gegevens of informatie met behulp van computers of daaraan verwante technologie, alsmede deze technologie zelf. Het is daarbij zinvol onderscheid te maken tussen enerzijds de ICT-infrastructuur (oftewel hardware en software) en anderzijds de organisatorische en onderwijskundige toepassingen hiervan. ICT-infrastructuur (hardware en software) In de afgelopen vijf jaar is het aantal ActivBoards op de Vaartweg gekomen op een totaal van 21 van de 28 lokalen. Op de derde verdieping is een tweede laptopkar geïnstalleerd. Bij de inrichting van het gebouw aan de Badhuislaan is eveneens gekozen voor ActivBoards, plus een laptopkar en enkele tablets voor beeldende vorming. Er is ook veel geïnvesteerd in het verbeteren van de ICT-infrastructuur. De (draadloze) netwerken zijn verbeterd en de internetopgang is betrouwbaarder en sneller geworden. Een tweede medewerker ICT heeft ervoor gezorgd dat assistentie bij storingen sneller en frequenter is geworden. De infrastructuur blijft echter een kwetsbaar onderdeel van de organisatie. Een nulmeting in het najaar van 2013 zal duidelijk maken wat de sterke en zwakke kanten zijn van de ICT-infrastructuur.
32
ICT en de schoolorganisatie Het bewust omgaan met gegevens vraagt een voortdurende inspanning. Onderdeel van de eerder genoemde nulmeting is dan ook een analyse van de veiligheid van gegevens. Ook is blijvende aandacht nodig voor goede back-up-systemen, evenals voor het periodiek wijzigen van wachtwoorden om misbruik te voorkomen. In het schooljaar 2011-2012 hebben we een elektronische leeromgeving (ELO) in gebruik genomen. Zowel in dat eerste jaar als in het tweede jaar is een aantal trainingen gegeven aan de docenten. Een enquête onder de docenten, afgenomen via de ELO in het schooljaar 2012-2013, wijst uit dat de tevredenheid over de ELO aanzienlijk is. Met de entree van de ELO is de rol van de website van de school veranderd: alle informatie over het onderwijs en andere activiteiten is voor medewerkers en leerlingen toegankelijk via de ELO. Dit heeft tot gevolg gehad dat de website meer dan tevoren een communicatiemiddel is geworden voor ouders en algemeen geïnteresseerden, onder wie ook potentiële medewerkers. De PR-werkgroep in het algemeen en de webmaster in het bijzonder zijn zich hiervan bewust en passen de content navenant aan. Een ander middel van communicatie vormen natuurlijk de sociale media. Het decanaat is in de achterliggende periode gestart met een gerichte inzet hiervan voor het onderhouden van contacten met alumni. ICT en onderwijs Ons beleid van de afgelopen jaren is er steeds op gericht geweest onze eigen gymnasiale identiteit te handhaven. We streven geen volledige digitalisering na. Zo willen wij vasthouden aan het gebruik van een schrift. We hechten eraan dat leerlingen zich erin (blijven) oefenen hun gedachten op papier te ordenen, schrijvend aantekeningen te maken bij wat de docent uitlegt of vertelt en een opdracht of probleem in hun schrift kunnen uitwerken. Ook de controleerbaarheid van het werk is een argument hiervoor. Ook boeken blijven een wezenlijk onderdeel uitmaken van het lesmateriaal. Digitaal lezen werkt aantoonbaar anders dan het lezen van papier: het voltrekt zich meer gefragmenteerd en gaat doorgaans ook langzamer. In de praktijk resulteert het bovendien in minder opname van informatie en argumentatie. Voor het verder ontwikkelen van een goede taalvaardigheid en een goed tekstbegrip is het (veelvuldig) lezen van papier wat ons betreft dan ook een noodzakelijkheid. Dat neemt niet weg dat digitale leermiddelen veel te bieden hebben. Het vervangen van fysieke lesboeken door een digitale vorm (laptop, tablet) heeft duidelijke voordelen. Zo scheelt het in gewicht en is informatie vrijwel altijd opvraagbaar en snel te actualiseren. De ELO maakt het klaslokaal ook beschikbaar buiten lestijd: docent en leerling kunnen elkaar makkelijk bereiken en materiaal is altijd beschikbaar. Veel vaksecties maken dankbaar gebruik van ICT voor differentiatie en ondersteuning. Lesstof beklijft beter als het gesproken of geschreven woord kracht wordt bijgezet door middel van een aanschouwelijke presentatie of concrete illustratie hiervan. Het gebruik van een ActivBoard biedt hiervoor vele mogelijkheden, zoals simulaties, mind maps, het tonen van originele handschriften (Nederlands), schilderijen, filmpjes. De variatie in werkvormen is er groter op geworden, evenals het rendement: het doen van metingen in groepen bij bètavakken wint aan effectiviteit bij inzet van laptops. De sectie aardrijkskunde werkt in de onderbouw al enige jaren naar volle tevredenheid met De Digitale Klas van De Geo. De sectie Duits onderzoekt door middel van een pilot met Salzgitter Heute of deze methode ook voor hen nuttig kan zijn. Enkele examens worden digitaal afgenomen: het examen voor Kunst Algemeen en de rekentoets.
33
Leerdoelen De school acht het wenselijk dat leerlingen al in de onderbouw vaardig raken in het gebruik van enkele veel voorkomende toepassingen van ICT. Hierbij valt in de eerste plaats te denken aan het maken van digitale presentaties of het gebruik van een tekstverwerker of spreadsheet. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen niet alleen leren werken met deze applicaties, maar ook stilstaan bij de vraag wanneer het gebruik ervan een duidelijke meerwaarde heeft en wat de beperkingen zijn. Zo maakt het gebruik van een spreadsheet het mogelijk gelijktijdig een groot aantal berekeningen uit te voeren, maar is het geen vervanging voor een goede rekenvaardigheid. En evenzo is het mogelijk met een tekstverwerker teksten overzichtelijk en aantrekkelijk te presenteren, maar maakt de spellingscontrole het kennen en kunnen toepassen van spellingsregels bepaald niet overbodig. Integendeel. Kortom: we besteden bepaalde taken weliswaar uit aan de computer, maar verwachten dat leerlingen daarbij zelf in staat blijven de uitkomsten of het resultaat daarvan op juistheid te beoordelen en zo nodig te verbeteren. De noodzakelijke computervaardigheden worden in eerste instantie aangeleerd bij specifieke vakken, zodat er sprake is van een concrete en herkenbare toepassing. Het is de bedoeling deze verkaveling van ICT-vaardigheden in de komende jaren verder uit te werken. Ook zal bekeken worden hoe wij in het lesprogramma in hogere leerjaren op deze vaardigheden een verder beroep kunnen doen. Een ander onderwerp dat in het curriculum ruimere aandacht zal krijgen, is het gebruik van digitale bronnen, in het bijzonder op internet. Daarbij zal ook in enige mate aandacht besteed worden aan de rol van sociale media. Dit alles zal gebeuren onder de noemer ‘mediawijsheid’. Vragen die aandacht krijgen, zijn bijvoorbeeld: hoe vind ik gericht informatie op internet? Hoe beoordeel ik een digitale bron op betrouwbaarheid en bruikbaarheid? Wat deel ik over mijzelf op internet? Wat kan daarmee vervolgens gebeuren? De ICT-commissie denkt dat het verstandig is deze thema’s met name in het eerste en tweede leerjaar aandacht te geven. Bij de ontwikkeling van een programma voor mediawijsheid zal nauw worden samengewerkt met de leerjaarcoördinatoren van deze leerjaren. Ambities op het gebied van ICT We zullen een beleidsplan leermiddelen opstellen. Het uitgangspunt hierbij is de onderwijskundige visie: een inspirerende leer- en onderwijsomgeving bieden aan iedere leerling met VWO-capaciteiten en een fikse dosis nieuwsgierigheid. Het plan staat in samenhang met het personeelsbeleid, kwaliteitsbeleid, financiën en ICT-investeringen. De visie van de school blijft bepalen wat ontwikkeld wordt: het moet aansluiten bij onze leerlingen. We vinden dat maatwerk het meeste leerrendement oplevert. Welke mix van leermiddelen we inzetten beslissen we in samenspraak met de vaksecties en ICT-deskundigen. Dit jaar wordt secties opnieuw gevraagd naar de mogelijkheden die zij in dit opzicht voor hun eigen vak zien. De ICT-commissie ziet het als haar verantwoordelijkheid om docenten concrete ideeën/werkwijzen aan de hand te doen ter bevordering het gericht gebruik van digitale leermiddelen. Vragen die we onszelf en onze collega’s stellen, zijn: welke leermiddelen wil de school in de toekomst (blijven) gebruiken. In welke verhouding staan digitale en traditionele leermiddelen ten opzichte van elkaar, hoe worden deze ingezet - face to face of op afstand - en hoe worden ze gefinancierd. Denk hierbij aan kopen, zelf ontwikkelen of arrangeren. De doorlopende leerlijn voor alle vakken is hierbij een belangrijk gegeven.
