SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL De Zonnewijzer Afdeling VSO 25-02-2013
De profielen dienen, enerzijds per school en anderzijds gebundeld tot een overzichtelijk geheel, de dialoog binnen de samenwerkingsverbanden in de regio’ s in voorbereiding op het ondersteuningsplan.
Het profiel legt in deze fase de focus op het beschrijven van de gespecialiseerde dieptezorg die in de huidige situatie door de scholen voor (V)SO geboden wordt. Voor wat betreft de beschrijving van basis- en breedtezorg, en de (kwaliteit)afspraken daarbinnen, wordt in een volgende fase aangesloten bij de specifieke afspraken per samenwerkingsverband. Het is geen statisch document, maar zal zijn dynamiek en doorontwikkeling kennen binnen het toekomstige passend onderwijs.
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 1
SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SO
VSO
AB
School:
De Zonnewijzer (VSO)
Adres:
Meezenbroekerweg 44
Postcode:
6412 VK
Plaats:
Heerlen
Brinnr.:
21SG -
Identiteit:
R.K.
Tel.:
045-5727160
Email:
[email protected]
Site:
www.vso-zonnewijzer.nl
(bestuurs- en schoolnummer)
Maakt deel uit van SWV(-en): 55.01 (VO Parkstad) /
/
/
/
/
(nummers)
Dit document is vastgesteld door het bestuur, na advies (G)MR. Datum:
-
-
Handtekening:
Naam, functie:
,
ALGEMEEN De school is onderdeel van bevoegd gezag INNOVO. De school heeft een formele (op overeenkomsten gebaseerde) samenwerkingsrelatie met: niet van toepassing Beroepscollege (extraneus, i.v.m. diplomering VMBO) Gilde ROC Leeuwenborgh
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 2
De school is een doelgroepenschool en biedt (voortgezet) speciaal onderwijs voor leerlingen van
t/m
jaar van de volgende doelgroep(en) en omvang: 1-10-2012
ZMLK LG MG LZ -somatisch ZMOK LZ -psychiatrisch
163
LL LL LL LL LL LL LL LL
1-10-2011
147
LL LL LL LL LL LL LL LL
1-10-2010
121
LL LL LL LL LL LL LL LL
1-10-2009
108
LL LL LL LL LL LL LL LL
De doelgroepenscholen van het speciaal en het voortgezet speciaal onderwijs zien wij als voorzieningen binnen de regionale samenwerkingsverbanden, die daar waar nodig de reguliere scholen aanvullen in hun opdracht om passend onderwijs te bieden. Plaatsing wordt met de invoering van passend onderwijs afhankelijk van de onderlinge afspraken in het regionale samenwerkingsverband. Voedingsgebied => De leerlingen zijn voornamelijk afkomstig uit de gemeenten: Venray Horst aan de Maas Venlo Nederweert Beesel Weert Maasgouw Leudal Roermond Roerdalen
Peel en Maas Echt-Susteren Sittard-Geleen Stein Onderbanken Schinnen Brunssum Heerlen Landgraaf Beek
Meerssen Nuth Maastricht Kerkrade Voerendaal Valkenburg aan de Geul Simpelveld Gulpen-Wittem Eijsden-Margraten Vaals
Onderwijslokaties (aantal): 2 Adressen (buiten het hoofdgebouw) i.g.v. meerdere leslokaties: Meezenbroekerweg 44 De VSO-afdeling van de Zonnewijzer biedt 6412 VK Heerlen onderwijs aan twee groepen: VSO voor leerlingen met autisme; zij kunnen een vmbo bb/kb diploma halen in 4 jaar (Handel & Administratie); VSO voor leerlingen met gedragsstoornissen (ZMOK). Zij volgen de onderbouw vmbo, en kunnen vervolgens een AKA-diploma, BKA-diploma (niveau 1&2, Zorg&Welzijn en facilitaire
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 3
LTM weg 123 6412 BS Heerlen
dienstverlening) halen of doorstromen naar arbeid na ‘doorstart’. Op deze locatie zijn de bovenbouwgroepen gehuisvest.
Lokaties andere activiteiten (leerwerkbedrijf, etc. => soort activiteit en adres opnemen): Leerlingen die deelnemen aan het fietsenproject en het klussenproject gaan naar andere locaties; Stagebedrijven.
BESCHRIJVING VAN DE DOELGROEP De doelgroep(en) zijn leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften in de school- en (vaak ook de) thuissituatie: De Zonnewijzer biedt onderwijs aan ‘zeer moeilijk opvoedbare kinderen’ (ZMOK). Zo staat het in de wet. Het team spreekt zelf liever over leerlingen in een moeilijke opvoedingssituatie. De leerlingen hebben vaak veel negatieve ervaringen op andere scholen achter de rug, soms al langere tijd. Als gevolg daarvan is hun motivatie om te leren vaak zwak en hebben ze weinig zelfvertrouwen. Soms wantrouwen ze anderen zelfs en kunnen ze geen relaties met andere leerlingen en met volwassenen aangaan. Ook hebben ze, als gevolg van hun gedragsproblemen, vaak een leerachterstand. De leerlingen zijn vaak zeer prikkelgevoelig en hebben een negatief zelfbeeld. Hun cognitief niveau is vergelijkbaar met leerlingen in het regulier onderwijs. Globaal zijn de leerlingen van De Zonnewijzer onder te verdelen in een aantal typen: 1. Angstige leerlingen, die bijvoorbeeld agressief of clownesk gedrag vertonen; 2. Leerlingen met ADHD; 3. Leerlingen met (kenmerken van) ODD en CD. Dit zijn leerlingen met opstandig en antisociaal gedrag. Ze zijn vaak ongehoorzaam, zoeken vaak ruzie en zijn snel driftig. 4. Leerlingen met grote sociaal-emotionele problematiek, bijvoorbeeld als gevolg van een scheiding, ziekte of overlijden; 5. Leerlingen die moeilijk tot geen relaties aan kunnen gaan; 6. Leerlingen met autistisch spectrum problematiek (vaak PDD-NOS of MCDD- dit is een complexe ontwikkelingsstoornis). Iemand krijgt de diagnose PDD-NOS als er kenmerken zijn van autisme, maar niet voldoende om de diagnose klassiek autisme of asperger te krijgen. Leerlingen met PDD-NOS hebben sociale en communicatieve problemen en hebben vaak behoefte aan vaste regels en patronen. Leerlingen met MCDD hebben vaak vooral moeite met het reguleren van gedachten en emoties. Ze hebben vaak een (te) sterke fantasie. (Naar te onderscheiden doelgroepen de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kort typeren, handelingsgericht gekoppeld en gerelateerd aan (groepen van) leerlingkenmerken)
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 4
Instroom: De meeste leerlingen zijn ingestroomd vanuit: KDC MKD SBO regulier PO PRO LWOO / OPDC regulierVO andere (V)SO school 65 Rechtstreekse instroom (vanuit SO) 5 via projecten 20 10
% % % % % % % % % % %
Procentueel deel is het gemiddelde van de afgelopen 3 jaar
Toelating: Tot 1-8-2014** is toelating mogelijk met een indicatie* op grond van de landelijke indicatiecriteria. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure bij de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school en neemt het bevoegd gezag vervolgens een toelatingsbesluit op basis van het advies van de CvB. Deze commissie bestaat uit: psycholoog/orthopedagoog jeugdarts revalidatiearts
maatschappelijk deskundige IBer jeugdarts op afroep
directielid .
