SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL
Schooljaar 2014 - 2016
Inleiding: Voor u ligt het Schoolondersteuningsprofiel van Wellantcollege Rijnsburg. De school heeft dit schoolondersteuningsprofiel opgesteld conform de wet Passend Onderwijs. Met het schoolondersteuningsprofiel beoogt onze school de ouders, leerlingen, medewerkers en andere belanghebbenden inzicht te geven in de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Daarnaast beschrijven wij in dit profiel onze ambities voor de toekomst in de ondersteuning van leerlingen met specifieke leerbehoeften. Het ondersteuningsprofiel is opgesteld door de schoolleiding en de zorgcoördinator van de school. De ouders, docenten en leerlingen in de Medezeggenschapsraad hebben voorafgaand aan de vaststelling advies gegeven over de inrichting van het ondersteuningsprofiel. Het schoolondersteuningsprofiel is voor 4 jaar vastgesteld. Zo nodig kan het tussentijds worden aangepast. Bij het opstellen van het profiel zijn wij uitgegaan van het Referentiekader Passend Onderwijs. Het referentiekader werkt de Wet Passend Onderwijs uit en geeft richtlijnen en handvatten voor de uitvoering. In het profiel wordt een onderscheid gemaakt tussen de basisondersteuning en de extra ondersteuning die de school kan aanbieden. Onze school werkt voor passend onderwijs samen met de andere scholen in de regio. Daarover hebben de scholen in het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO/VSO Duin- en Bollenstreek (28.03) afspraken met elkaar gemaakt. Het samenwerkingsverband (Swv) legt de ondersteuningsprofielen van de aangesloten scholen bij elkaar in het Ondersteuningsplan met het doel een dekkend aanbod voor alle leerlingen in de regio te realiseren. Wij verwijzen in het ondersteuningsprofiel veelvuldig naar de andere documenten van de school zoals de schoolgids, het ondersteuningsplan en diverse protocollen, waaronder het dyslexieprotocol en het pestprotocol. U kunt deze op onze website (wellantvmbo.nl/rijnsburg) raadplegen. Wij hopen dat dit ondersteuningsprofiel u op weg helpt in het vinden van passend onderwijs. Met vriendelijke groet, Schoolleiding en ondersteuningsteam van Wellantcollege Rijnsburg.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
1
1.
Algemene gegevens
1.1 Contactgegevens school Naam van de school Wellantcollege Rijnsburg Naam van het bevoegd gezag Mevr. K. Apperloo Brinnummer 01OE-33 1 Adres Sandtlaan 98 Postcode en Plaats 2231 CE Rijnsburg Telefoonnummer 071 4021657 Mailadres
[email protected] Website wellantvmbo.nl/rijnsburg Naam (regio)directeur Mevr. S. de Kreij – Reuvekamp Contactpersoon/contactpersonen Dhr. J. van ‘t Wout ondersteuning leerlingen 1.2 Opleidingsmogelijkheden school Alle Alleen leerjaren onderbouw
Opmerking
Praktijkonderwijs Vmbo bbl Vmbo bbl met lwoo Vmbo kbl Vmbo kbl met lwoo Vmbo gl Vmbo gl met lwoo Vmbo tl/mavo Vmbo tl met lwoo Havo Vwo Gymnasium VM2-trajecten
1.3 Welke uitstroomprofielen biedt de school? (indien van toepassing) Vervolgonderwijs Arbeidsmarkt a) arbeid in een regulier bedrijf, in combinatie met landelijk erkend(e) certificaat/certificaten b) arbeid in een regulier bedrijf, zonder certificaten c) (beschermde) arbeid in sociale werkvoorziening d) Arbeidsmatige dagbesteding e) arbeidsmatige dagbesteding f) taak- of activiteitsgerichte dagbesteding g) belevingsgerichte dagbesteding Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
2
1.4 Contactgegevens Samenwerkingsverband Naam en nummer Swv Swv Passend Onderwijs VO/VSO Duin- en Bollenstreek (28.03) Adres Postbus 307 Postcode en plaats 2220 AH Katwijk Telefoonnummer 06 10 55 95 27 E-mail
[email protected] Website www.swvduinenbollenstreek.nl Naam directeur B. (Benno) Wiggers 1.5 Kengetallen school
Teldatum 01-10-2010 01-10-2011 01-10-2012 01-10-2013
totaalaantal totaalaantal totaalaantal lgf-leerlingen Totaalaantal leerlingen leerlingen (leerlingen met een CvI-beschikking) leerlingen per school LWOO en met een Cluster Cluster Cluster Cluster PrO dyslexieverklaring 1 2 3 4 342 102 2 2 4 56 312 84 2 4 48 335 97 1 5 59 378 98 0 2 6 57
1.6 Gemiddeld aantal leerlingen per klas 1e leerjaar Praktijkonderwijs Vmbo bbl Vmbo met lwoo Vmbo kbl Vmbo gl
21 15-17 20-26 20-26
2e leerjaar
24 15-17 20-26 20-26
3e leerjaar en hoger
18 15-18 20-26 20-26
Vmbo tl/mavo Havo Vwo Gymnasium Vm2-trajecten
Opmerking: 1.6 Gemiddeld aantal docenten per klas 1e leerjaar
2e leerjaar
3e leerjaar en hoger
Praktijkonderwijs Vmbo bbl Vmbo met lwoo Vmbo kbl Vmbo gl Vmbo tl/mavo
14 14 14 15
13 13 13 13
12 12 12 10
Havo Vwo Gymnasium
Opmerking: incl. roulatie praktijkvakken, waardoor het gemiddelde docenten hoger uitvalt. Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
3
2.
Visie en beleid m.b.t. onderwijs en ondersteuning aan leerlingen
2.1 Onderwijsvisie In de school staat het leren en ontwikkelen van de leerlingen in een groene leeromgeving centraal. Op onze school willen wij graag goed onderwijs geven. Onder goed onderwijs verstaan wij onderwijs dat: Samenwerkt aan een toekomst vol mogelijkheden;
past bij de leerlingen, hun ouders en de omgeving waarin zij wonen;
uitgaat van moderne onderwijskundige inzichten;
met plezier gevolgd kan worden door de leerlingen;
met plezier uitgevoerd kan worden door de medewerkers van de school.
Naast deze uitgangspunten vinden wij een kleinschalige, veilige leer- en werkomgeving belangrijk. Een omgeving waarin respect voor en vertrouwen in elkaar centraal staan. Wij willen aan leerlingen zoveel ruimte bieden dat zij zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en evenwichtige volwassenen die hun eigen rol en verantwoordelijkheid in de maatschappij willen en kunnen dragen. Voor het stimuleren van deze ontwikkeling hebben we, naast aandacht voor theoretische onderdelen, ook tijd en ruimte voor het ontwikkelen van vaardigheden die je nodig zult hebben in het vervolgonderwijs, op de arbeidsmarkt en in het huidige dagelijks leven.