34
Sociale media In de ICT commissie wordt nagedacht over de rol van social media. Met name aandacht voor mediawijsheid is een van de doelen die de ICT-commissie nastreeft voor eerste- en tweedeklassers. De plannen zullen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de leerjaarcoördinatoren van die leerjaren. Ook het decanaat is in de achterliggende periode gestart met gerichte inzet van sociale media, onder andere voor het onderhouden van contacten met alumni. Privacy en veiligheid Een doorlopende activiteit moet zijn het bewust omgaan met gegevens. Een externe analyse van de veiligheid van gegevens is een van onze voornemens op dit gebied. Ook is blijvende aandacht nodig voor goede backup-systemen, evenals voor het periodiek wijzigen van wachtwoorden om misbruik te voorkomen. Veiligheid en arbobeleid In deze paragraaf aandacht besteed aan de onderdelen van het arbo - beleid, de Risico Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) als centraleonderdeel van het veiligheidsbeleid en de schoolregels en de schoolbinding. In het kader van het Arbo beleid wordt periodiek nagegaan of de fysieke veiligheidssituatie voor zowel personeel als leerlingen in onze gebouwen aan de modernste eisen voldoet. Er vinden jaarlijks ontruimingsoefeningen plaats en het personeel wordt bijgeschoold op het gebied van veiligheid. Bij de verbouwingen wordt voortduren .Als onderdeel van het veiligheidbeleid zal de Risico Inventarisatie en - Evaluatie (RI&E) van de school geactualiseerd worden. De school zal de komende periode het Arbo – beleidsplan (waarin het arbeidsomstandigenbeleid is vastgelegd) herzien en actualiseren. Hierbij zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan het (bewaken van het) ziekteverzuim, de controle op veiligheids‐,gezondheids‐ en welzijnsrisico’s (VGW risico’s en de actualisatie van de ontruimingsplannen en organisatie van oefeningen In aanvulling op dit beleidsplan werk de school nauw samen met de arbodienst bij het opstellen en uitvoeren van een arbeidsomstandigheden- en verzuimbeleid. De wettelijke arboverplichtingen vereisen een specifieke deskundigheid waar de school als werkgever meestal niet over beschikt. De arbodienst kan de school adviseren en taken van de school overnemen over op het gebied van: arbeidsomstandigheden, verzuimbegeleiding en reintegratiebegeleiding. Wij vinden het belangrijk dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Onze afspraken zijn: - De school ziet er verzorgd uit; - De school is een veilige school; - Leraren (onderling) en leerlingen (onderling) gaan respectvol met elkaar om; - Ouders ontvangen maandelijks een nieuwsbrief; - De school organiseert jaarlijks ouderavonden (thema-avonden); - Ouders participeren bij diverse activiteiten; - De school staat altijd open; - De medewerkers zijn op werktijden bereikbaar; Rechten en plichten van de leerlingen zijn opgenomen in het leerlingenstatuut. Jaarlijks wordt het leerlingenstatuut herzien en geactualiseerd, indien noodzakelijk en gewenst. Voor personeelsleden is er een compendium. Doel van het compendium is het informeren 35
van medewerkers over de belangrijkste regels en procedures. In de nabije toekomst is de ontwikkeling van een formele gedragscode voor het personeel in aanvulling op de bestaande procedures en protocollen een desideratum. Deze gedragscode is een verplicht onderdeel van het veiligheid en arbo - beleid.
36
Hoofdstuk 7. Het kwaliteitsbeleid Inleiding In dit hoofdstuk worden de stand van zaken en de doelen met betrekking tot het kwaliteitsbeleid op het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum uiteengezet. Het kwaliteitsbeleid richt zich op het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Er wordt ingegaan aan de ontwikkeling en implementatie van een systeem van kwaliteitszorg op het GGH, waarbij kwaliteitsindicatoren en de PDCA-cyclus centraal staan. Doel kwaliteitsbeleid Kwaliteitsbeleid kan worden omschreven als het op systematische wijze vorm geven aan het bepalen, volgen, borgen en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het afleggen van verantwoording daarover. Het GGH streeft goed kwaliteitsbeleid na. Goed kwaliteitsbeleid is doelgericht, waarbij de doelen gericht zijn op borgen, verbeteren, verantwoorden en informeren. Het is cyclisch, waarbij de PDCA-cyclus doorlopen wordt. Het is systematisch volgens vastgestelde processen en procedures (wie doet wat wanneer en waarom). En het is integraal, waarbij het niet alleen alle relevante domeinen binnen de organisatie in samenhang omvat, maar tevens alle relevante betrokkenen actief deel laat uitmaken van het systeem van kwaliteitszorg. Doel van het GGH is, door op bovengenoemde wijze (doelgericht, systematisch, integraal) inzicht te krijgen in de sterke en zwakke kanten van het onderwijs en organisatie, te komen tot het borgen en eventueel verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Deze ambitie past ook binnen de prestatie - afspraken uit het Bestuursakkoord VO-OCW 2012 2015, waarin op landelijk niveau afspraken zijn gemaakt over o.a. opbrengstgericht werken. Stand van zaken kwaliteitszorg binnen het GGH De school streeft al een aantal jaren een hoge kwaliteit op het gebied van onderwijs, organisatie en andere beleidsterreinen na. In voorgaande schoolplannen heeft kwaliteit altijd een centrale positie ingenomen. Dit beleid heeft de afgelopen jaren telkens geresulteerd in een goede beoordeling door de Inspectie van het Onderwijs, inclusief het predicaat “excellent”. Ook in vergelijking met andere landelijke benchmarks steken de resultaten van onze school positief af in de regio en landelijk gezien. In de huidige fase van de ontwikkeling van school staat met name systematisch opstellen en borgen van het kwaliteitssysteem centraal. In het schooljaar 2011-2012 is een begin gemaakt met het systematisch opzetten van een kwaliteitssysteem. Hierbij is uitgegaan van landelijke en wettelijke kaders en instrumenten zoals het toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs, Vensters voor Verantwoording en Kwaliteitscholen. Bij de start van het schooljaar 2012-2013 is de stand van zaken rondom het systeem van kwaliteitszorg binnen onze school als volgt gekenschetst: -
37
Kwaliteitsindicatoren zijn gedefinieerd; Formats voor procedures en afspraken zijn vastgelegd; Rollen en verantwoordelijkheden van betrokken zijn in de procedures omschreven; Een meerjaren-kwaliteitskalender met een omschrijving ‘wat, wie, wanneer en hoe’ is ontwikkeld; Een heldere en sluitende besluitvormingsstructuur is vormgegeven; Er zijn duidelijke afspraken over de wijze waarop vorm gegeven wordt aan horizontale verantwoording.
Ambitie met betrekking tot kwaliteitszorg De school heeft bij het opstellen van het kwaliteitsbeleid voor de komende jaren gekozen voor kwaliteitsindicatoren die een directe relatie met het primaire onderwijsproces hebben. De eerste jaren zal de nadruk liggen op het werken met deze indicatoren binnen de gehele organisatie. Daarbij wordt gestreefd naar implementatie binnen alle lagen van de organisatie, dus niet alleen op directieniveau, maar kwaliteitsdenken (opbrengstgericht werken) dient tevens de komende jaren op de werkvloer concreet vorm krijgen en onderdeel te worden van het reguliere werkproces. Daarnaast wil de school de komende jaren verder investeren in Kwaliteitscholen, bij de gesprekkencyclus en het tevredenheidonderzoek. De Vensters voor Verantwoording bieden tenslotte aanvullend een goed landelijk verspreid instrument om de kwaliteit van onze school stapsgewijs ook op andere relevante beleidsterreinen verder uit te bouwen binnen de periode van dit schoolplan.Tevens is Vensters voor Verantwoording een adequaat instrument om verantwoording af te leggen aan direct betrokkenen in en rondom school. Organisatie en instrumenten De school hanteert verschillende instrumenten om de gegevens over de kwaliteit van het onderwijs te verzamelen en in kaart te brengen. Hierbij is een vergelijking met andere scholen, hetzij landelijk hetzij regionaal van belang. Al sinds 1974 maakt de school gebruik van de gegevens die door de voormalige Vereniging van Rectoren van Zelfstandige Gymnasia jaarlijks worden aangeleverd. Deze gegevens hebben specifiek betrekking op de zelfstandige gymnasia en leveren een eenduidige vergelijking op een breed scala van indicatoren op onderwijskundig en financieel gebied en op het gebied van personeelsgegevens.Onze school streeft ernaar om minimaal gelijke of betere resultaten te behalen dan het gemiddelde van alle zelfstandige gymnasia. Om de tevredenheid van leerlingen, ouders en medewerkers periodiek in beeld te krijgen en te “benchmarken”, maakt de school gebruik van instrumenten van www.kwaliteitscholen.nl. Dit kwaliteitsinstrument wordt door de school ook ingezet voor leerlingenenquêtes bij de gesprekkencyclus van de docenten. Middels Vensters voor Verantwoording legt de school horizontale verantwoording af over de werkwijze en de resultaten aan ouders, Inspectie van het Onderwijs en andere maatschappelijke geledingen in en rond de school. Naast het openbare ‘Schoolvenster’ binnen Vensters voor Verantwoording, biedt dit instrument tevens een managementvenster. Uit dit managementvenster kan de schoolleiding bruikbare informatie overzichtelijk en snel oproepen en inzetten voor het kwaliteitsbeleid. De mogelijkheden van dit instrument zullen de komende jaren verder onderzocht en geïmplementeerd worden. In aanvulling op deze landelijk gebruikte instrumenten, heeft de school zoals aangegeven het afgelopen schooljaar eigen intern kwaliteitsbeleid vormgegeven dat zich in eerste instantie focust op de kwaliteitsindicatoren met betrekking tot het primaire onderwijsproces. In de komende jaren zullen de mogelijkheden van de genoemde instrumentaria verder in kaart gebracht worden en ingezet en ingebed worden in het kwaliteitsbeleid van onze school.
