SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL
SO De Maaskei Februari 2014
De profielen dienen, enerzijds per school en anderzijds gebundeld tot een overzichtelijk geheel, de dialoog binnen de samenwerkingsverbanden in de regio’ s in voorbereiding op het ondersteuningsplan.
Het profiel legt in deze fase de focus op het beschrijven van de gespecialiseerde dieptezorg die in de huidige situatie door de scholen voor (V)SO geboden wordt. Voor wat betreft de beschrijving van basis- en breedtezorg, en de (kwaliteit)afspraken daarbinnen, wordt in een volgende fase aangesloten bij de specifieke afspraken per samenwerkingsverband. Het is geen statisch document, maar zal zijn dynamiek en doorontwikkeling kennen binnen het toekomstige passend onderwijs.
blz. 1
SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL AMBULANTE DIENSTVERLENINGEN ARRANGEMENTEN ARRANGEMENTEN
SO
VSO
AB
In een aantal gevallen bieden (V)SO-scholen, naast langdurige plaatsing en AB, andersoortige arrangementen (Herstart, Op de Rails, Diabetesprojecten, kortdurende opvang en begeleiding ,School: crisisinterventie, etc.)
De Maaskei SO
in te vullen door AB SSONML Adres:
Wessemerweg 3
Postcode:
6097 NA
Woonplaats:
Heel
Brinnr.: 01 RB-
(bestuurs- en schoolnummer)
(Beschrijving Identiteit: inhoud RK van de arrangementen en aantal leerlingen)
Tel.:
0475-573289
Email:
[email protected] AMBULANTE DIENSTVERLENING Site: www.maaskei.nl De ambulante diensten zijn verbonden aan de scholen. De ambulant begeleiders bieden Maakt de deel uit van SWV(-en): / / / / ambulante (nummers) vanuit school reguliere ambulante begeleiding (AB),/ terugplaatsing begeleiding (TAB) en preventieve ambulante begeleiding (PAB) aan leerlingen in het regulier onderwijs, die onder de doelgroep van de school vallen. Huidig aanbod: Dit document is vastgesteld door het bestuur, na advies (G)MR. In de regio(’s):Datum:
-
Handtekening: Aantal leerlingen dat wordt bediend: LG / LZ
ZML
MG
cluster 4
Naam, functie: , BAO LL SBO LL VMBO LL HAVO/VWO LL ALGEMEEN PRO LL LWOO LL De school is onderdeel van bestuurSSONML. MBO LL
LL LL LL LL LL LL LL
LL LL LL LL LL LL LL
LL LL LL LL LL LL LL
De school heeft een formele (op overeenkomsten gebaseerde)samenwerkingsrelatie met: niet van toepassing Bijzonderheden: scholen aangesloten bij SSONML IDT SSONML AB SSONML X TECA SSONML
blz. 2
X Stichting Daelzicht TOEKOMST X Koraalgroep X REC - 3 Limburg De school is een doelgroepenschool enbiedt (voortgezet) speciaal onderwijs voor Ambitie leerlingen t/m(nieuwe) 12 jaar van de volgende doelgroep(en) en omvang: Ambitie in van bredeL4zin: doelgroepen, verdieping expertise, nevenvestigingen, andere zaken die relevant zijn richting toekomst en passend onderwijs. 1-10-20121-10-20111-10-20101-10-2009
MG populatie uitbreiding . ZMLK 30 LL 40 LL 31 LL LL participeren binnen KEC Weert; (Kennis Expertise Centrum Weert) LG LL LL LL LL MG 1 LL 0 LL 0 LL LL LZ-somatisch LL LL LL LL ZMOK LL LL LL LL LZ-psychiatrisch LL LL LL LL Mogelijkheden, grenzen en randvoorwaarden, LL LL in leerling-/, leerkracht-, LL LL o.a. op de vijf velden van de voorzieningen en/of gelegen groeps-, LL LL LL LL team-, school-, thuissituatie- en ondersteuningsfactoren
De doelgroepenscholen van het speciaal en het voortgezet speciaal onderwijs zien wij als voorzieningen binnen de regionale samenwerkingsverbanden, die daar waar nodig de Arrangementen reguliere scholen aanvullen in hun opdracht om passend onderwijs te bieden. Plaatsing Specifieke plannen voorvan (uitbreiding arrangementen anders dan wordt met de invoering passend van) onderwijs afhankelijkbinnen van de(V)SO, onderlinge afspraken in langdurige plaatsing in (V)SO. het regionale samenwerkingsverband. onderwijs-zorgarrangementen MG Voedingsgebied => De leerlingen zijn voornamelijk afkomstig uit de gemeenten: Venray Peel en Maas Meerssen Horst aan de Maas Echt-Susteren Nuth Externe Venlodienstverlening Sittard-Geleen Maastricht Specifieke plannen voor (uitbreiding van) externe dienstverlening vanuit het (V)SO. Nederweert Stein Kerkrade Beesel Onderbanken Voerendaal Weert Schinnen Valkenburg aan de Geul Maasgouw Brunssum Simpelveld (Voorbeeld :Ambulant begeleiders beschikken over brede ervaring en expertise, die in de toekomst goed Leudal Gulpen-Wittem gebruikt kan worden binnen het regulier Heerlen onderwijs: inzet van co-teaching, ondersteuning bij de breedtezorg, professionaliseren Roermond van personeel, etc.) Landgraaf Eijsden-Margraten Roerdalen Beek Vaals
Onderwijslokaties (aantal): 1 Adressen (buiten het hoofdgebouw) i.g.v. meerdere leslokaties:
Lokaties andere activiteiten(leerwerkbedrijf, etc. => soort activiteit en adres opnemen):
blz. 3
BESCHRIJVING VAN DE DOELGROEP De doelgroep(en) zijn leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften in de school- en (vaak ook de) thuissituatie: De Maaskei is een school voor speciaal - en voortgezet speciaal onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerende Kinderen en Meervoudig Gehandicapte Kinderen SO en VSO (REC 3) De Maaskei (SO) heeft te maken met een brede doelgroep.Leerlingen van ca 5 tot 13 jaar volgen onderwijs binnen deze afdeling. Alle leerlingen die de school bezoeken hebben een lichte, matige, ernstige tot zeer ernstige ontwikkelingsachterstand. Ingedeeld naar IQ ; Hoog ZML-niveau; licht verstandelijke beperking (IQ 51-70) (C-leerstroom) Midden ZML- niveau; matige tot lichte verstyandelijke beperking (IQ 35-50) (B-leerstroom) Laag ZML-niveau ; ernstige tot matige verstandelijke beperking (IQ < 35) (A-leerstroom) Ze hebben moeite met het zich eigen maken van kennis en vaardigheden. Bovenden kan het leren nog eens extra bemoeilijkt worden door bepaalde belemmeringen die een aparte aanpak vereisen. Denk bijvoorbeeld aan motorische-, zintuiglijke handicaps,prikkelverwerkingsproblematiek, epilepsie, autisme, spraak/taalproblemen, ADHD. Zowel het startniveau als de ontwikkeldoelen kennen dientengevolge een grote variatie.
