Schoolondersteuningsprofiel 2014-2015
2304
Januari 2015
pag. 1
14-15 VVV-SOP
Inhoudsopgave:
- Inleiding
pag. 3
- Algemene gegevens
pag. 5
- Basisondersteuning
pag. 10
- Extra ondersteuning
pag. 12
- Grenzen aan onderwijs
pag. 15
- Conclusies en ambities
pag. 17
pag. 2
14-15 VVV-SOP
Hoofdstuk 1: Inleiding De Professor Waterinkschool (PWS) is een christelijke school voor speciaal basisonderwijs. Wij zijn er voor kinderen van 4 tot 12 jaar die, om voldoende tot leren te kunnen komen, meer persoonlijk gerichte aandacht en ondersteuning nodig hebben dan het regulier basisschool kan bieden. Alle leerlingen op de PWS hebben te kampen met problemen; leerproblemen, maar daarnaast, in toenemende mate, sociaal-emotionele en/of andere problemen die het leren dermate belemmeren dat specialistische zorg noodzakelijk is. Onze school is toegankelijk voor leerlingen van alle gezindten. Bij aanmelding worden de ouders/verzorgers gewezen op het Christelijk karakter van de school. Van hen wordt verlangd dat ze de grondslag respecteren. De PWS maakt deel uit van het SWV rondom de PWS. Het is de enige school voor sbo in onze afdeling van dit samenwerkingsverband. De PWS ontwikkelt zich binnen ons SWV steeds meer in de richting van een “brede speciale onderwijsvoorziening” voor alle leerlingen die, ondanks speciale ondersteuning en/of een speciaal arrangement, niet binnen de reguliere basisscholen kunnen blijven(1). Arrangementen Leerlingen met een nog lopend LGF (“rugzakje”) doen mee met het school/groepsgebeuren, vallen onder de schoolse zorg en krijgen aanvullend ondersteuning vanuit de LGF. Onderwijsassistenten, logopedist, vakleerkracht bewegingsonderwijs en ondersteuning door de intern begeleider en ambulante begeleider worden, vanuit deze extra middelen ingezet voor extra ondersteuning van de deze leerlingen. Nieuwe aanvragen worden door de CAT beoordeeld en krijgen al of niet een passend arrangement binnen de huidige basisschool, een andere basisschool of de PWS. De ambulante begeleiding wordt in overleg met en onder verantwoordelijkheid van de IBer ingezet. Zij werken ook zelf met de leerlingen. De IB-er heeft regelmatig overleg met de ambulante begeleider(s) van de desbetreffende leerlingen. Tijdens deze overlegsituaties wordt ook het handelingsplan geëvalueerd en, waar nodig, opnieuw vastgesteld. Alle leerlingen worden uitsluitend toegelaten tot onze school, met een positieve beschikking van de (kleine of grote) CAT. Kinderen die zijn aangewezen op een speciale onderwijsvoorziening. Kinderen die (nog) niet op de PWS kunnen worden opgevangen zijn aangewezen op een speciale onderwijsvoorziening. Het SWV wil deze leerlingen zoveel mogelijk in de regio kunnen opvangen. Op dit moment gaan een aantal kinderen naar een speciale onderwijsvoorziening in Hellendoorn of Zwolle. De mogelijkheid voor het opzetten van een expertise centrum in/rondom de PWS wordt op dit moment nader uitgewerkt(2).
Het SWV(3) vat voor de komende vier jaar de inhoud voor de inhoudelijke uitbouw van deze samenwerking(4) als volgt op: 1
Een toenemend aantal leerlingen ging voorheen naar het so en komt nu naar de PWS. Binnen het swv verder uit te werken. 2 De betrokkenen (scholen voor sbo/so) stellen, voor de realisatie van een expertise centrum rondom de PWS, een convenant op dat moet resulteren in de gezamenlijke opzet/ bouw van een geïntegreerde onderwijsvoorziening. 3 Deze doelen worden onder voorbehoud van de invoering van een passende wet- en regelgeving geformuleerd. 4 Voor de uitbouw van het bestuurlijk draagvlak van het Expertise Centrum rondom de PWS stellen de
pag. 3
14-15 VVV-SOP
De samenwerking met de buiten de regio van het SWV aanwezige scholen voor cluster-3 (Boslust en Twijn) en cluster-4 (Ambelt) onderwijs wordt gezocht en geïntensiveerd om de afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoefte van deze leerlingen binnen de PWS te bevorderen. De samenwerking met de buiten de regio van het SWV aanwezige school voor cluster-2 onderwijs wordt geïntensiveerd om de afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoefte van deze leerlingen binnen de PWS te bevorderen. Het SWV wil hiervoor: Partner (bestuurlijk) zijn in het “Expertise Centrum PWS” om een bestuurlijk draagvlak te realiseren voor deze geïntegreerde onderwijsvoorziening. Participeren in het overleg met de gemeente voor een goede huisvesting van deze te realiseren geïntegreerde onderwijsvoorziening. De CAT kent arrangementen toe op basis van onderwijsbehoefte (als onderdeel van de handelingsgerichte toekenning van middelen), al of niet in de eigen basisschool. Een aan de jaarlijkse inventarisatie gerelateerde budgettering van speciale onderwijsvoorzieningen (plaatsingsmogelijkheden in relatie met inzet middelen t.b.v. tot “zorg naar kind”) opzetten en invoeren. Voor de positionering van de PWS binnen het SWV wordt een visie-notitie als belangrijke richtingwijzer voor de ontwikkelingen in dit kader vastgesteld.
Hoofdstuk 2: Algemene gegevens 2.1 Contactgegevens: School: Professor Waterinkschool Bezoekadres: Gramsbergerweg 50a 7772 CX Hardenberg Postadres: idem Telefoon: 0523-272442 E-mail:
[email protected] Website: www.profwaterinkschool.nl Onderwijsvisie / schoolconcept: In het SWV afdeling Coevorden/Hardenberg hebben de basisscholen de typologie van scholen van Jan Hooiveld als uitgangspunt gekozen voor de beschrijving van hun schoolconcept. Bij deze typologie worden vier prototypes onderscheiden: - de neo-klassikale school - de geïndividualiseerde school - de gemeenschapsschool - de ontwikkelingsschool Bij dit onderscheid van schooltypes wordt gelet op: Het denken van de school over het curriculum: lineair (stap voor stap leren) of concentrisch (leren door herhaalde confrontatie). Het denken van de school over de organisatie: de groep als uitgangspunt versus het individu als uitgangspunt. participanten een convenant op.
