Schoolondersteuningsprofiel Unicoz Passend Onderwijs
Locatie Busken Huethove NAW-GEGEVENS School
Bestuur
Naam
‘t Schrijverke
Naam
Unicoz Onderwijsgroep
Brinnr.
15NR
Bestuursnr.
40377
Adres
Busken Huethove 6
Adres
Bredewater 4
Postcode
2717XK
Postcode
2715 CA
Plaats
Zoetermeer
Plaats
Zoetermeer
Telnr.
079 - 3290190
Secretaris
Dhr. P. Gilden
Directeur
Corrie Baas
Telnr.
079 - 3208830
Emailadres
[email protected]
Emailadres
[email protected]
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
Pagina 1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2.
1.
Inleiding
3.
1.1.
Opbouw
3.
1.2.
Proces en tijdspad
4.
2.
Onderwijsconcept
5.
2.1.
Korte typering van de school
5.
2.2.
Toezichtarrangement Onderwijsinspectie
5.
3.
Kengetallen
5.
4.
Basisondersteuning (speciale)basisscholen Unicoz
6.
4.1.1.
De kwaliteit van de basisondersteuning
6.
4.1.2.
Standaarden voor handelingsgericht werken
6-7.
4.1.3.
Organisatie van de ondersteuning op de school
7.
4.1.4.
Preventieve en licht curatieve interventies
7.
4.1.5.
Leerlingen met een ontwikkelingsperspectief
7.
5.
Extra ondersteuning
8.
5.1.
Uitgangspunten
8.
5.2.
Mogelijkheden
8.
5.3.
Voorwaarden
11.
5.4.
Beperkingen
12.
6.
Conclusie en ambities
13.
6.1.
Conclusies
13.
6.2.
Ambities
13.
6.3.
Randvoorwaarden
14.
6.4.
Belemmeringen
16.
Bijlage 1
Normindicatoren Onderwijsinspectie
17.
Bijlage 2
Standaarden Handelingsgericht Werken
19.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
2
1..Inleiding De Wet Passend onderwijs vraagt van elk SWV te komen tot een eigen, eenduidige definitie van Basisondersteuning. De Unicoz onderwijsgroep heeft er voor gekozen om ten aanzien van Basisondersteuning zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de definities uit het landelijk referentiekader, dat o.a. door de PO-raad is opgesteld. “Basisondersteuning is het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en lichte curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau, eventueel in samenwerking met ketenpartners, worden uitgevoerd”. Deze basisondersteuning wordt door iedere school, binnen elke groep, door elke leerkracht gerealiseerd, indien nodig met hulp van derden. Schoolbesturen zijn daar verantwoordelijk voor en ondersteunen de scholen in het realiseren van het overeengekomen niveau van basisondersteuning. Basisondersteuning is ook een vorm van garantie naar ouders (‘dit bieden al onze scholen minimaal , daar mag u op vertrouwen’).
Om de kwaliteit van de basisondersteuning te beschrijven hebben alle Unicoz scholen een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. De school ondersteuningsprofielen van alle scholen van ons samenwerkingsverband tezamen vormen de basis van het aantonen van de dekkendheid van ondersteuningsvoorzieningen in de regio. Op die manier is er voor alle kinderen een plek om onderwijs en ondersteuning te krijgen dat zij nodig hebben.
1.1 Opbouw In de opbouw van het ondersteuningsprofiel beschrijft hoofdstuk 3 het onderwijsconcept van de school in relatie tot de ondersteuning voor leerlingen. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de kengetallen van onze school weergegeven. Deze kengetallen zijn belangrijke input voor de beleidsvoering van de school. Inzicht in de kwaliteit van de basisondersteuning die de school biedt, helpt om deze kengetallen te interpreteren en beslissingen te nemen over de beleidsontwikkeling van onze school. De kwaliteit van onze basisondersteuning wordt beschreven in hoofdstuk 5. Hier wordt allereerst in kaart gebracht in hoeverre de school in het kader van de zorg, op de verschillende niveaus, planmatig werkt. Dit gebeurt aan de hand van de kwaliteitsaspecten uit het toezichtkader van de onderwijsinspectie. Dit deel van de basisondersteuning wordt basiskwaliteit genoemd. Hoofdstuk 6 geeft aan welke structurele mogelijkheden de school heeft om extra ondersteuning te bieden aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Die worden beschreven in de vorm van ondersteunings-arrangementen. De school heeft de gegevens uit de hoofdstukken 3 t/m 6 geanalyseerd, gewogen en doorgrond en vervolgens gerelateerd aan andere beleidsvoornemens binnen de school. Dit heeft geresulteerd in het trekken van conclusies, het formuleren van ambities en het aangeven van randvoorwaarden om die ambities te realiseren. Dit laatste heeft zijn weerslag gekregen in hoofdstuk 7. Deze ambities krijgen een plaats in het beleid van de school, zowel in het schoolplan als in het jaarplan. Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
3