38
Hoofdstuk 8. Financiën Inleiding In dit hoofdstuk worden de stand van zaken en de doelen van het financiële beleid op het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum uiteengezet. Het beleid is gericht op de inzet van de benodigde middelen voor het verzorgen van hoogwaardig kwalitatief onderwijs. Essentiële voorwaarden voor de realisering hiervan zijn structureel een gezonde financiële bedrijfsvoering op korte en middellange termijn en de financiële continuïteit van de school die onder een zelfstandig bestuur ressorteert. Er wordt aandacht besteed aan het beleid met betrekking tot het (meerjaren)begroting, de financiële verantwoording en financiële kengetallen. Vervolgens komen de financiële administratie en het materiële beleid aan de orde. Doel van het financiële beleid De financiering van school vindt voor het merendeel plaats door reguliere en additionele bekostiging door het ministerie van OC& W. De financiering van het onderwijs is ‘sober doch doelmatig’. Het GGH streeft een goed financieel beheer na van alle middelen die door de overheid ter beschikking worden gesteld. Financieel beleid heeft een voorwaarden scheppende functie; de onderwijskundige prioriteiten bepalen de ruimte die binnen de lumpsum vergoeding wordt vrijgemaakt voor het personele en materiële deel van de exploitatiekosten. De school streeft naar een solide financieel beheer en naar het creëren van voldoende ruimte om de onderwijskundige ontwikkelingen te realiseren en nieuwe ontwikkelingen te stimuleren. Daarnaast streeft het GGH naar een gezonde exploitatie, waarbij jaarlijkse personele en materiële lasten en baten elkaar structureel in evenwicht houden om aan de korte en middellange verplichtingen te voldoen. Doel van het GGH is zicht houden op de actuele financiële situatie en (pro)actief te kunnen inspelen op interne ontwikkelingen en externe financiële eisen die de overheid stelt aan school. Hierbij anticipeert de school op nieuwe interne en externe ontwikkelingen en de eisen die de overheid aan school stelt om een solide financieel beleid te borgen. Het beleid is cyclisch, dat wil zeggen volgens vastgestelde processen en procedures en integraal, waarbij alle relevante domeinen (personeel, huisvesting, materieel, organisatie) in samenhang worden gezien. De afgelopen jaren zijn diverse instrumenten ontwikkeld om de financiële ontwikkeling te volgen en verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid. In aanvulling op deze instrumenten zullen financiële kengetallen over de afgelopen jaren en een meerjarenbegroting ontwikkeld worden. Deze informatie past in het landelijk ingezette kwaliteitsbeleid en de toekomstige verantwoording via Vensters voor Verantwoording. De verantwoording over het gevoerde financiële beleid van onze school naar de diverse betrokkenen is transparant en voldoet aan de wettelijke eisen. Stand van zaken financieel beleid op het GGH Door de groei van de school en door een evenwichtig financieel beleid in de afgelopen jaren, is er al een aantal jaren sprake van een financieel gezonde situatie. De financiële instrumenten zoals begroting, tweemaandelijkse managementrapportage, jaarrekening, voorziening Groot Onderhoud, liquiditeitsprognose en een investeringsbegroting vormen een integraal en geborgd onderdeel van het financiële beleid van de school en de financiële cyclus. De school beschikt over reserves die bij de omvang van de school passen en voldoen aan de wettelijke eisen zoals deze vastgelegd zijn door de Commissie Don. 39
Jaarlijks vindt er een risico inventarisatie plaats door de accountant en worden in een managementletter de bevindingen vastgesteld die betrekking hebben op interne processen in het kader van risicobeheer. Deze managementletter vormt een essentieel onderdeel van de financiële kwaliteitscyclus van de school en wordt gebruikt als instrument om jaarlijks verbeteringen in de financiële bedrijfsprocessen aan te brengen. Het lukt de organisatie al een aantal jaren om structureel binnen de begrotingsruimte te blijven. Het zorgvuldige aanlooptraject naar het opstellen van de begroting en de reguliere managementrapportages hebben een positief effect op de begrotingsdiscipline. Op dit moment heeft de school goed zicht op financiële (interne en externe) ontwikkelingen in de begroting en maakt consequent een functioneel onderscheid tussen reguliere en additionele baten en lasten; het beleid van de school is erop gericht om de tijdelijke gelden niet tot structurele verplichtingen te laten worden. De middelen worden efficiënt en doelmatig ingezet middels budgettering. In het kader van het Convenant Leerkracht Nederland is door de overheid een aantal maatregelen geïnitieerd om de carrière perspectieven van docenten te vergroten. Een bijkomende maatregel is dat de salarislijnen worden ingekort en docenten meer mogelijkheden krijgen om door te stromen naar een hogere docentenfunctie. De overheid stelt hiervoor streefgetallen vast en financiert de school in de vorm van additionele middelen om deze promoties te realiseren. Op macro- en sectorniveau VO zijn deze gelden voldoende, maar de ontwikkelingen op schoolniveau kunnen fluctueren. De afgelopen jaren is deze ingezette ontwikkeling zorgvuldig gevolgd. Een nader onderzoek naar de eventuele financiële risico’s die de organisatie op middellange termijn loopt, lijkt erop te wijzen dat de financiering voor onze school op termijn niet kostendekkend is. In de jaarrekening en het jaarverslag legt het bestuur verantwoording af aan OCW over het jaarlijks gevoerde financiële beleid. Risico’s en onzekerheden worden door de organisatie ingeschat en zoveel mogelijk afgedekt. De gecontroleerde jaarrekening wordt ter beschikking gesteld van het ministerie van OCW en van de Gemeente Hilversum. De afgelopen jaren heeft de school door de groei van het aantal leerlingen een beroep moeten doen op tijdelijke huisvesting om alle leerlingen adequaat te huisvesten. Nu is er aanvullende structurele huisvesting gerealiseerd na een periode van renovatie. De school beschikt op dit moment over twee onderhoudsvriendelijke gebouwen voor al onze 950 leerlingen. Er is een groot onderhoudsplan voor beide gebouwen opgesteld voor de komende 15 jaar. Dit plan wordt jaarlijks geactualiseerd en eventueel bijgesteld op basis van de actuele stand van het onderhoud van de gebouwen. Op administratief niveau ligt de salarisadministratie buiten school. De structuur en kennis op de administratie op financieel niveau is al jaren stabiel en goed, waardoor op materieel gebied de verwerking plaatsvindt op de eigen administratie. De afgelopen jaren is de administratie geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen en nieuwe taken, zoals bijvoorbeeld de financiële administratie van de ‘gratis’ schoolboeken. Door investeringen zijn de systemen op de financiële administratie op orde. Ambities financieel beleid op het GGH Begroting en financiële rapportages De ambitie van de school voor de komende jaren is het voeren van een gezonde exploitatie, waarin baten en lasten structureel in balans zijn. Daarnaast willen we ruimte creëren in de jaarlijkse exploitatie voor nieuwe onderwijskundige impulsen, voor een bijdrage aan de verhoging van het niveau van de kwaliteit van het onderwijs en voor verdere profilering van het zelfstandige gymnasium. De tweemaandelijkse 40
managementrapportages geven een adequaat en actueel beeld van de financiële ontwikkelingen. De school onderzoekt de mogelijkheid om de tweemaandelijkse managementrapportage te digitaliseren. Om de kennis en ervaring op financieel gebied in de organisatie te vergroten en te borgen zullen de mogelijkheden worden onderzocht om deze expertise breder bij de schoolleiding te beleggen. In het kader van de vergroting van het kostenbewustzijn en de financiële verantwoordelijkheid in de organisatie streeft de school de komende jaren ernaar om een beleid in te voeren waarbij de hoofden van de gebouwen en de administratie meer betrokken worden bij de realisatie en bewaking van de budgetten. Deze ontwikkeling sluit ook aan bij feit dat de exploitatie van twee vestingen met ingang van 2013 om een prudent beleid vraagt. Op uitvoerend niveau streeft de school ernaar de materiële afwikkeling op school te behouden en de salarisadministratie extern. De school zal de reeds ingezette ontwikkeling naar een efficiëntere inrichting van de financiële administratie voortzetten. In de komende periode zullen ook de mogelijkheden voor een aanbesteding van de accountant conform gewijzigde wetgeving onderzocht worden. Financiële ontwikkelingen op middellange termijn Het is belangrijk dat de school anticipeert op interne en externe financiële ontwikkelingen. Intern gebeurt dit door in de begroting goed zicht te houden op de ontwikkelingen van de personele en materiële lasten en door onderscheid te maken in reguliere en additionele middelen; deze scheiding is ook formeel geborgd in de exploitatiebegroting. In de formatie wordt een duidelijk verschil aangehouden tussen vaste en tijdelijk aanstellingen; personele verplichtingen