pag. 4
14-15 VVV-SOP
Het denken over opvoeding: conformistisch (normen en regels als leidraad) versus nonconformistisch (gericht op individuele ontplooiing en groei). De neo-klassikale school past het best bij de basisscholen binnen ons samenwerkingsverband. Neo-klassikale scholen zijn gebaseerd op een lineair curriculum en zijn klassikaal georganiseerd. Het standaard aanbod is bepalend en de differentiatie is vooral van het type basisstof-extrastof-verrijkingsstof. Het oorspronkelijke leerstofjaarklassensysteem is herkenbaar, maar tegelijkertijd is, binnen dit type scholen in Nederland, de afgelopen jaren veel afstemming van het onderwijs op individuele verschillen (onderwijsbehoeften) gerealiseerd. Binnen onze speciale basisschool is dit anders. Ons onderwijs is al volop gericht op de onderwijsbehoefte van elk kind. Elk kind heeft een ontwikkelingsperspectief. Dit OPP wordt halfjaarlijks besproken met leerkracht, IB-er en orthopedagoog. Eventueel aangevuld met onze schoolmaatschappelijk werkster. De sociaal emotionele ontwikkeling van onze leerlingen speelt een belangrijke rol bij het bepalen van het uitgangspunt voor aanpak. De centrale vragen, waarop ons aanbod gerealiseerd is, zijn: Wat heeft deze leerling nodig om te profiteren van het onderwijsaanbod in deze groep? Wat is het ontwikkelingsperspectief van deze leerling en wat heeft deze leerling nodig om de gestelde onderwijsdoelen in zijn/haar ontwikkelingsperspectief te halen?
De onderwijsontwikkelingen van onze school, onderverdeeld in de door het swv aangereikte punten: x x x x x x x x
x
x
x x
onderwerp Scherp en tijdig gebruik maken van data-feedback: Opbrengstgericht werken Preventieve en contextgerichte aanpak van pedagogisch klimaat Bewustzijn van onderwijsbehoeften en beter / tijdiger observeren Leerlingen betrekken bij het feit dat iedereen anders is en bij helpen van elkaar Vergroten van mogelijkheden van leerkrachten tot didactische differentiatie en klassenmanagement (werken met groepsplannen) Vergroten van teamleren, ib-er doet meer aan leerkracht coaching Rugzakmiddelen specifieker inzetten voor zorgleerlingen i.p.v. algemene voorzieningen zoals kleinere groep of assistentie Externe experts meer bij je school betrekken (schoolmaatschappelijk werk integreren, schoolspecifieke aanpak zorgteam e.d.) Aandacht voor de kwaliteit van handelingsplanning en handelingsgericht werken. Verwijzing binnen de school: Plusklas ,hulpklas van grote kwaliteit Ambulante begeleiding clusteren, afstemmen op aard van de school en interne organisatie Verbeteren van extra aanbod en activiteiten voor meerbegaafden Taal- en leesexperts, gedragsdeskundigen in het team inbouwen Invoeren tweede leerwegen, werken met individuele ontwikkelingsperspectieven. ----------
pag. 5
> 10%
> 50%
> 80% x x x x x x x x
x
x x x x
14-15 VVV-SOP
1. Gebruik maken van data-feedback: Opbrengstgericht werken. We werken met Parnassys. Parnassys kent goede analysemogelijkheden op individueel, groeps- en schoolniveau. De IB-er analyseert leerling en groepsgegevens, na de toetsingsperiode, en evalueert deze tijdens de groeps-/leerlingbespreking met de leerkracht. IB-er en directie bespreken de grote lijnen. Over het algemeen kan dit nog scherper en gedetailleerder. 2. Preventieve en contextgerichte aanpak van pedagogisch klimaat Binnen onze school is het pedagogisch klimaat een belangrijk onderdeel. Hier wordt veel tijd een aandacht aan gegeven. In het lvs is, per kind, aangegeven wat dit kind, ook op pedagogisch terrein, nodig heeft. We werken met sociaal-emotioneel volgsysteem “ZIEN”, binnen Parnassys. 3. Bewustzijn van onderwijsbehoeften en beter / tijdiger observeren Bij binnenkomst van een nieuwe leerling starten we met het overdrachtsdossier en wordt heel snel, op basis van gegevens en observatie, een persoonlijk ontwikkelingsprofiel op/vastgesteld. Tijdens de groeps- en leerlingenbesprekingen worden de resultaten en de observatiegegevens besproken, in relatie tot het ontwikkelingsprofiel. Zonodig volgt nader onderzoek en wordt het ontwikkelingsprofiel bijgesteld. 4. Leerlingen betrekken bij het feit dat iedereen anders is en bij het helpen van elkaar Onze kinderen zijn allemaal anders. Zij komen meestal van het regulier basisonderwijs met de nodige problematiek. Deze basisschool heeft haar uiterste best gedaan het kind te bieden wat het nodig heeft. Helaas bleek dit niet voldoende. Vaak heeft het zelfvertrouwen van het kind een flinke deuk opgelopen. Een goed pedagogisch klimaat en een duidelijke structuur is voor deze kinderen van essentieel belang om weer tot ontwikkeling te komen. Het besef dat elk kind speciaal is maakt dat we veel aandacht geven aan het accepteren van elkaar inclusief het specifieke van elk kind. Samenwerken en elkaar helpen worden heel bewust georganiseerd, op allerlei manieren. 5. Vergroten van mogelijkheden van leerkrachten tot didactische differentiatie en klassenmanagement (werken met groepsplannen) We creëren formatieruimte voor de inzet van onderwijsassistenten. Zij ondersteunen de leerkrachten waardoor differentiatie en het werken met groepsplannen goed uitvoerbaar is. 6. Vergroten van teamleren, ib-er doet meer aan leerkracht-coaching Jaarlijks bieden we de leerkrachten de kans, via collegiale consultaties, om van elkaar te leren. Aan de hand van een kijkwijzer bezoeken de leerkrachten een tweetal groepen en bespreken de activiteit na. We maken meer tijd vrij voor groepsbezoeken en coaching door de IB-er. Onze IB-er is dit jaar gestart met de opleiding tot beeldcoach. 7. Rugzakgelden (oude rechten) specifieker inzetten voor zorgleerlingen i.p.v. algemene voorzieningen zoals kleinere groep of assistentie Op basis van de rugzakmiddelen zijn onderwijsassistenten benoemd en worden ambulant begeleiders ingezet. De onderwijsassistenten en ambulant begeleiders worden ingezet voor de specifieke zorgleerlingen en de leerlingen daar direct omheen. Daar waar mogelijk pag. 6