1.2 Proces en tijdspad In 2011 is de Unicoz onderwijsgroep gestart met de voorbereiding voor Passend Onderwijs. Intern zijn de kaders vastgesteld en vastgelegd in een startnotitie Passend Onderwijs Unicoz. In april 2012 is de projectgroep Passend Onderwijs Unicoz van start gegaan, bestaande uit een coördinator, directeuren, adjunct-directeuren, intern begeleiders en een beleidsmedewerker onderwijs. Gezamenlijk hebben zij vorm en inhoud gegeven aan onder andere het format voor het schoolondersteuningsprofiel. April 2013 hebben alle directeuren met hun teams een inventarisatie uitgevoerd met behulp van het instrument Q3. Deze eerste fase heeft de school gegeven in het aanbod aan onderwijs en ondersteuning welke de school haar leerlingen biedt, al dan niet samen met partners binnen en buiten het onderwijs. Doordat alle scholen van de Unicoz dit hebben gegaan heeft het bestuur een totaal overzicht gekregen van al haar scholen. Dit heeft geresulteerd in een schoolrapport en een bestuursrapportage. Naar aanleiding van deze rapportage hebben de scholen een analyse gemaakt van het schoolondersteuningsprofiel van hun eigen school. Deze tweede fase van het schoolondersteuningsprofiel is in oktober 2013 afgerond. Op basis van deze analyse hebben scholen hun ondersteuningsprofiel beschreven aan de hand van een viertal domeinen;
een korte typering van onze school (het onderwijsconcept) de kengetallen van de school de kwaliteit van onze basisondersteuning. Dat is de ondersteuning waarop alle kinderen kunnen rekenen de deskundigheid voor extra ondersteuning waarover onze school beschikt (binnen het eigen personeelsbestand en van buiten de school) de conclusies en ambities
In december 2013 zijn de schoolondersteuningsprofielen voor advies voorgelegd aan de MR van de school. Het bestuur heeft dan inmiddels instemming verleend op de profielen. Eind januari 2014 zullen de ondersteuningsprofielen definitief worden vastgesteld.
Tweejaarlijks zal het schoolondersteuningsprofiel geëvalueerd en indien nodig bijgesteld worden.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
4
2. Onderwijsconcept
2.1. Korte typering van de school ’t Schrijverke, locatie Busken Huethove, is een school uitgaande van het leerstofjaarklassensysteem. Elke leerjaar heeft een eigen groep en een eigen leerkracht. Er wordt gewerkt met instructieniveaus en de parallelgroepen doen dit klassendoorbrekend voor de rekeninstructie. Verder wordt er gewerkt met een leescircuit en een rekencircuit. Bij de kleuters werken we met het Project Piramide, themaonderwijs met als doel de wereld van de kleuter te vergroten en de taal te stimuleren. Ook werken we met circuits voor spel en ontwikkelingsmateriaal. Coöperatieve werkvormen zijn door de hele school te zien. We willen in ons onderwijs recht doen aan de verschillen die er zijn, daarom richten we ons onderwijs zo in dat het aansluit bij de ontwikkelingsmogelijkheden die ieder kind heeft. Ons uitgangspunt is dat elk kind een eigen prestatieplafond heeft, waar het uit zichzelf niet gemakkelijk doorheen breekt. Met de juiste hulp lukt dat wél. Als school willen we uw kind helpen om zijn of haar prestatieplafond stap voor stap te verhogen. We doen dat door de leerlingen een duidelijke structuur te bieden en hen niet alleen bewust te maken van hun mogelijkheden, maar ook van hun unieke eigenschappen en talenten. Elk kind is uniek en mag er zijn; vanuit die gedachte werken wij. (hiervoor verwijzen we naar hoofstuk 5). Wij hechten een groot belang aan het pedagogisch klimaat binnen de school. De Kanjertraining is daarbij onze leidraad. Wat we met de Kanjertraining willen bereiken is het onderling vertrouwen versterken en leerlingen laten beseffen dat het goed is om elkaar te helpen. Als de leerlingen onderling een probleem hebben waar zij niet uitkomen, kiezen wij voor een oplossingsgerichte aanpak. We zoeken samen naar een oplossing die alle partijen zoveel mogelijk recht doet.
2.2. Toezichtarrangement Onderwijsinspectie Onze school heeft voor het schooljaar 2012-2013 een basisarrangement toegekend gekregen van de onderwijsinspectie
3. Kengetallen Onze school heeft op 1 oktober 2013 298 leerlingen (per 1 oktober 2013) en het percentage gewichtenleerlingen (55) is 18,5%. Het aantal leerlingen met een leerlinggewicht is het afgelopen jaar ongeveer gelijk gebleven. Wij hebben de afgelopen jaar 6 leerlingen verwezen naar het speciaal basisonderwijs (SBO), te weten 1,5% en 1 leerling naar het speciaal onderwijs (SO) 0,25%. Wij hebben daarnaast voor 2 leerlingen een rugzak aangevraagd voor cluster 3. Voor 7 leerlingen is een dyslexieverklaring afgegeven.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
5
4. Basisondersteuning (speciale) basisscholen Unicoz Onze definitie van basisondersteuning voor het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs omvat een combinatie van grotendeels bestaande indicatoren, standaarden en afspraken: Basiskwaliteit (bepaalde indicatoren van de Onderwijsinspectie). (zie paragraaf 4.1.1.) Standaarden voor handelingsgericht werken. (zie paragraaf 4.1.2) Organisatie van de ondersteuning op school. (zie paragraaf 4.1.3) Op afroep beschikbare preventieve en licht curatieve interventies. (paragraaf 4.1.4.)