worden aangegaan op basis van een meerjaren leerlingenprognose. Voor nieuwe impulsen en onderwijskundige ontwikkelingen worden alleen additionele middelen ingezet: op deze wijze blijft de school zicht houden op de balans tussen reguliere baten en lasten. Deze systematiek zal de komende jaren verder verfijnd worden. Intern is de borging van de financiële kennis op alle niveaus een punt van aandacht en zal de komende jaren een investering van de organisatie vragen. Ook op externe ontwikkelingen wil de school adequaat en tijdig anticiperen. De belangrijkste financiële informatie is afkomstig van OCW. De school participeert in diverse netwerken om aanvullende informatie te krijgen, zoals de VO-Raad, de Stichting Zelfstandige Gymnasia en meer regionaal in de Kring van Gooise Scholen. Met name de bezuinigingen voor de komende jaren tot 2018 en de op handen zijnde wijzing in het bekostigingsstelsel en de langdurige verplichtingen die voortvloeien uit de functiemix zijn belangrijke uitdagingen waarvoor de school zich de komende jaren ziet gesteld. De komende periode worden diverse simulaties en berekeningen opgesteld die een adequaat inzicht in de actuele ontwikkelingen moeten geven. Met name een cumulatie van diverse financiële ontwikkelingen en de eventuele negatieve gevolgen voor de school moeten goed gevolgd worden. Hiertoe staat de school een beperkt aantal financiële instrumenten ter beschikking, die de school in staat stellen zicht te houden op de ontwikkelingen en op tijd de koers eventueel aan te passen: de financiële kengetallen over gerealiseerde financiële prestaties van de afgelopen jaren, op meso–niveau de tweemaandelijkse realisatie en op macro–niveau de meerjarenbegroting. De langdurige verplichtingen die de school de afgelopen jaren is aangegaan in het kader van de functiemix, leiden op korte termijn tot een verhoging van de personele lasten. De komende drie of vier jaar zal school koersen van een gewogen functiemix LB-, LC- en LDfuncties naar vrijwel alleen LC- en LD-functies. Daarnaast bereiken docenten door de inkorting van de salarisschalen sneller de eindschaal. Dit zijn ontwikkelingen waar de 41
school slechts een beperkte invloed op heeft mede door de verplichtingen die het ministerie van OCW aan alle scholen in Nederland en met name aan de scholen in de Randstad stelt. Afgelopen periode heeft een onderzoek naar de verplichtingen met betrekking tot de functiemix inzicht gegeven in de te verwachten financiële discrepantie en de mogelijkheden die er beschikbaar zijn om een eventuele negatieve ontwikkeling voor de organisatie op middellange termijn bij te sturen. In het verlengde van de ontwikkelingen van de functiemix, wordt er een simulatie van de gevolgen van de invoering van het entreerecht opgesteld. Het entreerecht is in de CAO–VO opgenomen en bepaalt dat eerstegraadsdocenten die meer dan 50 % van de lessen in de bovenbouw geven, maar nog niet in een LD–schaal bevorderd zijn, per 2014 automatisch recht hebben op deze schaal. Op basis van de bevindingen zal eventueel aanvullend beleid ontwikkeld worden om toekomstige promoties na 2014 te reguleren en voor de organisatie betaalbaar te houden. De ontwikkelingen moeten ook bezien worden in relatie tot het feit dat het GGH bestuurlijk op zichzelf staat. In dat kader zal de komende periode een risico – inventarisatie gemaakt worden om het risicoprofiel vast te stellen en een schatting te maken van het benodigde buffervermogen. Belangrijke categorieën van deze inventarisatie behelzen de politiek (onvoldoende bekostiging, bezuinigingen en hogere eisen), de demografische ontwikkelingen en de leerlingenaantallen, het onderwijs (aanbod, kwaliteit en intensiteit van vernieuwingen), personeel, organisatie (kwaliteit middenmanagement, de beheersorganisatie, de communicatie en de structuur en efficiency), gebouwen (bezettingsgraad, onderhoudsbehoefte, de eisen die actuele onderwijskundige ontwikkelingen stellen) en de inventaris. Met de eventuele risico’s in beeld is het mogelijk om na te denken over beheersmaatregelen, waarmee risico’s worden verkleind. De analyse wordt driejaarlijks op bestuurlijk niveau uitgevoerd en vormt een structureel aspect in de cyclus van het kwaliteitsbeleid van de school. Meerjarenbegroting Door externe ontwikkelingen die de overheid heeft ingezet zoals bezuinigingen en de voorgenomen wijzigingen in het bekostigingsstelsel zal het voor de school steeds relevanter worden om een reëel en adequaat perspectief op de strategische meerjarige kostenontwikkeling te krijgen. Op dit moment is er sprake van een stabiel leerlingenaanbod dat zich de komende jaren - naar verwachting – in kwantiteit stabiliseert en in volume blijft rond de huidige omvang. Samen met een stabiel en homogeen opgebouwd team is dit het juiste moment om een financiële meerjaren prognose voor de jaren tot 2017 te maken. Deze begroting dient ter evaluatie van het gevoerde beleid en geeft de mogelijkheid te anticiperen en het te voeren beleid bij te stellen op basis van nieuwe externe ontwikkelingen. In het strategisch meerjarenbeleid kunnen de risico‘s en reserves voor de middellange termijn worden meegewogen en in beeld gebracht. Jaarrekening In de jaarrekening legt het bestuur financiële verantwoording af aan OCW en de Gemeente Hilversum over het gevoerde beleid. Het bestuur van de Stichting Gemeentelijk Gymnasium Hilversum stelt de jaarrekening jaarlijks vóór 1 april vast. De Gemeente Hilversum verleent het bestuur jaarlijks decharge over het financieel gevoerde beleid vóór 1 oktober. In dat kader streeft de school in aanvulling op de wettelijke ontwikkelingen ernaar de komende periode van accountant te wisselen. Eens in de vijf jaar zal de accountant opnieuw worden aanbesteed. Het format van de jaarrekening zal aangepast worden aan de nieuwste eisen die het ministerie van OCW hieraan stelt.
Financiële kengetallen In het kader van het ontwikkelen van een financieel kwaliteitssysteem zal de school een beleidsinstrument opstellen dat inzicht geeft in de vorm van financiële kengetallen. Op 42
deze wijze houdt de organisatie zich op de hoogte van de historische financiële ontwikkeling. Bovendien geeft het instrument kaders waarbinnen het huidige en het nieuw te ontwikkelen beleid afgezet kan worden. De kengetallen worden afgezet tegen de benchmark van de sector VO, op basis van een aantal basisindicatoren zoals ook genoemd in de Commissie Don. Het instrument geeft op schoolniveau inzicht in de ontwikkeling van een aantal financiële indicatoren en historisch zicht op het gevoerde beleid. Samen met de begroting en de meerjarenbegroting beschikt de school over voldoende instrumenten om ook jaarlijks richting aan het financiële beleid te geven en antwoord te geven op de vraag of de middelen efficiënt, doelmatig en duurzaam zijn ingezet. Materieel beleid De school heeft de afgelopen jaren een Groot onderhoudsplan opgesteld. Op dit moment beschikt de school over een actueel en gedetailleerd inventarisplan van alle gebouwen. Na verbouwing en modernisatie van het gebouw aan de Vaartweg is er regulier geïnvesteerd in het onderhoud van het gebouw. Na de renovatie van de nevenvestiging is het plan aangepast. Op dit moment beschikt de organisatie aan een geactualiseerd meerjaren onderhoudsplan, waaraan een solide onderhoudsvoorziening ten grondslag ligt. Beide schoolgebouwen zijn geschikt voor de onderwijskundige ambities van onze school, onderhoudsvriendelijk en duurzaam. De bekostiging van materiële zaken staat al jaren op de nullijn, terwijl de lasten wel stijgen. De lumpsum van de overheid is ontoereikend op het materiële vlak. De komende periode zullen de mogelijkheden onderzocht worden om meer zicht en invloed te krijgen op een digitaal budgetteringssysteem. Het doel is tot minder incidentele overschrijdingen te komen en met het vastgestelde budget ook de vereiste kwaliteit te behalen. Binnen de financiële systematiek heeft de organisatie de afgelopen jaren een verdere professionaliserings- en kwaliteitsslag gemaakt. Een nog te ontwikkelen onderdeel hiervan is ook opstellen van een (meerjaren) investeringsbegroting; op deze wijze houdt de organisatie zicht op de benodigde investeringen binnen een structureel lage afschrijvingssystematiek. Financiële administratie De administratie streeft ernaar op een efficiënte wijze met bestaande middelen invulling te geven aan de financiële doelen en de eisen van de organisatie. Het lukt de financiële administratie de afgelopen jaren steeds beter om hier invulling aan te geven. Naast de toegenomen interne eisen, zijn er ook steeds meer externe ontwikkelingen die een beroep doen op de kwaliteit en de kennis van de financiële administratie. Naast de administratieve implementatie in het kader van de landelijke regeling “gratis” leermiddelen, is op dit moment ook de crediteuren administratie heringericht. Aandachtspunt blijft de borging en de verhoging van het kennisniveau op financieel gebied: digitalisering van financiële en administratieve systemen in de nabije toekomst kan hier een essentiële bijdrage aan leveren.
