Onderwijsondersteuningsprofiel
SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL
School: De Trinoom Openbare basisschool De Trinoom Diemewei 45-05 6605 XH Wijchen tel: 024-6456608
Schooljaar 2013 - 2015
maart 2014 TB
1
Onderwijsondersteuningsprofiel
INLEIDING In het kader van Passend Onderwijs worden alle scholen verplicht samen met hun personeel een onderwijsondersteuningsprofiel op te stellen. In dit profiel formuleren scholen welke basiszorg zij bieden en welke gespecialiseerde ondersteuning zij – eventueel met hulp van derden – kunnen bieden. Hierin worden ook afspraken vastgelegd over ondersteuning en deskundigheidsbevordering van personeel, die nodig is om het onderwijsondersteuningsprofiel te kunnen realiseren. Een onderwijsondersteuningsprofiel geeft aan welk aanbod van onderwijs, zorg en ondersteuning een school haar (zorg)leerlingen kan bieden, waar de school intern grenzen ervaart en met welke externe zorg de school deze grenzen beslecht. Daarbij maakt de school onderscheid tussen basisondersteuning en extra ondersteuning. In de toekomst geven de schoolprofielen samen uiting aan de zorgplicht van Kans & Kleur. Tevens geeft het totaal van de schoolprofielen inzicht in het regionale onderwijszorgaanbod binnen Stromenland, samenwerkingsverband Passend onderwijs PO: het onderwijszorgcontinuüm in de regio en de gedektheid van de voorzieningen in het licht van de onderwijsvragen en –behoeften van de leerling-populatie van Kans & Kleur. In het onderwijsondersteuningsprofiel geven wij een beeld van de huidige stand van zaken wat betreft de ondersteuning op de scholen van Kans & Kleur en schetsen we de gewenste situatie voor de scholen. We hanteren hierbij de indeling in basisondersteuning en extra ondersteuning die landelijk gebruikelijk is. Bij de inrichting van deze ondersteuning volgen we de richtlijnen van de 1-Zorgroute. Iedere school van Kans & Kleur heeft in mei 2013 de huidige stand van zaken rond de ondersteuning in kaart gebracht door het programma van Q3. Op het dashboard van Q3 is er per school, per bestuur en voor het gehele samenwerkingsverband te zien welke ondersteuning gegeven wordt en met welke kwaliteit. Dit is geen objectieve kwaliteit maar een zelfbeoordeling. Onze scholen hebben in Q3 ingevuld en de uitkomsten zijn verwerkt in dit profiel. In dit document zetten we achtereenvolgens de volgende zaken uiteen:
De visie en doelen van de stichting vanuit het strategisch beleidsplan
De uitgangssituatie
De gewenste situatie van de basisondersteuning
De gewenste situatie van de extra ondersteuning
Ingevuld door: Hans Velvis, Edith Keller Marjan van Eijk Suzanne Weijers Debby Joosten Datum: 23-05-2014
maart 2014 TB
2
Onderwijsondersteuningsprofiel
VISIE EN DOELEN, BEREIK PASSEND ONDERWIJS UIT HET STRATEGISCH BELEIDSPLAN VAN KANS & KLEUR, 2010-2014
VISIE
Ieder kind heeft recht op onderwijs Het recht op onderwijs is een grondwettelijk recht. Wij willen daaraan tegemoet komen voor alle Wijchense kinderen, ook als zij een speciale vorm van onderwijs nodig hebben.
Onderwijs hoort bij de eigen leefomgeving van het kind Onderwijs is zo onlosmakelijk verbonden met het leven van de kinderen, dat wij het onderwijs in of heel dicht bij de eigen leef-/woonomgeving van de kinderen aanbieden.
We gaan uit van het kind Door onderwijs op maat te geven zetten wij de leerbehoefte van ieder kind centraal, en organiseren het onderwijs en aanvullende expertise rondom het kind.
Ieder kind telt volwaardig mee Ieder kind is in onze visie op zijn niveau volwaardig deelnemer van het onderwijs en van de samenleving. Als kinderen onze scholen verlaten kunnen zij op hun niveau, als aankomend jonge volwassenen, communicatief slagvaardig en onafhankelijk functioneren in onze voortdurend veranderende maatschappij.
Kinderen en hun ouders Ouders en leerkrachten zijn partners in de gezamenlijke zorg voor de optimale condities waaronder kinderen zich ontwikkelen en leren, met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid. Ouders hebben de eindverantwoordelijkheid en de regie over de opvoeding van hun kind, de school is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en de opvoeding op school. Door elkaar regelmatig te informeren over ontwikkelingen rond het kind en de verwachtingen hierin, geven we vorming aan een goede samenwerking.
DOELEN PASSEND ONDERWIJS Ieder kind met iedere onderwijsvraag krijgt bij ons een plek. In principe hoeft geen kind daarvoor Wijchen uit, want wij nemen verantwoordelijkheid voor het onderwijs van ieder Wijchens kind in de basisschoolleeftijd, ook voor de kinderen die (nu nog) elders onderwijs volgen.
Wij brengen periodiek de leerwinst en de leerbehoeften van ieder kind in beeld, en stemmen daar regelmatig de onderwijsaanpak in overleg met het kind en de ouders op af. Wij stellen ons ten doel om voor ieder Wijchens kind passend onderwijs te bieden, ook voor zorgleerlingen
maart 2014 TB
3
Onderwijsondersteuningsprofiel
Wij passen de intensiteit van het onderwijs aan op de leerbehoeften van ieder kind opdat alle leerlingen met een normaal leervermogen minimaal het eindniveau van het onderwijs behalen. Wij voorkomen waar mogelijk onderwijsachterstanden met vroegtijdige en kortlopende interventies. Als de school handelingsverlegen is halen wij in beginsel extra expertise van buiten de school naar het kind in de eigen school toe. Wij realiseren in samenwerking met REC 3 en met REC4 voorzieningen voor deze kinderen in Wijchen.
