SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL RK Jenaplanbasisschool de Hussel De Dam 20A 1613AL Grootebroek Tel.: 0228-520610 Email:
[email protected] Website: www.dehussel.nl Intern begeleider: Aad Molenaar Directeur: Ellen Roelofs INLEIDING In dit document wordt een beschrijving gegeven van het ondersteuningsprofiel van onze school. Deze beschrijving van het ondersteuningsprofiel is het uitgangspunt voor het inrichten van ons onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, het bepalen van de grenzen van de zorg en het voldoen aan de wettelijke bepalingen die bestaan rondom zorgplicht en ‘passend onderwijs’. SAMENWERKINGSVERBAND Het zorgbeleid op onze school is gestoeld op het strategische beleidsplan van samenwerkingsverband De Westfriese Knoop. In ons ondersteuningsprofiel neemt het handelingsgericht werken een belangrijke plaats in. Alle scholen van ons samenwerkingsverband hebben zich verplicht handelingsgericht werken als uitgangspunt van hun pedagogisch en didactisch handelen te nemen. Ons ondersteuningsprofiel sluit aan bij de eisen die vanuit het samenwerkingsverband zijn gesteld aan het niveau van de basisondersteuning. Wij willen voor sommige kinderen ook vormen van breedte ondersteuning bieden. MISSIE EN VISIE Onze missie is: “Ieder kind mag uniek zijn!” Óók de kinderen die moeilijker of juist sneller leren dan het gemiddelde kind. Op de Hussel zijn we gezamenlijk verantwoordelijk voor alle kinderen. We helpen en ondersteunen elkaar en maken gebruik van elkaars kwaliteiten. Verschillen tussen kinderen zijn vanzelfsprekend en worden geaccepteerd door anderen. Op de Hussel wordt in een rustige, veilige en inspirerende schoolomgeving kwalitatief goed onderwijs gegeven. De leerling staat daarbij centraal. Ons onderwijs is gericht op het omgaan met verschillen en is adaptief waar het kan. Respect en welbevinden staan hierbij voorop. Kernachtig gezegd: o de sfeer in en rond de school is veilig en vertrouwd; o in die veilige omgeving vinden we het belangrijk dat het kind veel leert; o we sluiten zo goed mogelijk aan bij het niveau en de behoeften van het kind; o door middel van differentiatie binnen de groep realiseren we dit; o het zelfstandig werken en het omgaan met verschillen staan hierbij hoog in het vaandel; o naast extra hulp aan de zorgkinderen die moeite hebben met leren moet er ook extra uitdaging zijn voor kinderen die meer aankunnen dan het gemiddelde kind (plusleerlingen); o het onderwijs verandert steeds, dus verdere professionalisering van het team blijft een voorwaarde; o het welbevinden van het kind staat centraal, zodat het kind met plezier naar school gaat;
o in de klassen werken we aan een goede sfeer, zodat elk kind op school tot zijn recht komt en daardoor optimaal kan presteren; VISIE OP ONDERWIJS Onze visie op onderwijs is gebaseerd op de uitgangspunten van het Jenaplanonderwijs. Dit betekent dat er, naast de cognitieve ontwikkeling, veel belang gehecht wordt aan de Jenaplan kernkwaliteiten. Samengevat komen die neer op het hebben van goede relaties met anderen, zelfstandigheid en zelfvertrouwen. Iedereen mag er zijn en wordt gerespecteerd. Wij hanteren het standaard basisprogramma zoals dat is vastgelegd in de wet op het basisonderwijs. Alle in de wet genoemde vormingsgebieden worden vastgelegd in een jaarlijks bij te stellen lesrooster (ritmisch weekplan). Gesprek, werk, spel en viering komen in dit weekplan aan de orde. Voor een uitgebreide beschrijving van onze visie op onderwijs en samenleven verwijs ik u graag naar onze schoolgids. Aan ieder kind worden eisen gesteld opdat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Het is belangrijk om, als niet aan die eisen wordt voldaan, een adequate manier te zoeken om de ontwikkeling van het kind zo goed mogelijk gaande te houden. Een en ander heeft, naast consequenties voor de keuze van middelen, materialen en methodes, ook consequenties voor de leerkracht. Deskundigheidsbevordering is een ontwikkeling die continu blijft doorgaan. Het geven van onderwijs is een zó dynamisch gebeuren, dat er altijd ontwikkelpunten zijn. Hieronder proberen wij als team aan te geven hoe wij gestalte geven aan passend onderwijs. De leerkracht, centrale persoon binnen goed onderwijs. De leerkracht is de meest cruciale persoon binnen ons onderwijs. Het is aan hem of haar om uitvoering te geven aan het onderwijs zoals dat door de school is vastgelegd in het schoolplan. Dit stelt hoge eisen aan een leerkracht op onze school: o