Schoolondersteuningsprofiel
Zorg in Beeld Speciaal
RENN4 De Atlas - Emmen
Juni 2015
Juni 2015 SWV 22.02 RK/AM/MW)
Inhoud
1 SCHOOLGEGEVENS
3
2 KORTE BESCHRIJVING VAN DE SCHOOL
4
2.1 Doelgroep
4
2.2 Voedingsgebied en instroom
5
2.3 Onderwijsconcept van de school
5
2.4 Leerlingpopulatie
7
2.5 Uitstroomgegevens
8
3 KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS
9
3.1 Basiskwaliteit van het onderwijs
9
3.2 Kwaliteitsafspraken RENN4
9
4 CARE BAG(S)S
10
4.1 CARE – Beginsituatie bij instroom
10
4.2 Pedagogisch klimaat om tegemoet te komen aan CARE van
10
leerlingen 4.3 B = Beschermende factoren
11
4.4 A = Adaptief onderwijs
11
4.5 G = Gedragsverandering
13
4.6 S = Systematisch (samen)werken
13
4.7 (Systematisch) Samenwerken
14
4.8 Huisvesting en gebouw
14
5 INTERNE EN EXTERNE SAMENWERKING
16
5.2 Externe samenwerking
16
5.3 Ketenpartners
18
6 EXPERTISE
19
6.1 Aanwezige expertise op de school
Juni 2015 SWV 22.02 RK/AM/MW)
16
5.1 Interne samenwerking en ondersteuningsstructuur
19
7 GRENZEN EN AMBITIE
21
7.1 Huidige situatie en grenzen
21
7.2 Ambitie intern
21
7.3 Ambitie extern, Samenwerkingsverband Passend onderwijs
21
1 SCHOOLGEGEVENS Naam school
RENN4 De Atlas
Brinnummer
00ZF01
Nummer SWV
VO 22-02
Directeur
Mevrouw I. (Ingrid) Cornelissen
Teamleider
De heer R. (Robert) Knegt
Adres
Ullevi 26 7825 SE Emmen
Telefoon
0591 62 99 98
E-mail
[email protected]
Datum evaluatie
28 mei 2015
Evaluatie is gedaan door;
Nadine Figaroa, Lid OPR en MR Mariska Weerd, gedragsdeskundige Marcia Kats, gedragsdeskundige Annemarie Muis, Intern Begeleider Team de Atlas Emmen
Geraadpleegde documenten
- Schoolgids VSO De Atlas - Inspectierapport d.d. maart 2015 - Onderwijsmodel
Pagina 3/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
2 KORTE BESCHRIJVING VAN DE SCHOOL RENN4 De Atlas is een school voor voortgezet speciaal onderwijs, cluster 4, voor leerlingen in de leeftijd van 12-20 jaar. Het onderwijs wordt gegeven op vijf locaties: 1
in Assen voor jongeren van 12-20 jaar uit de regio;
2
in Emmen voor jongeren van 12-20 jaar uit de regio;
3
in Hoogeveen voor jongeren van 12-20 jaar uit de regio;
4
in Hoogeveen voor jongeren die woonachtig zijn bij Ambiq Hoogeveen;
Dit schoolondersteuningsprofiel beschrijft de locatie RENN4 De Atlas in Emmen. Het is een algemeen bijzondere school en het bevoegd gezag van de school is RENN4. De stichting RENN4 heeft als missie gekozen: Goed onderwijs, Goede zorg voor ieder kind. Het is de opdracht van RENN4 om gepast onderwijs en daarnaast ondersteuning te bieden die aansluit bij de ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen, zodat zij hun toekomstperspectief kunnen realiseren. Het onderwijs op deze school wordt gezien als schakelonderwijs. Het doel is om samen met de leerling en de ouders te onderzoeken welk schakelperspectief het beste bij de leerling past: richting regulier onderwijs (VO/MBO) of toeleiding naar (beschermde/begeleide) arbeid. 2.1 Doelgroep RENN4 De Atlas, locatie Emmen, geeft onderwijs aan jongeren met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek van 12 tot 20 jaar. De school kan getypeerd worden als een brede cluster 4-school. Op de school zitten leerlingen met zowel internaliserende als externaliserende problematiek. Vrijwel alle leerlingen hebben te maken met hulpverlenende instantie(s). De cognitieve ontwikkeling van de leerlingen varieert tussen normale intelligentie tot moeilijk lerend. De leerlingen op deze locatie hebben allemaal een cluster 4-indicatie. In het kort zijn de huidige criteria voor cluster 4: -
er is sprake van ernstige gedrags- of kinderpsychiatrische problematiek (diagnose DSM-IV of een half jaar geïndiceerde hulpverlening zonder vooruitgang);
-
de sociaal-emotionele problematiek of gedragsproblemen manifesteren zich zowel in het onderwijs als in de thuissituatie en/of vrijetijdsbesteding;
-
er is sprake (geweest) van bemoeienis vanuit jeugdzorg en/of een kinderpsychiatrische voorziening;
-
de beschikbare reguliere zorgstructuur vanuit de school en het samenwerkingsverband is niet toereikend.
Vanaf 1 augustus 2014 is plaatsing gebonden aan de toelaatbaarheidsafspraken per SWV, met een overgangsregeling voor de zittende leerlingen van twee jaar. De leerlingen in de ‘Op de Rails’-groep hebben vanuit de PCL+ het arrangement ‘Op de Rails’ toegewezen gekregen om dit traject in de tussenvoorziening Emmen te volgen. Belangrijke criteria zijn: -
de leerling is afkomstig uit het regulier onderwijs en blijft daar ingeschreven;
-
de leerling heeft meer zorg nodig dan de zorgstructuur van het regulier onderwijs kan bieden;
-
de leerling heeft structurele gedragsproblemen die op het moment van aanmelding bij Op de Rails niet te herleiden zijn tot een geclassificeerde stoornis en de veiligheid van zichzelf en/of anderen in zijn omgeving negatief beïnvloeden.