BEREIK PASSEND ONDERWIJS Op iedere school is het uitgangspunt dat alle kinderen welkom zijn en het onderwijsaanbod krijgen wat hen past, dit binnen de mogelijkheden van de school. Het zorgbereik van de scholen is breed, wij hebben niet gekozen voor gespecialiseerde scholen binnen onze stichting. Wij kijken naar de mogelijkheden en kansen van een kind en stemmen ons onderwijsaanbod af op de onderwijsbehoeften. De onderwijsbehoeften zijn gebaseerd op de beschermende en belemmerende factoren. Het bereik van de zorg op de scholen is als volgt te omschrijven:
Leerlingen zonder specifieke onderwijsbehoeften Leerlingen met een andere thuistaal dan het Nederlands Leerlingen met onderwijsachterstanden opgelopen door didactische verwaarlozing Hoogbegaafde leerlingen Moeilijk lerende kinderen met een IQ hoger dan 75 Leerlingen met enkelvoudige dyslexie of dyscalculie Leerlingen met een milde vorm van een leer- gedrags- of ontwikkelingsstoornis zoals ADHD, ODD, ASS Leerlingen met een medische ondersteuningsvraag die binnen ons protocol medisch handelen valt Leerlingen met een werkhouding waarmee zij het werkklimaat in de groep niet ernstig verstoren Leerlingen waarbij medeleerlingen zich veilig voelen krijgen passend onderwijs aangeboden op de basisschool. In het belang van het individuele kind kan er een verwijzing plaats vinden naar het SBO of het SO.
VISIE VAN DE SCHOOL Onze visie is: kinderen zijn verschillend en mogen dat ook zijn. De Trinoom is een school waar leerlingen en medewerkers samen in een veilige, prettige en rustige (werk)sfeer met respect vertrouwen en waardering voor elkaar werken, spelen en leren. Iedereen kan en mag zichzelf zijn. De Trinoom staat voor kwalitatief onderwijs, wat ook blijkt uit de laatste rapporten van de Inspecteur van Onderwijs. De school beschikt over een gekwalificeerd team met zeer veel deskundigheid.
maart 2014 TB
4
Onderwijsondersteuningsprofiel
UITGANGSSITUATIE Kans & Kleur telt 16 scholen, waaronder het speciaal basisonderwijs. In totaal volgen ongeveer 4000 leerlingen onderwijs op deze scholen in de gemeente Wijchen. De stichting ontvangt zorgmiddelen vanuit het ministerie, hiervan gaat een gedeelte rechtstreeks naar de basisscholen. Verder ontvangt het speciaal basisonderwijs de Bolster zorgmiddelen vanuit de stichting voor de leerlingen boven de 2%, en krijgt het onderwijszorgcentrum middelen voor het aanbod naar alle scholen. Vanaf augustus ’14 gaan de zorgmiddelen, inclusief de rugzakgelden, naar het samenwerkingsverband Stromenland en van daaruit naar het bestuur. Van daaruit wordt het verdeeld over het onderwijszorgcentrum voor de vaste arrangementen, SBO de Bolster en op basis van huidige rugzakleerlingen en het gewogen leerlinggewicht over de basisscholen.
SCHOOLSPECIFIEKE UITGANGSSITUATIE VAN TELDATUM
1-10-13
deze tabel staat ook in het opbrengstenkatern Kenmerken van kinderen
TOT
Aantal leerlingen
805
Aantal jongens
414
Aantal meisjes
391
Aantal leerlingen met weging
10
Aantal leerlingen met andere thuistaal dan Nederlands
14
Aantal leerlingen met onderwijsachterstand (1,5 jaar) door didactische verwaarlozing
0
Aantal hoogbegaafde leerlingen
3
Aantal leerlingen met een T-IQ tussen de 75 en 90
4
Aantal leerlingen met een T-IQ lager dan 75
2
Aantal leerlingen met gediagnosticeerde dyslexie
54
Aantal leerlingen met gediagnosticeerde dyscalculie
1
Aantal leerlingen met gediagnosticeerde AD(H)D
32
Aantal leerlingen met gediagnosticeerde DCD
3
Aantal leerlingen met gediagnosticeerde stoornis in het autistisch spectrum
2
Aantal leerlingen met gediagnosticeerde ODD
0
Aantal leerlingen met een gediagnosticeerde spraak- taalstoornis
2
Aantal leerlingen met een andere diagnose Aantal leerlingen met een medische diagnose, Diagnose(s): diabetes
2
Aantal geïndiceerde REC 3 leerlingen
4
Aantal geïndiceerde REC 4 leerlingen
1
Aantal geïndiceerde REC 1 en 2 leerlingen
3
Percentage leerlingen met weging
1,2 %
Percentage leerlingen met dyslexie
6,7 %
maart 2014 TB
5
Onderwijsondersteuningsprofiel
Inzet zorgmiddelen in euro’s Baten Passend Onderwijs
€28.564
Extern onderzoek
€1000
Consultaties door orthopedagoog
€3500
Testen en toetsen
€2500
Professionalisering gericht op de zorg
€3000
BASISZORG Basiszorg is de zorg die de school zelf binnen en om de groepen en binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. De kern wordt gevormd door de groep. Uitgangspunt is dat het kind zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen leraar. Onder de basiszorg vallen ook de maatregelen van de school die open staan voor alle leerlingen, zoals het werken in differentiatiegroepen, meer handen in de klas in de vorm van leerkrachten en of onderwijsassistenten, de begeleiding en coaching door de intern begeleider en/of andere deskundigen van de school (taal- en rekenspecialisten, vertrouwenspersonen, leerlingbegeleiders, logopedist en dergelijke).