In principe zijn tot 1-8-2014 alle leerlingen met een indicatie voor de schoolsoort (cl 3) of het cluster (cl 4) plaatsbaar. Vanaf 1-8-2014 is plaatsing gebonden aan de toelaatbaarheidafspraken per SWV, met een overgangsregeling van 2 jaar voor zittende leerlingen. *zie bijlage voor de huidige criteria
** of zoveel later als de wetgeving passend onderwijs in gaat na 1-8-2014
Grenzen aan toelaatbaarheid: Aan welke leerlingen kan de school geen passend aanbod bieden: Voor leerlingen met een lager IQ dan 70, die dus op de grens van Praktijkonderwijsniveau of zelfs daaronder functioneren, heeft de Zonnewijzer geen passend didactisch aanbod. In de meeste gevallen wordt een leerling dan doorverwezen naar een school voor zeer moeilijk lerende leerlingen (cluster 3). In veel gevallen is de gedragsproblematiek echter te groot voor een cluster 3 school. Voor deze zogenoemde ‘ZMOLK- leerlingen’ worden daarom speciale trajecten ontwikkeld. De Zonnewijzer heeft ook geen didactisch passend aanbod voor leerlingen met een vmbo tl niveau of hoger. Leerlingen met een cluster 4 indicatie en een dergelijk niveau worden meestal doorverwezen naar De Buitenhof of Don Bosco. De Zonnewijzer weigert in principe geen leerlingen. Soms wordt tijdens de periode op de Zonnewijzer geconstateerd dat het team geen passend aanbod kan bieden. Vaak gaat het dan om leerlingen waarbij meer problemen spelen dan alleen de gevolgen van de gedragsstoornis. In sommige gevallen willen ouders ook niet meewerken. Als een leerling verwijderd wordt, is dat zelden permanent. Een leerling krijgt dan
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 5
bijvoorbeeld een periode behandeling en komt daarna weer terug op de Zonnewijzer. De enige reden om een leerling permanent van school te verwijderen is ernstig fysiek geweld naar leerkrachten en/of medeleerlingen en/of dealen in verdovende middelen. Terugplaatsing: Criteria voor terugplaatsing van leerlingen naar het reguliere onderwijs: Didactisch: Pedagogisch: Ondersteuningsbehoefte: Anders: Terugplaatsing van De Zonnewijzer naar regulier voortgezet onderwijs komt in principe nooit voor. Soms stroomt een leerling wel door naar het ROC. De Zonnewijzer heeft ook ‘Rebound-plekken’. Dit zijn plekken, gefinancierd door het samenwerkingsverband VO, waar leerlingen tijdelijk geplaatst worden met als doel dat ze terugkeren naar het regulier onderwijs. Als de leerling niet terug kan, verzorgt de Zonnewijzer een cluster 4 indicatie zodat de leerling op de Zonnewijzer kan blijven of naar een andere school voor cluster 4 onderwijs kan. Als een leerling teruggeplaatst wordt, moet kans op succes verzekerd zijn. Als de terugplaatsing toch niet goed gaat, nemen de gedragsproblemen van de leerling vaak alleen maar toe. De Zonnewijzer kiest er daarom liever voor de leerling eerst een diploma te laten halen en daarna eventueel door te laten stromen naar regulier onderwijs. Percentage terugplaatsing: In de afgelopen drie schooljaren is gemiddeld 3% van de leerlingen teruggeplaatst naar het regulier onderwijs. Percentage terugplaatsing: In de afgelopen drie schooljaren is gemiddeld 3% van de leerlingen teruggeplaatst naar het regulier onderwijs. (gemiddelde over laatste 3 jaar)
Uitstroom: De meeste leerlingen verlaten de school rond hun 16e of 17e levensjaar.
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 6
En stromen ze uit naar: VSO VSO VSO VMBO HAVO / VWO PRO LWOO / OPDC MBO HBO / WO Betaalde baan in vrij bedrijf Betaalde baan in sociale werkvoorziening Dagbesteding met arbeidsmatig karakter Dagbesteding met ervaringsgericht zorgkarakter ROC Arcus College AKA diploma/BKA zorg Sophanium College Carboon College Charlemagne College Baan met arbeidscontract CBB (Centrum baan en beroep) Elders (o.a. gesloten plaatsing) 'Doorstart' onbekend
Gemiddeld % afgelopen 3 jaar % % % % % % % % % % % % % 23,08 % 28,74 % 2,02 % 1,21 2,02 8,50 2,43 11,74 20,24
Toelichting: de percentages hierboven betreffen ook de ‘Rebound-leerlingen’. De uitstroom naar de reguliere scholen voor VO (Sophanium, Carboon en Charlemagne) betreffen bijvoorbeeld reboundleerlingen die weer zijn teruggestroomd naar regulier onderwijs. Terugkeer naar regulier onderwijs vanuit de rebound gebeurt tegenwoordig vaker dan vroeger, het is daarom bewust opgenomen in de uitstroomcijfers .