14-15 VVV-SOP
profiteren andere leerlingen mee van mogelijkheden. Op verzoek van de IB-er en in overleg met de AB-er kunnen ook andere kinderen ondersteuning krijgen. 8. Externe experts meer bij school betrekken (schoolmaatschappelijk werk integreren, schoolspecifieke aanpak zorgteam e.d.) Wij zijn een speciale basisschool. Schoolmaatschappelijk werk, orthopedagoog, logopedist, kinderfysiotherapeuten, enz. zijn binnen onze school actief en volledig opgenomen binnen ons zorgteam. Onder aansturing en verantwoordelijkheid van onze IB-er werken deze medewerkers binnen onze school/ons team en hebben een essentiële rol in de leerlingenbesprekingen. 9. Aandacht voor de kwaliteit van handelingsplanning en handelingsgericht werken. Door onze gerichtheid op de ontwikkeling van de leerlingen, staan de opbrengsten en resultaten, de handelingsplannen, de halfjaarlijkse groepsbesprekingen, de hieruit voortvloeiende leerlingenbesprekingen en de halfjaarlijkse bespreking van het ontwikkelingsprofiel centraal in onze organisatie. 10. Verwijzing binnen de school naar plusklas of hulpklas Door de manier van werken en de specifieke kenmerken van onze kinderen werken we heel gedifferentieerd. Primair met(niveau) groepen in de klas, maar ook middels individuele plannen. De groepen zijn zodanig samengesteld, dat kinderen met eenzelfde uitstroomprofiel, vanaf groep 5, zoveel mogelijk bij elkaar in de groep zitten. Hulp- of trainingsgroepjes werken dagelijks met onderwijsassistenten of andere specialisten binnen onze school. Hulp- of plusklassen zijn bij ons niet aan de orde. 11. Ambulante begeleiding clusteren en afstemmen op aard van de school en interne organisatie We werken met een beperkt aantal ambulant begeleiders die ons ondersteunen voor al onze geïndiceerde leerlingen. De ambulante begeleiding van cluster-4 betreft 2 personen waarbij we deze gebundeld hebben tot 3,5 dag per week en 3 ochtenden onderwijsondersteuning. Daarnaast hebben we een ambulant begeleider voor cluster 3, een ambulant begeleider voor cluster 2 en een ambulant begeleider voor cluster 1. Hierdoor werken we met een beperkt aantal ambulant begeleiders. Dit biedt als voordeel dat de betreffende extern deskundigen veel op school zijn en ingepland zijn op een vaste dagen. 12. Verbeteren van extra aanbod en activiteiten voor meerbegaafde leerlingen Door de instroom van steeds meer kinderen met een gemiddeld of bovengemiddeld intelligentieniveau ontstaat deze behoefte steeds meer. Ons aanbod wordt steeds meer uitgebreid om ook deze kinderen extra aanbod van activiteiten en leerstof te kunnen bieden. 13. Taal- en leesexperts, gedragsdeskundigen in het team inbouwen We hebben inmiddels een geschoolde taal-/leesexpert, een taal-/leescoördinator, een rekenexpert in opleiding, een rekencoördinator en ervaren gedragsdeskundigen in ons team Aangevuld met de schoolbrede inzet van ambulant begeleiders. .
pag. 7
14-15 VVV-SOP
14. Invoeren tweede leerwegen, werken met individuele ontwikkelingsperspectieven Dit is voor onze school niet aan de orde. Alle kinderen hebben een persoonlijk ontwikkelingsperspectief. Op basis van de handelingsplannen en dagelijkse lessen wordt gericht gewerkt aan de persoonlijke ontwikkeling van elk kind. Ontwikkelingen PWS De meeste scholen van het SWV zullen wanneer we de typologie van scholen van Jan Hooiveld als uitgangspunt kiezen in te delen zijn bij type 1. Een belangrijk aandachtspunt voor deze scholen: de beperkte mogelijkheden die er zijn om in voldoende mate rekening te houden met verschillen tussen kinderen. Voor deze leerlingen kan de CAT besluiten tot een verwijzing naar de PWS. De laatste jaren worden steeds meer leerlingen, die voorheen op het so (voormalige clusterleerlingen) geplaatst werden, naar de PWS (sbo) verwezen. Daarbij staat het SWV op termijn een geïntegreerde speciale voorziening voor ogen. In het zorgplan van het SWV is dit beleid als volgt omschreven: “Waar mogelijk wordt in het Expertise Centrum PWS een geïntegreerde onderwijsvoorziening gerealiseerd voor kinderen die tot nu toe aangewezen zijn op sbo en cluster 1/2/3/4 onderwijs. De samenwerking met de in de regio aanwezige scholen voor cluster 1/2/3/4 onderwijs wordt geïntensiveerd om de afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoefte van deze leerlingen in de geïntegreerde onderwijsvoorziening voor sbo te bevorderen”. Deze positionering van de PWS als complementair ten opzichte van het regulier onderwijs herkennen we in het schoolconcept van de PWS, waarbij de PWS als type 2 school (volgens de indeling van Jan Hooiveld) aangemerkt kan worden. Ook de PWS gaat, voor wat betreft het aanleren van culturele vaardigheden, uit van een lineair leerproces. Anders dan bij de meeste reguliere scholen vormen de individuele handelingsplannen/onderwijsbehoeften het uitgangspunt voor de groepsindeling. Juist ook in dit verband zijn de genoemde “psychologische basisbehoeften” relevant. Het individueel ontwikkelingsperspectief van de leerling een uitgangspunt (zie voor wat betreft basisondersteuning hoofdstuk 3). Uit de kengetallen van de school m.b.t. de leerlingenpopulatie (indicaties) zal duidelijk zijn dat behalve de wijze waarop de school het aanleren van culturele vaardigheden afstemt op de onderwijsbehoefte van de leerlingen, ook andere specifieke onderwijsbehoeften om specifieke afstemming vragen (zie voor wat betreft extra ondersteuning hoofdstuk 4).