4.1.1. De kwaliteit van de basisondersteuning De Unicoz onderwijsgroep heeft uit het Toezichtkader van de onderwijsinspectie de normindicatoren geselecteerd, die een directe relatie hebben met passend onderwijs (zie bijlage 1). Dit zijn indicatoren, die betrekking hebben op ondersteuning van leerlingen en op planmatig werken. Deze indicatoren zijn ook van toepassing op de scholen voor speciaal basisonderwijs. Indicator 7.3. geldt alleen voor de SBO-scholen. Deze indicator zegt dat de SBO-school bij plaatsing het ontwikkelingsperspectief van de leerling vaststelt. Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat bij de aanvraag en goedkeuring voor toelating tot het SBO-onderwijs een onder verantwoordelijkheid van de basisschooldirecteur opgesteld ontwikkelingsperspectief centraal staat. Bij de (formele) vaststelling door de SBO-school van een ontwikkelingsperspectief bij plaatsing van een leerling zal dat in de aanvraagprocedure gehanteerde perspectief dan ook uitgangspunt moeten zijn. De inspectie hanteert een vierpuntsschaal per indicator ( 1 = slecht, 2 = onvoldoende, 3 = voldoende, 4 = goed, 5 = niet te beoordelen). De uitslag van de toetsing door de onderwijsinsectie op de in bijlage 1 beschreven criteria is voor het SWV een goed middel om de ontwikkeling van de basiskwaliteit te kunnen volgen. Het schoolbestuur verwacht dat iedere school, specifiek op de normindicatoren uit de indicatorenset, minimaal een 3 scoort. Deze afspraak geldt zowel voor de basisscholen als voor de scholen voor het speciaal basisonderwijs.
4.1.2. Standaarden voor handelingsgericht werken Bij passend onderwijs gaat het er om minder naar de beperkingen en meer naar de mogelijkheden van kinderen te kijken en daar helpende ondersteuning bij te organiseren. Het accent verschuift dan ook van het indiceren van een plaats naar het arrangeren van de ondersteuning. Handelingsgericht werken als drager van de praktijk in de klas sluit daar goed bij aan. Door veel te observeren, op te treden als gesprekspartner voor kind en ouders en telkens opnieuw het eigen handelen af te stemmen op de mogelijkheden van het kind geeft de leerkracht al in de dagelijkse praktijk vorm aan passend onderwijs. Binnen de Unicoz onderwijsgroep is handelingsgericht werken gemeengoed. Alle scholen werken volgens de standaarden van handelingsgericht werken (zie bijlage 2). Naar analogie van de in de vorige paragraaf beschreven werkwijze met de criteria uit het Toezichtskader van de onderwijsinspectie geldt ook hier dat we ervan uitgaan dat de scholen vanaf 1 au-
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
6
gustus 2014 minimaal voldoende (niveau 3) scoren op de uitvoering van de verschillende standaarden. Met behulp van Q3 evalueren de scholen tweejaarlijks zelf in hoeverre zij voldoen aan de standaarden voor handelingsgericht werken. Aan de scholen zijn daarbij drie vragen gesteld:
Beeldvorming: wat zien we van handelingsgericht werken op onze school? Oordeelsvorming: wat vinden we van wat we zien? Besluitvorming: met welke drie standaarden van handelingsgericht werken gaan we de aankomende twee jaren aan de slag?
De antwoorden op deze vragen worden verwerkt in het schoolondersteuningsplan.
4.1.3. Organisatie van de ondersteuning op de school De verantwoordelijkheid voor de organisatie en de kwaliteit van de ondersteuning op de school ligt primair bij de school en haar bestuur. In het schoolondersteuningsprofiel wordt beschreven welke ondersteuningsmogelijkheden de school biedt, hoe zij die mogelijkheden verder wil ontwikkelen, hoe gebruik gemaakt wordt van externe expertise en met welke ketenpartners wordt samengewerkt. In hoofdstuk 6 zullen de ondersteuningsmogelijkheden door de school worden beschreven, alsmede de preventieve en licht curatieve interventies.
4.1.4. Preventieve en licht curatieve interventies Dit vierde aspect van de basisondersteuning gaat over alle interventies, die aanvullend zijn op datgene wat de groepsleerkracht in de dagelijkse praktijk aan differentiatie per leerling kan bieden. Met deze interventies kan bereikt worden dat ondersteuning aan de leerling zoveel mogelijk in de gewone klassensituatie kan worden geboden, dat de inzet van zwaardere vormen van ondersteuning of zorg kan worden voorkomen of terugkeer van leerlingen in de basisschool vanuit SBO of SO kan worden ondersteund. In hoofdstuk 6 is dit verder uitgewerkt.