DOELSTELLING Doel van het onderwijs van de school in één zin: Doel van het onderwijs op de VSO-afdeling van de Zonnewijzer is om leerlingen te begeleiden op sociaal emotioneel gebied zodat ze een reëel toekomstbeeld krijgen, tot leren komen en voorbereid worden op en een kans krijgen op de arbeidsmarkt. (Korte typering van het onderwijs en wat school belangrijk vindt)
ONDERWIJS: AANBOD EN ORGANISATIE VOOR GEPLAATSTE LEERLINGEN De (V)SO-school kenmerkt zich als doelgroepenschool door een specifiek, specialistisch en
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 7
verdiept aanbod, gericht op een kleine en af te bakenen doelgroep van leerlingen met vergelijkbare kindkenmerken en daaraan te koppelen specifieke behoeften in onderwijsondersteuning, zorg en vaak ook ondersteuning in de thuissituatie. Enkele kenmerkende uitgangspunten en opvattingen bij de doelgroepenbenadering: -
De doelgroep heeft betrekkelijk uniforme onderwijs- en ondersteuningsbehoeften
-
Leren in homogene groepen van leerlingen met betreffende onderwijsbehoeften heeft voorkeur
-
De expertise die de doelgroep nodig heeft vraagt een omgeving van een specialistische voorziening.
De school biedt speciale ondersteuning aan leerlingen, die door hun beperking niet in staat zijn om deel te nemen aan het reguliere onderwijs. Op hoofdlijnen een beschrijving. Onderwijsconcept / Schoolconcept / Uitgangspunten: Veel leerlingen op de Zonnewijzer zijn niet of extrinsiek gemotiveerd; ze zijn ‘schoolbankenmoe’. De leerlingen zullen dus een goede band moeten hebben of krijgen met de leerkracht om tot leren te komen. Een goed pedagogisch klimaat vormt daarom de basis van de aanpak en het onderwijs op de VSO-afdeling. De leerkrachten luisteren naar de leerlingen en accepteren ze zoveel mogelijk zoals ze zijn. Leerlingen krijgen veel positieve bevestiging van het personeel. Wanneer ze dit krijgen, is verschillend per leerling: hetzelfde gedrag kan voor de ene leerling een positieve ontwikkeling en voor de andere leerling een achteruitgang zijn. Leerlingen zitten op de Zonnewijzer als gevolg van hun gedragsproblematiek, maar de school wil zoveel mogelijk als school functioneren. Het personeel is geen vader, coach of hulpverlener maar onderwijzend personeel. Het uiteindelijke doel van alle activiteiten op de Zonnewijzer is dat een leerling tot leren komt en een reële kans krijgt op de arbeidsmarkt. (Het gaat hier om theorieën als uitgangspunt voor handelingsgericht en/of ontwikkelingsgericht werken, langs de lijnen instroom-doorstroom-uitstroom en ontwikkelingsperspectief).
Samenstelling groepen: De groepen zijn samengesteld op basis van: leeftijd sociaal/emotionele criteria didactische criteria specifieke doelgroep Leerlingen met autisme zitten in aparte klassen. specifieke doelgroep
Toelichting: bij de samenstelling van de klassen wordt ook naar de combinatie leerkrachtleerling gekeken; welke leerling heeft welke leerkrachtaanpak nodig? Bij de leerlingen met autisme wordt bij de indeling gekeken naar de mate waarin het autisme gevolgen heeft voor het leren en de ontwikkeling van de leerling. (Evt. toelichting op kenmerken voor inrichting van het onderwijs i.r.t. samenstelling groepen)
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 8
Omgaan met verschillen en speciale onderwijs- en ontwikkelingsbehoeften: ontwikkelingsperspectief, uitstroomniveau’ s en referentieniveau’ s De CvB maakt voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief. groepsplannen en individuele handelingsplannen Er zijn groepsplannen. De leerkrachten maken, in samenspraak met de CvB, voor iedere leerling een individueel handelingsplan. Iedere drie maanden wordt dit plan (zonodig) aangepast. Tijdens de rapportbesprekingen worden de handelingsplannen besproken. Drie keer per jaar wordt de voortgang van de leerlingen ook met de ouders besproken. één plan onderwijs en zorg leerroutes, leerstofsysteem en leerlijnen ** Alle leerlingen volgen de onderbouw van het vmbo (bb/kb). Leerlingen met autisme kunnen daarna doorgaan met het vmbo en een diploma halen. De Zonnewijzer gebruikt dezelfde lesmethodes als het reguliere vmbo. De overige leerlingen volgen vanaf het derde leerjaar een AKA-traject. Deze afkorting staat voor Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent, het diploma is op MBO niveau 1. Leerlingen kunnen daarna doorstromen naar MBO niveau 2 of de arbeidsmarkt. Leerlingen kunnen ook een BKA-opleiding volgen. Deze afkorting staat voor Beroeps Kwalificerend Assistent; deze opleiding bereidt voor op werken in de zorg of de horeca. Sommige leerlingen kunnen na vier jaren nog niet uitstromen naar de arbeidsmarkt. Zij kunnen dan instromen in ‘Doorstart’; een extra jaar op de Zonnewijzer met als doel dat de leerling alsnog uitstroomt naar arbeid. de relaties daarbinnen (Beschrijven van aanpak:. Tevens opnemen: looptijd van plannen, betrokkenheid van partijen bij opstellen en ondertekenen, evaluatie, bewaken voortgang, etc.) ** Door de CED groep zijn voor leerlingen met een IQ tot 35 en voor ZML-leerlingen leerlijnen ontwikkeld. Deze zijn ter informatie toegelicht in de bijlage.
Continuïteit onderwijszorg: Zorgstructuur: Voor iedere nieuwe leerling wordt een startdocument gemaakt. In dit startdocument staat informatie over de (didactische) ontwikkeling en de problematiek van de leerling. Als de leerling is geplaatst wordt op basis van observatie en eventueel nader onderzoek een toekomstperspectief vastgesteld. Aan het begin van het schooljaar vinden groepsbesprekingen plaats, halverwege het schooljaar worden alle leerlingen besproken tijdens de individuele leerlingbesprekingen. Aan het einde van het jaar vinden trajectbesprekingen plaats. Dan wordt bepaald wat het daaropvolgende schooljaar de beste plek is voor de leerlingen Leerlingvolgsysteem en rapporten: Voor leerlingen in de eerste, tweede en derde klas wordt dagelijks een gedragslijst ingevuld. Dit heeft als doel de leerlingen en hun ouders inzicht te geven in de houding ten opzichte van medeleerlingen, leerkrachten, het huiswerk en de schoolspullen. De leerlingen krijgen deze lijst wekelijks mee naar huis.