2.2 Visie op ondersteuning aan leerlingen Doel van onze ondersteuning aan leerlingen is om elke leerling zo goed mogelijk te begeleiden en op het juiste spoor te houden (of te brengen) om de leerling een diploma te laten behalen op het niveau dat bij de leerling past. Het leerproces van de leerling is uitgangspunt bij de inrichting en organisatie van ons onderwijs, ook bij ondersteuningsvragen. In ons aannamebeleid gaan we uit van de volgende principes die aansluiten bij onze visie: 1. De leerling voldoet aan de toelatingscriteria van de school (zie hoofdstuk 3). 2. Het halen van een diploma moet reëel zijn. 3. We nemen leerlingen aan die we kunnen begeleiden in onze basisondersteuning. We streven naar integratie van leerlingenondersteuning in het onderwijs teneinde leerlingen te laten profiteren van het aanbod van de school. We streven naar een systematische en planmatige aanpak van leerlingen met leer- en ontwikkelingsproblemen. De begeleiding van leerlingen op school vereist een goed functionerende interne ondersteuningstructuur waar problemen van leerlingen tijdig gesignaleerd en besproken worden, en waar consultatie en intervisie kunnen plaatsvinden, leidend tot de bij deze leerling passende aanpak. De interne ondersteuningstructuur is gericht op de begeleiding van leerlingen die ondersteuning nodig hebben. Docenten signaleren vaak als eerste in de klas dat een leerling extra aandacht nodig heeft. Vanuit de leerlingdossiers, die de mentor kent, bijhoudt en beheert, kan ook al vanuit de vorige school bekend zijn dat leerlingen begeleiding nodig hebben. De onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt vastgelegd in het groepsplan. Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
4
De school ziet het als opdracht om de grenzen van de ondersteuning die de school bieden kan te bewaken, met als doel aanvullende ondersteuning tijdig op gang te brengen. De mentor, de teamleden, de teamleider en de Coördinator Onderwijsondersteuning kunnen allen op diverse momenten bij de interne ondersteuning van een leerling betrokken worden. Als blijkt dat de problematiek te ingewikkeld of te zwaar is voor de school, schakelt de school externe hulp in van achterliggende voorzieningen. Sommige problemen zijn te complex om intern tot een passende aanpak te komen. Dan is er een multidisciplinaire aanpak nodig; een aanmelding bij het Intern Ondersteuningsteam (IOT), Loket Passend Onderwijs (LPO) of Onderzoeks- en Observatie Centrum (OOC) of een andere externe doorverwijzing kan dan noodzakelijk zijn. Samen met ouders zoeken we naar oplossingen of hulp. Om snel en eenvoudig hulp te zoeken, overlegt de school daarom op vaste momenten met deskundige medewerkers buiten school. Een ‘probleem’ wordt benaderd volgens de regulatieve cyclus, dat gericht is op beslissingen. Het is de basis van planmatig handelen en wordt gekenmerkt door ingebouwde beslismomenten. Het professionele moment is het moment van nadenken over de beste vervolgstap voor de begeleiding van een leerling en vindt plaats binnen het Interne Zorgteam.
2.3
Ondersteuningsbeleid inclusief beschrijving continuüm v.d. ondersteuning
Het continuüm van de ondersteuning betreft activiteiten die gericht zijn op het realiseren en verbeteren van de ondersteuning voor alle leerlingen. Verbetering van de ondersteuning vindt plaats via zowel een preventieve als een curatieve weg. Het integrale aspect heeft betrekking op de afstemming tussen alle betrokkenen en op afstemming van onze leer- en onderwijssituaties. Docenten, maar bovenal mentoren zijn daarbij in de uitvoering cruciaal. De expertise van interne en externe specialisten dient vooral ingezet te worden ter verbetering van het primaire onderwijs- en begeleidingsproces. Daar waar de inzet van specifieke ondersteuning onvermijdelijk is, dient er een duidelijke relatie met het primaire proces te zijn. In de begeleiding van leerlingen kunnen drie aspecten worden onderscheiden: 1. Begeleiding in het leerproces zelf: erop toezien dat de leerling zich de nodige kennis, vaardigheden en attituden eigen maakt. 2. Begeleiding in het proces van studie en beroepskeuze. De decaan is regisseur van dit proces, waarin docenten, mentoren en anderen worden ingeschakeld. 3. Persoonlijke begeleiding: de leerling helpen bij vragen en problemen die zijn functioneren in de school zouden kunnen belemmeren. Het gaat met name om de leerling inzicht te laten krijgen in zijn/haar eigen persoonlijk functioneren en hem te helpen bij de ontwikkeling daarvan.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
5
Afhankelijk van waar en door wie de leerlingbegeleiding plaatsvindt, maken we onderscheid in twee niveaus van ondersteuning: de basisondersteuning en extra aanvulling op ondersteuning.
Niveaus Ondersteuning
Gericht op
Basisondersteuning Niveau 1A (klas)
-
Basisondersteuning Niveau 1B (klas +)
-
Basisondersteuning
-
Niveau 1C
Extra (individueel groepen)
of
-
Extra ondersteuning Niveau 2
-
-
-
Verwijzing Niveau 3
-
-
alle leerlingen alle docenten alle mentoren Verslaglegging en signalering in groepsplan gedeelte van alle leerlingen alle docenten alle mentoren ondersteuning voor docenten en mentoren door specialisten (bijv. dyslexiecoach) Verslaglegging en signalering in groepsplan klein gedeelte van alle leerlingen, voor korte periode leerlingbegeleiding door de mentor op basis van een handelingsplan. afstemming met docenten vindt plaats in de leerlingbespreking specifieke begeleiding van leerlingen door interne specialisten (dyslexiecoach, schoolmaatschappelijk werk). klein specifiek deel van alle leerlingen, waarvoor een arrangement in de school is, eventueel aansluitend bij behandeling en begeleiding door instanties buiten de school. bespreking in IOT. Regie en verwijzing door ondersteuningscoördinator. Advies bij Loket Passend Onderwijs. Specialisten van buiten de school stemmen af met de bij de problematiek van de leerling betrokken specialisten, vakdocenten en/of mentoren binnen de school. Verwijzing naar opvang en begeleiding in een andere school, onderwijssetting of voorziening zeer beperkt aantal leerlingen. verwijzing door ondersteuningscoördinator.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
Inhoud De ondersteuning die plaatsvindt tijdens of aansluitend op de lessen, door voornamelijk vakdocenten en mentoren. Ondersteuning binnen de vakken en klas door docenten en mentoren met ondersteuning van specialisten. Afstemming in leerlingbespreking en actie vanuit groepsplan, uitgevoerd door mentor. Interne, kortdurende aanvulling op dagelijkse onderwijspraktijk door bijvoorbeeld de mentor of vanuit dyslexiecoaching, schoolmaatschappelijk werk, examenvreestraining, TRO.
Arrangement middels intensieve leerlingbegeleiding vanuit OPP. Eventueel aangevuld met extra ondersteuning van buiten de school bij complexe hulpvragen. Hierbij valt te denken aan gespecialiseerde instellingen voorzieningen, zoals GGD/AJOV/Cardea, Pluscoach, JPP GGZ, BJz. Melding in JeugdMatch.
Organiseren en realiseren van een inhoudelijk en procedureel juiste, heldere en effectieve verwijzing. Hierbij gebruikmakend van het Loket Passend Onderwijs en/of OOC.