4.1.5. Leerlingen met een ontwikkelingsperspectief Voor de leerlingen, die in aanmerking komen voor een individueel of (groeps-)arrangement of een lesplaats, dient een ontwikkelingsperspectief te worden opgesteld. In het ontwikkelingsperspectief van de leerling staat in ieder geval het te verwachten uitstroombestemming van de leerling beschreven, evenals de onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling. Bovendien staat ook de te bieden ondersteuning en begeleiding opgenomen. Ten aanzien van de ondersteuning en de begeleiding worden duidelijke, concrete doelen en resultaatverwachtingen geformuleerd. Ten minste twee keer per jaar evalueert de school samen met de ouders (en met de school die een groepsarrangement en/of lesplaats heeft aangevraagd) het ontwikkelingsperspectief. Op basis van deze evaluatie worden, indien nodig, extra maatregelen genomen om de leerling op de koers richting uitstroombestemming te houden. Ook is het mogelijk dat het ontwikkelingsperspectief wordt bijgesteld. Tenslotte wordt in de evaluatie ook nagegaan in hoeverre de doelen van de ondersteuning en begeleiding zijn gerealiseerd
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
7
5. Extra ondersteuning 5.1. Uitgangspunten 1. De school is bereid bij kinderen met extra onderwijs-, ondersteunings- en opvoedbehoeften te onderzoeken welke extra ondersteuning binnen de school gerealiseerd kan worden. 2. De school gaat hiertoe een open gesprek aan met de ouders van een leerling. Hierbij worden zoveel mogelijk de (on)mogelijkheden van de school als de mogelijkheden en beperkingen bij de ouders besproken. 3. Voor de school staat het belang van het kind hierbij voorop: zowel ontwikkelingsmogelijkheden als welbevinden moeten gewaarborgd zijn. 4. Het belang van de school en de groep wordt afgewogen.
5.2 Mogelijkheden (wat kunnen wij) Op dit moment volgen 298 leerlingen onderwijs op onze school. Ieder kind verdient de zorg die past bij de onderwijsbehoefte. Onze leerlingvolgsystemen: voor de kleuters: Bosos en Parnassys, voor de groepen 3 t/m 8 Cito en Parnassys voldoen aan de nieuwste eisen. Dankzij de inzet, betrokkenheid en kwaliteiten van het team kunnen wij op dit moment kinderen met de volgende aandachtspunten opvangen: * Concentratieproblemen * Leerproblemen * Lees/taalproblemen * Taal/spraakproblemen mist het kind zich verstaanbaar kan maken * Kinderen met AD(H)D * Kinderen in het autistisch spectrum verwante stoornissen * Hoogbegaafdheid * Cluster 3 kinderen met een medische achtergrond en motorische problemen. * Slechthorende leerlingen, mits met behulp van hulpmiddelen het horen aanwezig is. 5.2.1 Expertise Intern Binnen de school is de volgende expertise aanwezig: a. Eén van onze intern begeleidster heeft een NLP coachingsopleiding gehad, beide internbegeleiders zijn gespecialiseerd in coachingsgesprekken met kinderen. b. De intern begeleider en het team zijn geschoold in de uitgangspunten van handelingsgericht werken en remedial teaching om leerkrachten te begeleiden. c. Op dit moment worden op school enkele leerlingen met ADHD begeleid. d. Er is een leesspecialist in de school. e. Er is een rekenspecialist in de school. Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
8
f. Er is een coöperatief werken specialist in de school die de aangeboden werkvormen borgt en bespreekt met de leerkrachten. g. Leerkrachten werken met Taakspel en hebben hier een certificaat voor om werkhouding en gedrag onder controle te houden. h. Leerkrachten hebben een certificaat om de Kanjertraining te geven. i. Eén leerkracht is gespecialiseerd in motorisch remedial teaching voor kleuters j. De school heeft een I coach in huis die leerkrachten en leerlingen bijstaat in het werken met de digitale middelen.
De volgende competenties bij het team bieden nu een bijdrage aan de leerlingenzorg De leerkrachten op ’t Schrijverke bieden in de groepen structuur in een “warme”omgeving. Kinderen, soms met bijzondere onderwijsbehoeften, kunnen zich daarom blijven ontwikkelen. Er is een grote bereidheid van alle medewerkers om deze rijke leeromgeving in stand te houden en indien nodig en mogelijk aan te passen. Competenties die wij op ’t Schrijverke herkennen zijn:
Het delen in de zorg, door elkaar collegiaal te ondersteunen.
Verwachtingen van ouders naar de school en andersom worden duidelijk uitgesproken naar elkaar.
De school beschikt over een goed zorgstructuur. Wij maken gebruik van een goed leerlingvolgsysteem voor zowel de cognitieve als de sociale ontwikkeling.
De organisatie biedt een veilige omgeving, er is structuur (duidelijkheid) in de school. Teamleden hebben een realistisch beeld van de mogelijkheden van de ontwikkeling van de kinderen, eigen competenties en vaardigheden en mogelijkheden in de omgeving.