Pagina 4/23
De leerlingen krijgen onderwijs en ondersteuning gedurende de tijd dat ze gebruikmaken van
Juni 2015
deze tussenvoorziening. De afspraak is dat de leerlingen niet langer dan een jaar in Op de Rails
SWV 22.02/RK/AM/MW
mogen verblijven. Op de Rails is een samenwerkingsproject tussen het Samenwerkingsverband
VO en VSO De Atlas. De leerlingen gaan, indien mogelijk, na het Op de Rails-traject terug naar de school van herkomst. De leerling blijft bij het regulier onderwijs ingeschreven. 2.2 Voedingsgebied en instroom RENN4 De Atlas Emmen maakt onderdeel uit van het Samenwerkingsverband VO 22-02. Dit samenwerkingsverband omvat de volgende gemeenten: Emmen, Coevorden, Vlagtwedde en Borger-Odoorn. De leerlingen op De Atlas Emmen zijn over het algemeen afkomstig uit deze regio. Er vindt incidenteel grensverkeer plaats met leerlingen uit de grensstreek met Duitsland. De leerlingen die onderinstromen komen vooral uit het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. Daarnaast is er een groep zij-instromers, leerlingen die vanuit het praktijkonderwijs of VMBO instromen in de leerjaren2 en 3 (leeftijd 14-16 jaar). 2.3 Onderwijsconcept van de school Bij de visie op goed onderwijs is het uitgangspunt dat elk kind recht op onderwijs heeft en zich wil ontwikkelen/wil leren. Centraal uitgangspunt van de school is het inrichten van een positief ortho-pedagogisch en -didactisch leerklimaat voor alle leerlingen met als doel een positieve beïnvloeding van het gedrag van de leerlingen, zodat hun maatschappelijke kansen toenemen. Bij het onderwijs aan de leerlingen gaat de school uit van de mogelijkheden van leerlingen. De Atlas wil: -
leerlingen het plezier in school weer teruggeven;
-
het geloof van leerlingen in eigen kunnen herstellen;
-
leerlingen inzicht geven in de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden;
-
de opgelopen leerachterstand bij de basisvakken lezen, spelling en rekenen/wiskunde zoveel mogelijk verkleinen;
-
leerlingen weerbaarder maken;
-
leerlingen en ouders ondersteunen en begeleiden naar een passende vervolgschool;
-
leerlingen ondersteunen bij het maken van een verantwoorde beroepkeuze en een goede start te geven in het arbeidsproces.
De Atlas doet dit door: -
te werken volgens de CARE BAGS;
-
rekening te houden met de problematiek van de leerlingen;
-
aan te sluiten bij capaciteiten en vaardigheden van de leerlingen en deze op individueel niveau te benutten;
-
het bieden van veiligheid en structuur door voorspelbaar te zijn;
-
leerlingen zoveel mogelijk positieve ervaringen te laten opdoen;
-
aan te sluiten bij de kerndoelen;
-
maatwerk in afstemming op het onderwijsaanbod en individuele handelingsplannen voor elke leerling passend binnen het groepsplan van de groep;
-
samenwerking met regulier onderwijs;
-
samenwerking met zorginstellingen;
-
samenwerking met bedrijven in de regio.
De kernwaarden die centraal staan bij het verzorgen van het onderwijs binnen de school zijn:
Pagina 5/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
-
kwaliteit;
-
duidelijkheid;
-
respect
-
openheid
-
Betrouwbaarheid;
Uitstroomprofielen Alle leerlingen op de locaties van De Atlas zijn schakelleerlingen en in het kader van passend onderwijs investeert de school vooral in de nauwe samenwerking met de andere scholen en ketenpartners. Dit betekent dat de onderwijsomgeving, de onderwijsinhoud en de onderwijszorg direct gericht zijn op het schakelen. Voor elke leerling wordt een ontwikkelingsperspectief geformuleerd. Op basis van het ontwikkelingsperspectief van de leerling wordt het uitstroomprofiel bepaald en wordt de leerling ingedeeld in één van de uitstroomprofielen: Uitstroomprofiel vervolgonderwijs De leerlingen in dit uitstroomprofiel zijn, cognitief gezien, in staat examen te doen en een diploma te halen. Zij zijn echter vanwege hun specifieke ondersteuningsbehoeften op een school voor voortgezet speciaal onderwijs aangewezen. Met name in de onderbouw (leerjaren 1 en 2) wordt gewerkt aan de schakeling naar het regulier voortgezet onderwijs. In de bovenbouw (leerjaren 3 en 4 ) waar het realiseren van het ontwikkelingsperspectief van de leerling steeds dichterbij komt, wordt bekeken of het onderwijs zich zal richten op het behalen van een diploma (TL-niveau) dat toegang biedt tot een middelbare beroepsopleiding of het halen van certificaten (BB- en KB-niveau) en het volgen van een leertraject dat de kans op een arbeidsplaats of een vervolgopleiding vergroot. Uitstroomprofiel arbeid Het perspectief van het uitstroomprofiel arbeid is een (beschermde) arbeidssetting. De leerlingen doorlopen het vso en gaan vervolgens naar een (beschermde) werkplek en in sommige gevallen naar het MBO. Er wordt gewerkt aan de hand van de methode Deviant. De arbeidsvaardigheden worden opgebouwd door middel van het volgen van stages. e
1 stage is een interne stage, de leerling leert in de veilige schoolse omgeving de benodigde e
arbeidscompetenties. 2 stage is vaak een externe stage. Het doel is van deze stage is om de arbeidscompetenties in de stage bedrijven verder te oefenen. Tevens is deze stage gericht om e
inzicht bij de leerling te krijgen over haar / zijn mogelijkheden en interesses. 3 stage is een plaatsingsstage. Vanaf augustus 2013 zijn de VSO-scholen in het kader van de kwaliteitswet verplicht om drie uitstroomprofielen te realiseren: diplomagericht onderwijs, arbeid en dagbesteding. Voor het uitstroomprofiel dagbesteding heeft De Atlas Emmen geen invulling. Daar waar blijkt dat een leerling beter op zijn plek is op een dagbestedingslocatie wordt er samengewerkt met de netwerkpartners om maatwerk te leveren. Voor alle uitstroomprofielen worden kerndoelen en doelen op het terrein van sociale competenties, persoonlijkheidsvorming, voorbereiding op de maatschappij en algemeen vormende doelen gesteld. Bovendien geldt voor uitstroomprofiel vervolgonderwijs de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Voor uitstroomprofiel arbeid geldt referentieniveau 1F als streefniveau. Ook maken stages deel uit van onderwijsprogramma’s binnen de uitstroomprofielen. Binnen VSO Drenthe wordt uitgegaan van reguliere leertrajecten. Dit houdt voor VMBO een traject van vier jaar in. Leerlingen zullen in de praktijk in voorkomende gevallen langer over deze trajecten doen Binnen de uitstroomprofielen is het mogelijk om op of af te stromen naar het aangrenzende uitstroomprofiel. Dit gebeurt altijd op advies van de Commissie voor de Pagina 6/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
Begeleiding, in overleg met ouders en leerling. Deze wijzigingen wordt formeel vastgesteld in het OPP (ontwikkel perspectief plan) van de leerling.