Kengetallen leerlingenpopulatie over huidig schooljaar (telling 1 oktober 2014): Telgegevens Teldatum: 1 oktober 2014 Totaal aantal leerlingen: 119 Leerlingen met een gewicht 0.3: 0 Leerlingen gewicht 1.2: 0
pag. 8
14-15 VVV-SOP
Leerlingen met indicatie en/of specifieke onderwijsbehoefte over huidig schooljaar : Per 1 november 2014. Gp Gp Gp Gp Gp Gp Gp Gp Gp Gp Totaal 1/2 3 4/5- 4/5- 6/7- 6/7- 6/7- 7/8- 7/8- 7/8A R E L W G M A Aantal leerlingen 12 8 13 11 14 13 14 15 15 15 130
Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Arr. CAT
0 0 0 0 0
0 0 0 1 0
0 0 0 0 0
0 0 0 4 0
0 0 0 3 0
0 0 0 4 0
0 0 0 0 0
0 0 1 6 0
0 0 0 2 0
0 0 1 0 0
leervordering gedrag anders
3 7
5 5
7 7
8 3
8 7
4 8
13 1
7 13
13 3
15 2
3 lln bei de
2 lln bei de
2 lln bei de
2 lln bei de
1 lln bei de
1 lln bei de
1 lln bei de
5 lln bei de
2 lln bei de
2 lln bei de
0 0 2 20 0
Aanvullingen: Groep 1/2 – Van de 12 leerlingen zijn er 7 met een gedragsprobleem en 3 met een laag IQ. Groep 3 – Van de 8 leerlingen zijn er 5 met een gedragsprobleem en 5 met een laag IQ. Groep 4/5 - Van de 13 leerlingen zijn er 7 met een gedragsprobleem en 7 met een laag IQ. Van de 11 leerlingen zijn er 3 met een gedragsprobleem en 8 met een laag IQ. Groep 6/7 – Van de 13 leerlingen zijn er 8 met een gedragsprobleem en 4 met een laag IQ. Van de 14 leerlingen zijn er 7 met een gedragsprobleem en 8 met een laag IQ. Van de 14 leerlingen is er 1 met een gedragsprobleem en 13 met een laag IQ. Groep 7/8 - Van de 15 leerlingen zijn er 13 met een gedragsprobleem en 7 met een laag IQ. Van de 15 leerlingen zijn er 3 met een gedragsprobleem en 13 met een laag IQ. Van de 15 leerlingen zijn er 2 met een gedragsprobleem en 15 met een laag IQ. Voor al onze leerlingen is een individueel ontwikkelingsperspectief in overleg met de ouders opgesteld. Twee keer per jaar wordt dit OPP geëvalueerd en wordt een aangepast exemplaar aan de ouders voorgelegd en door hen ondertekend. Er zijn veel kinderen op de PWS met duidelijke aanwijzingen voor een probleem binnen het gebied van zware zorg. In de loop van dit schooljaar worden alle kinderen van de PWS door IB-er en orthopedagoog bekeken en wordt van een aantal kinderen een arrangement aangevraagd. Alle leerlingen zijn hier met een toelatingsverklaring geplaatst. Alle kinderen zijn in die erkend door de CAT. De gevraagde zorg is als dusdanig zwaar aangemerkt dat toelating tot de PWS toegewezen. Alle leerlingen hebben hiermee een al of niet geïndiceerd probleem. In aantallen: Veel leerlingen hebben kenmerken van PPD-NOS problematiek, in meer of mindere mate. Leerlingen met duidelijke overheersende kenmerken van: moeilijk lerend 59 lln. (Meestal in combinatie met een ander probleem) ASS 16 lln. Asperger 1 lln. ADHD 17 lln. Spraak/taal 5 lln. Hechting 4 lln. Zeer moeilijk lerend 2 lln. Gehoor 1 lln. Sociaal emot. 5 lln. dyslexie 9 lln. DCD 1 lln. FAS 1 lln. Visueel 1 lln. Vaak zijn problemen gecombineerd. De overige leerlingen met problemen hebben meer complexe problemen of geen kenmerkend probleem wat overheerst.
Kengetallen leerlingenpopulatie:
pag. 9
14-15 VVV-SOP
Rugzakleerlingen totaal: Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Aantal groepen Aantal crisisleerlingen Naschoolse dagbehandeling Aantal lln. met psychiatrische diagnose Aantal leerlingen met medicijngebr. Aantal leerlingen met een dysl.verkl. Aantal instromers
33-131 25,2% 1 3 5 24 10 3 18 48 32 13 32
33-131 25,2 % 1 3 3 26 10 3 23 53 38 19 33
29- 125 23,2% 1 3 5 20 10 3 22 59 44 12 24
31-125 24,8% 0 2 8 21 10 2 22 66 52 4 32
2008/2009
01-10-2007
01-10-2008
2009/2010
2010/2011
01-10-2009
01-10-2010
2011/2012
01-10-2011
2012/2013
01-10-2012
2013/2014
Aantal leerlingen
28-107 26,2% 0 3 10 15 10
19-105 18,1% 0 1 9 9 9
1 25
1 23
Tabel: Gegevens leerlingen op teldatum 1 oktober Het zal duidelijk zijn dat het hier leerlingen betreft met zeer uiteenlopende onderwijsbehoeften voor zowel het leren als het gedrag. Het onderwijsconcept binnen de PWS is een goede afstemming op de uiteenlopende onderwijsbehoeften van deze leerlingen en wordt gekenmerkt door: - een accent op ondersteuning van het individuele leerproces binnen groepsverband (in tegenstelling tot klassikaal leren); - een accent op kennisoverdracht (meer dan zelf ontdekken); - sturing van het leerproces door de leerkracht (in tegenstelling tot eigen sturing van de leerlingen); - een leerweg en de evaluatie daarvan die bepaald wordt door de beginsituatie van de leerling (in tegenstelling tot een leerweg die door de leerstof wordt bepaald); - de nadruk op gestructureerde opdrachten (in tegenstelling tot vrije opdrachten). Algemene typering van de onderwijsbehoeften binnen onderwijsconcept: “Wat heeft dit kind nodig om de volgende stap te maken (het volgende leerdoel te bereiken) gegeven het ontwikkelingsprofiel (referentiekader) van deze leerling”. In het algemeen zijn wij van mening dat de omgang met de leerlingen die onze school bezoeken gekenmerkt moet worden door duidelijkheid en structuur. Samen met de ouders staat de school voor een opvoedingsklimaat waarin duidelijke gedragsregels en een consequente toepassing ervan de sfeer van rust en veiligheid kan waarborgen die voor de meeste leerlingen die naar onze school voor sbo worden verwezen voorwaarde is voor leren. Voor ons worden deze voorwaarden samengevat door onze uitgangspunten: rust, reinheid en regelmaat.