43
Hoofdstuk 9. Relationeel beleid Inleiding In dit hoofdstuk worden de doelen van het relationele beleid uiteengezet. Er wordt aandacht besteed aan het beleid van de school, dat zich richt op de ouders, oudleerlingen, de scholen in de regio en de directe omgeving. Gestreefd wordt naar een herkenbaar profiel en een sterke marktpositie. De verantwoording naar de overheid en de maatschappelijke partners dient transparant te zijn. We willen het netwerk met de maatschappelijke partners in de regio versterken en uitbreiden. Stand van zaken relationeel beleid op het GGH Tot de belangrijkste ‘stakeholders’ van de organisatie behoren naast de ouders van onze (oud-)leerlingen ook de (besturen van) collega-scholen, voor zowel primair als voortgezet onderwijs, het tertiair onderwijs, lokale, regionale en centrale overheid en oud-leerlingen. De ouders van onze leerlingen zijn als geleding nauw betrokken bij de school. De oudervereniging is actief en vergadert frequent (met een lid van de schoolleiding). De oudervereniging speelt een belangrijke rol bij de organisatie van diverse culturele activiteiten. Een van de belangrijkste doelstellingen is het in stand houden en bevorderen van het gymnasiale onderwijs aan de school. Ouders zijn vertegenwoordigd in de medezeggenschapsraad, de oudervereniging en ze participeren in het Blokhuis-Loopstra Fonds (BLF). Het fonds ondersteunt de school door het financieren van sociaal–culturele activiteiten die ten goede van alle leerlingen komen. Daarnaast bieden ouders ondersteuning in de mediatheek en zijn de klassenouders voor leerjaar 1 en 2 een regulier onderdeel van de contacten met ouders. De oudervereniging organiseert eenmaal per jaar een algemene ouderavond, waarop een inhoudelijk thema aan de orde komt. Als onderdeel van het relationeel beleid, maar zeker ook als onderdeel van ons kwaliteitsbeleid worden er met ingang van 2011 exitgesprekken gevoerd met leerlingen en ouders die tussentijds de school verlaten en overstappen naar een ander schooltype. Dit beleid is uitgebreid naar gesprekken met alle leerlingen uit de onderbouw die na afloop van het schooljaar de school verlaten. Deze nazorg, de terugkoppeling van de begeleiding en de leerlingenzorg, het formele afscheid, de persoonlijke aandacht voor de betrokken leerling en zijn ouders – het zijn alle activiteiten die kenmerkend zijn voor de kwaliteit van onze school. Ambities op het gebied van relationeel beleid Alumnibeleid We streven naar een actief alumnibeleid, gebaseerd op wederkerigheid. Met het oog op het 20e lustrum en de jaren erna is het belangrijk om de komende jaren een alumni- en fondsenwervingsbeleid op te zetten. Planniveau We stellen onszelf de volgende doelen: - het ontwikkelen van onze visie op alumnibeleid en fondsenwervingsbeleid; - het omzetten van deze visie in (concrete) plannen (inclusief budgetten en voorstellen voor uitvoering); - het aanbrengen van gemeenschappelijkheid in de verschillende soorten bestaande contacten met alumni; - het ontwerpen van communicatiebeleid (website, logo, sociale media, magazine, brieven etc.). Aandachtspunt hierbij is het aansluiten op de huidige huisstijl; - de ontwikkeling van een alumnidatabase; 44
Uitvoeringsniveau - het in kaart brengen van de verschillende soorten bestaande contacten met alumni (met bijvoorbeeld individuele docenten); - het in kaart brengen van sleutelfiguren voor alumnibeleid en voor fondsenwervingsbeleid; - een koppeling maken tussen lustrumplanning en alumnicommunicatie; - coördinatie (en gedeeltelijk uitvoering) van verschillende alumniprojecten (Agora, TOpAS, lustrum, decanaat, DUO-lijsten, etc.); - het uitvoeren van het communicatieplan (zie boven); - het beheer van de database; - de koppeling met de lustrumorganisatie; - het opzetten van een fondsstructuur (projecten, beheersadministratie, ANBI, loyaliteitsprogramma etc.). Ook vanuit het landelijke DUO onderzoek nemen onze schoolverlaters deel aan onderzoek dat gericht is op inzicht te verkrijgen in de vervolgopleiding, de ervaring van de overstap van het VO naar het tertiair onderwijs en de terugblik en ervaringen op het Gemeentelijk Gymnasium. We vinden voorlichting op het gebied van studie en beroep door (oud)leerlingen voor leerlingen belangrijk. Participatie van oud–leerlingen is er in de vorm van het geven van voorlichting op de Agora studie- en beroepenmarkt voor bovenbouwleerlingen. Ook bij de profielkeuze van derdeklassers spelen oud-leerlingen en vak beoefenaars een rol door het geven van voorlichting op school. In aanvulling hierop bezoeken leerlingen Open Dagen op de universiteiten. Scholen Er is sprake van intensief contact met de basisscholen naar aanleiding van de inschrijving. Een goed contact met de basisschool is essentieel om de toestroom van kwalitatief goede leerlingen naar het gymnasium veilig te stellen. Met name het jaarlijkse contact tijdens de overdracht van leerlingen vanuit het PO naar het VO is van belang. We hebben het voornemen dit contact nog te intensiveren. Basisscholen proberen ook steeds meer inhoudelijk contact met het VO te leggen. Voor het gymnasium vormen deze contacten een goede manier om aan te geven wat belangrijk is om bij ons succesvol te zijn. Dit kan basisscholen ondersteunen bij het geven van hun adviezen. Ook kunnen ze desgewenst hun onderwijs beter op dat van het VO aansluiten. Steeds meer basisscholen spelen in op leerlingen die bovengemiddeld getalenteerd zijn; ze initiëren Toptalent klassen, plusklassen en verrijkingsklassen. Ook hier ligt een mogelijkheid om waardevolle informatie in te brengen en te halen. Op diverse niveaus vindt er op formele en informele wijze geregeld overleg plaats met de scholen o.a. door de Gooise Kring, waarin alle VO scholen in de Gooi en Vechtstreek vertegenwoordigd zijn. Diverse onderwijszaken worden onderling afgestemd waaronder het aannamebeleid en het voorlichtingstraject naar de ouders en de basisscholen. Tevens heeft de rector zitting in de coördinatiegroep Lokaal Onderwijs Beraad (LEB) van de gemeente Hilversum. Op bestuurlijk niveau participeert onze school in het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Gooi en Vechtstreek (RPO), waarin de besturen samenwerking hebben afgesproken op het gebied van de scholenplanning en het bestaande en toekomstige onderwijsaanbod in de regio. In het overleg komen ook de consequenties van het gevoerde beleid voor de onderwijshuisvesting aan de orde. Met de zelfstandige gymnasia, verenigd in de landelijke Stichting Het Zelfstandige Gymnasium (SHZG), bestaat eveneens intensief contact op diverse niveaus. Er is overleg over onderwijskundige zaken en er worden conferenties van (con)rectoren georganiseerd met een aantal zelfstandige gymnasia in de regio. Vanuit het decanaat wordt de voorlichting voor (inter)nationale 45
studies en beroepskeuzes en het contact met het tertiair onderwijs actief vormgegeven. Het decanaat onderhoudt een netwerk met regioscholen en met andere zelfstandige gymnasia in de regio. Ons doel is gericht te sturen op vroegtijdige en succesvollere keuze voor een vervolgstudie in Nederland of het buitenland die optimaal aansluit bij de wensen, vaardigheden en ontwikkelingen van onze leerlingen. Directe omgeving De wijk waarin de schoolgebouwen zijn gelegen is bestempeld tot beschermd dorpsgezicht. De school realiseert zich dat een goede communicatie met de direct omwonenden van belang is. De afgelopen jaren heeft school hier een actief beleid in gevoerd. Ook de komende jaren zal de school de dialoog met de omwonenden blijven voeren. Aandachtspunten hierbij zijn de beperking van de directe overlast van leerlingen. Het onderhouden van een goed contact en tijdige informatie over activiteiten zijn altijd al onontbeerlijk geweest; met twee vestigingen gaat dit eens te meer op. Eenmaal per jaar betrekken we de omwonenden bij voorstellingen of nodigen we hen uit voor een overleg. Tegelijkertijd zijn we voornemens meer voor de buurt terug te doen door bijvoorbeeld te investeren in de vorm van het adopteren van een project. Te denken valt aan de introductie van “kunst in de buurt”. Dergelijke initiatieven zijn belangrijk zowel voor de beeldvorming van de school als voor de goede afwikkeling van de diverse activiteiten.
