SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL Graaf Huyn College Geleen 15 juli 2014
Inhoud 1. INLEIDING .................................................................................................................................. 4 2. Schoolondersteuningsprofiel Graaf Huyn College, schoolspecifiek ....................... 5 2.1 Missie en kernwaarden ................................................................................................... 5 2.2 Visie op extra ondersteuning ........................................................................................ 5 2.2.1 Visie op onderwijs ...................................................................................................... 5 2.2.2 Visie op ondersteuning van leerlingen ................................................................ 6 2.2.3 Mogelijkheden van ondersteuning ...................................................................... 6 2.2.4 Grenzen aan de ondersteuning ........................................................................... 7 2.3 Ondersteuningsstructuur ................................................................................................ 7 2.3.1 Het organogram van de ondersteuningsstructuur .......................................... 7 2.3.2 Het ondersteuningspreventieteam (OPT) .......................................................... 9 2.3.3 Het Zorgadviesteam ................................................................................................. 9 2.4 Ondersteuningsniveaus ................................................................................................ 10 2.4.1 Niveau 0 Preventie op schoolniveau ................................................................ 10 2.4.2.Niveau 1 Preventie en ondersteuning op klassenniveau ............................ 10 2.4.3 Niveau 2 Extra ondersteuning op klassenniveau ........................................... 10 2.4.4 Niveau 3 Hulpverlening op schoolniveau door interne deskundigen ...... 11 Op dit niveau krijgen bepaalde leerlingen extra aandacht door hen specifieke begeleiding aan te bieden (individueel of in kleine groepen). Op dit niveau vindt ook de aanvraag voor verdere handelingsgerichte diagnostiek of ondersteuningsarrangementen plaats. .......................................... 11 2.4.5 Niveau 4 Inschakelen van bovenschoolse en externe begeleiding (ketenpartners) .................................................................................................................. 11 2.4.6 Niveau 5 Plaatsing in een voorziening voor diepteondersteuning ........... 11 2.5 Ondersteuningsbeleid en protocollen ..................................................................... 12 2.5.1 Organogram Beleidsgroep Zorg ......................................................................... 12 2.5.2 Protocollair beleid pesten .................................................................................... 12 2.5.3 Protocollair beleid huiselijk geweld en kindermishandeling ....................... 13 3. ALGEMENE GEGEVENS ........................................................................................................ 14 4. TELGEGEVENS ........................................................................................................................ 17 5. INTERNE EN EXTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR .................................................... 18 A. INTERNE ONDERSTEUNING .............................................................................................. 18 B. EXTERNE ONDERSTEUNING ............................................................................................. 18 2
6. SCHOOLSPECIFIEKE FACTOREN ......................................................................................... 19 A. Grenzen aan de ondersteuning .................................................................................. 19 B. Kunde .................................................................................................................................. 19 7. PRIORITEITEN EN TE ONDERNEMEN ACTIES ..................................................................... 21 8. BEGRIPPENLIJST ...................................................................................................................... 22 9. AFKORTINGEN ........................................................................................................................ 24 10.
PROTOCOL MEDISCHE HANDELINGEN .................................................................... 25
3
1. INLEIDING In dit schoolondersteuningsprofiel wordt een beeld gegeven van de voorzieningen die de school heeft als het gaat om het bieden van Passend onderwijs. Het voorliggende document is opgesteld vanuit eigen gegevens en aangevuld met gegevens van het samenwerkingsverband. Uit dit profiel kan worden opgemaakt of de school voldoet aan de basisondersteuning die het Samenwerkingsverband VO Westelijke Mijnstreek (SWV) heeft vastgesteld. Dit profiel is tot stand gekomen op basis van de volgende componenten: -‐ Studiedag Leerling bij de Les -‐ Opbrengstsessies -‐ Analyse van data door het (zorg)management van de school -‐ Reflectie op specifieke monitoring samenwerkingsverband VO Westelijke Mijnstreek. Op basis van dit schoolondersteuningsprofiel kan de schooldirectie een goede gesprekspartner zijn voor bestuur, ouders, samenwerkingsverband, het speciaal onderwijs, gemeente en organisaties voor welzijn en zorg. Het schoolbestuur en het samenwerkingsverband kunnen op basis van alle schoolondersteuningsprofielen beleid ontwikkelen om te voldoen aan de wetgeving Passend Onderwijs ten behoeve van alle leerlingen uit de regio. De schoolondersteuningsprofielen van alle scholen zijn belangrijke bouwstenen voor het ontwikkelen van beleid. De ambities die in het schoolondersteuningsprofiel zijn opgesteld kennen een dynamisch verloop in relatie tot andere documenten: -‐ Ondersteuningsplan samenwerkingsverband -‐ Strategisch beleidsplan bevoegd gezag -‐ Periodiek toezichtskader inspectie -‐ Schoolplan -‐ Schoolgids Na vier jaar (of eerder) zijn er in de school zaken verbeterd en gewijzigd, reden genoeg om het schoolondersteuningsprofiel aan te vullen of te wijzigen. De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht bij de vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel.
4
2. Schoolondersteuningsprofiel Graaf Huyn College, schoolspecifiek 2.1 Missie en kernwaarden Om energiek en effectief te zijn, hebben mensen en organisaties een eigen identiteit nodig. Waar staan we voor? Waar geloven we in, wat verbindt ons en wie willen we zijn? In de missie van het Graaf Huyn College is dit terug te vinden: “Het Graaf Huyn College in Geleen biedt elke leerling de best mogelijke opleiding, gymnasium, atheneum, havo, vmbo, in een veilige, respectvolle en stimulerende omgeving, waarin zelfdiscipline, motivatie en prestatie bevorderd worden. In samenwerking met ouders en andere partners werken docenten, onderwijs ondersteunend personeel en directie aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen met het oog op een leven in een complexe, open samenleving.” (Missie vastgesteld op 2 december 2004) Aan deze missie liggen kernwaarden ten grondslag. Kernwaarden zijn principes die onze besluitvorming beïnvloeden en bepalen hoe wij handelen. Het gaat om zaken die we collectief goed en juist vinden, die we graag willen en waarnaar we streven. Oftewel: “Daar gaan we voor!” Het Graaf Huyn College wil een school zijn: 1. 2. 3. 4.
waar leerlingen en medewerkers zich veilig voelen waar leerlingen zich kunnen onderscheiden waar alle leerlingen de begeleiding krijgen die ze nodig hebben waar we investeren in onze medewerkers en in onze teams
Het streven van het GHC is bij de beste scholen van Nederland te horen
2.2 Visie op extra ondersteuning 2.2.1 Visie op onderwijs Het Graaf Huyn College biedt elke leerling de best mogelijke opleiding, in een veilige, respectvolle en stimulerende omgeving, waarin zelfdiscipline, motivatie en prestatie bevorderd worden. In samenwerking met ouders en andere partners werken docenten, onderwijs ondersteunend personeel en directie aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen met het oog op een leven in een complexe, open samenleving. Met deze missie en visie tracht het Graaf Huyn College recht te doen aan diversiteit in talent, weerbaarheid en sociaal emotioneel welbevinden. In het onderwijsproces zullen alle leerlingen, van praktisch tot en met theoretisch niveau, worden gestimuleerd tot het ontwikkelen van een zelfstandige werkhouding. Daarin zal een meer coachende lesstijl steeds vaker gehanteerd 5
worden. Leren wordt op deze wijze een persoonlijk proces waarbij de docent de leerling zoveel mogelijk uitdaagt en faciliteert om het eigen leerproces te evalueren. Variatie in leeractiviteiten en de relevantie cq. uitdaging van de leerstof dienen motiverend te werken. Tijdens dit persoonlijke leerproces vormen studie- en beroepskeuzebegeleiding en leerlingenzorg een structureel ondersteunend kader. Het Graaf Huyn College wil een school zijn waar ouders zich welkom voelen en directie en team de intentie hebben om ouders als partners bij het onderwijs te betrekken.