Naast de wettelijk verplichte theorievakken(zie schoolgids) (volgens de wet artikel 14 WEC) is er een aanbod op het gebied van bewegingsonderwijs, zorg en welzijn, beeldende vorming en techniek. Alle groepen worden begeleid door een eigen groepsleerkracht, vakleerkrachten en leerkrachtondersteuners. Zij worden ondersteund door een gedragsdeskundige, een intern begeleider, een logopediste , school maatschappelijk werker, schoolarts en een onderwijsadviseur. Samen zijn zij verantwoordelijk voor het opstellen van de OPP en IHP’s (Individuele handelingsplannen)van alle leerlingen, die in nauwe samenwerking met ouders worden vastgesteld. Stages Uitstroomprofiel Arbeid. Leerlingen van het Uitstroomprofiel Arbeid leren om zelfstandig op stage te gaan. Dit gebeurt in drie fases: Fase 1 Oriëntatie op stage voornamelijk in de klas, maar ook tijdens de praktijklessen en in de loop van fase 1 kunnen de leerlingen doorstromen naar een interne stage (ATC of Horeca) Fase 2 In deze fase stromen de leerlingen door naar de oriënterende externe stage. Ze lopen stage in de sector(en) van hun keuze en ervaren of deze sectoren bij hun passen. In de klas wordt er aandacht besteed aan werknemersvaardigheden en arbeidsoriëntatie. In deze fase vinden er bedrijfsbezoeken plaats met de klas. Fase 3 In deze fase weet de leerling of deze sector bij hun mogelijkheden past. Ze gaan verder met een beroepskeuze stage en er zal door de werkgever meer van de leerling verwacht worden op vakinhoudelijk gebied en op het gebied van de werknemersvaardigheden. Als de leerling op zijn plek zit en heeft ervaren dat dit werk bij hem past gaan we over naar de plaatsingsstage. Doel van deze stage is om de leerling uit te plaatsen naar betaald werk. Dit in samenwerking met de gemeente/UWV en werkgevers. Uitstroomprofiel vervolgonderwijs. De leerlingen van dit profiel volgen de leerlijn van het uitstroomprofiel vervolgonderwijs. Ze hebben de mogelijkheid om een maatschappelijke stage te lopen. Stage is geen standaard aanbod voor deze leerlingen, alleen als het voor de leerling van belang is voor een vervolgstap/verdere ontwikkeling wordt na goed overleg de mogelijkheid geboden om een stage te gaan lopen.
Certificaten en diploma’s Voor leerlingen op deze locatie die in uitstroomprofiel vervolgonderwijs zijn ingedeeld is het mogelijk om via staatsexamens deelcertificaten te halen voor hun VMBO-TL, BB, KB. Op dit moment is het alleen mogelijk om voor TL de certificaten om te zetten in een diploma. Gelet op het wisselende aantal leerlingen zal het niet altijd mogelijk zijn om het staatsexamen op de locatie zelf te doen. De locatie in Emmen is wel door DUO aangewezen als locatie voor het Pagina 7/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
afnemen van staatsexamens. . Voor alle leerlingen is het mogelijk om het Vca-certificaat te halen.
2.4 Leerlingpopulatie Op de locatie Emmen zitten schooljaar 2014-2015 in totaal +/- 105 leerlingen, verdeeld over negen groepen en werken er 24 personeelsleden. De leerlingen zijn ingedeeld in uitstroomprofielen.