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 9
Binnen de AKA en BKA wordt gewerkt met competentielijsten. Hier staan allerlei competenties op die bij goed werknemerschap horen. Bijvoorbeeld ‘kan op tijd komen’. Binnen het VMBO worden de methodegebonden toetsen afgenomen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een methode-onafhankelijk toetsinstrument: AMN. De vorderingen van de leerlingen worden gevolgd in het digitaal leerlingvolgsysteem ‘Schooldatabeheer’. De rest van de school gebruikt –net als de andere scholen die onderdeel zijn van hetzelfde bestuur- Eduscope, dat systeem is echter niet geschikt voor het VSO. Specifieke aandachtsvelden bij leergebiedoverstijgende doelen / activiteiten: Voor alle klassen zijn lessen sociale vaardigheid opgenomen in het lesrooster. Hiervoor wordt de methode Leefstijl gebruikt. De school besteedt veel en expliciete aandacht aan drugspreventie. Als bekend is dat een leerling drugs gebruikt, kan de leerling (op vrijwillige basis) deelnemen aan een programma van Mondriaan Zorggroep. Dat wordt onder schooltijd, in het gebouw, aangeboden. De preventiemedewerker gaf aan dat de leerlingen van de Zonnewijzer in de groep heel open zijn over hun gebruik, zeker in vergelijking met leerlingen van andere scholen. De school heeft korte lijnen met de politie; twee of drie keer per schooljaar wordt een jassen- en tassencontrole georganiseerd. De schoolagent komt ook regelmatig binnen lopen. De VSV-medewerker is wekelijks in de school aanwezig. Hij werkt ook veel preventief; leerlingen worden bijvoorbeeld aangesproken als ze te laat op school zijn. De betreffende leerplichtambtenaar kent alle leerlingen en bepaalt, in samenwerking met het team, ook vaak een kindafhankelijke strafmaat. Daar waar ouders er alles aan doen om hun kind (op tijd) naar school te laten gaan richten ze de straf vooral op de leerling. In andere gevallen worden ouders op een andere manier betrokken bij de consequenties van verzuim.
Arbeidstoeleiding en Stage: Alle derdejaars leerlingen die het AKA-traject volgen lopen drie dagen per week stage. Alle vierdejaars AKA-leerlingen lopen vier dagen stage. Deze stage is een verplicht onderdeel van het AKA/BKA traject. De leerlingen die stage gaan lopen maken allemaal een beroepsinteresse- en beroepsgeschiktheidstest. Waar mogelijk wordt een stageplek gezocht die aansluit bij de uitkomst van deze testen. Sommige leerlingen kunnen de reguliere stage (nog) niet aan. Ze zijn bijvoorbeeld nog te jong voor een stage, of ze hebben als gevolg van hun problematiek een zeer gestructureerde en veilige stage-omgeving nodig. Deze leerlingen kunnen dan deelnemen aan het fiets- of klusproject. Bij het fietsproject werken maximaal vier leerlingen onder begeleiding van een technisch assistent aan het opknappen van zogenoemde ‘weesfietsen’ van de gemeente Heerlen. Deze fietsen worden terug verkocht aan de gemeente. Bij het klusproject kunnen maximaal tien leerlingen stage lopen. Onder begeleiding van een docent en een technisch assistent doen zij klussen. Hoofdzakelijk in en om de
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 10
schoolgebouwen van de Zonnewijzer, soms voor derden. De VMBO leerlingen met autisme doen, indien mogelijk, een poging tot een maatschappelijke stage. Sommigen kunnen dit, maar de meesten kunnen dit niet aan. Vaak is dit een moment voor ouders en/of de leerling zelf om te ervaren wat ze wel en niet aankunnen. Ouders en/of leerlingen hebben daar niet altijd een reëel beeld van. De stagebegeleiding vanuit de Zonnewijzer is zeer intensief. De leerkracht heeft wekelijks contact met de stageplek. De ene keer telefonisch, de andere keer middels een bezoek. Soms gaat de leerkracht wekelijks op bezoek. Als de leerkracht het idee heeft dat de leerling niet goed functioneert, wordt meteen actie ondernomen en niet het signaal van het stagebedrijf afgewacht. Onderwijstijd en behandeltijd: De leerlingen zijn op maandag tot en met donderdag van 8:30-14:45 uur op school en op vrijdag van 8:30-12:15 uur. De leerlingen hebben geen tussenuren. Als de leerlingen stage lopen, is dat tijdens de reguliere werkuren van het betreffende bedrijf. Dat kan dus bijvoorbeeld ook van 8:00 tot 16:30 zijn. Streven is dat leerlingen 8 uren stage lopen per dag. Als een leerling behandeling of zorg nodig heeft, dan kan dat onder schooltijd. Bijvoorbeeld in verband met drugsproblematiek. Sommige leerlingen volgen tijdelijk behandeling elders en komen daarna weer terug op de Zonnewijzer. (Schooltijden noemen en beschrijven of en welke zorg en/of therapie leerlingen onder schooltijd krijgen)
Randvoorwaarden, Thuissituatie, Wonen en Vrije tijd: Personeel van de Zonnewijzer participeert in allerlei netwerk- en rondetafeloverleggen. De leerlingen worden vaak gezien als risicoleerlingen. Ze overleggen bijvoorbeeld met MEE, gemeenten, re-integratiebedrijven, UWV en Jobstap over de toekomst van de leerlingen van de Zonnewijzer. De Zonnewijzer heeft geen apart aanbod voor leerlingen buiten schooltijd; de Zonnewijzer is een school en wil zich daarom zo weinig mogelijk op het maatschappelijk vlak bewegen. Ouders kunnen, als zij dat willen, informatie vragen of krijgen op de school. De ervaring leert echter dat de ouders van de VSO-leerlingen niet graag op school komen. Daar waar de ouders tijdens de SO-periode nog vaak vechten voor hun kind, krijgen de ouders als de leerling puber worden vaak meer ‘last’ van ze. De ouderavonden worden zeer matig bezocht. Als er een diploma-uitreiking is komen ze wel; dat is een belangrijk moment voor de leerling en voor de ouders. De mentor gaat ieder schooljaar voor de herfstvakantie op huisbezoek.