2.2.2 Visie op ondersteuning van leerlingen De leerlingenzorg van het Graaf Huyn College heeft een ondersteunende taak ten behoeve van het (passend) onderwijs, dit vraagt zeker professionaliteit in denken en handelen. Kernwaarden die voor GHC hierin leidend zijn, zijn: 1. leerlingen en medewerkers voelen zich veilig, er is sprake van geborgenheid en betrokkenheid 2. leerlingen kunnen zich onderscheiden, ruimte voor ontplooiing naar eigen talent 3. leerlingen worden ondersteund in wat ze nodig hebben (intern en/of extern) 4. GHC investeert in haar medewerkers, teams, en het contact met ouders, dit is zichtbaar in de omgangscultuur De leerlingenzorg heeft een belangrijke verbindende rol tussen leerling,ouders en school. Zij vormen de drie participanten in de dynamische driehoek met daarin de contact- en communicatielijnen. Naarmate de zorgvraagzwaarte van de leerling toeneemt zal er een groter appel gedaan worden op de aanwezige competenties in de diverse teams. In de overlegstructuur zullen thema’s als signalering, pedagogisch klimaat en didactisch functioneren regelmatig terugkerende onderwerpen van gesprek zijn. Voor het teamfunctioneren zullen dan ook een aantal voorwaarden noodzakelijk worden: • een cultuur van elkaar kritisch bevragen, ondersteunen en aanvullen daar waar nodig • vertrouwen in de samenwerking met ouders en externe ketenpartners, het delen van elkaars verantwoordelijkheid en zorg • respecteren en evalueren van de schoolafspraken gemaakt bij aanname, vastgelegd in het ontwikkelingsprofiel van de leerling • voldoende facillitering voor teams en interne zorgprofessionals in uren en middelen • bij aanhoudend grensoverschrijdend/agressief gedrag, na aanbod van maximale ondersteuning, blijft plaatsing elders tot de mogelijkheden behoren 2.2.3 Mogelijkheden van ondersteuning Wanneer bovengenoemde voorwaarden gewaarborgd worden kunnen leerlingen op het Graaf Huyn College profiteren van diverse vormen van ondersteuning. Er is sprake van een grote diversiteit in zowel het aanbod van onderwijs als op het gebied van zorg. GHC heeft een stabiele, gestructureerde zorgstructuur met veel expertise in de diverse zorgniveau’s waardoor snelle adequate hulp ingezet kan worden. Specifieke problematieken die aandacht binnen het GHC krijgen zijn: 1. leerproblemen als dyslexie en dyscalculie, 2. problemen op het gebied van executieve functies en informatieverwerking (AD(H)D,ASS), 3. gedragsproblematieken (aanbod training rots en water, voorschoolse sport) 6
4. psychosociale problemen (counseling, inzet schoolmaatschappelijk werk, team tbv pestproblematiek) 5. handelingsgerichte screeningen bij aandacht- en concentratieproblematiek /emotieregulatieproblemen Voor sommige thema’s zijn protocollen ontworpen die ondersteunend werken in het volgen van stappen bij de aanpak van oa. pestproblematiek en kindermishandeling/huiselijk geweld. De overlegstructuur van het Graaf Huyn College is mede richtinggevend in het volgen van deze stappen in de diverse zorgniveau’s.
2.2.4 Grenzen aan de ondersteuning In het optimaliseren van de ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen is het zeker zo belangrijk ook duidelijke grenzen aan deze mogelijkheden te formuleren. Voor het passend kunnen beantwoorden van de zorgvraag van leerlingen gelden voor het Graaf Huyn College de volgende grenzen: 1. een intelligentieniveau < 75, leerlingen met syndroom van Down 2. comorbiditeit van stoornissen en/of handicaps 3. verdeling van de zorgvraagzwaarte in een klas/groep, formuleren van een maximaal aantal leerlingen met een ontwikkelingsperspectief in een klas 4. alcohol- en /of drugsgebruik, crimineel gedrag 5. zorgvragen passend bij hechtingsstoornissen, posttraumatische stressstoornissen en ernstige gedragsstoornissen (ODD/CD) Voor alle zorgvragen geldt dat de mate van groei en ontwikkeling van de leerling mede bepaald wordt door de gradatie en cumulatie van problemen, de comorbiditeit, klassengrootte, maar zeker ook het draagvlak in de thuissituatie van de leerling. In de schoolloopbaan van de leerling kan het zijn dat deze factoren ook als grens kunnen gaan gelden.
2.3 Ondersteuningsstructuur 2.3.1 Het organogram van de ondersteuningsstructuur Het organogram geeft de twee belangrijkste niveaus van ondersteuning weer, te weten: het niveau van de klas en het niveau van de school. Op beide niveaus spelen andere actoren een hoofdrol en wordt duidelijk wie de centrale figuren zijn. Het organogram geeft geen hiërarchisch overzicht van actoren maar een bovenaanzicht van de ondersteuningstructuur zoals die binnen het GHC georganiseerd is.
7
HAVO/VWO
Beleidsgroep Zorg
VMBO
Teamleiders
Teamleiders
Zorgcoördinator vwo Zorgcoördinator havo Voorzi7er ZAT
Zorgcoördinator Voorzi7er ZAT
Zorgadviesteam
Zorgadviesteam
Zorgteam Intern/OPT orthopedagoog counselor CJG-‐medewerker ODC-‐medewerker VSO-‐medewerker RBL-‐medewerker
Zorgteam Intern/OPT orthopedagoog counselor CJG-‐medewerker ODC-‐medewerker VSO-‐medewerker RBL-‐medewerker coördinator leerlingenzorg
Leerlingcoördinator verzuim
Coördinatoren leerlingenzorg verzuim en zorg
Mentoren
Mentoren
Vakdocenten
Vakdocenten
8
2.3.2 Het ondersteuningspreventieteam (OPT) Leerlingbespreking vindt op school plaats in diverse overlegstructuren zoals in het oudergesprek, klassenvergadering, rapportbespreking, teamoverleg. Indien de acties uit deze overleggen niet voldoende zijn om tot verbeteringen of verandering te komen, kan een leerling besproken worden in het OPT. ondersteuningspreventieteam bestaat uit: Interne specialisten: - zorgcoördinator - counselor - orthopedagoog/GZ-psycholoog - coördinator leerlingenzorg (vmbo) Externe specialisten: - ODC medewerker - VSO medewerker - RBL medewerker - CJG medewerker Het OPT bekijkt welke mogelijkheden er intern zijn om acties in te zetten voor verbetering of positieve verandering. Er worden afspraken gemaakt op schoolniveau. De afspraken worden opgenomen in het leerlingenvolgsysteem en gecommuniceerd met ouders. Het OPT kan leerlingen verwijzen naar het Zorgadviesteam (ZAT) om hen te bespreken met externe deskundigen en eventuele afspraken maken voor verdere begeleiding.
