Schoolondersteuningsprofiel 2014-2015 RSG Pantarijn Locatie MHV
Inhoud 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Algemene gegevens......................................................................................................................... 5
3.
Visie van het samenwerkingsverband op ondersteuning ............................................................... 7
4.
Basisondersteuning ......................................................................................................................... 9
5.
Extra ondersteuning ...................................................................................................................... 12 5.1 Huidig beleid met betrekking tot onderwijs en (extra) ondersteuning aan leerlingen............... 12 5.2 Toelaatbaarheidsbepaling ........................................................................................................... 20 5.3 Begeleiding door de school ......................................................................................................... 28 5.4 Activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling ........................................................ 30 5.5 Specifieke aanpak door alle docenten om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van leerlingen ......................................................................................... 31 5.6 Betrokkenheid ouders en leerlingen ........................................................................................... 32
6.
Ambities met betrekking tot extra ondersteuning........................................................................ 33
7.
Algemene conclusie....................................................................................................................... 35
1. Inleiding In het kader van de Wet Passend Onderwijs zijn alle scholen verplicht om een schoolondersteuningsprofiel op te stellen. In dit profiel wordt beschreven welke ondersteuning de school kan bieden en hoe deze ondersteuning is georganiseerd. De school dient minimaal de basisondersteuning die in het samenwerkingsverband is afgesproken te realiseren. Daarnaast kan de school extra ondersteuning aanbieden. Het schoolondersteuningsprofiel geeft een beeld van de mogelijkheden, grenzen en ambities die de school heeft als het gaat om het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die de basisondersteuning ontstijgen. Het is tevens het document op basis waarvan de school kan beargumenteren of het wel of niet aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van een leerling kan voldoen. Het Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei legt alle schoolondersteuningsprofielen van de scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in de regio Ede, Wageningen en Rhenen bij elkaar om te beoordelen of het daarmee een dekkend onderwijsondersteuningsaanbod kan realiseren. Doel is immers dat alle leerlingen in onze regio een passende onderwijsplek krijgen, thuisnabij en met de juiste ondersteuningsmogelijkheden. Dit wordt beschreven in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Het schoolondersteuningsprofiel is op schoolniveau ontwikkeld. Een gefaseerd proces in nauwe samenwerking tussen schoolbestuur, directieleden, zorgfunctionarissen en het samenwerkingsverband. Het wettelijk kader Passend Onderwijs (9 oktober 2012) en het Referentiekader Passend Onderwijs (januari 2013) vormden hierbij het uitgangspunt. Gezien de ontwikkelingen rondom (de invoering van) passend onderwijs, is besloten dit schoolondersteuningsprofiel vast te stellen voor de periode van één school jaar, te weten 2014-2015. Na opstelling is dit schoolondersteuningsprofiel ter advisering voorgelegd aan de medezeggenschapsraad van de school. In de schoolgids wordt verwezen naar het vastgestelde schoolondersteuningsprofiel, gepubliceerd op de website van de school, zodat voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn voor (extra) ondersteuning. In dit schoolondersteuningsprofiel wordt de ondersteuning aan leerlingen op twee niveaus beschreven: de basisondersteuning en de extra ondersteuning 1. De basisondersteuning is ontwikkeld en vastgesteld op het niveau van het samenwerkingsverband. Het betreft een afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies, geldend voor alle scholen van het samenwerkingsverband. Deze interventies krijgen vorm binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school. De school voert regie en is verantwoordelijk voor een planmatige uitvoering. De scholen committeren zich aan een overeengekomen kwaliteitsniveau van de basisondersteuning. De basisondersteuning wordt door de scholen gefinancierd vanuit de lump sum.
1
De ondersteuning aan leerlingen waarvoor ook deze binnenschoolse mogelijkheden ontoereikend blijken te zijn, zoals plaatsing in een bovenschoolse voorziening of toelating tot het speciaal onderwijs, wordt beschreven in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
De extra ondersteuning beschrijft de specifieke mogelijkheden van de school, die verder gaan dan de afspraken die gemaakt zijn over de basisondersteuning. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerling(en) kan de begeleiding variëren in intensiteit, duur en kosten. De extra ondersteuning wordt door de school gerealiseerd al dan niet met behulp van middelen, menskracht of expertise van buiten de school. De schoolbesturen en het samenwerkingsverband maken gezamenlijke afspraken over de verdeling van de hiervoor beschikbare middelen. In dit ondersteuningsprofiel worden tevens de ambities van de school verwoord: welke ondersteuningsmogelijkheden wil en kan de school in de (nabije) toekomst realiseren. Het bevoegd gezag van [naam school] heeft het schoolondersteuningsprofiel voor de periode 20142015 na advies van de (G)MR vastgesteld op [dd-mm-jjjj].
2. Algemene gegevens Contactgegevens school Naam van de school Naam van het bevoegd gezag Brinnummer Adres Postcode en Plaats Telefoonnummer Mailadres Website Naam directeur Contactpersoon/contactpersonen ondersteuning leerlingen Denominatie
RSG Pantarijn, locatie MHV St. VO Wageningen 16YV00 Hollandseweg 11 6706 KN Wageningen 0317 465855
[email protected] www.pantarijn.nl B. Sanders M.J. Poortinga openbaar
Opleidingsmogelijkheden school Alle leerjaren Praktijkonderwijs Vmbo bbl Vmbo bbl met lwoo Vmbo kbl Vmbo kbl met lwoo Vmbo gl Vmbo gl met lwoo Vmbo tl/mavo Vmbo tl met lwoo Havo Vwo Gymnasium VM2-trajecten
Alleen onderbouw
Welke uitstroomprofielen biedt de school? Vervolgonderwijs Arbeidsmarkt a) arbeid in een regulier bedrijf, in combinatie met landelijk erkend(e) certificaat/certificaten b) arbeid in een regulier bedrijf, zonder certificaten c) (beschermde) arbeid in sociale werkvoorziening Arbeidsmatige dagbesteding d) arbeidsmatige dagbesteding e) taak- of activiteitsgerichte dagbesteding
Opmerking
f)
belevingsgerichte dagbesteding
Contactgegevens Samenwerkingsverband Naam en nummer Swv Adres Postcode en plaats Telefoonnummer E-mail Website Naam directeur
Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei 25.10 (Ede, Wageningen, Rhenen) Hendrik Stafweg 2 6712 EA Ede 06 20 40 14 73
[email protected] www.swvgeldersevallei.nl drs. M.A.C.H. (Maartje) Krüse - van Helmond
Kengetallen school
Teldatum 01-10-2010 01-10-2011 01-10-2012 01-10-2013
Totaal aantal leerlingen per school 1506 1492 1539 1578
Totaal aantal Totaal aantal lgf-leerlingen Totaalaantal leerlingen (leerlingen met een CvI-beschikking) leerlingen LWOO en met een Cluster Cluster Cluster Cluster PrO dyslexieverklaring 1 2 3 4 15 16 19 18
1 1 1 0
1 1 2 1
3 3 5 7
10 20 15 15
149 145 134 135
Gemiddeld aantal docenten per klas 1e leerjaar 2e leerjaar 3e leerjaar en hoger Praktijkonderwijs Vmbo bbl Vmbo met lwoo Vmbo kbl Vmbo gl Vmbo tl/mavo 12 13 7 Havo 12 13 10 Vwo 12 13 11 Gymnasium 13 13 12 Vm2-trajecten Opmerking: kolom 2e leerjaar: klas 2 en 3. Kolom 3e leerjaar: klas 4 en verder (bovenbouw)
3. Visie van het samenwerkingsverband op ondersteuning Passend Onderwijs betekent dat ieder samenwerkingsverband voor iedere leerling een passende onderwijsplek moet bieden. Met andere woorden, er moet sprake zijn van een dekkend aanbod van onderwijsondersteuningsvoorzieningen binnen de regio. In deze lijn is gekozen een regionale visie op ondersteuning te formuleren waar alle betrokken scholen zich in kunnen vinden en die het uitgangspunt vormt voor de ontwikkeling van een passende onderwijsondersteuningsstructuur voor de individuele scholen. De schoolbesturen van SWV VO Gelderse Vallei hebben de volgende visie op begeleiding en ondersteuning van leerlingen geformuleerd: “Alle scholen van Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei gaan uit van de talenten en mogelijkheden van iedere leerling en zoeken hierbij actief naar een passend aanbod voor hun leerlingen. In het Samenwerkingsverband hebben de scholen gezamenlijk een antwoord op de onderwijs- en ondersteuningsvragen van leerlingen in onze regio. We kijken naar datgene wat een leerling nodig heeft. Ons onderwijs en onze ondersteuning zijn zodanig ingericht dat we samen iedere leerling toeleiden naar een maatschappelijk geaccepteerde kwalificatie die past bij zijn of haar capaciteiten.” 2 De organisatie van de begeleiding en ondersteuning van leerlingen binnen het Samenwerkingsverband is als volgt weer te geven: Speciaal als het moet
Steun waar nodig
Een sterke basis FUNDAMENT Iedere leerling op de juiste plek
-
Fundament
Het fundament voor de begeleiding en ondersteuning van leerlingen ligt in het uitgangspunt: Iedere leerling op de juiste plek.
2
Bij het realiseren van de beschreven visie geldt de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen als kritische factor.
-
Een sterke basis
-
Steun waar nodig
-
Speciaal als het moet
Binnen Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei streven wij naar een sterke basis binnen de scholen zelf: het zwaartepunt voor de begeleiding en ondersteuning van leerlingen ligt in de scholen. Een voorwaarde om passend onderwijs te bieden is een goed werkende ondersteuningsstructuur in en om de school.
Voor een deel van de leerlingen is de sterke basis binnen de scholen niet voldoende om tegemoet te komen aan hun onderwijs- en/of ondersteuningsvraag. Voor deze groep leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Zij krijgen extra ondersteuning die de basisondersteuning overstijgt. Deze ondersteuning kan kortdurend of langdurend zijn, gericht op een individu of een groep, en binnen de school of buiten de school worden geboden.
Een klein deel van onze leerlingen heeft een dusdanige ondersteuningsvraag dat dit de mogelijkheden van het reguliere voortgezet onderwijs overstijgt en plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) noodzakelijk is. Voor deze groep leerlingen wordt een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven door het samenwerkingsverband. Uitgangspunt voor plaatsing in het VSO moet in principe zijn ‘gericht op doorstroom of terugkeer naar het reguliere VO’, maar het samenwerkingsverband erkent dat er een doelgroep leerlingen is die vanwege de ernstige aard van hun beperkingen hun schoolcarrière binnen het VSO zal afronden.
4. Basisondersteuning
Basiszorg in de klas Er wordt didactisch gedifferentieerd lesgegeven aan leerlingen die extra 1 begeleiding nodig hebben 2
Docenten realiseren een veilig en stimulerend pedagogisch klimaat
Alle docenten zijn in staat zo nodig extra begeleiding aan leerlingen te verlenen in de klassensituatie. Alle docenten zijn in staat tot het tijdig signaleren van extra onderwijs- en 4 zorgbehoefte Alle docenten weten hoe zij een beroep kunnen doen op de interne 5 zorgstructuur, waardoor zij in staat zijn eigen aandacht te begrenzen. Alle docenten zijn in staat om om te gaan met de meest voorkomende 6 leer-, gedrags- en sociaal emotionele problematiek Mentor (of andere functionaris) informeert docenten over zorgleerlingen 7 en hun ontwikkelplannen Er zijn ontwikkelplannen voor alle leerlingen die extra begeleiding nodig 8 hebben. Leerlingen worden altijd geïnformeerd over zorgmaatregelen die henzelf 9 betreffen. Ontwikkelplannen worden altijd met de ouders van betreffende leerling 10 besproken en geëvalueerd. Binnen het lesprogramma wordt aandacht besteed aan sociale 11 vaardigheden en faalangstreductie. Binnen het lesprogramma wordt aandacht besteed aan 12 loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB).
X X
3
Basiszorg in de school De school heeft structureel de beschikking over de volgende 1 gekwalificeerde deskundige (specifieke functionaris): a Interne zorgcoördinator (ZC-er) gedragsspecialist / ambulant begeleider (gedrags- psychiatrische b problematiek)
X X X X X X X X X X
X X
Nog niet
In ontwikkeling
RSG Pantarijn locatie MHV
Volledig gerealiseerd
Zoals reeds gezegd heeft het overgrote deel van de leerlingen in onze regio voldoende aan de basisondersteuning. De basisondersteuning is niet landelijk vastgesteld; samenwerkingsverbanden bepalen zelf het niveau van basisondersteuning dat de aangesloten scholen bieden. Binnen ons samenwerkingsverband hebben we een standaardnorm afgesproken aan preventieve en licht curatieve interventies die iedere school aan alle leerlingen moet kunnen bieden. Dit heeft geresulteerd in een format op samenwerkingsverband-niveau, waarin iedere school vervolgens aangeeft waar zij staat in het realiseren van de basisondersteuning. Hieronder wordt dit schematisch weergegeven.
c d e
f
2 3 4 5
school / jeugdmaatschappelijk werk (samenwerking school–oudershulpverleners)(mits externe financiering) dyslexiespecialist rekenspecialist Verder: Vertrouwenspersoon Intern rugzakbegeleider SOVA trainer FRT trainer Examenvrees reductie trainer Leerlingbegeleiders Bovenstaande functionarissen zijn in staat onderzoeksverslagen van specialisten om te zetten naar handelingsgerichte adviezen aan docenten en leerlingen Er is een intern zorgoverleg / intern zorgteam Bij de toelating / intake van leerlingen is er voldoende en speciale aandacht voor (potentiële) risicoleerlingen. Bij de overdracht van leerlingen naar werk of vervolgopleiding is er voldoende en speciale aandacht voor (potentiële) risicoleerlingen.
Alle interventies volgens ontwikkelplan, uitgevoerd binnen de school, zijn mét de effectbeschrijvingen vastgelegd in een leerlingdossier. Voor zorgleerlingen wordt een eigen leer- en begeleidingslijnen 7 vastgelegd (ontwikkelings- en uitstroomperspectief). Een functionaris (casemanager) vanuit de school begeleidt af8 /uitstromende leerlingen tot en met toelating op een andere VO-school, inclusief warme overdracht. Op onze school is er uitstroombegeleiding voor leerlingen zonder 9 startkwalificatie, inclusief warme overdracht. Wij hanteren een verzuimprotocol en rapporteren dienovereenkomstig 10 aan Leerplicht; Onze school heeft een goed werkend leerlingvolgsysteem waarin ook de 11 zorggegevens worden ondergebracht en waarvan de autorisatie helder is geregeld Op onze school zijn meerdere keren per jaar leerling12 /groepsbesprekingen waarin het persoonlijk functioneren van de leerlingen en de groep als geheel besproken wordt. Op onze school wordt gewerkt met een format voor het leerling13 /groepsbesprekingen. 14 Onze school kent steunlessen/RT/trainingen voor bepaalde vakken Wij onderzoeken de effecten van hulp/trainingen die door de school 15 buiten de reguliere les worden verzorgd. Wij hanteren bij de beoordeling en evaluatie van onze zorg de 16 inspectiecriteria De volgende items zijn door de school beschreven (en terug te vinden in door de school vastgestelde documenten)
X X X
X
X X X X
6
X X X X X X X X X X X
1
onderwijszorgprofiel
X
2
visie op leerlingenzorg
X
3
zorgbeleid, algemeen en specifiek
X
X
4
onderwijsaanbod
5
signaleren zorgbehoeften leerlingen (hoe signaleren we?)
6
procedures leerlingenzorg (van signalering tot aanpak)
X
7
expertise t.b.v. ondersteuning docenten en leerlingen
X
8
rollen, taken en verantwoordelijkheden t.a.v. ondersteuning
X
9
organogram en zorgstructuur
X
X
10 ontwikkelperspectief (leerling individueel)
X
11 handelingsplan groep
X
12 groepering van leerlingen (zie toelichting)
X
13 doelgroepenbeleid
X
14 verzuimprotocol
X
15 verwijzingsbeleid (incl. VAVO) 16 betrokkenheid ouders
X X
17 effectiviteit leerlingenzorg
X
18 taalbeleid
X
19 rekenbeleid protocol m.b.t. hoe en aan wie verantwoording wordt afgelegd over 20 aangeboden zorg.
X
21 ontwikkelagenda/jaarplan
X
22 geschillen en klachtenregeling
X
23 andere documenten (a.u.b. toelichten bij opmerking)
X
5. Extra ondersteuning Zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk is de te bieden basisondersteuning voor alle scholen in het samenwerkingsverband gelijk. In het aanbod van de extra ondersteuning kunnen de scholen echter verschillen, afhankelijk van de specifieke mogelijkheden op individuele scholen. De extra ondersteuning kan variëren in intensiteit, duur en kosten. Op deze manier kan maatwerk worden geboden aan die leerlingen die meer nodig hebben dan de basisondersteuning. In dit hoofdstuk wordt de extra ondersteuning beschreven die de school kan bieden naast de basisondersteuning. Aan de hand van een kruisjeslijst wordt aangegeven welke activiteiten RSG Pantarijn, locatie MHV op dit moment biedt aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Hierbij komen de volgende aandachtsgebieden achtereenvolgens aan bod: het huidige beleid van de school met betrekking tot de ondersteuning aan leerlingen; de toelaatbaarheidsbepaling; de begeleiding door de school; de activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling; de specifieke aanpak die alle docenten hanteren om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van leerlingen; de betrokkenheid van ouders en leerlingen. 5.1 Huidig beleid met betrekking tot onderwijs en (extra) ondersteuning aan leerlingen Visie van RSG Pantarijn, locatie MHV op ondersteuning aan leerlingen LEERLINGBEGELEIDING en -ZORG Mentoren Elke klas heeft een eigen mentor die de taak heeft de leerlingen van zijn/haar klas te begeleiden en hun belangen te behartigen. De mentor is tevens de contactpersoon tussen leerlingen, school en ouders. In brugklas-1, waar de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs een belangrijke rol speelt, behoort het geven van studielessen ook tot de taak van de mentor. In de onderbouw en in alle leerjaren MAVO verzorgt de mentor zgn. mentorlessen. In de Tweede Fase vervult de mentor een centrale rol in de studiebegeleiding en de persoonlijke en groepsbegeleiding. Coördinatie leerlingzorg De leerlingzorg wordt gecoördineerd door twee coördinatoren leerlingzorg. Zij coördineren alle contacten naar, van en met externe hulpverleningsinstanties, en stemmen de zorg binnen de locatie af met teamleiders, mentoren, vakdocenten en hulpverleners. Ze kunnen ingeschakeld worden bij de aanvraag van de leerlinggebonden financiering (het “rugzakje”). Zij zijn ook vertegenwoordiger van de school binnen het samenwerkingsverband. Voor vragen kunnen leerlingen en ouders rechtstreeks contact met hen opnemen ZAT Op de locatie functioneert voor alle leerlingen een Zorg- en Adviesteam, bestaande uit een aantal externe en interne hulpverleners en de coördinatoren leerlingzorg die het overleg voorzitten. Op bijeenkomsten van dit team wordt gesproken over leerlingen die met problemen zitten waar een individuele begeleider op school niet direct een oplossing voor heeft. Vaak is zo’n leerling al bij een mentor of een leerlingbegeleider geweest, maar is er behoefte aan overleg met of consultatie van andere deskundigen om een juiste weg op zoek naar een oplossing voor de betreffende leerling te vinden. Elke leerling kan in principe voor bespreking in dit team in aanmerking komen. IZT
Binnen de school vinden regelmatig besprekingen over leerlingen plaats in één van de interne zorgteams, nl. die voor de mavo en die voor havo/vwo. Daarin hebben de leerlingbegeleiders, de orthopedagoog, en de coördinatoren leerlingzorg zitting. De leerlingbegeleider De leerlingbegeleider komt in beeld wanneer er een (al dan niet duidelijke) hulpvraag is gesteld; het liefst door de leerlingen, maar ouders kunnen ook aankloppen. Zonder op de stoel van de psychotherapeut te gaan zitten, kan de leerlingbegeleider als vertrouwenspersoon met de leerling – met op de achtergrond de ouders – werken aan het begrijpen van gevoelens, het (her-) overwegen van beslissingen en aan het komen tot actie, tot het bijstellen van gedrag en houding. Belangrijkste oogmerk van dit tijdelijke contact is dat de leerling zelf de verantwoordelijkheid van denken en doen weer oppakt. In overleg met leerling, ouders en begeleidingsteam (zorgteam, mentor, decanen, schoolleiding en eventueel schoolarts) wordt zonodig verwezen naar een vorm van gerichte begeleiding (b.v. maatschappelijk werk, Bureau jeugdzorg, Kinderbescherming e.d.) en / of therapie. Leerlingen kunnen via hun mentor contact met hen opnemen. Op de website is een overzicht te vinden van externe begeleidende instanties. Contactpersoon De contactpersonen seksuele intimidatie vangen leerlingen op die te maken hebben met seksuele intimidatie door medeleerlingen en / of volwassenen. Het bedreigde gevoel kan ontstaan door opmerkingen, blikken en / of lichamelijk contact. Hoewel seksuele intimidatie gelukkig niet met de regelmaat van de klok voorkomt, is het een uitermate vervelende zaak. Maar praten helpt! Ook proberen de contactpersonen seksuele intimidatie te voorkomen door bijvoorbeeld gedragsregels op dit gebied te ontwikkelen. Testen/onderzoeken In de loop van het schooljaar worden bij de brugklasleerlingen diverse tests afgenomen. • via de Schoolvragenlijst (SVL) wordt het welbevinden van de leerling in kaart gebracht. De mentor bespreekt de uitslag met de leerlingen, die deze vragenlijst hebben ingevuld. • onderzoeken op het gebied van begrijpend lezen en spelling zijn bedoeld om eventuele lacunes op te sporen. U krijgt bericht over de uitslag. • de rekenvaardigheid van leerlingen wordt door de sectie wiskunde onderzocht. Orthopedagoog Pantarijn heeft een eigen orthopedagoog, die een aantal dagdelen in de locatie aanwezig is om gesprekken te voeren met ouders en/of leerlingen over leer- of gedragsmoeilijkheden en mentoren en docenten ondersteunt in de begeleiding van leerlingen. Ook zorgt zij voor expertisevergroting m.b.t. bovenstaande binnen het team . Decaan Drie docenten zijn tevens werkzaam als decaan. De decaan verstrekt informatie en adviezen over mogelijke studierichtingen en beroepsopleidingen. De decaan begeleidt mentoren en leerlingen bij de keuze van een vakkenpakket en een profiel voor de hoogste klassen MAVO, HAVO en VWO, en kan ook helpen bij de keuze voor een vervolgopleiding. Schoolagent In het kader van het project “De veilige school” houdt de gebiedsagent elke week spreekuur op de locatie. Hij is op afroep beschikbaar voor voorlichting en projecten die bijdragen aan een veiliger schoolklimaat en in het Zorg- en Adviesteam. Schoolmaatschappelijk werker
In het ZorgAdviesTeam neemt een vertegenwoordiger van het Maatschappelijk Werk deel. Ouders en leerlingen kunnen bij haar vooral met hun vragen over niet-school gerelateerde zaken terecht . Leerplichtambtenaar Om de week houdt de leerplichtambtenaar van de gemeente Wageningen spreekuur in het mhvgebouw. Op dat spreekuur kunnen leerlingen, ouders en docenten terecht met vragen over zaken die met de leerplicht te maken hebben: spijbelen, te laat komen, verlof, etc. Ook bestaat de mogelijkheid dat hij preventief leerlingen spreekt om schoolverzuim tegen te gaan. Jeugdgezondheidszorg Jongeren ontwikkelen zich voortdurend, zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal. Bij de meeste jongeren gaat dit zonder al te grote problemen. De jeugdgezondheidszorg (hierna afgekort als JGZ) ziet alle jongeren om zo tijdig te kunnen signaleren, begeleiden en eventueel te verwijzen als er zich problemen voordoen in de ontwikkeling van jongeren. U kunt bijvoorbeeld denken aan niet goed groeien, eetproblemen, horen of psychische problemen. Tot vier jaar wordt deze zorg door de consultatiebureaus verzorgd. Vanaf vier jaar neemt de JGZ van GGD Gelderland-Midden (onderdeel van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden) deze zorg over. Hier werken assistenten van de jeugdarts, jeugdverpleegkundigen jeugdartsen en physician assistant samen aan de gezondheid van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Alle kinderen worden in klas 2, gezien voor een standaard screening op school. Naast de onderzoeken waar alle kinderen worden gezien, houden jeugdartsen, en physician assistant en jeugdverpleegkundigen spreekuren. U kunt hiervoor ook zelf een afspraak maken als u vragen heeft over de ontwikkeling, gezondheid, welzijn of opvoeding van uw kind. Voor meer informatie over de onderzoeken en spreekuren kunt u onze website raadplegen. Informatie en Contact • www.vggm.nl/ggd/jeugdgezondheidszorg : voor onder andere folders over opvoeden en opgroeien en over gezondheidsproblemen. Informatie over de werkwijze van de JGZ • www.cjgregioarnhem.nl : het regionale cursusaanbod van de JGZ. JGZ informatielijn via 088 355 60 00 of per mail via
[email protected]: voor vragen of om een afspraak te verzetten. U kunt uw vragen hier anoniem stellen, maar ook vragen om teruggebeld te worden door de jeugdarts of verpleegkundige Bureau Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJZ) is de toegangspoort tot de jeugdzorg in Gelderland. BJZ is er voor jeugdigen en hun ouders die op vrijwillige basis zorg willen krijgen. Maar ook voor jeugdigen die beschermd moeten worden, omdat zij niet op een veilige manier kunnen opgroeien. BJZ is er in de eerste plaats voor jeugdigen met ernstige problemen. BJZ biedt zelf hulp, maar vaker wordt ervoor gezorgd dat kinderen zo snel mogelijk de juiste hulp krijgen via een zgn. indicatiebesluit waarmee een kind recht op zorg heeft van een zorgaanbieder. Hiernaast biedt BJZ hulp aan jeugdigen die een voogdijmaatregel of een maatregel voor ondertoezichtstelling hebben. De Jeugdreclassering begeleidt jeugdigen die in aanraking zijn gekomen met politie/justitie, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) behandelt vermoedens van kindermishandeling en daarnaast zijn er de afdeling Spoedeisende Zorg en de Kindertelefoon. BJZ Ede, Oude Bennekomseweg 3, 6717 LM Ede, tel. 0318 691252
Verwijsindex De school is partner in de verwijsindex. De verwijsindex is een digitaal systeem waarin professionals kinderen en jongeren melden als zij zich zorgen maken over hun situatie, hun gedrag en/of hun ontwikkeling. Het doel van de verwijsindex is dat professionals eerder van elkaar weten welke zorgen er om een kind zijn om de hulp aan de jongere beter op elkaar af te kunnen stemmen. In de melding worden alleen naam en geboortedatum van de jongere vermeld. Er staat niet in waar de professional zich zorgen over maakt. Alle kinderen die zijn aangemeld bij het Zorg- en AdviesTeam (ZAT) worden gemeld aan de verwijsindex. Voor verdere informatie verwijzen we u naar www.verwijsindexgelderland.nl Studiebegeleiding In de eerste klassen is gerichte aandacht voor studievaardigheden. Deels gebeurt dit door de mentor, deels in de vaklessen. We maken daarbij in de HV-klassen gebruik van een aparte studievaardigheidsmethode. Aandachtspunten zijn o.a.: • het leren en maken van huiswerk; • hoe het werk te organiseren; • het opsporen van je sterke en zwakke punten. Studieplanner Alle leerlingen in klas 1 en 2 krijgen een studieplanner met een overzicht van de leerstof voor het gehele jaar. Leerlingen leren met behulp hiervan om hun eigen werk te plannen en laten hun vorderingen aftekenen door de docenten. De leerling moet de studieplanner altijd bij zich hebben. Bij verlies of beschadiging moet voor 2,50 een nieuwe worden aangeschaft. In de HV-klassen worden de drie rapportages door middel van cijferstickers opgenomen in de studieplanner. In de MAVO-klassen komt er een rapport. Remedial teaching In het eerste trimester worden alle leerlingen uit eerste klassen HV getoetst op spellen en begrijpend lezen. De MAVO-leerlingen hebben al een drempeltoets gedaan. Aan de hand van de uitkomsten van deze toetsen worden leerlingen geselecteerd die in aanmerking komen voor remediale extra hulp. Vervolgens worden zo veel mogelijk leerlingen, in kleine groepjes of individueel, begeleid op basis van een handelingsplan. Extra begeleiding vindt plaats tijdens gelabelde KWT-uren. Er is regelmatig overleg tussen mentoren, docenten en remediale teachers. Alle ouders van eersteklassers ontvangen voor het eerste rapport een brief waarin staat of hun kind in aanmerking komt voor remediale extra begeleiding. Met leerlingen, die op de basisschool RT hebben gehad worden aan het begin van het schooljaar gesprekjes gevoerd en afspraken gemaakt over de manier waarop hierop wordt voortgebouwd. Voor de begeleiding van leerlingen met (vrij)ernstige spellingsproblemen zijn aanbevelingen opgesteld voor de docenten. Ze zijn te lezen op de website www.pantarijn.nl. Als in de onderbouw de aanbevelingen voor leerlingen met spellingsproblemen, zijn toegepast, betekent dat niet vanzelfsprekend, dat een leerling ook in de bovenbouw beschouwd kan worden als een dyslectische leerling. Dyslexie Leerlingen met een dyslexieverklaring krijgen van de school een dyslexiepas. Daarin staan de rechten en plichten van de leerling en de school m.b.t. het omgaan met dyslexie. Alleen op grond van een dyslexieverklaring komt een leerling in de bovenbouw in aanmerking voor examentijdverlenging
vanwege dyslexie. Onze school verstrekt geen officiële dyslexieverklaringen. De eerste officiële dyslexieverklaring zal altijd door de ouders zelf bekostigd moeten worden na onderzoek door een extern bureau. Hierover ontvangen alle onderbouwleerlingen, voor wie de aanbevelingen gelden, in de loop van het schooljaar een aparte brief. Nieuw is de sociaal-emotionele begeleiding van leerlingen met dyslexie, genaamd Dyslexie de baas. Deze wordt in de vorm van een training gegeven aan leerlingen die daarvoor in aanmerking (willen) komen. RT – lichamelijke opvoeding Motorisch geretardeerde leerlingen uit de eerste klassen kunnen extra lessen lichamelijke opvoeding krijgen tijdens de keuzewerktijd. Leerlingen komen hiervoor in aanmerking na overleg met hun docent lichamelijke opvoeding. Huiswerkbegeleiding Het zelfstandig leren maken van (huis)werk is een belangrijk aspect van vrijwel elk schoolvak. Hier wordt dus tijdens de lessen veel aandacht aan besteed. Wanneer leerlingen om welke reden dan ook toch veel moeite blijken te hebben om zelfstandig hun huiswerk te maken, kan overwogen worden om de hulp in te roepen van een van de huiswerkinstituten, die in de regio bestaan en waar Pantarijn goede contacten mee onderhoudt. Een overzicht met adressen is te vinden op www.pantarijn.nl LWOO Mavoleerlingen die geïndiceerd zijn voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) krijgen hiervan, naar aanleiding van de drempeltoets, bericht. Deze leerlingen krijgen een uitnodiging thuisgestuurd voor het bijwonen van de extra lessen. Ambulante begeleiding Vanaf 2003 is er een regeling die het mogelijk maakt leerlingen met een handicap aan te melden op een school voor regulier onderwijs. Deze regeling, de leerlinggebonden financiering, staat bekend als het rugzakje. Bij aanmelding van deze leerlingen wordt samen met de ouders gekeken of de school voldoende uitgerust is voor de begeleiding van de betreffende leerling. De rugzak moet in worden aangevraagd door de ouders. De coördinator leerlingzorg kan daarin ouders helpen en adviseren. De indicaties voor deze financiering worden afgegeven door een indicatiecommissie. Er zijn vier categorieën leerlingen:] 1: voor kinderen met een visuele beperking 2: voor kinderen met een communicatieve beperking 3: voor kinderen met een lichamelijke, verstandelijke of meevroudige beperking en voor langdurig zieke kinderen 4: voor kinderen met psychiatrische en/of gedragsproblemen Het rugzakje betekent extra begeleidingsgeld voor leerlingen. Een deel van dat geld gaat naar de school, een deel gaat naar een ambulant begeleiders, gespecialiseerde medewerkers van een school voor speciaal onderwijs aan de betreffende doelgroep die een deel van de week bij ons op school aanwezig zijn. Ambulante begeleiding richt zich op: ondersteuning van de school bij het formuleren van de ondersteuningsbehoefte van de leerling vaste evaluatiemomenten met de ouders en de school het uitbreiden van de expertise binnen het docententeam inbreng op het gebied van het zorgbeleid van de school indien gewenst individuele leerlingzorg
-
observaties in de klas en het geven van handelingsgerichte adviezen coaching van docenten
Rugzakbegeleider Het deel van het geld dat naar de school gaat, gaat in de vorm van tijd naar docenten die expertise hebben opgebouwd om rugzakleerlingen te kunnen begeleiden. Deze rugzakbegeleiders vormen de verbinding tussen leerling, ouders, school, vakdocenten, mentor en ambulant begeleider. Zij voeren directe begeleiding uit bij leerlingen, doen voorstellen voor aanpassingen van het gebouw en in de klas, begeleiden in de klas, voeren voortgangsgesprekken met ouders, helpen de expertise van het docententeam uit te breiden en doen voorstellen voor de aanschaf van ondersteunend materiaal. Worden door de school ondersteuningsbehoeften van leerlingen specifiek op de volgende gebieden gemeten? Zo ja, bij welke leerlingen of op welke wijze?