pag. 10
14-15 VVV-SOP
Hoofdstuk 3: Basisondersteuning Uitgangspunt bij de basisondersteuning is de afstemming van het onderwijs op de individuele onderwijsbehoeften van iedere leerling. Bij binnenkomst in onze school wordt van elke leerling een individueel dossier, in Parnassys, gemaakt waarin de gegevens zijn vastgelegd die door de school van herkomst zijn aangeleverd. Dit dossier wordt tijdens de schoolloopbaan aangevuld met de eigen gegevens. Tevens wordt bij binnenkomst een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Hierin staat o.a. het verwachte uitstroomprofiel. Een leerling wordt geplaatst in een groep op grond van leeftijd, cognitie (kennis en kunnen) en aanpassingsmogelijkheid binnen een groep. Uitgaande van het ontwikkelingsperspectief wordt elke leerling opgenomen in een groepshandelingsplan of, indien echt nodig, een individueel handelingsplan. Deze plannen worden telkens, tijdens de groeps- en leerlingenbesprekingen, geëvalueerd en, waar nodig, aangepast. Het groepsplan wordt opgevat als het planningsdocument voor de groepsleerkracht waarin per vormingsgebied (w.o. rekenen, lezen, spelling en sociaal emotionele ontwikkeling) de voor alle leerlingen van de groep gezamenlijke leerdoelen voor de periode zijn opgenomen. De leerkracht maakt bij de planning gebruik van (vaak speciale) methodes voor lezen, rekenen en spelling. Aan de methodes ontleent de leerkracht in ieder geval de leerlijn (tussendoelen) en voor veel leerlingen de didactiek (leeractiviteiten). De leerstofplanning van de methodes is niet leidend. Ten behoeve van specifieke leerdoelen (voor individuele leerlingen) neemt de leerkracht in het groepsplan per vormingsgebied nog twee subgroepen op. Dit betekent dat per groep en per vormingsgebied op in principe drie niveaus aansluiting gezocht kan worden op de onderwijsbehoefte van de individuele leerling. Bij de uitvoering van het groepsplan kan de leerkracht, indien de IB-er dit noodzakelijk vindt, meerdere dagdelen per week over een onderwijsassistent beschikken die bijvoorbeeld sub-groepjes begeleidt bij het inoefenen of het zelfstandig werken. De leerkracht kan in die situatie (met onderwijsassistent), wanneer dat gewenst is, ook leerlingen waarvoor het groepsaanbod op drie niveaus nog onvoldoende afstemming op hun onderwijsbehoefte mogelijk maakt individueel begeleiden. De leerkracht is dus in de eerste plaats eigenaar van de begeleiding van de leerlingen: stelt het OPP op en het groepsplan en zorgt met ondersteuning door de onderwijsassistent voor de uitvoering van het groepsplan. Voor evaluatie van het plan op groepsniveau maakt de leerkracht gebruik van methode-gebonden toetsen en observaties tijdens het onderwijs. Groepsbespreking: Twee keer per jaar worden Cito-toetsen afgenomen. Daarvoor worden die toetsen gebruikt die zijn afgestemd op de leervordering van de leerling tot dan toe en indien nodig wordt er doorgetoetst. De uitslagen en analyses van deze toetsen worden vergeleken met het ontwikkelingsperspectief van de leerlingen. Halfjaarlijks brengt de school zo in beeld of de leerling zich ontwikkelt volgens het opgestelde ontwikkelingsperspectief. Bij de groepsbespreking wordt op basis van het ontwikkelingsperspectief, behalve het hoe (didactiek, groepsindeling, ondersteuningsbehoefte) ook het wat (welke leerdoelen relevant zijn) vastgesteld. Dit ontwikkelingsperspectief is steeds ook onderwerp van het periodiek overleg met de ouders. In het schooljaarplan heeft de school leerlingengegevens m.b.t. uitstroom opgenomen.
pag. 11
14-15 VVV-SOP
Uitstroomgegevens: Eind schooljaar 2008-2009: Aantal leerlingen uitgestroomd naar PRO Aantal leerlingen uitgestroomd naar VMBO
5 leerlingen 16 leerlingen
24 % 66 %
Eind schooljaar 2009-2010: Aantal leerlingen uitgestroomd naar PRO Aantal leerlingen uitgestroomd naar VMBO
10 leerlingen 11 leerlingen
47,6 % 52,4 %
Eind schooljaar 2010-2011: Aantal leerlingen uitgestroomd naar PRO Aantal leerlingen uitgestroomd naar VMBO
9 leerlingen 15 leerlingen
37,5 % 62,5 %
Eind schooljaar 2011-2012: Aantal leerlingen uitgestroomd naar PRO Aantal leerlingen uitgestroomd naar VSO Aantal leerlingen uitgestroomd naar VMBO
7 leerlingen 1 leerling 11 leerlingen
37 % 5% 58 %
Eind schooljaar 2012-2013: Aantal leerlingen uitgestroomd naar PRO Aantal leerlingen uitgestroomd naar VSO Aantal leerlingen uitgestroomd naar VMBO
11 leerlingen 1 leerling 20 leerlingen
34 % 3% 62,5 %
Eind schooljaar 2013/2014: Aantal leerlingen uitgestroomd naar PRO 10 leerlingen Aantal leerlingen uitgestroomd naar VSO 3 leerlingen Aantal leerlingen uitgestroomd naar VMBO 10 leerlingen Aantal leerlingen uitgestroomd naar HAVO/VWO 2 leerlingen
40% 12% 40% 8%
In schooljaar 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014 zijn alle leerlingen met een uitstroomprofiel LWOO/BB ook daadwerkelijk daar geplaatst op het VMBO. Datzelfde geldt voor het uitstroomprofiel PRO ook daar zijn alle geplaatst op het PRO. Trend: het aantal leerlingen wat uitstroomt naar PRO is elk jaar minder dan de helft van het aantal uitstroomleerlingen. Een belangrijke voorwaarde voor realisatie van afstemming is de groepsgrootte en de ondersteuning van de leerkracht in de groep. De tabel hieronder geeft, gerelateerd aan het aandachtveld “handen in de klas”, de basisondersteuning zoals die in onze school gerealiseerd wordt weer:
pag. 12
14-15 VVV-SOP
Overzicht “handen in de klas” (naast de leerkracht) Naam
werktijd factor
Uren p. week
Specifieke taken
Onderwijsassistent J.B.
0,4196
17 uur
G.E.
0,4725
20 uur
M. vd L.
0,5792
24 uur
Ondersteuning van groepjes leerlingen in de bovenbouw Ondersteuning van groepjes leerlingen en leerkrachten in de middenbouw Onderwijsassistent in de kleutergroep en groep 3 Ondersteuning van groepjes leerlingen en leerkrachten in de midden- en bovenbouw.
L. W. (Ambelt)
12 uur
73 uur Pedagogisch assistent M.R. (adm.kracht)
0,4399
Waarvan Ondersteuning bij testen en verwerking 4 uur van scores
Logopediste K. v B.
0,5288
22 uur
Logopedische onderst. van lln. in alle groepen. Mn in de onder- en middenb. Ten behoeve van ondersteuning van de groepsleerkracht en bewaking van het proces planmatig handelen , analyses van leerlingenresultaten en groepsresultaten kan op schoolniveau beschikt worden over de volgende functionarissen: IB-er en RT-er: WTF 0,9028 Orthopedagoog: 140 uur per jaar (ingeleend van de IJsselgroep) Twee ambulant begeleiders van De Ambelt ivm. kinderen met een clusterindicatie. Eén ambulant begeleider van De Twijn. (cluster 3) Eén ambulant begeleider van Bartimeus (cluster 1) Eén ambulant begeleider van Kentalis (cluster 2)
pag. 13
14-15 VVV-SOP
Situatie per 1-1-2015 0.
1.
2.
Basisondersteuning
Aanvullende bekostiging vanuit afdeling Rechtstreeks vanuit afdeling € …per ll. Ten behoeve van uitbreiding basisondersteuning ExtraOndersteuning (Overgangsmaatregel) Rugzakjes cluster 3/4
Inzet in fte Man. School: Ondersteuning: Groepen: 10 groepen.16,47 fte incl. alle taken en rollen Aanta Bedrag Formati Inzet l lln school e inzet Tot. Aant lln130
22 rugz 19 cl4 3 cl3
3.
(Overgangsmaatregel) cl. 2 - Kentalis
0
4. 5. 6.
Arrangement CAT Deelname HBG Deelname Sovatraining
0 0 Alle lln.
7.
Deelname so-laatste 5 jr verwezen
9.