6
2.4
Hoe signaleert de school ondersteuningsbehoeften van leerlingen? I. Algemeen
Signalering van leerlingen die (extra) zorg nodig hebben vindt doorgaans plaats op de volgende wijze: • via resultaten en test- en toetsgegevens (CITO en voor Lwoo: NIO en Drempelonderzoek) • via (mentor)gesprekken met leerlingen; • via melding door (vak)docenten bij de mentor of tijdens de leerlingbespreking; • via gesprekken met de ouders; • Via verzuimregistratie; • via vragenlijsten die door leerlingen of docent worden ingevuld (ISEF en SVL); • door schoolarts/schoolverpleegkundige (Periodiek Gezondheidsonderzoek GGD); • via andere instelling zoals bureau leerplicht, politie, bureau jeugdzorg tijdens signaleringsoverlegmomenten. • het groepsplan vat belangrijkste handelingsgerichte informatie samen voor docent in de klas (pedagogische en didactische begeleidingsbehoefte vanuit dossieranalyse, resultaten, evaluatie en informatieoverdracht); 2.5
Worden door de school ondersteuningsbehoeften van leerlingen specifiek op de volgende gebieden gemeten? Zo ja, bij welke leerlingen of op welke wijze?
a) Meten cognitieve ontwikkeling Wordt niet gemeten Wordt gemeten d.m.v. intelligentietest, bij leerlingen die in aanmerking komen voor een lwoo beschikking. Test via het Samenwerkingsverband, voorafgaande plaatsing. Anders, nl. , bij leerlingen die b) Meten didactische ontwikkeling: Wordt niet gemeten Via rapportcijfers Via specifieke toetsen, bijv. Cito-VAS Via leerling-/groepsbespreking Anders, nl. , bij leerlingen die Specifieke aandacht voor het meten van: Leerachterstand begrijpend lezen, bij leerlingen die Leerachterstand spelling, bij leerlingen die Leerachterstand rekenen, bij leerlingen die c) Meten gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling: Wordt niet gemeten Wordt gemeten via testen, toetsen door de school afgenomen, bijv. schoolvragenlijst (incidenteel) Wordt gemeten via psychologisch/pedagogisch onderzoek vanuit/via de school Anders, nl. d.m.v. probleemomschrijving door gedragsspecialist. Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
7
Er is structureel specifieke aandacht voor het signaleren van: faalangst, d.m.v. zie 2.4 problemen in prestatie-motivatie, d.m.v. zie 2.4 emotionele instabiliteit, d.m.v. zie 2.4 teruggetrokken gedrag, d.m.v. psychiatrische stoornis, d.m.v. intimidatie/geweld/misbruik, d.m.v. plegen strafbare feiten, d.m.v. lid jeugdgroep, d.m.v. ongeoorloofd verzuim, d.m.v. andere sociaal-emotionele problemen, namelijk , d.m.v. d) Gezondheid, medische situatie Geen actiepunt voor de school Signalering n.a.v. rapportcijfers Signalering via leerling-/groepsbespreking Signalering via medisch onderzoek vanuit/via de school en/of jeugdgezondheidszorg Anders, nl. d.m.v. e) Schoolloopbaanontwikkeling: Voortgang zichtbaar middels LOB (loopbaanoriëntatie en –begeleiding) Voortgang zichtbaar middels rapportcijfers Voortgang expliciet aandachtspunt in leerling-/groepsbespreking Voortgang op basis onderzoek vanuit/via de school Anders, nl. d.m.v. Specifieke aandacht voor het signaleren van: Verkeerde studiekeuze, d.m.v. Geen keuze voor vervolgopleiding, d.m.v. Eén of meer eerdere studie/niveauwisselingen (incl. afstroom), d.m.v. f) Thuissituatie/gezinssituatie: Signalering via functionaris in de school (mentor, zorgcoördinatie, directie, etc.) Signalering via leerling-/groepsbespreking Via ZAT Anders, nl. d.m.v. Er is structureel specifieke aandacht indien nodig in geval van: gescheiden ouders ziekte/handicap ouders (ook psychisch) ouders overleden agressieve ouders financiële problemen/schuldsanering ouder in detentie problemen bij andere kinderen in gezin gezinsvoogdij andere thuissituatie/gezinssituatie, namelijk Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
8
2.6
Expertise binnen de school en in relatie met ketenpartners t.b.v. ondersteuning docenten en leerlingen in school op afroep niet beschikbaar beschikbaar Remedial teacher Dyslexiespecialist Dycalculiespecialist Decaan Stagecoördinator Vertrouwenspersoon Logopedist Ambulante begeleider Schoolmaatschappelijk werker Counselor/leerlingbegeleider Psycholoog/(ortho)pedagoog Trainer faalangstreductie Trainer sociale vaardigheden Schoolverpleegkundige Schoolarts Contactpersoon Bureau Jeugdzorg Politie Leerplicht Arbeidsdeskundige (UWV) Contactpersoon begeleid werken Medewerker GGZ
Opmerking:
2.7 Samenwerking gericht op maatwerk Heeft de school een formele samenwerking met een andere VO- of VSO-school, gericht op het bieden van maatwerk voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften of doorstroommogelijkheden? Ja, namelijk: Nee Opmerking: 2.8
De school voldoet aan alle afspraken gemaakt in het Samenwerkingsverband m.b.t. de basisondersteuning
Ja Nee, nl. de school voldoet niet aan de afspraken m.b.t. Opmerking: Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
9
2.9
Hoe verloopt de procedure leerlingenondersteuning (van signalering tot aanpak) (evt. stroomschema invoegen) Zie paragraaf 2.11 2.10 Welke ondersteuningsarrangement(en) heeft de school a. Basisondersteuning Onder basisondersteuning wordt verstaan het geheel van preventieve en lichte curatieve interventies die binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school – eventueel in samenwerking met anderen – kunnen worden uitgevoerd. Basisondersteuning is dus de ondersteuning die de school zelf in en om de groepen en binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. Uitgangspunt is dat leerlingen worden bediend in de reguliere les. Het betreft ondersteuning binnen de vakken en klas door docenten en mentoren met eventueel ondersteuning van specialisten. De preventieve maatregelen zijn gericht op het tijdig signaleren van leerproblemen en sociaal-emotionele problemen die de cognitieve ontwikkeling belemmeren. De lichte curatieve interventies zijn interne, kortdurende aanvullingen op de dagelijkse onderwijspraktijk door bijvoorbeeld de mentor of vanuit dyslexiecoaching, schoolmaatschappelijk werk, examenvreestraining, TRO (Taal- en rekenondersteuning). De basisondersteuning is in principe beschikbaar voor alle leerlingen van de school. Wel kan het zo zijn dat voor het gebruik van een voorziening voorwaarden gelden, zoals bijvoorbeeld een gecertificeerde verklaring die aantoont dat de leerling een bepaalde specifieke leerbehoefte heeft. Aan het gebruik van een voorziening kunnen voor de ouder(s)/verzorger(s) kosten verbonden zijn. De pedagogische en didactische ondersteuningsbehoefte van een leerling wordt afgestemd in de leerlingbesprekingen en gecommuniceerd via het groepsplan. De inspanningen van onze school zijn in eerste instantie gericht op veiligheid, aandacht en structuur voor iedere leerling om zo een veilige leeromgeving te creëren. Een omgeving waarin de medewerker kan omgaan met verschillen tussen leerlingen. Vanuit onze kernwaarden en kwaliteiten draagt iedere werknemer, zowel OP als OOP, hieraan bij. De mentor speelt voor zijn klas een hoofdrol als eerste aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en collega’s. De basisondersteuning is gekoppeld aan de mentor. Wanneer er zorgen of vragen zijn over hun kind, worden ouders daarover door de mentor ingelicht en wordt de leerling met de ouders, als eerstverantwoordelijke voor de ontwikkeling van hun kind, besproken. Wij gaan er van uit, dat de ouders dat zij betrokken zijn bij hun kind op school. Ouders denken zelf mee over hoe zij hun kind het beste kunnen ondersteunen.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