Extern (snel oproepbaar) a. De school kan expertise inroepen van een orthopedagoog; op vaste momenten in het schooljaar is deze op school aanwezig tijdens geplande consultaties. b. De school kan een beroep doen om expertise van ambulant begeleiders zowel ten aanzien van leerlingen met ondersteuningsbehoeften op gedrag, als met cognitieve en lichamelijke beperkingen. c. De school kan aanspraak maken op de schoolmaatschappelijk werker. Zij werkt in overleg met het ondersteuningsteam van de school. d. Op onze school werkt een fysiotherapeute één ochtend in de week individueel of in kleine groepjes met leerlingen die fysiotherapeutische ondersteuning nodig hebben. e. Vanuit cluster 3 en 4 instellingen is extra ondersteuning mogelijk. f. De G.G.D, verpleegkundige en schoolarts.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
9
5.2.2 Aandacht en tijd a. Op school is structureel formatie voor een onderwijsassistentie aanwezig (op dit moment 8 uur per week), momenteel bekostigd vanuit de leerlinggebonden financiëring, aangevuld met middelen van het samenwerkingsverband. b. De intern begeleidster wordt ingezet om leerkrachten te ondersteunen en te adviseren in hun dagelijks werk in het begeleiden van leerlingen in de groep. c. In de groepen wordt gewerkt met drie niveaus (HGW) bij de basisvakken. Daarnaast wordt gewerkt met eigen leerlijnen voor leerlingen.
5.2.3 Protocollen, methodieken en aanpakken a. Ouders zijn voor ons een belangrijke partner bij het inrichting van (extra) ondersteuning voor leerlingen. b. Bij gesprekken over individuele leerlingen worden ouders uitgenodigd. d. Daar waar sprake is van de noodzaak van het hanteren van protocollen zal de school deze, in overleg met deskundigen, inzetten binnen de mogelijkheden van de school. e. Voor de verschillende vakgebieden zijn er extra materialen beschikbaar: Gedrag: bijvoorbeeld Goed Gedaan en de Kanjertraining. Structureel wordt er iedere week een Kanjertrainingsles gegeven. Taakspel wordt ingezet. Werkhouding: bijvoorbeeld studybuddies, hoofdtelefoons, Taakspelmaterialen, time-timers, dagritmekaarten. Rekenen; bijvoorbeeld Maatwerk Technisch lezen: Connect lezen, Ralfi lezen, Pravoomap van Luc de Koning, Flits (computerprogramma) Spelling: Pi Spello , Bloon (computerprogramma)
5.2.4 fysieke omgeving a. De school is in zijn geheel rolstoeltoegankelijk. b. De school is vanuit extra te ontvangen middelen bereid binnen de budgettaire mogelijkheden aangepast meubilair aan te schaffen. c. De school heeft omliggende speelterreinen waaronder een basketbalveld. d. De school beschikt over een speellokaal waar eventueel oefeningen met leerlingen kunnen worden gedaan. e. Er is een ouderkamer actief, waarin bijna elke week sprekers zijn uitgenodigd over allerlei zaken zoals: opvoeding, voeding, gebruiken, spel e.d. f. De gymzaal grenst aan de straat van de school en is op dinsdag en vrijdag voor de school beschikbaar.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
10
5.2.5 samenwerkingsrelaties a. De school heeft goede contacten met de Maurice Materlinckschool, AED-Leiden, Meerpunt Zoetermeer, de wijk, Stichting Mooi (Bredeschoolactiviteiten), Piëzo (begeleiding ouders),Gemeente, GGD, schooltandarts, logopedisten, fysiotherapie, opvoedpoli, Onderwijsasvies , schoolmaatschappelijk werk. b. Externe instanties beschouwen de school als vindplaats; overleggen vinden op school en niet extern plaats.
5.3. Voorwaarden: 5.3.1 Expertise 1. De benodigde expertise voor de begeleiding van het kind dient schoolintern of – extern binnen redelijke termijn oproepbaar te zijn. 2. Bij opvoedbehoeften (en ondersteuningsbehoeften van ouders) dient sprake te zijn van begeleiding en ondersteuning in de thuissituatie. 5.3.2. Aandacht en tijd 1. Er dienen extra handen beschikbaar te zijn om voldoende aandacht en tijd te geven. 2. De ontwikkeling van de andere kinderen in de groep mag niet belemmerd worden door te veel aandacht die aan een leerling met speciale onderwijsbehoeften gegeven moet worden. 3. De fysieke veiligheid van andere kinderen en leerkrachten is gegarandeerd. 4. Niet de betreffende leerkracht maar alle leerkrachten door de school dienen in staat en bereid te zijn uitvoering te geven aan de extra zorg die de aangemelde leerling nodig heeft. 5. Wat betreft punt 4 is het wel belangrijk om de acht weken te evalueren of de leerling nog steeds binnen de school op de goede plaats is, met andere woorden; kunnen we nog steeds voldoende betekenen voor de juiste ontwikkeling van de betreffende leerling. 5.3.3. Protocollen, methodieken en aanpakken 1. De in speciale onderwijsvoorzieningen gehanteerde protocollen, methodieken en aanpakken kunnen worden vertaald naar de inrichting van het onderwijs op onze school. 2. Bij te veel afwijking hiervan dient sprake te zijn van inzet van extra handen. 3. Leerkrachten worden niet belast met het doen van medische handelingen, behalve als een medicijnprotocol is besproken en is ondertekend door de ouders. 5.3.4 Fysieke omgeving 1. Bij lichamelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen zijn de fysieke mogelijkheden van de school een doorslaggevend uitgangspunt. 2. Er is bij extreme ondersteuningsbehoeften op het gebied van gedrag binnen de school een time-out ruimte beschikbaar maar niet altijd de nodige achtervang. 5.3.5. samenwerkingsrelaties 1. Naar behoefte van kind, school, leerkracht en ouders dient samenwerking met buitenschoolse expertise structureel te zijn. Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