Gewenste situatie basiszorg Kwaliteit van het primair proces De kern van kwalitatief goed onderwijs ligt in de groep en dus bij de leerkracht. De leerkracht stemt de aangeboden leerinhouden, de werkvormen, de instructie, de verwerking en de onderwijstijd af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen, dit alles met behoud van de gestelde hoge doelen. De randvoorwaarden voor het onderwijs in de groep zijn erg belangrijk. Er moet structuur worden geboden gecombineerd met relatie en autonomie. De structuur is te zien in de regels en afspraken op groeps – en schoolniveau, de consequentheid waarmee deze afspraken worden gehanteerd en de rust wat dit geheel oplevert. De visuele rust voor de kinderen is te zien in het gebouw en de lokalen, een prettige werkomgeving met doelmatige en functionele zaken aan de muur en in de kasten. De relatie tussen leerkracht en leerling kenmerkt zich door wederzijds respect. De leerkracht heeft oog en oor voor de individuele leerling en ziet de kansen en mogelijkheden voor hem. De leerling voelt zich welkom en veilig in de school. De autonomie is terug te zien in de eigen verantwoordelijkheid van de leerling, hij leert inzien dat hij zijn eigen leergedrag zelf kan sturen. De randvoorwaarden voor het handelen in de groepen is terug te vinden in de pedagogische huisstijl van de school.
maart 2014 TB
6
Onderwijsondersteuningsprofiel
Werken volgens 1-zorgroute Bij de zorgstructuur van de scholen van Kans & Kleur gaan we uit van 1-zorgroute. Er is een optimale afstemming met en tussen alle verantwoordelijke partners in de keten van onderwijs en zorg. Leerlingen krijgen onderwijs op maat, leerkrachten en intern begeleiders werken handelingsgericht en stemmen het onderwijs af op de onderwijsbehoeften van de leerling. De 1-zorgroute omvat drie niveaus: het groepsniveau, het schoolniveau en het bovenschoolniveau die onderling goed met elkaar af moeten stemmen. Iedere school heeft een interne zorgstructuur welke voldoet aan de volgende criteria:
Op groepsniveau wordt gewerkt met groepsplannen, gebaseerd op een groepsoverzicht, en met de volgende onderdelen: doelen, inhoud, aanpak, organisatie, evaluatie en evt. verwijzingen naar individuele handelingsplannen.
Op schoolniveau vindt er overleg plaats: - groepsbespreking, minimaal 2 keer per jaar, alle leerlingen worden besproken, uitgangspunt is het groepsplan. - leerlingbespreking, minimaal 2 keer per jaar, alleen voor individuele zorg. - intern zorgteam, trajecten van zorgleerlingen worden besproken met minimaal iber en directeur, schoolmaatschappelijk werk en GGD kan geconsulteerd worden. - overdracht, bij het veranderen van groep of school vindt er overdracht plaats gebaseerd op onderwijsbehoeften en resultaten. - opbrengsten, minimaal 1 keer per jaar wordt er op team of bouwniveau gesproken over de leeropbrengsten en de acties hierop gericht.
De ouders zien we als volwaardige samenwerkingspartners, wij informeren ze regelmatig over de ontwikkeling van hun kind op alle gebieden.
De zorgstructuur van de school ziet er als volgt uit: Zie zorgplan Trinoom 2013-2014 Op Kans & Kleur-niveau vindt de monitoring van de ondersteuning plaats. Jaarlijks heeft de directeur een gesprek met het College van Bestuur waarin de opbrengsten worden besproken, de kengetallen rond de zorg, de analyse hiervan en de acties hierop gericht. De ontwikkeling van passend onderwijs bespreekt de directeur van het onderwijszorgcentrum jaarlijks met de schooldirecteur. Leerlingdossier Vanaf het moment dat de leerling is ingeschreven bij de school komt er een dossier. Dit dossier kan digitaal zijn en ook op papier. In dit dossier zitten minimaal de volgende zaken:
persoonsgegevens, gezinsgegevens
uitslagen van testen en toetsen, Cito volgsysteem
groepsverloop
volgsysteem SEO
verslagen of vermelding van gesprekken met ouders
uitstroomverwachting vanaf groep 6
ontwikkelingsperspectief en uitstroomprognose (voor leerlingen waarvoor dit nodig is)
Dit kan verder aangevuld worden met handelingsplannen, uitslagen van onderzoeken en verslagen van externe deskundigen.
maart 2014 TB
7
Onderwijsondersteuningsprofiel
Hanteren van de zorgcodes Wij hanteren de meldcode signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode is terug te vinden in bijlage 1.