Hoofdstuk 10. Beleidsvoornemens In dit hoofdstuk worden de beleidsvoornemens voor 2013 -2017 op een rij gezet. Op basis van de geformuleerde doelen wordt per schooljaar een activiteitenplan opgesteld, met de speerpunten en doelstellingen voor dat specifieke schooljaar. In het voorjaar voorafgaand aan het nieuwe schooljaar wordt het activiteitenplan opgesteld. Aan het begin van het schooljaar worden de doelstellingen uit het voorafgaande jaar geëvalueerd en verantwoord in de AV en de medezeggenschapsraad. De beleidsvoornemens vallen uiteen in enkele categorieën: in de eerste plaats zijn dat de onderwijskundige concrete invullingen die door de secties in overleg met conrector onderwijs zijn opgesteld en invulling geven aan het onderwijskundige beleid. Deze categorie valt onder de verantwoordelijkheid van de conrector onderwijs. Verder zijn er beleidsvoornemens op andere gebieden, zoals personeel, kwaliteit, materieel e.d. Deze zijn terug te vinden in de per jaar voorgenomen beleidsvoornemens. De plannen in dit schoolplan lopen tot 2017. De school bevindt zich op het moment van het schrijven van dit schoolplan in een stabiele fase, waarin kwaliteit en kwantiteit op veel beleidsonderdelen is geborgd. De school mag zich op dit moment tot de top van de zelfstandige gymnasia en de Nederlandse VO-scholen in het algemeen rekenen. De school heeft de afgelopen jaren constante groei weten te combineren met het bestendigen van de kwaliteit van het onderwijs. Het team en alle betrokkenen in en om de school en in het bijzonder de leerlingen vormen samen een dynamische school die midden in de samenleving staat en leerlingen voorbereidt op de samenleving van nu en de wereld van morgen. Dit uitgangspunt is kern en essentie van onze onderwijskundige filosofie, zeker wanneer we ons realiseren dat voor de huidige generatie leerlingen over 20 jaar -naar verwachting- Europa en de andere werelddelen steeds meer hun leef- en werkomgeving zullen zijn. We zijn dankzij de enorme inspanningen, het enthousiasme en de betrokkenheid van allen een goede school geworden de afgelopen jaren. Tegelijkertijd realiseren we ons terdege dat een goede school blijven nog veel meer van ons allen zal vragen. Samen met onze leerlingen, medewerkers, ouders en andere betrokkenen kijken we met vertrouwen uit naar de toekomst van ons Gemeentelijk Gymnasium Hilversum. De school bestaat bij aanvang van 46
het schooljaar 2013 - 2014 precies honderd jaar en zal dit eeuwfeest op gepaste wijze vieren. De school heeft de afgelopen 100 jaar gymnasiaal onderwijs gegeven aan leerlingen uit Hilversum en omstreken. We kunnen de woorden die in het vorige schoolplan zijn uitgesproken onderschrijven: “ .. spreken we de wens uit dat onze leerlingen ambitieuzer zullen worden en beter toegerust zullen zijn voor hun toekomst doordat ze meer mondiale en een nog sterkere gymnasiale vorming hebben genoten”. Algemene onderwijskundige beleidsvoornemens per vak In deze paragraaf zijn de beleidsvoornemens geformuleerd die betrekking hebben op de onderwijskundige invulling van de vakken die op de lessentabel van het GGH staan. De voornemens komen voort uit hoofdstuk 3 “Onderwijs en begeleiding” van dit schoolplan en zijn door de vaksecties zelf geformuleerd. Jaarlijks zal op basis van de geformuleerde doelstellingen een jaarplan opgesteld worden, dat met de secties besproken wordt. In dit gesprek zullen de specifieke uitwerkingen van de doelstellingen worden besproken en, indien nodig, bijgesteld worden op basis van nieuw te ontwikkelen (extern) beleid en resulteren in een lijst met aandachtspunten voor het lopende jaar.
3.
Algemene onderwijskundige beleidsvoornemens Nederlands
Concrete te behalen eisen
Literatuuronderwijs Verbeteren spellingsniveau
Klassieke Talen Receptie
Extra aandacht voor het kerngebied ‘receptie’ binnen het curriculum van de Klassieke talen: op basis van voorstellen zal dit kerngebied geïntegreerd worden in de lessen van de onder - en bovenbouw.
Vakoverstijgende projecten
In overleg met de andere vakken kijken welke mogelijkheden en kansen er de komende jaren zijn om hierin te participeren.
Actualiteit
Per leerjaar wordt in het didactiekoverleg de actualiteit meegenomen. Het te lezen pensum KT wordt gekoppeld aan het nieuws-van-de-dag. Hoe en waarom helpt het lezen van dit pensum ons bij het begrijpen van het heden.
Moderne Vreemde Talen Engels
Lezen Spreken
47
Schrijven Vocabulaire-opbouw Duits
Pilot 2012-2013 “de digitale klas”Bij succes en financiële middelen verlenging/eventuele uitbreiding met didibordbij (het digitale werkboek) Pilot 2012-2014 mogelijkheid om het “Goethe Zertifikat” te halen Bij succes verlenging tot 2016
Frans
Richtlijnen van het ERK. Afgelopen jaar in klas 4. Plan is deze werkwijze systematisch uit te breiden naar andere leerjaren.
Chinees
Bevorderen participatie en aandeel van leerlingen voor het vak Chinees Herstructureren van uitwisseling met China: -
uitwisseling met Beijing leerlingen Chinees uitwisseling met Sjanghai voor leerlingen niet - Chinees
Vergroten acceptatie en participatie van Chinese cultuur onder groter deel van de (niet Chinese) leerlingen; uitwisseling vanuit thema bv. kunstvakken, Economie en sociaal geografische Verhogen taal en kennisniveau leerlingen vak Chinees Vergroten samenwerking met ander scholen in Nederland inzake programma en toetsing Opstellen van cultureel programma voor vak Chinees Versterking samenwerking met moderne vreemde talen Bèta bèta –vakken
Versterking samenwerking. Gestructureerde onderzoeksopzet voor alle bètavakken Uitbreiding van ons (Wiskunde ) arsenaal aan Excel-lessen Standaardiseren van het tekenen van diverse soorten grafieken Verhoging natuurwetenschappelijke kennis, vaardigheden Verhoging resultaten met behoud van de omvang van het cohort leerlingen Versterking natuurwetenschappelijke basis bij leerlingen onderbouw
48
Wiskunde
Rekentoets. voorbereiding van onder- en bovenbouw op de rekentoets in klas 6 (of 5) Digitale leermiddelen. Uitbreiding van gebruik Extra lesmateriaal voor excellente leerlingen, ontwikkelen en een plan schrijven voor het gebruik van dit materiaal. Een en ander voor zover daar taakuren beschikbaar komen. Betere voorbereiding Wiskunde A en B Een idee is om in klas 3 bij een aantal proefwerken naast het reguliere cijfer ook een indicatie in cijfervorm te verstrekken van het wiskunde B-niveau van de leerling SPA-denken. Een verdere implementatie van het “SPA-denken” in de wiskundelessen
Natuurkunde
Leerlingen leren de wereld om zich heen te ontdekken en de onderliggende natuurkundige principes te doorgronden op basis van wetenschappelijke methode (waarneming, model, experiment en verificatie) Ingangseisen voor keuze Natuurkunde implementeren vanaf leerjaar 2 met het oog op een betere overgang van onder – naar bovenbouw en betere keuze/resulaten Uitrollen van moderne Natuurkunde in curriculum bovenbouw Voorlichting over de rol van moderne Natuurkunde in de diverse vakdisciplines en perspectief van vervolgopleiding Integratie van programma in bèta brede onderzoeksleerlijn Extra - curriculaire activiteiten ter verdieping van reguliere aanbod lessen
Aardrijkskunde
Structureel implementatie van de actualiteit in de lessen en de lesstof Dialoog met de leerlingen over normen en waarden van de maatschappij, bedrijf/school, gezin en individu Het vergroten van het aandeel NT & NG leerlingen dat het vak Aardrijkskunde kiest als eindexamenvak
Geschiedenis
Verdieping historisch inzicht en vermijden oppervlakkigheid ICT – middel geen doel
49
Biologie
Onderwijs context rijker maken. Noodzaak ivm invoering van de nieuwe examenprogramma’s in 2013/2014 Modern moleculair biologisch onderzoek dichterbij brengen. Meer integreren in de lessen Meer gebruik maken van activerende didactiek Leerlijn onderzoeksvaardigheden (samen met andere bètasecties) verder uitbouwen tot een volwaardige leerlijn voor onder- en bovenbouw Duurzaamheid/energie prominentere rol geven in het onderwijs en proberen te koppelen aan bedrijfsvoering van de school
Economie
Impulsen Toepassing in werkgebieden Concrete situaties, economische thema’s
Scheikunde
Het scheikunde onderwijs context rijker maken (lj 3 t/m 6) Meer gebruik maken activerende werkvormen, ook in bovenbouw Meer plaats maken voor (wetenschappelijke) actualiteit en relevantie (leerjaar 3 t/m 6) De leerlijn onderzoeksvaardigheden ontwikkelen tot een volwaardige leerlijn (lj 3 t/m 6) Het schrijven van wetenschappelijk Engels verbeteren (lj 5)
NLT
Samenwerking tussen verschillende bètavakken verder intensiveren (NA, Sk, Bio) en verbreden (ook Wi en Ak meer bij NLT betrekken)
Verder doorontwikkelen lange leerlijnen (sterrenkunde, werken met Excel, duurzaamheid/alternatieve energievormen; deze onderwerpen komen vaak zijdeling aan bod bij de monovakken)
Bedrijven & universiteiten meer betrekken bij lesprogramma (voorlopig doel: minimaal 1 excursie / lezing per leerjaar per jaar
50
Kunstvakken KBV
Door in klas 3 (gedeeltelijk) te gaan werken zoals in klas 4 Samenwerking met andere vakken. Aansluiting van onderbouw met bovenbouw verbeteren zoals Frans te continueren en eventueel uit te breiden. Actief Leren. Leerlingen betrekken bij het beoordelen van hun werk, zodat zij concreet leren kritisch te kijken naar hun eigen werk en dat van anderen.