a) Meten cognitieve ontwikkeling
Wordt niet gemeten Wordt gemeten d.m.v. intelligentietest, bij leerlingen die Anders, nl. , bij leerlingen die
b) Meten didactische ontwikkeling:
Wordt niet gemeten Via rapportcijfers Via specifieke toetsen, bijv. drempeltoets Via leerling-/groepsbespreking Anders, nl. , bij leerlingen die
Specifieke aandacht voor het meten van: Leerachterstand begrijpend lezen, bij leerlingen die LWOO volgen Leerachterstand spelling, bij leerlingen die idem Leerachterstand rekenen, bij leerlingen die idem
c) Meten gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling:
Wordt niet gemeten Wordt gemeten via testen, toetsen door de school afgenomen, bijv. Wordt gemeten via psychologisch/pedagogisch onderzoek vanuit/via de school Anders, nl. d.m.v.
Er is structureel specifieke aandacht voor het signaleren van: faalangst, d.m.v. leerlingbespreking, observatie mentor/vakdocenten, consultatie orthopedagoog/ZAT/IZT, observatie AB problemen in prestatie-motivatie, d.m.v. idem emotionele instabiliteit, d.m.v. idem teruggetrokken gedrag, d.m.v. idem psychiatrische stoornis, d.m.v. idem intimidatie/geweld/misbruik, d.m.v. idem plegen strafbare feiten, d.m.v. idem ongeoorloofd verzuim, d.m.v. verzuimregistratie/verzuimcoördinator, spreekuur LPA andere sociaal-emotionele problemen, namelijk angsten, problemen thuis, d.m.v. zie boven
d) Gezondheid, medische situatie
Geen actiepunt voor de school Signalering n.a.v. rapportcijfers Signalering via leerling-/groepsbespreking Signalering via medisch onderzoek vanuit/via de school en/of jeugdgezondheidszorg Anders, nl. d.m.v.
e) Schoolloopbaanontwikkeling:
Voortgang zichtbaar middels LOB (loopbaanoriëntatie en –begeleiding) Voortgang zichtbaar middels rapportcijfers Voortgang expliciet aandachtspunt in leerling-/groepsbespreking Voortgang op basis onderzoek vanuit/via de school Anders, nl. niveau- en profielkeuze d.m.v. projecten, e.d.
Specifieke aandacht voor het signaleren van: Verkeerde studiekeuze, d.m.v. Geen keuze voor vervolgopleiding, d.m.v. Eén of meer eerdere studie/niveauwisselingen (incl. afstroom), d.m.v.
f) Thuissituatie/gezinssituatie:
Signalering via functionaris in de school (mentor, zorgcoördinatie, directie, etc.) Signalering via leerling-/groepsbespreking Via ZAT Anders, nl. IZT d.m.v.
Er is structureel specifieke aandacht in geval van: gezinsvoogdij andere thuissituatie/gezinssituatie, namelijk Expertise binnen de school en in relatie met ketenpartners t.b.v. ondersteuning docenten en leerlingen in school Remedial teacher Dyslexiespecialist Dycalculiespecialist Decaan Stagecoördinator Vertrouwenspersoon Logopedist Ambulante begeleider Schoolmaatschappelijk werker Counselor/leerlingbegeleider Psycholoog/(ortho)pedagoog Trainer faalangstreductie Trainer sociale vaardigheden Schoolverpleegkundige
op afroep beschikbaar
X X
X X
niet beschikbaar
in school
op afroep beschikbaar
niet beschikbaar
Schoolarts Contactpersoon Bureau Jeugdzorg Politie Leerplicht Arbeidsdeskundige (UWV) Contactpersoon begeleid werken Medewerker GGZ Medewerker OZC
Opmerking:
Heeft uw school op dit moment specifieke ondersteuningsarrangementen voor leerlingen die extra aandacht behoeven? Nee Ja, time-out groep Ja, leerling volgt de lessen bij een beperkt aantal docenten Ja, structuurklas Ja, (t)huiswerkvrije groep Ja, anders, nl. begeleiding door rugzakbegeleider en AB Samenwerking gericht op maatwerk Heeft de school een formele samenwerking (anders dan afspraken binnen het samenwerkingsverband) met een andere VO- of VSO-school, gericht op het bieden van maatwerk voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften of doorstroommogelijkheden? Ja, namelijk: Nee Opmerking: De school voldoet aan de afspraken gemaakt in het samenwerkingsverband m.b.t. de basisondersteuning Ja Nee Opmerking: Organogram ondersteuningsstructuur
Beleid Afstemming Overleg binnen team
Schoolzaken en welbevinden
Teamleider
Mentor
Directielid Leerlingenzorg
Overleg: Intern Zorg Team leerlingbegeleiders
Mentor
Ortho
Zorgcoördinator
Vertrouwens-
Leerling Jeugdzorg Extra zorg nodig
SMW Zorg Advies Team
5.2 Toelaatbaarheidsbepaling a. Welk advies van de school voor primair onderwijs is nodig om toegelaten te worden? Zie protocol b. Welke Citoscores zijn nodig om toegelaten te worden? c. Welke andere criteria/voorwaarden gelden om toegelaten te worden? d. Procedurebeschrijving toelaatbaarheidsbepaling van leerlingen a. Aanmelding vanuit primair onderwijs b.
Aanmelding vanuit het V(S)O
e. Welke criteria gelden voor leerlingen die tussentijds instromen op deze schoollocatie (dus niet vanuit het (speciaal) basisonderwijs of speciaal onderwijs)? f. Afwijzingsprocedure g. Positie en rol ouders bij toelaatbaarheidsbepaling
Leerplichtambt.
h. Andere nog niet genoemde zaken m.b.t. toelating
Zie het protocol hieronder. Plaatjes komen niet goed over. Protocol toelating en plaatsing van brugklasleerlingen op Pantarijn
1. Inleiding
De overstap van basisschool naar Voortgezet Onderwijs is een belangrijke stap in de leerloopbaan van een leerling. Het is van groot belang dat de leerling juist wordt geplaatst, op de plek die recht doet aan zijn talenten en mogelijkheden. Het belang voor de leerling en zijn ouders is dat hij zich daardoor goed kan ontwikkelen, voor medewerkers van de school is het belang dat zij zo adequate begeleiding en zorg kunnen bieden. Niet voor niets volgt de onderwijsinspectie dit proces nauwlettend. De opbrengsten en het rendement vormen een wezenlijk onderdeel van de inspectiebeoordeling. Om tot een juiste plaatsing te komen, laat Pantarijn zich leiden door de professionaliteit en kunde waarover het basisonderwijs beschikt om het niveau van de leerling aan te kunnen geven. Deze niveaubepaling is het uitgangspunt in de toelating‐ en plaatsingsprocedure, die ondersteund kan worden door test‐ en toetsgegevens. We gaan er van uit dat de basisschool in staat is om een eenduidig niveau aan te geven. Het voorliggende protocol legt kort en bondig vast wat de uitgangspunten zijn voor toelating, beschrijft de procedure en definieert een aantal begrippen. In het protocol is tevens een overzicht opgenomen welke punten jaarlijks praktisch uitgewerkt moeten worden om de toelating‐ en plaatsingsprocedure te kunnen uitvoeren. Met het protocol worden de volgende doelen beoogd: 1. Leerlingen vanuit de missie en visie van Pantarijn (ontdek(t) je talent) op de juiste onderwijsniveau en locatie te plaatsen zodat de leerling zich optimaal kan ontplooien en ontwikkelen. 2. Verkrijgen van een eenduidig advies van het PO om daardoor een betere rendementsbepaling te krijgen van de onderwijsinspectie. Eenduidige advisering moet bijdragen tot een meer nauwkeurige bepaling van de opbrengsten in de onderbouw. 3. Heldere en eenduidige afspraken over wanneer locaties zelf over de toelating kunnen beslissen en wanneer er overleg met andere locaties moet plaatsvinden. 4. Duidelijkheid over wie wanneer beslist over de toelating van een leerling Een sterk punt in de bestaande plaatsingsprocedure is het directe contact dat locaties onderhouden met de toeleverende basisscholen. Het is van groot belang dat deze directe contacten blijven bestaan en worden benut in de voorgestelde procedure. Het biedt Pantarijn onder meer de gelegenheid om met de basisschool te evalueren of de plaatsing op het juiste niveau is gebeurd. Het protocol speelt in op de wens te voorkomen dat de procedure bureaucratisch wordt. Wat op de locaties kan worden uitgevoerd en bepaald, hoeft niet in de Pantarijnbrede commissie aan de orde te worden gesteld. Er zijn duidelijke algemene criteria voorhanden, die op het niveau van het MT als beleidsbeslissingen zijn vastgesteld. Als aan alle gestelde criteria wordt voldaan, staat het licht op groen en wordt de aanmelding en aansluitend daarop de plaatsing in een bepaalde klas, op de locatie afgehandeld. In het andere geval worden verdere stappen gezet volgens een stappenplan dat elders in deze notitie wordt uitgewerkt.
2. Uitgangspunten voor toelating: elke leerling die past binnen het schoolondersteuningsprofiel is in principe welkom ontdek(t) je talent; leerlingen worden geplaatst op niveau dat daar uitzicht op biedt niveaubepaling door de basisschool is leidraad.
3. Algemene toelatingscriteria
Het bepalen van de algemene criteria voor de toelating van leerlingen is een beleidsbeslissing die genomen wordt door het centrale managementteam van Pantarijn. Aan de hand van deze criteria wordt vastgesteld of een aangemelde leerling zonder meer toelaatbaar is op (de betreffende locatie van) Pantarijn. Deze vaststelling wordt gedaan in de locatietoelatingscommissie. Als geconstateerd wordt dat niet voldaan wordt aan alle gestelde criteria, worden vanuit de locatie stappen in gang gezet. Afhankelijk van de uitkomst van deze stappen, zal in een aantal gevallen de definitieve beslissing over de aanmelding worden genomen in de toelatingscommissie van Pantarijn, daartoe gemandateerd door het centrale managementteam van de scholengemeenschap. In de toelatingscommissie commissie zijn alle locaties vertegenwoordigd. Voorzitter is een lid van het MT van Pantarijn. De voorzitter bepaalt in overleg met de Pantarijnbrede zorgcoördinator in welke samenstelling de commissie bijeenkomt. Dat zal zoveel mogelijk gebeuren met alleen de direct betrokken locaties, maar er kunnen zich situaties voordoen waarin het gewenst is dat de voltallige commissie bijeen wordt geroepen. De algemene criteria zijn de volgende: 1. Het aanmeldingsdossier bevat alle basisgegevens. In bijlage 2 wordt vermeld om welke gegevens het gaat. 2. Het niveauadvies wordt ondersteund door andere gegevens. Deze gegevens worden opgesomd in bijlage 3. 3. De plaatsingswens van de ouders is gelijk aan het niveau‐ en plaatsingsadvies basisschool. 4. De leerling past binnen de kaders van het schoolondersteuningsprofiel. De schoolleiding van de locatie kan bij de daadwerkelijke plaatsing van de leerling afwijken van de uitkomst van de toepassing van de criteria, indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. In een dergelijke situatie wordt in overleg met ouders/leerling gezocht naar een oplossing.
4. Begrippenlijst
Aanmeldingsdossier: het dossier dat wordt aangeleverd door de aanleverende basisschool. Het dossier is een gezamenlijke verantwoordelijk van de aanleverend school en de ouders. Inmiddels heeft (6 maart 2012) de Eerste kamer ingestemd met een wetswijziging ‘gebruik persoonsgebonden nummer’ waarmee een wettelijk kader is vastgesteld voor het in gebruik nemen van het z.g. overstapdossier. Bij invoering zal de term ‘aanmeldingsdossier’ vervangen worden door de term ‘overstapdossier’. Locatietoelatingscommissie: locatiegebonden commissie die toetst of de aangemelde leerlingen voldoen aan de gestelde criteria en vervolgens tot plaatsing overgaat in een van de brugklassen van de betreffende locatie, als aan de gestelde criteria is voldaan
Niveauadvies: uitspraak van de basisschool welk niveau de leerling in het VO aan kan. Het niveau wordt eenduidig gekozen uit PRO, BBL, KBL, TL, HAVO, VWO, Gymnasium Overstapdossier: digitaal dossier dat relevante leer‐ en ondersteuningsgegevens van de leerling bevat en bij de overstap naar een andere school wordt overgedragen via de Overstapservice Onderwijs (OSO). Plaatsingsadvies: uitspraak van de basisschool in welk type klas een leerling geplaatst kan worden. De bestaande mogelijkheden binnen Pantarijn staan vermeld in bijlage 1. Plaatsingscommissie: locatiegebonden commissie die de toegelaten leerlingen plaats in een van de brugklassen van de betreffende locatie. Plaatsingscriterium: criterium dat bepaalt in welke klas een leerling geplaatst kan worden; de leerling moet een eenduidig advies hebben voor het onderwijsniveau dat in de betreffende klas wordt aangeboden. Plaatsingswens: wens van ouders/verzorgers om de leerling te plaatsen in een bepaalde klas en op een bepaalde locatie. Toelatingscommissie: Pantarijnbrede commissie, waarin elke locatie van Pantarijn is vertegenwoordigd door een of meer teamleiders en een zorgcoördinator. De commissie is door het centrale managementteam van Pantarijn gemandateerd tot het nemen van beslissingen. Voorzitter is het lid van het MT dat jaarlijks daartoe wordt aangewezen Toelatingscriteria: criteria waaraan de leerling moet voldoen om toegelaten te worden op Pantarijn. Deze criteria zijn vastgesteld door het centrale managementteam van Pantarijn.
5. Procedure
1. De basisschool stuurt, in overleg met de ouders, het aanmelddossier naar de gewenste locatie van Pantarijn. 2. Het De locatietoelatingscommissie stelt vast of de aanmelding voldoet aan de algemene criteria. Antwoord is JA? De leerling is toelaatbaar en wordt conform het plaatsingsadvies en de plaatsingswens geplaatst. Antwoord is NEE? De volgende stappen worden genomen: Situatie 1 – de basisgegevens zijn niet compleet
Er wordt door de locatie waar de leerling is aangemeld contact opgenomen met de basisschool met het verzoek de ontbrekende basisgegevens aan te leveren. Er wordt op gewezen dat een volgende stap in de toelatingsprocedure niet eerder wordt gezet dan na aanlevering. Ouders worden geïnformeerd over het verzoek aan de basisschool.
Situatie 2 ‐ de plaatsingswens van ouders is niet in overeenstemming met het niveau‐ en/of plaatsingsadvies van de basisschool
Er vindt overleg plaats met de basisschool door een vertegenwoordiger van de locatie waar de leerling is aangemeld . A. Bij bestendiging van het advies: er wordt contact opgenomen met ouders. A.1. Ouders passen plaatsingswens aan conform advies basisschool: leerling wordt geplaatst conform plaatsingsadvies. A.2. Ouders houden vast aan plaatsingswens: de beargumenteerde plaatsingswens wordt besproken in de Pantarijnbrede toelatingscommissie. B. Basisschool past advies aan conform plaatsingswens: de leerling wordt geplaatst conform plaatsingsadvies en bijgesteld advies basisschool, de bijstelling wordt vermeld in de plaatsingsbrief.
Situatie 3 ‐ het niveauadvies is niet in lijn met andere gegevens
Er vindt overleg plaats met de basisschool door een vertegenwoordiger van de locatie waar de leerling is aangemeld . A. Bij bestendiging van het advies: de argumenten van de basisschool worden besproken in de Pantarijnbredetoelatingscommissie. B. Bij bijstelling van het advies: contact met ouders of zij akkoord gaan met bijgestelde advies. B.1. Ouders akkoord? Leerling wordt geplaatst conform bijgestelde advies. B.2. Ouders niet akkoord? Argumenten van ouders worden besproken in de Pantarijnbrede toelatingscommissie.
Situatie 4 ‐ de leerling past niet binnen de kaders van het ondersteuningsprofiel
Er wordt door een vertegenwoordiger van de locatie waar de leerling is aangemeld contact opgenomen met de basisschool en met de ouders voor aanvullende gegevens en argumenten. De opbrengst wordt besproken in de Pantarijnbrede toelatingscommissie.
Bespreking in de Pantarijnbrede toelatingscommissie
Er kunnen zich drie situaties voordoen waarin de aanmelding wordt afgehandeld door de Pantarijnbrede toelatingscommissie. De voorzitter bepaalt in overleg met de Pantarijnbrede
zorgcoördinator in welke samenstelling de commissie bijeenkomt. Dat zal zoveel mogelijk gebeuren met alleen de direct betrokken locaties, maar er kunnen zich situaties voordoen waarin het gewenst is dat de voltallige commissie bijeen wordt geroepen. 1. Het eerste geval doet zich voor als de plaatsingswens van de ouders niet overeenstemt met het niveau‐ en plaatsingsadvies van de basisschool. Aan de ouders wordt dan gevraagd argumenten aan te dragen die hun wens rechtvaardigen. 2. Daarnaast kan het voorkomen dat het plaatsingsadvies van de basisschool niet in lijn is met de overige gegevens. Als blijkt dat de basisschool na overleg met Pantarijn vasthoudt aan het plaatsingsadvies, wordt ook deze aanmelding verder afgehandeld door de toelatingscommissie. 3. Het kan ook zijn dat de basisschool na overleg met Pantarijn het advies bijstelt, maar dat de ouders vervolgens niet instemmen. Ook in dat geval neemt de toelatingscommissie een beslissing over de aanmelding, op grond van de argumenten die door de ouders worden aangedragen. 8 De toelatingscommissie weegt de ingebrachte argumenten van de basisschool of van de ouders en neemt vervolgens een beargumenteerde beslissing die schriftelijk aan de ouders en basisschool wordt bekendgemaakt. De ouders kunnen vervolgens op grond van het klachtrecht van Pantarijn tegen deze beslissing bezwaar aantekenen bij het bestuur van Pantarijn, zijnde het bevoegd gezag van de school.