2.3.3 Het Zorgadviesteam Het Zorgadviesteam, hierna ZAT genoemd, is een vast onderdeel van de ondersteuningsstructuur van het Graaf Huyn College. Het ZAT kan opgevat worden als een periodiek multidisciplinair afstemmingsoverleg ten behoeve van de ondersteuning van leerlingen waarin naast vertegenwoordigers/ ondersteuningsspecialisten van de school ook functionarissen van externe voorzieningen participeren. Het Graaf Huyn College heeft in beide afdelingen, HAVO/VWO en VMBO, een ZAT overleg. Externe deelnemers van de beide ZAT’s in Graaf Huyn College zijn: Bureau Jeugdzorg (jeugdbeschermer), Politie (schoolagent), GGD (schoolarts), Leerplicht (leerplichtambtenaar), Partners in Welzijn (schoolmaatschappelijk werk), ODC (verwijzingen bovenschoolse voorzieningen) en Amacura (tweedelijns GGZ). Interne deelnemers zijn de counselor van iedere afdeling, de orthopedagoog, de coördinatoren leerlingenzorg (VMBO) of teamleiders (H/VWO). Voorzitters van het ZAT zijn in beide afdelingen de zorgcoördinatoren. Interne ondersteuningsspecialisten kunnen een schriftelijke ondersteuningsvraag (middels een hulpvraagformulier) aan het ZAT stellen. De ondersteuningsvraag van de inbrenger wordt daarna ter bespreking verder toegelicht om te komen tot het in beeld brengen van de ondersteuningsbehoefte waarna een beslissing wordt genomen over de te volgen actie. Het ZAT kent 4 mogelijkheden om met de ingebrachte hulpvraag om te gaan. Deze zijn : 1. consultatie, ofwel het vergroten van het probleemoplossend vermogen van de inbrenger
9
2. doorverwijzing, welke interventies vanuit ZAT zijn noodzakelijk onder verantwoordelijkheid van een ZAT deelnemer 3. interventie in samenwerking, indien er geen passend aanbod op de gestelde ondersteuningsvraag beschikbaar is kan gekozen worden uit enkele opties voor interventie (kortdurende interventie, begeleiding) 4. nazorg of eindevaluatie, het ZAT geeft een eindbeoordeling van de verrichte inspanningen, met deze inzet wordt voorkomen dat leerlingen uit beeld raken Indien nodig kan een leerling besproken worden in dit multidisicplinaire team. Van deze bespreking worden ouders/verzorgers altijd vooraf op de hoogte gesteld door de mentor en zal de terugkoppeling van de afspraken ook plaatsvinden via de mentor van de betreffende leerling. Het zorgadviesteam komt periodiek bij elkaar om ondersteuningsvragen van leerlingen te bespreken.
2.4 Ondersteuningsniveaus 2.4.1 Niveau 0 Preventie op schoolniveau Het GHC biedt een veilige en gezonde ontwikkel-,leer- en werkomgeving voor leerlingen en docenten. Dit betekent dat er een pedagogisch en didactisch klimaat is waarin leerlingen en volwassenen zich vrij en veilig voelen. Het Graaf Huyn College biedt elke leerling de best mogelijke opleiding, in een veilige, respectvolle en stimulerende omgeving, waarin zelfdiscipline, motivatie en prestatie bevorderd worden. In samenwerking met ouders en andere partners werken docenten, onderwijs ondersteunend personeel en directie aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen met het oog op een leven in een complexe, open samenleving. 2.4.2.Niveau 1 Preventie en ondersteuning op klassenniveau Het onderwijs is afgestemd op verschillen tussen leerlingen en hun specifieke ondersteuningsbehoeften wat betreft leer-, ontwikkelings- en/of gedragsproblemen. Op dit niveau zijn adequate instructie en activerend leren van belang. De ondersteuning vindt plaats op het niveau van de klas. De mentor overlegt met vakdocenten, coördinator leerlingenzorg, teamleider of zorgcoördinator hoe de ondersteuningsvraag van de leerling aan te pakken. Op klassenniveau wordt een bijdrage geleverd aan het bevorderen van positief gedrag, het aanleren van sociale vaardigheden en bestand zijn tegen negatieve groepsdruk zijn terugkerende thema’s. De mentor rapporteert de ontwikkeling van de leerling in het digitaal leerlingvolgsysteem. 2.4.3 Niveau 2 Extra ondersteuning op klassenniveau De extra ondersteuning komt tot uitdrukking door middel van effectieve instructie, efficiënt mentoraat en planmatig handelen bij problemen in team- en leerlingbesprekingen. Ouders worden geïnformeerd van de extra in te zetten hulp. 10
Op dit niveau van de ondersteuning krijgen docenten , mentoren en coördinatoren leerlingenzorg advies en coaching vanuit het OPT (ondersteuningspreventieteam). Ook kunnen de interne specialisten van het OPT ingezet worden om docenten daadwerkelijk te ondersteunen bij de begeleiding van leerlingen.
2.4.4 Niveau 3 Hulpverlening op schoolniveau door interne deskundigen Op dit niveau krijgen bepaalde leerlingen extra aandacht door hen specifieke begeleiding aan te bieden (individueel of in kleine groepen). Op dit niveau vindt ook de aanvraag voor verdere handelingsgerichte diagnostiek of ondersteuningsarrangementen plaats. De uiteindelijke afweging wordt gemaakt in het Zorgadviesteam (ZAT) van de school. GHC heeft op dit niveau een samenhangende ondersteuningsstructuur. Om afstemming goed te bewaken is de inzet van de zorgcoördinator en andere leden van de Beleidsgroep Zorg cruciaal. Interventies zijn op dit niveau zijn als volgt in te delen: -‐ ondersteuning hoogbegaafdheid (H/VWO) -‐ rekentraining (H/VWO) -‐ taaltraining -‐ ondersteuning executieve vaardigheden / structuur (H/VWO) -‐ faalangstreductietraining -‐ leerlingen helpen leerlingen (H/VWO) -‐ structuurklas (H/VWO) -‐ training rots en water -‐ voorschoolse sport -‐ faalangstreductietraining 2.4.5 Niveau 4 Inschakelen van bovenschoolse en externe begeleiding (ketenpartners) Zodra er meer organisaties betrokken zijn, wordt er gewerkt vanuit de gedachte één leerling, één plan, één regisseur. De ondersteuning krijgt dan de vorm van een arrangement. Dit betekent een gezamenlijke verantwoordelijkheid met helder eigenaarschap, elkaar tijdig informeren en zorgvuldig afstemmen. Wanneer de (extra) begeleiding binnen het regulier onderwijs niet leidt tot de gewenst resultaten vraagt de school verder onderzoek en advies aan andere relevante ketenpartners (Basis GGZ, Specialistische GGZ), CJG of ODC. Hier wordt de inzet vormgegeven met betrekking tot gedragsproblematiek en problematische thuissituaties. Ouders schakelen vaak externe deskundigen in voor nader onderzoek, een “second opinion”of begeleiding.
2.4.6 Niveau 5 Plaatsing in een voorziening voor diepteondersteuning De Tussenvoorziening Passend Onderwijs is de plek waar leerlingen voor een korter of langere periode specifieke diepteondersteuning krijgen om zo snel mogelijk hun onderwijstraject in het regulier onderwijs weer op te pakken. Voor zeer gespecialiseerde hulpvragen kan voor bepaalde tijd plaatsing overwogen worden in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) binnen het samenwerkingsverband. Plaatsing geschiedt via de Plaatsingscommissie Passend Onderwijs op basis van criteria. De plaatsing heeft altijd de vorm van een arrangement in een kort- of langer 11
durend tijdsbestek en kan een vol- of deeltijdse plaatsing in de voorziening voor diepteondersteuning bevatten. Het streven blijft om leerlingen weer zo verantwoord als mogelijk terug te plaatsen in het regulier onderwijs. Om die reden wordt er bij voorkeur gewerkt met arrangementen waarin ook de school van herkomst een rol blijft spelen. In het Graaf Huyn College wordt momenteel gewerkt aan een plan om deze diepteondersteuning in de eigen school aan te kunnen bieden aan leerlingen.
2.5 Ondersteuningsbeleid en protocollen 2.5.1 Organogram Beleidsgroep Zorg De beleidsimplementatie in de teams wordt geborgd door de aanwezigheid van directieleden van beide sectoren. De zorgcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor implementatie en borging naar medewerkers in de zorg binnen de school en naar de externen. De orthopedagoog heeft een adviserende functie.