.
(Naar te onderscheiden doelgroepen de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kort typeren, handelingsgericht gekoppeld en gerelateerd aan (groepen van) leerlingkenmerken)
Instroom: De meeste leerlingen zijn ingestroomd vanuit:
blz. 4
KDC MKD SBO regulier PO PRO LWOO / OPDC regulierVO
12 3 2
% % % % % % % % % % %
Procentueel deel is het gemiddelde van de afgelopen 3 jaar
Toelating: Tot 1-8-2014 is toelating mogelijk met een indicatie* op grond van de landelijke indicatiecriteria. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure bij de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school. Deze commissie bestaat uit: psycholoog/orthopedagoog maatschappelijk deskundige directielid jeugdarts revalidatiearts IBer . In principe zijn tot 1-8-2014 alle leerlingen met een indicatie voor de schoolsoort (cl 3) of het cluster (cl 4) plaatsbaar. Vanaf 1-8-2014 is plaatsing gebonden aan de toelaatbaarheidafspraken per SWV, met een overgangsregeling van 2 jaar voor zittende leerlingen. *zie bijlage voor de huidige criteria Grenzen aan toelaatbaarheid: Aan welke leerlingen kan de school geen passend aanbod bieden: Tot 01-08-2014 kunnen leerlingen die geen cluster 3 ZML indicatie hebben niet toegelaten worden tot de school. SO- de Maaskei kan geen onderwijs bieden aan leerlingen beneden de 4 jaar en ouder dan 13 jaar. Verder kan de SO-Maaskei geen onderwijs bieden aan: - Leerlingen met ernstige gedragsproblemen, die fysieke begrenzing behoeven voor de veiligheid van zichzelf, andere leerlingen en schoolomgeving. -leerlingen met ernstig oppositioneel deviant gedrag (criminele circuit) -leerlingen met niet hanteerbaar agressief/ destructief gedrag -leerlingen die in de voorwaardelijke zin nog niet toe zijn aan schoolgang -leerlingen die een dusdanige specifieke expertise begeleiding nodig hebben dat verwezen dient te worden naar een zorginstelling met onderwijsmogelijkheden. -leerlingen met ernstige medische problematiek die structureel professionele verpleegzorg behoeven
blz. 5
Terugplaatsing: Criteria voor terugplaatsing van leerlingen naar het reguliere onderwijs: Didactisch: Terugplaatsing naar het reguliere onderwijs komt vrijwel niet voor. Soms kan een leerling wel terug/overgeplaatst worden naar het SBO. Criteria voor terugplaatsing zijn, sociaal-emotionele vaardigheden (weerbaarheid), cognitieve/didactische resultaten,taak/werkhouding, het IQ, het ontwikkelingsperspectief en de leeftijd van de leerling .
Een C-leerstroom leerling kan hiervoor in aanmerking komen. (leeftijd speelt mee) Didaktische prestaties > groep 3 BS Pedagogisch: Het sociaal-emotioneel welbevinden dient altijd goed gevolgd te worden. Voorkomen moet worden dat leerlingen langdurig overvraagd worden, en dientengevolge een negatief zelfbeeld ontwikkelen, motivatieproblemen krijgen en faalangst ontwikkelen. M.n de sociale weerbaarheid moet voldoende zijn; de leerling moet zich staande weten te houden tussen de leerlingen van een reguliere groep. Ondersteuningsbehoefte: Een leerling die teruggeplaatst wordt, krijgt altijd AB vanuit cluster 3. Verder is expertise op het gebied van (ortho)pedagogiek en (ortho) didactiek op de reguliere school noodzakelijk. Anders: Kans op overvraging! Competentie, autonomie mag niet geschaadt worden. Percentage terugplaatsing:
0%
(gemiddelde over laatste 3 jaar)
Uitstroom: De meeste leerlingen verlaten de school rond hun 13 levensjaar. Gemiddeld % afgelopen 3 jaar
En stromen ze uit naar: VSO ZMLK VSO VSO VMBO HAVO/VWO PRO LWOO / OPDC MBO HBO / WO Betaalde baan in vrij bedrijf
98
2
% % % % % % % % % %
blz. 6
Betaalde baan in sociale werkvoorziening Dagbesteding met arbeidsmatig karakter Dagbesteding met ervaringsgericht zorgkarakter
onbekend
% % % % % %
DOELSTELLING Doel van het onderwijs van de school in één zin: Wij zijn er om het maximum te halen uit de talenten van kinderen en jongeren met specifieke opvoedings-en ontwikkelingsvragen. We proberen dit te bereiken door middel van gedifferentieerd , geindividualiseerd en planmatig onderwijs in een uitdagende en veilige orthopedagogische omgeving.Het onderwijs is doelgericht en betekenisvol ingericht. Wij willen onze leerlingen zo optimaal mogelijk ondersteunen in de groei naar zelfstandigheid, zelfredzaamheid en zelfverwerking op de gebieden wonen, werken en vrije tijd en burgerschap. Richtend op een realistisch toekomstperspectief. Wat op school geleerd wordt moet voor een leerling in de toekomst praktisch bruikbaar zijn. (Korte typering van het onderwijs en wat school belangrijk vindt)
ONDERWIJS: AANBOD EN ORGANISATIEVOOR GEPLAATSTE LEERLINGEN De (V)SO-school kenmerkt zich als doelgroepenschool door een specifiek, specialistisch en verdiept aanbod, gericht op een kleine en af te bakenen doelgroep van leerlingen met vergelijkbare kindkenmerken en daaraan te koppelen specifieke behoeften in onderwijsondersteuning, zorg en vaak ook ondersteuning in de thuissituatie. Enkele kenmerkende uitgangspunten en opvattingen bij de doelgroepenbenadering: -
De doelgroep heeft betrekkelijk uniforme onderwijs- en ondersteuningsbehoeften
-
Leren in homogene groepen van leerlingen met betreffende onderwijsbehoeften heeft voorkeur
-
De expertise die de doelgroep nodig heeft vraagt een omgeving van een specialistische voorziening.