Vakbekwaam, verantwoordelijk en betrokken. o Sterk in organisatie en klassenmanagement. o Professioneel in staat om vanuit de schoolvisie en -missie een eigen invulling te geven aan het onderwijs. Kinderen worden niet begeleid door een school of een instituut, maar door leerkrachten. De leerkracht is een voorbeeld en een inspiratiebron. o Gericht op kwaliteit en resultaat. Naast het proces is het resultaat evenzeer belangrijk. Welslagen in onze maatschappij kan niet alleen met kennis. Het hebben en kunnen gebruiken van die kennis is van belang in onze huidige maatschappij. Een leerkracht op onze school is een kennisdrager. o Gericht op samenwerken, onderling respect en een goede sfeer in de groep en in het team. Afstemming van ons aanbod op de mogelijkheden van de kinderen Wanneer kinderen in hun ontwikkeling, zowel cognitief als sociaal/emotioneel, belemmerd worden, kan (steeds in overleg met ouders): o het programma aangepast worden (hoeveelheid en keuze van het werk, het werktempo, of het niveau, zowel bijstellen naar beneden als naar boven - meer uitdaging); o gekozen worden voor het werken in een andere methode en/of met ander materiaal. In beide gevallen doen de leerlingen zoveel mogelijk met de groep mee. Streven is het halen van de kerndoelen. De leerbaarheid van het kind is zodanig, dat het ons reguliere leerstofaanbod helemaal of grotendeels kan verwerken, in elk geval een minimaal gemiddelde beheersing van de leerstof tot eind groep 6, opdat de leerling kan deelnemen aan het voortgezet onderwijs; o gekozen worden voor een langer verblijf in een bepaalde groep (doubleren); o gekozen worden voor een passende plaats op een andere school binnen het Samenwerkingsverband.;
o gekozen worden voor een verwijzingstraject naar speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs.
Handelingsgericht werken Bij handelingsgericht werken (HGW) maakt de leerkracht, voor een periode van een half jaar, een plan om het onderwijs vorm en inhoud te geven. Halverwege de periode wordt een tussenevaluatie uitgevoerd. Daarbij wordt telkens de cyclus HGW doorlopen, met de daarbij behorende stappen: Waarnemen 1. Verzamelen van gegevens, evalueren vorig plan: Hoe gaat het met de ontwikkeling van de leerlingen in de groep? 2. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften: Welke leerlingen vallen op bijvoorbeeld door een lage of opvallend hoge toetsscore? Is er incidenteel sprake van terugval/sterke vooruitgang of speelt dit al langere tijd? (data-analyse op groepsniveau) Begrijpen 3. Onderwijsbehoeften benoemen: Wat vragen deze leerlingen van de leerkracht? Plannen 4. Het clusteren van leerlingen: Welke leerlingen kunnen bij elkaar gebracht worden als (tijdelijk) groepje omdat ze (ongeveer) hetzelfde van de leerkracht vragen? 5. Opstellen van een groepsplan: Wat biedt de leerkracht deze groep leerlingen aan? Realiseren 6. Uitvoeren van het groepsplan: hoe en op welke momenten doet de leerkracht dit? Het clusteren van leerlingen Het clusteren van leerlingen is een belangrijk aandachtspunt in de cyclus van handelingsgericht werken. De clustering die de leerkracht maakt, is wel flexibel: niet voor altijd en voor elke activiteit. Na het doorlopen van de cyclus wordt de clustering van leerlingen opnieuw kritisch bekeken en zo nodig heroverwogen: Wat zijn de leerlingresultaten? Leren de leerlingen in het groepje van en met elkaar? Wat heeft een kind nodig om zich optimaal verder te kunnen ontwikkelen? Het clusteren van leerlingen vindt doorgaans binnen de groep plaats. Wanneer de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften zijn geclusterd, maakt de leerkracht een passend plan, het groepsplan. Het groepsplan is in essentie het resultaat van de eerder doorlopen stappen. Het groepsplan Een groepsplan omvat een beschrijving van het onderwijsaanbod voor een bepaalde periode. Dit groepsplan wordt gemaakt op basis van een didactisch groepsoverzicht (DGO). Op het DGO staat per leerling de behaalde vaardigheidsscore, het te behalen doel in vaardigheidsscore, de foutenanalyse van de laatste toets en de onderwijsbehoeften van het kind. Voor een aantal vakken wordt een groepsplan gemaakt. In het groepsplan staan aanwijzingen beschreven voor de manier waarop de leerkracht omgaat met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep. Het groepsplan richt zich dus ook op het aanbod aan alle leerlingen in de groep. Een groepsplan is doelgericht, met hoge verwachtingen ten aanzien van alle leerlingen, om te komen tot betere resultaten.