LocaCedirecteur vmbo
Teamleider Vmbo
Teamleider Havo-‐Vwo
Zorgcoördinator Vmbo
Zorgcoördinator Havo
Zorgcoöordinator Vwo
Orthopedagoog
2.5.2 Protocollair beleid pesten Om pesten op school tegen te gaan zijn op GHC uitgangspunten en procedures geformuleerd. In het protocol staat een toelichting op onze visie, preventie, route, en aanpak van pestgedrag: 1. Signaleren van het probleem 2. Overleg nav analyse 3. Plan van aanpak 4. Beslissing nemen en hulp op gang brengen 5. Evalueren van de aanpak 6. Nazorg, leerling goed blijven volgen
12
In deze aanpak ligt een primaire taak weggelegd voor de mentor. Daarnaast worden ontwikkelpunten voor deskundigheidsbevordering genoemd, zoals: invoering mediation onder leerlingen, concretiseren positieve groepsvorming en het mentoraat meer toespitsen op preventie van pestgedrag.
2.5.3 Protocollair beleid huiselijk geweld en kindermishandeling Op het terrein van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn uitgangspunten en procedures vastgelegd in een protocol. Op die manier wordt tegemoet gekomen aan de wens om medewerkers van onze school handvatten te geven om hun rol bij de aanpak van kindermishandeling en/of huiselijk geweld vorm te geven of te versterken. Kern van het protocol is het signaleren en op gang brengen van hulpverlening. Ter ondersteuning van de medewerkers in het werken met het protocol is een aandachtsfunctionaris kindermishandeling in de school aangesteld.
13
3. ALGEMENE GEGEVENS DATUM INVULLING NAAM VAN HET BEVOEGD GEZAG BESTUURSNUMMER NAAM VAN DE SCHOOL SOORT AFDELING/STROOM BRINNUMMER NUMMER SWV NAAM WSNS - SWV
15 november 2013 Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs
ADRES POSTCODE PLAATS TELEFOONNUMMER MAILADRES
Jos Klijnenlaan 683 6164 AP Geleen 046 - 423 64 00
[email protected]
NAAM SCHOOLLEIDER NAAM ZORGCOÖRDINATOR / IB-er
Dhr. G. Beckers M. Baggen - M. Verhees - M. Wegh
SCHOOLCONCEPT IDENTITEIT
Overig Overig
Schooljaar AANTAL LEERKRACHTEN FTE (FEITELIJK) AANTAL LEERLINGEN – 1 OKTOBER
2009/10 144,8
2010/11 143,4
2011/12 143,2
2012/13 139,8
2013/14 140,5
-
2.367
2.375
2.313
2.257
VASTGESTELD (G)MR VASTGESTELD BEVOEGD GEZAG
-
41391 Graaf Huyn College VMBO-HAVO-VWO 19PV 3104 SWV Westelijke Minstreek VO
Dit document is geaccordeerd door: Naam:
___________________________________
Handtekening bevoegd gezag: ___________________________________
14
Referentiekader van denken en handelen vanuit het SWV Visie: Uitgangspunt is de leerling, niet gelabeld en/of geïndiceerd. Op maat voorzien van het juiste onderwijsondersteuningsaanbod, waarbij de interventies preventief gericht zijn. Missie: Leerlingen succesvol begeleiden naar: • minimaal een startkwalificatie, waarbij maximale doorstroom naar een plek waar de leerling zijn talenten en realistische ambities kan realiseren; • een duurzame plek op de arbeidsmarkt en/of • maatschappelijk relevante participatie; • zinvolle dagbesteding Ambitie: Ontplooiingskansen voor elke leerling. Concept: Systeemaanpak/denken, gekoppeld aan een transformatieve scenariobenadering is het concept van waaruit wij (samen)werken in de keten, waarbij alle betrokken organisaties over hun eigen schaduw heenstappen op bestuurlijk -, werk - en samenwerkingsverband niveau. Doelstelling : Een dekkend en kwalitatief hoogstaand continuüm cq. netwerk van onderwijs en een ondersteuningsstructuur voor elke leerling die ondersteuning nodig heeft. Leidend uitgangspunt is: zo thuisnabij mogelijk, zo licht mogelijk, zo snel mogelijk en van goede kwaliteit. Sluitende bedrijfsvoering op SWV - niveau m.b.t. de inzet van de beschikbare ondersteuningsmiddelen voor lichte t/m zware zorg waarbij de toewijzingsprocedure voor ondersteuningsmiddelen plaatsvindt op basis van een transparante en praktische systematiek. Uitgangspunt: Focus, samenwerking en samenhang. Er wordt ervoor gezorgd dat medewerkers voldoen aan de professionele functie- eisen die bij het schoolondersteuningsprofiel horen. Vandaar dat er hoge prioriteit is voor de competentiegerichte professionalisering van docenten. Visie van het Graaf Huyn College De leerlingenzorg van het Graaf Huyn College heeft een ondersteunende taak ten behoeve van het (passend) onderwijs, dit vraagt zeker professionaliteit in denken en handelen. Kernwaarden die voor GHC hierin leidend zijn, zijn: 1. leerlingen en medewerkers voelen zich veilig, er is sprake van geborgenheid en betrokkenheid 2. leerlingen kunnen zich onderscheiden,ruimte voor ontplooiing naar eigen talent 3. leerlingen worden ondersteund in wat ze nodig hebben (intern en/of extern)
15
4. GHC investeert in haar medewerkers, teams en het contact met ouders, dit is zichtbaar in de omgangscultuur De leerlingenzorg heeft een belangrijke verbindende rol tussen leerling,ouders en school. Zij vormen de drie participanten in de dynamische driehoek met daarin de contact- en communicatielijnen. Naarmate de zorgvraagzwaarte van de leerling toeneemt zal er een groter appèl gedaan worden op de aanwezige competenties in de diverse teams. In de overlegstructuur zullen thema’s als signalering, pedagogisch klimaat en didactisch functioneren regelmatig terugkerende onderwerpen van gesprek zijn. Voor het teamfunctioneren zullen dan ook een aantal voorwaarden noodzakelijk worden: • een cultuur van elkaar kritisch bevragen, ondersteunen en aanvullen daar waar nodig • vertrouwen in de samenwerking met ouders en externe ketenpartners, het delen van elkaars verantwoordelijkheid en zorg
• respecteren en evalueren van de schoolafspraken gemaakt bij aanname, vastgelegd in het ontwikkelingsprofiel van de leerling • voldoende facillitering voor teams en interne zorgprofessionals in uren en middelen • bij aanhoudend grensoverschrijdend/agressief gedrag, na aanbod van maximale ondersteuning, blijft plaatsing elders tot de mogelijkheden behoren
16
4. TELGEGEVENS SCHOOLJAAR
10/11
11/12
12/13
13/14
ALGEMEEN VOOR DE SCHOOL (INCLUSIEF EVENTUELE RUGZAK LEERLINGEN) LEERLINGEN
2.367
2.375
2.313
2.257
2 2 6 19
2 1 6 19
2 0 5 17
3 2 2 13
0
0
0
0
195 65 42
-
GEÏNDICEERDE LEERLINGEN (VOOR DE AFDELING) CLUSTER 1 CLUSTER 2 CLUSTER 3 CLUSTER 4 THUISZITTERS (VOOR DE AFDELING) LEERLINGEN
STROOM NA BEHALEN DIPLOMA (VOOR DE AFDELING) MBO HBO UNIVERSITEIT
208 69 43
188 98 -
17
5. INTERNE EN EXTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR A. INTERNE ONDERSTEUNING AARD VAN DE ONDERSTEUNING Teamleider Zorgcoördinator Leerkracht met speciale taken (Motorische) remedial teacher LGF Begeleider Onderwijsassistent – klassenassistent SoVa – faalangstreductietrainer Hoogbegaafdenspecialist Rekenspecialist Taal – dyslexiespecialist Gedragsspecialist Orthopedagoog OOP met behandeltaken Schoolmaatschappelijk werk Ondersteuning anders
KLOKUREN PER WEEK 38 7,5 6 3,5 19
AANTAL PERSONEN 10 3 3 3 6