Veiligheidsbeleid De samenwerkingsstichting Kans & Kleur heeft een veiligheidsbeleid. Hierin staan richtlijnen voor de interne vertrouwenspersoon, het beleid rond schorsen en verwijderen van leerlingen, de gedragscode voor medewerkers en beleid rond het gebruik van internet en sociale digitale netwerken. Hiernaast hanteert iedere school een ongevallen registratie en eventueel een incidentenregistratie. Kwaliteitzorg De kwaliteitszorg rondom de onderwijszorg valt binnen de werkwijze van WMK (werken met kwaliteitskaarten) In ieder schoolplan staat de werkwijze van deze kwaliteitszorg. Open communicatie met ouders Bij de ontwikkeling van de leerlingen op school is de samenwerking met ouders essentieel. Wij willen ouders goed informeren over specifieke zaken van hun kind en willen geïnformeerd worden door de ouders. Wij denken hierbij aan:
De leerdoelen van het eigen kind in relatie tot de groepsdoelen
De leeropbrengsten van het kind, de groep en de school in de afgelopen periode
Het onderwijsarrangement van het kind
Verder is het belangrijk om afstemming te hebben op de volgende punten:
Het perspectief van ouders en school op het welbevinden van het kind
Het perspectief van ouders en school op de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind
Het uitstroomverwachting van de leerling tenminste vanaf eind groep 6.
Schoolspecifieke activiteiten gericht op passend onderwijs uit de jaarplannen ’13 – ‘15 Gerealiseerd Groepsplannen: technisch lezen, spelling, rekenen, woordenschat en begrijpend lezen met bijlage waarin aard van zorg is beschreven. Groepsbesprekingen met de Iber Opbrengstgesprekken leerkracht, met teamleider en IB-er Intervisie met collega’s tijdens bouwoverleg. IGDI t.a.v. opbrengstgericht werken Invoering ZIEN Invoeren nieuwe methodes, spelling schoolbreed en begrijpend lezen en taalmethode voor jaarklas. Onderbouwleerkrachten vertrouwd gemaakt met gebruik digibord. Invoering meldcode. Leerkrachten informeren over de s.v.z m.b.t. passend onderwijs.
maart 2014 TB
8
Onderwijsondersteuningsprofiel
Duo gebruik met BSO/TSO, hierdoor zijn onderlinge contacten gemakkelijker te leggen. Leerkrachten draaien mee in de TSO meer zicht op hoe het daar gaat met leerlingen. LB leerkrachten op het gebied van Taal/lezen, rekenen, specialist onderbouw en bewegingsonderwijs. Nieuwe ontwikkelingen Bijlage: beschrijving van de specifieke behoeften en daarop afgestemd de aard van zorg, blijft een ontwikkelpunt Maken van foutenanalyses t.b.v. de specifieke didactische onderwijsbehoefte Planmatige uitvoering van hetgeen beschreven staat in de groepsplannen. Zorg casussen structureel inplannen binnen bouwoverleg vanuit nieuwe zorgstructuur, doel om mindset van het team te versterken. Analyseren van de resultaten LOVS Analyseren van resultaten ZIEN
Schooljaar 2014-2015: Starten met opstellen van pedagogische groepsplannen Invoering methode wereldorientatie Argus Clou. Medeverantwoordelijkheid leerlingen t.a.v. eigen leerproces Ouderbetrokkenheid ZIEN LB leerkracht ICT, Bekijken welke programma’s aansluiten bij de lesstof. Computergebruik zo effectief mogelijk. Nieuwste ontwikkelingen volgen. 3e LBer taal onderbouw. Overgang van 2 naar 3 volgen, optimaliseren. 2 excellente leerkrachten met een eigen Taak specialist ICT
EXTRA ONDERSTEUNING De extra ondersteuning is de ondersteuning om de school heen. De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de zorg en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buitenaf nodig. Om de school heen is een vangnet van hulpbronnen voor de extra ondersteuning. Van (preventieve) ambulante begeleiders, deskundigen uit het (school)maatschappelijk werk, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg tot tijdelijke plaatsingen en voorzieningen. Binnen de extra ondersteuning blijft de leerling vallen onder de verantwoordelijkheid van de school en blijft daar ingeschreven. Deze ondersteuning heeft het karakter van tijdelijk en/of aanvullend.
Onderwijszorgcentrum als onderdeel van de extra ondersteuning
maart 2014 TB
9
Onderwijsondersteuningsprofiel
Kans & Kleur is in schooljaar 2009-2010 gestart met de opzet en inrichting van het onderwijszorgcentrum Kans & Kleur. Dit onderwijszorgcentrum richt zich op de extra ondersteuning van de basisscholen. Deze ondersteuning is gericht op leer en ontwikkelingsondersteuning, fysiek medische ondersteuning, sociaal emotioneel en gedragsondersteuning. Vanaf augustus 2014 is het onderwijszorgcentrum het ondersteuningsplatform van Wijchen. Momenteel zijn er de volgende ondersteuningsmogelijkheden en overleg structuren:
Schoolmaatschappelijk werk op alle scholen door spreekuren voor ouders en medewerkers van de scholen. Er is hulp voor zorgleerlingen en zorggezinnen en toeleiding naar algemeen maatschappelijk werk of andere hulp;
Netwerk voor intern begeleiders, de Werkgroep Afstemming Leerlingenzorg (WAL);
Taalarrangement voor kleuters met taalproblemen en ondersteuning voor neveninstromers;
Trainingen sociale vaardigheden en faalangstreductie via het NIM
Plusklas voor hoogbegaafden groep 7 en 8; (volgens eigen criteria van Kans & Kleur))
Samenwerking primair onderwijs en voortgezet onderwijs (PO-VO) voor een ononderbroken ontwikkelingslijn;
Georganiseerd overleg met de peuterspeelzalen en kinderdagopvang gericht op de doorgaande lijn;
Zorg Advies Team (ZAT), inclusief permanente commissie leerlingenzorg (PCL) vanaf augustus 2014 is dit een onderdeel van het ondersteuningsplatform;
Ambulante begeleiding of preventieve ambulante begeleiding en collegiale consultatie door excellente leerkrachten van het huidige speciaal basisonderwijs, basisonderwijs en de huidige Regionale Expertisecentra met scholen voor speciaal onderwijs voor alle basisscholen; dit kan gericht zijn op individuele kinderen maar ook op groepen en schoolteams.