Drama
Leerlingen leren feedback geven en een mening vormen op basis hiervan Leerlingen bewust maken van eigen expressiemogelijkheden en deze onderzoeken en versterken Ontwikkelen van eigen creativiteit Herverdeling van uren Kunst Drama
Muziek
Integratie van Elektronische muziek in het reguliere programma Verdere uitbouw van het vak Muziek naar de bovenbouw en invulling geven aan de kerndoelen van het vak voor de bovenbouw Intensivering van de samenwerking met de overige kunstvakken, Beeldende Vorming en Drama
Filosofie
Goede selectie van leerlingen die Filosofie gaan kiezen. Ondersteuning bij het behalen van onvoldoende resultaten Aantrekkelijke en afwisselende lesopbouw Maatschappelijke stage van filosofieleerlingen perfectioneren
Leadership en Sociale competenties
Aanpassing certificaat Sociale competenties aan het huidige aanbod extra - curriculaire activiteiten Integratie van leerjaar 2 in leerlijn leadership door middel van inspiratiedagen verzorgd door leerlingen uit leerjaar 3 Leerlijn leadership per individuele leerling in kaart brengen
Leerlingbegeleiding
Herziening mentoraat incl. doorlopende lijn leerjaar 1 tot 6 Integratie van leadership in mentoraat
51
Invoering klassikale mentorlessen vor de bovenbouw Aandacht voor studiehouding en motivatie in mentorlessen Afstemming decanaat en mentoraat Invoering huiswerkbegeleiding intern of extern ter verbetering van studiehouding/ -vaardigheden en resultaten leerlingen Mondialisering
Ontwikkeling van leerlingen stimuleren om in een internationale ambitieuze leeromgeving te participeren Verbeteren van communicatie vaardigheden van leerlingen taalkennis op internationaal niveau brengen om in een mondiale opleiding -en werkomgeving te functioneren Aansluiting ontwikkelingen school en professionele wereld Persoonlijke ontwikkeling en ‘dienend ‘ leiderschap Concept mondialisering verder integreren in de onderwijsprogramma s van de secties Leerlingen toerusten op hogere prestaties en participatie in veelkleurige en veelvormige cultuur
Ontwikkelingsproject
Bijdrage onderwijsontwikkeling van leerlingen in andere werelddeel. Op structurele basis gedurende 5 jaar. Project gedragen en vorm geven door leerlingen binnen de kaders van de schoolorganisatie Groep leerlingen leert de verantwoordelijk te dragen voor organisatie, implementatie, uitvoering en financiering en verantwoording van project Wederzijdse uitwisseling van kennis en cultuur op leerling-niveau met leerlingen uit andere werelddelen Persoonlijke ontwikkeling en ‘dienend’ leiderschap Overdracht en continuïteit van een onderwijskundig ontwikkelingsproject over meerdere generaties leerlingen binnen school
Lichamelijke Opvoeding
Anticiperen op de nieuwste ontwikkelingen binnen het vakgebied Leerlingen meer inzicht geven in het ontwikkelen van een gezonde levensstijl
52
Leerlingen zelf bewegingssituaties laten beoordelen waarbij ze de regels bepalen, bewaken en elkaar beoordelen Het variëren en uitbreiden van de buitenschoolse activiteiten
4.
Personeelsbeleid Strategische doelstelling Kwaliteit van het onderwijsproces borgen en verbeteren. Kwaliteit van het personeel uitbreiden en borgen.
Te realiseren doelen Implementeren van integraal personeelsbeleid
Concrete te behalen eisen a. Implementatie van maatregelen om 1 keer per jaar met alle medewerkers een functioneringsgesprek te voeren
b. Participatie van leerlingen bij sollicitatiegesprekken c. Streefpercentages functiemix 2014 behalen d. Onderzoek en simulatie entreerecht na 2014 e. Werving en selectie medewerkers uitbouwen met recruitment en referralprogramma f. Uitbreiding begeleidings- en beoordelingstraject onbevoegde docenten voor tweede jaar g. Opstellen scholingsbeleid en deskundigheidsbevordering Werving en selectie a. Scholings- en ontwikkeltraject voor schoolleiding en leidinggevenden b. Gesprekkencyclus voor
53
leidinggevenden c. Maatregelen om werkdruk en verzuim laag te houden d. Opstellen Arbo-beleidsplan met risico inventarisatie en eventueel plan van aanpak e. Onderzoek taakbeleid en de ontwikkelingsmogelijkheden onderwijsondersteunend personeel
5.
Organisatie Strategische doelstelling Optimale facilitering van het onderwijsproces binnen de beschikbare financiële en personele middelen
Te realiseren doelen Efficiënte en doelmatig ingerichte bedrijfsvoering, waarbij met de beperkte financiële middelen goede onderwijsresultaten geboekt worden Juiste medewerkers op de juiste plaats in de organisatie . Kwaliteiten medewerkers optimaal tot hun recht komen en zich verder kunnen ontwikkelen
Concrete te behalen eisen a. organisatie afstemmen op omvang van de school
b. Evaluatie van de managementaanpassingen en evt. bijstellen van verantwoordelijkheden en taken middenkader c. kwaliteitsindicatoren formuleren voor de organisatie d. implementatie maatregelen bestuurskracht: verantwoordelijkheden bestuur en schoolleiding e. realiseren van effectieve en eenvoudige overlegstructuren 54
op diverse niveaus f. Twee keer per jaar overleg schoolleiding , middenkader, decaan , hoofden van dienst en stafmedewerker formatie/rooster g. jaarlijks overleg bestuur en gehele schoolleiding
6.
Infrastructuur Strategische doelstelling Optimaal benutten van beschikbare gebouwen en middelen om goede onderwijsresultaten te boeken
Te realiseren doelen Hoogwaardige huisVesting voor 950 - 1000 ll.
Concrete te behalen eisen a. Opstellen beleidsplan ICT
b. realisatie van goed onderhoud aan beide gebouwen c. betaalbare exploitatie van twee gebouwen d. aanpassen van de infrastructuur opdat deze met de beperkte financiële middelen optimaal voldoen aan de onderwijskundige eisen en wensen van de gebruikers Integraal ICT beleid dat past e. Opstellen ICT beleidsplan dat voldoet aan de geformuleerde kwaliteitseisen, de onderwijskundige eisen en wensen binnen de beperkte financiële middelen f. pilot transitie digitale leermiddelen g. verhoging volwassenheidniveau ICT Arbeidsomstandigheden h. geactualiseerd BHV plan die ruimte geven aan persoonlijke ontwikkeling van medewerkers Beperking van risico’s R Realisatie van gezonde leef 55
-en werkomgeving I herziene Risico Inventarisatie j. Arbo beleidsplan k. heroriëntatie op arbodienst l. Ziekteverzuim dat lager is dan het landelijk gemiddelde op scholen in Nederland m. Gezonde leef - en werkomgeving op school
7.
Kwaliteitsbeleid Strategische doelstelling Kwaliteit van het onderwijsproces borgen en verbeteren
Te realiseren doelen Implementeren van kwaliteitsbeleid
Concrete te behalen eisen a. Ten uitvoer brengen van het draaiboek; volgen van de procesbeschrijvingen b. Opbrengstgericht werken tot op de werkvloer c. Jaarlijks evalueren en bijstellen van het draaiboek en de bijbehorende procesbeschrijvingen d. Horizontale verantwoording actueel houden via Vensters voor Verantwoording e. Uitbouwen van indicatoren op gebied van financiën en personeelsbeleid. f. ontwikkeling indicatoren in aanvulling op de Inspectie van het Onderwijs
8.
Financieel beleid Strategische doelstellingen
Te realiseren doelen
Concreet te behalen eisen
Beschikbare middelen optimaal inzetten voor het onderwijs en een efficiënte organisatie
Gezonde financiële exploitatie, waarbij reguliere baten en lasten structureel in evenwicht zijn
a. Opstellen meerjarenbegroting
b. Dekkende exploitatie van de twee gebouwen 56
c. Waarborgen dat functiemix in periode 2012 – 2014 en daarna structureel bekostigd kan worden. d. Simulatie van het zogenaamde “Entree” rechten het inzetten van maatregelen om dit betaalbaar te houden vanaf 2014. e. Actualiseren en afstemmen van de bestaande voorziening Groot Onderhoud op beide gebouwen. f. Opstellen kwaliteitssysteem financiële kengetallen en jaarlijks evaluatie. g. Efficiënt inrichten financiële administratie op uitvoeringsniveau h. Borgen financiële kennis en vaardigheden in de organisatie op schoolleiderniveau i. Keuze schoolboeken in eigen beheer of uitbesteden j. Onderzoek uitbreiding mogelijkheden tot efficiënter gebruik gebouwen door externe verhuur k. Organisatie voorbereiden op de invoer van een nieuw bekostigingsstelsel per 2015 l. Structureel een gezonde liquiditeitspositie m. Percentages loonkosten als deel van de totale baten tenminste gelijk houden aan meetdatum 2013. n. Opstellen van een risicoprofiel: inventarisatie en beheersing o. Aanbesteding van de accountant
57
p. Jaarrekening voldoet aan de eisen OCW q. Opstellen van een (meerjaren) investeringsbegroting
9.