DEELNAME ZAT
1 2 1 3 12 38 7
1 2 2 2 1 1 2 8
Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Ja Ja
KLOKUREN PER WEEK 3 9 6 1 8 1
AANTAL PERSONEN 3 2 1 1 1 1
DEELNAME ZAT
1 1
1 3
Ja Ja
Ja Ja Ja Nee Nee
B. EXTERNE ONDERSTEUNING AARD VAN DE ONDERSTEUNING (Preventief) Ambulant Begeleider School Maatschappelijk Werk Politie Leerplicht Opvoedingsondersteuning Orthopedagoog Video Interactie Begeleider Permanente Commissie Leerlingzorg Centrum Jeugd en Gezin Ondersteuning anders
Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee
18
6. SCHOOLSPECIFIEKE FACTOREN A. Grenzen aan de ondersteuning De school-specifieke en actuele grenzen aan de ondersteuning worden als volgt omschreven: Grenzen aan de ondersteuning In het optimaliseren van de ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen is het zeker zo belangrijk ook duidelijke grenzen aan deze mogelijkheden te formuleren. Voor het passend kunnen beantwoorden van de zorgvraag van leerlingen gelden voor het Graaf Huyn College de volgende grenzen: 1. een intelligentieniveau < 75, leerlingen met syndroom van Down 2. comorbiditeit (samengaan van meerdere problemen) van stoornissen en/of handicaps 3. verdeling van de zorgvraagzwaarte in een klas/groep 4. alcohol- en /of drugsgebruik, crimineel gedrag 5. zorgvragen passend bij hechtingsstoornissen, posttraumatische stressstoornissen en ernstige gedragsstoornissen (ODD/CD) Voor alle zorgvragen geldt dat de mate van groei en ontwikkeling van de leerling mede bepaald wordt door de gradatie en cumulatie van problemen, de comorbiditeit, klassengrootte, maar zeker ook het draagvlak in de thuissituatie van de leerling. In de schoolloopbaan van de leerling kan het zijn dat deze factoren ook als grens kunnen gaan gelden.
B. Kunde De schoolspecifieke kunde om de ondersteuning te kunnen bieden wordt als volgt omschreven: Mogelijkheden van zorg Wanneer bovengenoemde voorwaarden gewaarborgd worden kunnen leerlingen op het Graaf Huyn College profiteren van diverse vormen van ondersteuning. Er is sprake van een grote diversiteit in zowel het aanbod van onderwijs als het aanbod van zorg. GHC heeft een stabiele, gestructureerde zorgstructuur met veel expertise in de diverse zorgniveaus waardoor snelle adequate hulp ingezet kan worden. Specifieke problematieken die aandacht binnen het GHC krijgen zijn: 1. leerproblemen als dyslexie en dyscalculie, 2. problemen op het gebied van executieve functies en informatieverwerking (AD(H)D,ASS), 3. gedragsproblematieken (aanbod training rots en water, voorschoolse sport) 4. psychosociale problemen (counseling, inzet schoolmaatschappelijk werk,
19
team t.b.v. pestproblematiek) 5. handelingsgerichte screeningen bij aandacht- en concentratieproblematiek /emotieregulatieproblemen Voor sommige thema’s zijn protocollen ontworpen die ondersteunend werken in het volgen van stappen bij de aanpak van o.a. pestproblematiek en kindermishandeling/huiselijk geweld. De overlegstructuur van het Graaf Huyn College is mede richtinggevend in het volgen van deze stappen in de diverse zorgniveaus.
20
7. PRIORITEITEN EN TE ONDERNEMEN ACTIES 7.1 Huidige situatie In de afgelopen periode heeft het GHC met het oog op de invoering van passend onderwijs een aantal aandachtspunten geformuleerd. Informeren van medewerkers is een belangrijke doelstelling geweest. Op hoofdlijnen zijn alle docenten en zorgfunctionarissen voorgelicht over de belangrijkste wijzigingen in de wet en de gevolgen daarvan voor de werkzaamheden binnen onze school. Daarnaast is het ondersteuningsprofiel vastgesteld. In de vmbo-teams is een eerste inventarisatie gemaakt van de scholingsbehoefte. Bovendien is een projectplan ontwikkeld voor de opvang van leerlingen met ernstige leer- en/of gedragsproblematiek binnen een eigen voorziening. Binnen het cluster Westelijke Mijnstreek zijn good practices besproken en wordt er beleid geformuleerd om leerlingen op elkaars scholen te herplaatsen. Het Graaf Huyn College heeft met de teamleiders van de brugklas een opzet gemaakt om in pilotvorm dit jaar al bij enkele leerlingen te werken met het ontwikkelingsperspectief bij de aanname van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. In het vmbo wordt de warme overdracht van leerlingendossiers gepland op de eerste schooldag waardoor mentoren van meet af aan op de hoogte zijn van ondersteuningsvragen.
7.2 Gewenste situatie In schooljaar 2014-2015 zal het ondersteuningsprofiel van het GHC verder vorm en inhoud moeten krijgen. Dat geldt allereerst voor de inrichting van het Ondersteuningspreventieteam (OPT). Met externe partners zal gekeken worden naar de ondersteuningsbehoefte en naar de mogelijkheden om hieraan te voldoen. De uitkomst daarvan zal een vertaling moeten krijgen in de omschrijving van de rollen en taken van de eigen actoren. Van alle actoren in het organogram zal helder worden geformuleerd wat precies van hen verwacht wordt. Daarnaast zullen de overlegstructuren opnieuw in kaart moeten worden gebracht met als belangrijkste componenten: de Beleidsgroep Zorg, het ZAT, het OPT en het Zorgoverleg binnen het vmbo. In schooljaar 2014-2015 zal de intakeprocedure Passend Onderwijs vertaald worden in een protocol. Er komt een scholingsaanbod voor docenten in relatie tot de scholingsvragen die al zijn geïnventariseerd. Binnen de basisberoepsgerichte leerweg wordt het onderwijs- en begeleidingstraject onder de loep genomen. Daarbij zijn doorlopende lijnen en praktijkgerichte invulling van onderwijs de belangrijkste speerpunten. Bij alle wijzigingen zullen de indicatoren van de inspectie 9.2 en 9.4 nadrukkelijk als maatstaf worden gehanteerd.
21
8. BEGRIPPENLIJST Arrangement
Extra zorg op maat, met inzet van bovenschoolse voorzieningen, expertise en financiën. Een arrangement kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard. Een onderwijszorgarrangement beperkt zich tot het domein van het onderwijs. Een onderwijs- en zorgarrangement betreft altijd een samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg.
Basisondersteuning
Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de onderwijszorgstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd.
Basiskwaliteit
Inspectienorm: leerprestaties (primair onderwijs) en opbrengsten (voortgezet onderwijs) zijn ten minste voldoende en het onderwijsleerproces of de zorg en begeleiding voldoet op de kernindicatoren.
Clusterindeling speciaal onderwijs
Cluster 1: Visueel gehandicapte kinderen. Cluster 2: Auditief en communicatief gehandicapte kinderen, dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakproblemen. Cluster 3: Lichamelijk gehandicapte kinderen, verstandelijk en meervoudig gehandicapte kinderen, langdurig zieke kinderen. Cluster 4: Kinderen met ernstige gedragsproblemen.