SCHOOLSPECIFIEK VAN SCHOOLJAAR ’13 – ‘14 Tot 24-04-2014 Aantal leerlingen dat deelneemt aan interventies van de extra ondersteuning
aantallen
Totaal aantal leerlingen, teldatum oktober ‘13
805
Taalarrangement
0
Plusklas Neveninstromers
2 + 32
Training sociale vaardigheid
schoolintern
Training faalangstreductie, Sterk staan
maart 2014 TB
10
Onderwijsondersteuningsprofiel
Consultaties door orthopedagoog
10
Preventieve ambulante begeleiding vanuit OZC
4
Schoolmaatschappelijk werk
10
Zorgadviesteam/PCL (advies en onderzoeksvraag)
11
Ambulante begeleiding vanuit REC’s
10+ 5 PAB
Eigen leerlijn (vanaf groep 5)
4
Ontwikkelingsperspectief
4
Uitstroom naar het SBO
2
Uitstroom naar het SO
2
Aantal kleuters dat is ingestroomd Aantal kleuters dat is ingestroomd met voor- of vroegschoolse educatie Aantal leerlingen dat versneld heeft dit schooljaar
1
Aantal leerlingen met een doublure dit schooljaar Tot de extra ondersteuning behoren ook het onderwijs verzorgen voor leerlingen die op grond van een handicap in aanmerking komen voor leerlinggebonden financiering (LGF) en leerlingen met een beperkt leervermogen (IQ < 75). Voor de invoering van het Weer-samen-naar-schoolbeleid en de leerlinggebonden financiering gingen deze leerlingen naar het speciaal onderwijs of de LOM / MLK-school (moeilijk lerende kinderen). Inmiddels volgt een deel van deze leerlingen het onderwijs op de basisschool in de eigen leefomgeving. Passend onderwijs moet er toe leiden dat nog meer leerlingen passend onderwijs kunnen volgen in de eigen leefomgeving.
ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF. In het ontwikkelingsperspectief (OPP) beschrijft de school de doelen die een leerling kan halen. Het biedt handvatten waarmee de leerkracht het onderwijs kan afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerling. En de school laat zien naar welk vervolgonderwijs de school, samen met de leerling en diens ouders, toewerkt. De basisschool is verplicht een OPP op te stellen voor alle leerlingen die extra ondersteuning krijgen vanuit het samenwerkingsverband. Voor ondersteuning die binnen de basisondersteuning van de school valt, is het opstellen van een OPP niet verplicht. Het OPP kent een aantal verplichte onderdelen: - de verwachte uitstroombestemming - de onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming - een beschrijving van de te bieden ondersteuning en begeleiding en mogelijk de afwijkingen van het (reguliere) onderwijsprogramma. De verplichting om een individueel handelingsplan op te stellen, vervalt met het OPP. Het OPP dient minimaal jaarlijks geëvalueerd te worden met ouders. Richtlijnen voor het opstellen van een OPP zijn nog in ontwikkeling. Voor augustus 2014 zijn deze opgesteld voor de scholen van Kans & Kleur.
DESKUNDIGHEID BINNEN DE SCHOOL
maart 2014 TB
11
Onderwijsondersteuningsprofiel
Op iedere school werken deskundige medewerkers waarbij ook specifieke deskundigheid is ontwikkeld en wordt ingezet. Binnen Kans & Kleur functioneren netwerken voor taal en rekenen waarbinnen deskundigheid wordt uitgebreid en gedeeld. Op onze school werken…. Taalspecialisten: 2 Rekenspecialisten: 2 Gedragsspecialisten: 2 (Ingezet binnen de school.) Specialisten Onderbouw: 1 Specialisten lichamelijke opvoeding: 1 Teamleiders: 2 IB-ers:2
CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN EN LOKAAL ZORGNETWERK Het Centrum Jeugd en Gezin Wijchen is een samenwerkingsverband van verschillende organisaties dat gericht is op jeugd in Wijchen of de regio. Het lokaal zorgnetwerk richt zich op volwassenen. Vanaf januari 2015 functioneren er drie sociale wijkteams in de gemeente Wijchen met één lokaal coördinatiepunt, deze nemen alle functies van het CJG en lokaalzorgnetwerk over. De sociale wijkteams richten zich op het geven van advies en informatie rond hulpverlening. Centraal uitgangspunt van de sociale wijkteams is de Eén kind, één plan-gedachte. De volgende organisaties participeren hierin:
NIM Maatschappelijk Werk; GGD Regio Nijmegen; Bureau Jeugdzorg Gelderland; MEER welzijn Wijchen MEE Gelderse Poort; ROC Nijmegen locatie Wijchen basiseducatie; Iriszorg, organisatie voor verslavingszorg en maatschappelijke opvang; Samenwerkingsstichting Kans & Kleur Wijchen; Maaswaalcollege Wijchen; Pro college, locatie Wijchen; De eerste Stap; Gemeente Wijchen. Kans & Kleur wil met de samenwerkingspartners gezamenlijk werken aan de oplossing van problemen die kinderen in hun directe leefomgeving raken, waar nodig over de grenzen van de eigen kerntaak heen. Het ondersteuningsplatform heeft een korte directe lijn naar het lokaal coördinatiepunt, kinderen en gezinnen die breder besproken moeten worden dan binnen de school en het sociale wijkteam mogelijk is, worden hier besproken. Vanuit het onderwijs hebben een orthopedagoog en de coördinator van het onderwijszorgcentrum zitting in het ondersteuningsplatform, de directeur van het onderwijszorgcentrum heeft de leiding. Als er vanuit een school een ondersteuningsvraag komt die breder is dan enkel het schoolse gebeuren, worden er deskundigen bij de bespreking gevraagd, deze deskundigen komen uit bovengenoemde organisaties. De ondersteuning kan door hen geboden worden.
