Schoolondersteuningsprofiel Veluws College Twello
01 12 2013 l Veluws College Twello
Inhoudsopgave 1. Inleiding ...................................................................................................................... 3
2. Algemene gegevens ..................................................................................................... 4 2.1 Contactgegevens ........................................................................................................ 4 2.2 Onderwijsvisie/schoolconcept ....................................................................................... 4 2.3 Kengetallen ................................................................................................................ 5
3. Basisondersteuning en extra ondersteuning ................................................................ 6 3.1 Arrangementen: categorie 1 en categorie 2 .................................................................... 6 3.1.1 Aanpassing onderwijssituatie .................................................................................. 7 3.1.2 Aanpassing leersituatie ......................................................................................... 13 3.1.3 Aanpassing lesmaterialen ...................................................................................... 14 3.1.4 Aanpassing ruimtelijke omgeving ........................................................................... 16 3.1.5 Inzet Expertise ..................................................................................................... 18 3.2 Symbiose arrangementen (categorie 3) ........................................................................ 19 3.2.1 Onderwijsondersteuningstructuur ........................................................................... 19 3.2.2 Eerstelijnszorg op het Veluws College ..................................................................... 22 3.2.3 Tweedelijnszorg op het Veluws College.................................................................... 24 3.2.4 Derdelijnszorg op het Veluws College: ALZ .............................................................. 26 3.2.5 Vierdelijnszorg op het Veluws College: het Zorg Advies Team (ZAT) .......................... 26 3.2.6 Cluster 3 leerlingen op het VC Twello ...................................................................... 27 3.2.7 Cluster 4 leerlingen op het VC Twello ...................................................................... 27 3.2.8 Criteria voor extra zorg met betrekking tot gedrag ................................................... 27
4. Conclusie en ambities ................................................................................................. 28
5. Ontwikkelagenda........................................................................................................ 29
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 2 van 29
1. Inleiding Dit document is een ontwikkeldocument en dient als uitgangspunt voor het traject van Passend Onderwijs. Hoe is het SOP tot stand gekomen? In het kader van de wet Passend Onderwijs is elke school verplicht een schoolondersteuningsprofiel op te stellen (SOP). Passend Onderwijs houdt in dat zoveel mogelijk kinderen deelnemen aan het reguliere onderwijs en hier de benodigde begeleiding en ondersteuning krijgen. Scholen hebben de opdracht gekregen om binnen de regio het Passend Onderwijs goed te regelen. De scholen, onderdeel uitmakend van het nieuwe Samenwerkingsverband 2505 VO Apeldoorn, Twello en Epe, moeten zorgen voor een dekkend aanbod binnen het voortgezet onderwijs (VO) en het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) In het SOP wordt aangegeven welke ondersteuning op iedere school afzonderlijk geboden kan worden. Wat is de functie van dit document? Binnen het SWV 2505 is door de besturen gekozen om een profiel op te stellen per schoolsoort. Doelstelling hiervan is om in kaart te brengen of het aanbod aan ondersteuning op de VO-scholen per schoolsoort dekkend is. Voor het Veluws College Twello , met Mavo 1-4 en onderbouw HAVO/VWO is er uitgegaan van het ondersteuningsprofiel voor VMBO-HAVO-VWO. Het samenwerkingsverband is verplicht een ondersteuningsplan te schrijven. Dit wordt opgesteld aan de hand van de kaders van de wet Passend Onderwijs. Het geeft de school handvatten voor: -Professionalisering van leerkrachten en overig ondersteunend personeel -Schoolontwikkeling -Overleg met ouders -het helpt besturen en SWV bij de verdeling van de middelen ( geeft richting aan verdeelmodel van de middelen) Per leerling wordt gekeken hoe aanbod van de school past bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling. -Basisondersteuning (kan de school zelf voldoende ondersteuning bieden) -Extra ondersteuning (zijn er extra middelen nodig)
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 3 van 29
2.0 Algemene gegevens Het Veluws College Twello is een school voor Mavo en onderbouw Havo VWO. De school is onderdeel van het Veluws College. Het Veluws College maakt deel uit van de Veluwse Onderwijsgroep gevestigd in Apeldoorn
2.1 Contactgegevens Veluws College Twello Hietweideweg 20 7391 XX Twello T: 0571-271561
2.2 Onderwijsvisie/schoolconcept Missie In de missie van het Veluws College staat dat deze erop gericht is leerlingen op haar bestemming te brengen, niemand achter te laten en voortijdig schoolverlaten zoveel mogelijk te beperken. Dat maakt dat we een zorgzame school willen zijn. Zorgzaamheid voor elkaar dient de basishouding van alle betrokkenen in school te zijn. Leerlingenzorg is in essentie omgaan met verscheidenheid en is geworteld in de dagelijkse lessen en begeleiding. De zorgzaamheid voor de leerling dient in de hele schoolloopbaan herkenbaar te zijn. Uitgangspunten Het Veluws College heeft zorg en aandacht voor iedere leerling. De begeleiding van de leerling kan variëren van sterk sturend tot volgend op afstand. Welke mate van begeleiding op een leerling ontvangt, is afhankelijk van de ontwikkeling van de leerling zelf. Ondersteuning voor leerlingen is geen doel op zich, maar staat altijd ten dienste van het primaire proces: het onderwijs. Dit betekent dat, voor zover daarin duidelijke grenzen te onderscheiden zijn, de grens voor begeleiding vanuit school bepaald wordt door de relatie met het onderwijsproces. Aan de hand van het antwoord op de volgende vragen bepaalt de school of leerlingen extra ondersteuning ontvangen:
Dient de begeleiding ter ondersteuning van het primaire proces? Heeft de school de professionaliteit in huis voor het soort begeleiding, dat gevraagd wordt? Kan de begeleiding succesvol in een beperkte hoeveelheid tijd gegeven worden? De begeleiding past binnen het zorgprofiel van de school/vestiging en de bijbehorende opnamecapaciteit voor leerlingen met een bepaald type zorgvraag De ondersteuningsbehoefte van de leerling is leidend. Begeleiding en ondersteuning zijn een zorg van alle docenten en schoolmedewerkers. Begeleiding en ondersteuning vindt zoveel mogelijk plaats tijdens de geplande lesuren. Begeleiding en ondersteuning van buiten de school is kortdurend en oplossingsgericht.