2.5 Uitstroomgegevens De uitstroombestemmingen van de leerlingen van VSO De Atlas locatie Emmen.
Type onderwijs
schoolverlaters schooljaar 2013– 2014 Aantal leerlingen Emmen
Basisonderwijs SBO Praktijkonderwijs VMBO –kaderberoeps en basisberoepsgerichte leerweg VMBO – theoretische leerweg LWOO HAVO/VWO Voortgezet speciaal onderwijs, cluster 3 Voortgezet speciaal onderwijs, cluster 4 MBO / AOC MBO niveau 1 MBO niveau 2 MBO niveau 3 MBO niveau 4 Arbeid Beschermde arbeid Dagbesteding Portalis Vrijstelling onderwijs Overig Pagina 8/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
2
1 1
1 9 3
6 2 1 1 27
Pagina 9/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
3 KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS 3.1 Basiskwaliteit van het onderwijs Uit het meest recente rapport van de onderwijsinspectie d.d. 18 maart 2015 blijkt dat de inspectie aan de school het basisarrangement heeft toegekend. 3.2 Kwaliteitsafspraken RENN4 Het bestuur van RENN4 heeft in haar strategisch beleidsplan 2011-2015 de ambitie uitgesproken dat uiterlijk in 2015 op alle RENN4-scholen het traject naar HKZ-certificering als onderdeel van het totale kwaliteitszorg-managementsysteem van RENN4 is gerealiseerd. De landelijk ontwikkelde ‘Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs’, waar ook RENN4 een bijdrage aan heeft geleverd, vormt hierbij het kader. Het Centrum voor Kwaliteit en Management in de Zorgsector (CKMZ) geeft de kwaliteitscertificaten af. Centraal staat het primaire proces en het kwaliteitsdenken aan de hand van de Demingcirkel of de PDCA-cyclus. In het kader van RENN4 kwaliteitsbeleid heeft De Atlas een kwaliteitsteam ingericht, van waaruit systematisch de kwaliteitszorg vanuit het beleid wordt uitgevoerd. Resultaten van uitgevoerde enquêtes onder ouders, leerlingen en ketenpartners worden meegenomen in de beleidsontwikkeling van de school. De leden van de Commissie voor de Begeleiding zijn getraind in het auditeren van collega’s. Deze audits zijn vooral gericht op dossiervorming en de inhoud van de OPP’s. De school werkt vanuit een cyclische jaarplansystematiek.
Pagina 10/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
4 CARE BAG(S)S Zoals de overige scholen van RENN4 werkt ook deze school vanuit de visie CAREBAGS. Hieronder staat beknopt de concretisering van deze werkwijze beschreven. CARE staat voor: Competentie, Autonomie, Relatie en Engagement. Dit zijn vier psychologische basisbehoeften waaraan een pedagogisch klimaat tegemoet moet komen om de ontwikkeling van leerlingen te kunnen ondersteunen. BAGS staat voor: Beschermende factoren, Adaptief onderwijs, Gedragsverandering en Systematisch (samen)werken en deze factoren kenmerken het onderwijskundige klimaat. De BAGS vormen de instrumenten die de school inzet om de CAREaspecten bij de leerling te versterken. 4.1 CARE – Beginsituatie bij instroom Om leerlingen verantwoord in één van de uitstroomprofielen te plaatsen, is een goed integraal beeld van de leerling belangrijk. De onderwijsondersteuningsbehoeften van de leerlingen op RENN4 De Atlas worden beschreven aan de hand van het intakegesprek met ouders en leerling en de gegevens uit het dossier. Op basis van deze informatie wordt de ondersteuningsbehoefte van de leerling geformuleerd en het uitstroomperspectief bepaald. Bij de intake worden de CARE-begrippen geïntegreerd gebruikt. Er wordt vooral gekeken naar de kwaliteiten van jongeren om van disbalans naar balans te kunnen komen (‘help mij het zelf te doen’) ten behoeve van het schakelmoment. De school streeft ernaar om bij de intake daar waar nodig direct de zorgpartners( Accare, Ambiq, Sedna, Yorneo of andere) aan tafel te krijgen. Dit past bij de integrale zienswijze om daar waar mogelijk onderwijs en zorg goed op elkaar af te stemmen. 4.2 Pedagogisch klimaat om tegemoet te komen aan CARE van leerlingen RENN4 De Atlas schept een basisklimaat waarbij ze streeft naar veiligheid voor elke jongere. Hierbij horen algemene omgangs- en gedragsregels die in ieder geval aan het begin van het schooljaar aangehaald worden en indien gewenst herhaald. Zo nodig worden er per klas thema’s van bepaalde regels gemaakt waarbij het altijd begint met het maken van contact. De school streeft naar een omgeving waar de leerling mag zijn als individu (Autonomie), waar mogelijkheden centraal staan (Competentie) en de leerling gerespecteerd wordt om wie hij/zij is. Een belangrijk speerpunt bij het realiseren van een pedagogisch klimaat dat tegemoet komt aan de CARE van leerlingen is de inzet van het programma ‘Positief opgroeien’. Bij het werken aan veiligheid in en om de school is de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen belangrijk. De inbreng van leerlingen wordt op de schoollocatie op een adaptieve (Adaptief) wijze systematisch(Systematisch) serieus genomen. Binnen het veiligheidsbeleid is sprake van concrete betrokkenheid van leerlingen (Engagement) bij de dagelijkse gang van zaken binnen de school. Leerlingen worden betrokken bij het signaleren van onveilige situaties, bij het bespreken van problemen en bij het bedenken en uitwerken van oplossingen. Leerlingen weten zelf vaak het beste wat er onderling gaande is, wat voor verbetering vatbaar is.
Pagina 11/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
Daarnaast worden de volgende regels/programma’s en afspraken gehanteerd in het kader van het veiligheidsbeleid. Veilig schoolklimaat,
-
sociale veiligheid
Registreren van incidenten en tevens noteren van de genomen maatregelen.
-
Melden van ernstig strafbare feiten bij de contactfunctionaris van de politie.
-
Het veiligheidsbeleid is opgenomen in het schoolplan.
-
Vroegtijdig inschakelen van leerplicht om verwijdering van een leerling te voorkomen.
-
Er is een training ‘Omgaan met agressie’ beschikbaar voor alle leerlingen.
-
Alle medewerkers zijn getraind in het omgaan met agressie seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag.
-
De school heeft voor agressie, seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag een aandachtsfunctionaris aangesteld (taak voor één van de leerkrachten).
-
Indien nodig wordt gebruik gemaakt van het agressieprotocol
-
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is
-
Het veiligheidsgevoel van personeel en leerlingen wordt
opgenomen in het protocol van de school. regelmatig gemeten. -
De mening van ouders en ketenpartners in relatie tot de ervaren veiligheid binnen RENN4 De Atlas wordt systematisch in beeld gebracht.
-
Er is een preventiemedewerker in de school.