11
2. Samenwerking met de ouders door voortdurend structureel gepland overleg is noodzaak.
5.4 Beperkingen (wat kunnen wij niet) 5.4.1 expertise 1. Wij vinden dat kinderen die wij op school welkom heten, recht hebben op een goede begeleiding. Dit kunnen we helaas voor een beperkte groep kinderen niet bieden. Wij denken op dit moment aan: 5.4.2 aandacht en tijd 1. De school zal geen kinderen opvangen wanneer er sprake zal zijn van meer zorg dan onderwijs. Dit betreft medisch handelen welke niet op of door de school verzorgd kan worden, alsmede ADL-zorg (aangepast dagelijks leven). 2. Zeer zware slechtziendheid, blinde kinderen. 3. Dove kinderen. 4. Lage verstandelijke vermogens (zml), syndroom van Down. 5. Wanneer kinderen gewetenloos handelen, extreem agressief gedrag vertonen, waardoor de veiligheid en/of welbevinden van de omgeving (groep, leerkrachten e.d.) in gevaar komt. 6. Kinderen met meervoudige zware problematieken 7. Wanneer er structureel 1 op 1 begeleiding nodig is. 8. Teveel zorgleerlingen in eenzelfde groep. 9. Kinderen met een reactieve hechtingsstoornis. 10. De school zal geen extra ondersteuning bieden aan leerlingen, als de aandacht voor die leerlingen ten koste gaat van de reguliere aandacht voor de rest van de groep. 11.De groepsgrootte tussen 30-35 leerlingen gaan we specifiek bekijken.
5.4.3 protocollen, methodieken en aanpakken 1. Er worden op school rond extra ondersteuning geen protocollen, methodieken en aanpakken ingezet, indien dit op kindniveau leidt tot meer zorg dan onderwijs.
5.4.4 fysieke omgeving 1. De school bestaat op dit moment uit twee gebouwen: een hoofdgebouw (voor de groepen 1 t/m 4) en een dependance (voor de groepen 5 t/m 8). Op het hoofgebouw is een verdieping aanwezig waar ruimten zijn die ingezet kunnen worden om met leerlingen individueel te werken indien de zorg dit vraagt en er individuele extra begeleiding nodig is. Ook is er een speelzaal. In de dependance zijn er op dit moment 3 lokalen en een speelzaal beschikbaar voor extra activiteiten. Brede school maakt hier 3x per week gebruik van.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
12
1.2.5
samenwerkingsrelaties 1. De school zal geen gecombineerde arrangementen (onderwijs en zorg voor jeugd) inzetten als de ouders hierin niet meewerken.
6.Conclusie en ambities Nadat directie en team de gegevens uit de hoofdstukken 3 t/m 6 hebben geanalyseerd, gewogen en doorgrond, zijn er conclusies getrokken. Vervolgens hebben we gezamenlijke ambities geformuleerd en zijn de daarvoor benodigde randvoorwaarden in kaart gebracht. De voorgenomen ambities krijgen een plaats in het beleid van de school, zowel in het schoolplan als in het jaarplan.
6.1. Conclusies 6.1.1. basisondersteuning De basisondersteuning krijgt in onze school vorm door handelingsgericht te werken. Eén en ander is beschreven in een eerder hoofdstuk waar het gaat over de zorg op groeps-, schoolen bovenschools niveau.
6.1.2. extra ondersteuning De mogelijkheden tot extra zorg zijn beschreven in hoofdstuk 6. De bereidheid op onze school tot extra zorg is groot, maar er zijn grenzen. Dit is in hoofdstuk 5 beschreven.
6.2. Ambities 6.2.1. basisondersteuning Wij willen de komende jaren meer en leggen de lat voor ons allen uitdagend hoger. Van goed naar (nog) beter onderwijs. Wij kunnen niet in de toekomst kijken, maar in een snel veranderende wereld zijn wij voor onze kinderen wel verplicht van buiten naar binnen en van binnen naar buiten te kijken. Dus voortdurend leren van en voor de toekomst van de kinderen. De ambities betreffende de zorg binnen de school betreffen de volgende gebieden:
Het intensiveren van groepsplannen en borgen van Handelingsgericht werken binnen de school.
Het richten op omgaan met gedragsproblematiek: borging van Taakspel en de Kanjertraining.