6. Praktische uitwerking per schooljaar
Jaarlijks verschijnt aan het begin van elk schooljaar een geactualiseerde praktische uitwerking van de procedure voor de toelating en plaatsing van leerlingen in het betreffende schooljaar. De opbrengst van de evaluatie van de toelating en plaatsing van leerlingen in het voorafgaande schooljaar wordt daarin verwerkt. De uitwerking is als stappenplan opgenomen in het Handboek Administratieve Organisatie. De volgende onderdelen worden in ieder geval uitgewerkt: 1. overzicht van instroommogelijkheden voor de verschillende niveaubepalingen 2. overige gegevens 3. samenstelling van het aanmelddossier 4. samenstelling van de toelatingscommissie 5. samenstelling van de plaatsingscommissie 6. werkwijze en tijdpad voor de toelatings‐ en plaatsingsprocedure 7. schoolondersteuningsprofiel Pantarijn 8. aanmeldingsformulier voor aanmelding van nieuwe leerlingen 9. overzicht contactpersonen/intakers Pantarijn per basisschool Het MT stelt jaarlijks de inhoud van de praktische uitwerking vast op advies van de zorgcoördinatoren. Het basisonderwijs wordt jaarlijks geïnformeerd hoe de aannameprocedure zal verlopen in het betreffende schooljaar.
5.3 Begeleiding door de school Begeleidingsmogelijkheden van de school
Aanwezig (In de reguliere les. Dus voor alle of groepen leerlingen)
Aanwezig (Alleen voor leerlingen die het nodig hebben. Meestal buiten de les)
Remedial teaching taal Dyslexiebegeleiding Remedial teaching rekenen Dyscalculiebegeleiding Faalangstreductie training Examenvreesreductie training Sociale vaardigheidstraining, namelijk (denk aan: Rots & Water, Equip, Kanjertraining, etc.) Agressieregulatie training Motorische remedial teaching Rouwverwerking Studiebegeleiding (gericht op leren leren) Bijles (gericht op vakinhoud) Huiswerkbegeleiding Counseling Stagebegeleiding Begeleiding bij arbeidsinpassing Logopedie Psycho-educatie Anders, nl. Opmerking:
Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen? Minder dan 8 docenten per klas Weinig wisseling lokalen Schoolregels hangen zichtbaar in elk lokaal Prikkelarme inrichting lokalen Afgeschermde werkplekken (= bv. tafel met schot) Prikkelarme verlichting Werken met blokuren (clusteren)
Niet aanwezig (Indien leerling dit nodig heeft, wordt doorverwezen)
X X
X
Voor alle leerlingen
Voor een groep
Voor Niet van individuele toepassing leerlingen
Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen? “Denkvakken” in de ochtend, “doe vakken” in de middag Persoonlijk begeleider (meer dan mentor) Les in speciale groep ('groep in school') Pauzebegeleiding De school is rolstoelvriendelijk Een rustige plek waar de leerling zich kan 'terugtrekken' Beschikbaarheid 'voorleesapplicatie' (zoals Kurzweil) Beschikbaarheid van laptops/computer voor toetsen Vergroot lesmateriaal Verlenging toetstijd Voorlezen toetsen Voorlezen examen Anders, namelijk: Opmerking:
Voor alle leerlingen
Voor een groep
Niet van Voor individuele toepassing leerlingen
n.v.t
n.v.t.
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten taalachterstanden? Ja, namelijk door: Meten taalvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of leermiddelen Extra begeleiding voor begrijpend lezen Extra begeleiding voor vergroten woordenschat Extra begeleiding voor technisch lezen Extra begeleiding voor spelling Extra tijd op het rooster voor inlopen taalachterstand (in leerjaar ….) Taalprofielklas Anders, namelijk Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten rekenachterstanden? Ja, namelijk: Meten rekenvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of lesmateriaal Extra tijd op het rooster voor rekenen/wiskunde (in leerjaar …) Anders, namelijk Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats van kwetsbare jongeren? Ja, namelijk: Leerwerktraject (afdeling ) VM2 traject Branchecertificaten Trainen beroepsvaardigheden (Entreeopleiding AKA)
Toeleiding naar de arbeidsmarkt of beschermde werkvormen Anders, namelijk
Nee Opmerking:
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats gericht op (hoog)begaafde Leerlingen? Ja, namelijk: Extra uitdaging binnen vakken Extra uitdagingen op vakoverstijgende vaardigheden Extra vakken mogelijk Versneld doorlopen van de opleiding Leonardoklas Anders, namelijk Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats voor nieuwkomers? Ja, namelijk: NT2 Aanpassing lessentabel Anders, namelijk Nee Opmerking:
5.4 Activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling Zet de school de intakegegevens van leerlingen in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd Ja, incidenteel Nee Opmerking: Waarvoor worden de intakegegevens gebruikt? Indeling van de groepen/klassen Vaststellen van de basisaanpak (didactisch/pedagogisch) van de groep Opstellen individuele (handelings)plannen Anders, namelijk Opmerking: Zijn de mentoren op de hoogte van de instroomgegevens van hun nieuwe leerlingen? Ja, de mentor kent de gegevens van al zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van veel van zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van enkele van zijn/haar leerlingen Nee Opmerking: zou moeten kennen Houdt de school begeleidingsgegevens van de leerlingen bij in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd
Ja, incidenteel Nee Opmerking: Worden met behulp van het LVS structureel en planmatig ontwikkelingen van leerlingen geëvalueerd? Ja, van alle leerlingen Ja, incidenteel Nee Opmerking: Draagt de mentor dossiers ‘warm’ over aan de mentor van het volgende leerjaar? Ja, voor alle leerlingen Ja, voor specifieke leerlingen Nee Opmerking: Structurele bespreking van leerlingen voor alle groepen/klassen (Niet alleen cijferbesprekingen. Wel handelingsgerichte besprekingen) Structurele bespreking van leerlingen voor alle groepen/klassen meer dan 8 keer per jaar 4-8 keer per jaar 1-3 keer per jaar Incidenteel (wanneer zich een probleem voordoet) Nooit
voor alle groepen/klassen
Opmerking: 5.5 Specifieke aanpak door alle docenten om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen Voor alle leerlingen Expliciet wordt aandacht besteed aan verduidelijking van lesopbouw en regels in de les (waar mogelijk visueel maken) Expliciet wordt aandacht besteed verduidelijking van taken in de les (werken met stappenplannen) Expliciet wordt gericht aandacht besteed verduidelijking van grenzen aan gedrag (waar mogelijk visueel maken) Expliciet wordt gericht aandacht besteed aanmoediging en feedback in de les Uitbreiding instructietijd
Voor een groep
Voor Niet van individuele toepassing leerlingen
Leerstof aanbieden in kleinere delen Elke dag starten met de mentor Structureel werken volgens een programma/methode gericht op gedrag, namelijk (denk aan: Equip, Rots & Water) Anders, namelijk: Opmerking:
5.6 Betrokkenheid ouders en leerlingen Specifieke activiteiten t.b.v. ouders van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Afleggen van (preventief) huisbezoek Bespreken handelingsplan met ouder(s) Bespreken handelingsplan met ouder(s) (en leerling) Structurele voortgangsbesprekingen met ouder(s) Organisatie van themabijeenkomsten m.b.t. zorg door de school Anders, namelijk: ouderavonden rondom thema Opmerking:
Nooit
Soms
Vaak
Altijd
Specifieke activiteiten t.b.v. leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Peermediation leerlingmentoren, leerlingtutoren, etc. (leerlingen begeleiden leerlingen) Bespreking handelingsplan met leerling Structurele voortgangsbesprekingen met leerling Anders, namelijk:
Nooit
Soms
Vaak
Altijd
Opmerking:
6. Ambities met betrekking tot extra ondersteuning In dit hoofdstuk worden de ambities van de school op het gebied van extra ondersteuning
verwoord. Het realiseren van de ambities is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van financiële middelen, menskracht en expertise. Hiervoor is het te nemen besluit over de verdeling van het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband van essentieel belang. Hieronder wordt schematisch weergegeven welke extra ondersteuningsmogelijkheden RSG Pantarijn, locatie MHV in de (nabije) toekomst wil en kan realiseren wanneer hiervoor voldoende middelen beschikbaar zijn.
Ambities korte termijn (1 jaar) Actie: Beschrijving van de activiteit(en)
Doelgroep: wat is de doelgroep?
Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)?
Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd?
1 Uitwerken en uitvoeren arrangement Ondersteuning leerlingen met een psychiatrische en/of gedragsstoornis (oude cl. 4) 2 Uitwerken en uitvoeren arrangement Ondersteuning leerlingen met een fysieke handicap (oude cl. 3) 3 Uitwerken en uitvoeren arrangement Internationale stroom 4 Voorbereiding en informatie personeel (OP en OOP) over Passend Onderwijs: zie plan van aanpak 5 Samenwerking met jeugdzorgprofessionals (SMW, JIP, LPA, OM, GGD, etc.)) 1 en 2 Zie boven. Het betreft alle leerlingen die al dan niet geïndiceerd meer ondersteuning nodig hebben dan de gemiddelde leerling 3 Leerlingen met niet Nederlandstalige achtergrond die hier onderwijs moeten volgen 4 zie plan van aanpak 5 alle leerlingen 1 , 2 en 3 De leerling behaalt een diploma cq. Startkwalificatie 4 zie plan van aanpak 5 minder verwijzing naar externe hulpverlening, minder schooluitval, minder VSV 1 , 2 en 3We gaan uit van wat een leerling nodig heeft: flexibel, op maat, individueel 4 zie plan van aanpak 5 hulp in school, op maat 1, 2 en 3 Andere betrokkenen: ouders, docenten, medeleerlingen. Er zal extra ondersteuning/begeleiding zijn in de vorm van een individuele begeleider, binnenschoolse of buitenschoolse deskundigen. Er zijn handelingsadviezen beschikbaar. 4 zie plan van aanpak 5 minder vsv 1 , 2 en 3 Jaarlijks kwaliteits- en kwantiteitsverslag, voorgelegd aan deelraad MHV 4 verantwoording aan managementteam
Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten? Realisatie: Globaal tijdstip afronding
5 jaarlijks verslag zorg 1, 2 en 3 De locatiedirectie 4 de organisatiebrede zorgcoördinator 5 De zorgcoördinatoren 1, 2 3 jaarlijks, hele jaar 4 juni 2015 5 einde schooljaar (jaarlijks)
Ambities middellange termijn (2 en 3 jaar) Actie: Beschrijving van de activiteit(en)
Ontwikkeling van competenties bij het totale personeel om om te gaan met verschillen . Uitwerken en uitvoeren overige arrangementen.
Doelgroep: wat is de doelgroep? Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)? Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd? Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten? Realisatie: Globaal tijdstip afronding
personeel Uiteindelijk: geen voortijdig schoolverlaters, leerling op de juiste plek Docenten en OOP voelen zich in staat alle leerlingen in een groep te begeleiden Geen uitval, hoger rendement Leerlingen krijgen de juiste begeleiding, kunnen onderwijs op juiste niveau volgen Opbrengstverhogend, effectiviteitverhogend
Jaarlijkse verantwoording aan MR en MT Locatie(leiding) en coördinatoren leerlingzorg Eind schooljaar 15-16
Scholingsbeleid Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op korte termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer?
Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op middellange termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer? Welke behoefte is er aan gezamenlijke scholing vanuit het swv?
Een aantal docenten heeft de cursus “psychopathologie in de klas” gevolgd. Daar komt dit lopende schooljaar een herhaling van voor alle andere docenten. Ambulant begeleiders worden daarbij ingeschakeld. Voorlichting, informatie over Passend Onderwijs: consequenties, coaching/begeleiding. Start in november 2013. Docenten zullen een cursus handelingsgericht werken moeten volgen. Beginnen in dit schooljaar, loopt een aantal jaren door. Coaching en begeleiding naar behoefte. Gezamenlijke inkoop/ontwikkeling van een training zou mooi zijn, inclusief train de trainer concept.
7. Algemene conclusie Dit schoolondersteuningsprofiel levert een beeld van de mogelijkheden die [naam school] kan bieden in de (extra) ondersteuning aan haar leerlingen. Tegelijkertijd geeft dit document ook de grenzen van de ondersteuningsmogelijkheden van de school aan. We erkennen dat er altijd een groep leerlingen zal blijven die meer ondersteuning nodig heeft dan [naam school] of een collega-school voor regulier voortgezet onderwijs binnen ons samenwerkingsverband kan bieden. Deze leerlingen zal een passend onderwijsondersteuningsarrangement geboden moeten worden in een bovenschoolse voorziening of middels plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs. Nu de schoolondersteuningsprofielen van alle scholen van het samenwerkingsverband zijn opgesteld, kunnen we kritisch bekijken waar de ondersteuningsmogelijkheden en –onmogelijkheden in het reguliere voortgezet onderwijs in onze regio zitten. We signaleren dat er met ons huidige aanbod een groep leerlingen is die thuiszit. Tevens is er een hogere deelname aan het voortgezet speciaal onderwijs in ons samenwerkingsverband ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Dit zijn zaken die de komende tijd nader onderzoek vragen. We zullen ons regionale aanbod, zowel de huidige situatie als de ambities van de afzonderlijke scholen, moeten toetsen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen die in onze regio woonachtig zijn. Vervolgens dient bepaald te worden hoe de toewijzing van de (extra) ondersteuning plaatsvindt, zodat iedere leerling krijgt waar hij / zij recht op heeft. Hierbij is de afstemming tussen regulier en speciaal onderwijs noodzakelijk, de samenwerking met de medewerkers binnen de schoolorganisatie, alsmede de betrokkenheid van ouders en leerlingen en de samenwerking met de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg. Kortom, het realiseren van een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod in de regio Ede, Wageningen en Rhenen is een continu proces waarvoor we gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen.
Schoolondersteuningsprofiel 2014-2015 RSG Pantarijn PRO en VMBO Wageningen, Rhenen
Inhoud 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Algemene gegevens......................................................................................................................... 5
3.
Visie van het samenwerkingsverband op ondersteuning ............................................................... 8
4.
Basisondersteuning ......................................................................................................................... 9
5.
Extra ondersteuning ...................................................................................................................... 12 5.1 Huidig beleid met betrekking tot onderwijs en (extra) ondersteuning aan leerlingen............... 12 5.2
Toelaatbaarheidsbepaling ..................................................................................................... 15
5.3
Begeleiding door de school ................................................................................................... 16
5.4
Activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling .................................................. 18
5.5 Specifieke aanpak door alle docenten om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van leerlingen ......................................................................................... 19 5.6 6.
7
Betrokkenheid ouders en leerlingen ..................................................................................... 20
Ambities met betrekking tot extra ondersteuning........................................................................ 30 6.1
Ambities RSG Pantarijn Wageningen vmbo .......................................................................... 30
6.2
Ambities RSG Pantarijn Wageningen pro .............................................................................. 31
6.3
Ambities RSG Pantarijn Rhenen ............................................................................................ 33
Algemene conclusie....................................................................................................................... 35
1. Inleiding In het kader van de Wet Passend Onderwijs zijn alle scholen verplicht om een schoolondersteuningsprofiel op te stellen. In dit profiel wordt beschreven welke ondersteuning de school kan bieden en hoe deze ondersteuning is georganiseerd. De school dient minimaal de basisondersteuning die in het samenwerkingsverband is afgesproken te realiseren. Daarnaast kan de school extra ondersteuning aanbieden. Het schoolondersteuningsprofiel geeft een beeld van de mogelijkheden, grenzen en ambities die de school heeft als het gaat om het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die de basisondersteuning ontstijgen. Het is tevens het document op basis waarvan de school kan beargumenteren of het wel of niet aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van een leerling kan voldoen. Het Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei legt alle schoolondersteuningsprofielen van de scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in de regio Ede, Wageningen en Rhenen bij elkaar om te beoordelen of het daarmee een dekkend onderwijsondersteuningsaanbod kan realiseren. Doel is immers dat alle leerlingen in onze regio een passende onderwijsplek krijgen, thuisnabij en met de juiste ondersteuningsmogelijkheden. Dit wordt beschreven in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Het schoolondersteuningsprofiel is op schoolniveau ontwikkeld. Een gefaseerd proces in nauwe samenwerking tussen schoolbestuur, directieleden, zorgfunctionarissen en het samenwerkingsverband. Het wettelijk kader Passend Onderwijs (9 oktober 2012) en het Referentiekader Passend Onderwijs (januari 2013) vormden hierbij het uitgangspunt. Gezien de ontwikkelingen rondom (de invoering van) passend onderwijs, is besloten dit schoolondersteuningsprofiel vast te stellen voor een periode van één jaar, te weten 2014-2015. Na opstelling is dit schoolondersteuningsprofiel ter advisering voorgelegd aan de medezeggenschapsraad van de school. In de schoolgids wordt verwezen naar het vastgestelde schoolondersteuningsprofiel, gepubliceerd op de website van de school, zodat voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn voor (extra) ondersteuning. In dit schoolondersteuningsprofiel wordt de ondersteuning aan leerlingen op twee niveaus beschreven: de basisondersteuning en de extra ondersteuning 1. De basisondersteuning is ontwikkeld en vastgesteld op het niveau van het samenwerkingsverband. Het betreft een afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies, geldend voor alle scholen van het samenwerkingsverband. Deze interventies krijgen vorm binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school. De school voert regie en is verantwoordelijk voor een planmatige uitvoering. De scholen committeren zich aan een overeengekomen kwaliteitsniveau van de basisondersteuning. De basisondersteuning wordt door de scholen gefinancierd vanuit de lump sum.
1
De ondersteuning aan leerlingen waarvoor ook deze binnenschoolse mogelijkheden ontoereikend blijken te zijn, zoals plaatsing in een bovenschoolse voorziening of toelating tot het speciaal onderwijs, wordt beschreven in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
De extra ondersteuning beschrijft de specifieke mogelijkheden van de school, die verder gaan dan de afspraken die gemaakt zijn over de basisondersteuning. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerling(en) kan de begeleiding variëren in intensiteit, duur en kosten. De extra ondersteuning wordt door de school gerealiseerd al dan niet met behulp van middelen, menskracht of expertise van buiten de school. De schoolbesturen en het samenwerkingsverband maken gezamenlijke afspraken over de verdeling van de hiervoor beschikbare middelen. In dit ondersteuningsprofiel worden tevens de ambities van de school verwoord: welke ondersteuningsmogelijkheden wil en kan de school in de (nabije) toekomst realiseren. Het bevoegd gezag van [naam school] heeft het schoolondersteuningsprofiel voor de periode 20142015 na advies van de (G)MR vastgesteld op [dd-mm-jjjj].
2. Algemene gegevens Contactgegevens school RSG Pantarijn locatie Wageningen vmbo Naam van de school RSG/ Pantarijn Naam van het bevoegd gezag Mevr. Stella Efdé Brinnummer 16YV01 Adres Hollandseweg 9 Postcode en Plaats 6706 KN Wageningen Telefoonnummer 0317 466599 Mailadres
[email protected] Website www.pantarijn.nl Naam directeur Mevr. Els Bakers Contactpersoon/contactpersonen Otto van Noort, Marjolein van Breda (zorgcoördinatoren)en ondersteuning leerlingen Anika Linger (orthopedagoog) Denominatie Openbaar RSG Pantarijn locatie Wageningen pro Naam van de school Naam van het bevoegd gezag Brinnummer Adres Postcode en Plaats Telefoonnummer Mailadres Website Naam directeur Contactpersoon/contactpersonen ondersteuning leerlingen Denominatie RSG Pantarijn locatie Rhenen
Pantarijn Pantarij S.G. 16yv01 Hollandseweg 9 6706KN Wageningen 0317 466590
[email protected] www.Pantarijn.nl Els Bakers Ingena Meines
Naam van de school Naam van het bevoegd gezag Brinnummer Adres Postcode en Plaats Telefoonnummer Mailadres Website Naam directeur Contactpersoon/contactpersonen ondersteuning leerlingen Denominatie
Pantarijn Pantarijn S.G. 16-YV-02 Nieuwe Veenendaalseweg 137 3911 MG Rhenen 0317 612515
[email protected] www.pantarijn.nl O.Wijma Tugce Halici
Openbaar
openbaar
Opleidingsmogelijkheden school Wageningen vmbo Alle leerjaren Praktijkonderwijs Vmbo bbl Vmbo bbl met lwoo Vmbo kbl Vmbo kbl met lwoo Vmbo gl Vmbo gl met lwoo Vmbo tl/mavo Vmbo tl met lwoo Havo Vwo Gymnasium VM2-trajecten *Leerjaar 1 t/m 3
Wageningen PRO Alle leerjaren
Rhenen Alle leerjaren
Alleen onderbouw
x x x x
x *
Welke uitstroomprofielen biedt de school? Vervolgonderwijs Arbeidsmarkt a) arbeid in een regulier bedrijf, in combinatie met landelijk erkend(e) certificaat/certificaten b) arbeid in een regulier bedrijf, zonder certificaten c) (beschermde) arbeid in sociale werkvoorziening Arbeidsmatige dagbesteding d) arbeidsmatige dagbesteding e) taak- of activiteitsgerichte dagbesteding f) belevingsgerichte dagbesteding
x x x x x x x
Contactgegevens Samenwerkingsverband Naam en nummer Swv Adres Postcode en plaats Telefoonnummer E-mail Website Naam directeur
Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei 25.10 (Ede, Wageningen, Rhenen) Hendrik Stafweg 2 6712 EA Ede 06 20 40 14 73
[email protected] www.swvgeldersevallei.nl drs. M.A.C.H. (Maartje) Krüse - van Helmond
Kengetallen school
Teldatum
Totaal aantal leerlingen per school
Totaal aantal lgf-leerlingen Totaalaantal Totaal aantal leerlingen (leerlingen met een CvI-beschikking) leerlingen LWOO en Cluster Cluster Cluster Cluster met een dyslexieverklaring PrO 1 2 3 4
Locatie Wageningen vmbo 01-10-2010 344 01-10-2011 344 01-10-2012 327 01-10-2013 318 Locatie Wageningen pro 01-10-2010 152 01-10-2011 157 01-10-2012 137 01-10-2013 123 Locatie Rhenen 01-10-2010 169 01-10-2011 211 01-10-2012 261 01-10-2013
152 157 137 123 69 76 81
2 2 1 2
2 2 3
7 4 4 3
1 2 2 2
4 4 4 4
7 4 1 3
41 39 39 32
14? 14? 16?
volgt ? volgt ? volgt?
Gemiddeld aantal docenten per klas 1e leerjaar
Praktijkonderwijs Vmbo bbl Vmbo met lwoo Vmbo kbl Vmbo gl Vmbo tl/mavo Havo Vwo Gymnasium Vm2-trajecten Opmerking:
W
W
v m b o
p r o
2e leerjaar R h e n e n
W
W
v m b o
p r o
9
W
W
v m b o
p r o
9
9
6
9 1 3 1 3 1 3
9
R h e n e n
5
9
9 9
3e leerjaar en hoger R h e n e n
6 1 5 1 5 1 5
6
1 1 1 1 1 1
3. Visie van het samenwerkingsverband op ondersteuning Passend Onderwijs betekent dat ieder samenwerkingsverband voor iedere leerling een passende onderwijsplek moet bieden. Met andere woorden, er moet sprake zijn van een dekkend aanbod van onderwijsondersteuningsvoorzieningen binnen de regio. In deze lijn is gekozen een regionale visie op ondersteuning te formuleren waar alle betrokken scholen zich in kunnen vinden en die het uitgangspunt vormt voor de ontwikkeling van een passende onderwijsondersteuningsstructuur voor de individuele scholen. De schoolbesturen van SWV VO Gelderse Vallei hebben de volgende visie op begeleiding en ondersteuning van leerlingen geformuleerd: “Alle scholen van Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei gaan uit van de talenten en mogelijkheden van iedere leerling en zoeken hierbij actief naar een passend aanbod voor hun leerlingen. In het Samenwerkingsverband hebben de scholen gezamenlijk een antwoord op de onderwijs- en ondersteuningsvragen van leerlingen in onze regio. We kijken naar datgene wat een leerling nodig heeft. Ons onderwijs en onze ondersteuning zijn zodanig ingericht dat we samen iedere leerling toeleiden naar een maatschappelijk geaccepteerde kwalificatie die past bij zijn of haar capaciteiten.” 2 De organisatie van de begeleiding en ondersteuning van leerlingen binnen het Samenwerkingsverband is als volgt weer te geven: Speciaal als het moet
Steun waar nodig
Een sterke basis FUNDAMENT Iedere leerling op de juiste plek
-
Fundament
Het fundament voor de begeleiding en ondersteuning van leerlingen ligt in het uitgangspunt: Iedere leerling op de juiste plek.
2
Bij het realiseren van de beschreven visie geldt de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen als kritische factor.
-
Een sterke basis
-
Steun waar nodig
-
Speciaal als het moet
Binnen Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei streven wij naar een sterke basis binnen de scholen zelf: het zwaartepunt voor de begeleiding en ondersteuning van leerlingen ligt in de scholen. Een voorwaarde om passend onderwijs te bieden is een goed werkende ondersteuningsstructuur in en om de school.
Voor een deel van de leerlingen is de sterke basis binnen de scholen niet voldoende om tegemoet te komen aan hun onderwijs- en/of ondersteuningsvraag. Voor deze groep leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Zij krijgen extra ondersteuning die de basisondersteuning overstijgt. Deze ondersteuning kan kortdurend of langdurend zijn, gericht op een individu of een groep, en binnen de school of buiten de school worden geboden.
Een klein deel van onze leerlingen heeft een dusdanige ondersteuningsvraag dat dit de mogelijkheden van het reguliere voortgezet onderwijs overstijgt en plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) noodzakelijk is. Voor deze groep leerlingen wordt een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven door het samenwerkingsverband. Uitgangspunt voor plaatsing in het VSO moet in principe zijn ‘gericht op doorstroom of terugkeer naar het reguliere VO’, maar het samenwerkingsverband erkent dat er een doelgroep leerlingen is die vanwege de ernstige aard van hun beperkingen hun schoolcarrière binnen het VSO zal afronden.
4. Basisondersteuning
Basiszorg in de klas Er wordt didactisch gedifferentieerd lesgegeven aan leerlingen die extra 1 begeleiding nodig hebben 2
Docenten realiseren een veilig en stimulerend pedagogisch klimaat
3
Alle docenten zijn in staat zo nodig extra begeleiding aan leerlingen te verlenen in de klassensituatie.