De schoolbiedt speciale ondersteuning aan leerlingen, die door hun beperking niet in staat zijn om deel te nemen aan het reguliere onderwijs. Op hoofdlijnen een beschrijving.
blz. 7
Onderwijsconcept / Schoolconcept / Uitgangspunten:
Er worden binnen het brede onderwijsaanbod van SO , 3 leerstromen onderscheiden: Een A-, B- en C-leerstroom. Elke leerstroom is opgesplitst in verschillende trajecten met leerdoelen. Er wordt voor elke leerling bij binnenkomst en aanvang van het leerprogramma een geprognosticeerd ontwikkelperspectief (een voorspelling ten aanzien van de ontwikkeling die een kind door gaat maken) beschreven en van daaruit gekeken welke leerstroom het meest passend is. Gaandeweg het onderwijstraject wordt steeds meer duidelijk welk uitstroomperspectief voor de individuele leerling gaat gelden. Dit is een beschrijving van de toekomst van een leerling ten aanzien van wonen, werken, vrije tijd en actief burgerschap als hij/zijj uitstroomt op 20jarige leeftijd. Van het uitstroomperspectief kunnen we ten aanzien van de stromen samenvattend het volgende zeggen: Stroom Kenmerk uitstroomperspectief A-stroom Gericht op het individu B-stroom Gericht op deelname in de samenleving C-stroom Gericht op integratie en participatie in de samenleving Zowel het geprognosticeerd ontwikkelperspectief, als het uitstroomperspectief zijn richtinggevend voor de keuze van het onderwijsaanbod. Indeling leerlingen: -Plancius; IQ< 20. Bij deze leerlingen is er sprake van een diepe verstandelijke beperking. Deze leerlingen bereiken een ontwikkelingsleeftijd welke vergelijkbaar is met kinderen van 0-2jaar. Ze stromen uit naar het VSO (ZON-groep) en na het VSO naar belevingsgerichte dagbesteding in kleine groepen. -A-leerstroom; bij deze leerlingen is er sprake van een ernstig verstandelijke beperking. IQ 20-35 Deze leerlingen bereiken een ontwikkelingsleeftijd welke vergelijkbaar is met kinderen van 2-4 jaar. Ze vervolgen de leerroute in het VSO (leerstroom A) Na het VSO kan de belevingsgerichte of de activiteitengerichte dagbesteding volgen. -B-leerstroom; bij deze leerlingen is er sprake van een matige verstandelijke beperking. IQ 35-50 Zij bereiken een ontwikkelingsleeftijd welke vergelijkbaar is met kinderen tussen 4 - 7 jaar. Zij stromen uit naar het VSO (Leerstroom B) en daarna naar arbeidsmatige dagbesteding. -C-leerstroom; Deze leerlingen hebben een lichte verstandelijke beperking IQ 50-70. De ontwikkelingsleeftijd is vergelijkbaar met kinderen tussen 7-12 jaar. Zij stromen uit naar het VSO (Leerstroom C) (een enkeling naar PRO). Daarna naar arbeidsgerichte dagbesteding of naar arbeid met jobcoach.
De gemiddelde groepsgrootte varieert van 7 tot 13 leerlingen. In iedere groep wordt zowel individueel als groepsgewijs gewerkt. Elke leerling heeft immers zijn eigen hulpvraag. Van “zittenblijven” is bij ons op school geen sprake. Wel kan het voorkomen dat een kind meer dan een jaar bij dezelfde leerkracht of in dezelfde groep blijft. In welke groep het kind ook geplaatst wordt, het gaat altijd verder op het ontwikkelingsniveau waar het aan het
blz. 8
einde van het voorafgaande schooljaar is gebleven. Ons leerlingvolgsysteem is in deze essentieel.
Het Pedagogisch klimaat is de basis om de doelen die er binnen het ontwikkelingsperspectief zijn gesteld te kunnen behalen. Er wordt uitgegaan van de behoefte aan relatie, competentie en autonomie op basis van vertrouwen, uitdaging en ondersteuning. Door de verbinding te leggen met een veilige uitdagende omgeving met persoonlijke contacten (relatie) ontstaat er een positieve wisselwerking waarin de leerling onder de goede voorwaarden tot hogere prestaties en een groter gevoel van autonomie komt. De leerlingen worden geaccepteerd in hun anders zijn, maar tevens wordt ingezet op het hoogst haalbare; de persoonlijkheidsontwikkeling waarbij naast de ontwikkeling van een gevoel van eigenwaarde de leerlingen begeleid worden om een reëel zelfbeeld te ontwikkelen.