-
Preventief voorlichting door de jeugdagent
-
Deelnamen aan het overleg “veilige school”
4.3 B = Beschermende factoren Beschermende
Tijdens de intakefase worden kwaliteiten en protectief inwerkende
factoren
factoren opgevraagd. Daarna wordt de kernproblematiek
factoren
achterhaald en gekoppeld aan deze factoren. De school gaat uit van haalbare doelen die zo nodig tussentijds, tijdens CvB(-klein)bijeenkomsten worden herzien. Vanuit de zorg worden ketenpartners betrokken bij de intakefase om zo ook de koppeling met ouders/thuis te maken en gezamenlijke doelen te stellen. Voortijdig betrekken maakt de kans van slagen op school groter. 1 kind 1 plan!
4.4 A = Adaptief onderwijs Adaptief onderwijs
Leerlingen worden betrokken bij hun eigen leerproces en het taakgericht (leren) werken met agenda en time timers. De focus van het onderwijs is steeds meer op ‘leren leren’ en ‘leren op maat’ komen te liggen. Door het werken met een gedifferentieerd onderwijsaanbod in twee uitstroomprofielen sluit het onderwijs aan
Pagina 12/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
bij de onderwijsbehoefte van de leerling. Per uitstroomprofiel en per leerjaar is het onderwijsaanbod uitgeschreven en in een jaarplanning uitgewerkt. De leertijd is per vak en per uitstroomprofiel
gedefinieerd en omgezet in een rooster. Binnen De Atlas is de Nederlandse taal uitgangspunt in het onderwijsaanbod en het Nederlands is binnen de lestabellen van de uitstroomprofielen dan ook prominent aanwezig. In de planning van het onderwijsaanbod per profiel zijn ook de data opgenomen waarop toetsen worden afgenomen (toetskalender). Er wordt gewerkt vanuit het directe Instructie Model (DIM). Het werken met basis, verkorte en verlengde instructie wordt door de leerkrachten ingezet t.b.v het werken met groepsplannen en het opbrengstgericht werken. Op die manier krijgt elke leerling die ondersteuning die hij/zij nodig heeft. De school investeert in de uitwerking van de leerlijn arbeidstoeleiding. Deze leerlijn wordt in samenwerking met EDUNOVA geïmplementeerd. Een van de onderdelen is dat de executieve functies van de leerlingen in kaart gebracht kunnen worden: flexibiliteit, taakinitiatie, werkgeheugen evenals planning en organisatie. Om de ontwikkeling van deze executieve functies te kunnen volgen wordt een volginstrument voor zowel leerling, ouder als leerkracht ontwikkeld.
- Aandacht en tijd
De school heeft dit schooljaar 9 groepen, met gemiddeld 12 leerlingen per groep. De Op de Rails-groep, die binnen de te ontwikkelen tussenvoorziening valt bestaat uit max 12 leerlingen. RENN4 De Atlas levert de opgebouwde expertise in deze. Voor elke groep staat een vaste groepsleerkracht/vast duo. De groepsleerkracht werkt samen met vakleerkrachten en leerkrachtondersteuners. Op de school zijn ook stagiaires aanwezig van diverse opleidingen (SPH, SAW etc.). Stagiaires kunnen onder andere extra hulp aan leerlingen geven. De leerkrachten worden o.a. ondersteund door een gedragsdeskundige, intern begeleider, schoolmaatschappelijk werk en een opleider in school.
- Onderwijsmaterialen
Voor de theoretische vakken voor de leerlingen in Uitstroomprofiel vervolgonderwijs gebruikt de school de reguliere VMBO-methoden. Het betreft VMBO TL, KB en BB. Voor differentiatie (tempo en niveau) in de lesstof wordt vooral gebruik gemaakt van de mogelijkheden binnen de diverse methoden. Voor de leerlingen in Uitstroomprofiel arbeid wordt de leerlijn Deviant gebruikt met eigen aanvullingen voor de leerlijn Nederlands en rekenen-wiskunde. Voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en biologie wordt de methode Blinq gebruikt.
Pagina 13/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
4.5 G = Gedragsverandering Gedragsverandering
Op de school is veel aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. De school gebruikt de methode ‘Positief opgroeien’, in samenwerking met Leren Leven. Binnen deze methode is een lessenserie uitgewerkt ten behoeve van de emotionele ontwikkeling van leerlingen. Dit wordt in alle groepen gebruikt. Positief opgroeien gaat uit van drie kernen: voelen, denken en doen. Het is gericht op de samenwerking leerling, leerkracht en ouder. Ook hier een integrale benadering. Alle medewerkers hanteren de ABC-methodiek (Agressievisie Beroepshouding Communicatie), een methodiek die in eerste instantie gericht is op preventie en reductie van agressie. Hierbij wordt een verklaring gezocht voor het agressieve gedrag met expliciete aandacht voor de beroepshouding van de leerkracht en het onderwijsondersteunend personeel. De school maakt daarnaast gebruik van de volgende materialen/trainingen: -
voor de leerlingen is er de OmA-training (Omgaan met Agressie) die wordt aangeboden binnen de lessen of op aanvraag.
-
Special Heroes, is een programma dat sport stimuleert. De school doet hier actief aan mee om leerlingen in andere situaties ervaringen op te laten doen. De sportlessen worden door externe trainers en/ of op externen locatie gegeven.
4.6 S = Systematisch (samen)werken Systematisch
Binnen zes weken na plaatsing van een leerling wordt een
(samen)werken
Ontwikkel Perspectief Plan (OPP) opgesteld. Dit plan wordt met de ouders en de leerling besproken en door ouders en leerling ondertekend. Het OPP, en dan met name het doelendeel van elke leerling, wordt verschillende malen per jaar besproken om te zien of de (leer)doelen ook behaald zijn en of er eventueel bijstelling in het onderwijsaanbod noodzakelijk is. De teamleider stimuleert, bewaakt en faciliteert het proces waarbij het systematisch werken gestalte krijgt. Dit komt onder andere tot uiting bij teamvergadering, CvBklein- en CvB-groot-bijeenkomsten, vastgelegd in een borgingskalender. De school maakt gebruik van methode- en niet-methodegebonden toetsen. In de eerste drie leerjaren van het VSO worden de Citotoetsen voortgezet onderwijs (VAS) bij alle leerlingen afgenomen. De Entreetoets VO is een beginmeting voor het volgen en begeleiden van de leerlingen en deze toets wordt bij alle leerlingen (onderinstroom) afgenomen.