4
Alle docenten zijn in staat tot het tijdig signaleren van extra onderwijs- en
Rhenen
Volledig gerealiseerd In ontwikkeling Nog niet
Wageningen pro
RSG Pantarijn pro vmbo
Wageningen vmbo
Zoals reeds gezegd heeft het overgrote deel van de leerlingen in onze regio voldoende aan de basisondersteuning. De basisondersteuning is niet landelijk vastgesteld; samenwerkingsverbanden bepalen zelf het niveau van basisondersteuning dat de aangesloten scholen bieden. Binnen ons samenwerkingsverband hebben we een standaardnorm afgesproken aan preventieve en licht curatieve interventies die iedere school aan alle leerlingen moet kunnen bieden. Dit heeft geresulteerd in een format op samenwerkingsverband-niveau, waarin iedere school vervolgens aangeeft waar zij staat in het realiseren van de basisondersteuning. Hieronder wordt dit schematisch weergegeven.
zorgbehoefte Alle docenten weten hoe zij een beroep kunnen doen op de interne zorgstructuur, waardoor zij in staat zijn eigen aandacht te begrenzen. Alle docenten zijn in staat om te gaan met de meest voorkomende leer-, 6 gedrags- en sociaal emotionele problematiek Mentor (of andere functionaris) informeert docenten over zorgleerlingen 7 en hun ontwikkelplannen Er zijn ontwikkelplannen voor alle leerlingen die extra begeleiding nodig 8 hebben. Leerlingen worden altijd geïnformeerd over zorgmaatregelen die henzelf 9 betreft. Ontwikkelplannen worden altijd met de ouders van betreffende leerling 10 besproken en geëvalueerd. Binnen het lesprogramma wordt aandacht besteed aan sociale 11 vaardigheden en faalangstreductie. Binnen het lesprogramma wordt aandacht besteed aan 12 loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB). 5
Basiszorg in de school De school heeft structureel de beschikking over de volgende 1 gekwalificeerde deskundige (specifieke functionaris): a Interne zorgcoördinator (ZC-er) gedragsspecialist / ambulant begeleider (gedrags- psychiatrische b problematiek) school / jeugdmaatschappelijk werk (samenwerking school–oudersc hulpverleners)(mits externe financiering) d dyslexiespecialist e rekenspecialist Bovenstaande functionarissen zijn in staat onderzoeksverslagen van 2 specialisten om te zetten naar handelingsgerichte adviezen aan docenten en leerlingen 3 Er is een intern zorgoverleg / intern zorgteam Bij de toelating / intake van leerlingen is er voldoende en speciale 4 aandacht voor (potentiële) risicoleerlingen. Bij de overdracht van leerlingen naar werk of vervolgopleiding is er 5 voldoende en speciale aandacht voor (potentiële) risicoleerlingen. 6 7 8
Alle interventies volgens ontwikkelplan, uitgevoerd binnen de school, zijn mét de effectbeschrijvingen vastgelegd in een leerlingdossier. Voor zorgleerlingen wordt een eigen leer- en begeleidingslijn vastgelegd (ontwikkelings- en uitstroomperspectief). Een functionaris (casemanager) vanuit de school begeleidt af/uitstromende leerlingen tot en met toelating
Rhenen
Wageningen pro
Volledig gerealiseerd In ontwikkeling Nog niet
Wageningen vmbo
RSG Pantarijn pro vmbo
op een andere VO-school, inclusief warme overdracht. Op onze school is er uitstroombegeleiding voor leerlingen zonder startkwalificatie, inclusief warme overdracht. Wij hanteren een verzuimprotocol en rapporteren dienovereenkomstig 10 aan Leerplicht; Onze school heeft een goed werkend leerlingvolgsysteem waarin ook de 11 zorggegevens worden ondergebracht en waarvan de autorisatie helder is geregeld Op onze school zijn meerdere keren per jaar leerling12 /groepsbesprekingen waarin het persoonlijk functioneren van de leerlingen en de groep als geheel besproken wordt. Op onze school wordt gewerkt met een format voor het leerling13 /groepsbesprekingen. 14 Onze school kent steunlessen/RT/trainingen voor bepaalde vakken Wij onderzoeken de effecten van hulp/trainingen die door de school 15 buiten de reguliere les worden verzorgd. Wij hanteren bij de beoordeling en evaluatie van onze zorg de 16 inspectiecriteria De volgende items zijn door de school beschreven (en terug te vinden in door de school vastgestelde documenten) 9
1
onderwijszorgprofiel
2
visie op leerlingenzorg
3
zorgbeleid, algemeen en specifiek
4
onderwijsaanbod
5
signaleren zorgbehoeften leerlingen (hoe signaleren we?)
6
procedures leerlingenzorg (van signalering tot aanpak)
7
expertise t.b.v. ondersteuning docenten en leerlingen
8
rollen, taken en verantwoordelijkheden t.a.v. ondersteuning
9
organogram en zorgstructuur
10 ontwikkelperspectief (leerling individueel) 11 handelingsplan groep 12 groepering van leerlingen (zie toelichting) 13 doelgroepenbeleid 14 verzuimprotocol 15 verwijzingsbeleid (incl. VAVO)
Rhenen
Wageningen pro
Volledig gerealiseerd In ontwikkeling Nog niet
Wageningen vmbo
RSG Pantarijn pro vmbo
Rhenen
Volledig gerealiseerd In ontwikkeling Nog niet
Wageningen pro
Wageningen vmbo
RSG Pantarijn pro vmbo
16 betrokkenheid ouders 17 effectiviteit leerlingenzorg 18 taalbeleid 19 rekenbeleid protocol m.b.t. hoe en aan wie verantwoording wordt afgelegd over 20 aangeboden zorg. 21 ontwikkelagenda/jaarplan 22 geschillen en klachtenregeling 23 andere documenten (a.u.b. toelichten bij opmerking)
Conclusie:
5. Extra ondersteuning Zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk is de te bieden basisondersteuning voor alle scholen in het samenwerkingsverband gelijk. In het aanbod van de extra ondersteuning kunnen de scholen echter verschillen, afhankelijk van de specifieke mogelijkheden op individuele scholen. De extra ondersteuning kan variëren in intensiteit, duur en kosten. Op deze manier kan maatwerk worden geboden aan die leerlingen die meer nodig hebben dan de basisondersteuning. In dit hoofdstuk wordt de extra ondersteuning beschreven die de school kan bieden naast de basisondersteuning. Aan de hand van een kruisjeslijst wordt aangegeven welke activiteiten RSG Pantarijn pro en vmbo op dit moment biedt aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Hierbij komen de volgende aandachtsgebieden achtereenvolgens aan bod: het huidige beleid van de school met betrekking tot de ondersteuning aan leerlingen; de toelaatbaarheidsbepaling; de begeleiding door de school; de activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling; de specifieke aanpak die alle docenten hanteren om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van leerlingen; de betrokkenheid van ouders en leerlingen. 5.1 Huidig beleid met betrekking tot onderwijs en (extra) ondersteuning aan leerlingen
Visie Pantarijn Rhenen
op ondersteuning aan leerlingen
Pantarijn wil een school zijn waar iedereen, zonder onderscheid, welkom is en leerlingen kunnen ontdekken welke talenten zij hebben. In het zorgplan staat omschreven welke zorg wij kunnen leveren aan de leerlingen. Omdat Pantarijn een school voor regulier onderwijs is, moeten we soms een voorbehoud maken. Dat is het geval als de zorgbehoefte van de leerling buiten de reikwijdte valt van wat wij als reguliere onderwijsinstelling aan zorg kunnen bieden.
Worden door de school ondersteuningsbehoeften van leerlingen specifiek op de volgende gebieden gemeten? Zo ja, bij welke leerlingen of op welke wijze?
a) Meten cognitieve ontwikkeling
Wordt niet gemeten Wordt gemeten d.m.v. intelligentietest, bij leerlingen die NIO bij CITO <529 en Kader, die geen vroegtoetsing hebben gedaan Anders, nl. WISC, bij leerlingen die individuele niveauvragen
b) Meten didactische ontwikkeling:
Wordt niet gemeten Via rapportcijfers Via specifieke toetsen, bijv. CITO -VVO, leerjaren 1, 2 en 3 Via leerling-/groepsbespreking Anders, nl. Drempeltoets, bij leerlingen die Kader en nog geen broegtoetsing hebben gedaan.
Specifieke aandacht voor het meten van: Leerachterstand begrijpend lezen, bij leerlingen die Leerachterstand spelling, bij leerlingen die Leerachterstand rekenen, bij leerlingen die
c) Meten gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling:
Wordt niet gemeten Wordt gemeten via testen, toetsen door de school afgenomen, bijv. SVL, iedereen Wordt gemeten via psychologisch/pedagogisch onderzoek vanuit/via de school Anders, nl. Faalangst d.m.v.
Er is structureel specifieke aandacht voor het signaleren van: faalangst, d.m.v. SVL problemen in prestatie-motivatie, d.m.v. SVL emotionele instabiliteit, d.m.v. SVL teruggetrokken gedrag, d.m.v. psychiatrische stoornis, d.m.v. intimidatie/geweld/misbruik, d.m.v. via ZAT plegen strafbare feiten, d.m.v. via ZAT ongeoorloofd verzuim, d.m.v. LVS Magister andere sociaal-emotionele problemen, namelijk , d.m.v.
d) Gezondheid, medische situatie
Geen actiepunt voor de school Signalering n.a.v. rapportcijfers Signalering via leerling-/groepsbespreking Signalering via medisch onderzoek vanuit/via de school en/of jeugdgezondheidszorg Anders, nl. d.m.v. GGD
e) Schoolloopbaanontwikkeling:
Voortgang zichtbaar middels LOB (loopbaanoriëntatie en –begeleiding) Voortgang zichtbaar middels rapportcijfers Voortgang expliciet aandachtspunt in leerling-/groepsbespreking Voortgang op basis onderzoek vanuit/via de school
Anders, nl.
d.m.v.
Specifieke aandacht voor het signaleren van: Verkeerde studiekeuze, d.m.v. Geen keuze voor vervolgopleiding, d.m.v. Eén of meer eerdere studie/niveauwisselingen (incl. afstroom), d.m.v. INTERGRIP
f) Thuissituatie/gezinssituatie:
Signalering via functionaris in de school (mentor, zorgcoördinatie, directie, etc.) Signalering via leerling-/groepsbespreking Via ZAT Anders, nl. d.m.v. CJG
Er is structureel specifieke aandacht in geval van: gezinsvoogdij andere thuissituatie/gezinssituatie, namelijk Expertise binnen de school en in relatie met ketenpartners t.b.v. ondersteuning docenten en leerlingen in school Remedial teacher Dyslexiespecialist Dycalculiespecialist Decaan Stagecoördinator Vertrouwenspersoon Logopedist Ambulante begeleider Schoolmaatschappelijk werker Counselor/leerlingbegeleider Psycholoog/(ortho)pedagoog Trainer faalangstreductie Trainer sociale vaardigheden Schoolverpleegkundige Schoolarts Contactpersoon Bureau Jeugdzorg Politie Leerplicht Arbeidsdeskundige (UWV) Contactpersoon begeleid werken Medewerker GGZ Rugzakbegeleider Zorgcoordinator Coach
op afroep beschikbaar
niet beschikbaar
in school
op afroep beschikbaar
niet beschikbaar
CJG Opmerking:
Heeft uw school op dit moment specifieke ondersteuningsarrangementen voor leerlingen die extra aandacht behoeven? Nee Ja, time-out groep Ja, leerling volgt de lessen bij een beperkt aantal docenten Ja, structuurklas Ja, (t)huiswerkvrije groep Ja, anders, nl. Samenwerking gericht op maatwerk Heeft de school een formele samenwerking (anders dan afspraken binnen het samenwerkingsverband) met een andere VO- of VSO-school, gericht op het bieden van maatwerk voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften of doorstroommogelijkheden? Ja, namelijk: Nee Opmerking: De school voldoet aan de afspraken gemaakt in het samenwerkingsverband m.b.t. de basisondersteuning Ja Nee Opmerking: Organogram ondersteuningsstructuur
invoegen
5.2 Toelaatbaarheidsbepaling Volgens Protocol toelating en plaatsing (zie locatie mhv)
5.3 Begeleiding door de school Begeleidingsmogelijkheden van de school
Aanwezig (In de reguliere les. Dus voor alle of groepen leerlingen)
Aanwezig (Alleen voor leerlingen die het nodig hebben. Meestal buiten de les)
Niet aanwezig (Indien leerling dit nodig heeft, wordt doorverwezen)
Remedial teaching taal Dyslexiebegeleiding Remedial teaching rekenen Dyscalculiebegeleiding Faalangstreductie training Examenvreesreductie training Sociale vaardigheidstraining, namelijk (denk aan: Rots & Water, Equip, Kanjertraining, etc.) Agressieregulatie training Motorische remedial teaching Rouwverwerking Studiebegeleiding (gericht op leren leren) Bijles (gericht op vakinhoud) Huiswerkbegeleiding Counseling Stagebegeleiding Begeleiding bij arbeidsinpassing Logopedie Psycho-educatie Anders, nl. Opmerking:
Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen? Minder dan 8 docenten per klas Weinig wisseling lokalen Schoolregels hangen zichtbaar in elk lokaal Prikkelarme inrichting lokalen Afgeschermde werkplekken (= bv. tafel met schot) Prikkelarme verlichting Werken met blokuren (clusteren)
Voor alle leerlingen
Voor een groep
Voor Niet van individuele toepassing leerlingen
Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen?
Voor alle leerlingen
Voor een groep
Niet van Voor individuele toepassing leerlingen
“Denkvakken” in de ochtend, “doe vakken” in de middag Persoonlijk begeleider (meer dan mentor) Les in speciale groep ('groep in school') Pauzebegeleiding De school is rolstoelvriendelijk n.v.t n.v.t. Een rustige plek waar de leerling zich kan 'terugtrekken' Beschikbaarheid 'voorleesapplicatie' (zoals Kurzweil) Beschikbaarheid van laptops/computer voor toetsen Vergroot lesmateriaal Verlenging toetstijd Voorlezen toetsen Voorlezen examen Anders, namelijk: Opmerking: School is educatief partner, ouders zijn pedagogisch partner. Keuze ligt bij school.
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten taalachterstanden? Ja, namelijk door: Meten taalvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of leermiddelen Extra begeleiding voor begrijpend lezen Extra begeleiding voor vergroten woordenschat Extra begeleiding voor technisch lezen Extra begeleiding voor spelling Extra tijd op het rooster voor inlopen taalachterstand (in leerjaar ….) Taalprofielklas Anders, namelijk Ondersteuningsuur Taal Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten rekenachterstanden? Ja, namelijk: Meten rekenvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of lesmateriaal Extra tijd op het rooster voor rekenen/wiskunde (in leerjaar …) Anders, namelijk Ondersteuningsuur Rekenen Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats van kwetsbare jongeren? Ja, namelijk: Leerwerktraject (afdeling ) VM2 traject Branchecertificaten Trainen beroepsvaardigheden (Entreeopleiding AKA)
Toeleiding naar de arbeidsmarkt of beschermde werkvormen Anders, namelijk
Nee Opmerking:
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats gericht op (hoog)begaafde Leerlingen? Ja, namelijk: Extra uitdaging binnen vakken Extra uitdagingen op vakoverstijgende vaardigheden Extra vakken mogelijk Versneld doorlopen van de opleiding Leonardoklas Anders, namelijk Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats voor nieuwkomers? Ja, namelijk: NT2 Aanpassing lessentabel Anders, namelijk Nee Opmerking:
5.4 Activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling Zet de school de intakegegevens van leerlingen in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd Ja, incidenteel Nee Opmerking: Waarvoor worden de intakegegevens gebruikt? Indeling van de groepen/klassen Vaststellen van de basisaanpak (didactisch/pedagogisch) van de groep Opstellen individuele (handelings)plannen Anders, namelijk Opmerking: Zijn de mentoren op de hoogte van de instroomgegevens van hun nieuwe leerlingen? Ja, de mentor kent de gegevens van al zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van veel van zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van enkele van zijn/haar leerlingen Nee Opmerking: Houdt de school begeleidingsgegevens van de leerlingen bij in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd Ja, incidenteel
Nee Opmerking: Worden met behulp van het LVS structureel en planmatig ontwikkelingen van leerlingen geëvalueerd? Ja, van alle leerlingen Ja, incidenteel Nee Opmerking: Draagt de mentor dossiers ‘warm’ over aan de mentor van het volgende leerjaar? Ja, voor alle leerlingen Ja, voor specifieke leerlingen Nee Opmerking: Structurele bespreking van leerlingen voor alle groepen/klassen (Niet alleen cijferbesprekingen. Wel handelingsgerichte besprekingen) Structurele bespreking van leerlingen voor alle groepen/klassen meer dan 8 keer per jaar
voor alle groepen/klassen
4-8 keer per jaar 1-3 keer per jaar Incidenteel (wanneer zich een probleem voordoet) Nooit
Opmerking:
5.5 Specifieke aanpak door alle docenten om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen Voor alle leerlingen Expliciet wordt aandacht besteed aan verduidelijking van lesopbouw en regels in de les (waar mogelijk visueel maken) Expliciet wordt aandacht besteed verduidelijking van taken in de les (werken met stappenplannen) Expliciet wordt gericht aandacht besteed verduidelijking van grenzen aan gedrag (waar mogelijk visueel maken)
Voor een groep
Niet van Voor individuele toepassing leerlingen
Expliciet wordt gericht aandacht besteed aanmoediging en feedback in de les Uitbreiding instructietijd Leerstof aanbieden in kleinere delen Elke dag starten met de mentor Structureel werken volgens een programma/methode gericht op gedrag, namelijk (denk aan: Equip, Rots & Water) Anders, namelijk: Opmerking:
5.6 Betrokkenheid ouders en leerlingen Specifieke activiteiten t.b.v. ouders van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Afleggen van (preventief) huisbezoek Bespreken handelingsplan met ouder(s) Bespreken handelingsplan met ouder(s) (en leerling) Structurele voortgangsbesprekingen met ouder(s) Organisatie van themabijeenkomsten m.b.t. zorg door de school Anders, namelijk: Opmerking:
Nooit
Soms
Vaak
Altijd
Specifieke activiteiten t.b.v. leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Peermediation leerlingmentoren, leerlingtutoren, etc. (leerlingen begeleiden leerlingen) Bespreking handelingsplan met leerling Structurele voortgangsbesprekingen met leerling Anders, namelijk:
Nooit
Soms
Vaak
Altijd
Opmerking:
VMBO Wageningen Visie en doelstelling:
De RSG Pantarijn wil een leer- en werkklimaat scheppen waarin respect voor anderen en andersdenkenden voorop staat. De verschillen tussen kinderen zijn hierbij uitgangspunt. Pantarijn is meer dan een school waar leerlingen hun diploma kunnen halen. Het missie-statement luidt : “Pantarijn ontdek(t) je talent”. Vanuit deze missie is – als het om leerlingenzorg en - begeleiding gaat – de volgende algemene doelstelling te formuleren : “Wij willen onze leerlingen in staat stellen hun schoolloopbaan te doorlopen op een passend niveau wat betreft capaciteiten en interesse. De leerlingenzorg moet gericht zijn op het creëren van omstandigheden waarin alle leerlingen optimaal kunnen functioneren zowel wat betreft prestaties, persoonlijke ontwikkeling als welbevinden.”
Worden door de school ondersteuningsbehoeften van leerlingen specifiek op de volgende gebieden gemeten? Zo ja, bij welke leerlingen of op welke wijze? a) Meten cognitieve ontwikkeling Wordt niet gemeten Wordt gemeten d.m.v. intelligentietest, bij leerlingen die NIO bij CITO <529 en Kader, die geen vroegtoetsing hebben gedaan Anders, nl. WISC, bij leerlingen die individuele niveauvragen b) Meten didactische ontwikkeling: Wordt niet gemeten Via rapportcijfers Via specifieke toetsen, bijv. CITO -VVO, leerjaren 1, 2 en 3 Via leerling-/groepsbespreking Anders, nl. Drempeltoets, bij alle leerlingen Leerachterstand begrijpend lezen, bij leerlingen die Leerachterstand spelling, bij leerlingen die Leerachterstand rekenen, bij leerlingen die c) Meten gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling: Wordt niet gemeten Wordt gemeten via testen, toetsen door de school afgenomen, bijv. SVL, iedereen Wordt gemeten via psychologisch/pedagogisch onderzoek vanuit/via de school Anders ; Faalangst en dyslexie Er is structureel specifieke aandacht voor het signaleren van: faalangst, d.m.v. SVL problemen in prestatie-motivatie, d.m.v. SVL emotionele instabiliteit, d.m.v. SVL x teruggetrokken gedrag, d.m.v. Observatie psychiatrische stoornis, d.m.v. intimidatie/geweld/misbruik, d.m.v. IZAT plegen strafbare feiten, d.m.v. IZAT ongeoorloofd verzuim, d.m.v. LVS Magister andere sociaal-emotionele problemen, namelijk , d.m.v.
d) Gezondheid, medische situatie Geen actiepunt voor de school Signalering n.a.v. rapportcijfers Signalering via leerling-/groepsbespreking Signalering via medisch onderzoek vanuit/via de school en/of jeugdgezondheidszorg Anders, nl. d.m.v. e) Schoolloopbaanontwikkeling: Voortgang zichtbaar middels LOB (loopbaanoriëntatie en –begeleiding) Voortgang zichtbaar middels rapportcijfers Voortgang expliciet aandachtspunt in leerling-/groepsbespreking X Voortgang op basis onderzoek vanuit/via de school Anders, nl. d.m.v. Specifieke aandacht voor het signaleren van: Verkeerde studiekeuze, d.m.v. Geen keuze voor vervolgopleiding, d.m.v. Eén of meer eerdere studie/niveau wisselingen (incl. afstroom) f) Thuissituatie/gezinssituatie: Signalering via functionaris in de school (mentor, IZAT ) Signalering via leerling-/groepsbespreking Via ZAT Anders, nl. d.m.v. Er is structureel specifieke aandacht in geval van: gezinsvoogdij andere thuissituatie/gezinssituatie, namelijk begeleiding BJZ Expertise binnen de school en in relatie met ketenpartners t.b.v. ondersteuning docenten en leerlingen in school Remedial teacher Dyslexiespecialist Dycalculiespecialist Decaan Stagecoördinator Vertrouwenspersoon Logopedist Ambulante begeleider Schoolmaatschappelijk werker Counselor/leerlingbegeleider Psycholoog/(ortho)pedagoog Trainer faalangstreductie Trainer sociale vaardigheden
op afroep beschikbaar
niet beschikbaar
X X X X X X X X X X X X X
in school Schoolverpleegkundige Schoolarts Contactpersoon Bureau Jeugdzorg Politie Leerplicht Arbeidsdeskundige (UWV) Contactpersoon begeleid werken Medewerker GGZ Rugzakbegeleider Zorgcoordinator Coach CJG Opmerking:
op afroep beschikbaar X
niet beschikbaar
X X X X X
X X X X
Heeft uw school op dit moment specifieke ondersteuningsarrangementen voor leerlingen die extra aandacht behoeven? Nee Ja, time-out groep Ja, leerling volgt de lessen bij een beperkt aantal docenten Ja, structuurklas Ja, (t)huiswerkvrije groep Ja, anders, nl. Samenwerking gericht op maatwerk Heeft de school een formele samenwerking (anders dan afspraken binnen het samenwerkingsverband) met een andere VO- of VSO-school, gericht op het bieden van maatwerk voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften of doorstroommogelijkheden? Ja, namelijk: Nee Opmerking: De school voldoet aan de afspraken gemaakt in het samenwerkingsverband m.b.t. de basisondersteuning Ja Nee Opmerking: Organogram ondersteuningsstructuur
invoegen
5.7 Toelaatbaarheidsbepaling a. Welk advies van de school voor primair onderwijs is nodig om toegelaten te worden? BBL of KBL b. Welke Citoscores zijn nodig om toegelaten te worden? Richtlijn Pantarijn breed is 516-529 c. Welke andere criteria/voorwaarden gelden om toegelaten te worden? Zie protocol plaatsing en toelating d. Procedurebeschrijving toelaatbaarheidsbepaling van leerlingen Aanmelding vanuit primair onderwijs (zie c) Aanmelding vanuit het V(S)O e. Welke criteria gelden voor leerlingen die tussentijds instromen op deze schoollocatie (dus niet vanuit het (speciaal) basisonderwijs of speciaal onderwijs)? - Verhuisgeval altijd - Is er plaats in de klas en of betreffende sector - Past de leerling binnen het zorgprofiel van de locatie f. Afwijzingsprocedure - maatwerk g. Positie en rol ouders bij toelaatbaarheidsbepaling - ouders zijn pedagogisch partner h. Andere nog niet genoemde zaken m.b.t. toelating
5.8 Begeleiding door de school Begeleidingsmogelijkheden van de school
Remedial teaching taal Dyslexiebegeleiding Remedial teaching rekenen Dyscalculiebegeleiding
Aanwezig (In de reguliere les. Dus voor alle of groepen leerlingen)
X X
Aanwezig (Alleen voor leerlingen die het nodig hebben. Meestal buiten de les) X X X X
Niet aanwezig (Indien leerling dit nodig heeft, wordt doorverwezen)
Faalangstreductie training Examenvreesreductie training Sociale vaardigheidstraining, namelijk (denk aan: Rots & Water, Equip, Kanjertraining, etc.) Agressieregulatie training Motorische remedial teaching Rouwverwerking Studiebegeleiding (gericht op leren leren) Bijles (gericht op vakinhoud) Huiswerkbegeleiding Counseling Stagebegeleiding Begeleiding bij arbeidsinpassing Logopedie Psycho-educatie Anders, nl. Opmerking:
X
X X
X
X X X X
X X X X
Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen? Minder dan 8 docenten per klas Weinig wisseling lokalen Schoolregels hangen zichtbaar in elk lokaal Prikkelarme inrichting lokalen Afgeschermde werkplekken (= bv. tafel met schot) Prikkelarme verlichting Werken met blokuren (clusteren) “Denkvakken” in de ochtend, “doe vakken” in de middag Persoonlijk begeleider (meer dan mentor) Les in speciale groep ('groep in school') Pauzebegeleiding De school is rolstoelvriendelijk Een rustige plek waar de leerling zich kan 'terugtrekken' Beschikbaarheid 'voorleesapplicatie' (zoals Kurzweil) Beschikbaarheid van laptops/computer voor toetsen Vergroot lesmateriaal
X X X
Voor alle leerlingen
Voor een groep
Niet van Voor individuele toepassing leerlingen X X
X
X X X X X X
X
n.v.t
n.v.t.
