Schoolondersteuningsprofiel 2015-2016
Schoolondersteuningsprofiel 2015-2016 Atlas College / Copernicus SG Hoorn
Inhoudsopgave Pagina
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 1.2
Status en functie Samenhang met andere documenten
Hoofdstuk 2 De school 2.1 2.2 2.3
Contactgegevens Visie op onderwijs en ondersteuning Kengetallen
Hoofdstuk 3 Niveaus van ondersteuning 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Inleiding Visie van het samenwerkingsverband VO West-Friesland Basisondersteuning Breedteondersteuning Diepteondersteuning Overzicht ondersteuning
Hoofdstuk 4 Ondersteuningsstructuur van de school 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Inleiding Ondersteuningsstructuur in schema Ondersteuningsadviesteam Interne deskundigheid waarover de school beschikt Externe relaties in het kader van de ondersteuning Bijzondere ondersteuningsmogelijkheden van de Copernicus SG
3 3 3 4 4 4 5 8 8 8 8 8 9 10 11 11 11 13 14 15 16
Hoofdstuk 5 Planmatig werken
18
5.1 5.2 5.3
18 18 20
Ontwikkelingsperspectief Werkwijze planmatig werken Positie, rol en taak van de ouder(s)/verzorger(s)
Hoofdstuk 6 Kwaliteitszorg 6.1 6.2 6.3
Basiskwaliteit Interne kwaliteitszorg Tevredenheid leerlingen en ouder(s)/verzorger(s)
21 21 21 21
Hoofdstuk 7 Ambities
23
Hoofdstuk 8 Afsluiting
24
Bijlagen Bijlage 1 Overzicht ondersteuning Copernicus SG
25
2 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Status en functie Voor u ligt het schoolondersteuningsprofiel van de Copernicus SG te Hoorn, onderdeel van het Atlas College. Het schoolondersteuningsprofiel is met de komst van de wet op ‘passend onderwijs’ een wettelijke verplichting voor elke school. In dit profiel staat op hoofdlijnen beschreven welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Het gaat om verschillende vormen van ondersteuning. Bijvoorbeeld extra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een speciale school of voorziening. Het schoolondersteuningsprofiel is als het ware een foto van de stand van zaken en bevat tevens de ambities van de school. Het profiel biedt ouder(s)/verzorger(s) de mogelijkheid om per school te beoordelen of het ondersteuningsniveau van een school past bij wat hun kind nodig heeft. Het schoolondersteuningsprofiel is tot stand gekomen op basis van een format de Vereniging 1 Samenwerkingsverband VO West-Friesland en is door de school verder ingevuld. De medezeggenschapsraad van de school heeft directie en team daarbij geadviseerd. Alle in dit schoolondersteuningsprofiel genoemde websites en documenten zijn te bereiken via de website van de school. (www.copernicus.atlascollege.nl)
1.2 Samenhang met andere documenten Het schoolondersteuningsprofiel is opgesteld binnen de kaders van het ‘Ondersteuningsplan’ van het SWV VO West-Friesland, waarin de school participeert. Dit ondersteuningsplan beschrijft een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en hierdoor een zo passend mogelijke onderwijsplaats krijgen. Ook de toedeling van (extra) middelen wordt beschreven, procedures voor plaatsing op vo- en vso-scholen, de beoogde resultaten van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en de wijze waarop ouder(s)/verzorger(s) worden geïnformeerd en – indien nodig – worden ondersteund. Het schoolondersteuningsprofiel is een beknopt document: voor meer informatie kan worden gekeken in het schoolplan of het ondersteuningsplan (voorheen: zorgplan) van de school of op ‘Vensters voor Verantwoording’. Deze laatste website is een project van de VO-raad waarbij allerlei cijfermatige informatie over scholen voor voortgezet onderwijs, afkomstig van de onderwijsinspectie en van de scholen zelf, verzameld en gevisualiseerd wordt in één systeem. Ook de schoolgids en de website van de school bieden nadere informatie.
1
Verder te noemen SWV VO West-Friesland.
3 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Hoofdstuk 2
De school
2.1 Contactgegevens Naam Type school Adres Brin-nummer Telefoon E-mail Website
Copernicus SG Vwo / Havo / Mavo Nieuwe Steen 11 en 21, 1625HV Hoorn 25DA02 0229 – 23 63 44
[email protected] www.copernicus.atlascollege.nl
2.2 Visie op onderwijs en ondersteuning De (visie op) onderwijs op de Copernicus SG sluit aan bij de nieuwe ontwikkelingen rond ‘passend onderwijs’. De vier algemene onderwijsdoelstellingen van de school zijn dat de leerlingen:
zelfstandig kunnen werken en actief sturing kunnen geven aan hun leerproces; hun natuurlijke behoefte tot zelfontplooiing behouden; op een voor hen zo hoog mogelijk niveau uitstromen en sociaal, creatief en kritisch kunnen omgaan met hun omgeving.
De visie en onderwijskundige aanpak van de school – en dat geldt tevens voor de ondersteuning die aan de leerlingen wordt geboden – wordt gekenmerkt door een aantal in de school herkenbare begrippen: betrokkenheid, degelijkheid, duidelijkheid en een solide aanpak. De Copernicus SG hanteert daarbij in de omgang met de leerlingen drie kernbegrippen: studie, fatsoen en veiligheid. Deze begrippen zijn bij alle leerlingen bekend en in de school zichtbaar gepubliceerd. De school gaat altijd binnen de kaders van deze kernbegrippen met leerlingen in discussie over de omgang met elkaar en over hun rol daarin. Visie op ondersteuning Copernicus SG heeft de afgelopen jaren de leerlingondersteuning steeds als speerpunt benoemd in de locatieplannen en veel stappen gezet in het evalueren en opnieuw structureren ervan. Dit heeft ertoe geleid dat de basisondersteuning op een hoog niveau verankerd is in de school. Het ondersteuningsplan van de school richt zich enerzijds op de verbetering van de basisondersteuning waar dat gewenst is, maar anderzijds ook op de invulling van de breedte- en diepteondersteuning. Daarbinnen zijn er duidelijke keuzes gemaakt over de gebieden, waar de school haar expertise verder wil ontwikkelen en hoe zij optimaal gebruik wil maken van de expertise van andere scholen binnen het Atlascollege en daarbuiten. Het doel is tevens om er voor te zorgen dat leerlingen kiezen voor de school vanwege het bij hen passende klimaat, ongeacht de mate ondersteuning die zij nodig hebben. De bedoeling is dat het schoolondersteuningsprofiel de basis vormt voor informatie aan (toekomstige) leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) en de medewerkers scherp houdt in hun ontwikkeling. De Copernicus SG stimuleert haar leerlingen om het beste uit zichzelf te halen. Sommige leerlingen hebben hierbij extra ondersteuning nodig en de school probeert deze ondersteuning zoveel mogelijk ‘op maat’ te leveren. Binnen de school hebben alle medewerkers – zowel onderwijzend als onderwijsondersteunend personeel (op en oop) – een rol in de begeleiding van de leerlingen. Conciërges zien leerlingen vooral buiten de lessen functioneren. Zij signaleren vaak eerder dan de andere medewerkers of een leerling niet goed in de groep ligt, vaak om aspirine komt of buiten de les ongewenst gedrag vertoont. Medewerkers van de administratie merken snel op als leerlingen veel absent 4 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
gemeld worden. De verzuimcoördinator signaleert frequent verzuim. Docenten merken vaak de leer- en/of gedragsproblemen op in de les. Het is belangrijk dat signalen van fysieke, sociaal-emotionele of cognitieve problemen tijdig worden opgepikt, zodat daar direct actie op kan worden ondernomen. De mentor speelt in dit verband op onze school een belangrijke rol als begeleider en ondersteuner van de leerling en is aanspreekbaar voor het ondersteuningstraject van een leerling.