De groepsbespreking Elke cyclus wordt afgesloten met een groepsbespreking, waarbij de leerkracht, de intern begeleider en de directeur aanwezig zijn. Groepsbesprekingen zijn in de jaarplanning van school opgenomen. De groepsbesprekingen vormen een belangrijke schakel in de zorg aan leerlingen. Voorafgaand aan de groepsbespreking ontvangt de intern begeleider het groepsoverzicht, waarin alle actuele leerlinggegevens (toets resultaten en observatiegegevens) zijn opgenomen. Verder beschrijft de leerkracht de onderwijsbehoeften van de leerlingen en geeft aan hoe de leerlingen geclusterd zijn. De intern begeleider leidt de groepsbespreking. De leerkracht maakt een kort verslag van de afspraken en besluiten in Parnassys. De intern begeleider bespreekt met de leerkracht ook mogelijke begeleidingsvragen van de leerkracht(en) tijdens de groepsbespreking. Ook hiervoor geldt dat er afspraken worden gemaakt en vastgelegd. Individuele handelingsplannen Incidenteel zullen er altijd individuele handelingsplannen blijven bestaan, maar die vormen uitzonderingen. Het gebeurt alleen als een leerling herhaaldelijk onvoldoende profiteert van het aanbod zoals opgenomen in het groepsplan en de aanpak die de leerkracht daarbij hanteert. Veel aspecten uit dit handelingsplan zijn ook verwerkt in het groepsplan, waardoor het individuele handelingsplan vooral een verbijzondering is van het groepsplan. De aanvulling is bijvoorbeeld een beschrijving van een specifieke aanpak of specifieke additionele voorzieningen die alleen voor deze leerling gelden. Het individuele handelingsplan is hierdoor vooral een bijlage bij het groepsplan. ONZE VISIE OP ZORG EN INTERNE BEGELEIDING Zorg en onderwijs verwijzen naar hetzelfde (primaire) proces. Vanuit onze visie is het onderscheid tussen beide eigenlijk niet relevant en ook niet gewenst. Onderwijs en zorg zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Onze mogelijkheden zijn echter niet onbegrensd. We laten ons in ons handelen leiden door de volgende overwegingen: o De visie op zorg o Visie op interne begeleiding o De visie op instructiebehoefte en differentiatie o De grenzen aan de praktische haalbaarheid Visie op zorg De leerkracht is coach en begeleidt kinderen in het ontwikkelingsproces. De leerkracht richt zich in eerste instantie altijd op het welbevinden van het individu en / of van de groep en stemt daar zijn of haar acties op af. De leerkracht is gericht op het in beeld krijgen van specifieke onderwijsbehoeftes van een kind en hanteert daarbij signaleringsinstrumenten die de sociaal-emotionele en cognitieve zorgvragen in beeld brengen. De leerkracht heeft kennis van de wijze waarop het zorgbeleid wordt uitgevoerd ter voorkoming van problemen op sociaal- emotioneel gebied en voert de schoolafspraken uit die zijn vastgesteld rondom zorg. De leerkracht hanteert methodieken die op schoolniveau zijn afgesproken, enerzijds ter bevordering van de doorgaande lijn, anderzijds ter voorkoming van problemen (zowel cognitief als sociaal- emotioneel). De leerkracht kent de signalen, behorende bij specifieke zorggroepen (bijv. hoogbegaafdheid, gedragsstoornissen, leerstoornissen, pestgedrag) en/of stelt zich daarin lerende op. De leerkracht is in staat de gegevens in het Leerlingvolgsysteem (Parnassys) te verzamelen (voert o.a. de toetskalender uit), gegevens te analyseren en te vertalen naar het lesstofprogramma. Het kind mag en kan altijd rekenen op hulp wanneer signalen van zorg zich voordoen. De leerkracht zorgt voor de juiste hulp op het juiste moment en is in staat het onderwijs zo te organiseren, dat tegemoet gekomen kan worden aan de individuele zorgvraag. Hij of zij stelt zich lerende op en vraagt om hulp, wanneer er zich problemen voordoen. De leerkracht is in staat planmatig de zorg uit te voeren.
Visie op interne begeleiding Leerkrachten mogen rekenen op deskundige begeleiding met betrekking tot het onderwijskundig en pedagogisch handelen. Hiervoor is onze Interne Begeleider verantwoordelijk: De Interne Begeleider: o Is de interne coach en is in staat tot het verlenen van consultatieve begeleiding; o stelt zich in de begeleiding adaptief op; o is in staat om leerkracht te ondersteunen bij het vergroten van de competentie onderwijskundig- en pedagogisch handelen in de groep; o op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en volgt de gewenste scholing; o is gericht op het versterken van de eigen competenties van de leerkrachten; o is in staat tot het ontwikkelen en uitvoeren van een zorgstructuur; o is de vertegenwoordiger van de school in de relatie met externe instanties; o is degene die bewaakt of de grenzen van de zorg niet worden overschreden; o is de bewaker van het belang van de individuele leerling, het belang van de hele groep en het belang van de betrokken leerkracht; o is verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorgstructuur. o stelt de toetskalender op. o treft voorbereidingen voor de toetsweken (zorgt voor de nodige materialen). o bespreekt schoolresultaten met de directie, inspectie en in het IB netwerk van SKO de Streek. o doet diagnostisch onderzoek. o legt klassenbezoeken af. o bewaakt dossiervormind en dossier o