Bijzonderheden / Aanvullingen:
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 11
VOORZIENINGEN Beschrijving van de speciale voorzieningen volgens het huidige arrangement op de volgende vijf velden: 1. De hoeveelheid aandacht/handen in de groep. 2. Speciale onderwijsmaterialen en aanpak. 3. De ruimtelijke omgeving. 4. Expertise. 5. Samenwerking met externe instanties rond de zorg voor deze leerlingen.
1. AANDACHT Groepsgrootte: Doelgroep of combi daarvan invullen: MG, ZML, ZMOK, autisme, etc.
10
leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep
ZMOK
(inhoudelijke toelichting onderscheid tussen doelgroepen en eventuele bijzonderheden)
Handen in de klas (per klas gemiddeld; invullen met 2 decimalen): Leerkracht Onderwijs-/klassenassistent Vakleerkracht
0,8 0,17
FTE FTE FTE FTE FTE
Toelichting: De groepsleerkracht geeft de algemeen vormende vakken aan zijn eigen groep. Vakleerkrachten geven les in de meer specifieke vakken als koken, hout, metaal en lichamelijke opvoeding. De vakdocenten worden allemaal ondersteund door een assistent. Bij de auti-groepen is één onderwijsassistent voor zes groepen. Per bouw is er een IB-er, die soms ook ingezet wordt als ‘extra handen in de klas’ of als achtervang. (indien gewenst: toelichting en eventuele bijzonderheden vermelden)
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 12
Disciplines in de school (inzetbaar t.b.v. onderwijs en ondersteuning naast en in de klas; met 2 decimalen ): Orthopedagoog / Psycholoog Logopedie Maatschappelijk werk Fysiotherapie Ergotherapie Verpleegkundige Spel- / Creatieve therapie IB RT Psychologisch assistent Stagebegeleiding voor LL-en ICT Extern inzetbaar: (P)AB Vakleerkrachten koken, houtbewerking, metaalbewerking en lichamelijke opvoeding
0,6 0,1 0,6
2,0 0,4
3,6
FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE
2. MATERIALEN en AANPAK Materialen en aanpak met speciale didactische kenmerken: Het is pas sinds een aantal jaren mogelijk dat VSO-leerlingen van de Zonnewijzer een diploma kunnen halen. Sinds dit het geval is, merkt het personeel dat de gedragsproblematiek is afgenomen. Voor de leerlingen is het belangrijk dat ze een duidelijk doel hebben waar ze naar toe kunnen werken. De leerlingen in de auti-groepen gebruiken time-timers en indien nodig pictogrammen. Ze werken met planners en een agenda van school die alle leerlingen moeten gebruiken. In verband met de aandachtsspanne van de leerlingen duren de lessen veertig minuten. Bij het maken van het rooster wordt gestreefd naar een afwisseling tussen theorie en praktijk. De leerlingen hebben nooit tussenuren. De ZMOK-leerlingen krijgen in de onderbouw zo weinig mogelijk huiswerk. Tijdens de AKAopleiding krijgen ze wel huiswerk, zodat ze goed voorbereid worden op de overstap naar het ROC. Materialen en aanpak met speciale pedagogische/psychologische kenmerken: In het kader van gedragsregulering worden gedragslijsten gebruikt. Leerlingen kunnen hiermee beloningen verdienen, zoals extra gymnastiek, koken of film kijken. Het goede wordt dus beloond, maar leerlingen krijgen indien nodig ook strafwerk of moeten soms nablijven. Het verschil met regulier voortgezet onderwijs is dat leerlingen meer
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 13
mogelijkheden krijgen om de straf te voorkomen; ze krijgen de kans om dingen (alsnog) anders te doen. De leerlingen hebben iedere dag twee keer een kwartier pauze. Als ze langer pauze zouden hebben, zouden er meer conflicten zijn. De leerlingen eten allemaal in het klaslokaal, met de mentor. Als een leerkracht ziek is, worden de leerlingen niet verdeeld over de andere groepen. De klas wordt dan overgenomen door een andere leerkracht. Als dat niet lukt, worden de leerlingen naar huis gestuurd. Er is opvang en een time out voorziening in de school. Een leerling kan er ook zelf voor kiezen naar deze ruimte te gaan om ‘af te koelen’ of tot rust te komen. In deze ruimte is de hele dag een leerkracht aanwezig. Materiaal en aanpak gericht op aanpassing aan kindspecifieke fysieke en medische belemmeringen: De leerlingen op de auti-afdeling kunnen ervoor kiezen om tussen twee kasten te werken; een afgeschermde werkplek. Bijzonderheden:
3. FYSIEKE OMGEVING EN VERVOER
FYSIEKE OMGEVING De school kent de volgende speciale en extra ruimtelijke voorzieningen, gericht op de doelgroep: verzorgingsruimte(s) behandelruimte(s) rolstoeltoegankelijkheid snoezelruimte prikkelarme lokalen ruimtes voor één op één begeleiding ruimte voor een time out aangepaste toiletten praktijklokalen/-voorzieningen: keuken tuinkas / tuin techniek handvaardigheid projectlokalen voor het fiets- en klusproject, ICT-lokaal. zwembad intern prikkelarme werkplekken
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 14
Toelichting en bijzonderheden De inrichting van de lokalen is prikkelarm, maar dat wil niet zeggen dat er niets aan de muren hangt. De lokalen zijn altijd netjes en opgeruimd.
VERVOER Ongeveer 35% van de leerlingen maakt gebruik van aangepast leerlingenvervoer. De meeste ZMOK-leerlingen komen zelfstandig (op de fiets of met openbaar vervoer) naar school. De leerlingen met autisme komen meestal met aangepast leerlingenvervoer. De school voert actief beleid om de leerlingen met autisme zelfstandig te leren reizen. In het schooljaar 2012-2013 doet de school bijvoorbeeld mee met een project, waarbij hogeschoolstudenten meereizen met leerlingen van de Zonnewijzer om ze te leren met openbaar vervoer te reizen.