Pagina 14/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
Hij wordt aangeboden in drie versies: VMBO-BB, VMBO-KB/GL Voor de leerlingen in de arbeidsvariant gebruikt de school de Deviant toetsen.
De ontwikkelingen van de leerling (inclusief toetsgegevens) worden bijgehouden in het MLS (maatwerk leerlingvolgsysteem). Dit systeem wordt komende schooljaar 2015-2016 vervangen voor DOTCOM school. Om de sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen van leerlingen maakt de school gebruik van het hiervoor ontwikkeld (digitaal) meetinstrument SCOL. Twee maal per jaar wordt dit instrument afgenomen. Optioneel en wanneer noodzakelijk worden er nog vele andere psycho-diagnostische instrumenten gebruikt. Belangrijke instrumenten zijn de SEV (Sociaal Emotionele Vragenlijst – met betrekking tot kenmerken van autisme, ADHD, angstproblematiek en dergelijke), de BRIEF (executieve functies) en de WISC-III (IQTest), evenals didactische toetsen. 4.7 (Systematisch) Samenwerken (Systematisch)
Het contact met de ouders/verzorgers van de leerlingen vindt de
Samenwerken
school belangrijk. Het regelmatig terugkoppelen hoe de zaken er voor staan is wenselijk, opdat de thuis- en schoolsituatie goed op elkaar zijn afgestemd. Het is belangrijk om eerst een relatie met de ouders van leerlingen op te bouwen Veel ouders/verzorgers en leerkrachten stellen persoonlijk contact op prijs. Dit contact kan vorm krijgen door; oudergesprekken, mail of telefonisch contact. Na gelang de behoefte van ouders of leerkracht kan de frequentie van het contact worden vastgesteld.
De school organiseert op verschillende momenten in het jaar informatieavonden voor ouders over het onderwijs in de groep van hun zoon/dochter. De groepsleerkrachten proberen één keer per jaar op huisbezoek te gaan. Twee keer per jaar worden er oudergesprekken gehouden, die gekoppeld zijn aan het OPP en IHP of de evaluatie van het groepsplan en het rapport van de leerling. Vier maal per jaar gaat een digitale nieuwsbrief uit naar zowel de ouders als de ketenpartners.
Pagina 15/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
4.8 Huisvesting en gebouw In de beschrijving van het model CAREBAG(S)S is door RENN4 toegevoegd dat de huisvesting (schoolgebouw, plein) randvoorwaarden vervult voor het onderwijs. Voor de groep leerlingen met speciale onderwijsbehoeften zijn bepaalde voorzieningen, denk aan een prikkelarme omgeving, zeer relevant. RENN4 De Atlas Emmen beschikt over een gebouw met de volgende mogelijkheden: -
Zes groepslokalen;
-
Drie vaklokalen (hout, techniek en zorg en welzijn); waarvan hout ingehuurd wordt bij het PRO Emmen
-
Centrale Kantine
-
Stagebureau
-
Per 2 klassen een rustruimte;
-
Pannakooi
-
Schoolplein met aanliggend een sportveld.
De school beschikt niet over een eigen gymlokaal. School is rolstoelvriendelijk en heeft een aangepast toilet.
Pagina 16/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
5 INTERNE EN EXTERNE SAMENWERKING 5.1 Interne samenwerking en ondersteuningsstructuur De basis voor de ondersteuning aan de leerlingen ligt allereerst in de relatie groepsleerkrachtleerling. In de ondersteuningsstructuur op school is een centrale rol weggelegd voor de Commissie voor de Begeleiding. Deze commissie bestaat uit: teamleider, intern begeleider, gedragsdeskundig, school maatschappelijk werker en GGD-arts. Op grond van de, door de CvB, aangeleverde informatie wordt door de leerkrachten een OPP opgesteld. Hierin staan naast de algemene en specifieke hulpvragen ook de doelstellingen voor de kortere en langere termijn omschreven en aan welke eindtermen de leerling moet voldoen om naar een andere school of een arbeidsopleiding/arbeidplaats te kunnen gaan. Het OPP wordt met de ouders besproken en door hen ondertekend. Het leerlingvolgsysteem en de toetsen zijn mede uitgangspunt voor het nieuw op te stellen handelingsplan. Als de leerling de school verlaat, krijgt de leerling een naast onderwijskundig rapport een certificaat voor de gevolgde vakken. Het OPP/ groepsplan en IHP wordt tijdens de groepsbespreking geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Er vinden minimaal twee groepsplanbesprekingen (GB) per schooljaar plaats. Deze GB bestaat uit: de leerkracht, de intern begeleider, de gedragsdeskundige en facultatief andere betrokkenen rondom de leerling. De leerkracht kan tussendoor een beroep doen op de leden van het CvB. Afhankelijk van de vraag is nader handelingsgericht onderzoek mogelijk. De school gebruikt de systematiek van de consultatieve leerlingbegeleiding als onderdeel van het coachingstraject van de leerkracht. Daarnaast is er een CvB-groot: intern begeleider, stagebegeleider, orthopedagoog, schoolmaatschappelijk werker, schoolarts, leerplicht, en op afroep beschikbaar: hulpverlening, VNN, politie. In dit overleg wordt onder andere gesproken over leerlingen die gaan schakelen en leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte. De CvB-groot kan vergeleken worden met een ZAT. De school kan voor leerlingen die moeite hebben met voltijds onderwijs zogenaamde ‘onderwijs ingroeiplannen’ opstellen. Dit gebeurt altijd in nauw overleg met ouders en leerplicht. En wordt formeel aangevraagd bij de onderwijsinspectie. Daar waar sprake is van opname en behandeling, zal dit gebeuren in nauwe samenwerking en afstemming met het behandelteam. 5.2 Externe samenwerking De contacten met andere scholen en instanties zijn belangrijk voor de aanpak 1 kind 1 plan. De belangrijkste contacten zijn: samenwerking op allerlei niveaus met Ambiq, Jeugdzorg noord , Yorneo enz enz; participatie in het Regionaal Expertisecentrum Noord-Nederland; samenwerking schoolarts en leerplichtambtenaar; participatie door de directie in landelijke en regionale samenwerkingsverbanden op het terrein van de eigen doelgroep, het regulier onderwijs en de jeugdzorg; de gebruikelijke contacten met andere scholen, de lokale - en provinciale overheid en instellingen als Sociaal Cultureel Werk (SKW), bibliotheek, MEE Drenthe en (jeugd)politie.