maart 2014 TB
12
Onderwijsondersteuningsprofiel
EXTRA ONDERSTEUNING EXTERN De extra ondersteuning buiten de reguliere basisschool is de ondersteuning in gespecialiseerde voorzieningen in het samenwerkingsverband of in de regio, zoals het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs. De verantwoordelijkheid voor de leerling wordt overgedragen aan deze voorziening. De Bolster als school voor speciaal basisonderwijs (SBO) biedt extra ondersteuning binnen de organisatie van Kans & Kleur. Voor extra ondersteuning in de vorm van speciaal onderwijs werkt Kans & Kleur samen in de regio met regionale expertisecentra (REC). In de gemeente Wijchen is het percentage leerlingen dat speciaal basisonderwijs volgt 3,3 % (135 leerlingen in het SBO, september 2013), het streefniveau bij Kans & Kleur is 2,8%. Dit is conform het landelijk percentage. Ongeveer 100 leerlingen uit Wijchen volgen speciaal onderwijs buiten Wijchen. Dat is 2,3 %. Landelijk ligt dit percentage op 2,2%. In schooljaar 2012-2013 zaten 64 leerlingen met leerlinggebonden financiering en derhalve met een indicatie voor speciaal onderwijs op één van de scholen van Kans & Kleur.
maart 2014 TB
13
Onderwijsondersteuningsprofiel
Bijlage 1: meldcode signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Openbare basisschool
De Trinoom
MELDCODE De Trinoom Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Onderstaande punten gelden voor de medewerkers van De Trinoom:
De Trinoom is verantwoordelijk voor een goede kwaliteit van onderwijs en zorg aan zijn leerlingen en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van zorg aan leerlingen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling;
Er wordt van de medewerkers die werkzaam zijn op De Trinoom op basis van deze verantwoordelijkheid verwacht dat zij in alle contacten met leerlingen en ouders/verzorgers attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;
De Trinoom legt in deze code ook vast op welke wijze zij de medewerkers bij deze stappen ondersteunt;
Onder huiselijk geweld wordt verstaan: (dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisgenoten;
Onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen of instellingen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen; hierdoor wordt ernstige schade berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking;
maart 2014 TB
14
Onderwijsondersteuningsprofiel
Onder medewerker in deze code wordt verstaan: de medewerker die voor een school van Kans en Kleur werkzaam is en die in dit verband aan leerlingen van de basisschool zorg, begeleiding, of een andere wijze van ondersteuning biedt;
Onder leerling in deze code wordt verstaan: de leerling aan wie de medewerker zijn professionele diensten verleent;
Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Stap 1 In kaart brengen van signalen
Stap 2 Collegiale consultatie en vragen AMK
Stap 3 Gesprek met de ouder
Stap 5a Hulp organiseren maart 2014 TB en effecten volgen
Stap 1: In kaart brengen van signalen Opvangen en in kaart brengen van signalen. Onderzoek naar onderbouwing: concrete waarnemingen. Gesprek met ouders: signalering bespreken Stap 2: Collegiale consultatie en raadplegen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of Steunpunt Huiselijk Geweld Consulteer interne en externe collega’s binnen 2 weken tijdens: Groepsbespreking met IB’er. Zorgteam: lk-ib-bouwcoördinator-directeuraandachtsfunctionaris schoolmaatschappelijk werk (SMW) zorgadviesteam (ZAT) Bilateraal overleg met jeugdarts, IB’er of andere betrokkenen, bijv. leerplichtambtenaar Consulteer ook het AMK Uitkomsten consultaties bespreken met ouders Stap 3: Gesprek met de ouder Gesprek met de ouder (lk, ib’er en bouwcoördinator): delen van de zorg Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling
15
Onderwijsondersteuningsprofiel
Stap 4 Wegen aard en ernst
Stap 5b Melden en bespreken
Weeg risico, aard en ernst van de kindermishandeling of huiselijk geweld af. De IB’er registeert het kind in de VIR (verwijsindex) Vraag het AMK een advies te geven. Stap 5a: Hulp organiseren en effecten volgen Lk en Ib’er bespreken de zorgen met de ouder Organiseer hulp door ouder en leerling door te verwijzen naar Bureau Jeugdzorg Monitor of ouder en leerling hulp krijgen/ volg de leerling evalueer met lk-ib’erbouwcoördinator de procedure. Stap 5b: Melden en bespreken met de ouder Ib’er en bouwcoördinator bespreken met de ouder de voorgenomen melding. Melding bij het AMK. Evalueer met lk-ib’erbouwcoördinator de procedure.
I. Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Stap 1: In kaart brengen van signalen Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast. Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. Bij vroegsignalering worden signalen gezien die duiden op een zorgelijke of mogelijk bedreigde ontwikkeling. Zelden zullen deze signalen direct duidelijkheid geven over de oorzaak zoals huiselijk geweld of kindermishandeling. Het is daarom verstandig uit te gaan van de signalen die u als leerkracht of andere betrokkene bij de leerling of in de interactie tussen ouder en leerling waarneemt. In de signalenlijst uit de handleiding vindt u een overzicht van de signalen. Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van het signaleringsinstrument van uw organisatie of van de signaleringslijst Huiselijk geweld en kindermishandeling uit de bijbehorende handleiding. In deze fase observeert u de leerling in de klas en eventueel daarbuiten (bijvoorbeeld tijdens een huisbezoek) waardoor u de signalen in kaart kunt brengen.
maart 2014 TB
16
Onderwijsondersteuningsprofiel
Het is gebruikelijk om in gesprek te gaan met de ouder tijdens haal- en brengmomenten. Tijdens het uitwisselen over de activiteiten van de dag, de leerling en de feitelijkheden die u opvallen, krijgt u een beeld waardoor u ook met informatie van de ouder de situatie in kaart kunt brengen. Daarnaast observeert u de ouder en het kind tijdens overige contactmomenten. U verzamelt alle signalen waardoor u duidelijker krijgt of er zorgen zijn en welke zorgen dit zijn. Alle gegevens die te maken hebben met het signaleren en handelen hoort u schriftelijk vast te leggen. Hierdoor kunt u later bij de inspectie verantwoording afleggen indien dit wordt gevraagd. U kunt dit vastleggen in het digitale leerlingendossier. Dit vanwege de privacy gevoelige gegevens die u verzamelt. Leg in de leerlingdossier de volgende gegevens vast: Vermeld altijd datum, plaats, situatie en overige aanwezigen. Signalen die duidelijk maken welke zorgen u ziet, hoort of ruikt. Signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten. Contacten over deze signalen. Stappen die worden gezet. Besluiten die worden genomen. Vervolgaantekeningen over het verloop. Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk: (voor voorbeelden en tips zie klapper vroegsignalering orthotheek) Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde medewerker. Betreffen de signalen kindermishandeling gepleegd door een medewerker, meld de signalen dan bij de leidinggevende of de directie, conform de Wet Preventie en bestrijding van seksueel geweld en seksuele intimidatie in het onderwijs, artikel 4 Verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven (meld- en aangifteplicht). In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing.
Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld. Bespreek de signalen met een deskundige collega. Vraag zo nodig ook advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. Consultatie is - afhankelijk van de interne afspraken van de organisatie - mogelijk met de volgende collega’s: de intern begeleider, de directie, de aandachtsfunctionaris kindermishandeling, een collega uit dezelfde klas en/of de jeugdverpleegkundig, jeugdarts of SWM (schoolmaatschappelijk werk). Om de leerling ‘open’ (niet anoniem) te bespreken in het zorgadviesteam en met andere externe deskundigen is melding aan de ouder vereist. Indien u in het contact transparant en integer bent, is de kans groot dat over deze zaken een open gesprek mogelijk is. In de meeste gevallen wordt
maart 2014 TB
17
Onderwijsondersteuningsprofiel
toestemming door de ouder gegeven. U kunt advies krijgen van het AMK of het zorgadviesteam over op welke wijze in gesprek kan worden gegaan met de ouder. Indien de ouder weigert is dit een zorgelijk signaal en moet het worden meegenomen in de weging.(Stap 4). De leerling kan overigens anoniem worden besproken wanneer de ouder geen toestemming heeft gegeven, maar dit verdient niet de voorkeur vanwege de eventuele vervolgacties. Indien u ook maar enige twijfel heeft over de oorzaak van de situatie en/of eventuele mogelijke onveiligheid bij de leerling, moet u advies vragen bij het AMK. Het AMK kan een eerste weging maken of het terecht is dat u zich zorgen maakt over deze situatie en of er mogelijk sprake kan zijn van kindermishandeling of huiselijk geweld. Zorgvuldig handelen vereist dat u nagaat of u advies moet vragen bij het AMK. Voor het bespreken in het zorgadviesteam wordt een intakegesprek met ouder en/of leerkracht door het maatschappelijk werk of een ander lid van het zorgadviesteam gevoerd. Door de ouder continu te betrekken en in overleg te treden, is de kans groter dat de ouder gemotiveerd is om de situatie te verbeteren en/of hulp te aanvaarden. Meer informatie over het Zorgadviesteam, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en het Steunpunt Huiselijk Geweld vind u in de bijbehorende handleiding. Noodsituaties Bij signalen die wijzen op acuut en zodanig ernstig geweld dat uw ouder of zijn gezinslid daartegen onmiddellijk moet worden beschermd, kunt u meteen advies vragen aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. Komt men daar, op basis van de signalen, tot het oordeel dat onmiddellijke actie is geboden, dan kunt u zo nodig in hetzelfde gesprek een melding doen zodat op korte termijn de noodzakelijke acties in gang kunnen worden gezet. In noodsituaties kunt u overigens ook contact zoeken met de crisisdienst van het Bureau Jeugdzorg en/of de politie vragen om hulp te bieden.
Stap 3: Gesprek met de ouder Bespreek de signalen met de ouder. Dit wordt altijd gedaan door de leerkracht samen met de intern begeleider. Indien nodig, is de directeur of bouwcoördinator hierbij aanwezig. Hebt u ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de ouder, raadpleeg dan een deskundige collega en/of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld. 1. 2. 3. 4.
5.