AWBZ-compensatie
’10-1 ’11-1 ’12-2 ’13-1 ’14-0 0
Alle leerlingen hebben een OPP. Naast clustermiddelen (zgn. rugzakken) hebben we geen arrangementen.
a€2048 €45056
Logope dist ond.ass
Onderwijsassistenten, extra inzet (so) specifieke zorggroepen 22 rugzakjes nog lopend 10 rugzakjes extra ter overbrugging van swv (groei levert geen extra formatie meer op) 2 gestopt per 1-8-2014 en 1 in aanvraag
Alle ll. krijgen structureel een aanbod sova-training in en met de groep. Voortijdig vertrokken naar so ivm onmogelijkheid passend onderwijs te bieden.
AB-dienst: Van de rugzakleerlingen krijgt de AB-dienst € 4256 per leerling. 22 x € 4256 = € 93.632 Voor dit bedrag hebben we contact met: Ambelt (cl.4) – 3,5 dag per week op school Twijn (cl. 3) - halve dag per 14 dagen Kentalis (cl 2) – af en toe – paar keer per jaar contact Bartimeus (cl 1) – 2 keer per jaar en op afroep
pag. 14
14-15 VVV-SOP
Hoofdstuk 4 : Extra ondersteuning In dit hoofdstuk wordt de ondersteuning beschreven van arrangementen zoals deze binnen de school in aanvulling op de hiervoor beschreven basisondersteuning wordt gegeven. Mede gegeven het beleid van het SWV om “breder” te verwijzen naar de PWS als speciale onderwijsvoorziening voor leerlingen met bijvoorbeeld een cluster 3/4 indicatie (thuisnabij-onderwijs) kan de school, met inzet van medewerkers vanuit andere instellingen, een extra ondersteuningsaanbod bieden. Er zijn ook een aantal kinderen met een cluster 1 en cluster 2 indicatie opgenomen. Met ondersteuning van externe specialisten kunnen we deze kinderen ook passend onderwijs bieden. Deze extra ondersteuning heeft op dit moment vooral betrekking op specifieke onderwijsbehoeften m.b.t.: - Taal-spraak ontwikkeling - Sociaal-emotionele ontwikkeling - Lees- en spellingonderwijs - Werkhouding - Luistervaardigheden - Motoriek - Visuele of auditieve handicap Als we de leerling, binnen onze organisatie, niet binnen de voor ons geldende basisondersteuning passend onderwijs kunnen bieden, vragen we extra ondersteuning aan bij de CAT, in de vorm van een arrangement. Alle leerlingen in het regulier basisonderwijs, met een individueel ontwikkelingsprofiel, zijn leerlingen die op extra-ondersteuning zijn aangewezen. Voor onze school gelden andere normen. Al onze leerlingen zijn leerlingen met een extra-ondersteuningsbehoefte. Als de ondersteuningsbehoefte groter is dan we als speciale onderwijsvoorziening kunnen bieden, kunnen we een aanvullende extraondersteuningsaanvraag ondersteuningsvraag indienen bij de CAT. Leerlingen met een IQ op hoogbegaafdheidsniveau kunnen in aanmerking komen voor een groepsaanbod HBG: Manifesto.
Organisatie van de extra gedragsondersteuning: Voor leerlingen waarvan de leerkracht extra ondersteuning gewenst acht, meldt de leerkracht deze de leerling bij de IB-er aan. De IB-er plant een afspraak voor een leerlingbespreking. Samen met de leerkracht en, indien nodig, de orthopedagoog wordt de leerling besproken. Als de IB-er het nodig acht en het is mogelijk, kan de IB-er ook de ambulant begeleider vragen om aan te schuiven bij de leerlingbespreking. De hulpvraag wordt zo goed mogelijk geformuleerd en een passende ondersteuning gezocht en georganiseerd. Dit kan zijn extra begeleiding, deelname aan een “trainingsgroep”, enz. Een trainingsgroep is een groep leerlingen die, voor een bepaalde periode, gedurende een vast moment per week, een specifieke training/ oefening wordt gegeven. Denk aan: SOVA, SOCO, Rots en water, niveaugroep bewegingsonderwijs, enz. Deze trainingen worden verzorgd door eigen medewerkers van de school maar ook ab-ers en/of medewerkers van instanties als Ambic en bureau jeugdzorg werken hiervoor met de school samen.
pag. 15
14-15 VVV-SOP
Voor deze dit extra ondersteuningsaanbod zijn in schooljaar 2014-2015 de volgende functionarissen ingezet: Functionaris Naam instelling Soort training Uren per jaar Een aantal leerkr. en een onderwijsassistent Alle leerkrachten
PWS
Soco - indiv./groepjes
6 u. per week 235 u. per jaar PWS Sova - klassikaal 10 u. per week 390 u. per jaar Specifiek opgeleide PWS Rots en water 5 u. per week gymleerkracht 196 u. per jaar Vakdocent gym PWS Gym in niveaugroepen 18 uur per week 705,6 u. per jaar Twee ambulant De Ambelt Gedragsregulering en 34 u. per week begeleiders cluster 4 oefeningen 1364 u. per jaar Ambulant begeleiders Kentalis, De Twijn, Divers 11 u. per week van cluster 1, 2 en 3 Bartimeus 448 u. per jaar orthopedagoog IJsselgroep Observ./cvb/ll.bespr. 3,5 u. per week 137 u. per jaar kinderfysiotherapeuten De Haere kinderfysiotherapie 6 u. per week 235 u. per jaar Schoolmaatschappelijk Maatsch.w. Schoolmaatschappelijk 2 u. per week werkster Coevorden werk 78 u. per jaar Ergotherapeut De Haere ergotherapie 2,5 u. per week 98 u. per jaar Totaal 4004 uur per jaar aan extra ondersteuning en training. Bijna 2,5 full-timebanen.
Organisatie van de extra cognitieve en vaardigheidsondersteuning: Voor leerlingen waarvan de leerkracht extra vaardigheidstraining nodig acht, meldt de leerkracht deze leerling bij de IB-er aan. De IB-er plant een afspraak voor een leerlingbespreking. Samen met de leerkracht en, indien nodig, de orthopedagoog wordt de leerling besproken. De hulpvraag wordt zo goed mogelijk geformuleerd en een passende ondersteuning gezocht en georganiseerd. Deze hulpverlening wordt binnen de PWS, in samenwerking met leerkrachten van andere groepen of met extra inzet van onderwijsassistenten opgelost. Het kan zijn dat de leerling overstapt naar een andere basisgroep, extra ondersteuning krijgt door aan te schuiven bij een groepjes die via de inzet van een onderwijsassistent extra begeleiding en/of oefeningen krijgt aangeboden of logopedische ondersteuning krijgt. Uiteraard geldt dit voor een bepaalde periode, gedurende vaste momenten per week.