2.3 Kengetallen In deze paragraaf worden de belangrijkste kengetallen van de leerlingpopulatie van de Copernicus SG weergegeven. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar Vensters voor 2 Verantwoording. Aantal leerlingen
Verwijzing naar SVO
Leerlingen met RECindicatie
1112 1213 1314 1224
1 1 1
17 21 22 23
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015
Leerlingen met dyslexieverklaring 70 69 69 68
Leerlingen met dyscalculieverklaring 0 0 1 2
Klassengrootte
Uitsplitsing leerjaren 2014-2015
Vmbo-(g)t Vmbo-(g)t / Havo Havo Havo /Vwo Vwo
2
1
2
122
142
114
146
3 114
4 116
5
96
123
111
51
31
29
6
29
www.venstersvoorverantwoording.nl
5 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Doorstroomcijfers onderbouw en bovenbouw
Het doorstroompercentage onderbouw is het percentage leerlingen dat zonder vertraging in leerjaar 3 terecht komt. Het doorstroompercentage bovenbouw wordt berekend door middel van de bevorderings- en slagingspercentages. Eigenlijk gaat het hier om de kans dat een leerling in één keer zijn diploma haalt.
Slaagpercentage 2014-2015 Onderwijssoort Plus
Aantal deelnemers
Aantal geslaagden
Percentage geslaagden
vmbo-(g)t
117
114
97 %
havo
109
96
880 %
vwo
29
27
93 %
Uitstroom Vervolgopleiding oud-leerlingen 2014-2015 | vmbo-(g)t Landelijk gemiddelde
VO
MBO
Overig
6 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
2014-2015 | havo Landelijk gemiddelde
VO
MBO
HBO
Overig
2014-2015 | vwo Landelijk gemiddelde
WO
Overig
7 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Hoofdstuk 3 Niveaus van ondersteuning 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt allereerst de visie van het Samenwerkingsverband VO West-Friesland op ondersteuning samengevat. Op de scholen voor voortgezet onderwijs in West-Friesland wordt de ondersteuning, die wordt geboden aan leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte, onderscheiden in basisondersteuning, breedteondersteuning en diepteondersteuning. Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht. Ondersteuning is geen vast gegeven: scholen zijn en blijven in ontwikkeling en de inhoud van de ondersteuning zal dan ook regelmatig worden aangepast. Alle scholen binnen het samenwerkingsverband vo/vso hanteren een overzicht, waarin de mogelijke ondersteuning in en rond de school zijn aangegeven.
3.2 Visie van het Samenwerkingsverband VO West-Friesland Binnen het samenwerkingsverband willen de scholen iedere leerling een onderwijsaanbod bieden dat past. De scholen hebben elkaar gevonden in de volgende doelstellingen:
Leerling-ontplooiing! Ieder die werkt met leerlingen gaat uit van ontwikkelingsmogelijkheden en niet van beperkingen. Doen wat werkt! Ontwikkelingsmogelijkheden worden vertaald in haalbare onderwijs-, scholings- en ondersteuningsdoelen met een sterk handelingsgericht karakter. Samenwerken! Als partners in de regio (leerlingen, ouder(s)/verzorger(s), professionals in onderwijs, zorg en gemeenten) gaan voor resultaatgerichte samenwerking en onderlinge verantwoording.
3.3 Basisondersteuning Basisondersteuning is de ondersteuning die de school zelf in en om de klassen en binnen de eigen schoollocatie biedt aan alle leerlingen. Onder de basisondersteuning vallen ook de maatregelen van de school die open staan voor alle leerlingen, zoals bijvoorbeeld het bieden van remediale hulp, coaching, de inzet van begeleiders en specialisten. Bij basisondersteuning is de ernst van de problematiek zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma kan volgen in de gewone setting van een klas:
Er is géén specialistische ondersteuning nodig in de school, de leerling kan zijn beperking zelf hanteren in de klas. Begeleiding vanuit de aanwezige deskundigheid in de school is toereikend om de normale lessen te volgen en een diploma of certificaat te behalen.
3.4 Breedteondersteuning Breedteondersteuning is extra ondersteuning, die binnen de school beschikbaar is via specialisten. De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de ondersteuning en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buiten de school nodig. Bij breedteondersteuning is de ernst van de problematiek zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma onvoldoende kan volgen in de gewone setting van een klas:
8 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Er is specialistische ondersteuning (materieel of personeel) nodig in school, die vanuit de deskundigheid van de school of de regio aangeboden wordt en waarmee de leerling zijn beperking zelf kan hanteren in de klas. Begeleiding vanuit de deskundigheid van de regio is toereikend om een diploma of certificaat te behalen.
Uitgangspunt is dat het samenwerkingsverband de scholen ondersteunt in de realisering van de basis- en breedteondersteuning. Middelen vanuit het samenwerkingsverband worden zoveel mogelijk bij scholen ingezet voor het realiseren van de breedteondersteuning, waardoor het zo min mogelijk hoeft in te zetten op de diepteondersteuning.
3.5 Diepteondersteuning Diepteondersteuning is de ondersteuning in gespecialiseerde voorzieningen, settings, groepen of scholen, dus buiten de eigen, reguliere school. In het geval het een eigenstandige voorziening betreft, wordt de verantwoordelijkheid voor de leerling overgedragen aan deze voorziening. Bij diepteondersteuning is de ernst van de problematiek zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma niet of tijdelijk niet kan volgen in een gewone setting:
Zonder specialistische ondersteuning is de leerling niet in staat zijn beperking zelf in de klas te hanteren en dreigt een aantasting van het reguliere lesprogramma en/of sociale cohesie in de klas en/of de veiligheid van de klas of docent. De reguliere scholen zijn niet in staat de verantwoordelijkheid voor het volgen van de lessen door de leerling en zijn klasgenoten voldoende te waarborgen.
Het SWV faciliteert de diepteondersteuning. Hierbij worden onderscheiden:
Speciale trajecten buiten school en binnen het samenwerkingsverband. Plaatsing bij speciale scholen.