Extra zorg
Alle vormen van onderwijszorg die de basisondersteuning overstijgen. Binnen ‘extra ondersteuning’ kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zoals breedte- en diepteondersteuning of een indeling in zorgzwaartes.
Onderwijszorgprofiel
De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basisondersteuning en de eventuele extra ondersteuning die een individuele school biedt.
Onderwijszorgplan
Beleidsdocument van het samenwerkingsverband dat laat zien op welke wijze een dekkend aanbod van onderwijszorg in de regio wordt gerealiseerd. In het onderwijszorgplan zijn ten minste de onderwijszorgprofielen van de scholen opgenomen en het door het samenwerkingsverband vastgestelde (ambitie)niveau van basisondersteuning dat voor alle scholen geldt.
22
Referentiekader
Zorgplicht
Het geheel van werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van de zorgplicht passend onderwijs. Het geheel van maatregelen dat betrekking heeft op de onderwijszorg van zittende en nieuwe leerlingen (inclusief aanmelding, inschrijving en toelating).
23
9. AFKORTINGEN AB AOC AWBZ CGB CJG LEA LGF MBO OCW ODC OOGO OPDC OZOP PCL PGB PO PrO RBL REC RMC ROC S(B)AO SO SWV VO VSO VSV VVE WEC WMO WMR WMS WOR WOT WPO WSNS WVO ZAT ZVW
Ambulante begeleiding Agrarische onderwijscentra Algemene wet bijzondere ziektekosten Commissie Gelijke Behandeling Centrum voor Jeugd en Gezin Lokale educatieve agenda Leerling-gebonden financiering Middelbaar beroepsonderwijs Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Onderwijsdienstencentrum Op overeenstemming gericht overleg Orthopedagogisch Didactisch Centrum OnderwijsZorg en OntwikkelProfiel Permanente Commissie Leerlingzorg Persoonsgebonden budget Primair onderwijs Praktijkonderwijs Regionaal Bureau Leerplicht Regionale Expertisecentrum Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie Regionaal Opleidingencentrum Speciaal basisonderwijs Speciaal onderwijs Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Voortgezet Speciaal onderwijs Voortijdig schoolverlaten Voor- en vroegschoolse educatie Wet op de Expertisecentra Wet maatschappelijke ondersteuning Wet op de ondernemingsraad Wet medezeggenschap scholen Wet op de ondernemingsraden Wet op het onderwijstoezicht Wet op het primair onderwijs Weer samen naar school Wet op het voortgezet onderwijs Zorg- en adviesteam Zorgverzekeringswet
24
10. PROTOCOL MEDISCHE HANDELINGEN
25
10.1 INLEIDING MEDICIJNVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN Personeelsleden op scholen van LVO worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgen scholen steeds vaker het verzoek van ouders om hun kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. Met het oog op de gezondheid van leerlingen is het van groot belang, dat personeelsleden in alle situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Personeelsleden en de schoolleiding moeten zich realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen, zij voor deze foute handelingen of vergissingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarom geeft LVO in dit protocol aan hoe scholen in deze situaties kunnen handelen. Uitgangspunt van dit protocol is dat er geen medicijnen worden verstrekt aan leerlingen. Er zijn drie te onderscheiden situaties: -‐ De leerling wordt ziek op school -‐ Het verstrekken van medicijnen op verzoek -‐ Medische handelingen 10.2 LEERLING WORDT ZIEK OP SCHOOL Regelmatig komt een leerling ‟s morgens gezond op school en krijgt hij of zij tijdens de schooluren last van hoofd-, buik- of andere soorten pijn. Ook kan een leerling bijvoorbeeld door een insect gestoken worden. Eerder was het zo dat een personeelslid – zonder eerst toestemming te vragen aan de ouders - een “paracetamolletje” verstrekte of Azaron op de plaats van een insectenbeet wreef. Op veel scholen van LVO gebeurt dat al niet meer. Een probleem bij het meteen reageren met een middeltje, is dat in zijn algemeenheid een personeelslid niet deskundig is om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Uitgangspunt moet zijn dat er geen medicijnen (dus ook geen drogistenmedicijnen) worden verstrekt en dat een leerling die ziek is geworden, naar huis moet. Hierbij gelden een aantal stappen: 1. Zorg dat tijdens het organiseren van opvang van de zieke leerling, hij niet alleen blijft; 2. Vraag informatie over de leerling op bij de receptie of de leerling-administratie en kijk of er speciale (medische) notities zijn betreffende deze leerling; 3. Neem meteen contact op met de ouders (of het aangegeven waarschuwingsadres), zodat die weten dat de leerling ziek is geworden, en om te overleggen wat er moet gebeuren (komt er iemand naar de school, is er iemand
26
thuis om de leerling op te vangen, wanneer wordt de leerling opgehaald, gaat school met de leerling nu meteen naar de huisarts of het ziekenhuis, etc.); 4. Als de inschatting voor medische zorg dusdanig is, dat een arts oordeel vereist is, bel dan met een huisarts of een huisartsenpost in de buurt en als die niet bereikbaar zijn, met 112 over hoe verder te handelen; 5. Daarna wordt de schoolleiding geïnformeerd. Uitgangspunt is: men handelt zo zorgvuldig mogelijk en conform protocol, dat aan alle personeelsleden is uitgereikt en dat ook de ouders kennen. Tips: a) zorg dat de waarschuwingsnummers (van ouders/verzorgers) in de leerlingenadministratie staan en jaarlijks worden geactualiseerd; b) zorg voor een verantwoordelijke voor het invoeren van wijzigingen als ouders dit doorgeven via directie of administratie; c) zorg voor een uitdraai voorin de klassenboeken (?) zodat elke docent de waarschuwingsnummers meteen ter beschikking heeft; d) neem in deze lijst ook bekende gegevens m.b.t. allergieën en/of medicijngebruik op (zoals deze door de ouders gemeld werden bij aanmelding); e) maak van levensbedreigende zaken (bijv. een noten- of bijensteekallergie) een aparte vermelding in een gekleurd veld op de lijst. 10.3 HET VERSTREKKEN VAN MEDICIJNEN IN NOODSITUATIES Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma of antibiotica of een spuit voor behandeling van de gevolgen van allergieën o.i.d.. Ouders vragen dan soms aan de schoolleiding of een personeelslid deze middelen wil en kan verstrekken. Het verstrekken van deze middelen is een medische handeling. LVO neemt hierin het volgende standpunt in: 1. op school worden geen reguliere medische handelingen verricht; 2. scholen verstrekken geen regulier toe te dienen medicijnen, waarvan (het vergeten) toe (te) dienen ervan een levensgevaarlijke situatie oplevert. Het is daarmee aan de ouders om zorg te dragen voor het organiseren van deze zorg. Hiertoe kunnen afspraken met de school (ruimte, tijd, etc.) worden vastgelegd (bijlage 2); 3. voor leerlingen waarbij het noodzakelijk is om in een acute situatie onmiddellijk een levensreddende spuit toe te dienen (notenallergie, bijensteken etc.), kan bij de inschrijving van deze leerlingen een formulier1 worden ingevuld door ouders en schoolleiding om de zorg hieromtrent te organiseren. Op dit formulier staan de plichten van ouders en school omschreven en daar tekenen zij beiden voor. 1 Zie bijlage 1 De ouders tekenen ervoor dat zij: a. het formulier volledig naar waarheid invullen en een verklaring van de behandelend arts bijvoegen; b. het initiatief zullen nemen om met de personeelsleden (die na overleg met de directie vrijwillig hebben ingestemd om deze zorg op zich te
27