Organisatie van ondersteuning algemeen: De leerkracht signaleert een probleem. De leerkracht probeert zelf een oplossing van het probleem te bedenken. Lukt dit niet, dan meldt de leerkracht het kind aan bij de IB-er. De Ib-er organiseert een gesprek over het probleem. Dit kan met de individuele leerling te maken hebben, maar ook met de leerkracht of de groep. Afhankelijk van de problematiek worden acties ingezet.
pag. 16
14-15 VVV-SOP
- De onderwijsassistent krijgt uitbreiding van een groepje oefenkinderen. - Het kind krijgt RT - Het kind krijgt individuele ondersteuning via een gespecialiseerde o.a.-er Heeft het probleem met gedrag te maken, dan organiseert de IB-er een tussentijdse leerlingbespreking met leerkracht, IB-er en orthopedagoog. De structurele leerlingenbesprekingen worden altijd gehouden met een uitgebreide groep deskundigen. Tijdens deze leerlingenbesprekingen zijn: een orthopedagoog, de jeugdarts, de leerkracht, de IB-er, de schoolmaatschappelijk werkster en soms de ambulant begeleider aanwezig. De ambulant begeleider bespreekt de voortgang van de leerlingen, met de leerkracht en de IB-er, op een apart moment, los van de reguliere leerlingenbesprekingen. De adviezen van de ambulant begeleider zijn goed passend bij de groep en de leerkracht en worden door ons altijd gevolgd.
Hoofdstuk 5. Grenzen aan het onderwijs Ons schoolconcept biedt alle leerlingen de mogelijkheden tot afstemming van het onderwijs op hun individuele onderwijsbehoeften. In dit hoofdstuk willen we echter ook de grenzen aangeven. Voor wat betreft ons schoolconcept Onze “geïndividualiseerde school” wordt het onderwijs zo veel mogelijk in groepen (subgroepen) aangeboden. De differentiatie heeft daarbij in de eerste plaats betrekking op de wijze waarop de doelen voor de specifieke leerlingen bereikt kunnen worden (het hoe: bijvoorbeeld door meer tijd te nemen voor bepaalde leerdoelen, door de leerstof nog eens weer op een andere wijze aan te bieden e.d.). Pas in tweede instantie, wanneer het ontwikkelingsperspectief daar aanleiding toe geeft zal ook het wat (welke leerdoelen dienen we daarbij na te streven) aan de orde komen. Tot nu toe beperkt de ervaring voor wat betreft deze differentiatie m.b.t. “het wat” zich tot (voor wat betreft de uitstroom) tot de range van PRO, via VMBO met of zonder leerweg ondersteuning. Dit betekent dat het schoolconcept en onderwijsaanbod nog aanvulling behoeft voor leerlingen die zeer moeilijk lerend zijn enerzijds en anderzijds voor leerlingen, die nu vaak verwezen worden naar cluster-4 onderwijs, in verband met o.a. een uitstroomperspectief richting havo. Voor wat betreft het onderwijsaanbod aan zeer moeilijk lerende kinderen kan in de onderbouw de afstemming goed gerealiseerd worden. Voor een goed vervolg voor deze leerlingen is er nu nog geen goed onderwijsaanbod: Alle vervolggroepen richten zich nl op het verwerven van culturele vaardigheden terwijl deze leerstof/ leerdoelen voor de betreffende leerlingen niet altijd van toepassing zijn. De bevordering van zelfstandigheid en zelfredzaamheid dient zich dan veel meer als passend leerdoel (‘het wat”) aan. Jaarlijks hebben we ZMLleerlingen t/m groep 8 op de PWS onderwijs geboden en begeleid naar het vervolgonderwijs. Aan de andere kant van de range kan m.b.t. leerlingen die een uitstroom-perspectief richting havo hebben geconstateerd worden dat het huidige aanbod vooral gericht is op het aanleren van de culturele vaardigheden, en minder voorziet in vormingsgebieden als wereldverkenning, Engels, huiswerk, e.d. We zijn de komende jaren onder andere bezig met een nieuwe invulling van o.a. wereldverkenning, een nieuwe concentrische rekendidactiek, kortom een meer cognitieve benadering voor kinderen die dat aan kunnen. Voor ons is het welbevinden van de leerlingen en (weer) aansluiting vinden/hebben bij een groep van groot belang. Het schoolconcept waarin de basisondersteuning wordt uitgebreid
pag. 17
14-15 VVV-SOP
met de extra ondersteuning die de school in de vorm van trainingsgroepen organiseert biedt zeker perspectief voor een verdere uitbreiding van de range aan uitstroomperspectieven die eerder is geschetst. Uiteraard is er een zekere grens aan te brengen. Zo gaat de school er van uit dat de afstemming op de onderwijsbehoefte van een individuele leerling voor tenminste 80% van de lestijd binnen de “stamgroep” gerealiseerd moet kunnen worden. Wanneer een leerling meer dan in totaal een hele dag per week op onderwijs buiten deze “stamgroep” in bijvoorbeeld trainingsgroepen is aangewezen dan moet de plaatsing in de betreffende groep en mogelijk zelfs binnen de school heroverwogen worden. Als gedrag extreme vormen aanneemt, en de leerling niet meer aan de groepsprocessen kan deelnemen, komt ook onze grens in beeld. Door de invoering van een huiskamergroep/timeout groep, met deskundige ondersteuning en inzet van gedragsdeskundigen kunnen we hierin onze opvang/zorgmogelijkheden verder uitbouwen. Grenzen voor wat betreft de samenwerking met partners Om het onderwijs, individueel en in trainingsgroepen te kunnen organiseren is de school voor wat betreft specialistische expertise en inzet van formatie aangewezen op nauwe samenwerking met collega’s vanuit andere instellingen (zie inzet functionarissen extra ondersteuningsaanbod). Een uitbreiding van het onderwijsaanbod (met name dus “het wat”) zal hier mogelijk ook grenzen bereiken. Aandachtspunt daarbij is ook op het niveau van de gemeente de afstemming van onderwijsondersteuning en ondersteuning van jongeren (vanuit zorginstellingen) zoals de gemeente deze behartigd. Ook de bereidheid van ouders v.w.b. de inzet van PGB (bijvoorbeeld wanneer leerlingen niet zindelijk zijn) is hier aandachtspunt. Het gaat in feite binnen de PWS al gauw om een arrangement waarbij meerdere partners naast school en ouders betrokken zijn. Grenzen m.b.t. het gebouw, de schoolomgeving Het huidige gebouw van de PWS is, te klein, zeer gedateerd, duidelijk verouderd en kent zijn beperkingen voor de uitvoering van bovengenoemde plannen. Nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van het huidige gebouw is, voor de realisatie van bovengenoemde plannen, onontkoombaar, waarbij de samenwerking met dienstverlenende organisaties op het paramedische terrein, onmisbaar is. Met het oog op de afstemming van het onderwijs op heel uiteenlopende onderwijs- en zorgbehoeften van leerlingen (denk vooral aan kinderen met een