X X X
X X
Maatregelen om tegemoet te komen aan extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen?
Voor alle leerlingen
Voor een groep
Niet van Voor individuele toepassing leerlingen
Verlenging toetstijd X Voorlezen toetsen X Voorlezen examen X Anders, namelijk: Opmerking: School is educatief partner, ouders zijn pedagogisch partner. Keuze ligt bij school.
Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten taalachterstanden? Ja, namelijk door: Meten taalvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of leermiddelen Extra begeleiding voor begrijpend lezen Extra begeleiding voor vergroten woordenschat X Extra begeleiding voor technisch lezen Extra begeleiding voor spelling Extra tijd op het rooster voor inlopen taalachterstand (in leerjaar ….) Taalprofielklas Anders, namelijk Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats bij gemeten rekenachterstanden? Ja, namelijk: Meten rekenvorderingen en vervolgens aanpassen aanpak of lesmateriaal Extra tijd op het rooster voor rekenen/wiskunde (in leerjaar …) Anders, namelijk Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats van kwetsbare jongeren? Ja, namelijk: Leerwerktraject (afdeling ) VM2 traject Branchecertificaten Trainen beroepsvaardigheden (Entreeopleiding AKA) Toeleiding naar de arbeidsmarkt of beschermde werkvormen Anders, namelijk Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats gericht op (hoog)begaafde Leerlingen? Ja, namelijk: Extra uitdaging binnen vakken Extra uitdagingen op vakoverstijgende vaardigheden Extra vakken mogelijk Versneld doorlopen van de opleiding Leonardoklas Anders, namelijk
Nee Opmerking: Vindt specifieke en gerichte ondersteuning plaats voor nieuwkomers? Ja, namelijk: NT2 Aanpassing lessentabel Anders, namelijk Nee Opmerking:
5.9 Activiteiten met betrekking tot het volgen van de leerling Zet de school de intakegegevens van leerlingen in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd Ja, incidenteel Nee Opmerking: Waarvoor worden de intakegegevens gebruikt? Indeling van de groepen/klassen X Vaststellen van de basisaanpak (didactisch/pedagogisch) van de groep Opstellen individuele (handelings)plannen Anders, namelijk Opmerking: Zijn de mentoren op de hoogte van de instroomgegevens van hun nieuwe leerlingen? Ja, de mentor kent de gegevens van al zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van veel van zijn/haar leerlingen Ja, de mentor kent de gegevens van enkele van zijn/haar leerlingen Nee Opmerking: Houdt de school begeleidingsgegevens van de leerlingen bij in een geautomatiseerd LVS? Ja, altijd Ja, incidenteel Nee Opmerking: Worden met behulp van het LVS structureel en planmatig ontwikkelingen van leerlingen geëvalueerd? X Ja, van alle leerlingen Ja, incidenteel Nee Opmerking: Draagt de mentor dossiers ‘warm’ over aan de mentor van het volgende leerjaar? Ja, voor alle leerlingen Ja, voor specifieke leerlingen Nee
Opmerking: Structurele bespreking van leerlingen voor alle groepen/klassen (Niet alleen cijferbesprekingen. Wel handelingsgerichte besprekingen) Structurele bespreking van leerlingen voor alle groepen/klassen meer dan 8 keer per jaar
voor alle groepen/klassen
4-8 keer per jaar 1-3 keer per jaar Incidenteel (wanneer zich een probleem voordoet) Nooit
Opmerking:
5.10 Specifieke aanpak door alle docenten om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van (groepen) leerlingen Voor alle leerlingen Expliciet wordt aandacht besteed aan verduidelijking van lesopbouw en regels in de les (waar mogelijk visueel maken) Expliciet wordt aandacht besteed verduidelijking van taken in de les (werken met stappenplannen) Expliciet wordt gericht aandacht besteed verduidelijking van grenzen aan gedrag (waar mogelijk visueel maken) Expliciet wordt gericht aandacht besteed aanmoediging en feedback in de les Uitbreiding instructietijd
Voor een groep
Voor Niet van individuele toepassing leerlingen
X X X X X
Leerstof aanbieden in kleinere delen
X
Elke dag starten met de mentor
X
Structureel werken volgens een programma/methode gericht op gedrag, namelijk (denk aan: Equip, Rots & Water) Anders, namelijk:
X
Opmerking:
5.11
Betrokkenheid ouders en leerlingen
Specifieke activiteiten t.b.v. ouders van leerlingen die extra Nooit Soms Vaak Altijd ondersteuning nodig hebben Afleggen van (preventief) huisbezoek X Bespreken handelingsplan met ouder(s) X Bespreken handelingsplan met ouder(s) (en leerling) X Structurele voortgangsbesprekingen met ouder(s) X Organisatie van themabijeenkomsten m.b.t. zorg door de X school Anders, namelijk: Opmerking: Handelingsplannen van rugzakleerlingen worden ALTIJD met ouders en leerling besproken. Handelingsplannen van LWOO leerlingen worden SOMS besproken.
Specifieke activiteiten t.b.v. leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Peermediation leerlingmentoren, leerlingtutoren, etc. (leerlingen begeleiden leerlingen) Bespreking handelingsplan met leerling Structurele voortgangsbesprekingen met leerling Anders, namelijk: Opmerking: Zie boven
Nooit
Soms
X X X
Vaak
Altijd
6. Ambities met betrekking tot extra ondersteuning In dit hoofdstuk worden de ambities van de school op het gebied van extra ondersteuning
verwoord. Het realiseren van de ambities is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van financiële middelen, menskracht en expertise. Hiervoor is het te nemen besluit over de verdeling van het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband van essentieel belang. Hieronder wordt schematisch weergegeven welke extra ondersteuningsmogelijkheden RSG Pantarijn pro en vmbo in de (nabije) toekomst wil en kan realiseren wanneer hiervoor voldoende middelen beschikbaar zijn. 6.1
Ambities RSG Pantarijn Wageningen vmbo
Ambities korte termijn (1 jaar) Actie: Beschrijving van de activiteit(en)
Resultaat gericht werken/differentiatie in de klas
Doelgroep: wat is de doelgroep?
BBl en KBL leerlingen
Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)?
Passend binnen de bench markt
Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd?
Plan van aanpak per sectie en de controle daarop
Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten?
Sectiehoofden/LMT
Realisatie: Globaal tijdstip afronding
Binnen 1 jaar realiseren en continu continueren/borgen.
Hogere cijfers Hogere cijfers
Ambities middellange termijn (2 en 3 jaar) Actie: Beschrijving van de activiteit(en)
Scholing Psycho pathologie in de klas
Doelgroep: wat is de doelgroep?
Docenten
Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten?
Handvatten geven voor omgang met leerlingen met gedragsproblemen met achterliggende problematiek.
Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen?
In Beleidsplan 2014
Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)? Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd? Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten? Realisatie: Globaal tijdstip afronding
In Beleidsplan 2014 Beleidsplan 2014 LMT/ Zorgcoördinator 2014
Scholingsbeleid Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op korte termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer?
Opleidingsschool Pantarijn voor docenten (reflexie, ondersteuning) Orthopedagoog voor OP en OOP (ondersteuning en toelichting)
Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op middellange termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer? Welke behoefte is er aan gezamenlijke scholing vanuit het swv?
Orthopedagoog voor differentiatie tijdens de lessen voor docenten Psychopathologie
6.2 Ambities RSG Pantarijn Wageningen pro
Ambities korte termijn (1 jaar) Actie: Beschrijving van de activiteit(en)
Vervolmaking IOP/POP – juiste wijze van registreren (en gebruik van) gegevens in Magister – professionalisering van leerlingbesprekingen (onder leiding van zorgcoordinator/orthopedagoog).
Doelgroep: wat is de doelgroep? Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)? Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd? Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten? Realisatie: Globaal tijdstip afronding
Complete team Professionele IOP/POP Er komt meer eenduidigheid in de aanpak. Bevordert de structuur en de rust op school Snelheid en accuratesse worden verhoogd. Eenduidigheid in uitvoering. Middels protocol Zorgcoördinator Einde schooljaar 2013-2014
Ambities middellange termijn (2 en 3 jaar) Actie: Beschrijving van de activiteit(en)
Doelgroep: wat is de doelgroep? Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen?
Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)?
Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd?
Ontwikkeling leerlijnen – we maken gebruik van het format van SLO – praktijkdocenten ontwikkelen dit onder leiding van de teamleider. Gesprekkencyclus – start september 2013 Vervolmaking IOP/POP – juiste wijze van registreren (en gebruik van) gegevens in Magister – professionalisering van leerlingbesprekingen (onder leiding van zorgcoördinator/orthopedagoog). Team Praktijkonderwijs Wij verhogen de kwaliteit van ons onderwijs en verbeteren de begeleiding van ALLE leerlingen, met als doel dat alle leerlingen onderwijs op maat ontvangen, maximaal worden uitgedaagd en goed voorbereid een voor hen passende plaats in de maatschappij in kunnen nemen. Vaardigheden / competenties van de docenten gaan toenemen door een planmatig en cyclisch sturen op resultaat (scholing ‘5 rollen van de leraar’, intervisie, gesprekkencyclus incl. lessenbezoek De docent heeft zicht op de leerlingopbrengsten en is in staat om hier zijn handelen in de klas op af te stemmen Gesprekkencyclus / intervisie / scholing – is geborgd middels eigen formatie, dan wel formatie ‘Pantarijn breed’ (Opleidingsschool). De nieuwe wijze van werken (opbrengsgericht) wordt onderdeel van ons beleid en visie en is opgenomen in de betreffende beleidsplannen. We zorgen ervoor dat er een continue proces plaatsvindt van scholing, reflectie, leren van en met elkaar door momenten op te nemen in de jaaragenda waarop deze onderwerpen aan de orde komen. We delen opgedane kennis en ervaring met Praktijkonderwijsscholen in onze regio (Regio overleg). Een LC docent heeft de taak gekregen een handboek te schrijven waarin bovengenoemde en nieuw te ontwikkelen aanpak, beleid en werkwijze, wordt vastgelegd. Dit wordt het handboek voor elk zittend en nieuw aan te stellen teamlid.
Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten? Realisatie: Globaal tijdstip afronding
Directie Praktijkonderwijs In de periode 2013-2015 zullen bovenstaande items gerealiseerd worden.
Scholingsbeleid Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op korte termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer?
Scholing ‘5 rollen van de leraar’ + intervisie: Voor alle teamleden middels de opleidingsschool Pantarijn intern. start 1 oktober 2013 – december 2013
Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op middellange termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer?
In het kader van het beleid op middellange termijn zullen er binnen het team scholingen plaatsvinden in het kader van opbrengstgericht werken. Te denken valt aan cursussen werken met I.O.P. , ontwikkelen leerlijnen etc. De bedoeling is dat zoals hierboven beschreven, een continue proces plaatsvindt van scholing, reflectie, leren van en met elkaar door momenten op te nemen in de jaaragenda waarop deze onderwerpen aan de orde komen. Cursus psychopathologie
Welke behoefte is er aan gezamenlijke scholing vanuit het swv?
6.3 Ambities RSG Pantarijn Rhenen
Ambities korte termijn (1 jaar) Actie: Beschrijving van de activiteit(en) Doelgroep: wat is de doelgroep? Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)? Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd? Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten? Realisatie: Globaal tijdstip afronding Ambities middellange termijn (2 en 3 jaar)
Scholing Psycho-pathologie in de klas Docenten Handvatten geven voor omgang met leerlingen met gedragsproblemen met achterliggende problematiek. In Beleidsplan 2014 In Beleidsplan 2014 Beleidsplan 2014 Zorgcoördinator 2014
Actie: Beschrijving van de activiteit(en) Doelgroep: wat is de doelgroep? Resultaat: Opbrengsten in producten en of processen in SMART-termen en hoe te meten? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor leerlingen? Effecten: Op welke wijze zijn de effecten van deze activiteit(en) direct merkbaar bij / voor andere betrokkenen (welke)? Borging: Hoe worden opbrengsten geborgd? Eigenaar: Wie is verantwoordelijk voor het realiseren en borgen (eventueel via anderen) van resultaten? Realisatie: Globaal tijdstip afronding
Scholing Handelingsgericht werken Docenten / begeleiders Inzet zorg meer gericht op dat wat specifieke leerling nodig heeft, minder op “stempel”. In Beleidsplan 2015/2016 In Beleidsplan 2015/2016 Beleidsplannen 2015/2016 Zorgcoördinator 2015/2016
Scholingsbeleid Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op korte termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer?
Scholing loopbaan begeleidingsgesprekken voor alle coaches ( mentoren) door een tweetal scholingsdagen, waarbij gebruik gemaakt wordt van intervisie. Vindt plaats in 2013, met uitloop ondersteuning door interne opleidingsschool in 2014
Wat voert de school uit aan deskundigheidsbevordering op middellange termijn? Zo concreet mogelijk: wat, voor wie, hoe, wanneer? Welke behoefte is er aan gezamenlijke scholing vanuit het swv?
Beleid is permanente scholing, centraal aangestuurd en georganiseerd, eventueel aangevuld met behoeftes specifieke functionarissen.
7 Algemene conclusie Dit schoolondersteuningsprofiel levert een beeld van de mogelijkheden die [naam school] kan bieden in de (extra) ondersteuning aan haar leerlingen. Tegelijkertijd geeft dit document ook de grenzen van de ondersteuningsmogelijkheden van de school aan. We erkennen dat er altijd een groep leerlingen zal blijven die meer ondersteuning nodig heeft dan [naam school] of een collega-school voor regulier voortgezet onderwijs binnen ons samenwerkingsverband kan bieden. Deze leerlingen zal een passend onderwijsondersteuningsarrangement geboden moeten worden in een bovenschoolse voorziening of middels plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs. Nu de schoolondersteuningsprofielen van alle scholen van het samenwerkingsverband zijn opgesteld, kunnen we kritisch bekijken waar de ondersteuningsmogelijkheden en –onmogelijkheden in het reguliere voortgezet onderwijs in onze regio zitten. We signaleren dat er met ons huidige aanbod een groep leerlingen is die thuiszit. Tevens is er een hogere deelname aan het voortgezet speciaal onderwijs in ons samenwerkingsverband ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Dit zijn zaken die de komende tijd nader onderzoek vragen. We zullen ons regionale aanbod, zowel de huidige situatie als de ambities van de afzonderlijke scholen, moeten toetsen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen die in onze regio woonachtig zijn. Vervolgens dient bepaald te worden hoe de toewijzing van de (extra) ondersteuning plaatsvindt, zodat iedere leerling krijgt waar hij / zij recht op heeft. Hierbij is de afstemming tussen regulier en speciaal onderwijs noodzakelijk, de samenwerking met de medewerkers binnen de schoolorganisatie, alsmede de betrokkenheid van ouders en leerlingen en de samenwerking met de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg. Kortom, het realiseren van een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod in de regio Ede, Wageningen en Rhenen is een continu proces waarvoor we gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen.
AVS ONDERWIJSZORG EN ONTWIKKELPROFIEL Schooljaar 2012/13
Pantarijn Kesteren BRIN nummer 16YV04 11 juli 2013, Kesteren
INHOUDSOPGAVE
Inhoud
1. INLEIDING In dit AVS OnderwijsZorg en OntwikkelProfiel® (AVS-OZOP®) wordt een beeld gegeven van de voorzieningen die de school heeft als het gaat om het bieden van Passend onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het AVS-OZOP® wordt opgesteld vanuit eigen gegevens en aangevuld met gegevens van de studiedag `Leerling bij de Les®’ . Uit dit profiel blijkt of de school voldoet aan de basiszorg die het samenwerkingsverband is vastgesteld. Bovendien wordt aangegeven voor welke leerlingen met extra zorg het team een aanpak heeft en voor welke onderwijsbehoeften het team niet competent is en de school als organisatie niet is toegerust. Op basis van dit profiel kan de schooldirectie een goede gesprekspartner zijn voor bestuur, ouders, samenwerkingsverband, het speciaal onderwijs en organisaties voor welzijn en zorg. Het schoolbestuur en het samenwerkingsverband kunnen op basis van alle onderwijszorgprofielen beleid ontwikkelen om te voldoen aan de zorgplicht voor het bieden van Passend onderwijs aan alle leerlingen uit de regio. De profielen van alle scholen vormen verder een belangrijke bouwsteen voor het ontwikkelen van beleid op onder andere de zorgtoewijzing, de verdeling van middelen en het arrangeren van een goede match tussen leerling en de school van plaatsing in de regio (ondersteuningsplan). De gegevens uit dit profiel worden jaarlijks bijgesteld. Als blijkt dat dit consequenties heeft voor de conclusies in het onderwijszorgprofiel, wordt het profiel herzien. Ook de vertaling van het onderwijszorgprofiel, zoals dat jaarlijks in de schoolgids wordt opgenomen, wordt in dat geval herzien. De ambities die in het AVS-OZOP® zijn opgesteld kennen een dynamisch verloop. Na vier jaar (of eerder) zijn er in uw school zaken verbeterd en gewijzigd, reden genoeg om het onderwijszorgprofiel aan te vullen of te wijzigen. Zo blijft het AVS-OZOP® van uw school een dynamisch document. Daar waar in de wettekst wordt gesproken over een ‘schoolondersteuningsprofiel’ wordt er in het referentiekader de term ‘onderwijszorgprofiel’ gehanteerd. De AVS heeft ervoor gekozen om de term OnderwijsZorg en OntwikkelProfiel te gebruiken. De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht bij de vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel.
2. ALGEMENE GEGEVENS DATUM INVULLING NAAM VAN HET BEVOEGD GEZAG NAAM VAN DE SCHOOL SOORT AFDELING/STROOM BRINNUMMER NUMMER SWV VANAF 1-8-2013 NAAM WSNS - SWV
11 juli 2013 Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Wageningen en Omstreken Pantarijn Kesteren VMBO 16YV04 2508 Rivierenland
ADRES POSTCODE PLAATS TELEFOONNUMMER MAILADRES
Tollenhof 1 4041 BH Kesteren 0488481492
[email protected]
NAAM SCHOOLLEIDER NAAM ZORGCOÖRDINATOR / IB-er NAAM TEAMCOÖRDINATOR
O Wijma F Greeve J Zijlstra
SCHOOLCONCEPT IDENTITEIT
Traditioneel onderwijs Openbaar onderwijs
Schooljaar 2009/10 AANTAL LEERKRACHTEN (FEITELIJK) 31 AANTAL LEERLINGEN – 1 OKTOBER 284 VASTGESTELD (G)MR VASTGESTELD BEVOEGD GEZAG
2010/11 32 272
2011/12 32 276
28 oktober 2013 28 oktober 2013
Dit document is geaccordeerd door: Naam:
___________________________________
Handtekening bevoegd gezag: ___________________________________
2012/13 32 276
3. TELGEGEVENS SCHOOLJAAR
09/10
10/11
11/12
12/13
ALGEMEEN VOOR DE SCHOOL (INCLUSIEF EVENTUELE RUGZAK LEERLINGEN) LEERLINGEN 284
272
276
276
272
276
276
0 1 1 3
1 1 1 5
1 1 1 4
2 1 1 6
LEERLINGEN 0
0
1
0
ALGEMEEN (VOOR DE AFDELING) LEERLINGEN 284 GEÏNDICEERDE LEERLINGEN (VOOR DE AFDELING) CLUSTER 1 CLUSTER 2 CLUSTER 3 CLUSTER 4 THUISZITTERS (VOOR DE AFDELING)
VERVROEGDE UITSTROOM OF VERWIJZING NAAR (VOOR DE AFDELING) REGULIERE VO VERWIJZING INTERNE VERWIJZING EXTERNE VERWIJZING VSO CLUSTER 1 VSO CLUSTER 2 VSO CLUSTER 3 VSO CLUSTER 4 BEHANDELING/ DAGBESTEDING BETAALDE ARBEID JUSTITIËLE INRICHTING (JJI) PRO REBOUNDVOORZIENING
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0
34 0 0
45 0 0
STROOM NA BEHALEN DIPLOMA (VOOR DE AFDELING) MBO 61 HBO 0 UNIVERSITEIT 0
35 0 0
4. BASISZORG EN EXTRA ZORG Omschrijving basiszorg en extra zorg A. Wat is de vastgestelde basiszorg van het samenwerkingsverband waarin door de gezamenlijke scholen moet worden voorzien? Hieronder volgt een omschrijving van het basisondersteuningsprofiel op niveau van het SWV VO Rivierenland (advies van de aangesloten scholen naar het bestuur van het SWV).
ü Onderwijsbehoeften voortkomend uit auditieve beperking
De school is in staat aan de onderwijsbehoeften te voldoen door: • Het aanpassen van de auditieve communicatie (tempo, articulatie etc.); • Het aanbieden van informatie vanuit verschillende invalshoeken (visuele ondersteuning); • Het voortdurend checken tussen zender en ontvanger om zekerheid over de juistheid van het gehoorde te krijgen; • De leerling de ruimte te geven om informatie te verwerken op eigen tempo. Leerkrachten beschikken over de volgende vaardigheden: • het afstemmen van de wijze van spreken (nadrukkelijk articuleren, langzaam spreken, leerling aankijken, stilstaan); • het hanteren van meerdere leerstijlen en gebruik maken van concreet materiaal; • het gebruik van lichaamstaal en pictogrammen; • in staat zijn de wijze van instructie af te stemmen (korte opdrachten, niet teveel taal, veel herhalen, vaak checken of instructie overgekomen is etc.); • in staat zijn overzichtelijk te werken, het creëren van een voorspelbare omgeving en laten zien van voorspelbaar gedrag; • het bieden van ruimte en veiligheid, aandacht voor gespreksvoering binnen een groepssetting; · bereidheid apparatuur te dragen en te gebruiken bij zwaarder beperkte leerlingen.
ü Onderwijsbehoeften voortkomend uit het autistisch spectrum
De school is in staat aan de onderwijsbehoeften te voldoen door: • Het visualiseren en concretiseren/kaderen van de lesstof; • Gestructureerd aanbod van activiteiten en instructie te bieden; • Kort en helder taalgebruik te hanteren; • Het werken vanuit voor de leerling duidelijke afspraken en regels; • Het begeleiden en benoemen van sociale interacties en de afstemming op anderen; • Het zoeken van aansluiting bij de interesse van de leerling. Leerkrachten beschikken onder meer over de volgende vaardigheden: • Besef dat de leerling zich moeilijk kan inleven in de ander en hier ook naar handelen (begrip en inlevingsvermogen); • Inzicht in groepsdynamische processen om adequaat te kunnen handelen in geval van pesten; • Het kunnen onderscheiden van talenten van de leerling en deze in kunnen zetten; • Besef dat relationele groei moeizaam tot stand komt; · Begeleiden van sociale interacties en de afstemming op anderen. Bevorderen van de communicatie, zonder een appèl te doen op emoties of het ‘ik’.
ü Onderwijsbehoeften voortkomend uit leerproblemen waaronder dyslexie en dyscalculie
De school is in staat aan de onderwijsbehoeften te voldoen door: • De leerling extra tijd te geven bij het lezen van teksten of het maken van rekenopgaven; • Het inzetten van compenserende middelen, binnen het curriculum ruimte voor herhaling
en extra oefening; • Het opstellen en uitvoeren van aangepaste didactische leerlijnen op basis van de specifieke onderwijsbehoefte; • Het toepassen van de benodigde protocollen inzake dyslexie en dyscalculie. Leerkrachten beschikken over de volgende vaardigheden: • Het signaleren van leerproblemen; • Het aanbieden van stapsgewijze en meerdere oplossingsstrategieën (zowel verbaal als op handelingsniveau); • Het kunnen opstellen en uitvoeren van didactische leerlijnen in de vorm van een ontwikkelingsperspectief; • Nauwkeurige observatie t.a.v. de leerontwikkeling op het gebied van lezen en spelling; • Aanleren van geheugensteuntjes om nieuwe (spellings)regels te onthouden; • Sturende instructie (laten zien hoe materiaal gestructureerd kan worden zodat probleem makkelijker kan worden opgelost); • Aandacht voor extra oefening en herhaling vanwege moeite met automatisering; • Stimuleren van de denkvaardigheid van de leerling (b.v. uitwisseling onderling hoe opgaven op te lossen); • Het kunnen differentiëren binnen de gebruikte methodieken.
ü Onderwijsbehoeften voortkomend uit concentratieproblemen, mogelijk gecombineerd met hyperactief gedrag
De school is in staat aan de onderwijsbehoeften te voldoen door: • Het voorstructureren van activiteiten; • Het voorbereiden van vrije situaties; • Het geven van duidelijke en concrete instructie vanuit diverse invalshoeken; • Het herhalen van lesstof en instructie;
• Het bieden van een afwisselend programma tussen denken en doen; • Het leggen van nadruk op complimenten bij goede, sociale interacties; • Het inbouwen van motorische activiteiten; • Het bieden van een prikkelvrije omgeving. Leerkrachten beschikken onder meer over de volgende vaardigheden • Het niet laten leiden door gedragingen maar de leerling en zijn onvermogen achter het gedrag te blijven zien; • Werken met geheugensteuntjes en alternatieve studiestrategieën; • Onderscheid maken van kennis en de presentatie daarvan (handschrift, verzorging, grammatica, interpunctie). • In staat onrust te signaleren en het lesprogramma flexibel te kunnen inzetten als de onrust te groot wordt. De vaardigheid om onrust om te buigen in wenselijke gedrag.