Het samenwerkingsverband kent de volgende voorzieningen en scholen ten behoeve van de diepteondersteuning:
Tussenarrangement extern (= buiten eigen school) o o o
Rebound/crisisopvang Overige te ontwikkelen trajecten (verslaving, drop-out) Onderzoeks- en determinatiemogelijkheden
Speciaal onderwijs o o o
Vso De Stormvogel Vso De Spinaker Gespecialiseerde instellingen buiten de regio
Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO) De toewijzing van middelen voor diepteondersteuning (maatwerk-arrangementen) zal gebeuren door de Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO). Deze commissie is samengesteld uit leden ‘met een onafhankelijk oordeel’. Dossiers worden in principe altijd via VO-scholen voorgelegd aan de TCO, omdat leerlingen door ouder(s)/verzorger(s) worden aangemeld bij reguliere scholen. De bindende adviezen van de TCO kunnen door ouder(s)/verzorger(s) altijd worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Passend Onderwijs te Utrecht.
9 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Centrum voor Passend onderwijs (CPO) Het CPO is geen fysieke locatie maar een verzameling van voorzieningen in de regio, die als tussenvoorzieningen aangemerkt kunnen worden. Een uitvoerende taak is in ieder geval het realiseren van een Crisis/Reboundopvang gericht op terugkeer in de eigen VO-school. Directe plaatsing in de voorziening is mogelijk waarbij TCO binnen twee weken toetst of leerling juist is geplaatst. Indien niet, dan wordt de leerling teruggeplaatst in de vo-school. Het TCObesluit is bindend voor zowel scholen als voor ouder(s)/verzorger(s). Daarnaast moeten er alternatieve trajecten worden geboden aan leerlingen, die niet terug kunnen keren in de reguliere v(s)o-scholen. Dit geschiedt in samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin van de Westfriese gemeenten..
3.6 Overzicht ondersteuning Copernicus SG heeft recent in kaart gebracht hoe zij staat ten opzichte van het gewenste niveau van ondersteuning in een schematisch overzicht ondersteuning. De uitkomst van deze zelfanalyse is als bijlage bij dit schoolondersteuningsprofiel gevoegd. (bijlage 1)
Het is van belang om duidelijk te maken dat de school de aangegeven ondersteuning alleen waar kan maken binnen de grenzen van de mogelijkheden van de school en haar externe partners. Indien de ondersteuningsbehoefte van een leerling de mogelijkheden van de school te boven gaat, zal de school hierover met de ouder(s)/verzorger(s) communiceren en deze op alternatieven buiten de school (indien aanwezig) wijzen.
10 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Hoofdstuk 4 Ondersteuningsstructuur van de school 4.1 Inleiding De school onderscheidt binnen de ondersteuning de basisondersteuning, breedteondersteuning e e en diepteondersteuning en binnen de basisondersteuning de zogeheten 1 - en 2 lijnsondersteuning. Uitgangspunt binnen de basisondersteuning is dat de leerling zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen docent en mentor onder verantwoordelijkheid van de afdee lingsleider: de 1 -lijns ondersteuning. Indien deze ondersteuning niet voldoende is, worden de interne deskundigen van de school ine geschakeld: de 2 -lijns ondersteuning. Indien de school vermoedt de ondersteuning niet (geheel) zelf te kunnen bieden, vindt doorverwijzing plaats naar het ondersteuningsadviesteam, het OAT: hier begint de breedteondersteuning. Het OAT is een multidisciplinair overleg waarin ook externe deskundigen participeren. Copernicus SG onderscheidt drie ondersteuningsgebieden:
Sociaal-emotionele ondersteuning. Studiebegeleiding/leerproblematiek. Loopbaanoriëntatie- en begeleiding.
4.2 Ondersteuningsstructuur in schema In schema ziet de ondersteuningsstructuur van Copernicus SG er als volgt uit:
Basisondersteuning 2e-lijns ondersteuning
Leerling
Interne deskundigen
Breedteondersteuning
Externe deskundigen binnen de eigen school (zie onderstaand schema)
Diepteondersteuning
Interne/externe deskundigen
Mentoren Docenten Ondersteuningsdocent (Afdelingsleider)
Ondersteunings Advies Team (OAT)
1e-lijns ondersteuning
Ondersteuning buiten de eigen school
11 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Toelichting op de niveaus van ondersteuning Niveau Basisondersteuning
Breedteondersteuning
Diepteondersteuning
3
Ondersteuningsmogelijkheden e 1 -lijns ondersteuning Dit betreft de ondersteuning die de school binnen de groepen en binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. Uitgangspunt is dat de leerling zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen docent en mentor, 3 onder verantwoordelijkheid van de afdelingsleider. Binnen de basisondersteuning is de mentor de spil, hij/zij heeft het overzicht van de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en op welk gebied ondersteuning gewenst is, De mentor heeft ook overzicht over wat de vakdocenten signaleren en melden en is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, de collega’s en de ouder(s)/verzorger(s). e 2 -lijns ondersteuning Indien deze ondersteuning niet voldoende is, worden de interne deskundigen van de school ingeschakeld (zie overzicht onder dit schema) Indien de problematiek te complex is, wordt er gebruik gemaakt van externe specialisten op school. De school blijft zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwijs, de ondersteuning en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buiten de school nodig. De verschillende ondersteuningsbehoeften verlangen een samenhangend ondersteuningsbeleid en een gestructureerde uitvoering. De ondersteuningscoördinator neemt deze taak op zich in samenspraak met de locatiedirecteur, de kernteamleiding en de decaan binnen de school. Na contact met ouder(s)/verzorger(s) over de reden van ondersteuning en toestemming van ouder(s)/verzorger(s) voor bespreking in het ondersteuningsadviesteam, wordt gezocht naar een passend ondersteuningsaanbod binnen of buiten de school. Het betreft de inzet van deskundigen om de school heen. Er is een vangnet van ambulante begeleiders, deskundigen uit onder andere het (school) maatschappelijk werk, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg beschikbaar. De ernst van de problematiek is zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma niet - of tijdelijk niet - kan volgen in een gewone setting. Voor leerlingen die zijn aangewezen op een tijdelijk traject in de diepteondersteuning wordt een gecombineerde crisis/ reboundopvang gerealiseerd, zo thuisnabij als mogelijk. Er is een Centrale Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO) ingericht. Deze TCO krijgt als taak onderzoek en advisering met betrekking tot plaatsing in de Rebound/crisisopvang/Vso
Docenten en mentoren werken onder verantwoordelijkheid van de afdelingsleider.