Onderwijs/expertise/begeleiding MG-leerlingen; -Hieronder behoren leerlingen met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking in combinatie met een bijkomende problematiek op fysiek gebied (motorisch, zintuiglijk, of medisch; -en/of leerlingen met een verstandelijke beperking in combinatie met een gedragsstoornis en/of ernstige problematiek op psychiatrisch gebied; en/of leerlingen met een verstandelijke beperking in combinatie met ernstige sensorische problematiek (prikkelverwerkingsproblemen). Deze leerlingen zijn geplaatst in de ZON-groep ZOrg en ONderwijs groep) Indien mogelijk stromen deze leerlingen door naar de reguliere groepen. Deze leerlingen hebben extra zorg, ondersteuning en een veilige leeromgeving nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Herhaling, voorspelbaarheid , prikkelreducering en visualisering zijn belangrijke aandachtspunten bij het onderwijsaanbod. Evenals bij de andere groepen van SO worden de leerlijnen geïmplementeerd. Naast de reguliere leerlijnen voor het ZML worden in deze groep ook onderdelen uit het zgn. “Planciusproject” gebruikt. Dit project omvat de volgende onderdelen; -communicatie -sensomotoriek -sociaal-emotionele ontwikkeling -spelontwikkeling -zelfredzaamheid Een apart zorgarrangement. De bedoeling is indien mogelijk de instroom in de reguliere groepen te bewerkstelligen.
Voor een aantal leerlingen is extra zorgondersteuning gerealiseerd middels AWBZ voorzieningen. ATM; binnen de Maaskei hebben we extra deskundigheid opgebouwd om de leerlingen met een ontwikkelingsachterstand waarbij tevens een autisme spectrum stoornis ( ASS) is vastgesteld en leerlingen met een laag ontwikkelingsniveau te begeleiden. Centraal staat o.a. de visualisatie, communicatie en de sensorische integratieproblematiek.
blz. 9
Het onderwijsaanbod wordt, in samenwerking met ouders, begeleiders en andere betrokkenen afgestemd op de individuele en specifieke situatie van elke leerling mbv doelgerichte diagnostiek, handelingsplanning, assesment en perspectiefstelling.
(Het gaat hier om theorieën als uitgangspunt voor handelingsgericht en/of ontwikkelingsgericht werken, langs de lijnen instroom-doorstroom-uitstroom en ontwikkelingsperspectief).
Samenstelling groepen: De groepen zijn samengesteld op basis van: leeftijd sociaal/emotionele criteria didactische criteria specifieke doelgroep ZON specifieke doelgroep MG
(Evt. toelichting op kenmerken voor inrichting van het onderwijs i.r.t. samenstelling groepen)
Omgaan met verschillen en speciale onderwijs- en ontwikkelingsbehoeften: ontwikkelingsperspectief, uitstroomniveau’ s en referentieniveau’ s Ontwikkelingsperspectief (OPP) en Uitstroomperspectief (UPP)
Op basis van de volgende factoren wordt in overleg met ouders het ontwikkelings/uitstroomperspectief bepaald: * Cognitieve mogelijkheden: leerbaarheid en intelligentiebepaling d.m.v. psychologisch onderzoek. * Leervorderingen: behaalde (en gemeten) onderwijsresultaten bij de vakken lezen, rekenen, spelling en mondelinge taal. * De resultaten op het gebied van zelfredzaamheid en sociaal-emotionele ontwikkeling en de behoeften van de leerling wat betreft zijn/haar manier van leren. * Specifieke relevante compenserende- en belemmerende kind kenmerken bij lichaam, gedrag, leren, omgeving en de weging daarvan. De school wil doelgericht en planmatig werken, waarbij ook rekening wordt gehouden met specifieke kenmerken van de leerling. De lat wordt, passend binnen de mogelijkheden van de leerling, hoog gelegd, zodat de leerling optimaal gestimuleerd en uitgedaagd wordt. Hogere verwachtingen leiden tot hogere leerprestaties. Tussentijds vindt er op vaste momenten samen met de ouders evaluatie en eventuele bijstelling van het OPP plaats. Het UPP geeft aan wat het verwachte ontwikkelingsperspectief is op het einde van SO. Het cognitief/didaktisch functioneren, sociaal-emotioneel, leren leren, en behaalde leerlijn niveau's bepalen tesamen het perspectief. Plaatsing VSO (leerstroom A B of C) of een andere vorm van onderwijs (PRO) .
blz. 10
Kortom, welke leerroute de leerling gaat volgen is afhankelijk van het OPP en UPP. Het OPP vormt de basis voor het UPP. Om de (leer)vorderingen goed te kunnen vaststellen en de (korte- en lange termijn doelen) te kunnen bepalen toetsen we de leerlingen. We hanteren hiervoor de methode gebonden en de niet-methode gebonden toetsen. Tot methode gebonden toetsen behoren de toetsen voor aanvankelijk/technisch/begrijpend lezen, spelling en rekenen. Tot niet-methode gebonden toetsen behoren de CITO-toetsen. Op school gebruiken wij de CITO-toetsen die zijn ontwikkeld voor speciale leerlingen. Deze toetsen zijn goed bruikbaar voor een deel van onze leerlingen (B-C leerstroom). We maken gebruik van de volgende CITO-toetsen: • Taal voor kleuters • Rekenen voor kleuters • Woordenschat • Spelling • AVI/DMT (technisch lezen) • Begrijpend lezen • Rekenen/wiskunde groepsplannen en individuele handelingsplannen Groepsplannen; bewaken van de doorgaande lijn op didactisch gebied. één plan onderwijs en zorg Leerlingbesprekeningen van leerlingen/bewoners van St. Anna , Daelzicht De doelen van school worden zoveel mogelijk afgestemd met de doelen van de Zorg (één kind, één plan) leerroutes, leerstofsysteem en leerlijnen ** Binnen de school werken we volgens de onderwijsdoelen/kerndoelen voor het ZML zoals die geformuleerd zijn door het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling). Deze kerndoelen zijn uitgangspunt voor de leerlijnen ontwikkeld door het CED (Centrum voor Educatieve Dienstverlening) .Dit met als streven een doorgaande ontwikkelingslijn voor de afdeling SO en VSO te bewerkstelligen en meer doelgericht onderwijs in de klas te realiseren. Hierdoor zal de kwaliteit van ons onderwijs naar verwachting verbeteren. De leerlijnen rekenen, mondelinge taal, schriftelijke taal en leren leren zijn geimplementeerd.
de relaties daarbinnen (Beschrijven van aanpak:. Tevens opnemen: looptijd van plannen, betrokkenheid van partijen bij opstellen en ondertekenen, evaluatie, bewaken voortgang, etc.) ** Door de CED groep zijn voor leerlingen met een IQ tot 35 en voor ZML-leerlingen leerlijnen ontwikkeld. Deze zijn ter informatie toegelicht in de bijlage.