nemen), in overleg te gaan om de wijze van toediening van het noodmedicijn te bespreken; c. het initiatief zullen nemen om minimaal 1 x per 3 maanden de voortgang met deze personeelsleden te bespreken; d. bij de start van een nieuw schooljaar contact op zullen nemen om de stand van zaken opnieuw te bespreken; e. direct contact op zullen nemen met de school bij verandering de medische conditie van de leerling, van het medicijn of bij verandering van de manier waarop het medicijn verstrekt moet worden of de medische handeling moet worden uitgevoerd; f. ervoor zorgen dat voldoende medicijn in oorspronkelijke verpakking (met etiket, voorschrift en de naam van de leerling) op school aanwezig zijn; g. zelf letten op de vervaldatum van de medicijnen. De directie van de school tekent ervoor dat: a. er zorg voor wordt gedragen dat het bovengenoemde formulier met de afspraken op een voor alle betrokkenen bekende, duidelijke plaats is opgeborgen; b. er zorg voor wordt gedragen dat er een ruimte beschikbaar is; Op het formulier worden daarnaast de omstandigheden waaronder de medicijnen moeten worden verstrekt verder vastgelegd: Door het formulier zorgvuldig in te vullen en te ondertekenen, geven ouders duidelijk aan wat voor het welzijn van hun kind belangrijk is, en de school weet precies wat moet worden gedaan en waar ze verantwoordelijk voor zijn. LET OP: het invullen en ondertekenen van het formulier, vrijwaart nooit verkeerd handelen en de consequenties daarvan! Met het protocol en het formulier zorgt de school er met name voor dat zij alles in het werk heeft gesteld om zo zorgvuldig mogelijk te handelen. Personeelsleden moeten zelfstandig kiezen voor het uitvoeren van de handelingen en mogen daartoe nooit gedwongen worden. Enkele praktische adviezen: a. Als het gaat om het verstrekken van reguliere medicijnen gedurende een lange periode, dan vervult de school hierin geen rol!!. De ouders moeten het initiatief nemen voor een overleg om de reguliere medicatie te organiseren en weten dat zij daarvoor geen personeelsleden kunnen inschakelen. Wijs ze daarop bij de inschrijving. b. Mocht de situatie zich voordoen dat een leerling niet goed op een acuut medicijn (waarvoor dus een formulier en een noodspuit aanwezig is) reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van het medicijn, dan moet direct met ouders, de huisarts of zelfs het ziekenhuis gebeld worden. Volg bij een ernstige situatie de richtlijnen in bijlage 3.
28
10.4 (REGULIERE) MEDISCHE HANDELINGEN Wanneer wordt overgegaan tot het laten uitvoeren van medische handelingen door een personeelslid van LVO, neemt de schoolleiding / het bestuur daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich, waarbij de consequenties van die keuze moeilijk te overzien zijn. Bovendien moet voor het uitvoeren van bepaalde medische handelingen een bekwaamheid zijn verworven volgens de Wet BIG (zie voor achtergrondinformatie bijlage 4). LVO vindt dat personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de centrale directie, de ouders en eventueel huisarts en specialist, kan worden nagegaan of het in acute allergiereacties mogelijk is om toch medisch te acteren2. De medewerking die in dat geval zal worden verleend, bestaat uit het beschikbaar stellen van een ruimte en de zorg voor een adequate opslag van de medicatie (zie ook hoofdstuk 3). 2 Zie hiervoor de voorwaarden in bijlage 4 Dit houdt concreet in, dat reguliere medische handelingen, bijvoorbeeld het op regelmatige tijden toedienen van injecties, zetpillen of sondevoeding etc. als gevolg van een chronische ziekte of aandoening, te allen tijde door ouders dienen te worden uitgevoerd of door een bevoegde derde die daarvoor door de ouders is gemachtigd, zijnde geen personeelslid van LVO. Ouders overleggen in dat geval van te voren met de schoolleiding over: · wie naar school komt om de handeling(en) uit te voeren; · wanneer de handeling moet/kan plaatsvinden; · de ruimte waar de handeling kan plaatsvinden; · hoe te handelen als er iets verkeerd gaat (bijv. verpleegkundige verschijnt niet of niet op de afgesproken tijd of er volgt een onverwachte reactie op de handeling); · wie in het oog houdt of alles verloopt, zoals afgesproken (denk daarbij ook aan afwezigheid van het personeelslid waarmee de afspraken worden gemaakt); · wijze en tijd van informeren als er een wijziging in de afspraken komt. Het zal duidelijk zijn dat - gezien de ingrijpendheid van de handelingen – de afspraken m.b.t. bovengenoemde punten schriftelijk moeten worden vastgelegd en dat alle documenten m.b.t. medische handelingen en medicijnverstrekking in noodgevallen door de ouders moeten worden ondertekend.
29
BIJLAGEN
30
Bijlage 1 Toestemmingsformulier Dit is een standaard formulier, dat voor elke leerling die wordt ingeschreven ingevuld zou moeten worden. Het betreft afspraken over hoe de school zal handelen voor het geval een leerling ziek wordt op school. Het gaat voor dit formulier niet om specifieke medische situaties. N.a.v. de gegevens die worden ingevuld, kunnen wel gesprekken volgen met ouders voor het organiseren van de zorg die nodig is voor een leerling. Het formulier kan de volgende informatie bevatten: (begin formulier) Verklaring Toestemming tot handelwijze voor als de leerling ziek wordt of gewond raakt op school (bijlage bij het inschrijfformulier van de school) Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, zich verwondt, door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. In zo‟n geval zal de school altijd contact opnemen met u als ouders, verzorgers of met een andere, door u aangewezen, persoon. Een enkele keer komt het voor dat al deze personen niet te bereiken zijn. Als deze situatie zich voordoet, zal de school een zorgvuldige afweging maken of uw kind gebaat is met een eenvoudige pijnstiller of afzondering en rust en zal bij twijfel altijd een arts geconsulteerd worden. Wilt u aangeven met welke personen achtereenvolgens contact gezocht moet worden als de ouders niet bereikbaar zijn? Ondergetekende gaat akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van: Naam leerling: ………………………………………… Geboortedatum: …………………………………………………….. Naam ouder/verzorger: …………………………………………………. (tevens 1e waarschuwingsadres) telefoon thuis………………………………… mobiel…………………………….. telefoon werk: ………………………………. mobiel………………………………….. Naam, adres, woonplaats huisarts: ………………………………………………………….. telefoon: ……………………………………………………. . Te waarschuwen personen, indien 1e ouder/verzorger niet te bereiken is: 1. Naam…………………………………………… Relatie tot leerling: ………………………………. (bijv. vader, tante, buurvrouw) telefoon thuis……………………………………….. mobiel………………………………… telefoon werk: …………………………………………………………………………… 2. Naam……………………………………………………………………………… Relatie tot leerling………………………………………………............................... telefoon thuis………………………………………. mobiel. …………………………….. telefoon werk…………………………………………………………………………………….. .
31
Mijn kind is overgevoelig/allergisch voor de volgende zaken: …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… U, ouders/verzorgers, bent verplicht, en ervoor verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens op dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel zullen blijven en op school aanwezig zijn. Het is voor de gezondheid van uw kind, van groot belang dat de gegevens actueel blijven. Om die reden verklaart u dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Ondertekening door ouders/verzorgers: Naam: Plaats: Datum: Handtekening:
32
Bijlage 2 Afspraken m.b.t. het uitvoeren van medische handelingen op school Ondergetekenden (ouders en school) verklaren de volgende afspraken met elkaar gemaakt te hebben met betrekking tot uitvoering van de zogenaamde „medische handeling‟ op school bij: naam leerling: geboortedatum adres postcode en plaats: naam ouder(s)/verzorger(s) telefoon thuis: telefoon werk: naam huisarts: telefoon: naam specialist: telefoon: Afgesproken is, dat bij bovengenoemde leerling de voor hem/haar noodzakelijke medische handelingen op school zullen worden uitgevoerd: door de vader/moeder/een derde3, namelijk …………………………………………(naam) te bereiken op ……………………… (telefoonnummer), geen personeelslid van LVO; 3 doorstrepen wat niet van toepassing is Deze medische handeling: bestaat uit …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………. en is nodig vanwege de ziekte: …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………. en moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijdstippen om………………………. uur om ……………………… uur om ……………………… uur om ……………………… uur OF: mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie (shock, allergie, acuut): …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………….. Tenslotte is afgesproken dat: · de medische handeling plaats kan vinden in ruimte ……………………………..