lichamelijke beperking) is het goed om rekening te houden met de speciale doelgroep waar de school zich op richt. Gerelateerd aan het onderwijsconcept biedt het gebouw (gangen en lokalen) weinig mogelijkheden voor instructie in sub-groepjes of stilwerkplekken. Het onderwijsconcept gaat daar wel van uit. Buiten de lokalen beschikt de school onvoldoende over ruimtes (kleine lokalen) voor onderwijs in trainings-/hulpgroepen en werkruimtes voor AB-ers, fysio- en ergotherapie, e.a. specialismen. Daarnaast is er, voor leerlingen die daar behoefte aan hebben of gedwongen uit de groep geplaatst moeten worden, dringend behoefte aan een time-out voorziening. Hiervoor is een specifieke ruimte en bemensing noodzakelijk. De huidige ontwikkelingen van de PWS, in het spanningsveld van passend onderwijs, vraagt om een ruimer en aangepast gebouw, passend bij ons onderwijsmodel, met al zijn facetten. We volstaan hier met een opsomming van voorzieningen die met het oog op verschillende onderwijs- en organisatie behoeften gewenst zijn: pag. 18
14-15 VVV-SOP
Met het oog op speciale bewegingsbehoeften: - Rolstoeltoegankelijk: niet nodig – het gebouw is gelijkvloers - Time-out ruimte: dringend gewenst/noodzakelijk om de mogelijkheden van ons aanbod te vergroten - Een speelplein met extra kwaliteit: ruim voorzien Met het oog op verzorging en therapie: - Een verzorgingsruimte: voorlopig nog niet nodig. Gezien de huidige ontwikkelingen zal de behoefte aan deze ruimte toenemen. - Een ruimte voor bijvoorbeeld fysio-/oefentherapie: zeer gewenst. - Een omgeving ingericht op sensorische beleving (snoezelmuur e.d.): te specialistisch dus niet nodig - Invalidentoilet – dringend gewenst. Is niet aanwezig. Met het oog op speciale leerbehoeften: - Handenarbeidlokaal / atelier of technieklokaal: aanwezig - Gymlokaal: aanwezig - Speellokaal voor jonge kinderen: zeer gewenst (in combinatie met oefenruimte voor fysiotherapie) - Een rustruimte voor tijdelijke afzondering - Keuken voor leerlingen: aanwezig maar te klein en niet handig ingedeeld. - Schooltuin: voorlopig niet nodig, mogelijkheid is aanwezig - Dierenverblijf: Afhankelijk van de ontwikkelingen mogelijk gewenst ivm gedragsregulatie - Zwembad: niet nodig Omstandigheden huidige gebouw: Het sanitair is gedateerd en moet gerenoveerd worden, evenals het gebouw. De indeling is niet gericht op de huidige onderwijskundige eisen. De multifunctionaliteit is gering. Er is geen gemeenschappelijke ruimte voor presentaties en gezamenlijke activiteiten. Er zijn 8 groepslokalen, terwijl we, op dit moment, werken met 10 groepen. De tegelvloer van de sanitaire ruimten is zwaar vervuild met urinezuur en niet meer te reinigen. Het gebouw is niet tot nauwelijks geïsoleerd. (enkel glas, geen spouwmuur, enkele gevelbeplating, slecht geïsoleerd dak, geen vloerisolatie, ..) wat leidt tot een extreem hoge energierekening. De uitstraling en aanblik van het gebouw is gedateerd. Conclusie gebouw en schoolomgeving: Het gebouw is niet geschikt voor een verdere uitbreiding van de mogelijkheden, zoals in het voorgaande genoemd. Nieuwbouw of ingrijpende renovatie is dringend nodig, waarbij grondige maatregelen om de huidige energieverspilling te beëindigen prioriteit nummer 1 is en aanpassing van het gebouw op onze specifieke onderwijswensen om goed onderwijs en een goed georganiseerde ondersteuning en dienstverlening mogelijk te maken. De plaats van het gebouw in de schoolomgeving is strategisch en voldoet uitstekend. De infrastructuur voor aan- en afrijroutes van de taxibusjes is gunstig. Er is voldoende ruimte om het gebouw.
pag. 19
14-15 VVV-SOP
Hoofdstuk 6: Conclusies en ambities De professor Waterinkschool kan, voor wat betreft het onderwijsconcept, getypeerd worden als een “geïndividualiseerde school”. Binnen dit onderwijstype is het in hoge mate mogelijk om het onderwijs op de uiteenlopende onderwijsbehoeften van individuele kinderen af te stemmen. In principe, geredeneerd vanuit ons onderwijsconcept zijn er nauwelijks grenzen aan de plaatsing van leerlingen. In de praktijk echter is, vanuit de achtergrond van de PWS (oorspronkelijke doelgroep), het onderwijs vooral gericht op kinderen met een beperkt cognitief vermogen. De laatste jaren is de doelgroep met een normaal of bovennormaal intelligentieniveau met problematiek op het gebied van gedrag (ADHD, PDD-NOS, Asperger, ASS, ADD, ….) steeds meer deel gaan uitmaken van ons leerlingenbestand. Ons specialisme voor deze kinderen is aanwezig, maar moet verder versterkt worden. Onze ambitie ligt bij thuisnabij onderwijs, waarbij, in principe alle leerlingen, die redelijkerwijs in een kleinere groep kunnen samenwerken, van harte welkom zijn. Ons samenwerkingsverband is heel uitgestrekt. Dat betekent dat de sbo/so voorziening van de PWS voor een flink deel van onze regio ver van thuis ligt. Het ligt daarom voor de hand een nevenvestiging van de PWS op te starten in het noordelijke deel van onze regio, te weten de stad Coevorden. Beperkingen voor instroom op de PWS zijn er ook. Bijvoorbeeld voor leerlingen met een meervoudige handicap en een persoonlijke verzorgingsbehoefte. Op dit moment kunnen we deze categorie leerlingen niet opvangen. Dat geldt ook voor kinderen met zeer sterk externaliserende gedragsproblemen als: sterk agressief en overactief gedrag en hardnekkige ongehoorzaamheid. Deze kenmerken maken het werken met en in een groep(je) leerlingen zeer problematisch. De voorzieningen ontbreken om deze kinderen een passende plek te bieden. De PWS is dit schooljaar bezig met de bezinning op ingrijpende verbouw/totale renovatie. Hiervoor is een toekomstperspectief nodig. Het SWV heeft hier echter zelf nog geen duidelijkheid over. Dat is een lastig punt voor het toekomstbeeld van de PWS. Perspectief: Bovengenoemde ontwikkelingen zijn afhankelijk van de draagkracht en ondersteuning vanuit ons samenwerkingsverband. De overgang van MLK-school naar een speciale onderwijs voorziening voor kinderen met leer- en gedragsproblemen vraagt een extra inzet van leerkrachten, ondersteunend personeel en specialisten, waarbij de externe specialisten moeten worden ingeleend. Door samenwerking met ambulante diensten en expertise centra hebben we meer mogelijkheden om passend onderwijs te kunnen bieden. Afhankelijk van de besluitvorming van het bestuur van ons samenwerkingsverband en ons stichtingsbestuur Chrono, zullen we bovenstaande ambitie waar kunnen maken.
pag. 20
14-15 VVV-SOP