Continuïteit onderwijszorg: Zorgstructuur: Zie document: " De leerlingenzorg binnen de Maaskei Structuur van de leerlingbesprekingen schooljaar 2012-2013 "
blz. 11
Leerlingvolgsysteem en rapporten: Voor het volgen van specifieke didactische vorderingen bij de leerling gaat de Maaskei starten met LVS 2000 (DATACARE), een leerlingvolgsysteem dat binnen het ZML gangbaar is. In LVS 2000 (DATACARE) komen alle leerlijnen die op de Maaskei worden gehanteerd. De voortgangsresultaten van de individuele leerling worden niet alleen gerelateerd aan verdere ontwikkelingsmogelijkheden en aanbod binnen de school, maar ook naar uitstroommogelijkheden naar andere vormen van onderwijs, werk en/of dagbesteding. l Binnen het SO kunnen de voortgangsresultaten leiden tot incidentele aanmelding voor SBO, ander SO, BaO, school voor Praktijkonderwijs, dan wel plaatsing op KDC of andere zorgvoorziening. (Beschrijven)
Specifieke aandachtsvelden bijleergebiedoverstijgende doelen / activiteiten: leergebied overstijgende onderwijsdoelen; dit zijn doelen die gedurende de hele dag terug komen en niet onder te brengen zijn binnen een specifiek vak. Dit zijn; *zintuiglijke en motorische ontwikkeling (leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden te optimaliseren en integratief te gebruiken. *Spelontwikkeling *sociaal-emotionele ontwikkeling (zelfbeeld en sociaal gedrag) *ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit *leren leren (werkhouding, taakaanpak, zelfstandig werken, enz.) *omgaan met media (computer, telefoon, enz.) *praktische redzaamheid (Beschrijven)
Arbeidstoeleiding en Stage: Binnen het SO wordt er niet specifiek gewerkt aan arbeidstoeleiding en stage. (Beschrijven)
Onderwijstijd en behandeltijd: Veel leerlingen volgen onder schooltijd therapie. Het kan hier gaan om fysiotherapie, egotherapie, speltherapie en logopedie. Het is niet algemeen te beschrijven wanneer deze therapieën/behandelingen plaatsvinden. Er wordt zorg voor gedragen dat onderwijs en behandeling een sluitend dagarrangement bieden. Schooltijden; Maandag, Dinsdag, Donderdag; 8.45-15.00u Woensdag, Vrijdag ; 8.45u-13.00u (Schooltijden noemen en beschrijven of en welke zorg en/of therapie leerlingen onder schooltijd krijgen)
blz. 12
Randvoorwaarden, Thuissituatie, Wonen en Vrije tijd: In HGPD; gezin meegenomen Schoolmaatschappelijk werk Huisbezoek MR SMW Oudercommissie Contacten MEE Contacten woongroepen Contact BJZ, WSG Buitenschoolse opvang; PSW, Daelzicht, St. Anna (Beschrijven)
Bijzonderheden / Aanvullingen: KOERS: met KOERS geeft de Stichting Speciaal Onderwijs Noord- en Midden Limburg op compacte, inspirerende en richtinggevende wijze weer waar de stichting in de periode 20122016 voor gaat en voor staat. De KOERS is een praktisch document welke wij gebruiken om richting te geven aan ons werk. In een maatschappij waarin individualisering en participatie elkaar beconcurreren en de 24uurs economie nieuwe eisen stelt aan aanbieders van onderwijs, zorg, arbeid en opvang, is het zaak nieuwe perspectieven voor kinderen en ouders te creëren , ons te bezinnen op de rol van het onderwijs daarin en goede afstemming en samenwerking in de ketens te organiseren. Ons uitgangspunt blijft onveranderlijk dat anders voor ons gewoon is. En gewoon is wat kinderen en jongeren kúnnen. Niet wat hun beperkingen zijn.
I
blz. 13
VOORZIENINGEN Beschrijving van de speciale voorzieningen volgens het huidige arrangement op de volgende vijf velden: 1. De hoeveelheid aandacht/handen in de groep. 2. Speciale onderwijsmaterialen en aanpak. 3. De ruimtelijke omgeving. 4. Expertise. 5. Samenwerking met externe instanties rond de zorg voor deze leerlingen.
1. AANDACHT leerlingen gemiddeld per doelgroep Inleiding…………………………………………………………………………………………… ……………Nog…te…vullen…tzt………………………………………………………………… ……………………………………………………..……………………………….………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………….……
Groepsgrootte: Doelgroep of combi daarvan invullen: MG, ZML, ZMOK, autisme, etc.
12 8 6
leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep leerlingen gemiddeld per doelgroep
ZMLK jonge lln ZON
Aanvags/instroomgroep; streven 8 leerlingen. Jonge leerlingen, aandacht ADL/verzorging wed (inhoudelijke toelichting onderscheid tussen doelgroepen en eventuele bijzonderheden)
Handen in de klas (per klas gemiddeld; invullen met 2 decimalen): Leerkracht Onderwijs-/klassenassistent Vakleerkracht
1,00 1,00
FTE FTE FTE FTE
blz. 14
Orthopedagoog / Psycholoog Logopedie Maatschappelijk werk Fysiotherapie Ergotherapie Verpleegkundige Spel- / Creatieve therapie IB RT Psychologisch assistent Stagebegeleiding voor LL-en ICT Extern inzetbaar: (P)AB
0,285 0 0,575
0,817
FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE FTE
FTE Disciplinesin de school (inzetbaar t.b.v. onderwijs en ondersteuning naast en in de klas; met 2 decimalen):
2. MATERIALEN en AANPAK Inleiding……………………………………………………………………………………………… ……………Nog…te……vullen……tzt……………………………………………………………… …………………………………………………………..……………………………….……………… ……….