10
b. Leerlingen met Leerwegondersteuning Leerlingen in het lwoo hebben doorgaans een zogenaamde lwoo-indicatie. Dat wil zeggen dat uit onderzoek blijkt dat zij voldoen aan bepaalde criteria die betrekking hebben op leerachterstand, IQ en sociaal-emotionele problematiek. Lwoo-leerlingen zijn gebaat bij een docent die hen stimuleert tot zelfstandigheid en het ontwikkelen van hun talenten. Een docent die ook weet om te gaan met lastig gedrag en klassenmanagement in de vingers heeft. In het Leerwegondersteunend onderwijs wordt onder andere gewerkt met zogenaamde, 'kleine teams'. Deze teams bestaan uit een beperkt aantal docenten die gezamenlijk alle vakken aan een bepaalde groep verzorgen en middels leerling- en groepsbesprekingen de te nemen pedagogische en didactische maatregelen doorspreken. De samenstelling van het team van lesgevenden is uiteraard afhankelijk van de mogelijkheden tot het clusteren van vakken, de mogelijkheden en bevoegdheden van de docenten als ook van de roosterimplicaties. Voor het LWOO bestaan de volgende criteria. De leerling moet een leerachterstand hebben op tenminste twee van de vier domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen; en een IQ dat ligt tussen de waarden 80 tot en met 90, of een IQ dat ligt tussen de waarden 91 tot en met 120 en met aanwijsbaar sociaal-emotionele problematiek. Leerlingen die tot het Leerwegondersteunend onderwijs zijn toegelaten, kunnen geplaatst worden in een zogenaamde homogene groep (bestaande uit leerlingen die allen een beschikking hebben voor Leerwegondersteunend onderwijs). Sommige leerlingen met een LWOO-beschikking worden gelet op hun (potentiële) mogelijkheden en in overleg met de ouders geplaatst in een VMBO-klas, zijnde geen homogene LWOO-klas. Voor de LWOO-klassen geldt de volgende specifieke ondersteuning:
Voor de leerlingen met leerwegondersteuning zijn er individuele ontwikkelingsplannen gemaakt en wordt er een koppeling gemaakt met de basisondersteuning in de reguliere les, middels de groepsplannen en overdracht van vordering; De leerlingen uit deze klas krijgen twee uur extra ondersteuning op het gebied van taal en rekenen: taal- en rekenondersteuning (TRO). Bij TRO worden de leerlingen onderverdeeld in homogene instructiegroepen voor het oefenen van specifieke reken- en taalvaardigheden. Ook leerlingen uit reguliere klassen kunnen in aanmerking komen voor deze ondersteuning, wanneer er sprake is van uitval; Het werk- en toetsniveau van de leerlingen in klas 1 en 2 is op basis niveau. De leerlingen krijgen geen Duits. Daarvoor in de plaats krijgen de leerlingen extra rekenen/wiskunde, Nederlands en een extra uur studiebegeleiding. Lwoo-klassen bestaan aan uit een relatief kleine groep is (14-16 leerlingen) om waar nodig intensievere en/of individuele begeleiding van de leerling of de groep beter mogelijk te maken; De leerlingen krijgen les van een beperkt aantal docenten, zodat deze docenten hun leerlingen goed kennen en in staat zijn de ontwikkeling van betreffende leerlingen intensief te volgen.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
11
c. Basisondersteuning “plus” Wij willen de extra basisondersteuning van leerlingen ondersteunend laten zijn aan het normale onderwijsproces. Het gaat daarbij om problemen waardoor de leerling niet die resultaten of competenties behaalt die van hem worden verwacht, of waardoor het onderwijsleerproces in de klas wordt verstoord. Het initiatief om tot meer uitgebreide zorg over te gaan gaat uit van de mentor, in overleg met de Coördinator onderwijsondersteuning en teamleider. De mentor is verantwoordelijk voor de uitvoering en/of organisatorische en inhoudelijke invulling van de extra zorg. Specifieke ondersteuning aan een klein gedeelte van alle leerlingen is een tijdelijke interne aanvulling op dagelijkse onderwijspraktijk, door extra begeleiding door de mentor (vanuit een opgesteld handelingsplan), dyslexiecoaching of schoolmaatschappelijk werk. Deze ondersteuning richt zich op specifieke probleemdefiniëring en begeleiding. De school is in staat om problemen op de volgende terreinen te signaleren en kan leerlingen daarbij licht-curatief ondersteunen. De meest voorkomende categorieën van extra leerlingenbegeleiding zijn: Leerproblemen; Sociaal-emotionele problemen; Gedragsproblemen; Extra ondersteuning vindt planmatig en resultaatgericht plaats, o.a. in de vorm van: Ondersteuning in het leerproces: voor leerlingen die dat nodig hebben binnen het klaslokaal (uitvoering door docent en mentor); Extra zorg (intern), pedagogisch/didactisch: voor leerlingen die buiten het lesprogramma om extra hulp nodig hebben; Dyslexiecoaching, Examenvreestraining (sociaal- emotionele begeleiding); Extra didactisch hulp middels huiswerk/studiebegeleiding door de mentor; Het handelingsplan is bedoeld om voor een korte periode intensief en geconcentreerd aandacht te geven aan een bepaald ontwikkelingsaspect. Meestal gaat het om het vinden van een adequaat antwoord op de vraag hoe om te gaan met bepaalde leer- en gedragsproblematiek.
d. Taal- en Rekenondersteuning (TRO) In de onderbouwklassen staat TRO op het lesrooster. Dat staat voor Taal- en Rekenondersteuning en is een extra programma. Het reguliere lesprogramma is ingericht om met alle leerlingen toe te werken naar het wettelijke examenniveau voor taal en rekenen (Niveau 2F). In de TRO-uren bieden we leerlingen die dat nodig hebben een extra ondersteuningsprogramma aan voor taal en/of rekenen. Deze leerlingen die op deze onderdelen uitvallen, worden door school voor TRO geselecteerd aan de hand van taal- en rekentoetsen. De leerlingen worden indien wenselijk schriftelijk uitgenodigd voor een programma op maat. De ondersteuning richt zich met name op de leerlingen in het lwoo in het eerste en tweede leerjaar. Bij uitnodiging is deelname aan het ondersteuningsprogramma verplicht.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
12