4. EXPERTISE
Binnen de school is sprake van teamexpertise: kennis, ervaring en vaardigheden die geïntegreerd zijn in de teamaanpak en geïnternaliseerd in het handelen van alle medewerkers. Daarnaast is er ook sprake van specifieke expertise die bij één of meer collega’ s aanwezig is, intern dan wel extern. Algemeen: (Korte beschrijving: wat is kenmerkend voor personeel van de school? Wat maakt ze tot personeel dat geschikt is voor deze leerlingen? Wat heeft personeel nodig om met deze leerlingen te werken, wat maakt ze geschikt voor dit onderwijs? Het gaat hierbij om (ortho)pedagogische, (ortho)didactische, organisatorische competenties en competenties m.b.t. interne en externe samenwerking)
Het personeel van de Zonnewijzer moet de leerlingen leuk vinden en in staat zijn om intuïtief aan te voelen wat een leerling bezighoudt. Personeelsleden moeten zich zeker niet gaan gedragen zoals de leerlingen, maar moeten wel het gedrag van de leerlingen kunnen kanaliseren en daarmee om kunnen gaan.
Ouders van de leerlingen van de Zonnewijzer kunnen verbaal agressief zijn, of heel emotioneel reageren. De waarden en normen van de leerlingen en hun ouders zijn meestal ook anders dan de waarden en normen van het personeel; daar moeten ze mee om kunnen en durven gaan.
Kennis van gedragsproblematiek en stoornissen is belangrijk, maar bij het aannemen van nieuw personeel is het aantal afgeronde opleidingen of cursussen zeker niet leidend. Het is vooral van belang dat iemand met de doelgroep kan werken, relatiebevorderend kan
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 15
werken, kan voorleven en een voorbeeld geeft. Oog hebben voor kleine successen en ontwikkeling kunnen zien bij leerlingen is van groot belang. Teamexpertise: Alle leerkrachten hebben de PABO afgerond. Alle leerkrachten in de bovenbouw hebben de studie ‘assessorentraining’ afgerond; zij kunnen hiermee leerlingen begeleiden naar het AKA diploma. Tijdens studiedagen volgt het personeel vaak cursussen over gedragsproblematiek. De meeste leerkrachten hebben een opleiding ‘Leefstijl’ gevolgd en het personeel dat op de auti-afdeling werkt heeft allemaal een opleiding gedaan op het gebied van autisme. Alle leerkrachten hebben expertise op het gebied van handelingsplanning; dit is van groot belang om de sociaal emotionele ontwikkeling en de vorderingen van leerlingen te volgen. Het team van de VSO-afdeling van de Zonewijzer is relatief jong. En aantal personeelsleden is ouder dan 50, maar de meeste personeelsleden zijn tussen de 28 en 34 jaar. (te onderscheiden naar gecertificeerde expertise en ervaring)
Specifieke expertise bij delen van het team / teamleden: Een aantal teamleden heeft een aanvullende opleiding afgerond, zoals Master SEN of Pedagogiek. Een onderwijsassistent volgt de PABO. (te onderscheiden naar gecertificeerde expertise en ervaring)
Expertise buitenschools snel toegankelijk:
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 16
5. SAMENWERKING MET ANDERE INSTANTIES Deze samenwerking kan variëren van intensieve samenwerking met een zorgpartner (bijvoorbeeld revalidatiecentrum bij LG/LZ/MG-scholen), het inroepen van ondersteuning bij heel specifieke zorgvragen tot sporadische contacten.
nooit
sporadisch regelmatig
vaak
integraal handelingsplan
GGD BJZ GGZ Revalidatie(kliniek) (Kinder)Ziekenhuis Maatschappelijk werk MEE Justitiële inrichting KDC MKD CCE Gemeente CJG Leerplicht Politie Wetenschap/Kenniscentra Xonar ROC VMBO
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 17
AMBULANTE DIENSTVERLENING EN ARRANGEMENTEN ARRANGEMENTEN In een aantal gevallen bieden (V)SO-scholen, naast langdurige plaatsing en AB, andersoortige arrangementen (Herstart, Op de Rails, Diabetesprojecten, kortdurende opvang en begeleiding , crisisinterventie, etc.)
Leerlingen kunnen via Herstart, Op de Rails of Rebound tijdelijk onderwijs volgen op de VSO-afdeling van de Zonnewijzer. Rebound is bedoeld voor leerlingen voor wie het regulier voortgezet handelingsverlegen is, of dreigt te worden. Leerlingen kunnen voor zes maanden geplaatst worden, met als doel dat ze terugkeren naar de reguliere VO-school. Als dat niet kan, wordt een indicatie voor cluster 4 aangevraagd. Sommige leerlingen volgen deeltijd onderwijs bij de Zonnewijzer en zijn deeltijd in behandeling (bij Xonar of Gasthof). De Zonnewijzer biedt in samenwerking met Mondriaan Zorggroep een programma voor leerlingen die drugs gebruiken.
AMBULANTE DIENSTVERLENING De ambulant begeleiders bieden vanuit de school reguliere ambulante begeleiding (AB), terugplaatsing ambulante begeleiding (TAB) en preventieve ambulante begeleiding (PAB) aan leerlingen in het regulier onderwijs, die onder de doelgroep van de school vallen. Huidig aanbod: Doel van de Ambulant Begeleiders is hun kennis en kunde overdragen aan het regulier onderwijsveld, zodat iedere leerling met een rugzak op zijn of haar ondersteuningsbehoefte afgestemde vorm van onderwijs krijgt. De Ambulant Begeleiders werken, in samenwerking met Ambulant Begeleiders van de Catharinaschool (cluster 3) en SO/VSO mgr. Hanssen (cluster 2), vanuit het Centrum Ambulante Diensten en Diagnostiek in Hoensbroek. Een multidisciplinair team bespreekt de binnenkomende hulpvragen. Naast Ambulante Begeleiding voor geïndiceerde leerlingen (Ambulante Begeleiding), teruggeplaatste leerlingen (TAB) en preventieve Ambulante Begeleiding (PAB) biedt het centrum ook: verschillende cursussen (bijvoorbeeld over autisme); ondersteuning voor leerlingen (bijvoorbeeld logopedisch); ondersteuning voor personeel (bijvoorbeeld coaching); en diagnostiek. De arrangementen die de dienst biedt zijn blijvend in ontwikkeling. In de regio(’s):
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 18
Aantal leerlingen dat wordt bediend: LG / LZ
BAO SBO VMBO HAVO/VWO PRO LWOO MBO
ZML
LL LL LL LL LL LL LL
MG
LL LL LL LL LL LL LL
cluster 4
LL LL LL LL LL LL LL
47 1 53
30
LL LL LL LL LL LL LL
Bijzonderheden: Vanuit het expertisecentrum zijn naast Ambulante Begeleiding verschillende arrangementen mogelijk. Een AB-er kan bij een crisis bijvoorbeeld meteen naar de betreffende school toe. Bij sommige scholen is een AB-er voor een dagdeel per week werkzaam om de zorgcoördinator te ondersteunen.