Kinderen die naar beneden opvallen zo lang mogelijk de basisleerstof laten volgen. Kinderen die naar boven opvallen vaardigheden laten ontwikkelen die zij nu missen en in de toekomst nodig hebben.
Ontwikkelingsperspectieven voor kinderen (vanaf groep 6 ) met een een advies praktijkonderwijs.
Ouderbetrokkenheid verhogen. Ouders zijn de “deskundigen” van hun kind. Respect en betrokkenheid zijn onontbeerlijk om het kind zo goed mogelijk te begeleiden in zijn/haar
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
13
ontwikkeling. Samen zij wij veel beter in staat om de ontwikkeling van ieder kind te volgen en het leerproces te stimuleren.
De kinderen mede verantwoordelijkheid geven voor hun eigen ontwikkeling. Met leerlingen in gesprek gaan over hun leren, in de toekomst de leerlingen inzicht geven door hun leren te visualiseren. (leerdoelen en leerlijnen).
Kinderen op sociaal-emotioneel gebied nog beter begeleiden: gedrag is meer dan je ziet. De coaches die aanwezig zijn op school (zie expertise) faciliteren om dit te begeleiden.
Het faciliteren van onze specialisten om de vragen vanuit de praktijk te beantwoorden of te onderzoeken.
Een intensievere samenwerking met Kinderopvang. Er wordt medio januari 2014 een Speeltaalhuis opgestart, hiermee gaan we samenwerken met het programma Piramide.
We onderzoeken de opzet van het reken-en leescircuit om van daar uit te kijken naar ons onderwijs. Wat hebben leerlingen nodig om zich optimaal te ontwikkelen?
6.2.2. extra ondersteuning De extra ondersteuning zal zich ook met name richten op het gebied van gedragsproblematiek. Hierin ervaren de collega’s zich dikwijls minder competent als het gaat om de opvang van leerlingen die extra zorg behoeven op dit gebied.
6.2.3 relatie met schoolplan Onze ambities komen overeen met datgene wat ook in ons schoolplan is beschreven.
6.3. Randvoorwaarden Zorg en daadwerkelijk aandacht voor de kinderen op ’t Schrijverke trachten wij te waarborgen door ons aannamebeleid. Wat kunnen wij op school bieden, wat mogen ouders en kind(eren) van ons verwachten. Er vinden vaak twee soorten gesprekken plaats: -
Een oriëntatie (kennismakings)gesprek. Dit gesprek vindt plaats als ouders op zoek zijn naar een school voor hun kind. Een intakegesprek. Als ouders daadwerkelijk voor de school gekozen hebben.
Wij onderscheiden het moment van aanmelding en de toelating na het intakegesprek wanneer een kind 4 jaar is. Ouders kunnen dan een beter beeld geven van hun kind. De voorschool kan gegevens van het kind doorgeven aan de school. De intake bestaat uit het invullen van het intakeformulier en de bespreking daarvan met de ouders. De ouders nemen dan meteen kennis van de (on) mogelijkheden van onze school. Bij de aanmelding of de intake komen de volgende zaken aan de orde: *
Welke mogelijkheden en behoefte(n) heeft het kind bij de leerontwikkeling, werkhouding en taakgedrag.
*
Welke mogelijkheden en behoefte(n) heeft het kind bij en in communicatie met de omgeving.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
14
*
Welke mogelijkheden en behoefte(n) heeft het kind bij het sociaal-emotioneel en fysiek functioneren.
*
Welke mogelijkheden en behoefte(n) heeft de groep waar de leerling in zou komen.
*
De vragen die aan de orde komen richten zich op de te behalen doelen, en wat het kind daarin nodig zou hebben, dit in relatie tot een handelingsgerichte aanpak: wat heeft het kind nodig, in deze context, met deze ouders, leerkracht, school, medeleerlingen etc.
*
De samenwerking van en met de ouders is cruciaal. Ouders dienen hun volledige samenwerking te verlenen aan het zorgarrangement van de leerling, hun kind.
*
Bij beoordeling op managementniveau wordt er vanuit gegaan dat de leerling de volledige acht jaar op de school kan afronden.
*
Het team geeft een advies aan de directie om al dan niet tot plaatsing over te gaan.
*
Groepsgrootte/groepssamenstelling/zorgzwaarte van de groep worden goed overdacht.
*
Er is een (breekbare) balans tussen de belangen van het individu en de groep. Deze breekbaarheid wordt onder meer veroorzaakt door de toenemende druk om te differentiëren, waardoor de continuïteit van het proces in gevaar kan komen.
*
Expertise en capaciteiten van de leerkracht in relatie tot die van het team als geheel.
*
Een open en eerlijke houding van alle belanghebbenden in de zorg rondom het kind. Ouders respecteren de activiteiten voortkomend uit de grondslag van de school.
*
Handelingsverlegenheid is de grens voor de school om een kind op te vangen.