e. Extra ondersteuning: Arrangementsgedachte en inzetten van externe voorzieningen Voor een beperkt aantal leerlingen kan specifieke extra ondersteuning in de vorm van een arrangement buiten de reguliere klas kan voor een bepaalde periode inspelen op individuele behoefte van een leerling. Het betreft ondersteuning die niet geboden kan worden in de reguliere les. Dit moet blijken uit de beschrijving van de problematiek, geëvalueerde handelingsplannen en bespreking (leerlingbespreking, ouders/leerling en IOT). De extra onderwijsondersteuning omvat alle vormen en combinaties van onderwijs, ondersteuning en of zorg die de basisondersteuning overstijgen. De extra ondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van een arrangement. Ondersteuningsarrangementen kunnen variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard. Afhankelijk van de specifieke leerbehoefte c.q. leerbelemmeringen van de leerling en de mogelijkheden van de school wordt de extra ondersteuning op de reguliere school of daarbuiten georganiseerd. Indien de begeleiding binnen de interne basisondersteuningsstructuur niet toereikend blijkt, komt vanuit het professionele moment een arrangement (vaak in combinatie met externe structuur) in beeld. Het betreft hier extra ondersteuning op de volgende twee niveaus uit het ondersteuningscontinuüm: - niveau 2: ondersteuning in school door interne en/of externe voorzieningen; - niveau 3: verwijzing naar opvang en begeleiding in een andere school, onderwijssetting of voorziening. Het uitgangspunt is dat de leerling zo veel mogelijk lessen volgt volgens het rooster van de klas, op het eigen niveau, binnen de eigen school. Een arrangement is optimaal flexibel en afhankelijk van de problematiek, waarvoor het nodig is om aangepaste begeleiding te bieden. De afspraken rond duur, inhoud, aansturing en verantwoordelijkheid worden van te voren vastgelegd in een ontwikkelperspectiefplan (OPP). Er zijn verschillende interne en bovenschoolse mogelijkheden die naast elkaar kunnen bestaan of opeenvolgend uitgevoerd kunnen worden. We noemen er enkele: 1. De leerling blijft (vooralsnog) op school (middels arrangement) Soms kan een leerling met vormen van tijdelijke extra begeleiding vanuit school of de regio, op school blijven en toch de juiste hulp krijgen die gericht is op school, leerling en zo nodig ouders. Een mogelijkheid is ook het volgen van korte coaching of trainingen binnen het op probleem specifieke thema's. Deze begeleiding is aanvullend op de interne ondersteuning met het doel dat de leerling op school beter gaat functioneren. Opstellen van een arrangement kan tot stand komen via: - via het intern zorgoverleg; - rechtstreeks door de ondersteuningscoördinator; Verwijzing kan plaatsvinden naar: - het IOT en vervolgens een van de ketenpartners - bovenschoolse voorzieningen in het samenwerkingsverband Bij deze vorm van doorverwijzing is het van belang de communicatie hierover naar andere belanghebbenden binnen de school te waarborgen, evenals de terugkoppeling van het bereikte resultaat en het communiceren over handelingstips voor in de klas. En natuurlijk is medewerking en betrokkenheid van de ouders voor iedereen van belang. Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
13
2. De leerling gaat (voorlopig) de school uit Overplaatsing naar een tijdelijke leerplaats in bijvoorbeeld het OOC is een wat zwaardere vorm van bovenschoolse verwijzing. De leerling blijft wel ingeschreven op de school en de school blijft verantwoordelijk voor het onderwijs aan de leerling. Wat de leerling op het OOC heeft geleerd en welke adviezen uit het OOC gegeven zijn, moet ook toegepast kunnen worden op de school van herkomst. Hiervoor zijn specifieke samenwerkingsafspraken nodig. Daarnaast is toestemming en blijvende betrokkenheid van de ouders noodzakelijk. 3. De leerling gaat van school In overleg met leerling, ouders en hulpverleningspartners wordt bekeken of een andere school beter aansluit bij de onderwijs- en begeleidingsbehoeften van de leerling. Er wordt gezocht naar passend onderwijs, eerst binnen het samenwerkingsverband en eventueel daarbuiten. Desgewenst wordt bemiddeling en begeleiding geboden, zo nodig en mogelijk door speciale voorzieningen in de regionale zorgstructuur.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
14
2.11 Organogram ondersteuningsstructuur De interne ondersteuningsstructuur (uitgaande van een signaal/ondersteuningsvraag): Ouders
Aanmelding / Overdracht / Intake
Docenten signaleren in de klas
Dossiers / Groepsplan
Doorgaande begeleiding
Basisondersteuning / Mentoraat - Ondersteuning in de klas (groepsplan) - Gesprekken met leerling/ouders - Gesprekken met ouders
+ Basisondersteuning - Ondersteuning docenten in basisondersteuning via groepsplan - Intensivering begeleiding ong. 6 weken mentor
Leerlingbespreking Mentoren, lesgevenden, teamleiders, Coördinator Onderwijsondersteuning (COO) Terugkoppeling ouders en leerling + Registratie in Trajectplanner en groepsplan
Terugkoppeling ouders en leerling + Registratie in Trajectplanner en groepsplan
Overleg mentor en COO of TL - Advies en Ondersteuning - Inschakeling begeleiding in de school (bijv. TRO, dyslexiecoach, SMW, aandachtsfunctionaris kindermishandeling) - Aanmelding SoVa-training (bijv. Rots en Water, LEF) - Gesprek of terugkoppeling ouders en leerling + registratie in Trajectplanner en groepsplan
Verwijzing naar intern zorgteam
Overleg Intern Zorgteam - Coördinator Onderwijs Ondersteuning - Teamleiders - Gedragsspecialist - Jeugd- en gezinsmedewerker - Op afroep: mentor(en), decaan, begeleider, externe partners
Mogelijke uitkomsten - Probleemanalyse, observatie en/of afname SchoolVragenLijst - Advies en afspraken over te nemen (interne) ondersteuning en volgen traject - Multidisciplinair casusoverleg, met ouders en leerling - Intensivering ondersteuning (Arrangement binnen of buiten de klas/school) - Terugkoppeling mentor/docenten, ouders en leerling, registratie in Trajectplanner Doorverwijzing externe ondersteuningstructuur - Loket Passend Onderwijs Swv - Consultatie/Verwijzing/Contact netwerkpartner/externe specialist /Voorziening - Terugkoppeling uitkomsten actie naar mentor en het volgende intern zorgoverleg - Terugkoppeling ouders en leerling, registratie in Trajectplanner - Eventuele melding Verwijsindex
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
15
3.
Toelaatbaarheidsbepaling
3.1 Welk advies van de school voor primair onderwijs is nodig om toegelaten te worden? -
Basisberoepsgerichte leerweg, met en zonder LWOO Kaderberoepsgerichte leerweg, met en zonder LWOO Gemengde- Theoretische leerweg
*De toeleverende school geeft een éénduidig gefundeerd en positief advies geven.
3.2 Welke Citoscores zijn nodig om toegelaten te worden? Deze grenzen zijn vastgelegd binnen het samenwerkingsverband Duin- en Bollenstreek. Schooltypen
leerjaren Welke CITO scores zijn nodig voor toelating*
Vmbo BL/KL (basisberoepsgerichte 1 t/m 4 leerweg/kaderberoepsgerichte leerweg) met LWOO (leerwegondersteuning) Vmbo BL (basisberoepsgerichte 1 t/m 4 leerweg)
510 - 531
Vmbo KL (kaderberoepsgerichte leerweg)
1 t/m 4
525 - 531
Vmbo GL (gemengde leerweg)
1 t/m 4
532 - 539
521 - 525
*LWOO: bij Cito-score 522 of lager is een LWOO-test verplicht.