12 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
4.3 Het Ondersteuningsadviesteam
De school beschikt over een Ondersteuningsadviesteam (OAT). Dit multidisciplinaire team coördineert de ondersteuning van leerlingen op het moment dat problemen de expertise van de vakdocenten of mentoren overstijgt. Het OAT komt een keer per week bijeen. Dit team bestaat uit de volgende deskundigen:
Ondersteuningscoördinator (technisch voorzitter) Ondersteuningsdocent Mentor/afdelingsleider Schoolmaatschappelijk werker, tevens Koploper naar het gebiedsteam Ambulant begeleiders
En - indien nodig - op afroep een van de volgende deskundigen:
Ambtenaar leerplicht Schoolarts/schoolverpleegkundige (via GGD) Preventiemedewerker Brijder Ambulant begeleiders Medewerker Bureau Jeugdzorg Schoolagent
Het ondersteuningsadviesteam heeft de volgende taken:
Vroegtijdige signalering. Bijdragen aan oplossingen voor problemen/hulpvragen van leerlingen en eventueel van de gezinnen waar ze uit afkomstig zijn. Tijdig realiseren van passende hulp of ondersteuning. Voorkomen van escalatie van problemen en van specialistische ondersteuning. Zorgen voor afstemming en samenhang in hulp en ondersteuning. Bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van de leerling. Bijdragen aan onderwijsdeelname van de leerling. Bijdragen aan samenwerking tussen school, ouder(s)/verzorger(s) en hulpverlening. Bijdragen aan goede voorwaarden en tegengaan van hindernissen wat betreft de leerprestaties van de leerling.
Het OAT levert ook bijdragen aan het beleid inzake:
verbetering van het ondersteuningsaanbod; het onderwijsgericht werken van de deelnemende instellingen en van het multidisciplinair samenwerken met alle betrokkenen in en om de school.
In de afgelopen schooljaren werd een aantal leerlingen in het ondersteuningsadviesteam besproken: Jaar 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 4
Aantal Intern 4 Ondersteuningsteam 64 56 57 96
% 5,8% 4,6% 4,0% 7,8%
Aantal Ondersteuningsadviesteam 33 31 15 13
% 3,0% 2,6% 0,8% 1,0%
Het interne Ondersteuningsteam is met ingang van het schooljaar 2015-2016 samengevoegd met het Ondersteuningsadviesteam.
13 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Leerlingvolgsysteem Binnen de Copernicus SG wordt gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem, Magister. In Magister worden alle relevante documenten en relevante informatie over een leerling opgenomen. Om optimale begeleiding te kunnen bieden aan leerlingen worden de cijfers/werkhouding en verzuimgegevens tijdig ingevoerd in Magister. Daarnaast worden belangrijke documenten, zoals aanmeldformulieren van de basisschool, testgegevens, onderzoeksrapporten en een eventuele dyslexieverklaring opgenomen in Magister. Verwijsindex De ‘Verwijsindex’ is een digitaal volgsysteem voor hulpverlening, dat ontwikkeld is om inzichtelijk te maken welke hulpverleningsinstantie op welk moment met een leerling bezig is. Uit de Verwijsindex wordt geen informatie verkregen. Bij de leerlingen, die gemeld worden in de Verwijsindex, moet sprake zijn van een bedreiging van de gezonde en veilige ontwikkeling van de leerling. Het moet onderbouwd worden door een aanwijsbaar feit of een ernstig vermoeden. De ondersteuningscoördinator van de Copernicus SG zal indien nodig leerlingen in de Verwijsindex invoeren. Hierover neemt de ondersteuningscoördinator contact op met de ouder(s)/verzorger(s).
4.4 Interne deskundigheid waarover de school beschikt
5
Voor het begeleiden en ondersteunen van de leerlingen beschikt Copernicus SG naast de docenten en teamleiders over een aantal gespecialiseerde medewerkers. Zij verzorgen de volgende ondersteuning:
5
Afdelingsleiding: afdelingsleiders zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen Copernicus SG en dragen - in samenwerking met ouder(s)/verzorger(s) en eventueel andere betrokkenen - de aanpak op het gebied van ondersteuning. Mentoraat: de mentor is de persoonlijke begeleider van de leerling, aan hem of haar kunnen leerlingen in principe al hun problemen kwijt. Hij/zij is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouder(s)/verzorger(s). Ondersteuningscoördinatie: de ondersteuningscoördinator organiseert de ondersteuning voor en ondersteuning van de leerlingen, legt contacten met externe instanties en vervult daarbij de regiefunctie. Hij/zij is verantwoordelijk voor het samenstellen en bijhouden van leerlingendossier, maakt geen handelingsplannen, overlegt met ambulant begeleiders en neemt deel aan extern overleg. Ambulant begeleider: begeleid leerling en maakt in samenwerking met mentor handelingsplan (OPP). Decanaat: geeft voorlichting over vervolgopleidingen en begeleidt leerlingen bij de keuze van een vakkenpakket en de keuze van een vervolgopleiding. Ook wordt begeleiding gegeven als leerlingen doorstromen naar andere locaties van het Atlas College. Dyslexiecoördinatie: in kaart brengen van leerlingen met dyslexie, begeleiding van deze leerlingen, verzorgen van mogelijke compensatiemaatregelen, leerlingen voorzien van een dyslexiepasje, docenten concrete informatie verstrekken over de aanpak en bepalen of nader onderzoek moet plaatsvinden. Dyscalculiecoördinatie: de dyscalculiecoördinator brengt de leerlingen met een dyscalculieverklaring in kaart, gaat na of aanvullend onderzoek dient te geschieden, verstrekt de leerling een kaart met daarop vermeld de voorzieningen, waarvan de leerlingen gebruik kan maken, en draagt er zorg voor dat de leerling daarover kan beschikken. Schoolmaatschappelijk werk: op school is een eigen schoolmaatschappelijk werker gedetacheerd. Zowel mentoren als afdelingsleiders kunnen leerlingen bij de schoolmaatschappelijk werker aanmelden. Aanmelding bij de schoolmaatschappelijk werker verloopt via het ondersteuningsteam van de school.
Zie voor een uitgebreide taakbeschrijving het zorgplan van de school.
14 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Schoolverpleegkundige: via het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan de school een beroep doen op de schoolverpleegkundige. Jaarlijks neemt de schoolverpleegkundige de Jeugdmonitor af. Uit de resultaten van de Jeugdmonitor worden leerlingen eventueel opgeroepen voor een nader gesprek. De schoolverpleegkundige houdt regelmatig spreekuur op school. De schoolverpleegkundige kan leerlingen ook verwijzen naar de schoolarts. Interne contactpersoon: persoon aan wie de leerling vertrouwelijke zaken kwijt kan. Verzuimcoördinatie: belast met de beoordeling rechtmatigheid van verzuim, ondernemen van actie bij ongeoorloofd verzuim of te laat komen en de registratie van verzuim. Leerplichtambtenaar: vooral de afdelingsleiders hebben regelmatig contact met de leerplichtambtenaren uit het voedingsgebied van de school. Het verzuim wordt via het verzuimloket van de IB Groep doorgegeven. De verzuimmeldingen komen dan direct binnen bij de juiste leerplichtambtenaar. Een keer per drie weken heeft de leerplichtambtenaar spreekuur op school.