Pagina 17/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
De medewerkers van de school nemen regelmatig deel aan consultatieteams. Deze teams bestaan naast medewerkers van de school uit mensen van jeugdhulpverlening, leerplichtambtenaren, maatschappelijk werk, jeugdagenten en vertegenwoordigers van andere
scholen. Leerlingen waarmee het niet goed gaat worden tijdens deze bijeenkomsten met toestemming van ouders besproken. Doel van deze teams is om deze probleemleerlingen duidelijk in beeld te brengen en waar mogelijk zorg te dragen voor een goede oplossing van de problemen waar deze leerling mee te maken heeft. Ook participeert het management in diverse netwerken van samenwerkingsverbanden in de regio en staan er onderwerpen op de agenda onder andere in het kader van passend onderwijs voor alle leerlingen.
Pagina 18/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
5.3 Ketenpartners
Ketenpartners
Op afroep
Regelmatig
beschikbaar Landelijk
Arbeidsinspectie Arbo Unie Inspectie van het onderwijs Leo Kannerhuis Nederlands Jeugdinstituut Onderwijsconsulenten William Schrikkerstichting
Provinciaal
x x X X X X X X X
Accare, GGZ
X CvB
VNN, Verslavingszorg Noord-
X CvB
Nederland X
Jeugdzorg Noord Stichting Het Poortje
x
Stichting de Ambelt
x
Yorneo
X CVB
GGD
X CvB X
UWV/WAJONG Regionaal
Samenwerkingsverband VO
X
Regionaal Expertisecentrum Noord-Nederland: Cluster 1
X
Cluster 2
X
Cluster 3
X
Cluster 4
X
OPDC
X
Tussenvoorziening
X
MBO
X X CvB
BJZ Bureau Jeugdzorg (o.a. Positief opgroeien Gesloten inrichting
X
CJG
X
MEE
X
Gemeente Emmen
X
Leerplicht
X CvB
Politie
X CvB
Wijkagent Schoolarts Wijk/buurt
Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
X CVB
Vereniging Park Beheer
X
Alle voorkomende bedrijven
X
mbt stage!
Pagina 19/23
X
6 EXPERTISE 6.1 Aanwezige expertise op de school Functionarissen en
Taken
expertises Intern begeleider
-
Zorgdragen voor passend onderwijsaanbod voor leerlingen
-
Ontwikkelen en bewaken uitvoering leerlijnen en uitstroomprofielen
Gedragsdeskundige
-
Begeleiden en coachen van teamleden
-
Organiseren van de 2 jaarlijkse groepsbespreking
-
Coördineren specifieke hulpvragen van leerlingen
-
Begeleiden van leerlingen door middel van dossieranalyse
-
Het vertalen van diagnostiek in orthopedagogisch en didactisch handelen
-
Ontwikkelen van specifieke programma’s en ervoor zorgen dat medewerkers hiermee verder kunnen gaan
-
Zorgdragen voor een inhoudelijke bijdrage aan scholing en deskundigheidsbevordering van alle teamleden en vraagbaak voor collega’s in de regio
-
Schoolondersteuning , ondersteunen van teamleden, sociale kaart, onderwijsbehoeftes van LL, verschillende vormen van hulpverlening die ingezet kunnen worden, specifieke deskundigheid over de vormen van communicatie met ouders.
-
Hulpverlening aan ouders en LL, snel op kunnen pakken van ondersteuning voor ouders en LL, vormen van advies, lichte vorm van, hulpverlening of opvoedingsondersteuning, motiveren van ouders en LL voor hulpverlening . competenties vergroten voor LL en ouders,. Contacten en hulpverlening bieden als overbrugging naar externe hulpverlening.
-
Toeleiding naar gespecialiseerde zorg
Aandachtfunctionarissen
-
‘Veiligheids’-onderwerpen op de agenda zetten
op het gebied van;
-
Vraagbaak voor alle leerkrachten
-
ABC
-
Contactpersoon tussen en met trainers OmA, ABC-methodiek
-
S&GG
-
-
Positief opgroeien
Schoolmaatschappelijk werk
-
Opleiders in school
Logopedie
-
Intervisie met nieuwe leerkrachten
-
Coachingstraject
-
Begeleiding van stagaires De logopedist is veel bezig met taal en pragmatiek. Met de leerkrachten werkt de logopedist samen om de communicatieve vaardigheden van de leerlingen te verbeteren. Dit houdt in dat de leerlingen worden voorbereid op eventueel vervolgonderwijs en/of stages m.b.t. communicatie en taal. Het doel is, het verbeteren van de
Pagina 20/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
communicatie zodat communiceren in het dagelijks leven wat gemakkelijker wordt. Vraagstellingen zoals; Hoe kan ik op een
nette manier een vraag stellen en hoe ga ik om met discussies, worden behandeld. Een andere belangrijke taak voor de logopedist binnen deze school is het helpen van leerlingen met dyslexie. Leerlingen worden getest en geholpen om de lees en/of spellingsproblemen te verminderen. Zowel groepstherapie als individuele therapie vinden plaats. De groepstherapieën vinden plaats in kleine groepen of met de gehele klas. Afhankelijk van de hulpvraag worden leerlingen vervolgens nog individueel behandeld.