3.3 Welke andere criteria/voorwaarden gelden om toegelaten te worden? De aanmeldingsprocedure van de school is leidend. Nadat de ouders hun kind schriftelijk hebben aangemeld, kan de zorgplicht ingaan. Hiervoor moet zijn voldaan aan de onderstaande aanmeldvoorwaarden: 1. Er is plaatsruimte; 2. De leerling moet voldoen aan het inrichtingsbesluit, dat wil zeggen dat er uitzicht moet zijn op het behalen van een diploma binnen de daarvoor gestelde termijn. 3. Als het gaat om een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, moeten ouders dit op het aanmeldingsformulier aangeven; 4. Bij aanmelding op meerdere scholen moeten ouders doorgeven bij welke school hun kind nog meer is aangemeld. De school van voorkeur heeft de zorgplicht; 5. Bij aanmelding op meerdere scholen moeten ouders doorgeven bij welke school hun kind nog meer is aangemeld. De school van voorkeur heeft de zorgplicht; 6. Een RVC-beschikking waaruit blijkt dat een leerling toelaatbaar is voor leerwegondersteunend onderwijs is bepalend voor plaatsing in een klas met leerwegondersteuning.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
16
3.4 Procedurebeschrijving toelaatbaarheidsbepaling van leerlingen a. Aanmelding vanuit primair onderwijs Voor het beoordelen van de toelaatbaarheid wordt uitgegaan van het schooladvies en ondersteuningsbehoefte. Het basisschool-advies en de gehanteerde eindtoets dienen elkaar te ondersteunen. Er kunnen factoren zijn waardoor de adviezen van de basisschool en de uitkomst van de gehanteerde eindtoets niet gelijkluidend zijn. De basisschool wordt verzocht de achtergronden van deze verschillen schriftelijk bij haar advies toe te lichten. De toelatingscommissie van de school schat op basis van de door de ouders aangeleverde informatie en informatie van de toeleverende school in of de leerling extra ondersteuning nodig heeft. Als de school vindt dat de informatie daar aanleiding voor geeft, kan de school onderzoeken of de leerling extra ondersteuning nodig heeft. Als er geen aanleiding is om verder onderzoek te doen, is dat niet nodig.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
17
De toelatingscommissie oordeelt op grond van de volgende gegevens: 1. het schoolverlatersrapport van de toeleverende school. Bij lwoo moet een onderwijskundig rapport worden ingevuld; 2. de uitslag van een toets (Cito- of vergelijkbare toets afgenomen op de basisschool); 3. de uitslag van mogelijke toelatingstoetsen, die gemaakt zijn omdat er geen Cito- of vergelijkbare toets gemaakt is, dan wel omdat er twijfel bestaat over de plaatsing in een bepaalde stroom; 4. aanvullende gegevens van ouders/verzorgers en/of (basis)school omtrent de ondersteuningsbehoefte. De volgende voorwaarden zijn voor ons leidend voor bij de toelaatbaarheidsbepaling van leerlingen: 1. Er is voldaan aan de aanmeldvoorwaarden; 2. De school is in staat om de benodigde (ortho)pedagogische en didactische begeleiding inhoudelijk, organisatorisch, materieel en financieel te bieden, zodanig dat adequaat tegemoet gekomen kan worden aan de specifieke ondersteuningsvragen. 3. De kosten voor extra personele inzet en materiële aanpassingen en voorzieningen worden volledig financieel gedekt vanuit reguliere, of eventueel gerealiseerde aanvullende bekostiging. 4. Noodzakelijke materiële aanpassingen kunnen (tijdig) gerealiseerd worden. 5. Toelating mag de rust en veiligheid voor medeleerlingen en/of personeel en/of de schoolorganisatie niet verstoren. 6. Er zijn geen vermoedens dat de noodzakelijke verzorging en/of behandeling van een leerling tot verstoring van het onderwijsleerproces zullen leiden. Dit geldt zowel ten aanzien van de leerling, de medeleerlingen als het personeel van de school. 7. De school kan zich pedagogisch, didactisch en organisatorisch tijdig voorbereiden op betreffende problematiek. 8. De toelatingscommissie van de school acht de leerling toelaatbaar. De school kan bij de intake en/of toelaatbaarheidbepaling een deskundige uit het Samenwerkingsverband VO Duin- en Bollenstreek vragen om te adviseren. Plaatsing is alleen mogelijk met een positief advies van de toeleverende (basis)school. Daarnaast wordt er gekeken naar de uitslag van de Cito-toets. Voor leerlingen die in aanmerking voor leerweg ondersteunend onderwijs moet een toelatingsonderzoek worden afgenomen binnen het Samenwerkingsverband (zie LWOO). Een leerling die kan gebruik maken van leerwegondersteuning, indien hij/zij een beschikking van de Regionale Verwijzingscommissie krijgt. Als er twijfel bestaat over de plaatsingsgeschiktheid van een leerling, kan de toelatingscommissie besluiten een nader onderzoek in te stellen. Dit kan inhouden: nader overleg met de basisschool en/of het afleggen van een capaciteitentest en/of onderzoek naar de leervorderingen en/of persoonlijkheidsonderzoek. De basisschool wordt verzocht zeer tijdig (in ieder geval voor 1 februari) met het voortgezet onderwijs de begeleidingsbehoefte te bespreken om zo te kunnen vaststellen wat de mogelijkheden voor de desbetreffende leerling zijn en welke stappen het best gezet kunnen worden om te leerling zo goed mogelijk te plaatsen. Ook kan in samenspraak nagegaan worden of bijv. een aanvraag voor een rugzak nodig is wanneer de leerling naar het voortgezet onderwijs gaat en te maken krijgt met onvermijdelijke veranderingen (diversiteit aan lessen en vakken, meerdere leerkrachten, schoolgrootte, afstand huis-school enz).
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
18
b. Aanmelding vanuit het V(S)O en leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte Voor leerlingen van het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs gelden dezelfde aanmeldingsprocedure en toelatingscriteria als voor andere leerlingen. Daarnaast geldt nog een aantal aandachtspunten. Bij leerlingen met leerlinggebonden financiering of leerlingen met een andere specifieke extra begeleidingsbehoefte zal worden onderzocht of de school in staat is om in de basisondersteuning van de school de benodigde begeleiding te bieden die nodig is voor de ontwikkeling van de leerling op cognitief en sociaal gebied. We zullen bij de aanmelding van een leerling met lgf of andere specifieke begeleidingsbehoefte aan de hand van gesprekken met ouders en toeleverende school en het dossier beoordelen of de benodigde en gewenste zorg geboden kan worden en of de leerling zich kan ontwikkelen binnen de sociale context van de school. Het uitgangspunt is dat de leerling in staat geacht kan worden een diploma te behalen voor de onderwijssoort waarvoor hij wordt aangemeld. Daarnaast is de zorgintensiteit van de leerling, in combinatie met de draagkracht van de klas en docenten van belang met betrekking tot de aanname. Plaatsing in de loop van het schooljaar is in principe niet mogelijk. Leerlingen die gespecialiseerde ondersteuning nodig hebben kunnen wij geen passende onderwijsplaats bieden. Deze leerlingen worden door ons doorverwezen naar een van de VSOscholen in ons samenwerkingsverband, waar de expertise en de omstandigheden aanwezig zijn om aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling te voldoen.
3.5 Welke criteria gelden voor leerlingen die tussentijds instromen op deze schoollocatie? De procedure voor toelating vanuit een andere school voor Voortgezet Onderwijs (zij-instroom) of Voortgezet Speciaal Onderwijs verloopt als volgt: 1. Leerlingen voor de zij-instroom kunnen zich aanmelden tot 1 juni van het schooljaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor toelating verzocht wordt. 2. Aanmelden geschiedt door middel van een volledig ingevuld Wellantcollege zij-instroom formulier. Leerlingen worden uitsluitend toegelaten met een door de ouders ondertekende, door de toeleverende school ingevulde, onderwijskundige overdracht. 3. Bij de aanmelding worden actuele rapportlijsten en (een kopie van) de identiteitskaart overlegd. 4. De toeleverende school verklaart schriftelijk dat er geen zorgdossier is, of geeft (met instemming van ouders) inzage in dat dossier. Indien er wel sprake is van een zorgdossier, maar geen inzage, wordt de leerling niet toegelaten. 5. Met elke leerling en zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger, die toelating tot onze school verzoekt, wordt na ontvangst van de stukken een toelatingsgesprek gevoerd door de betrokken teamleider en een lid van de toelatingscommissie. 6. Na afloop van het gesprek wordt de toelating besproken in de toelatingscommissie en daar valt het besluit of de leerling wordt toegelaten of afgewezen. 7. De toelatingscommissie stelt het leerjaar van toelating en het leerwegniveau waarop de leerling geplaatst wordt vast in overleg met de toeleverende school. Deze vaststelling is bindend. De toeleverende school stelt het advies bij aan onze plaatsing. 8. De betrokken teamleider communiceert de toelating of afwijzing met de leerling en ouders en met de toeleverende school. 9. In geval van toelating vindt een intakegesprek plaats met de Teamleider en de toekomstige mentor, of een lid van de toelatingscommissie.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
19
3.6 Afwijzingsprocedure De toelatingscommissie kan besluiten een leerling af te wijzen. In dit geval wordt de afwijzing van de leerlingen met redenen teruggelegd bij ouders en de toeleverende school. Aan het Loket Passend Onderwijs of de Permanente Commissie Leerlingenzorg van het Samenwerkingsverband wordt een advies gevraagd ten aanzien van de plaatsing. Er vindt dan overleg plaats met alle betrokkenen bij de aanmelding over wat de beste route is voor de leerling en hoe die gevolgd moet worden. Dit betekent dat wanneer ouders hun kind op onze school aanmelden, de school de taak heeft dit kind een zo goed mogelijke plek in het onderwijs te bieden, tenzij dit een onevenredige belasting vormt voor de school. In dat geval heeft de school de taak binnen het samenwerkingsverband een geschikte plek te vinden.