Trainingen binnen de Copernicus SG De school verzorgt - deels in samenwerking met externe partners - trainingen op het gebied van:
Assertiviteit Weerbaarheid Faalangstreductie: algemene faalangstreductietraining en examenvreesreductietraining Sociale vaardigheid Studievaardigheid Motorische training Rouwverwerking Agressiereductie
Professionaliteit/professionalisering interne ondersteuners
Alle ondersteuners binnen de school zijn bekwaam en (des)kundig in de hun toegewezen taken en daar waar nodig hebben zij een speciale training/scholing gevolgd. Er zijn taakprofielen vastgesteld voor vertegenwoordigers in het ZAT. In het kader van de wet BIO ontwikkelt de school een beleid zodat interne ondersteuners niet alleen bekwaam zijn, maar ook bekwaam blijven. Het beleid is er op gericht het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden, motivatie, persoonlijke eigenschappen en het gedragsrepertoire te optimaliseren om op deze wijze de onderwijskundige, pedagogische en ondersteunende opdracht te kunnen realiseren.
4.5 Externe relaties in het kader van de ondersteuning Onder functionele externe contacten vallen collega-scholen, instellingen en voorzieningen. Met het primair onderwijs bestaat een structurele samenwerking, vooral gericht op een goede overdracht van de leerlingen naar de Copernicus SG. De contacten zijn verder onder andere gericht op het adequaat inzetten van betrokken deskundigheid ten behoeve van de leerling of het doorverwijzen van de leerling naar een collegaschool of hulpverlener die in staat is een onderwijsaanbod of hulp te verlenen, waartoe een school zelf niet in staat is. Naast de samenwerking met instanties, genoemd als lid van het ondersteuningsadviesteam, wordt meer incidenteel ook samengewerkt met onderstaande instellingen en organisaties:
15 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Onderwijsinstellingen in de regio. Ambulante begeleiders. Leerplicht Gebiedsteam Politie / HALT GGD Hollands Noorden
GGZ Noord-Holland-Noord Brijder (verslavingszorg) Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Regionale Expertise Centra (REC 1 en 2) Parachute Samis (schoolmaatschappelijk werk)
4.6 Bijzondere ondersteuningsmogelijkheden van de Copernicus SG
Versneld vwo Na het succesvol behalen van het havodiploma kan de leerling kiezen om versneld vwo te doen. Het versneld vwo houdt in dat vwo-5 en vwo-6 in één jaar worden gedaan. De leerling wordt dan ook geplaatst in vwo-6 en doet dezelfde toetsen als de reguliere vwo-6 leerlingen. Het versneld vwo is bedoeld voor excellente en gemotiveerde havo leerlingen, die een bewuste keuze maken door te willen studeren om zo een universitaire opleiding te kunnen gaan doen. De excellentie en motivatie van de leerling moet blijken uit de verschillende aspecten van de toelatingsprocedure, die een leerling start als hij/zij interesse heeft voor het versneld vwo. De school heeft inmiddels de ervaring dat de leerlingen, die voor versneld vwo opteren, uiterst gemotiveerd zijn en een welkome aanvulling zijn binnen de huidige groepen van vwo6. De resultaten van deze ‘versnelde’ leerlingen doen niet onder voor de resultaten van de leerlingen die via de reguliere route in vwo-6 zijn gekomen. Aangezien onderzoek heeft uitgewezen dat het hier om een beperkt aantal leerlingen in de regio gaat, richt de Copernicus SG zich niet alleen op de eigen leerlingen uit havo-5. De school vervult hier een duidelijke regio-functie. Om toegelaten te worden moet een leerling dus geslaagd zijn voor havo-5. Door middel van een intakegesprek wordt gepeild of de leerling geschikt is om het eenjarig traject in te gaan. Belangrijke criteria zijn motivatie, cijfers en in het bijzonder de wil en inzet om hiaten in de stof al in een vroeg stadium weg te werken. De school laat alleen leerlingen toe die een reële kans van slagen hebben. Dit om geen onterechte verwachtingen te wekken. Een leerling dient zich tijdig voor deze stroom aan te melden: vóór 1 mei van het nieuwe schooljaar.
Het Ondersteuningslokaal In de uitbreiding van het hoofdgebouw aan de Nieuwe Steen 11 is de interne en externe ondersteuningsexpertise geconcentreerd op één plek in de school. Hier is een werkruimte met aangrenzend een opvanglokaal voor leerlingen, die tijdelijk niet in een reguliere lessituatie kunnen functioneren of die anderszins extra ondersteuning nodig hebben. In dat lokaal worden de betreffende leerlingen opgevangen en begeleid met als doel terugkeer in de reguliere lessen.
Hulplessen De school verzorgt hulplessen voor Nederlandse Taal en Rekenen/Wiskunde, Engels en Duits.
Huiswerkbegeleiding De leerlingen leren vanaf klas 1 hun huiswerk zelfstandig te plannen en te organiseren. Leerlingen, die moeite hebben met het maken van huiswerk en/of moeite hebben met plannen van deze thuisopdrachten, kunnen gevraagd worden naar de huiswerkuren te gaan. Ook de resultaten bij de verschillende vakken kunnen aanleiding zijn om leerlingen naar het huiswerkuur te sturen.
16 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Studiecoaching in de bovenbouw van havo en vwo Leerlingen in de bovenbouw van de havo en het vwo kunnen geplaatst worden in een traject voor studiecoaching. De plaatsing geschiedt op basis van een voordracht door de mentor, docent, afdelingsleider of vanuit de rapportvergadering. Leerlingen worden vanwege uiteenlopende redenen in dit traject geplaatst. Veelal hebben zij slechte cijfers, maar het betreft ook leerlingen die niet het beste uit zichzelf weten te halen. De trajecten zijn op maat. Er vindt altijd een intakegesprek met de leerling plaats (zonder ouder(s)/verzorger(s)) waarin de problematiek van de betreffende leerling wordt besproken. Het caochingspad dat vervolgens wordt gekozen verschilt sterk per leerling. De ene leerling heeft voldoende aan enkele gesprekken op school, waarin de studieplanning en de wijze van studeren centraal staat. De andere leerling kampt met een bredere problematiek, waarbij ook externe hulp gezocht kan worden. Deze trajecten kunnen ertoe leiden dat leerlingen in de stroom, waarin ze zijn geplaatst, blijven dan wel beargumenteerd in een andere stroom worden geplaatst. Doel is uiteindelijk het behalen van een diploma. Overwogen wordt een soortgelijke vorm van coaching ook in te voeren in de mavo-afdeling.
Toewijzingscommissie Onderwijs (TCO) Binnen het Samenwerkingsverband VO West-Friesland is een uitgebreid netwerk van hulp beschikbaar. Zo kan er een beroep gedaan worden op diverse onderwijsopvangvoorzieningen als de school niet meer weet welke hulp er geboden moet worden. Voor de hulp die beschikbaar is binnen het Samenwerkingsverband VO-SVO WestFriesland: zie het ondersteuningsplan van deze instelling (http://www.swvwestfriesland.nl).