33
-‐
-‐
-‐
als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd kan verschijnen, hij/zij daarover de school zo snel mogelijk op de hoogte stelt en aangeeft hoe het opgelost wordt; als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd verschijnt zonder bericht, de ouder telefonisch wordt benaderd door de schoolleiding; de ouders bijhouden of de medische handeling op de juiste tijd en wijze plaatsvindt;
Eventuele aanvullende opmerkingen: …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………….. U, als ouders/verzorgers, bent verplicht, en verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens van dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel te houden en er zorg voor te dragen dat de noodzakelijke gegevens altijd op school beschikbaar zijn. Het is van groot belang dat de gegevens actueel blijven. U verklaart om die reden dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Aldus is afgesproken: Plaats………………………………………………………… Datum: ……………….. . Ouder/verzorger: Naam: ……………………………………… Handtekening: ………………………………………… Namens de school: De directeur: Naam: …………………………………………………… Handtekening: ………………………………………………..
34
Bijlage 3 Hoe te handelen bij een calamiteit Hoe moet een school handelen bij een calamiteit ten gevolge van: -‐ het toedienen van medicijnen aan een leerling in een acute situatie; -‐ het uitvoeren van een medische handeling. Richtlijnen 1. Laat het leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem of haar gerust te stellen; 2. Waarschuw zo snel mogelijk een bedrijfshulpverlener (BHV-er) voor bijstand; 3. Bel direct de huisarts in de buurt en als bekend, de huisarts en/of de specialist van de leerling; 4. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112; 5. Geef door naar aanleiding van welk medicijn of „medische‟ handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan (eventueel welke fout is gemaakt); 6. Zorg ervoor dat alle relevante gegevens van de leerling bij de hand zijn (of laat ze direct door iemand opzoeken) zoals: · Naam van de leerling · Geboortedatum · Telefoonnummer van ouders en/of andere, door de ouders aangewezen, persoon · Naam + telefoonnummer van huisarts/specialist · Ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn. 7. Bel de ouders (bij geen gehoor een andere, door de ouders aangewezen persoon): · Leg duidelijk uit wat er gebeurd is; · Vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd; · In geval van opname, geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan.
35
Bijlage 4: Uitvoeren van medische handelingen, wettelijke regels en aansprakelijkheid Er zijn een aantal soorten medische handelingen op school te identificeren: 1. Handelingen waarvoor de wet BIG niet geldt. Dit zijn handelingen zonder grote medische risico‟s, zoals het geven van zelfhulpmedicijnen als aspirine ed. 2. Handelingen waarvoor de wet BIG wel geldt. BIG staat voor: Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de gezondheidszorg en biedt personen bescherming tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Het BIG-register is een onderdeel van de Wet BIG. BIG-handelingen zijn handelingen die risicovol zijn, zoals het geven van injecties en het toedienen van sondevoeding. Deze mogen slechts worden uitgevoerd door artsen en door verpleegkundigen die hiervoor een bekwaamheidsverklaring moeten hebben. Met het delegeren van het verrichten van deze handelingen aan personeelsleden in het onderwijs, moet met grote zorgvuldigheid worden omgegaan. Een specialist kan een personeelslid handelingsbekwaam achten. Dit heeft echter niet tot gevolg dat dit personeelslid niet meer aansprakelijk is voor zijn handelen; hij of zij blijft wettelijk aansprakelijk. Het verzekeren van dit risico is bij sommige verzekeringsmaatschappijen mogelijk Een arts kan een personeelslid bekwaam verklaren voor het uitvoeren van een medische handeling en deze bekwaamheid ondersteunen met een ondertekende verklaring van bekwaamheid. De arts geeft deze bekwaamheidsverklaring voor een bepaalde tijd af. Wanneer de termijn van de verklaring is overschreden, moet de arts opnieuw de bekwaamheid testen. Het hebben van een medisch handelingsprotocol op school is belangrijk. Het volgen van de werkwijze van dit protocol sluit niet uit dat een personeelslid civielrechtelijk aansprakelijk gesteld en vervolgd zou kunnen worden voor het (foutief) verrichten van medische handelingen bij calamiteiten. Zelfs als ouders het personeelslid toestemming hebben gegeven tot het uitvoeren van medische handelingen bij hun kind kan het personeelslid verantwoordelijk worden gesteld voor zijn acties, als het fout gaat. LVO heeft er om die reden voor gekozen om reguliere medische handelingen waarvoor een BIG registratie nodig is, niet door personeelsleden te laten uitvoeren. Waar het gaat om levensreddende medische handelingen als gevolg van een acute allergie of shock, worden er individuele afspraken gemaakt tussen schoolleiding, ouders en een aantal specifieke personeelsleden, die hier vrijwillig voor kiezen. Over het verzekeren van het risico dat deze personeelsleden lopen, moet dan een besluit genomen worden. Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, dan moet direct contact gezocht worden met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij (het vermoeden van) een ernstige situatie, direct het landelijk alarmnummer 112. Bel bij twijfel altijd 112. Er moet tevens voor gezorgd worden dat alle relevante gegevens van de leerling eenvoudig beschikbaar zijn, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist
36
van de leerling. Meldt verder bij welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waargenomen zijn. Kortom · Het bestuur of de schoolleiding kan kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van acute medicatie; · Voor de individuele leraar geldt dat hij/zij mag weigeren handelingen uit te voeren, waarvoor hij/zij zich niet bekwaam acht; · De wet BIG is niet van toepassing, als er sprake is van een noodsituatie. Iedere burger wordt dan geacht te helpen naar beste weten en kunnen en is in dat kader ook altijd aansprakelijk voor zijn (niet) handelen.
37
Bijlage 5: Standpunt college van bestuur van LVO Als personeelsleden zouden worden betrokken bij de zorg rond een (chronisch) zieke leerling, dan zouden zij daarmee partners in die zorg worden. In zo‟n geval zou het voor kunnen komen dat personeelsleden gevraagd worden om een medische handeling bij een leerling uit te voeren, waartoe zij niet bekwaam zijn. Deze, niet alledaagse, positie van een personeelslid wordt door het college van bestuur uiterst serieus genomen. Daarom vindt het college van bestuur van LVO dat haar personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In zeer uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de centrale directie, ouders en een individueel personeelslid, kan een uitzondering worden gemaakt, die dan zorgvuldig moet worden vastgelegd en regelmatig moet worden geëvalueerd. Soms verdient het dan aanbeveling een personeelslid een bekwaamheidsverklaring te laten halen. Heeft een personeelslid namelijk geen bekwaamheidverklaring, dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het personeelslid dat onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts een medische handeling (BIG) verricht is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling). Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Door helder te zijn over de beleidslijnen, de (on)mogelijkheden en door de afspraken vast te leggen, wordt zoveel mogelijke zekerheid aan leerling, ouders, personeelsleden en schoolleiding geboden rondom de medische zorg voor leerlingen. Ook voor de verzekeraar van de school/het bestuur moet duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld.
38