3.7 Positie en rol ouders bij toelaatbaarheidsbepaling a. Reguliere toelating: Ouders spreken bij een reguliere plaatsing vanuit het PO in principe hun wensen en verwachtingen ten aanzien van de plaatsing van hun kind door met de leerkracht van groep 8. Deze leerkracht legt dit vast in de overdrachtsrapportage en spreekt dit door met onze school tijdens de georganiseerde warme overdracht. b. Toelating vanuit V(S)O of leerlingen speciale begeleidingsbehoefte: In deze gevallen worden ouders uitgenodigd bij de intakegesprekken die gevoerd worden ten aanzien van de toelating. Daarnaast kan het zijn dat de ouders spreken met de ondersteuningscoördinator van de school om te kijken of er aan specifieke behoeften tegemoet gekomen kan worden en of wij de juiste ondersteuning kunnen bieden. Het gaat hier om het afstemmen van verwachtingen ten aanzien van het onderwijs ten opzichte van de reeële mogelijkheden. Ouders zijn hierin pedagogisch partner. c. Toelating vanaf een andere school voor VO (zij-instroom): De ouders zijn betrokken bij het proces van toelating, zij zijn pedagogisch partners in de gesprekken op basis waarvan de toelatingscommissie over toelating beslist. De ouders geven hun visie op de redenen van het veranderen van school, welke ook getoetst worden op de toeleverende school. Het plaatsen op onze school is uiteindelijk een beslissing van de toelatingscommissie, op basis van de motivatie van de leerling, de wens en de verwachtingen van de ouders en de gegevens uit de onderwijskundige overdracht, eventueel aangevuld met toetsgegevens en (onderzoeks) verslagen. De beslissing van de toelatingscommissie is bindend, daar de leerling tot het moment van definitieve inschrijving onder de inspanningsverplichting van de toeleverende school valt.
3.8 Andere nog niet genoemde zaken m.b.t. toelating Verhouding leerlingen met en zonder lwoo-indicatie Wellantcollege Rijnsburg hecht er grote waarde aan om een verantwoorde verhouding tussen leerlingen met en zonder een lwoo-indicatie te hebben. De school streeft een verhouding van 1 leerling met lwoo-indicatie op 4 leerlingen na. Met een maximale groepsgrootte van 15 leerlingen per lwoo-groep, worden er ieder jaar 2 groepen gevormd. Dit is voor onze school een gezonde leer- en werkverhouding. Indien het aan aantal aanmeldingen het maximaal te plaatsen leerlingen met een lwoo-indicatie overtreft, zal binnen het samenwerkingsverband gekeken worden naar een evenredige verdeling over andere scholen met een lwoo-afdeling. Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
20
Wanneer geldt de zorgplicht? De zorgplicht gaat in als blijkt dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft om het onderwijs goed te kunnen doorlopen. Voordat de zorgplicht ingaat, moet zijn voldaan aan de aanmeldingsvoorwaarden en moet de school hebben vastgesteld dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
21
4.
Begeleidingsmogelijkheden van de school
4.1 Begeleidingsmogelijkheden van de school
Aanwezig In de reguliere les
Aanwezig buiten de reguliere les
Niet aanwezig (Indien leerling dit nodig heeft, wordt doorverwezen)
Remedial teaching taal Dyslexiebegeleiding Remedial teaching rekenen Dyscalculiebegeleiding Faalangstreductie training Examenvreesreductie training Sociale vaardigheidstraining, namelijk (denk aan: Rots & Water, Equip, Kanjertraining, etc.)
Agressieregulatie training Motorische remedial teaching Rouwverwerking Studiebegeleiding (gericht op leren leren) Bijles (gericht op vakinhoud) Huiswerkbegeleiding Counseling Stagebegeleiding Begeleiding bij arbeidsinpassing Logopedie Psycho-educatie Anders, nl. Opmerking:
4.2 Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen?
Voor alle Voor Voor een leerlingen individuele specifiek met extra leerlingen daartoe ondermet extra samengesteuning onderstelde steuning groep met extra ondersteuning
Niet van toepassing
Minder dan 8 docenten per klas Weinig wisseling lokalen Schoolregels hangen zichtbaar in elk lokaal Prikkelarme inrichting lokalen Afgeschermde werkplekken (= bv. tafel met schot) Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
22
4.2 Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen?
Voor alle Voor Voor een leerlingen individuele specifiek met extra leerlingen daartoe ondermet extra samengesteuning onderstelde steuning groep met extra ondersteuning
Prikkelarme verlichting Werken met blokuren (clusteren) “doe vakken” in de middag Persoonlijk begeleider (meer dan mentor) Les in speciale groep ('groep in school') Pauzebegeleiding De school is rolstoelvriendelijk Een rustige plek waar de leerling zich kan 'terugtrekken' Beschikbaarheid 'voorleesapplicatie' (zoals Kurzweil) Beschikbaarheid van laptops/computer voor toetsen Vergroot lesmateriaal Verlenging toetstijd Voorlezen toetsen Voorlezen examen Anders, namelijk:
n.v.t.
Niet van toepassing
n.v.t
Opmerkin g:
4.3
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten taalachterstanden? Ja, namelijk: Meten taalvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of leermiddelen Extra begeleiding voor begrijpend lezen Extra begeleiding voor vergroten woordenschat Extra begeleiding voor technisch lezen Extra begeleiding voor spelling Extra tijd op het rooster voor inlopen taalachterstand (in leerjaar ….) Taalprofielklas Anders, namelijk
Nee Opmerking:
4.4
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten rekenachterstanden?
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
23
Ja, namelijk: Meten rekenvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of lesmateriaal Extra tijd op het rooster voor rekenen/wiskunde (in leerjaar 1, 2, 3) Anders, namelijk Nee Opmerking: 4.5
Beschikt de school over de volgende onderwijstrajecten? Ja, namelijk: Leerwerktraject (afdeling ) VM2 traject Branchecertificaten Trainen beroepsvaardigheden (AKA) Toeleiding naar de arbeidsmarkt of beschermde werkvormen
Anders, namelijk Nee Opmerking:
4.6
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats gericht op (hoog)begaafde leerlingen Ja, namelijk: Extra uitdaging binnen vakken Extra uitdagingen op vakoverstijgende vaardigheden Extra vakken mogelijk Versneld doorlopen van de opleiding Leonardoklas Anders, namelijk
Nee Opmerking:
4.7
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij leerlingen die korter dan 2 jaar in Nederland zijn? Ja, namelijk: Internationale schakelklas NT2 Aanpassing lessentabel Anders, namelijk
Nee Opmerking:
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
24
5. Activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling 5.1 Zet de school de intakegegevens van leerlingen in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd Ja, incidenteel Nee Opmerking: Ons systeem is daar wel voor ingericht. 5.2 Waarvoor worden de intakegegevens gebruikt? Indeling van de groepen/klassen Vaststellen van de basisaanpak (didactisch/pedagogisch) van de groep Opstellen individuele (handelings)plannen Anders, namelijk Opmerking: 5.3 Zijn de mentoren op de hoogte van de instroomgegevens van hun nieuwe leerlingen? Ja, de mentor kent de gegevens van al zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van veel van zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van enkele van zijn/haar leerlingen Nee Opmerking: 5.4 Houdt de school begeleidingsgegevens van de leerlingen bij in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd Ja, incidenteel Nee Opmerking:
5.5 Worden met behulp van het LVS structureel en planmatig ontwikkelingen van leerlingen geëvalueerd? Ja, van alle leerlingen Ja, incidenteel Nee Opmerking: 5.6 Draagt de mentor dossiers ‘warm’ over aan de mentor van het volgende leerjaar? Ja, voor alle leerlingen Ja, voor specifieke leerlingen Nee Opmerking:
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
25
5.7 Structurele bespreking van leerlingen voor alle groepen/klassen (Niet alleen cijferbesprekingen. Wel handelingsgerichte besprekingen) Structurele bespreking van voor alle groepen/klassen leerlingen voor alle groepen/klassen meer dan 8 keer per jaar 4-8 keer per jaar 1-3 keer per jaar Incidenteel (wanneer zich een probleem voordoet) Nooit Opmerking:
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
26
6.