17 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Hoofdstuk 5 Planmatig werken 5.1 Ontwikkelingsperspectief (OPP) In het reguliere voortgezet onderwijs moeten scholen met ingang van 1 augustus 2014 een zogeheten ‘ontwikkelingsperspectief’ opstellen voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen. In het ontwikkelingsperspectief wordt beschreven wat de verwachte uitstroombestemming van de leerling is en wat de onderbouwing van deze verwachting is. Wat dit laatste betreft gaat het om de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed kunnen zijn op het onderwijsleerproces. Het bevoegd gezag van de school stelt het ontwikkelingsperspectief vast nadat hierover ‘op overeenstemming gericht overleg’ (OOGO) met de ouder(s)/verzorger(s) heeft plaatsgevonden. De school evalueert het ontwikkelingsperspectief jaarlijks met de ouder(s)/verzorger(s) en stelt het zo nodig bij. Scholen voor regulier voortgezet onderwijs moeten vanaf 1 augustus 2014 in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven welke leerling een ontwikkelingsperspectief heeft. De inspectie ziet toe op de kwaliteit van deze werkwijze binnen de scholen. Het opstellen van een OPP vraagt om een integrale werkwijze waarin de opsteller de informatie en expertise vanuit alle betrokkenen meeneemt: van de leerling zelf, van de ouder(s)/verzorger(s), de docenten, mentoren en andere schoolinterne deskundigen en van de ketenpartners van de school (de externe deskundigen die bij de leerling betrokken zijn). Handelingsplannen werden tot nu toe vooral geschreven om hiaten op te vullen, een OPP is meer bedoeld om hiaten te voorkomen. Het OPP wordt meer opgesteld vanuit de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling op de langere termijn, met einddoelen die passen bij het perspectief (uitstroom) van de leerling. Het OPP richt zich meer op de doelen die in de onderwijsinstelling behaald dienen te worden. De positie van de ouder(s)/verzorger(s) is hiermee flink veranderd: zij zijn nu meer betrokken partners bij het leren en opgroeien van hun kind. Indien geen overeenstemming wordt bereikt bij het vaststellen of bijstellen van het OPP kunnen ouder(s)/verzorger(s) zich wenden tot de ‘Geschillencommissie Passend Onderwijs’ (voorheen: de ‘Geschillencommissie OPP’). Ten tijde van het opstellen van dit schoolondersteuningsprofiel zijn de scholen druk bezig zich voor te bereiden op deze nieuwe maatregel.
5.2 Werkwijze Copernicus SG planmatig werken Op de Copernicus SG worden ontwikkelingsprofielen opgesteld voor een deel van de leerlingen die zijn besproken in het ondersteuningsadviesteam van de school. De werkwijze van de Copernicus SG kent verder globaal de volgende fasen:
Signalering vindt plaats door de docenten, de verzuimcoördinator en door het onderwijsondersteunend personeel. De mentor inventariseert en onderneemt actie. Indien de mentor na maximaal vijf interventiegesprekken met een leerling zich zorgen blijft maken over een leerling, bespreekt hij/zij deze de leerling in eerste instantie met de ondersteuningsdocent. De ondersteuningsdocent van de afdeling kan (eventueel in overleg met de afdelingsleider en mentor) dan besluiten de leerling te bespreken in het ondersteuningsadviesteam en hier om advies te vragen. De ondersteuningsdocent maakt een OAT-aanvraag-formulier met de gegevens van de leerling en formuleert de hulpvraag zo concreet mogelijk. Het ondersteuningsadviesteam bespreekt de leerling en geeft (handelings)advies aan de ondersteuningsdocent van de betreffende afdeling. Voor de bespreking in het ondersteuningsadviesteam wordt altijd toestemming gevraagd aan ouder(s)/verzorger(s). In het ondersteuningsadviesteam valt de beslissing tot het opstellen van een OPP of tot doorverwijzing naar de diepteondersteuning (buiten de school)..
18 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
De mentor bereidt samen met de ambulant begeleider een OPP voor op basis van de beschikbare informatie vanuit het leerlingvolgsysteem, en stelt een ‘ontwikkelingsperspectief’ (OPP) (voorheen: handelingsplan) op: een handelingsgericht plan, waarin de situatie van de leerling en de aanpak wordt vastgelegd. Het OPP wordt uitgevoerd en de ondersteuningscoördinator maakt notities over de leerling en zet deze in Magister. Tijdens de besprekingen van de leerling worden door de ondersteuningscoördinator de vervolgacties op een formulier ingevuld en deze aantekeningen worden na afloop in Magister gezet.
In schema ziet dat er als volgt uit: Signalering door docenten en onderwijs ondersteunend personeel
Ondersteuningsdocent (onder verantwoordelijkheid van de Afdelingsleider)
Gegevens verzamelen en maximaal 5 gesprekken
Aanmeldingsformulier
Ondersteuningsadviesteam De mentor is de spil in de ondersteuning
Breedteondersteuning
Opstellen ontwikkelings perspectief
Ondersteuningscoördinator
Magister (LVS)
Mentor
Diepteondersteuning
= verloop procedure = administratieve vastlegging van activiteiten en resultaten in Magister = communicatie
Een uitgebreide beschrijving van de gang van zaken vindt u in het begeleidingsplan van de school.
19 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
5.3 De positie van de ouder(s)/verzorger(s) Uitgangspunt voor de positie van ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen, die gebruik maken van extra ondersteuning in de vo- en vso-scholen, is dat zij als een gelijkwaardige partner worden beschouwd door onderwijs én jeugdzorg. Van ouder(s)/verzorger(s) wordt verwacht dat zij hun verantwoordelijkheid nemen om stappen te ondernemen als een leerling extra ondersteuning nodig heeft om zijn schoolloopbaan goed en succesvol te doorlopen. Bij het bieden van ondersteuning zal de school en eventuele ondersteunende organisatie voor jeugdzorg de eigen kracht van de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling benutten.
Hoofdstuk 6 Kwaliteitszorg 6.1
Basiskwaliteit De inspectie van het voortgezet onderwijs heeft Copernicus SG een zogenaamd basisarrangement (basistoezicht) toegekend. Hiermee wordt uitgedrukt dat de kwaliteit van het geboden onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving in orde is.