Relationeel beleid Strategische doelstelling
Te realiseren doelen
Herkenbaar profiel van de school voor alle stake holders in de regio. Sterke markpositie van de school
Continuïteit aanmelding leerlingen Constructieve samenwerking met scholen in de regio Duurzame en wederzijdse relatie met oud - leerlingen Constructieve en duidelijke relatie met de directe omgeving
Concrete te behalen eisen a het ontwikkelen van een visie op alumnibeleid en fondsenwervingsbeleid.
b activiteit in het lustrumjaar voor specifieke groep oud - leerlingen c ontwerp van communicatiebeleid (website, logo, sociale media, magazine, brieven etc.). d de ontwikkeling van een alumnidatabase; e. jaarlijks persoonlijk contact met aantal basisscholen f. consolideren overleg tussen VO scholen g. regelmatig overleg met de directe omgeving Vaartweg en Badhuislaan h. beperking overlast door leerlingen voor de buurt I adoptie van buurtproject door leerlingen
58
Meerjarenplanning schoolplan Gemeentelijk Gymnasium Hilversum 2013-2018. In deze paragraaf zijn de belangrijkste beleidsvoornemens die betrekking hebben op alle hoofdstukken kort in een overzicht bij elkaar gezet en gerangschikt op schooljaar. Het schooljaar geeft aan, wanneer het beleidsvoornemen uiterlijk gereed is.
Schooljaar:
20132014
20142015
20152016
20162017
1.
Onderwijskundig beleid
a.
Herziening mentoraat
b.
Voorlichting studie en beroepen in buitenland
c.
Versterking kunstvakken incl vergroten aantallen leerlingen en samenwerking met gerenommeerde vervolg opleidingsinstituten
x
d.
Invoering DELF en GOETHE
x
e.
Doorlopende leerlijnen bètavakken
f.
Uitbouwen van leadership programma s door alle leerjaren in samenhangende leerlijn
g.
Intervisie onder nieuwe docenten en zittende docenten
h.
Decanaat: optimaliseren voorlichting profielen
x
i.
Nieuwe procedure toelating en plaatsing in samenwerking met regionale besturen
x
j.
Uitwisseling Oostkust VS
k.
Uitwisseling Sjanghai
x
l.
Decanaat onderzoeken mogelijkheden tot participatie van leerlingen aan summier school Harvard
x
l.
Herziening inrichting bovenbouw, keuze vakkenpakketten en positie profielen C& M en E&M
2.
Personeelsbeleid
59
x x
x x
x
x
x
Schooljaar:
20132014
20142015
20152016
a.
Implementatie van maatregelen om 1x per jaar met alle medewerkers een functioneringsgesprek te houden.
x
b.
Participatie van leerlingen bij sollicitatiegesprekken
x
c.
Streefpercentages functiemix 2014 behalen
d.
Onderzoek en simulatie entreerecht na 2014
e.
Werving en selectie medewerkers uitbouwen met recruitment en referral-programma
f.
Uitbreiding begeleiding- en beoordelingstraject onbevoegde docenten voor tweede jaar
g.
Scholings- en ontwikkeltraject voor schoolleiding en middenkader
h.
Gesprekkencyclus voor leidinggevenden
x
i.
Maatregelen om werkdruk en verzuim laag te houden.
x
j.
Opstellen beleid scholing en deskundigheidbevordering
3.
Organisatie
a.
Evaluatie van optimalisatie managementaanpassing
b.
Ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren organisatie
c.
Creëren van meer (zelf)studieplaatsen voor leerlingen
d.
Implementatie eisen bestuurskracht
e.
Overleg schoolleiding, middenkader en hoofden van dienst
f.
Jaarlijks overleg bestuur en schoolleiding
60
20162017
x x x
x
x
x
x
x
x
x x
x
Schooljaar:
20132014
20142015
20152016
4.
Infrastructuur
a.
Opstellen beleidsplan ICT
b.
Nulmeting ICT en implementatie van diverse maatregelen
x
c.
Pilot transitie digitale leermiddelen
x
d.
Aanpassen bèta afdeling aan onderwijskundige eisen
e.
Actualiseren BHV plan
f.
Opstellen Arbo - beleidsplan en herziening risico inventarisatie
x
g.
Evaluatie en heroriëntatie op een andere arbodienst
x
h.
Verlaging van (langdurige) ziekteverzuim
i.
Aanpassen faciliteiten aan onderwijskundige eisen en wensen gebruikers binnen de financiële kaders
j.
Betaalbare exploitatie van twee gebouwen
x
k.
Onderhoud gebouwen op kwalitatief hoog niveau garanderen
x
5.
Kwaliteitsbeleid
a.
Opbrengstgericht werken tot op de werkvloer
b.
Evalueren en bijstellen van het draaiboek en de bijbehorende procesbeschrijvingen.
x
c.
Implementatie van kwaliteitsindicatoren Inspectie
x
d.
Jaarverslag kwaliteitsindicatoren
e.
Uitbreiding kwaliteitsbeleid met nieuwe indicatoren
61
20162017
x x
x
x
x x
x
x x
Schooljaar:
20132014
20142015
f.
Horizontale verantwoording actueel houden via Vensters voor Verantwoording
g.
Uitbouwen van indicatoren op gebied van financiën en personeelsbeleid
6.
Financiën
a.
Opstellen meerjarenbegroting
b.
Opstellen kwaliteitssysteem financiële kengetallen en jaarlijks evaluatie
x
c.
Inrichting geautomatiseerd boekhoud systeem
x
d.
Inrichting financiële systeem inclusief documentatie voor jaarrekening incl aanpassingen en nascholing administratie
x
e.
Organisatie voorbereiden op de invoer van een nieuwe bekostigingsstelsel per 2015
x
f.
Maatregelen om betaalbare exploitatie van twee gebouwen te houden op middellange termijn
7.
PR en communicatie
a.
Systematisch gesprekken met basisscholen
b.
Herziening Open Dag en presentatie
c.
Organiseren van jaarlijks activiteit voor alumni
d.
alumnivereniging: voorbereiding lustrum 2018
e.
Fondsenwerving alumnivereniging voor financiering uitwisselingen
62
20152016
20162017
x
x
x
x
x x x x x
OVERZICHT VAN RELEVANTE SCHOOLDOCUMENTEN Titel
Inhoud
Schoolplan
Hoofdlijnen van beleid op de volgende onderdelen: - onderwijs en leerlingenbegeleiding - kwaliteitsbeleid - personeel - financiën - huisvesting Informatie voor ouders/verzorgers en leerlingen m.b.t.: - onderwijsdoelen en resultaten - onderwijsprogramma en onderwijstijd - schoolorganisatie - decanaat, begeleiding en zorg - financiën - rechten en plichten van ouders/leerlingen Informatie over de kwaliteit en de belangrijkste resultaten van de school op diverse beleidsterreinen: - onderwijsbeleid - kwaliteit - financiën - aantal leerlingen en gekozen profielen - marktaandeel Informatie over de zorgstructuur en de begeleiding
Schoolgids
Vensters voor Verantwoording en Schoolkompas
Zorgplan
Examenreglement Informatie over de regeling en en Programma invulling van het (school)examen van toetsing en Afsluiting Activiteitenplan
63
Concretisering van het schoolplan in doelen en activiteiten per schooljaar, waaronder: - Onderwijs - Personeel - Financiën - Huisvesting - Kwaliteitsbeleid - organisatie
status
Evaluatie
Vernieuwen
Wettelijk verplicht
jaarlijks
4- jaarlijks
Wettelijk verplicht
jaarlijks
tweejaarlijks
Wettelijk verplicht
Jaarlijks
jaarlijks
Wettelijk verplicht
jaarlijks
incidenteel
Wettelijk verplicht
Jaarlijks
jaarlijks
Intern
jaarlijks
jaarlijks
Begroting
Financieel beleid per kalenderjaar
Wettelijk verplicht
jaarlijks
jaarlijks
Jaarrekening
Verantwoording van financieel Wettelijk gevoerde beleid en continuïteit op verplicht middellange termijn: - verantwoording van inzet van openbare financiële middelen - meerjarenraming van balans - meerjarenraming baten en lasten Planning van groot onderhoud intern
jaarlijks
jaarlijks
jaarlijks
4- jaarlijks
ARBO beleid en Risico – inventarisatie, waaronder -schoolveiligheidsplan met beschrijvingen van alle protocollen en procedures omtrent veiligheid van leerlingen en medewerkers Rechten en plichten leerlingen
Wettelijk verplicht
jaarlijks
incidenteel
Wettelijk verplicht
jaarlijks
incidenteel
Klachtenregeling
Reglement waarin de wijze waarop belanghebbenden een klacht kunnen indienen mbt gedragingen/beslissingen van het bevoegd gezag - interne klachtenregeling - externe klachtencommissie - (externe) vertrouwenspersoon van persoeel en/of leerlingen
Wettelijk verplicht
jaarlijks
indicenteel
Compendium
Informatie voor medewerkers over diverse interen procedures, regels en afspraken
Intern
jaarlijks
jaarlijks
Meerjarig onderhoudsplan ARBO plan
Leerlingenstatuut
64