draagt zorg voor de afname van het dyslexieprotocol en de daaruit voortvloeiende activiteiten o doet de aanvraag voor het dyslexieonderzoek Voorts voert der IB-er overleg: o in het groot en klein ondersteuningsteam o met de ambulant begeleiders van kinderen met een zorgarrangement o in het netwerk van IB-ers van SKO de Streek De visie op differentiatie, onze grenzen aan de praktische haalbaarheid Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoeften stellen extra eisen aan de school (het gebouw), de leerkrachten, de IB-er en ook de mede leerlingen. Het uitgangspunt is dat elke leerkracht in principe ruimte heeft voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Dat betekent echter niet dat elke leerling met een specifieke onderwijsbehoefte kan worden geplaatst op onze school. Elke aanmelding wordt expliciet beoordeeld (zie procedure/stroomschema toelating). Bij ieder verzoek tot plaatsing zal opnieuw een afweging gemaakt worden. Kern van deze afweging is de vraag of de combinatie van specifieke onderwijsbehoefte en de extra ondersteuning die noodzakelijk is, past binnen de mogelijkheden van onze school. Het gaat daarbij om de balans tussen de hulpvraag van het kind en de (on)mogelijkheden van onze school. Ook dient daarbij meegenomen te worden of externe hulp ingeschakeld kan worden. Bij toelating wordt specifiek gekeken naar de kracht van de leerkracht(en) en de groep. Het kind moet ‘passen’ bij de leerkracht(en) en de groep, zo werkt het voor beiden optimaal. Bij elke aanmelding wordt gekeken naar een reeks aspecten. Wat vraagt het kind met betrekking tot: - Pedagogische aanpak - Didactische aanpak - Kennis en vaardigheden van de leerkracht en het team - Organisatie binnen de school en binnen de klas - Materiële aspecten (gebouw) - De positie van de medeleerlingen
- De rol van de ouders - De externe ondersteuning Er kunnen zich situaties voordoen, waarin de grenzen aan de zorg voor de kinderen worden bereikt: o Verstoring van rust en veiligheid. Indien sprake is van een onderwijsbehoefte waarbij zich ernstige gedragsproblemen voordoen die leiden tot ernstige verstoringen van de rust en de veiligheid in de groep, dan is voor ons de grens bereikt. Het is niet meer mogelijk om kwalitatief goed onderwijs aan de gehele groep en aan de betreffende leerling te bieden. o Onbalans tussen verzorging/behandeling – onderwijs. Indien een leerling een beperking heeft die een zodanige verzorging / behandeling vraagt dat daardoor zowel de zorg en behandeling voor de betreffende leerling, als het onderwijs aan de betreffende leerling onvoldoende tot zijn recht kan komen, dan is voor ons de grens bereikt. Het is niet meer mogelijk om kwalitatief goed onderwijs aan het betreffende kind met een handicap te bieden; o Verstoring van het leerproces voor de andere kinderen. Indien het onderwijs aan de leerling met een specifieke onderwijsbehoefte een zodanig beslag legt op de tijd en de aandacht van de leerkracht dat daardoor de tijd en aandacht voor de overige (zorg)leerlingen in de groep onvoldoende of in het geheel niet kan worden geboden, dan is voor ons de grens bereikt. Het is niet meer mogelijk om kwalitatief goed onderwijs te bieden aan de (zorg)leerlingen in de groep; o Gebrek aan zorgcapaciteit. In het verlengde van de onder punt drie beschreven situatie is de school niet in staat een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte op te nemen vanwege de zwaarte en het aantal zorgleerlingen dat al in een bepaalde groep voorkomt. Per aanmelding zal de afweging moeten plaatsvinden of er voldoende zorgruimte aanwezig is; o Gebrek aan de leerbaarheid van kinderen. Kinderen met de volgende kenmerken kunnen door ons opgevangen worden: o Kinderen met een IQ aan de ondergrens van ongeveer 80 met een min of meer probleemloze ontwikkeling . o Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 8 o Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 7 en/of LWOO o Kinderen met een vertraagde lees- taalontwikkeling o Kinderen met enkelvoudige of meervoudige dyslexie o Kinderen met een vertraagde rekenontwikkeling o Kinderen met dyscalculie o Kinderen met (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren* o Kinderen met faalangst o Kinderen met zwak ontwikkelde sociale vaardigheden *Hieronder vallen ook de kinderen met ADHD, lichte autistische stoornissen. Voor kinderen met de volgende kenmerken staan wij in principe ook open, tenzij uit aanvullend onderzoek blijkt dat deze kinderen onze zorgbreedte en/of zorgzwaarte te boven gaan: o Kinderen met een IQ ondergrens van ongeveer 60 o Kinderen met een ernstig vertraagde taalontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6 o Kinderen met een ernstig vertraagde rekenontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6
o o o o
Kinderen met (ernstige) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren Kinderen met (ernstige) gedragsproblemen en/of werkhoudingsproblemen Kinderen met behoefte aan specialistische didactische hulp op taal/rekengebied Kinderen met behoefte aan specialistische pedagogisch hulp, bijvoorbeeld voor kinderen met problematieken als NLD, ODD, PDD-nos, hechtingsstoornissen, syndroom van Down, etc.