6.2
Interne kwaliteitszorg Om de kwaliteit van het onderwijs te borgen en verder te optimaliseren hanteert de school een kwaliteitskalender. Hierbij zijn alle belangrijke activiteiten en instrumenten om de kwaliteit te kunnen beoordelen en te borgen in een kalender gezet, waarbij de opbrengsten systematisch en volgens een vaste cyclus worden beoordeeld. Hiervoor wordt de zogeheten PDCA-cyclus gehanteerd. Deze cyclus wordt jaarlijks doorlopen: het beleidsplan en de schoolplannen hebben zo een vaste cyclus. PDCA-cyclus
De stappen kunnen als volgt worden beschreven:
Plan: bedenken van een plan, het definiëren van meetpunten , normen en targets. Do: het plan uitvoeren, meetpunten analyseren en gebruiken voor actie en procesverbetering. Check: het plan en uitvoering beoordelen, met elkaar praten over scores om de meetpunten en de analyses. Act: het plan, de normen en targets bijstellen of de uitvoering bijsturen.
20 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
6.3
Tevredenheid leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) Jaarlijks wordt op Copernicus SG een tevredenheidsenquête afgenomen bij ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen van klas 1 en 3. De resultaten hiervan zijn te vinden op de website ‘Vensters voor Verantwoording’. Bij de laatste enquête waren de resultaten als volgt:
Veiligheid, sfeer, onderling respect en de duidelijkheid van de regels op school scoorden bij de leerlingen hoog. Ook waren de leerlingen tevreden over het mentoraat en de begeleiding binnen de school. De ouder(s)/verzorger(s) waren over de hele linie tevreden over de school.
21 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Hoofdstuk 7 Ambities Allereerst is het de ambitie van de Copernicus SG om geheel te gaan voldoen aan de kwaliteitseisen, die aan de ondersteuning, zoals weergegeven in bijlage 1, mogen worden gesteld. Andere ambities in het kader van passend onderwijs zijn de volgende: Overige ambities Copernicus SG Copernicus zet de komende jaren de uitdaging centraal om nóg beter onderwijs en nóg betere begeleiding te bieden aan alle leerlingen. Kansen zijn gelegen in het onderbouwen, versterken en uitbouwen van waar de school al sterk in is: goed kijken naar leerlingen en elke leerling datgene bieden wat hij of zij nodig heeft om zo ver mogelijk te komen. Elke leerling bereidt zich met de deskundige hulp van de school, gebaseerd op moderne inzichten en hulpmiddelen, zo goed mogelijk voor op het leven en leren na de school. Dit moet voor elke leerling uitmonden in een diploma dat het beste bij hem of haar past en een bagage, die zo veel mogelijk kansen en keuzemogelijkheden biedt voor de toekomst. Dit betekent dat de focus de komende jaren wordt gelegd op differentiatie. Differentiatie betekent: ‘het maken van onderscheid in een oorspronkelijke eenvormigheid’. In het onderwijs betekent het kortweg: ‘rekening houden met verschillen tussen leerlingen in een klas of groep’. Dat is wat de school al doet en de komende jaren nog beter zal gaan doen, omdat dat in het belang is van de leerlingen. Ambities voor de komende drie jaren zijn dan ook:
Door meer differentiatie in het onderwijs en door inzet van moderne inzichten en hulpmiddelen te zorgen voor hogere en bredere leeropbrengsten bij al de leerlingen. Door meer differentiatie in de ondersteuning leerlingen daarbij beter en meer op maat te stimuleren en te begeleiden, Door meer differentiatie in het personeelsbeleid optimaal te profiteren van de kwaliteiten van de docenten die in de school werken, in het belang van leerlingen, van henzelf en van de school als geheel.
Het is een proces dat gelukkig niet bij nul begint. Per jaar zal worden gekeken hoe goed de school in haar ambities slaagt, hoe ver ze is gekomen en welke volgende stappen moeten worden gezet. Ook voor het Atlas College als geheel zijn ambities geformuleerd voor 2013-2016:
Steeds meer passend onderwijs voor alle leerlingen. Krachtiger onderwijs door een groeiende wisselwerking met de samenleving. Naar een professionele leergemeenschap.
Het is geen ingewikkelde puzzel om te ontdekken dat de ambities waarvoor de Copernicus SG kiest en de wijze waarop die worden uitgewerkt - nauw aansluiten bij de Atlas-ambities. Uitgangspunt is dan ook dat de ontwikkelingen Atlas-breed en de ontwikkelingen op Copernicusniveau elkaar wederzijds zullen ondersteunen en versterken.
22 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Hoofdstuk 8 Afsluiting Voor alle vragen, die tijdens het lezen van dit schoolondersteuningsprofiel bij u zijn gerezen, kunt u zich wenden tot de school. Overigens vindt u ook op de website van de school en in de vele documenten, die u via de website gemakkelijk kunt bereiken, uitgebreide informatie over wat in deze notitie aan de orde is gesteld. Zie daarvoor www.copernicus.atlascollege.nl. Informatie is verder te vinden op de website van het samenwerkingsverband: www.swvwestfriesland.nl.
23 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Bijlage 1 Overzicht ondersteuning Copernicus SG BASISONDERSTEUNING: Ondersteuning die de school zelf in en om de klassen en binnen de eigen schoollocatie biedt aan alle leerlingen. Onder de basisondersteuning vallen ook maatregelen van de school die open staan voor alle leerlingen, zoals bijvoorbeeld het bieden van remediale hulp, coaching, de inzet van begeleiders en specialisten. Aanwezig Ontwikkelen DESKUNDIGHEID BASISONDERSTEUNING: JA NEE mentoraat x remedial teaching x dyslexiecoördinator x dyscalculiecoördinator x trainer faalangstreductie x trainer sociale vaardigheden (SOVA-training) x huiswerkbegeleider x verzuimcoördinator x decaan x aandachtsfunctionaris verwijsindex x aandachtsfunctionaris Veilig Thuis x interne contactpersoon x counselor x ondersteuningscoördinator x ondersteuningsadviesteam x pestcoördinator x Ervaring Ontwikkelen BEGELEIDING VANUIT BASISONDERSTEUNING VOOR LEERLINGEN MET:
JA
NEE
visuele beperkingen x auditieve beperkingen x motorische/lichamelijke beperking x verstandelijke beperkingen x internaliserende gedragsproblematiek x externaliserende gedragsproblematiek x psychiatrische problematiek x hoogbegaafdheid x ernstige lees-/taalproblematiek x ernstige rekenproblematiek x nieuwkomers (geen kennis Nederlandse taal) x BREEDTEONDERSTEUNING: Dit is extra ondersteuning, die binnen de school beschikbaar is via specialisten. De school draagt zelf de verantwoordelijkheid voor het onderwijs, de ondersteuning en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buiten de school nodig. Aanwezig: DESKUNDIGHEID BREEDTEONDERSTEUNING BINNEN DE SCHOOL:
zorgadviesteam w.o. Schoolmaatschappelijk werker, leerplicht, schoolarts Brijder-vertegenwoordiger jeugd- en jongerenwerker gemeente GZ-psycholoog
JA
Ontwikkelen:
JA
NEE
x x x x x 24
Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Aanwezig:
schoolpsycholoog orthopedagoog remedial teacher motorische remedial teacher reken-/wiskundespecialist taal-/spraakspecialist trainer sociale vaardigheden (SOVA-training) trainer faalangstreductie (preventieve) ambulante begeleiding cluster 1 (preventieve) ambulante begeleiding cluster 2
x x x x x x x x x x Aanwezig:
VOORZIENINGEN BREEDTEONDERSTEUNING BINNEN DE SCHOOL:
Lwoo in kleine klassen structuurgroep(en) hoogbegaafden groep(en) trajectgroepen of tijdelijke opvanggroepen (Optimaal Speciaal) time out groep(en) leerwerktrajecten huiswerkklas(sen) BEGELEIDING BREEDTEONDERSTEUNING VOOR LEERLINGEN MET:
Ontwikkelen:
JA
Ontwikkelen:
JA
NEE x x x
x x x x Ervaring: JA
Ontwikkelen: JA NEE x
visuele beperkingen auditieve beperkingen x motorische/lichamelijke beperking x verstandelijke beperkingen x internaliserende gedragsproblematiek x externaliserende gedragsproblematiek x psychiatrische problematiek x hoogbegaafdheid x ernstige lees-/taalproblematiek x ernstige rekenproblematiek x nieuwkomers (geen kennis Nederlandse taal) x DIEPTEONDERSTEUNING: Dit is de ondersteuning in gespecialiseerde voorzieningen, settings of groepen. In het geval het een eigenstandige voorziening betreft, wordt de verantwoordelijkheid van de leerling overgedragen aan deze voorziening. Gebruikt Ontwikkedit: len: IN DE REGIO BESCHIKBAAR: JA NEE voorziening voor leerlingen met internaliserende /externaliserende prox blematiek (VSO Spinaker) voorziening voor zeer moeilijk lerende leerlingen (VSO De Stormvogel) x opvangklas nieuwkomers (SG Newton) x hulpverleningstrajecten bijv. lijn 5, Parlan, Parachute x observatiegroep(en) x Reboundvoorziening /crisis x Centra voor Jeugd en Gezin van 7 West-Friese gemeenten x Ervaring: Ontwikkelen: 25 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
BEGELEIDING VANUIT DIEPTEONDERSTEUNING VOOR LEERLINGEN MET:
voortdurend en frequent drugs- of alcoholgebruik ingrijpende gok-/gameverslaving leerlingen die een voortdurende bedreiging zijn voor de veiligheid in school hoogbegaafde onderpresteerders leerlingen met ASS (stoornis in het autistische spectrum) met een schooloverstijgende ondersteuningsbehoefte en onvoldoende vsoonderwijsaanbod voortdurende en extreme motivatie en werkhoudingsproblemen aanhoudende veel-verzuimers (gedekt ziekteverzuim/spijbelen) schoolweigeraars die een zware blokkade hebben om naar school te gaan KWALITEIT VAN DE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR IN DE SCHOOL:
JA
NEE
x x
x x x Aanwezig:
Veiligheid De schoolomgeving is veilig voor leerlingen en docenten. De school voert een actief veiligheidsbeleid. Leerlingondersteuning Er is een visie op leerlingondersteuning vastgesteld. De ondersteuningsstructuur en organisatie zijn duidelijk in onze school. De interne ondersteuningsprocedures zijn vastgelegd. De ondersteuningsafspraken zijn concreet en leiden tot praktijkgerichte oplossingen. De ondersteuningsafspraken hebben een vaste structuur volgens een vast format. De ondersteuningsmiddelen worden gericht ingezet. Evaluatie leerlingenondersteuning De leerlingenondersteuning wordt jaarlijks geëvalueerd. Jaarlijks wordt verantwoording over de inzet van de ondersteuningsmiddelen gegeven. De leerlingondersteuning wordt jaarlijks verantwoord aan ouder(s)/verzorger(s) en bestuur. Communicatie Er is een goede communicatie van management met personeel over de leerlingondersteuning. Personeel is goed toegerust voor gespreksvaardigheden met ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen. Er wordt een verscheidenheid aan communicatie-instrumenten ingezet met ouder(s)/verzorger(s). Deskundigheid Er wordt gestructureerd gewerkt aan het verbeteren van het lesgeven. Er wordt gestructureerd gewerkt aan het vergroten van deskundigheid rond ondersteuning. Er is voldoende deskundigheid in het begeleiden van leerlingen met extra ondersteuning. Er is een scholingsplan met aandacht voor deskundigheid leerlingondersteuning.
JA
x x x
JA
Ontwikkelen:
JA
NEE
x x x x x x x x x x x
x x x
x x x x
26 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006
Aanwezig:
Docenten zijn voldoende toegerust voor het uitvoeren van klassenmanagement. Docenten zijn voldoende toegerust voor het omgaan conflicten. Signalerend vermogen Docenten zijn in staat en toegerust om extra ondersteunings/onderwijsbehoefte te signaleren. Er is structureel aandacht voor probleemsignalering, onderkenning en beschrijving. Er is scholingsbeleid rond probleemsignalering, onderkenning, probleembeschrijving. Dossierbeheer & leerlingvolgsysteem Informatie over benodigde extra ondersteuning wordt gekoppeld aan het leerlingvolgsysteem. Er is duidelijkheid over de aard van informatie die in een dossier is terug te vinden. Er is een protocol voor beheer en inzage van het leerlingvolgsysteem en dossiers. Ondersteunings- en handelingsplannen Ondersteuning wordt uitgevoerd op basis van opgestelde plannen. Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt een handelingsplan (ontwikkelingsperspectief / OPP) opgesteld. Docenten zijn in staat individuele- en groepshandelingslannen te formuleren in samenwerking met de ambulant begeleiders. Opgestelde handelingsplannen (IHP/OPP) worden periodiek geëvalueerd. Groepsplannen en handelingsplannen worden op basis van toetsgegevens aangepast. Ondersteuningsadviesteam (OAT) De taken van het OAT zijn duidelijk. Het OAT bereidt de verwijzing naar een andere school voor. Het OAT organiseert snelle hulp in de school. Het OAT is het informatieloket voor ouder(s)/verzorger(s). Ouder(s)/verzorger(s) De ervaringsdeskundigheid van ouder(s)/verzorger(s) wordt benut. Ouder(s)/verzorger(s) worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Ouder(s)/verzorger(s) worden betrokken bij het opstellen en evalueren van plannen voor hun kind. Ouder(s)/verzorger(s) worden betrokken bij de warme overdracht. Overdracht Er is warme overdracht van voorgaande school naar onze school. Er is warme overdracht binnen onze school tussen de leerjaren. Er is warme overdracht van onze school naar een volgende school.
6
Ontwikkelen:
x x x x x
x x x JA x x
JA
NEE
x x x
x x x x
6
x x x x x x x
Op de Copernicus SG zijn de mentor in eerste instantie en de afdelingsleider in tweede instantie het aanspreekpunt voor ouder(s)/verzorger(s).
27 Schoolondersteuningsprofiel Copernicus SG, 2015-2016 Versie 151006