Materialen en aanpak met speciale didactische kenmerken: Leeromgeving; De leeromgeving is veilig en voorspelbaar. Dit wordt geboden door middel van visualisatie (picto's, foto's, kleurenkaarten, aftelkalender, vaste plaatsen) terugkerende structuren en patronen en zo min mogelijk veranderingen (en wanneer deze er zijn de leerlingen hier op een passende manier op voorbereiden). Er zijn duidelijke regels en afspraken. Deze zijn vastgelegd in het dag-en weekprogramma per klas. daarnaast echter is de leeromgeving evens uitdagend en rijk, waarbij er sprake is van een toenemende verantwoordelijkheid van leerlingen voor het zelf uitvoeren van verschillende leeractiviteiten.
blz. 15
onderwijs wordt in verschillende leeromgevingen gegeven . Zoveel mogelijk wordt het geleerde in verschillende situaties in de praktijk toegepast. Er wordt gebruik gemaakt van methodes voor het reguliere onderwijs en SBO. Oa de remedierende methodes worden gebruikt. Picto's: deze worden ingezet voor structurering, verduidelijking en ondersteuning. NmG: om leerlingen te ondersteunen in de communicatie wordt gebruik gemaakt van Nederlands met Gebaren; dit is erop gericht de verbale comminicatie te ondersteunen met een gebaar. TEACCH: = Treatment and Education of Autistic and related Communication Handicapped Children. De omgeving waarin deze methode wordt toegepast wordt hierdooroptimaal gestructureerd ,visualisering en voorspelbaarheid staan centraal. Leespraat: opzet is om te leren praten/lezen adhv betekenisvolle globaalwoorden. MISC; het handelt hier om het bewust worden, herkennen, kunnen benoemen en begrijpen van de kenmerken van een speciale kwaliteitsvolle interactiestijl, zodat deze doelgericht toegepast kunnen worden in interacties met kinderen (van 0 tot en met 21 jaar en eventueel ouder).
(Beschrijven in algemene zin; niet alle gebruikte methodes met naam noemen, anders dan als voorbeeld)
Materialen en aanpak met speciale pedagogische/psychologische kenmerken: Cognitief; In de schoolloopbaan van een leerling wordt meerdere malen een intelligentieonderzoek afgenomen. Dit gebeurt met een Cotan geregistreerd instrument. Gehanteerd worden;\BSID, WPPSI-III,WISC III, SON 21/2-7 en SON 51/2-17 Didactisch; er wordt gebruik gemaakt van methodegebonden toetsen en CITO leerling-volgsyteem. Sociaal-emotioneel; om zicht te krijgen op de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling worden gebruikt; Interactiewijzer (BOTS), Ervaringsordeningstheorie, ESSEON (-R), SEO, SCOL, SRZ-i.
(Beschrijven in algemene zin; niet alle gebruikte methodes met naam noemen, anders dan als voorbeeld)
blz. 16
Materiaal en aanpak gericht op aanpassing aan kindspecifieke fysieke en medische belemmeringen: De JGZ arts heeft zitting in de CVB Medicatieprotocol; indien nodig wordt van elke leerling genoteerd welke medicatie hij/zij gebruikt. Ouders geven toestemming (ondertekenen) voor het verstrekken van medicatie tijdens de schooluren. Meubiliar; bij fysieke/zintuiglijke hulpvragen wordt in aangepast meubilair voorzien. Er is een epilepsieprotocol aanwezig. Ondersteuning tbv sensorische integratie/prikkelverwerking -wiebelkussens -geluidsdempende koptelefoons -zitzakken -autikasten (TEACHH) Spel/speellokaal (motorisch therapielokaal) -Snoezelruimte
ICT; software Digiborden (Beschrijven in algemene zin: ICT, meubilair, etc.)
Bijzonderheden:
(Indien van toepassing)
3. FYSIEKE OMGEVING EN VERVOER
FYSIEKE OMGEVING De school kent de volgende speciale en extra ruimtelijke voorzieningen, gericht op de doelgroep: verzorgingsruimte(s) behandelruimte(s) rolstoeltoegankelijkheid snoezelruimte prikkelarme lokalen ruimtes voor één op één begeleiding ruimte voor een time out aangepaste toiletten praktijklokalen/-voorzieningen:
blz. 17
keuken tuinkas / tuin
zwembad intern
Toelichting en bijzonderheden
(Beschrijven van nadere bijzonderheden van de voorzieningen en aanpassingen)
VERVOER Veel leerlingen maken gebruik van aangepast leerlingenvervoer. Een toenemend aantal maakt gebruik van openbaar vervoer en/of komt met fiets of bromfiets naar school. Voor de leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer, zijn over het algemeen geen speciale voorzieningen nodig in technische zin. Wanneer dat toch zo is, wordt er vanuit school meegedacht in oplossingen. In principe is vervoer een zaak van gemeente, vervoersbedrijven en ouders. Vanuit school is er een contactpersoon die eventueel zaken rondom vervoer communiceert en coördineert. Leerlingen die met openbaar vervoer of met de (brom)fiets naar school komen, kunnen hiervoor bij de Gemeente een vergoeding aanvragen. Deze wordt vooruitbetaald door de ouders en door de Gemeente waarin de leerling woont, terugbetaald. Aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij de Gemeente. De school beschikt over een dienstbusje. Dit busje wordt ingezet voor stages en buitenschoolse activiteiten. (Beschrijven van de bijzondere voorzieningen in deze)
4. EXPERTISE
Binnen de school is sprake van teamexpertise: kennis, ervaring en vaardigheden die geïntegreerd zijn in de teamaanpak en geïnternaliseerd in het handelen van alle medewerkers. Daarnaast is er ook sprake van specifieke expertise die bij één of meer collega’ s aanwezig is, intern dan wel extern. Inleiding evt. nog aanvullen. Algemeen: (Korte beschrijving: wat is kenmerkend voor personeel van de school? Wat maakt ze tot personeel dat geschikt is voor deze leerlingen? Wat heeft personeel nodig om met deze leerlingen te werken, wat maakt ze geschikt
blz. 18
voor dit onderwijs? Het gaat hierbij om (ortho)pedagogische, (ortho)didactische, organisatorische competenties en competenties m.b.t. interne en externe samenwerking)
Medewerkers die de leerling echt willen ontmoeten, die werken vanuit hun hart. De school is een organisatie met een warme rode kern!!! ; medewerkers met inlevings/invoelvermogen die goed kunnen observeren, luisteren. Maar ook medewerkers die eisen kunnen stellen.Er is sprake van een juiste balans van acceptatie van de beperking en de stimulering tot ontwikkeling. Koersvast op weg, om talenten te ontwikkelen. Medewerkers zijn professionals die naast hun vakmanschap en deskundigheid (orthopedagogisch en -didaktisch) affiniteit hebben met leerlingen met een verstandelijke beperking. Medewerkers die zich voortdurend willen blijven ontwikkelen en zich verdiepen in de problematiek, maar meer nog in de mogelijkheden van deze doelgroep. Theorie, cognitieve kennis moet vertaald kunnen worden naar de praktijk. Transfer van het geleerde is belangrijk.