TOEKOMST
Ambitie Ambitie in brede zin: (nieuwe) doelgroepen, verdieping expertise, nevenvestigingen, andere zaken die relevant zijn richting toekomst en passend onderwijs. De VSO-afdeling van de Zonnewijzer wil de extraneusregelingen graag handhaven. Ook de AKA-opleidingen willen ze graag blijven aanbieden. Doel blijft om de leerlingen die onderwijs volgen op de Zonnewijzer zoveel mogelijk kansen te bieden om een diploma te halen, zodat ze daarna goed voorbereid de maatschappij in kunnen. VSO de Zonnewijzer wil ook graag de AKA-opelding facilitair medewerker aanbieden aan leerlingen met autisme die geen VMBO diploma kunnen halen. De Zonnewijzer wil de samenwerking met het ROC en het regulier onderwijs graag versterken. De Zonnewijzer is afhankelijk van de keuzes die de samenwerkingsverbanden gaan maken. Het is in de toekomst niet meer vanzelfsprekend dat leerlingen van het SO de overstap maken naar het VSO. Dit biedt ook mogelijkheden om het onderwijs (voor bepaalde leerlingen) anders in te richten. Mogelijkheden, grenzen en randvoorwaarden, o.a. op de vijf velden van de voorzieningen en/of gelegen in leerling-/, leerkracht-, groeps-, team-, school-, thuissituatie- en ondersteuningsfactoren Voor de ZMOK-leerlingen van de Zonnewijzer is het onmogelijk om vijf dagen in de week onderwijs te volgen met als doel een VMBO-diploma te behalen. De AKA-opleiding is een prachtige mogelijkheid voor deze leerlingen om veel praktisch bezig te zijn, met een
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 19
duidelijk toekomstperspectief. Of de mogelijkheid van het aanbieden van de AKA-opleiding blijft bestaan is afhankelijk van wetgeving en komende veranderingen rond deze opleidingen. Het is daarom moeilijk om langetermijnbeleid voor de VSO-afdeling te formuleren. Arrangementen Specifieke plannen voor (uitbreiding van) arrangementen binnen (V)SO, anders dan langdurige plaatsing in (V)SO.
Externe dienstverlening Specifieke plannen voor (uitbreiding van) externe dienstverlening vanuit het (V)SO. (Voorbeeld :Ambulant begeleiders beschikken over brede ervaring en expertise, die in de toekomst goed gebruikt kan worden binnen het regulier onderwijs: inzet van co-teaching, ondersteuning bij de breedtezorg, professionaliseren van personeel, etc.)
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 20
Bijlagen * en ** *
TOELICHTING OP CRITERIA EN LEERLIJNEN
HUIDIGE CRITERIA EN TOELATING Toelating scholen cluster 3 Alle scholen van REC 3 Limburg hebben meerdere trajectbegeleiders in dienst. Deze medewerkers kunnen ouders ondersteunen bij het aanvragen van een indicatie voor cluster 3. Als de ouders een indicatie hebben gekregen, kunnen zij hun kind aanmelden bij de school of ambulante dienst. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure van de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school. De CvB adviseert het bestuur over de toelating van leerlingen tot de school. Een indicatie voor cluster 3 is een voorwaarde voor aanname van de leerling. Als de CvB het bestuur op grond van een aantal uitgangspunten adviseert de leerling niet te plaatsen, gaat de school samen met de ouders op zoek naar een andere passende (onderwijs)plek. Indicatiecriteria Op dit moment geldt landelijke wetgeving voor indicatiestelling van de clusters. Ieder REC heeft de taak een onafhankelijke Commissie voor Indicatiestelling (CvI) in te richten die bepaalt of een leerling in aanmerking komt voor een indicatie. Hieronder worden de indicatiecriteria weergegeven. Cluster 3 ZML De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicaties op grond van landelijk vastgestelde criteria. De leerling heeft: - een IQ lager dan 55; of - een IQ in de bandbreedte van 55-70 en (bij kinderen tot 7 jaar) een stoornis die het leren en sociaal functioneren ernstig bemoeilijkt; of - het syndroom van Down De onderwijsbeperking hoeft alleen aangetoond te worden bij IQ in de bandbreedte van 5570 en blijkt uit: - zeer geringe sociale zelfredzaamheid ofwel een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand op het gebied van sociale redzaamheid waardoor de leerling niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren; en - bij kinderen t/m 7 jaar: ernstige tekortkomingen op het gebied van leer/taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie en zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar; of - bij kinderen van 8-11 jaar: zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar bij aanvankelijk lezen, spellen en rekenen; of - bij kinderen van 12 jaar en ouder: schoolvorderingen die niet verder gaan dan de beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3 van de basisschool. De ontoereikendheid van de zorgstructuur hoeft alleen aangetoond te worden bij een IQ in de bandbreedte 55-70, en blijkt uit: - indien de leerling nog geen school bezoekt: onvoldoende effect na tenminste een half jaar ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties; of - onvoldoende effect na tenminste een half jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs (waaronder het samenwerkingsverband), afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door hulpverleningsinstanties.