Aanmeldingen van deze kinderen worden uitgebreid door directie en IB-er besproken en ook het team wordt advies gevraagd, alvorens de directie een besluit neemt over toelating. Bij deze afwegingen speelt ook mee of een kind in aanmerking komt voor breedtezorg (=ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband). Een belangrijk beslissingscriterium voor de breedtezorg is de vraag of de basisschool in staat is het kind (gedurende een aantal dagdelen) adequaat op te vangen en de mogelijkheid heeft de benodigde expertise te ontwikkelen, naast de expertise die er al is. Ondersteuning. Preventieve en lichte curatieve interventies SWV (samenwerkingsverband) de Westfriese Knoop beschrijft wat verwacht wordt op het niveau van de klas, de school, het bestuur en het samenwerkingsverband in het kader van basisondersteuning. Basisondersteuning is het geheel van preventieve en lichte curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school planmatig worden uitgevoerd. De Hussel is een school waar meerdere categorieën leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften zich optimaal kunnen ontwikkelen. Met behulp van de vijf ondersteuningsniveaus kunnen we inschatten of we het kind al dan niet kunnen helpen. M.a.w. we kunnen inschatten welke behoeften/kenmerken (op welk niveau) een kind heeft en vervolgens of we het kind wel of niet een arrangement kunnen bieden. Onder basisondersteuning behoren de zorgniveaus 1,2,3 en 4a. Niveau 1: extra ondersteuning in de groep is noodzakelijk en volstaat Niveau 2: collegiaal overleg noodzakelijk Niveau 3: inzet IB-er/ klein ondersteuningsteam noodzakelijk Niveau 4a: inschakelen externe expertise/ groot ondersteuningsteam Op de Hussel zitten leerlingen die extra ondersteuningsbehoefte hebben en zodoende binnen de leerlingondersteuning van de school vallen. Dit kan zijn voor zowel leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong als voor leerlingen met een ontwikkelingsachterstand. Deze leerlingondersteuning verloopt volgens een vast traject dat is vastgelegd in het schoolspecifiek ondersteuningsplan. Vier niveaus van basisondersteuning Signalering: niveau 1: de extra ondersteuning in de groep is noodzakelijk en volstaat De leerkracht volgt alle leerlingen actief in hun ontwikkeling. De leerkracht observeert en signaleert, werkt handelingsgericht en spreekt met de ouders over de (voortgang van de) ontwikkelingen van hun kind. Het is overigens ook goed mogelijk dat niet de leerkracht, maar de ouders als eerste problemen signaleren. Bij observeren en signaleren maakt de leerkracht gebruik van observaties, methodegebonden toetsen en methode onafhankelijke toetsen (CITO). Wij hanteren hierbij de toetskalender. Alle leerlingen die een zeer hoge of een zeer lage score hebben behaald bij een CITO toets komen in aanmerking voor extra ondersteuning binnen of, indien mogelijk/wenselijk, buiten de klas. (bedoeld worden A+ of D/E, c.q. I+ of IV/ V kinderen). In groep 8 wordt een eindtoets afgenomen. De uitslag hiervan geeft, tezamen met de CITO toetsgegevens en de bevindingen van de leerkracht, een indicatie voor het voortgezet onderwijs. De leerkracht legt relevante afspraken/ regelingen vast in het (digitale) leerlingdossier (Parnassys).
Extra zorg: niveau 2: collegiaal overleg noodzakelijk De leerkracht consulteert collega’s voor reflectie en feedback op het eigen handelen, voor het uitwisselen van ideeën, waarmee zij verder kan in de benadering van een opvallende leerling. Informatie over de behoeften van de leerling en de ondernomen interventies, ook uit het niveau 1, worden vastgelegd in het digitaal dossier van het kind (Parnassys), na bespreking met de ouders. Overleg over het kind kan plaatsvinden tijdens een team- of bouwvergadering, groepsbespreking met de intern begeleider, opbrengstbespreking (GSO) met de IB-er of informele contactmomenten tussen leerkrachten. Extra zorg: niveau 3: inzet intern klein ondersteuningsteam noodzakelijk De hulpvraag is dusdanig complex dat de leerkracht er niet meer zelf uitkomt en in overleg gaat met de Intern begeleider. De leerling wordt dan besproken in het klein ondersteuningsteam, aan de hand van het zorganalyseformulier. Naast de intern begeleider hebben ook de groepsleerkracht en de directeur zitting in dit ondersteuningsteam. In dit overleg wordt gezocht naar mogelijkheden om de ontwikkeling van de leerling vlot te trekken. De leerkracht voert de handelingsadviezen uit. De IB-er monitort de uitvoering en stuurt bij waar nodig. De leerkracht maakt een verslagje van de bespreking