Welke hulp heeft het team nodig bij het bieden van een passend zorgarrangement? Vanuit een positief zelfbeeld willen de leerkrachten onze leerlingen kansen en mogelijkheden bieden hun eigen talenten te verkennen, erkennen, te ontwikkelen en uiteindelijk in te zetten. Ons onderwijs wil passend onderwijs zijn: elk kind ontwikkelt zich zo veel mogelijk naar eigen vermogen. Alle leerlingen bereiken “opbrengsten” op basis van hun capaciteiten. Elk kind is uniek en ieder kind staat centraal. Om dit te bereiken zal het team en soms een individuele leerkracht ondersteuning nodig hebben. Dit kan door: * Kwalitatief goede begeleiding en coaching door specialisten. Maatwerk voor kind en leerkracht. Alleen doen wat nodig is voor de ontwikkeling van de kinderen. * Het zorgadvies team dat adequaat handelt ten aanzien van de scholen. Snel komen tot een diagnose en mogelijkheden tot screening (kunnen we dit wel/niet als school). * Het samenwerkingsverband dat door een eerlijke verdeling van de middelen zorgt voor voldoende heldere criteria. *
Kwalitatief goede (Preventieve) Ambulante Begeleiding.
* Ontwikkelingen en scholing van leerkrachten maken het team sterker: het gebeurt in de klas. Ondersteuning, ambulante begeleiding,consultatie en professionalisering staan zo dicht mogelijk bij de leerkracht. *
Kennis nemen van nieuwe ontwikkelingen en zoeken naar aansluiting in de school.
*
Opleiden in de school leidt mede tot het binnenhalen van nieuwe opvattingen.
*
Opbouwen en vasthouden van een goede dialoog met ouders.
*
Leren van andere scholen, leren van elkaar.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
15
*
‘out of the box’ denken, een verantwoord risico durven te nemen.
*
Middelen genereren die aansluiten bij de ambitie.
* Een schoolbestuur dat in samenwerking binnen het regionaal netwerk werkt aan trajectplicht. Dus zoeken naar een passend traject, soms bij ons, soms bij een ander.
6.3.1. basisondersteuning-basiskwaliteit Stabilisering van het huidige leerlingenaantal Voldoende financiële middelen voor inzet personeel waar dat gewenst is. Behoud van een goede vorm van zelfevaluatie, mede wat betreft opbrengstgericht werken en de kwaliteit van de zorg.
6.3.2. extra ondersteuning Blijvende inzet van intern begeleider en specialisten waardoor expertise binnen de school blijft. Ondersteuning door externe instanties, denk aan ambulante begeleiding.
6.4 Belemmeringen Onze scholen zijn voor de opvang van cluster 4-leerlingen zo veel mogelijk zelf verantwoordelijk en zullen daar ook voor bekostigd worden. De indruk zou kunnen ontstaan dat we in staat zijn alle enkelvoudige problematiek op te vangen binnen de school en dus nooit meer behoeven te verwijzen naar het sbo. In de groepssituatie is er echter sprake van de som van de individuen. Als in een groep meerdere leerlingen met enkelvoudige problematiek zitten kan de groep of de leerkracht dat ervaren als meervoudige problematiek. Het kan dan zo zijn dat niet meer die zorg geboden kan worden die nodig is voor deze leerlingen, te meer daar er nog meer leerlingen in de veelal grote combigroepen zitten die ook aandacht vragen. Daarom zullen de ondersteuningsmogelijkheden voor elk kind afzonderlijk worden beoordeeld. Belangrijk hierbij is het kennismakingsgesprek met de ouders.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
16
Bijlage 1 bij paragraaf 4.1.1. Voor passend onderwijs relevante criteria uit het Toezichtkader van de Onderwijsinspectie
Indicator Toezichtkader
1
2
3
1.4
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
X
4.2
De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school.
X
4.4
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.
4.5/ 4.6 4.7
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school. Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
5.1
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof
6.1
De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.3
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
X
X
X X
X X
X 6.4
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
7.1
De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
X
X
7.2
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen.
X
7.3.
(Indicator alleen voor de SBO-school. Zie de opmerkingen in paragraaf 6.2.2.)
X
De SBO-school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 7.4.
De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes.
X
8.1
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
X
8.2
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
X
8.3
De school voert de zorg planmatig uit.
X
8.4
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
X
8.5
De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden.
X
9.1
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling populatie.
X
9.2
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
X
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
17
4
5
9.3
De school evalueert regelmatig het leerproces.
X
9.4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
X
9.5
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
X
9.6
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
X
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
18
Bijlage 2 bij paragraaf 4.1.2. Standaarden voor handelingsgericht werken
Standaarden handelingsgericht werken (bron o.a. Handelingsgericht Werken, N. Pameijer)
1
2
Alle leraren verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen.
X
Alle leraren bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen.
X
Alle leraren reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s.
X
Alle leraren zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben.
X
Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam.
X
Alle leraren werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen (toepassing van het leerlinggesprek).
X
Alle leraren werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak.
X
Alle leraren benoemen hoge, reële doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s.
X
Alle leraren werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, een aanpak in drie niveaus en mogelijk een individuele leerling beschrijven.
X
Alle leraren bespreken minstens twee keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider of een andere functionaris in de school.
X
De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer.
X
Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt.
Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 15NR ’t Schrijverke december 2013 CB
3
X
19
4
5