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 21
Cluster 3 ZML/MG Een aanvraag voor een indicatie cluster 3 ZML/MG beoordeelt de Commissie aan de hand van de volgende criteria: - Een (geschat) IQ lager dan 20 of - Een IQ tussen de 20 en 35 in combinatie met een beperkt gedragsrepertoire en andere medische of gedragsproblemen. Voor een ZML/MG indicatie hoeft een onderwijsbeperking en de ontoereikendheid van de zorgstructuur niet aangetoond te worden. NB: Leerlingen met een ZML/MG indicatie zijn dus niet meervoudig gehandicapt, zoals de kinderen met een cluster 3 MG indicatie. Het gaat om ZML-leerlingen met een grotere begeleidingsbehoefte dan de reguliere ZML-leerlingen. Zij krijgen daarom een hogere bekostiging. Cluster 3 MG De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: - Eén of meerdere stoornissen in structuur of functie, die gepaard gaan met motorische beperkingen. Dit in combinatie met een IQ lager dan 70; - Onderwijsbeperking door een van de onderstaande twee criteria o Zeer geringe zelfredzaamheid (afhankelijk van derden voor algemene dagelijkse verrichtingen of onderwijsvoorwaardelijke motorische handelingen of activiteiten) of; o De leertijd is tenminste voor 25% verminderd door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim. De ontoereikendheid van de zorgstructuur van de school en het samenwerkingsverband hoeft voor een MG-indicatie niet aangetoond te worden. Bij het aanvragen van de indicatie (en dus ook de bekostiging) wordt geen onderscheid gemaakt tussen MG en EMG leerlingen. De term EMG wordt zowel binnen zorg als onderwijs gebruikt. Kenmerkend voor EMG-leerlingen is dat: - … deze leerlingen vaak veel begeleiding en structuur nodig hebben; - … vaak sprake is van complexe, bijkomende problematiek; - … deze leerlingen een IQ onder de 35 hebben. Cluster 3 LG en LZK De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: -
-
-
Er is een stoornis vastgesteld; o Voor LG: één of meer stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en die leiden tot een ernstige belemmering om aan het onderwijs deel te nemen en een IQ hoger dan 70. o Voor LZK: een lichamelijke, neurologische of psychosomatische stoornis, die niet in hoofdzaak leidt tot motorische beperkingen, maar wel leidt tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen en een IQ hoger dan 70. Er is sprake van een onderwijsbeperking die tenminste blijkt uit één van de volgende drie criteria: o Zeer geringe zelfredzaamheid, of; o Een leerachterstand: behorend tot de 10% zwakst presterende leerlingen (E- en/of D-scores op de Cito-toetsen), of; o De leertijd is tenminste voor 25% verminderd door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim. De zorgstructuur van de school en het samenwerkingsverband zijn ontoereikend.
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 22
Cluster 4 De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: -
-
Er is sprake van ernstige gedrags- of kinderpsychiatrische problematiek in termen van DSM-IV of een half jaar geïndiceerde hulpverlening zonder vooruitgang; De sociaal-emotionele problematiek of gedragsproblemen manifesteert zich zowel in het onderwijs als in de thuissituatie en/of vrijetijdsbesteding; Er is sprake (geweest) van bemoeienis vanuit jeugdzorg en/of een kinderpsychiatrische voorziening; Er is een ernstige structurele beperking in de deelname aan het onderwijs waardoor de leerling niet voldoet aan de algemene leervoorwaarden met betrekking tot het vereist gedrag voor regulier onderwijs. Er is aangetoond dat de beschikbare reguliere zorgstructuur vanuit de school en het samenwerkingsverband niet toereikend is; tevens is er te weinig vooruitgang ondanks extra zorg. De geboden zorg is aangetoond middels geëvalueerde handelingsplannen t.a.v. de gedragsproblematiek/sociaal-emotionele problematiek, die niet ouder zijn dan een half jaar.
** LEERLIJNEN PLANCIUS EN ZML
Plancius leerlijnen Plancius leerlijnen zijn ontwikkeld door de CED groep. Ze zijn bedoeld voor leerlingen met een IQ tot 35 en bevatten doelen voor leerlingen met een ontwikkelingsleeftijd tussen de 0 en 24 maanden. Het eindniveau van deze leerlijnen sluit aan op het beginniveau van de leerlijnen voor zeer moeilijk lerenden (ZML). De leerlijnen richten zich op basale ontwikkelingsdoelen rond communicatie, sensomotorische en sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid, spelontwikkeling en taakontwikkeling. Een aantal voorbeelden van doelstellingen op niveau 6 (dus het hoogste niveau van de leerlijnen) voor de verschillende domeinen: -
-
Communicatie: ‘Gebruikt een basiswoordenschat van ongeveer 50 woorden/gebaren/afbeeldingen’ Sensomotoriek: ‘Legt twee dezelfde vormen bij elkaar (rondjes, blokjes, driehoekjes)’ Sociaal-emotionele ontwikkeling: ‘Voert uit zichzelf begroetings- en afscheidsrituelen uit (zwaaien en hand geven)’ en ‘Imiteert gedrag van volwassenen (in speelgoedtelefoon brabbelen)’. Spelontwikkeling: ‘Brengt meerdere speeltjes/voorwerpen bij elkaar (toren bouwen, roeren in de pan)’ Taakontwikkeling: ‘Imiteert eenvoudige onbekende handelingen van een willekeurige volwassene met een voorwerp (doos opzij schuiven)’ Zelfredzaamheid: ‘Draait een kraan open en dicht’ en ‘Veegt een vieze neus oppervlakkig af’
De leerlijnen zijn te downloaden en bekijken op de website van de CED-groep: http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/zml/leerlijnen-voor-leerlingen-met-een-iq-tot-35.aspx
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 23
ZML leerlijnen De ZML leerlijnen (voor zeer moeilijk lerenden) zijn ontwikkeld door de CED groep. Er zijn vakgebiedspecifieke leerlijnen en vakgebiedoverstijgende leerlijnen. Vakgebiedspecifiek: schriftelijke taal, sociale competentie, beeldende vorming, bewegingsonderwijs, dramatische vorming, mondelinge taal, muziek en bewegen, natuur en techniek, oriëntatie op ruimte, oriëntatie op tijd, rekenen, werken, wonen. Vakoverstijgend: sociale en emotionele ontwikkeling, leren leren, omgaan met media, ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit, spelontwikkeling, zintuiglijke en motorische ontwikkeling. De meeste leerlijnen hebben 12 niveaus. Niveau 1 t/m 8 is bedoeld voor het SO, niveau 9 t/m 12 voor het VSO. In 2011 zijn de leerlijnen herzien; ze zijn aangepast om te voldoen aan de kerndoelen VSO dagactiviteitencentrum. In het hoogste niveau van de leerlijnen, niveau 12, wordt een overgang gecreëerd tussen de ZML leerlijnen en de VSO arbeidsmarktgerichte leerlijnen om aan te sluiten op de nieuwe kerndoelen voor VSO arbeidsmarktgericht. De leerlijnen zijn te downloaden en bekijken op de website van de CED-groep: http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/zml/leerlijnen-2007-2010.aspx
13-02 SOP REC Zonnewijzer VSO.docx
blz. 24