Specifieke aanpak door alle docenten om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen Voor alle Voor Voor een leerlingen individuele specifiek met extra leerlingen daartoe ondermet extra samengesteuning onderstelde steuning groep met extra ondersteuning
Niet van toepassing
Expliciet wordt aandacht besteed aan verduidelijking van lesopbouw en regels in de les (waar mogelijk visueel maken) Expliciet wordt aandacht besteed verduidelijking van taken in de les (werken met stappenplannen) Expliciet wordt gericht aandacht besteed verduidelijking van grenzen aan gedrag (waar mogelijk visueel maken) Expliciet wordt gericht aandacht besteed aanmoediging en feedback in de les Uitbreiding instructietijd Leerstof aanbieden in kleinere delen Elke dag starten met de mentor Structureel werken volgens een programma/methode gericht op gedrag, namelijk (denk aan: Equip, Rots & Water) Anders, namelijk: Opmerki ng:
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
27
7. Betrokkenheid ouders en leerlingen 7.1 Specifieke activiteiten t.b.v. ouders van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Afleggen van (preventief) huisbezoek Bespreken handelingsplan met ouder(s) Bespreken handelingsplan met ouder(s) (en leerling) Structurele voortgangsbesprekingen met ouder(s) Organisatie van themabijeenkomsten m.b.t. zorg door de school Anders, namelijk: Opmerking:
Nooit
Soms
Vaak
Altijd
7.2 Specifieke activiteiten t.b.v. leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Peermediation leerlingmentoren, leerlingtutoren, etc. (leerlingen begeleiden leerlingen) Bespreking handelingsplan met leerling Structurele voortgangsbesprekingen met leerling Anders, namelijk:
Nooit
Soms
Vaak
Altijd
Opmerking:
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
28
12. Ambities en ontwikkelagenda van de school m.b.t. Ondersteuning De school heeft de volgende ambitie: De ontwikkelagenda op het gebied van de Basisondersteuning is een uitwerking van het teamplan van de school. Ons streven is om het onderwijs meer af te stemmen op de leerling én de leerling daarin ook een belangrijke rol te geven. Voor de leerlingen, door de leerlingen. Wij verzorgen kwalitatief goed opbrengstgericht onderwijs, met een modern groene uitstraling. We werken systematisch en planmatig aan het afstemmen van ons onderwijs(ondersteunings)aanbod op de onderwijsbehoeften van de leerlingen Ontwikkelpunten middellange termijn (2 à 3 jaar) We zetten de ontwikkeling in naar een didactisch model waarin: we herkenbaar zijn we kunnen schakelen tussen individuele en groepsaanpak we kunnen differentiëren in niveau en leerstijl ICT een belangrijk middel is in ons onderwijsleerproces we ons richten op vakoverstijgend onderwijs Onze pedagogische aanpak: is herkenbaar zorgt voor veiligheid in de klas en in de school maakt dat leerlingen zich gekend en gezien voelen -
We werken met lerende professionele teams Het team is onder leiding van de teamleider in ontwikkeling naar een situatie waarin zij eigenaar zijn van de ontwikkelingen wat betreft onderwijs en organisatie van hun leerlingen. Zij maken het teamplan en voelen zich individueel en als team verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Er is een cultuur waar positief gedrag leidt tot win-win-situaties. Iedere collega vindt het vanzelfsprekend dat scholing noodzakelijk is om bekwaam te blijven in het vak.
We werken met een planmatig ingericht ondersteuningssysteem - We werken toe naar een situatie waarin professioneel omgegaan wordt met verschillende begeleidingsbehoeften in de klas; - We denken planmatig, werken en noteren; - We zorgen voor een goede overlegstructuur (zowel pedagogisch als didactisch); Er is een stevige positie voor mentoraat, leerlingbegeleiding en coördinatie; We zorgen voor de noodzakelijke ondersteuning en arrangementen (lwoo, didactische achterstanden, sociaal-emotionele problemen, leerlingbegeleiding, maatwerk); - Er is een ontwikkelperspectiefplan voor alle leerlingen die extra zorg behoeven. Deze plannen worden in het team besproken. Teamleden zijn hiervan op de hoogte en kunnen dit naar de lessituatie vertalen.
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
29
De school heeft de volgende ontwikkelpunten op het gebied van de basisondersteuning op korte termijn (schooljaar 2013-2016) ONDERWIJS: Basisondersteuning “Didactisch model”: Werken aan de verbetering van de basisondersteuning in de groepen. Doel en opbrengst: - Er is een concreet didactisch model, waarin de kwaliteit van de basiszorg in de les omschreven staat. - Er wordt gewerkt vanuit dit didactisch model. - Vaststellen gewenste didactische aanpak lwoo-klassen - Ontwikkeling didactische aanpak lwoo-klassen volgen en verbeteren
Basisondersteuning “Planmatig omgaan met verschillen”: De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen, uitgaande van wat een leerling nodig heeft (opbrengsten handelingsgericht werken) Doel en opbrengst: -
De docenten zijn bekend met de pedagogische en didactische begeleidingsbehoefte van de leerlingen uit het groepsplan en passen daar hun onderwijs op aan. Ze werken vanuit de uitgangspunten van het didactisch model De docenten gebruiken bij de vorming van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen De groepsplannen worden door de mentor aangepast op basis van toetsgegevens, observaties, evaluaties. Docenten voeren de groepsplannen systematisch uit. Procedure Groepsplan is vastgelegd in document (COO). “De mentoren lwoo gaan met de leerlingen de ondersteuningsbehoefte na (op basis van gesprek en vragenlijst) en formuleren leerdoelen met leerling. Dit wordt vastgelegd in het Groepsplan. Bespreking en bijstellen door mentoren is vastgelegd in jaarplanner.”
Wij volgend systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. Doel en opbrengst: De docenten volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. -
Rendementen volgen en bespreken Er is een vaste procedure wb verwerking Cito-uitslag Cito en leerprestaties gebruiken (zie kwaliteitscriteria didactisch model/differentiëren) Volgen ontwikkeling leerling, concrete actie in les Genormeerde toetsen Managementrapportages
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
30
ONDERSTEUNING: Gedragsspecialist + Arrangementen: Ontwikkelen van lichte arrangementen in de vorm van extra coaching en begeleiding op het Wellantcollege rijnsburg. -
Opleiden leerlingbegeleiders/gedragsspecialist. Uitwerking taakinhoud en eisen Uitwerken begeleidingsmodel Vastleggen toeleiding; welke leerlingen komen in aanmerking/Waar ligt de behoefte Facilitering Positie binnen de ondersteuningsstructuur
Schoolondersteuningsprofiel Wellantcollege Rijnsburg 2014 – 2016
31