in Parnassys. Niveau 4a: Inschakelen externe expertise De inzet van externe expertise is noodzakelijk om de specifieke onderwijsbehoeften in beeld te brengen en de hulpvraag nader te preciseren; het kind wordt besproken in het groot ondersteuningsteam van de school. Hierin hebben, naast de IB-er, de leerkracht van het kind en de directeur, ook de psycholoog /orthopedagoog van de OBD, een deskundige van het SBO en de schoolmaatschappelijk werker zitting. Ouders worden ook bij deze bespreking uitgenodigd. Uiteraard zullen ouders bij eventuele vervolgstappen ook betrokken worden. De IB-er stelt voorafgaand aan de bespreking een groeidocument op. Aan de hand van het groeidocument, waarin belemmerende en protectieve factoren bij het kind, ouders en school worden omschreven, wordt de hulpvraag opnieuw geanalyseerd (wat zijn de mogelijke oorzaken). Adviezen van de extern deskundigen worden hierin meegenomen. Eventueel wordt onderzoek gedaan of verwezen naar een andere hulpverlener. Uiteindelijk komt men tot het formuleren van ondersteuningsbehoeften en handelingsgerichte acties. Deze worden genoteerd in het groepsoverzicht en/ of groepsplan én in het groeidocument. De leerkracht wordt bij de uitvoering van het plan begeleid door de IB-er. De IB-er monitort de voortgang en de opbrengsten van het traject en stuurt waar nodig bij. De leerkracht stelt indien nodig (als de leerling afwijkt van zijn/haar eigen leerlijn) een Ontwikkelingsperspectief (OPP) op in samenspraak met de IB-er. Binnen de school worden, waar mogelijk, extra voorzieningen gecreëerd en maatregelen genomen om de betreffende leerling goede ondersteuning te bieden. Indien nodig wordt extra, nader onderzoek gestart naar de kansen van de leerling in de onderwijs- en thuissituatie om te komen tot voldoende opbrengsten en om daarnaast de grenzen van de extra ondersteuning te verkennen/ bepalen. Twee niveaus van extra ondersteuning Wanneer blijkt dat de expertise van het ondersteuningsteam onvoldoende is, zal in overleg met ouders, ondersteuning gezocht worden bij externe instanties zoals bijvoorbeeld het Speciaal Onderwijs(SO) en/of het Samenwerkingsverband (SWV). De leerling wordt ingeschaald binnen de breedteondersteuning van de Hussel op niveau 4a of 4b. Niveau 4b: Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) De ondersteuningsvraag van de leerling strekt zich verder uit dan de specifiek onderwijsgerelateerde problematiek. De behoeften van de leerling zijn meer gekoppeld aan de sociaal- maatschappelijke, problematieke situatie waarin het kind zich bevindt. Voorbeelden hiervan kunnen zijn
kindermishandeling, armoede die het kind bedreigt, echtscheidingsgevallen. De IB-er brengt de casus in bij het CJG. Daar wordt het probleem verder oppakt en besproken. Niveau 5: Aanbod op maat/ handelingsverlegenheid van de school Het is niet mogelijk om de leerling langer op de Hussel te houden. De onderwijsgerelateerde problematiek van de leerling, en met name de volgende zaken, kunnen het onmogelijk maken de leerling het onderwijs te bieden waar het recht op heeft: - ernstige leerproblemen - gedragsproblemen en/of zeer specifieke kindkenmerken - lichamelijke- en/of verstandelijke beperkingen. Daarbij - de leerling maakt onvoldoende vorderingen - komt de ontwikkeling van het kind in gevaar - is de veiligheid voor de leerling en/of zijn omgeving niet meer gegarandeerd - het welbevinden van het kind is in gevaar. De school is handelingsverlegen. Samen met de ouders stelt de school het onderwijskundig rapport op. Een toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd bij het samenwerkingsverband (SWV). Arrangementen Aan kinderen met extra ondersteuningsbehoeften wordt een ondersteuningsarrangement aangeboden. Voor ieder arrangement geldt dat steeds per individuele leerling bekeken wordt of het doel(en) in het arrangement daadwerkelijk binnen vooraf vastgesteld tijdpad haalbaar is. Leerlingen wordt maximaal twee arrangementen tegelijkertijd aangeboden. Hierbij kijken we ook naar de haalbaarheid wat betreft de financiële en personele ondersteuning. Zorg op schoolniveau. Naast de hierboven beschreven ondersteuningsteams worden de leerlingen verder nog besproken in: Groepsbespreking (groepsleerkracht, intern begeleider en directeur) Doel van de groepsbespreking is het bespreken van het functioneren van de groep als geheel en het signaleren van leerlingen, die hetzij door gedrag, dan wel door leerprestaties of ontwikkeling opvallen. Elke leerling wordt tijdens de groepsbespreking besproken aan de hand van de CITO