Leg de ouder het doel uit van het gesprek. Beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan. Nodig de ouder uit om een reactie hierop te geven. Kom pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen. In geval van een vermoeden van (voorgenomen) vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis) neemt u met spoed contact op met het AMK. Schriftelijke vastlegging vindt plaats in het digitale dossier. Ouders hebben ten alle tijden inzage in de notities.
maart 2014 TB
18
Onderwijsondersteuningsprofiel
In de meeste gevallen is het onduidelijk wat de oorzaken zijn van de signalen. Door ouders te informeren en uit te wisselen over de ontwikkeling van hun leerling, kunnen zorgen verduidelijkt, ontkracht of bekrachtigd worden. Nodig de ouder expliciet uit tot het geven van zijn/haar mening en vraag door over leerling gerelateerde onderwerpen in de thuissituatie. Herkent de ouder de situatie? Hoe gedraagt de leerling zich thuis? Hoe reageert de ouder daarop? Hoe gaat het opvoeden thuis? Hoe reageert de leerling hierop? Hoe is de ontwikkeling van de leerling tot nu toe verlopen? Wat vindt de ouder daarvan? Hoe ervaart de ouder de opvoeding en zijn rol als ouder? Breng de ouder na overleg met anderen op de hoogte. Informeer en wissel tijdens deze contacten continu uit over de ontwikkeling van de leerling en de zorgen die u hebt. Indien een handelings- of begeleidingsplan wordt ingezet voor de leerling, bespreek dit met de ouder. Bespreek ook tussentijds en na afloop de resultaten van het handelings- of begeleidingsplan. Indien de ouder de zorgen herkent kan een begin worden gemaakt met het onderzoeken van kansen en oplossingen. Daarnaast kunnen handelingsadviezen worden uitgewisseld voor in de klas en thuis. Indien tijdens het gesprek met de ouder blijkt dat de zorgen een andere oorzaak heeft, kunt u dit traject afsluiten. U kunt de leerling en de ouder binnen de interne en externe zorgstructuur van de school verder begeleiden. Het doen van een melding bij het AMK zonder dat de signalen zijn besproken met de ouder, is alleen mogelijk als: de veiligheid van de ouder, die van u zelf, of die van een ander in het geding is; of als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de ouder door dit gesprek het contact met u zal verbreken. Bij het vragen van advies aan het AMK geldt dit niet, advies vragen mag altijd anoniem.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de ouder het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Maak bij het inschatten van het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling gebruik van een risicotaxatie-instrument (zie klapper vroegsignalering hst 5 orthotheek voor signalenlijst). Binnen het basisonderwijs wordt geen gebruik gemaakt van een risicotaxatie-instrument. Neem contact op met het AMK of de jeugdgezondheidszorg en laat deze weging maken. Noodsituaties Bij noodsituaties wordt direct contact opgenomen met het AMK en worden stap 1 t/m 3 overgeslagen.
maart 2014 TB
19
Onderwijsondersteuningsprofiel
Stap 5a: Hulp organiseren en effecten volgen
Meent u, op basis van uw afweging in stap 4, dat u de leerling en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen: organiseer dan de noodzakelijke hulp; volg de effecten van deze hulp; en doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt, of opnieuw begint. Evalueer met de IB’er en directeur/bouwcoördinator of de procedure volgens de meldcode is verlopen. Als de organisatie gebruik heeft gemaakt van het zorgadviesteam, kan het zorgadviesteam verdere actie coördineren. Het zorgadviesteam bespreekt de hulpvraag van school en ouders, beoordeelt de hulpvraag, stelt een aanpak vast, geeft handelingsadviezen voor de leerkracht en adviseert over verdere hulp. De verantwoordelijke medewerker binnen de organisatie bespreekt met de ouder de uitkomst van de bespreking in het zorgadviesteam. Bespreek met de ouder de verder te nemen stappen voor geadviseerde hulpverlening voor de leerling en/of de ouder. Geef informatie en maak afspraken over de eventuele indicaties die nodig zijn voor verdere hulp. Verwijs de ouder door en vraag daarna of de ouder is aangekomen bij de hulp. Indien u voor een van voorgaande stappen ondersteuning nodig heeft, vraag deze aan bij het zorgadviesteam. Maak in de klas afspraken over begeleidings- en zorgbehoeften van de leerling. Stel een handelings- of begeleidingsplan op en voer dit uit. Deel de uitkomst van deze bespreking met de ouders.
Stap 5b: Melden en bespreken met de ouder
Kunt u uw leerling niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling beschermen, of twijfelt u er aan of u hiertegen voldoende bescherming kunt bieden: meld uw vermoeden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling; sluit bij uw melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is; overleg bij uw melding met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om uw leerling en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen. Bespreek uw melding vooraf met de ouder. Dit gesprek wordt gevoerd door de IB’er en bouwcoördinator/ directeur. U bespreekt de melding ook met de leerling wanneer deze 12 jaar of ouder is. 1. Leg uit waarom u van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is. 2. Vraag de leerling en/of ouder uitdrukkelijk om een reactie. 3. In geval van bezwaren van de leerling en/of ouder, overleg op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren.
maart 2014 TB
20
Onderwijsondersteuningsprofiel
4.
Is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om uw leerling of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de leerling of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen. 5. Doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van de leerling of zijn gezinslid de doorslag moet geven. Van contacten met de leerling en/of ouder over de melding kunt u afzien: als de veiligheid van de leerling, die van u zelf, of die van een ander in het geding is; of als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de leerling en/of de ouder daardoor het contact met u zal verbreken.
maart 2014 TB
21