Het personeel van RENN4 De Atlas heeft veel kennis en expertise op het gebied van onderwijs aan leerlingen met ernstige gedragsproblemen. Niet alleen door het volgen van een opleiding/cursus, maar ook door opgebouwde ervaringsdeskundigheid. Zo zullen docenten de rust op school bewaren door niet direct in te gaan op het zichtbare gedrag of op wat er gezegd wordt; maar op wat de onderliggende vraag van de leerling is.
Pagina 21/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
7 GRENZEN EN AMBITIE 7.1 Huidige situatie en grenzen RENN4 De Atlas is voor de leerlingen een tussenstation qua onderwijs. Dit wordt door de docenten zeer goed beseft. Er wordt alles aan gedaan om de leerlingen binnen de school een goede onderwijsplek te bieden, schakelkansen zo goed als mogelijk te ondersteunen en daar waar het eindonderwijs betreft in samenwerking met de keten en regulier voortgezet onderwijs trajecten van symbiose onderwijs vorm te geven. De leerlingen moeten in staat zijn om het onderwijsprogramma in een groep te volgen. Voor leerlingen die gebaat zijn bij één-op-één begeleiding en niet in een groep kunnen functioneren is RENN4 De Atlas niet de goede onderwijsvoorziening. Voor deze leerlingen heeft RENN4 een voorziening die “keerpunt” wordt genoemd. De medewerkers binnen deze voorziening hebben expertise om leerlingen vanuit een schijnbaar uitzichtloze situatie naar een passende onderwijs/ zorgvorm te leiden Voor sommige leerlingen met zware psychiatrische problematiek, neurosen en psychosen zonder toekomstperspectief, leerlingen met zware verslavingsproblemen, leerlingen met gewetensproblematiek waarbij de veiligheid in het geding komt, heftige schoolweigeraars en leerlingen met ernstige ODD-problematiek (waarbij wederom de veiligheid van het kind zelf of anderen in het geding komt) kan de school geen onderwijs bieden. Voor dergelijke problematiek is de setting onvoldoende toereikend en is er geen sprake van het volgen van onderwijs voor de leerling maar staat de problematiek dusdanig voorop dat er alleen sprake zou zijn van opvang en dat kunnen wij niet bieden. Voor deze specifieke problematiek wil ik verwijzen naar het SOP van VSO de Aventurijn in Smilde Leerlingen die in de afgelopen jaren door de school zijn verwezen, zijn leerlingen die bijvoorbeeld naar een zorgboerderij, internaat of naar een zeer intensieve behandelingseenheid van Ambiq zijn gegaan. Indien er dusdanige (positieve) veranderingen zijn geweest in de ontwikkeling van deze leerling waardoor het volgen van onderwijs in de groepssituatie weer mogelijk lijkt moet in samenspraak met alle partijen op casusniveau onderzocht worden of dit binnen RENN4 De Atlas vormgegeven kan worden. Mogelijke contra-indicaties voor plaatsing: o Overmatig alcohol en drugsgebruik. o Ernstig crimineel gedrag. o Psychiatrische problematiek waarbij een-op-een begeleiding noodzakelijk is, te denken valt aan ernstige vormen MCDD, CD, ASS, persoonlijkheidsstoornis etc. o Geen onderwijs kunnen volgen in een groep van twaalf leerlingen in de aanwezigheid van een leerkracht. o Uitstroomprofiel Dagbesteding o Ernstig fysiek en verbaal geweld. o Niet open staan voor hulpverlening. o Geen commitment van ouders/verzorgers en/of leerling.
7.2 Ambitie intern Er is behoefte om het didactisch handelen te versterken. Dit heeft vooral te maken met Pagina 22/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW
‘praktische’ problemen. In de school volgen leerlingen onderwijs op zeer uiteenlopend niveau: van praktijkonderwijs tot en met VMBO TL. Er is onvoldoende kennis om vakken als Duits, Frans, natuur- en scheikunde en dergelijke ook op VMBO-TL in alle leerjaren te geven. Hier zijn
we momenteel mee bezig om hier nieuwe mogelijkheden voor te ontwikkelen, dan wel samenwerkingen aan te gaan. Daarnaast wil RENN4 De Atlas de methodiek Positief opgroeien breed in de school inzetten ten behoeve van een positief schoolklimaat. Naast het regulier leren volgens een omschreven leerlijn/ leerroute wil de Atlas Emmen het ervarend leren (verder) ontwikkelen. Gedacht moet worden aan het volgend van onderwijs in gekozen modules en middels excursies, dit kan zowel in Nederland als ook in het buitenland. 7.3 Ambitie extern, Samenwerkingsverband Passend onderwijs De school kan de volgende bijdragen leveren aan het samenwerkingsverband: -
agressiebeheersing: algemeen + PDD-NOS-variant training;
-
ondersteuning/preventieve ambulante begeleiding;
-
deskundigheidsvergroting met betrekking tot gedragsstoornissen;
-
werken met ingroeiplannen in samenwerking met hulpverlening (Yorneo, Accare, Ambiq);
-
observatie in een klas door gedragsdeskundige;
-
ondersteuning scholen bij leren leren voor leerlingen met een gedragsbeperking.
Daarnaast kunnen docenten (of de gedragsdeskundigen/internbegeleiders) van De Atlas docenten in het regulier onderwijs ondersteunen bij de aanpak van leerlingen met verschillende gedragsproblematieken (ASS, ADHD, ODD, hechtingsproblematiek etcetera) maar ook juist gecombineerde problematiek (coMBOrbiditeit, dus zowel ASS als ADHD en/of ODD et cetera. De school ziet mogelijkheden in de nauwe samenwerking met cluster 3, het praktijkonderwijs Emmen en MEE Drenthe als het gaat om het vormgeven van arbeidstoeleiding aan leerlingen met ernstige gedragsproblemen en / of psychiatrische problematiek..
Pagina 23/23 Juni 2015 SWV 22.02/RK/AM/MW