resultaten. Op grond hiervan wordt bepaald of er en hoe er ondersteuning van de leerling en/of leerkracht kan plaatsvinden. Ondersteuning kan via extra groepsobservatie b.v. door intern begeleider, oudergesprekken, materiële voorzieningen en een individuele leerlingbespreking. Aan de hand van de groepsbespreking worden de groepspannen opgesteld en kunnen leerlingen worden geselecteerd die voor een eventuele leerlingbespreking in aanmerking komen. Groepsbespreking ZIEN. Jaarlijks worden de leerlingen op sociaal-emotioneel gebied beoordeeld door de leerkrachten. Zij noteren dit mbv ZIEN, een onderdeel van het leerlingvolgsysteem Parnassys. Aan de hand van de resultaten van deze beoordeling worden in een speciale groepsbespreking de leerlingen besproken. We kijken naar bijzondere uitslagen en bespreken mogelijke strategieën. Desgewenst maakt de groepsleerkracht een plan van aanpak. Groepsbespreking KIJK. (groepsleerkracht, intern begeleider en directeur) In de groepen 1 en 2 gebruiken we observatie en registratiesysteem KIJK. Ook hier is het doel van de groepsbespreking het bespreken van het functioneren van de groep als geheel en het signaleren van leerlingen, die hetzij door gedrag, dan wel door leerprestaties of
ontwikkeling opvallen. Elke leerling wordt tijdens de groepsbespreking besproken aan de hand van de KIJK registratie. Op grond hiervan wordt bepaald of er en hoe er ondersteuning van de leerling en/of leerkracht kan plaatsvinden. Ondersteuning kan via extra groepsobservatie b.v. door intern begeleider, oudergesprekken, materiële voorzieningen of een individuele leerlingbespreking. Aan de hand van de groepsbespreking worden de groepspannen opgesteld en kunnen leerlingen worden geselecteerd die voor een eventuele leerlingbespreking in aanmerking komen. Individuele leerlingbespreking (team en intern begeleider) Op verzoek van de groepsleerkracht kan een leerling worden ingebracht in een zorgvergadering (team) na overleg met de intern begeleider. De leerling wordt door de leerkracht zo nauwkeurig mogelijk in kaart gebracht met behulp van het zorganalyseformulier. De overige teamleden krijgen deze informatie ruim van tevoren ter inzage. Tijdens de leerlingbespreking wordt geprobeerd met elkaar handelingssuggesties, handreikingen te bedenken die mogelijk een oplossing kunnen bieden voor de gestelde hulpvraag. We streven naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle leerlingen binnen de school. De interne begeleider vervult hierbij een coördinerende rol. Hij leidt de besprekingen, noteert de gegevens en bewaakt de handelingsprocedure en het evaluatietijdstip. Er wordt verslag gedaan van deze bespreking door de leerkracht in Parnassys. Overdracht van zorgleerlingen naar een volgende groep. De interne begeleider is verantwoordelijk voor het doorspreken van de zorgleerlingen (dat zijn de leerlingen in zorgniveau 3, 4 en 5) met de ontvangende leerkracht in aanwezigheid van de leerkracht die deze leerling overdraagt en de directeur. De interne begeleider maakt de afspraak met beide collega’s. Verslaggeving ten aanzien van afspraken met ouders. Indien er afspraken gemaakt worden met ouders legt de groepsleerkracht deze schriftelijk vast. Ouders krijgen een kopie hiervan en ondertekenen dit. Verslagen worden bewaard in Parnassys. Dossiervorming. Ook op onze school geldt de Wet Persoons Registratie (WPR). In deze wet zijn de rechten van de ouders/ verzorgers vastgelegd. Ouders/ verzorgers hebben de volgende rechten: o Recht van kennisgeving: ouders dienen op de hoogte te zijn van de geregistreerde gegevens van hun kind. o Recht op kennisneming: gegevens van oud-leerlingen dienen 5 jaar na het verlaten van de school bewaard te blijven. o Recht op inzage: iedere ouder/ verzorger heeft te allen tijde het recht alle gegevens van zijn/ haar eigen kind in te zien. o Recht op verbetering: ouders hebben het recht veranderingen in de persoonsgegevens te laten aanbrengen. o Recht van kennisneming van verstrekking: overdracht van kennis aan derden kan alleen na schriftelijke toestemming van de ouders. De groepsleerkracht zorgt voor het onderhoud van de klassenmap. De intern begeleider is verantwoordelijk voor de dossiermappen in de IB kamer. Ouders kunnen het dossier inzienwanneer zij een afspraak hebben gemaakt met de directie of intern begeleider. Eén van beiden is ook aanwezig bij het inzien en geeft toelichting waar nodig. Wie hebben toegang tot de dossiers? o De directie o De intern begeleider o De groepsleerkrachten o De ouders/ verzorgers, volgens bovenstaande afspraken.