Teamexpertise: Lerende organisatie
(te onderscheiden naar gecertificeerde expertise en ervaring)
Specifieke expertise bij delen van het team / teamleden: i
-MISC -Leespraat -Picto's/ pictolezen; we maken gebruik van Pictoword NmG Diverse auti-opleidingen (ATM team; expertise rondom ASS-leerlingen) agressietraining psychopathologie expertisegroepen TEACCH Klank-gebaarlezen/pictolezen (te onderscheiden naar gecertificeerde expertise en ervaring)
blz. 19
Expertise buitenschools snel toegankelijk: Partnerscholen REC 3 en scholen, IDT , AB SSONML CED CCE
5. SAMENWERKING MET ANDERE INSTANTIES
Deze samenwerking kan variëren van intensieve samenwerking met een zorgpartner (bijvoorbeeld revalidatiecentrum bij LG/LZ/MG-scholen), het inroepen van ondersteuning bij heel specifieke zorgvragen tot sporadische contacten. Inleiding evt. nog aanvullen nooit
sporadisch regelmatig
vaak
integraal handelingsplan
GGD BJZ GGZ Revalidatie(kliniek) (Kinder)Ziekenhuis Maatschappelijk werk MEE Justitiële inrichting KDC MKD CCE Gemeente CJG Leerplicht Politie Wetenschap/Kenniscentra WSG
blz. 20
Bijlagen * en ** *
TOELICHTING OP CRITERIA EN LEERLIJNEN
HUIDIGE CRITERIA EN TOELATING Toelating scholen cluster 3 Alle scholen van REC 3 Limburg hebben meerdere trajectbegeleiders in dienst. Deze medewerkers kunnen ouders ondersteunen bij het aanvragen van een indicatie voor cluster 3. Als de ouders een indicatie hebben gekregen, kunnen zij hun kind aanmelden bij de school of ambulante dienst. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure van de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school. De CvB adviseert het bestuur over de toelating van leerlingen tot de school. Een indicatie voor cluster 3 is een voorwaarde voor aanname van de leerling. Als de CvB het bestuur op grond van een aantal uitgangspunten adviseert de leerling niet te plaatsen, gaat de school samen met de ouders op zoek naar een andere passende (onderwijs)plek. Indicatiecriteria Op dit moment geldt landelijke wetgeving voor indicatiestelling van de clusters. Ieder REC heeft de taak een onafhankelijke Commissie voor Indicatiestelling (CvI) in te richten die bepaalt of een leerling in aanmerking komt voor een indicatie. Hieronder worden de indicatiecriteria weergegeven. Cluster 3 ZML De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicaties op grond van landelijk vastgestelde criteria. De leerling heeft: - een IQ lager dan 55; of - een IQ in de bandbreedte van 55-70 en (bij kinderen tot 7 jaar) een stoornis die het leren en sociaal functioneren ernstig bemoeilijkt; of - het syndroom van Down De onderwijsbeperking hoeft alleen aangetoond te worden bij IQ in de bandbreedte van 5570 en blijkt uit: - zeer geringe sociale zelfredzaamheid ofwel een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand op het gebied van sociale redzaamheid waardoor de leerling niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren; en - bij kinderen t/m 7 jaar: ernstige tekortkomingen op het gebied van leer/taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie en zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar; of - bij kinderen van 8-11 jaar: zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar bij aanvankelijk lezen, spellen en rekenen; of - bij kinderen van 12 jaar en ouder: schoolvorderingen die niet verder gaan dan de beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3 van de basisschool. De ontoereikendheid van de zorgstructuur hoeft alleen aangetoond te worden bij een IQ in de bandbreedte 55-70, en blijkt uit: - indien de leerling nog geen school bezoekt: onvoldoende effect na tenminste een half jaar ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties; of - onvoldoende effect na tenminste een half jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs (waaronder het samenwerkingsverband), afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door hulpverleningsinstanties.