ü Onderwijsbehoeften voortkomend uit internaliserende gedragsproblemen waaronder faalangst
De school is in staat aan de onderwijsbehoeften te voldoen door: • Een pedagogisch klimaat te scheppen waarbinnen het mogelijk is succeservaringen te creëren evenals ruimte voor individuele aanmoedigingen; • Een onderwijsprogramma aanbieden waarbinnen mogelijkheden zijn voor het aanleren van positieve/helpende gedachten en coping vaardigheden; • Het hanteren van een pestprotocol; • Het hanteren van een eenduidige aanpak en consequenties voor ongewenst gedrag; • Het aangaan van een functionele samenwerking met ketenpartners, b.v. als het gaat om de behoefte aan specifieke ondersteuning danwel trainingen. Leerkrachten beschikken over de volgende vaardigheden:
• In staat te investeren in een vertrouwensband en communicatief vaardig; • In staat een goede groepssfeer te creëren; • In staat tot vroegtijdig signaleren; • Realistische verwachtingen hebben van de leerling; • Zinvolle en eenduidige feedback gericht op het gedrag en niet het kind zelf; • Het aanleren van vaardigheden passend bij de ondersteuningsbehoefte van het kind.
ü Onderwijsbehoeften voortkomend uit hoge intelligentie
De school is in staat aan de onderwijsbehoeften te voldoen door: • Een uitdagende leeromgeving; • Een goed systeem te gebruiken waarbij de ontwikkeling van de leerling gevolgd kan worden (m.n. bij versnellers treden veelal hiaten op). • Zorgt dat het onderwijs ook hoogintelligente leerlingen biedt wat het hoort te bieden: leren leren en leren denken; • Bij de begeleiding niet alleen gebruik te maken van de leraren in de klas, maar ook van andere begeleiders (stagiaires van universiteiten, bovenschoolse begeleiding samenwerkingsverbanden). • Maakt waar nodig gebruik van experts (inhoudelijk: integratie wetenschap en bedrijfsleven). Leerkrachten beschikken over de volgende vaardigheden: • De leerstof is uitdagend voor de doelgroep; • Het zorgen voor een scala aan verrijkende activiteiten; • Onderwijs aanpassen op de leerstijl van de leerling en inspelen op het niveau en de creativiteit van de leerling; • Het aanbieden van onderzoek en het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden en algemene vaardigheden (is op verschillende niveaus voor alle leerlingen van belang);
• Stimulans van opdrachten (filosofie, informatiekunde, etc.) • In staat (competent) zijn om deze leerlingen uit te dagen; hen ook ‘op hun tenen te laten lopen’;
ü Onderwijsbehoeften voortkomend uit somatische aandoeningen
De school is in staat aan de onderwijsbehoeften te voldoen door: o De onderwijsbehoeften moeten, afhankelijk van de beperking, voor ieder individu apart worden bepaald; • Onderwijsbehoefte goed in beeld te brengen door het betrekken van ouders en medisch specialisten; • Bij aanmelding leerling alle relevante gegevens op te vragen en intern te communiceren naar alle docenten, teamleiders en OOP die met betreffende leerling te maken hebben; • Duidelijk te zijn over de mogelijkheden van de school ten aanzien van de begeleiding van de leerling; bij additionele hulp door externen hier expliciet over zijn en (samen met ouders en ketenpartners) in gang zetten; • Het aangaan van een functionele samenwerking met ketenpartners, b.v. als het gaat om de behoefte aan specifieke ondersteuning; • Bij chronische ziekte is absentie door ziekenhuisverblijf een aandachtspunt; goede communicatie en organisatie zijn voorwaarde (b.v. lesgeven op afstand organiseren). Leerkrachten beschikken over de volgende vaardigheden: • Inspelen op de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling (somatische gevolgen van een ziekte kunnen motorisch, vegetatief, neurologisch, orthopedisch en sensorisch zijn); • Aandacht voor de sociale aspecten in de klas – tolerantie medeleerlingen; • Aandacht voor integratie met leeftijdsgenoten; • Wanneer nodig treffen van speciale regelingen.
B. Wat is de vastgestelde extra zorg van het samenwerkingsverband waarin door de gezamenlijke scholen moet worden voorzien?
Breedteondersteuning Inschakelen van bovenschoolse en externe begeleiding Wanneer de (extra) begeleiding binnen het regulier onderwijs niet leidt tot de gewenste resultaten vraagt de school verder onderzoek en advies bij het Bovenschools Zorg Advies Team (BZAT).
Vanuit het BZAT vindt op dit niveau diagnostiek en begeleiding plaats op het gebied van de ontwikkelingsproblematiek. Hier wordt ook de koppeling met het CJG gelegd m.b.t. bij voorbeeld gedragsproblematiek en problematische thuissituaties. Ouders schakelen ook vaak externe deskundigen in voor nader onderzoek of ‘second opinion’.
Zodra er meerdere organisaties bij een leerling betrokken zijn, wordt er gewerkt vanuit de gedachte één kind één plan en krijgt de ondersteuning de vorm van een arrangement. Dit betekent een gezamenlijke verantwoordelijkheid, met helder eigenaarschap (regievoering en één duidelijk hoofdverantwoordelijke), elkaar tijdig en correct informeren en zorgvuldig afstemmen.
Dieptezorg (zware arrangementen) Plaatsing in een voorziening voor dieptezorg Begeleiding en ondersteuning van het SWV omvat LWOO, PrO en reboundvoorzieningen. Het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) binnen het samenwerkingsverband is gevestigd in Cambier van Nootenschool en Sonnewijser. Voor zeer gespecialiseerde hulpvragen kan een plaatsing in een VSO buiten het samenwerkingsverband aan de orde zijn.
De leerling krijgt een op zijn/haar leer- of gedragsprobleem toegesneden programma met gebruikmaking van speciale methodes en instructieprincipes. In deze voorziening wordt de meest specialistische zorg geboden op boven schools niveau. Plaatsing vindt plaats via de commissie toelaatbaarheidsverklaring en geschiedt op basis van eenduidige criteria, evenals (tussentijdse) evaluatie. De plaatsing heeft altijd de vorm van een arrangement in en kort- of langer durend tijdsbestek en kan een vol- of deeltijdse plaatsing in de voorziening voor dieptezorg omvatten.
Het streven blijft om leerlingen weer zo verantwoord als mogelijk terug te plaatsen in het regulier onderwijs. Daar waar dat gezien de problematiek van de leerling niet kan is doorstroom
naar arbeid of een zinvolle dagbesteding aan de orde. Terugplaatsing is mede afhankelijk van de kwaliteit van de integrale leerlingenzorg in de reguliere scholen. Om terugplaatsing zo succesvol mogelijk te maken, vindt in de periode dat de leerling buiten het reguliere systeem is ook ondersteuning plaats in de uitplaatsende school.
C. Inventarisatie van aantal leerlingen per groep vallend onder extra zorg
Klas
Aantal in de gehele klas
Aantal met extra zorg
Zonder financiële
Door school gefinancierd
Door bestuur gefinancierd
Door SWV gefinancierd
Anders gefinancierd
Combinatie van voorgaande
Aantal leerlingen in de groep met extra zorg
1bk1 2bk1 2km2 3m1 3m2 4m1 -
18 16 23 13 19 26 -
2 1 2 1 1 2 -
2 1 2 1 1 2 -
0 0 0 0 0 0 -
0 0 0 0 0 0 -
0 0 0 0 0 0 -
0 0 0 0 0 0 -
0 0 0 0 0 0 -
5. INTERNE EN EXTERNE ZORGSTRUCTUUR INTERNE ZORG AARD VAN DE ONDERSTEUNING Teamleider Leerkracht met speciale taken Zorgcoördinator (Motorische) remedial teacher LGF Begeleider Onderwijsassistent – klassenassistent SoVa – faalangstreductietrainer Stagiaires Logopedist Leraar in Opleiding (LIO) Ouderhulp Hoogbegaafdenspecialist Rekenspecialist Taal – dyslexiespecialist Gedragsspecialist Orthopedagoog OOP met behandeltaken Schoolmaatschappelijk werk Personal coach Ondersteuning anders
KLOKUREN 8 10 18 1 1,5 1,5 16 3 1,5
AANTAL PERSONEN 2 1 1 1 1 1 1 25 1
DEELNAME ZAT Ja Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja
KLOKUREN 10 0,5 2 0,6 0,2 0,25 12 0 21
AANTAL PERSONEN 5 1 1 1 1 1 1 -
DEELNAME ZAT Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee -
EXTERNE ZORG AARD VAN DE ONDERSTEUNING (Preventief) Ambulant Begeleider SoVa – faalangstreductietrainer Logopedist School Maatschappelijk Werk Schoolverpleegkundige Therapeuten Motorische Remedial Teacher Politie Leerplicht Opvoedingsondersteuning Orthopedagoog Video Interactie Begeleider Permanente Commissie Leerlingzorg Centrum Jeugd en Gezin Kopklas Hoogbegaafde voorzieningen Ondersteuning anders
6a. METHODEN GEBRUIK De volgende methoden worden gebruikt: • • • • • • • • • • • • •
Getal en Ruimte Moderne wiskunde Neue Kontakte Nieuw Nederlands Taallijnen Geo Stepping Stones Franconville Nu voor straks Pincode Salzgitter Biologie voor jou Fenix
6b. ORTHODIDACTISCH – PEDAGOGISCH LEER- EN HULPMIDDELEN In de orthotheek van de school is een groot aantal orthodidactische materialen, additionele hulpmiddelen en programma’s opgenomen, die ingezet kunnen worden bij het bieden van een passend onderwijszorgarrangement. De orthotheek bevat niet alleen materialen van de educatieve uitgeverijen, maar ook materialen die door andere instanties zijn ontwikkeld of worden uitgegeven. Het volgende materiaal is binnen de school aanwezig en hiermee is ervaring opgedaan: •
Geen
6c. KWALITEITSINSTRUMENTEN De volgende kwaliteitsinstrumenten worden binnen de school gebruikt: •
Vensters voor Verantwoording
6d. VERANTWOORDINGSDOCUMENTEN De volgende verantwoordingsdocumenten worden binnen de school gebruikt: • • • • • • • • • • •
Financieel jaarverslag Jaarverslag Nascholingsplan Ongevallenregistratie RI&E Schoolgids Schoolplan Strategisch Beleidsplan Urenregistratie Verantwoording ouderbijdrage Zorgplan
7. INDICATOREN INSPECTIE (BASISZORG) Datum laatste inspectiebezoek: 15 maart 2012 1= niet of nauwelijks; 2= onvoldoende; 3= voldoende; 4= in hoge mate KWALITEITSASPECT 1: RESULTATEN 1.1 1.2 1.3 1.4
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding VWO. De leerlingen van de opleiding VWO behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. Bij de opleiding VWO zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
0
3
0
4
0
4
0
4
3
3
3
3
2
2
3
3
2
3
KWALITEITSASPECT 2: TIJD
2.1
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
KWALITEITSASPECT 5: DIDACTISCH HANDELEN
5.1
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
KWALITEITSASPECT 6: AFSTEMMING
6.1 6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
KWALITEITSASPECT 8: ZORG
8.1
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
KWALITEITSASPECT 9: KWALITEITSZORG
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere toetsinstrumenten. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
3
3
3 2 3 0 3
3 3 4 3 4
0
0
3
3
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
W ET- EN REGELGEVING
N1 N2 N3 N4 N5
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24a en 24c). Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24 en 24c). Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 10h). Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en beide voldoen inhoudelijk aan de wettelijke vereisten (Eindexamenbesluit art. 31). De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WVO art. 10, lid 2; 10b, lid 2; 10d, lid 2; 10f, lid 3a; 11c, lid 1b; 12, lid 5).
8. INDICATOREN HANDELINGSGERICHT WERKEN (BASISZORG) 1= niet of nauwelijks; 2= onvoldoende; 3= voldoende; 4= in hoge mate
1, 2, 3 of 4
A. Pedagogische kenmerken
De omgeving voor leerlingen is veilig De omgeving voor leerlingen is uitdagend De school besteedt structureel aandacht aan de sociaal emotionele ontwikkeling De school is gericht op voorkomen en aanpakken van incidenten
Totaaloordeel indicator pedagogische kenmerken
4 2 4 2 3
B. Didactische kenmerken en opbrengstgericht werken
Wij stemmen de instructie af op de verschillen tussen leerlingen Wij werken met methoden en materialen waarmee wij rekening kunnen houden met verschillen tussen leerlingen: a) Op het gebied van taal b) Op het gebied van lezen c) Op het gebied van spelling d) Op het gebied van wiskunde Wij hebben een afgestemd aanbod voor leerlingen met dyslexie Wij hebben een afgestemd aanbod voor leerlingen met dyscalculie Wij stemmen werkvormen af op de onderwijsbehoeften van leerlingen Wij stemmen de verwerking af op de verschillen tussen leerlingen Wij geven onze leerlingen constructieve feedback Bij het onderwijsaanbod houden wij rekening met verschillen tussen leerlingen Wij werken met doorgaande leerlijnen Totaaloordeel indicator didactische kenmerken
2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 2 2,2
C. Begeleiding (basiszorg)
Wij signaleren vroegtijdig de zorg- en ondersteuningsbehoefte van leerlingen Wij hebben een samenhangend leerlingvolgsysteem Wij werken opbrengstgericht met klasplannen Wij werken handelingsgericht De leerlingen worden nauw betrokken bij de ondersteuning en evaluatie van de zorg Totaaloordeel indicator begeleiding
0
D. Zorg (extra zorg)
Zorgleerlingen hebben een smart handelingsplan Wij betrekken ouders bij het opstellen van handelingsplannen Wij werken met een ontwikkelingsperspectief voor onze zorgleerlingen Wij evalueren regelmatig de effecten van de zorg op individueel leerling niveau en op niveau van de school Totaaloordeel indicator zorg
0
E. Beleid
Wij hebben onze visie op zorg vastgelegd Onze interne zorgprocedures zijn vastgelegd Wij gaan vertrouwelijk om met informatie over leerlingen Wij werken continu aan het verbeteren van het lesgeven Wij evalueren jaarlijks ons zorgbeleid Wij gaan jaarlijks na of de middelen goed zijn ingezet Totaaloordeel indicator beleid
3 3 4 3 2 1 2,7
F. Organisatie zorg
Onze zorgcoördinator coacht en ondersteunt leraren Onze zorgcoördinator is goed opgeleid Onze zorgcoördinator is goed toegerust Onze zorgcoördinator beschikt over voldoende tijd voor zijn/haar takenpakket De rollen en verantwoordelijkheden voor betrokkenen bij de zorg zijn vastgelegd Wij analyseren en benutten systematisch data over de ontwikkeling van leerlingen Wij hebben op school een zorgteam Het zorgteam organiseert snel adequate hulp Wij werken samen met partners uit de omgeving Totaaloordeel indicator organisatie van de zorg
3 3 3 2 3 1 4 4 4 3
G. Overdracht
Er is warme overdracht van de vorige (PO-) instelling naar onze school Er is warme overdracht van onze school naar het vervolgonderwijs / instelling Er is een warme overdracht binnen de school tussen de leerjaren / leerkrachten Totaaloordeel indicator overdracht
4 3 4 3,7
H. OUDERS
De school is geïnteresseerd in de mening van ouders betreffend de kwaliteit van onderwijs De school heeft regelmatige terugkoppeling over het handelingsplan van de zorgleerling naar de ouders De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van handelingsplannen De ontwikkeling van de leerling staat centraal in oudergesprekken Bij oudergesprekken gaat de aandacht uit naar uitwisseling van ervaringen tussen school en ouders Bij aanmelding en plaatsing focust de school op de wederzijdse verwachtingen en verantwoordelijkheden De school ondersteunt ouders bij de overgang naar een andere school, tussentijds en bij uitstroom Totaaloordeel indicator ouders
3 3 4 4 4 2 4 3,4
9. OVERZICHTSTABELLEN Kenmerken van het schoolgebouw
Er is ruimte in een klas voor één-op-één begeleiding. Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding Er is een prikkelarme werkplek Er is ruimte voor een time out De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale bewegingsbehoeften Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysio, schooltuin, gym, etc.) Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Voorzieningen waarvan de school gebruikmaakt
Rebound voorziening Schakelklas Hoogbegaafdenklas – plusklas Observatieklas Preventieve ambulante begeleiding Autiklas Voorschool (VVE) Regionale voorzieningen Expertisecentrum
Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Ja Ja
Voorzieningen waarvan de school gebruikmaakt
Samenwerkingsverband PO (ib netwerken, trajectbegeleider) SBO (V) SO cluster 1 (V) SO cluster 2 (V) SO cluster 3 (V) SO cluster 4 SWV VO
Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Onderwijs- en ketenpartners waarmee wordt samengewerkt
Schoolbegeleidingsdienst Lokale overheid Bureau jeugdzorg Centrum Jeugd en Gezin Maatschappelijk werk GGZ Leerplicht Buurtnetwerk Buurtregisseur, politie Club en buurthuiswerk
Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Nee
Overige
Op school is er een protocol inzake medische handelingen Op school is er een document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding
Nee Ja
10. AFSTEMMING tussen diagnostiek, onderwijsbehoefte en handelingsbekwaamheid A. Casuïstiek Leerling bij de les® Kunde Ambitie Middengroep Grens
B. Handelingsgerichte aanpak
Visuele beperkingen (blindheid) KENMERKEN • Leerling kan zich de ziende wereld niet (volledig) eigen maken. • Kan niet volledig participeren. • Sociaal-emotionele component is aanwezig (hobby’s, verkeer e.d.). • matige visusdaling 0,30 - 0,10 • ernstige visusdaling 0,10 - 0,005 • zeer ernstige visusdaling 0,04 - 0,02 • (geen) lichtperceptie 0,01 - 0,00 ONDERSTEUNINGS-BEHOEFTE • Bij gebrek aan visuele informatie kan de leerling de wereld niet volledig eigen maken. • 'Lege taal' en beperkt voorstellingsvermogen vooral bij abstracte begrippen. • Onderwijs is sterk gericht op maatschappelijke participatie. • Naast didactisch onderwijs extra aandacht voor zelfstandigheid en zelfredzaamheid en sociale component. • Betekenisvol onderwijs door veel gebruik van concreet, werkelijkheidsgetrouw materiaal/ werkelijkheidsgetrouwe situatie. • Aanbod passend optisch en digitaal hulpmiddel. • Voorspelbare, geordende, rijke leeromgeving. • Gericht op versterken compenserende vaardigheden. LEERKRACHTVAARDIGHEDEN Beschrijvend, beeldend uitleggen Transfer abstract concreet kunnen maken Voorspelbaarheid in leerkrachtgedrag Adaptief onderwijzen Uitdagen Ondersteunen Divergent differentiëren
• • • • • • •
OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Toelating via Commissie van Onderzoek cluster 1 • Ondersteuning vanuit cluster 1 door plaatsing op school of via ambulante onderwijskundige begeleiding • Altijd in nauwe samenwerking met overige diensten voor mensen met een visuele beperking • Voor consultatie, advies, plaatsing of meer informatie: www.visio.org of www.bartimeus.nl • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Auditieve beperkingen KENMERKEN • Leerling kan zich de wereld van geluid niet (volledig)eigen maken. • Naarmate het gehoorverlies erger is, wordt steeds meer auditieve informatie gemist. • Kan niet volledig participeren. Sociaal emotioneel component is aanwezig. ONDERSTEUNINGS-BEHOEFTE • Aanpassing van auditieve communicatie (tempo, articulatie, licht, gerichtheid) • Visuele ondersteuning van de communicatie, (software, ondersteunende gebaren, tekenen/verbeelden/pictogrammen. Sporadisch: gebarentolk. • Voortdurende afstemming tussen zender en ontvanger om onzekerheid over juistheid van het gehoorde te krijgen. • Leerling heeft meer verwerkingstijd nodig.. LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Wijze van spreken: langzaam, nadrukkelijk articuleren, leerling aan kijken, stilstaan. • Leerstijlen kunnen hanteren. Veel concreet materiaal. • Je kunnen verplaatsen en bewust zijn van afwezigheid van auditieve indrukken. • Gebruik van lichaamstaal en pictogrammen: ga ervan uit dat leerlingen ‘het niet on maar deels gehoord hebben’. Voortdurend checken. • Overzichtelijk werken, voorspelbare omgeving en voorspelbaar gedrag. • Korte en duidelijke opdrachten. Veel herhalen. • Bereidheid apparatuur te dragen en te gebruiken bij zwaarder beperkte leerlingen OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Ondersteuning uit cluster 2 is voorwaarde en beschikbaar (facilitair en onderwijskundig). • Belangrijk: de hier gegeven informatie is beknopt. Voor consultatie, advies, onderwijsarrangementen en eventuele plaatsing op uw school neem contact op met:www.simea.nl • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Lichamelijke beperkingen KENMERKEN • De kenmerken van leerlingen met een lichamelijke beperking hangen af van de aard van de handicap. • Veel leerlingen met een lichamelijke beperking zijn in staat een onafhankelijk en actief leven te leiden. • Bepaalde beperkingen veroorzaken echter een verscheidenheid aan medische problemen.
•
Afhankelijk van de ernst van de beperking en de leeftijd van de leerling, kan deze een aantal kenmerken tentoonspreiden. Enkele daarvan zijn: o beperkt spraak- of communicatievermogen; o problemen met de basismobiliteit (zitten, lopen, bewegen); o de behoefte aan hulp bij dagelijkse activiteiten (eten, wassen, aankleden, toiletgang); o de neiging om vaardigheden die enige tijd niet worden gebruikt te verleren; o gedragsproblemen, zoals agressiviteit.
ONDERSTEUNINGS-BEHOEFTE De onderwijsbehoeften moeten, afhankelijk van de beperking, voor ieder individu apart worden bepaald. • Ontwikkeling van sociale vaardigheden, taal, functionele vaardigheden (dat wil zeggen: vaardigheden ter bevordering van de zelfstandigheid). •
LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Integratie met niet-gehandicapte leeftijdgenoten. • In de klas moeten speciale regelingen worden getroffen, zoals aanpassingen aan de stoel/tafel van de leerling, maatregelen i.v.m. medicijnen en eventueel een speciaal dieet. • Behalve aangepaste middelen kan speciale apparatuur nodig zijn om het functioneren te vergemakkelijken. Daartoe kan bijvoorbeeld het gebruik van computers behoren, alternatieve communicatiesystemen, communicatiekaarten, en aangepaste bedieningsinstrumenten waarmee leerlingen met ernstige handicaps kunnen deelnemen in een geïntegreerde omgeving. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • www.bosk.nl • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Psychiatrische problemen – ADHD KENMERKEN • Grote concentratieproblemen, kan zich niet lang op één taak richten. Raakt snel afgeleid door prikkels uit de omgeving. • Laat druk en hyperactief gedrag zien, stoort hiermee de lessen. • Pikt niet altijd de rode draad van instructie op. Vergeet snel. • Kan zijn/haar omgeving niet ordenen, veroorzaakt chaos. Is impulsief in denken en doen. • Overziet niet het geheel, is gericht op details. Friemelt/speelt met spullen. Heeft duidelijk moeite met het onderdrukken van prikkels. • Is onhandig; raakt snel in conflict met anderen. Is overbeweeglijk en vertoont motorische onrust. • Doet voor hij denkt; dit kan kwetsend overkomen. ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE
• • • • • •
Structureer en bereidt alle situaties goed voor. Geef duidelijke, concrete, korte en enkelvoudige instructies. Ondersteun d.m.v. schema’s en beeldmateriaal. Herhaal lesstof en instructie. Bied een afwisselend programma, tussen denken en doen. Werk met geheugensteuntjes en alternatieve studiestrategieën. Laat het werk zelf controleren. Maak een onderscheid tussen kennis en de presentatie daarvan (handschrift, verzorging, grammatica, interpunctie). Geef de leerling keuze in volgorde van werkzaamheden. Geef een rustige plaats. Bereid voor op vrije situaties. Leg uit wat er misgegaan is en geef het goede voorbeeld/ een alternatief. Geef complimenten voor goede, sociale interacties. Tracht niet boos te worden. Bouw motorische activiteiten in en geef aan wanneer motorische onrust is toegestaan en wanneer niet. Koppelen aan een maatje bij activiteiten waar de leerling goed in is.
LEERKRACHTVAARDIGHEDEN Zie ook sectie ondersteuningsbehoefte. De leerkracht moet zich in de omgang met ADHD niet laten leiden door de symptomen en steeds het kind achter de stoornis blijven zien. Dit is een grote opgave, omdat de gedragingen zo storend kunnen zijn. • De leerkracht moet een goed oog hebben voor signalen van onrust en het programma om kunnen gooien als de onrust te groot wordt; kunnen improviseren en de leerling begeleiden in het geleiden van zijn onrust in wenselijk gedrag. • Oppositioneel gedrag bij ADHD is principieel niet gericht tegen de ander. Het conflict is nooit persoonlijk. Dit besef voorkomt een negatieve spiraal. • •
OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Medicatie (Ritalin, Concerta) helpt goed tegen de symptomen. Ritalin moet op gezette tijden genomen worden, anders komen symptomen in verhevigde vorm terug. • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: Psychiatrische problemen - Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) (incl. PDD – Nos) KENMERKEN • Gestoord in de verbale en non- verbale communicatie. • Vertoont beperkte en eenzijdige interesses. • Centrale coherentie: moeite met het overzien van het grote geheel en er betekenis aan geven. Gericht op details. • Loopt vast in eigen gedachten, patronen, strategieën. • Moeizaam schakelen van de ene naar de andere opdracht, activiteit, les, onderwerp. • Executieve functies: moeite met plannen en organiseren van taken. • Moeite met het zien en begrijpen van gevoelens, wensen en ideeën van anderen en zichzelf; begrijpt daardoor weinig van de sociale wereld om hem heen. • Verliest snel overzicht, zoekt houvast in vaste patronen en fixaties, wordt star en angstig. • Kan gedrag wel naspelen maar blijft moeite houden met functioneel toepassen.
ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE • Visualiseren en concretiseren waar mogelijk; gebruik van schema’s, lijstjes, planners. Kaderen. • Gebruik van heldere, ondubbelzinnige taal. • Geef expliciet aan wat het doel is van een activiteit en benadruk samenhang. • Geef duidelijk de overgang aan tussen de ene en andere activiteit. • Korte, duidelijke instructies. Vermijd in de instructie gebruik van veel bijwoorden, bijvoegsels, tussenvoegsels en abstracte tijdsbepalingen als: straks, zo meteen, later. • Structuur in het dagprogramma (in ruimte, tijd, activiteit). • Afspraken en regels strikt hanteren; veranderingen aankondigen en voorbespreken. • Vermijden van woorden die onzekerheden teweegbrengen (als ‘misschien’, ‘straks’). • Begeleiden van sociale interacties en de afstemming op anderen. Bevorderen van de communicatie, zonder een appèl te doen op emoties of het ‘ik’. Help bij het benoemen (vertalen) van gevoelens en gedachten. • Probeer inzicht te krijgen in de factoren die de gedragingen uitlokken, tracht deze te vermijden. • Ken de interesse van de leerling (treintjes, wieltjes, stoplichten, riolen) en sluit hier waar mogelijk op aan. LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Zie ook sectie ondersteuningsbehoefte. • De leerkracht moet beseffen dat deze leerling zich moeizaam kan inleven in de ander, moeite heeft met alle sociale omgang en er een strikte logica op nahoudt. Dit vraagt een groot begrip en inlevingsvermogen van de leerkracht. ASS- leerlingen worden doorgaans als ‘raar en vreemd’ beschouwd en daardoor snel mikpunt van pesterijen. De leerkracht moet groepsdynamische processen zien en kunnen hanteren om pesten te voorkomen. • Talenten van de ASS-leerling kunnen benutten en hem deze leren gebruiken. • Verwacht geen relationele groei. • Consequent zijn in het kwadraat. Betrouwbaar en voorspelbaar zijn voor de leerling. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN Co-morbiditeit met verstandelijke beperkingen en ADHD komt veel voor, wat het beeld complexer maakt en moeilijker te hanteren. • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief •
Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Psychiatrische problemen - Oppositionele Gedragsstoornis (ODD) KENMERKEN • Moeite met autoriteit van de leerkracht. Heeft moeite met opvolgen van instructies en weigert aan het werk te gaan. • Doet precies niet wat er gevraagd wordt. • Onderpresteert (soms) bewust.
• • • • • • • •
Heeft een negatieve instelling. Spreekt tegen. Is koppig. Wordt snel driftig bij een verbod. Wordt snel agressief. Eist aandacht op. Houdt zich niet aan de regels. Drijft vaak de eigen zin door. Wordt gemeden door andere leerlingen. Voelt zich verminderd schuldig na een vergrijp. Liegt veel. Loopt weg van problemen. Vloekt/gebruikt obscene taal.
ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE • Formuleer neutraal en communiceer met respect. Zorg voor een georganiseerde, gestructureerde leeromgeving. • Geef opdrachten op het niveau van de leerling, waarbij succes het doel is. • Hanteer helder en concreet taalgebruik. • Help de leerling bij het generaliseren van afspraken (wat in deze situatie geldt, geldt ook voor…). • Help de leerling met structureren en ordenen. • Zorg voor rust, regelmaat, duidelijkheid en houvast (routines). • Hanteer consequente regels. Geef duidelijke grenzen aan. Toon overwicht, wees neutraal en spiegel. • Bestraf zinvol. Keur negatief gedrag af en niet de persoon. Hanteer een gedragskaart. Zet in op de sterke kanten van de leerling (hobby’s, sport). • Help de leerling bij het oplossen van alledaagse problemen. • Vermijd openlijke kritiek en argumenten. Leer de leerling door rollenspel en sociale vaardigheidstraining hoe om te gaan met kritiek. • Leer de leerling assertief te zijn zonder agressief te zijn. Geef zelf het goede voorbeeld bij het verwerken van teleurstelling en spanning. LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Zie ook sectie ondersteuningsbehoefte. • De leerkracht moet bij ODD zeer standvastig zijn en de autoriteit niet zichtbaar laten ondermijnen. Elke dag is weer een nieuwe dag met nieuwe kansen en mogelijkheden. Een onwankelbaar vertrouwen blijven hebben in de leerling, ook al probeert deze juist het tegendeel te bewijzen. • Kwetsbare leerlingen kunnen beschermen tegen de gedragsstoornis van hun medeleerling. Hiervoor mag niets door de vingers gezien worden. Elke negatieve interactie moet besproken en gesanctioneerd worden, met het oog op de sociale veiligheid in de groep. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Leerlingen met een gedragsstoornis hebben doorgaans extra behoefte aan begeleiding, behandeling en therapie. • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Psychiatrische problemen - Angst/depressie KENMERKEN • Rusteloos, slechte concentratie, opgejaagdheid. Snel afgeleid, verhoogde waakzaamheid. Slaapproblemen met gevolgen voor de schoolgang. Perfectionisme. Zoekt steeds naar bevestiging en goedkeuring. Checkt veel en onnodig. • Anderzijds kan er ook een tegenovergesteld beeld zijn dat lijkt op de klassieke depressie bij volwassenen: verlies initiatief en levenslust, negatief zelfbeeld, emotionele vervlakking, uitgesproken gedachten over suïcide. • Ziet er ongelukkig uit. Geeft snel op. Affectief moeilijk bereikbaar. • Heeft vaak een zondebokpositie. Onredelijke angst voor op het oog gewone routines. Piekeren. • Vage lichamelijke klachten. Ondervindt afkeuring en raakt in sociaal isolement. Vermijding. ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE • Spreek positieve verwachtingen uit. Sluit aan bij de mogelijkheden en geeft opdrachten op niveau. Benadruk de goede dingen. Bied herkansingen. Geef taken die motiverend zijn. • Toon interesse. Stimuleer en enthousiasmeer. Wijs op goede dingen. Spreek positieve verwachtingen uit. Gebruik (levens)humor; geen cynisme. Geef het gevoel dat je klaar staat. Wees alert op pesters. LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Zie ook sectie ondersteuningsbehoefte. • De leerkracht is vaak een vertrouwenspersoon voor de angstig/depressieve leerling. Weiger dit nooit, maar bewaak de eigen grenzen. Verwijs door als er over suïcide gesproken wordt of als de claim van de leerling op de leerkracht te groot wordt. Vertrouw hierbij op het ‘niet pluis’-gevoel. • Probeer de leerling niet te overtuigen van zijn onrealistische beeld. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Angst en depressie wordt vaak niet als zodanig herkend bij kinderen, omdat het er vaak als ADHD of een gedragsprobleem uitziet. • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Leerproblemen – dyslexie KENMERKEN • Leesstoornis. Het leesniveau ligt aanzienlijk onder het niveau dat hoort bij de leeftijd, de intellectuele ontwikkeling en de bij de leeftijd passende opleiding. Heeft een significante invloed op de schoolresultaten of dagelijkse bezigheden waarvoor leesvaardigheid nodig is. • Het technisch lezen en/of spelling en zelf schrijven gaat veel moeizamer dan de andere onderwijsvakken (automatiseringsprobleem op deze deelgebieden).
• • •
•
Er is sprake van een lage leessnelheid. Er zijn problemen met het begrijpen van de tekst indien deze zelf wordt gelezen. Er zijn problemen met correct lezen (woorden worden weggelaten, letters worden omgedraaid; de betekenis van het gelezene wordt vervormd). Vaak zijn er problemen met spelling (spellen fonetisch en inconsequent), soms problemen met grammatica. Dyslectische leerlingen hebben vaak ook een tragere verwerking van klanken bij het spreken en kunnen een wisselend of onleesbaar handschrift hebben. Ze verwisselen vaak rechts en links en hebben moeite om hun aandacht te richten. Deze leerlingen kunnen gefrustreerd of emotioneel raken over school/lezen/toetsen.
ONDERSTEUNINGS-BEHOEFTE • Geef extra tijd bij lezen of laat een andere leerling de tekst of opdracht voorlezen. Extra inoefening bij dictees, stimulering van het klankaspect van taal • Laat de leerling niet te veel van het bord overschrijven maar verstrek kopieën. • Verschaf hulp bij het corrigeren van eigen werk (laat het kind taalwerk niet zelf corrigeren). • Laat de leerling beschikbare software en hardware gebruiken en laat de leerling met spellingscorrectie werken. • Gebruik een dyslexie-vriendelijk lettertype zoals comic sans, times new roman of verdana. • Reken taalfouten en spellingsfouten niet aan bij andere vakken. • Laat het kind werkstukken mondeling toelichten; sta extra gebruik van beeldmateriaal toe. LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Praat en schrijf duidelijk. • Nauwkeurige observatie t.a.v. de leerontwikkeling op het gebied van lezen en spelling • Aanleren van geheugensteuntjes om nieuwe afspraken te onthouden • Aanleren m.b.v. kleine tussenstapjes • Kijk door spellingsfouten heen naar de kwaliteit van de taal. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Indien een zintuigelijk defect aanwezig is zijn de leesproblemen ernstiger dan die welke hier gewoonlijk bij horen. • Gaat dikwijls gepaard met andere stoornissen zoals aandachtstoornissen, motorische stoornissen of spraak/taalstoornissen. • In de kleutertijd: moeite met versjes onthouden, rijm, aanleren kleuren, links/rechts en een algemeen zwak taalniveau • Groep 3: spellende of radende lezer, moeite met aandacht voor verbale informatie, moeite met verschillen tussen m/n, t/k, ba/da, moeite met het zien van verschil tussen p/q en b/d, moeite met reeksen zoals tafels en het onthouden van woordcombinaties en uitdrukkingen en gezegdes • Relevante informatie (website, filmpjes, literatuur): o www.masterplandyslexie.nl en de diverse protocollen leesproblemen en dyslexie (downloaden: www.expertisecentrumnederlands.nl ) o www.steunpuntdyslexie.nl o www.dyslexie.nl o www.stichtingdyslexienederland.nl o www.dedicon.nl (voorheen Federatie Nederlandse Blindenbibliotheken, voor het bestellen van aangepaste leermiddelen)
•
De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief
Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Leerproblemen – dyscalculie KENMERKEN • Rekenstoornis. Het rekenniveau ligt aanzienlijk onder het niveau dat hoort bij de leeftijd, de intellectuele ontwikkeling en de bij de leeftijd passende opleiding en heeft een significante invloed op de schoolresultaten of dagelijkse bezigheden waarvoor rekenvaardigheid nodig is. • De leerling blijft achter met rekenen t.o.v. zijn andere schoolresultaten; • De automatisering komt niet op gang (problemen met tellen, cijferreeksen, breuken, waarde van de getallen, verbanden tussen de getallen); de leerling gebruikt simpele procedures (blijft bv. met zijn vingers tellen); de leerling maakt fouten in een stapsgewijze aanpak; de leerling heeft problemen met de volgorde van te nemen stappen bij het aanbieden van een bepaalde strategie; de leerling heeft problemen met ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk inzicht (links/rechts, lezen en interpreteren van kaarten en tabellen, de leerling kan sommen niet goed onder elkaar zetten; de leerling heeft moeite met de plaats van het getal, afkeer van strategiespelletjes en speelgoed); de leerling heeft vaak een minder gestructureerd lange termijn geheugen en heeft vaak een minder goed werkend korte termijn geheugen; de leerling heeft problemen met het vasthouden van instructie (het geleerde wordt weer vergeten/ beklijft niet); de leerling heeft problemen om de essentie van de opdracht te doorzien; de leerling heeft moeite om eigen werk te controleren en te reflecteren op eigen werk; de leerling kan emotionele problemen hebben, zoals faalangst/frustraties; de leerling heeft een passieve of impulsieve aanpak/gedrag; er kunnen werkhoudingsproblemen ontstaan. ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE Veel extra oefening en herhaling vanwege de moeite met automatiseren (bv. tafels en vermenigvuldiging) Niet te veel informatie laten overschrijven van bord of leerboek. • Werk met voorbedrukte rekenbladen, inoefenen van deelvaardigheden, automatiseringsoefeningen • handige oplossingen en biedt telstrategieën aan. • Geef extra tijd of minder stof. • Geef de noodzaak van strategieverandering duidelijk aan (bv. rood voor plussommen en blauw voor minsommen). • Kies voor mondelinge uitleg en/of overhoring. • Leer het kind met een rekenmachine om te gaan en sta gebruik ervan toe. •
LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Geef bondige adviezen en een • sturende instructie (laten zien hoe materiaal gestructureerd kan worden zodat probleem makkelijker kan worden opgelost). • Gestructureerd onderwijs
• • • •
aanbieden. Werk met meerdere oplossings -strategieën (bv. zowel verbaal als op handelingsniveau). Bied opgaven stap voor stap aan. Besteed aandacht aan emotionele ondersteuning. Stimuleer de denkvaardigheid van de leerling en laat ze met elkaar praten over hoe ze iets oplossen. Werk aan het zelfvertrouwen van de leerling.
OVERIGE AANDACHTSPUNTEN Als er bij de leerling sprake is van een zintuigelijk effect dan zijn de rekenproblemen ernstiger dan die welke hier gewoonlijk bij horen. • Ook hier kan sprake zijn van co-morbiditeit (het zich voordoen van meer dan een stoornis). • Relevante informatie (website, filmpjes, literatuur): o www.dyscalculie.org o protocol Ernstige Reken- Wiskundeproblemen en Dyscalculie, mei 2011 o www.rekenstoornis.nl o Rekenhulp voor kleuters (Van Luit & Van der Rijt, 1995) o Speciaal rekenhulpprogramma vermenigvuldigen en verdelen (Van Luit, Kaskens & van der Krol) • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief •
Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Leerproblemen - non-verbale leerstoornis (NLD) KENMERKEN • Het horen en praten gaat bij deze leerlingen beter dan het zien en voelen. • Moeizaam aanpassingsvermogen (moeite met nieuwe situaties, wel goed kunnen opnemen van auditieve informatie) • Op jongere leeftijd vaak hyperactief, op wat oudere leeftijd eerder faalangstig of driftig/koppig • Vakken als inzichtelijk rekenen, klokkijken en begrijpend lezen, aardrijkskunde, handvaardigheid, tekenen en gymnastiek verlopen moeizaam (technisch lezen en spelling lukt wel). • Het leggen van verbanden zoals oorzaak en gevolg is vaak lastig. • Beperkt ruimtelijk inzicht • Vaak zwakke motorische vaardigheden ((aanvankelijk) problemen met handschrift), • Slechte oog-hand coördinatie • Zwakke planning; hebben een letterlijk geheugen, weinig besef van tijd. • Ongeremd spreken en/of vragen (praten veel, zeggen weinig) • Contact met anderen kan moeizaam verlopen (eerder oudere of jongere vriendjes dan leeftijdsgenoten). • Leren weinig door ervaring. • Blijven vaak hangen in details, overzien het geheel niet. • Hebben moeite informatie toe te passen en informatie te automatiseren.
ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE • Mondelinge instructie • Lesstof in vele korte stapjes aanbieden. • Veel herhaling omdat onbekende stof moeilijk wordt opgenomen. • Vaste stappen aanleren om een tekst te begrijpen. • Laat zelf geschreven teksten zorgvuldig nalezen. • Klassenomgeving organiseren zodat voorspelbaarheid zo groot mogelijk is. • Vaste rituelen worden als prettig ervaren. • Veel verbale feedback; evt. in blokletters laten schrijven of klassikale les opnemen met cassetterecorder o.i.d. • Laptop en rekenmachine laten gebruiken. • Werken met losbladige vellen. • Schijf de opgaven zelf op en laat de leerling alleen de uitkomsten opschrijven; evt. mondeling toetsen. • Benoem gewenst gedrag. • Houd rekening met laag schrijftempo. • Evalueer • Structureer spelsituatie; vermijd competitie. Niet te veel van het bord laten overschrijven. Geen materiaal met ingewikkelde lay-out of plaatjes LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Stimulerende leerkracht • Hulp bij sociale omgangsproblemen • Let niet alleen maar op wat de leerling zegt, maar vooral op wat de leerling doet. • Laat de leerling verbaliseren om te controleren of het begrepen is. • Help de leerling non-verbaal gedrag interpreteren(gebaren/gelaatsuitdrukkingen). • Systematisch allerlei materiaal aanbieden waarbij leerling zijn visuele en tactiele waarneming kan ontwikkelen. • Taken in deeltaken aanbieden en later in het geheel aanleren. • Eerst het praatje dan het plaatje; • help de leerling de leertaak ordenen. • Voorkom faalervaringen. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Kenmerken zijn lang niet altijd eenduidig (er is een gedeeltelijke overlap met ADHD en PDDNOS). Naarmate een kind ouder wordt, worden er meer eisen aan het kind gesteld. Dit verklaart waarom NLD vaak pas op wat latere leeftijd ontdekt wordt. Er is vaak een grote discrepantie tussen verbale en performale IQ t.g.v. verbale intelligentie. • De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
Maatschappelijke problemen KENMERKEN e • Weinig prikkelvolle opvoeding tot het 5 levensjaar • Taalontwikkeling is beperkt. • Vaak afkomstig uit gebroken gezinnen met wisseling van opvoeder • Hechtingsproblematiek • Onveiligheid • Weinig variatie in probleemoplossingen (losse handen) • Sociaal-emotioneel kwetsbaar • Kinderen proberen wel contact te leggen maar doen dit op de verkeerde manier. Ze zoeken voortdurend ruzie of schreeuwen, slaan of duwen andere kinderen. Deze groep kinderen wordt vaak ook gepest en de school ervaart met deze kinderen vaak problemen. Ze zijn zeker niet populair, hebben vaak woede-uitbarstingen en negeren de rechten van anderen. De kinderen vinden het moeilijk om de verwachtingen van hun omgeving juist in te schatten, ze hebben weinig vertrouwen in hun eigen sociale kunnen (wat ieder keer weer versterkt wordt als een sociale situatie misloopt) en zijn vaak bang voor sociale situaties. • Sociaal-emotionele problemen op school zijn met name: o gepest worden o faalangst o een laag zelfvertrouwen o een negatief zelfbeeld o verdriet om een situatie (ruzie, verlies, rouw e.d.) o stil, gesloten of terug getrokken zijn o sociaal isolement o sociale angst o te lage assertiviteit o onvoldoende weerbaarheid o niet genoeg zelfstandig zijn o een depressie o gevolgen van fysieke, geestelijke en seksuele mishandeling door thuis of omgeving o te laag empathisch vermogen: zich niet of onvoldoende in het doen, denken en voelen van anderen in kunnen leven o te weinig zelfreflectie: niet of onvoldoende in staat zijn om het eigen doen, denken en voelen kritisch te bekijken. ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE • Zie bij cluster 4 • Vraag naar relatie, autonomie en competentie • De behandelingsmogelijkheden van sociale problemen zijn in te delen in vier groepen: 1. Sociaal gedrag wordt aangeleerd door gewenst gedrag te belonen en ongewenst gedrag te bestraffen. Er wordt begonnen met eenvoudig gedrag en de eisen voor een beloning worden steeds hoger gesteld. Deze methode is goed om bestaand gewenst gedrag toe te doen nemen en ongewenst gedrag te doen afnemen. Maar voor een kind dat ook nieuw sociaal gedrag moet leren is deze methode niet geschikt. En wanneer een kind erg angstig is zal deze methode ook niet werken. 2. Sociaal gedrag wordt aangeleerd door het kind te leren sociale signalen uit de omgeving te herkennen en juist te interpreteren. Het denken van het kind wordt als het ware veranderd. Het kind krijgt een sociale situatie beschreven. Hierna worden de volgende
vragen besproken: wat gebeurt er, hoe kan ik reageren (meerder mogelijkheden), wat is de beste reactie, hoe gaat het dan, was het de beste reactie? 3. Sociaal gedrag wordt aangeleerd door middel van 'modeling'. Het kind observeert een groep kinderen die sociaal vaardig zijn en bespreekt dit met de hulpverlener. Deze methode is wel geschikt om nieuw gedrag aan te leren en wordt vaak gecombineerd met de bovenstaande methode. 4. Sociale gedrag wordt aangeleerd via sociale vaardigheidstraining. In deze training worden de drie bovenstaande methode samen toegepast, gecombineerd met rollenspellen en oefeningen. Deze training vindt vaak in groepsverband plaats. Het kind doet dan ook positieve sociale ervaringen op in de groep en krijgt hierdoor meer zelfvertrouwen. Sociale problemen kunnen heel bepalend zijn voor het leven van een kind. Het is dan ook goed de problemen serieus te nemen en aan te pakken, vooral omdat sociale problemen ook kunnen leiden tot andere problemen. Het doel van alle behandelingen is bestaande sociale vaardigheden te doen toenemen en nieuwe aan te leren. Waar het om gaat is kinderen te leren wat ze moeten doen, hoe het te doen en ze het zelfvertrouwen te geven zodat ze het durven te doen. LEERKRACHTVAARDIGHEDEN • Zie bij cluster 4 • Veel vertrouwen bieden. • Veel aandacht aan de relatie schenken met het kind en de groep. • Nadruk op basisvaardigheden op niveau • Veel nadruk op succeservaringen • Gedrag van kind/ jongere bespreekbaar maken • Voorbeeldgedrag OVERIGE AANDACHTSPUNTEN • Huisbezoek • Aansluiting zoeken bij de thuissituatie van het kind/ de jongere. • Ondersteuning team: Begeleiding/coaching • Keuzes voor de invoering van nieuwe methoden, computer software, didactische werkvormen, differentiatie van leerstof en individueel handelingsplan • Ondersteuning leerlingen: onderzoek, diagnose en aanpak/remediering van sociaalemotionele problemen. • Ondersteuning systeem/ouders: pedagogische gezinsbegeleiding Gordon familietraining www.gordontraining.nl (kortdurende hulpverlening aan het kind en/of de ouders in de thuissituatie). De begeleiding is gericht op alledaagse situaties in de opvoeding. Ouders kunnen ondersteuning krijgen bij vragen over: o problemen met gedrag, zoals driftbuien, vaak huilen, niet luisteren o omgang met andere gezinsleden o emotionele problematiek, zoals onzekerheid van het kind o de houding van ouders; doe ik het als ouder wel goed? o praktische situaties als eten, slapen of zindelijkheid • Pedagogische gezinsbegeleiding helpt ouders om problemen bij de opvoeding op te lossen. Het is de bedoeling dat ouders na de ondersteuning door PSW Junior Ambulant de opvoeding zelf weer aankunnen. • Ondersteuning van (nieuwe) leerkrachten, interne begeleiders en remedial teachers: Praktisch en concreet gerichte begeleiding/coaching op onder andere de volgende
•
•
terreinen: klasorganisatie, lesopzet, ontwerp/planning/timemanagement, lessencycli, leerlijnen en curricula, ordehandhaving, sociale vaardigheden in de klas, vakinhoudelijke problematiek, onderkenning en aanpak van leerproblemen/gedragsproblemen/sociaal emotionele problemen/aandachtsproblemen (individueel en in klasverband), train the trainer. Schoolkeuze en beroepskeuze-onderzoek: Het uitvoeren van (individueel of groepsgewijs) onderzoek inzake schoolkeuze en beroepskeuze (onder andere met behulp van de NIO) binnen de schoolsetting. De elementen om het ontwikkelperspectief voor een leerling te kunnen opstellen vanuit de ondersteuningsbehoefte en leerkrachtvaardigheden kunt u toevoegen aan het format op de link: www.avs.nl/ozop/ontwikkelperspectief
Actiepunten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren: -
11. SCHOOLSPECIFIEKE FACTOREN A. Grenzen aan de zorg De school-specifieke en actuele grenzen aan de zorg worden als volgt omschreven: Omgevingsfactoren: Beperkte ruimte om individuele zorg te verlenen Leerling factoren: Handelingsverlegen voor bepaalde stoornissen in ASS gebied. Groepsfactoren: Groepsgroottes Leerkrachtfactoren: Kennis van zorgproblematiek en handelen is onvoldoende. Toenemende werkdruk veroorzaakt door meer taken in minder tijd. Kennis van zorgproblematiek en handelen is onvoldoende. Toenemende werkdruk veroorzaakt door meer taken in minder tijd. Teamfactoren: Klassiek geschoolde docenten Schoolfactoren: Gebrek aan voldoende formatie, om adap[tief onderwijs uit te voeren Thuissituatie: Niet structureel gebrek aan ouderbetrokkenheid. Ondersteuningsfactoren: Financiele beperktheid aan middelen. B. Kunde De school-specifieke kunde om de zorg te kunnen bieden wordt als volgt omschreven: Omgevingsfactoren: Nee
leerling factoren: Handelingsverlegen voor bepaalde stoornissen in ASS gebied Groepsfactoren: Differentiatie binnen de groep Leerkrachtfactoren: Kennis van zorgproblematiek en handelen is onvoldoende Teamfactoren: Inhoudelijk specialisten Schoolfactoren: n.v.t Schoolfactoren: n.v.t Ondersteuningsfactoren: n.v.t.
12. PROFESSIONALISERING Scholing 2011/12 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
Scholing 2012/13 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
Scholing 2013/14 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
Scholing 2014/15 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
13. FINANCIËN Schooljaar
2012/13
2013/14
KOSTEN (€)SCHOLING
SCHOLING AANSCHAF ADDITIONEEL MATERIAAL Kosten personeel ZORGCOÖRDINATOR LEERLINGBEGELEIDER THERAPEUTEN (ORTHO) PEDAGOOG SCHOOLPSYCHOLOOG REBOUND VOORZIENING INTERN REBOUND VOORZIENING EXTERN / OPDC OVERIG (counseler, mentoraat, mediation, pedagogische conciërge) TOTAAL
25.600 -
20.765 -
15.126 22.743 25.353 -
15.126 22.743 25.353 -
-
-
41.572
37.996
130.394
121.983
17.611
n.v.t.