PROTOCOL TOELATING EN VERWIJZING Toelating en verwijzing gaan in principe op dezelfde grondslag. Het verschil is dat bij toelating dient te worden ingeschat in welk zorgniveau een kind zit. Bij verwijzing staat dit voor de school vast. De school volgt het beleid zoals vastgelegd binnen het beleid zorgplicht en passend onderwijs van ons samenwerkingsverband. Aanmeldingsprocedure. Voor een schematisch overzicht van de procedures verwijs ik u graag naar de stroomschema’s in de bijlagen. Als ouders van een leerling met een specifieke zorgvraag hun kind bij ons op school aanmelden, dan hanteren we het volgende stappenplan: Stap 1 Ouders melden hun kind aan op de Hussel. Stap 2 Gesprek met de ouders waarin gegevens worden uitgewisseld en wordt toegelicht hoe de school met het aanmeldingsverzoek om zal gaan. Ouders moeten schriftelijk toestemming geven voor het opvragen van gegevens over hun kind elders. Bij dit gesprek is vanuit school minimaal aanwezig: de IB-er en de directeur. Stap 3 Het team wordt geïnformeerd over het verzoek. Er wordt informatie verzameld (door de intern begeleider) over de leerling, over zijn mogelijkheden en zijn beperkingen. Er wordt een analyse gemaakt van de (on)mogelijkheden van onze school. Stap 4 Met het team wordt de verzamelde informatie besproken. Stap 5 Het team brengt advies uit: - plaatsen (er zijn wellicht nog vragen, verder onderzoek is nodig,) of - afwegen van voorwaardelijke plaatsing, of - niet plaatsen omdat onze school geen adequaat onderwijsaanbod kan realiseren Plaatsingsbeslissing Stap 6 Directie neemt een formeel besluit. Stap 7 Daarna worden de ouders door de directie geïnformeerd over het besluit. 1. Bij plaatsing: gesprek met ouders, vastleggen van de tussen de school en ouders gemaakte afspraken over de aanpak van de leerling, verdere afspraken maken over de gang van zaken. Informeren van ouders en kinderen. 2. Bij verder onderzoek: gesprek met ouders, aanvullende informatie halen en opnieuw besluiten. 3. bij afwijzing: gesprek met ouders, motivering op schrift zetten, met ouders en andere scholen naar alternatieven zoeken. Informeren van Bestuur, MR en SWV. In enkele gevallen ook informeren van leerplichtambtenaar of inspectie.
Uitvoering besluit Bij plaatsing: Stap 8 In overleg met de ouders en ondersteunende instellingen opstellen van een handelings- plan. Stap 9 (Handelings-) plan laten ondertekenen door ouders. Stap 10 Verdere afspraken maken over gang van zaken
Bij niet plaatsing: Stap 8 Schriftelijk motiveren van besluit. Stap 9 Gesprek met ouders, besluit toelichten. Stap 10 Afspraken maken over vervolg. Zorgdragen voor plaatsing elders met ondersteuning van SWV. Handelen volgens passend onderwijs en zorgplicht.
Toets kalender Toets Taal voor Kleuters groep 1 groep 2 Rekenen voor Kl. groep 1 groep 2
januari Medio 2 Medio 2
juni Eind 1 Eind 1 Eind 2 Eind 2
Rekenen & Wisk. groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
M3 deel 1 en 2 M4 deel 1 en 2 M5 deel 1 en 2 M6 deel 1 en 2 en 3 M7 deel 1 en 2 en 3 M8 deel 1 en 2 en 3
E3 deel 1 en 2 E4 deel 1 en 2 E5 deel 1 en 2 en 3 E6 deel 1 en 2 en 3 E7 deel 1 en 2 en 3
Begrijpend Lezen, groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8 Spelling
groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
Spelling werkwoord groep 7 groep 8
M4-Start en Vervolg 1 of 2 M5-Start en Vervolg 1 of 2 M6-Start en Vervolg 1 of 2 M7-Start en Vervolg 1 of 2 M8-Start en Vervolg 1 of 2 M3-Start en Vervolg 1 of 2 M4-Start en Vervolg 1 of 2 M5-Start en Vervolg 1 of 2 M6-Start en Vervolg 1 of 2 M7-Start en Vervolg 1 of 2 M8-Start en Vervolg 1 of 2
E3-Start en Vervolg 1 of 2 E4-Start en Vervolg 1 of 2
E3-Start en Vervolg 1 of 2 E4-Start en Vervolg 1 of 2 E5-Start en Vervolg 1 of 2 E6-Start en Vervolg 1 of 2 E7-Start en Vervolg 1 of 2
E7-Start en Vervolg 1 of 2 M8-Start en Vervolg 1 of 2
Hoofdrekenen
groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
Plus-min-keer Alle bewerkingen Alle bewerkingen Alle bewerkingen Alle bewerkingen
Plus-min Plus-min-keer Alle bewerkingen Alle bewerkingen Alle bewerkingen
Woordenschat
groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
M3 deel 1 en 2 M4 deel 1 en 2 M5 deel 1 en 2 M6 deel 1 en 2 M7 deel 1 en 2 M8 deel 1 en 2
E3 deel 1 en 2 E4 deel 1 en 2 E5 deel 1 en 2 E6 deel 1 en 2 E7 deel 1 en 2
Sociaal-emotioneel (Zien)
november Groep 5-6-7-8 door leerkracht en leerling maart -Groep 3-4 door leerkracht DMT
mnd jan jan jan jan jan jan
kaarten M3- krt 1-2 M4- krt 1-2-3 M5- krt 3 (2-1) M6- krt 3 (2-1) M7- krt 3 (2-1) M8- krt 3 (2-1)
mnd juni juni juni juni juni
kaarten E3-krt 1-2-3 E4-krt 1-2-3 E5-krt 3 (1-2) E6-krt 3 (1-2) E7-krt 3 (1-2)