blz. 21
Cluster 3 ZML/MG Een aanvraag voor een indicatie cluster 3 ZML/MG beoordeelt de Commissie aan de hand van de volgende criteria: - Een (geschat) IQ lager dan 20 of - Een IQ tussen de 20 en 35 in combinatie met een beperkt gedragsrepertoire en andere medische of gedragsproblemen. Voor een ZML/MG indicatie hoeft een onderwijsbeperking en de ontoereikendheid van de zorgstructuur niet aangetoond te worden. NB: Leerlingen met een ZML/MG indicatie zijn dus niet meervoudig gehandicapt, zoals de kinderen met een cluster 3 MG indicatie. Het gaat om ZML-leerlingen met een grotere begeleidingsbehoefte dan de reguliere ZML-leerlingen. Zij krijgen daarom een hogere bekostiging. Cluster 3 MG De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: - Eén of meerdere stoornissen in structuur of functie, die gepaard gaan met motorische beperkingen. Dit in combinatie met een IQ lager dan 70; - Onderwijsbeperking door een van de onderstaande twee criteria o Zeer geringe zelfredzaamheid (afhankelijk van derden voor algemene dagelijkse verrichtingen of onderwijsvoorwaardelijke motorische handelingen of activiteiten) of; o De leertijd is tenminste voor 25% verminderd door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim. De ontoereikendheid van de zorgstructuur van de school en het samenwerkingsverband hoeft voor een MG-indicatie niet aangetoond te worden. Bij het aanvragen van de indicatie (en dus ook de bekostiging) wordt geen onderscheid gemaakt tussen MG en EMG leerlingen. De term EMG wordt zowel binnen zorg als onderwijs gebruikt. Kenmerkend voor EMG-leerlingen is dat: - … deze leerlingen vaak veel begeleiding en structuur nodig hebben; - … vaak sprake is van complexe, bijkomende problematiek; - … deze leerlingen een IQ onder de 35 hebben. Cluster 3 LG en LZK De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: -
-
-
Er is een stoornis vastgesteld; o Voor LG: één of meer stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en die leiden tot een ernstige belemmering om aan het onderwijs deel te nemen en een IQ hoger dan 70. o Voor LZK: een lichamelijke, neurologische of psychosomatische stoornis, die niet in hoofdzaak leidt tot motorische beperkingen, maar wel leidt tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen en een IQ hoger dan 70. Er is sprake van een onderwijsbeperking die tenminste blijkt uit één van de volgende drie criteria: o Zeer geringe zelfredzaamheid, of; o Een leerachterstand: behorend tot de 10% zwakst presterende leerlingen (E- en/of D-scores op de Cito-toetsen), of; o De leertijd is tenminste voor 25% verminderd door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim. De zorgstructuur van de school en het samenwerkingsverband zijn ontoereikend.
blz. 22
Cluster 4 De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: -
-
Er is sprake van ernstige gedrags- of kinderpsychiatrische problematiek in termen van DSM-IV of een half jaar geïndiceerde hulpverlening zonder vooruitgang; De sociaal-emotionele problematiek of gedragsproblemen manifesteert zich zowel in het onderwijs als in de thuissituatie en/of vrijetijdsbesteding; Er is sprake (geweest) van bemoeienis vanuit jeugdzorg en/of een kinderpsychiatrische voorziening; Er is een ernstige structurele beperking in de deelname aan het onderwijs waardoor de leerling niet voldoet aan de algemene leervoorwaarden met betrekking tot het vereist gedrag voor regulier onderwijs. Er is aangetoond dat de beschikbare reguliere zorgstructuur vanuit de school en het samenwerkingsverband niet toereikend is; tevens is er te weinig vooruitgang ondanks extra zorg. De geboden zorg is aangetoond middels geëvalueerde handelingsplannen t.a.v. de gedragsproblematiek/sociaal-emotionele problematiek, die niet ouder zijn dan een half jaar.
** LEERLIJNEN PLANCIUS EN ZML
Plancius leerlijnen Plancius leerlijnen zijn ontwikkeld door de CED groep. Ze zijn bedoeld voor leerlingen met een IQ tot 35 en bevatten doelen voor leerlingen met een ontwikkelingsleeftijd tussen de 0 en 24 maanden. Het eindniveau van deze leerlijnen sluit aan op het beginniveau van de leerlijnen voor zeer moeilijk lerenden (ZML). De leerlijnen richten zich op basale ontwikkelingsdoelen rond communicatie, sensomotorische en sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid, spelontwikkeling en taakontwikkeling. Een aantal voorbeelden van doelstellingen op niveau 6 (dus het hoogste niveau van de leerlijnen) voor de verschillende domeinen: -
-
Communicatie: ‘Gebruikt een basiswoordenschat van ongeveer 50 woorden/gebaren/afbeeldingen’ Sensomotoriek: ‘Legt twee dezelfde vormen bij elkaar (rondjes, blokjes, driehoekjes)’ Sociaal-emotionele ontwikkeling: ‘Voert uit zichzelf begroetings- en afscheidsrituelen uit (zwaaien en hand geven)’ en ‘Imiteert gedrag van volwassenen (in speelgoedtelefoon brabbelen)’. Spelontwikkeling: ‘Brengt meerdere speeltjes/voorwerpen bij elkaar (toren bouwen, roeren in de pan)’ Taakontwikkeling: ‘Imiteert eenvoudige onbekende handelingen van een willekeurige volwassene met een voorwerp (doos opzij schuiven)’ Zelfredzaamheid: ‘Draait een kraan open en dicht’ en ‘Veegt een vieze neus oppervlakkig af’
De leerlijnen zijn te downloaden en bekijken op de website van de CED-groep: http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/zml/leerlijnen-voor-leerlingen-met-een-iq-tot-35.aspx
blz. 23
ZML leerlijnen De ZML leerlijnen (voor zeer moeilijk lerenden) zijn ontwikkeld door de CED groep. Er zijn vakgebiedspecifieke leerlijnen en vakgebiedoverstijgende leerlijnen. Vakgebiedspecifiek: schriftelijke taal, sociale competentie, beeldende vorming, bewegingsonderwijs, dramatische vorming, mondelinge taal, muziek en bewegen, natuur en techniek, oriëntatie op ruimte, oriëntatie op tijd, rekenen, werken, wonen. Vakoverstijgend: sociale en emotionele ontwikkeling, leren leren, omgaan met media, ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit, spelontwikkeling, zintuiglijke en motorische ontwikkeling. De meeste leerlijnen hebben 12 niveaus. Niveau 1 t/m 8 is bedoeld voor het SO, niveau 9 t/m 12 voor het VSO. In 2011 zijn de leerlijnen herzien; ze zijn aangepast om te voldoen aan de kerndoelen VSO dagactiviteitencentrum. In het hoogste niveau van de leerlijnen, niveau 12, wordt een overgang gecreëerd tussen de ZML leerlijnen en de VSO arbeidsmarktgerichte leerlijnen om aan te sluiten op de nieuwe kerndoelen voor VSO arbeidsmarktgericht. De leerlijnen zijn te downloaden en bekijken op de website van de CED-groep: http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/zml/leerlijnen-2007-2010.aspx
blz. 24