31.699
n.v.t.
15.176
n.v.t.
-
n.v.t.
n.v.t.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
BATEN (€)
LEERLING GEBONDEN FINANCIERING MATERIEEL LEERLING GEBONDEN FINANCIERING PERSONEEL ZORGMIDDELEN SWV VOOR BASISZORG ZORGMIDDELEN SWV VOOR EXTRA ZORG ZORGMIDDELEN SWV (NIEUW) VOOR EXTRA ZORG PERSOONSGEBONDEN BUDGET (VAN OUDERS) EXTRA BIJDRAGE VANUIT EIGEN LUMPSUM (eenpitter) EXTRA BIJDRAGE VANUIT BESTUUR EXTRA BIJDRAGE VANUIT GEMEENTE LWOO BUDGET PRO BUDGET OVERIG
TOTAAL ONDERBOUWD, ZIE BIJLAGE
64.486
0
-
-
Maakt de school gebruik van het persoonsgebonden budget (van ouders)? Is er binnen de school beleid geformuleerd ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen?
Nee Nee
14. TEAMCOMPETENTIES 1. Pedagogische competentie •
Pedagogisch klasmanagement: bevorderen van het pedagogisch klimaat in de groep waardoor leerlingen zich gestimuleerd, gesteund en veilig voelen. Sub niveau (%) 10
Basis niveau (%) 40
Ervaren niveau (%) 40
Excellent niveau (%) 10
2. Orthopedagogische competentie •
Orthodidactische competentie: bevorderen van een krachtige leeromgeving in de klas en in de aangeboden lessen. Sub niveau (%) 10
Basis niveau (%) 40
Ervaren niveau (%) 40
Excellent niveau (%) 10
3. Orthopedagogische competentie •
Orthodidactische competentie: bevorderen van een krachtige leeromgeving in de klas en in de aangeboden lessen. Sub niveau (%) 25
Basis niveau (%) 50
Ervaren niveau (%) 25
Excellent niveau (%) 0
4. Vak-, didactische- en organisatorische competenties • • • •
Didactisch klasmanagement: bevorderen van een leerklimaat in de groep waardoor leerlingen zich gestimuleerd, gesteund en uitgedaagd worden in hun leerproces. Gedifferentieerd werken: speelt het onderwijsleerproces optimaal in op verschillen tussen leerlingen. Onderwijskundige wendbaarheid: speelt in op de leefwereld van leerlingen uit meerdere leeftijdsgroepen en ontwikkelingsproblemen. Vakmatige beheersing: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden met betrekking tot het werken met leerlingen met een verstandelijke handicap. Sub niveau (%) 10
Basis niveau (%) 40
Ervaren niveau (%) 40
Excellent niveau (%) 10
5. Competenties met betrekking tot het samenwerken met collega’s • •
Samenwerking: actief meedenken aan en meebeslissen met het versterken van de samenwerking binnen de school. Collegiale consultatie: ondersteunt en stimuleert de professionele en persoonlijke ontwikkeling van collega’s en staat open voor de ondersteuning en begeleiding van zichzelf door collega’s. Sub niveau (%) 5
Basis niveau (%) 60
Ervaren niveau (%) 20
Excellent niveau (%) 15
6. Competenties met betrekking tot werken met mensen en instellingen buiten de school •
Externe contacten: kan in uiteenlopende contacten komen tot bespreking van en afstemming over de onderwijs- en leerprocessen. Sub niveau (%) 10
Basis niveau (%) 70
Ervaren niveau (%) 15
Excellent niveau (%) 5
7. Competenties met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling • • •
Vernieuwend denken: reflecteert op eigen ervaring en op veranderingen in onderwijsbehoeften en komt op basis daarvan tot nieuwe ideeën. Stimuleren tot vernieuwing: staat open voor verandering en draagt bij aan de implementatie van veranderingen. Uitbreiden vakmatige beheersing: is actief in het verdiepen en verbreden van vakinhoudelijke- en vakdidactische kennis en vaardigheden. Sub niveau (%) 10
Basis niveau (%) 70
Ervaren niveau (%) 15
Excellent niveau (%) 5
8. Samenvatting van de teamcompetenties Welke competenties wilt u de komende periode versterken? Pedagogische competentie Orthopedagogische competentie Orthodidactische competentie Vak-, didactische- en organisatorische competenties Competenties met betrekking tot het samenwerken met collega’s Competenties met betrekking tot werken met mensen en instellingen buiten de school Competenties met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling
Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja
Welke instrumenten zijn er op school aanwezig dat de leerkrachten haar bekwaamheden onderhoudt? Beoordeling en functioneringscyclus POP Persoonlijk Ontwikkelingsplan Schoolbreed ingezette scholing rondom mentoraat
Schoolbreed ingezette scholing rondom toetsen en toetsbeleid
15. PRIORITEITEN EN TE ONDERNEMEN ACTIES Welke acties moeten worden ingezet om de schoolontwikkeling te stimuleren (inclusief de extra ondersteuningsbehoefte) voor de komende 2 jaar, welke prioriteiten hanteert u hierbij? Beschrijf uw huidige situatie als vertrekpunt voor de gewenste situatie (knelpunten, verbeterelementen, opdrachten etc.) Huidige situatie: zie locatiebeleidsplan 2013 Gewenste situatie: zie locatiebeleidsplan 2014 in ontwikkeling
BIJLAGE 1 – NOODZAKELIJKE INVESTERING In onderstaand tabel kunt u aangeven welke noodzakelijke investering u noodzakelijk acht ten behoeve ten behoeve van de extra zorg. Scholing Materiaal zorgleerlingen Facilitering mensen Zorg inkoop Toetsen
21.000 17.611 123.318 32.000 5.000 198.929
+
BIJLAGE 2 – BEGRIPPENLIJST Arrangement
Extra zorg op maat, met inzet van bovenschoolse voorzieningen, expertise en financiën. Een arrangement kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard. Een onderwijszorgarrangement beperkt zich tot het domein van het onderwijs. Een onderwijs- en zorgarrangement betreft altijd een samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg.
Basiszorg
Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de onderwijszorgstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd.
Basiskwaliteit
Inspectienorm: leerprestaties (primair onderwijs) en opbrengsten (voortgezet onderwijs) zijn ten minste voldoende en het onderwijsleerproces of de zorg en begeleiding voldoet op de kernindicatoren.
Clusterindeling speciaal onderwijs
Cluster 1: Visueel gehandicapte kinderen. Cluster 2: Auditief en communicatief gehandicapte kinderen, dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakproblemen. Cluster 3: Lichamelijk gehandicapte kinderen, verstandelijk en meervoudig gehandicapte kinderen, langdurig zieke kinderen. Cluster 4: Kinderen met ernstige gedragsproblemen.
Extra zorg
Alle vormen van onderwijszorg die de basiszorg overstijgen. Binnen ‘extra zorg’ kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zoals breedte- en dieptezorg of een indeling in zorgzwaartes.
Onderwijszorg-profiel
De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basiszorg en de eventuele extra zorg die een individuele school biedt.
Onderwijszorgplan
Beleidsdocument van het samenwerkingsverband dat laat zien op welke wijze een dekkend aanbod van onderwijszorg in de regio wordt gerealiseerd. In het onderwijszorgplan zijn ten minste de onderwijszorgprofielen van de scholen opgenomen en het door het samenwerkingsverband vastgestelde (ambitie)niveau van basiszorg dat voor alle scholen geldt.
Referentiekader
Het geheel van werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van de zorgplicht passend onderwijs.
Zorgplicht
Het geheel van maatregelen dat betrekking heeft op de onderwijszorg van zittende en nieuwe leerlingen (inclusief aanmelding, inschrijving en toelating).
BIJLAGE 3 – AFKORTINGEN AB AOC AWBZ CGB CJG LEA LGF MBO OCW OOGO OPDC OZOP PCL PGB PO PrO REC RMC ROC S(B)AO SO SWV VO VSO VSV VVE WEC WMO WMR WMS WOR WOT WPO WSNS WVO ZAT ZVW
Ambulante begeleiding Agrarische onderwijscentra Algemene wet bijzondere ziektekosten Commissie Gelijke Behandeling Centrum voor Jeugd en Gezin Lokale educatieve agenda Leerlinggebonden financiering Middelbaar beroepsonderwijs Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Op overeenstemming gericht overleg Ortho-pedagogisch Didactisch Centrum OnderwijsZorg en OntwikkelProfiel Permanente Commissie Leerlingzorg Persoonsgebonden budget Primair onderwijs Praktijkonderwijs Regionale Expertisecentrum Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie Regionaal Opleidingencentrum Speciaal basisonderwijs Speciaal onderwijs Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Voortgezet Speciaal onderwijs Voortijdig schoolverlaten Voor- en vroegschoolse educatie Wet op de Expertisecentra Wet maatschappelijke ondersteuning Wet op de ondernemingsraad Wet medezeggenschap scholen Wet op de ondernemingsraden Wet op het onderwijstoezicht Wet op het primair onderwijs Weer samen naar school Wet op het voortgezet onderwijs Zorg- en adviesteam Zorgverzekeringswet
BIJLAGE 4 – TEAMCOMPETENTIE NIVEAUS 1. Pedagogische competentie: •
Basisniveau: richt zich voornamelijk op ordehandhaving en geeft weinig ruimte voor interactie tussen leerlingen. • Stelt en bewaakt regels en routines ter handhaving van de orde. • Stelt regels eenzijdig vast en geeft weinig ruimte.
•
Ervaren niveau: kan zorgen voor een goed pedagogisch klimaat door het juiste gebruik van het geven van ruimte dan wel het hanteren van regels en ordehandhaving • Gaat in gesprek met leerlingen en maakt hen bewust van hoe ze met elkaar behoren om te gaan. • Maakt onderlinge verschillen in normen en waarden bespreekbaar.
•
Excellent niveau: kan inschatten hoe een groep zal reageren en is in staat om binnen een groep waar het pedagogisch klimaat negatief is, te komen tot een constructieve houding van de groep. • Kan in moeilijke groepen de effecten van het gedrag van de leerlingen bespreekbaar maken. • Laat leerlingen in overleg eigen groepsgedrag reguleren.
2. Orthopedagogische competentie: •
Basisniveau: richt zich voornamelijk op het sociale klimaat in een groep en van het individuele welbevinden van de leerlingen. • Is goed op de hoogte van sociaal-emotionele kenmerken van ieder van zijn leerlingen, hun basisbehoeften, verwachtingen en ontwikkelingen. • Heeft inzicht in de opvoedingssituatie en de culturele bepaaldheid daarvan.
•
Ervaren niveau: Is in staat leerlingen uit te dagen tot het nemen van initiatieven en is in staat om hen naar vermogen zelfstandig te kunnen laten werken. • Stelt individuele handelingsplannen op die gericht op de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. • Is in staat om op basis van individuele handelingsplannen te komen tot haalbare groepsplannen volgens de leerlijnen. • Stemt zijn orthopedagogisch handelen en gedragsinterventies af op de behoeften en mogelijkheden van de leerlingen en van de groep.
•
Excellent niveau: Is in staat om tijdens de uitvoering van handelen zijn beeld van de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerlingen verder te ontwikkelen. • Heeft inzicht in de specifieke individuele ontwikkelingsmogelijkheden en -belemmeringen van kinderen. • Is in staat om voor leerlingen relevante benaderingen en programma’s voor sociaalemotionele ontwikkeling en gedragsbeïnvloeding te kunnen toepassen. • Weet welke opvoedingssituatie en de individuele belemmeringen kunnen hebben voor de sociaal-emotionele en identiteitsontwikkeling van de leerlingen.
3. Orthodidactische competentie: •
Basisniveau: leerinhoud en het doen en laten worden afgestemd op de leerlingen waarbij rekening wordt gehouden met individuele verschillen. • Heeft een goed beeld van het leerniveau, de leerbehoeften, -mogelijkheden en stijlen van alle leerlingen. • Ontwerpt leeractiviteiten die voor de individuele leerlingen en de groep uitvoerbaar zijn, hen motiveert tot zelfstandigheid.
•
Ervaren niveau: motiveert leerlingen voor hun leertaken, hen uitdaagt om er het beste van te maken en hen helpt om ze met succes af te ronden. • Is in staat het didactisch handelen af te stemmen op de leermogelijkheden van de groep. • Is in staat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het beeld van de (speel- en) leerontwikkeling van de leerlingen verder te ontwikkelen.
•
Excellent niveau: leerlingen te laren leren, ook van elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen. • Is in staat om op basis van beeldvorming, diagnose, het plan van aanpak bij te stellen, voor de individuele leerling en voor de gehele groep.
4. Vak-, didactische- en organisatorische competenties: Didactisch groepsmanagement: •
Basisniveau: richt zich voornamelijk op het volgen van methodes en geeft weinig ruimte om hiervan af te wijken en geeft weinig ruimte voor interactie tussen leerlingen. • Staat weinig tot geen overleg toe tussen leerlingen onderling. • Hanteert weinig tot geen opdrachten waarbij leerlingen in groepjes en/of individueel zelfwerkzaam kunnen zijn.
•
Ervaren niveau: kan zorgen voor een goed leerklimaat door het juiste gebruik van het geven van ruimte • Past samenwerkingsvormen toe waarbij leerlingen samen een probleem moeten oplossen. • Past werkvormen toe waarbij leerlingen individueel een probleem moeten oplossen. • Groepeert leerlingen zodanig binnen een klas dat de werkvorm aansluit bij de doelstelling van de lessen.
•
Excellent niveau: kan inschatten hoe een groep zal reageren en is in staat om binnen een groep waar het leerklimaat negatief is, te komen tot een goede leerhouding van de groep. • Kan een groep die onvoldoende taakgericht is, sturen zodanig dat er weer een adequaat leerklimaat ontstaat. • Is ook bij moeilijke groepen in staat om werkvormen te hanteren waardoor leerlingen samen moeten werken.
Gedifferentieerd werken: •
Basisniveau: stuurt het leerproces overwegend zelf aan; geeft weinig ruimte aan leerlingen • Reikt zelf oplossingen aan voor problemen. • Is vooral zelf aan het woord. • Draagt kennis over. • Stelt gesloten vragen en geeft aan of een antwoord goed of fout is. • Leerlingen richten zich direct tot de leerkracht als ze iets niet weten.
•
Ervaren niveau: maakt bij het sturen geven aan het leerproces onderscheid tussen leerlingen, maar beperkt zich door differentiatie naar enkele subgroepen. • Deelt leerlingen in naar leerstijl, leerhouding etc. en geeft elke subgroep een eigen opdracht. • Laat leerlingen een deel van de les zelfstandig werken. • Geeft leerlingen enige ruimte om na te denken en onderling te overleggen over problemen. • Stelt merendeels open vragen. • Richt zich vooral op leerdoel en lesstof en minder op de motivatie en het ontdekkingsproces van leerlingen.
•
Excellent niveau: gebruikt opdrachten die leerlingen stimuleren om zelf invulling te geven aan hun leerproces; stemt dit af op waar een leerling aan toe is. • Legt problemen voor die stimuleren tot het zelf verzamelen en toepassen van kennis • Laat leerlingen eigen leerstrategieën ontwikkelen. • Komt op basis van reacties van leerlingen tot realisatie leerdoelen. • Laat leerlingen naar hun mogelijkheden zelfstandig werken of in overleg aan opdrachten werken. • Speelt bewust in op verschillen in motivatie en capaciteiten van leerlingen.
Onderwijskundige wendbaarheid: •
Basisniveau: speelt in op de leefwereld van één bepaalde leeftijdsgroep • Past taalgebruik aan het taal-/ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroep. • Legt verbindingen tussen onderwijs en de leefwereld van de leerlingen. • Schakelt ervaren collega’s in bij het beantwoorden van de vraag of een probleem van een leerling een leerprobleem is of dat er specifieke deskundigheid moet worden ingeschakeld. •
Ervaren niveau: speelt in op de leefwereld van twee leeftijdsgroepen en/of begeleidt leerlingen met enkelvoudige ontwikkelingsproblemen. • Kan leerlingen uit twee leeftijdsgroepen op een bij hun leeftijd passende manier aanspreken en stimuleren. • Past zijn taalgebruik aan het taal-/ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroepen aan. • Is in staat leerlingen te onderwijzen/te begeleiden die het tempo van de groep niet kunnen volgen, door die meer structuur te bieden en passend te bemoedigen, zo nodig met inschakeling van een specialist.
•
Excellent niveau: speelt in op leefwereld van meer dan twee leeftijdsgroepen en/of begeleidt leerlingen met meervoudige ontwikkelingsproblemen • Kan leerlingen uit meer dan 2 leeftijdsgroepen op een bij hun leefwereld passende manier aanspreken en stimuleren. • Past zijn taalgebruik aan het taal-/ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroepen. • Is in staat, zo nodig met inschakeling van een specialist, leerlingen met meervoudige problemen (leerproblemen, gedragsproblemen of sociaal emotionele problemen) te onderwijzen/te begeleiden.
Vakmatige beheersing: •
Basisniveau: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op basisniveau. • Beheerst de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden in relatie tot de onderwijsdoelen die hij/zij moet realiseren.
•
Ervaren niveau: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op ervaren niveau. • Is in staat zijn vakinhoudelijke kennis integraal in te zetten in onderwijsprojecten.
•
Excellent niveau: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op een excellent niveau en fungeert als vraagbaak en voorbeeld voor anderen. • Is in staat op basis van herziene of nieuwe onderwijsdoelen een passende selectie van kennis en vaardigheden toe te passen. • Is in staat onderwijsproblemen te analyseren op vakinhoudelijke en vakdidactische aspecten en oplossingen voor die problemen aan te dragen.
5. Competenties met betrekking tot samenwerken met collega’s: Samenwerking: •
Basisniveau: op constructieve wijze participeren in bestaande overlegvormen binnen de onderwijsinstelling. • Luistert actief naar de standpunten en voorstellen van anderen en vraagt door om beter inzicht te krijgen in hun ideeën. • Brengt op rustige wijze een eigen mening in tijdens overleg. • Hanteert een heldere, gestructureerde opbouw bij het toelichten van het eigen standpunt. • Sluit met eigen opmerkingen en reacties aan op de agenda c.q. de doelstellingen van het overleg.
•
Ervaren niveau: kan sturing geven aan kleinschalig overleg en aan projectteams binnen de onderwijsinstelling. • Werkt bij het sturing geven aan projecten met een duidelijk projectplan (specificatie van resultaten, tijdsplanning, mensen en middelen, etc.). • Stuurt bij wanneer de doelstelling van het overleg c.q. project uit het oog wordt verloren door betrokkenen. • Hanteert bij het voorzitten van overleg een expliciete agenda. • Zorgt ervoor dat een ieder die deelneemt aan het overleg gelegenheid krijgt om een standpunt naar voren te brengen.
•
Excellent niveau: neemt in overleg met de leiding initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen de onderwijsinstelling en aan de samenwerking met andere onderwijsinstellingen. • Is actief in onderwijsinstelling overstijgende activiteiten. • Neemt initiatieven om andere personeelsleden binnen de onderwijsinstelling te betrekken bij onderwijsinstelling overstijgende activiteiten. • Initieert overleg en samenwerking tussen leraren binnen de onderwijsinstelling. • Treedt op als projectleider van grote, complexe projecten.
Collegiale consultatie •
Basisniveau: staat open voor aanwijzingen van collega’s en neemt initiatieven om van hen te kunnen leren • Legt eigen werkwijzen en programma’s regelmatig voor aan collega’s en vraagt om suggesties ter verbetering • Vraagt naar de aanpak die collega’s hanteren bij bepaalde reacties van individuele of groepen leerlingen • Houdt een dagboek bij van de eigen ervaringen met bepaalde lesvormen en de effecten van eigen gedrag op leerlingen; vraagt feedback van collega’s.
•
Ervaren niveau: ondersteunt minder ervaren collega’s bij hun onderwijs- en onderwijsinstellingtaken door het geven van adviezen • Wekt vertrouwen door de tijd te nemen om vragen van collega’s door te praten en door zelf hulpvragen te stellen • Stimuleert collega’s om lessen bij hem/haar te komen observeren en/of bij de ander lessen te komen observeren en die samen door te spreken • Onderhoudt ook goede informele contacten met collega’s en maar zichzelf mede daardoor makkelijk aanspreekbaar.
•
Excellent niveau: ondersteunt ervaren en minder ervaren collega’s in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling door op te treden als coach. • Bevordert de persoonlijke effectiviteit van collega’s door hen te helpen bij het zelf leren oplossen van problemen • Stimuleert collega’s om over problemen te praten in teamvergaderingen door zelf het goede voorbeeld te geven en zich kwetsbaar op te stellen • Heeft oog voor problemen van collega’s en neemt initiatieven om deze met hen te bespreken.
6. Competenties met betrekking tot werken met mensen en instellingen buiten te school: Externe contacten: •
Basisniveau: verschaft op adequate wijze informatie over de ontwikkeling en resultaten van de eigen leerlingen. • Neemt ruim de tijd voor gesprekken bij de bespreking van resultaten of voor verzoeken om problemen te bespreken. • Stemt eigen woordgebruik e.d. af op de gesprekspartner door bijvoorbeeld rekening te houden met hun opleidingsniveau en/of culturele achtergrond. • Bespreekt problemen met een leerling tijdig met hulpverleners.
•
Ervaren niveau: initieert, in overleg met de leiding, incidentele contacten die bijdragen aan de ontwikkeling en komt in die contacten tot een effectieve informatie-uitwisseling en afstemming. • Komt met programmavoorstellen waardoor leerlingen uit voorgaand onderwijs gemakkelijker de overstap kunnen maken. • Kan voor externe hulpverleners helder aangeven welke problemen zich voordoen bij leerlingen en welke ondersteuning wordt verwacht. • Zoekt samen met externe hulpverleners naar mogelijkheden om hun adviezen in de dagelijkse praktijk te integreren.
•
Excellent niveau: initieert, in overleg met de leiding, structurele contacten die bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen en komt in die contacten tot een effectieve informatieuitwisseling en afstemming. • Levert een bijdrage aan voorlichtende activiteiten via schoolkrant, nieuwsbrieven etc. • Inventariseert knelpunten in de externe hulpverlening en komt met oplossingsvoorstellen. • Stemt initiatieven bij het komen tot overleg met externen tot afstemming van onderwijsaanbod.
7. Competenties met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling: Vernieuwend denken: •
Basisniveau: denkt na over eigen ervaringen en over onderwijsbehoeften en legt vragen die daaruit voortvloeien voor aan anderen • Evalueert regelmatig de eigen aanpak en effecten daarvan en bespreekt deze met collega’s. • Brengt bewust (kleine) variaties aan in eigen aanpak en registreert het effect daarvan op het gedrag en het leerproces bij leerlingen.
•
Ervaren niveau: denkt na over eigen ervaringen en ontwikkelingen in onderwijsbehoeften en komt op basis daarvan tot (voorstellen voor) verbetering. • Experimenteert in de eigen lessituatie en komt op basis daarvan met voorstellen ter verbetering van de lespraktijk op de eigen onderwijsinstelling. • Denkt na over veranderingen in de samenleving en de gevolgen daarvan voor het eigen vakgebied en komt op basis daarvan tot voorstellen gericht op verbetering.
•
Excellent niveau: denkt na over eigen ervaringen en ontwikkelingen in onderwijsbehoeften en komt op basis daarvan tot (voorstellen voor) vernieuwing. • Draagt bij aan vernieuwingen in het onderwijs door (deelname aan) experimenten en door het publiceren van nieuwe ideeën en/of werkwijzen. • Denkt na over veranderingen in de samenleving en de gevolgen daarvan voor het onderwijs en komt met vernieuwende voorstellen.
Stimuleren tot vernieuwen: •
Basisniveau: staat open voor nieuwe mogelijkheden. • Probeert nieuwe ideeën uit. • Luistert aandachtig en vraagt door als de huidige praktijk ter discussie wordt gesteld. • Participeert in projecten die bijdragen aan de introductie van nieuwe technieken b.v. ICT.
•
Ervaren niveau: levert een bijdrage aan de implementatie van gangbare ontwikkelingen. • Fungeert als trekker van veranderingen die een deel van de onderwijsinstelling (bouw) betreffen. • Ondersteunt en begeleidt collega’s bij het zich eigen maken van nieuwe werkwijzen. • Neem initiatieven om mensen van buiten de eigen onderwijsinstelling toelichting te laten geven op nieuwe ontwikkelingen. • Toont een grote vasthoudendheid bij het overtuigen van collega’s ten aanzien van de voordelen van bepaalde ontwikkelingen.
•
Excellent niveau: levert een bijdrage aan de implementatie van substantiële vernieuwingen • Fungeert als trekker van veranderingen die de onderwijsinstelling betreffen. • Experimenteert met andere werkwijzen, concepten e.d. en treedt daarmee naar buiten. • Kan duidelijk benoemen welke factoren binnen de eigen organisatie een positieve bijdrage kunnen leveren aan een bepaalde vernieuwing. • Kan duidelijk aangeven met welke concrete acties weerstanden tegen vernieuwingen overwonnen kunnen worden.
Na- en bijscholing: •
Basisniveau: is actief in de verdieping/verbreding van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden. • Zorgt door middel van (zelf)studie, trainingen, cursussen en aanwijzingen van collega’s voor het onderhouden en actualiseren van zijn/haar vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden • Bezoekt conferenties e.d. waar nieuwe werkwijzen aan bod komen.
•
Ervaren niveau: is actief in het verbreden en verdiepen van vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op basisniveau. • Bouwt zelfstandig en door het volgen van bijscholing voortdurend een systematisch bestand van vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden uit.
•
Excellent niveau: is actief zich op hoog niveau te ontwikkelen op vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden. • Bouwt door het volgen van post HBO of universitaire studie de eigen kennis en vaardigheden uit van va inhoud en vakdidactiek.
BIJLAGE 5 – PROTOCOLLEN Protocol inzake medische handelingen -
Protocol inzake vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding vrouwen in de schoolleiding.
Protocol inzake aanvaarding van materiële of geldelijke bijdragen -