Wanneer één van bovenstaande vragen negatief beantwoord moet worden, dan wordt de betrokken leerling naar externe hulpverlening verwezen. Vanzelfsprekend wordt dan in overleg met externe hulpverlening bepaald welk traject een leerling binnen school doorloopt. Essentieel voor een leerling in nood is een goede verwijzing. Om deze zorgvuldig plaats te laten heeft elke vestiging van het Veluws College een eigen zorgteam en een eigen zorgcoördinator. Deze laatste participeert in het schoolbrede zorgadviesteam, waarin in overleg met vertegenwoordigers van externe hulpverlenende instanties zorg op maat geboden wordt. Het bovenschoolse zorgadviesteam wordt voorgezeten door de bovenschoolse zorgcoördinator. Deze is ook de vertegenwoordiger van het Veluws College in de contacten met externe instanties zoals bv Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 4 van 29
ZAT. Het Veluws College heeft het convenant ZAT ondertekend en voert in dit kader beleid zoals hierboven vermeld uit. Het Veluws College Twello zal op basis van bovenstaande visie omgaan met de ondersteuningsvraag van de individuele leerlingen. Afhankelijk van de soort hulpvraag en de mate waarin het team van docenten/zorgondersteuners in staat is in deze ondersteuningsvraag te kunnen voorzien, wordt er zorgvuldig afgewogen of de leerling de juiste zorg kan ontvangen. De schoolgrootte, klassengrootte en kwantiteit van het aantal leerlingen wat extra zorg behoeft kan daarnaast een beperkende factor zijn.
2.3 Kengetallen 2010-2011
2011-2012
2012-2013
Aantal leerlingen (incl Oscar)
251
281
304
Aantal leerlingen besproken in ZAT
-
5
4
Aantal leerlingen met LWOO-beschikking
-
-
-
Aantal leerlingen geplaatst in of teruggeplaatst uit het speciaal (voortgezet) onderwijs
0
0
2
Aantal leerlingen met LGF-financiering
7
9
8
Aantal leerlingen die gebruik hebben gemaakt van DG en/of Oscar
3
3
2
De DUO overzichten van schooljaar 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013 zijn als bijlagen (PDF) toegevoegd.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 5 van 29
3. Basisondersteuning en extra ondersteuning 3.1 Arrangementen: categorie 1 en categorie 2 De ondersteuning bestaat uit basisondersteuning (categorie 1) en extra ondersteuning (categorie 2). Basisondersteuning (categorie 1) In het kort verstaan we onder basisondersteuning de door het Samenwerkingsverband 25-05 afgesproken preventieve en licht curatieve interventies die; - eenduidig geldend voor het gehele samenwerkingsverband; - binnen de ondersteuningsstructuur van de school; - onder regie en verantwoordelijkheid van de school; - waar nodig met inzet van expertise van andere scholen; - soms met inzet van ketenpartners; - zonder indicatiestelling en op het overeengekomen kwaliteitsniveau planmatig worden uitgevoerd. De extra onderwijsondersteuning omvat alle vormen en combinaties van onderwijs, ondersteuning en/of zorg die de basisondersteuning overstijgen. De grens tussen basisondersteuning en extra ondersteuning wordt door het samenwerkingsverband bepaald. Aan de bovenkant wordt de extra ondersteuning begrensd door het beschikbare budget van het samenwerkingsverband.
Extra ondersteuning (categorie 2) De extra onderwijsondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van arrangementen. Deze kunnen variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard. Als uitgangspunt geldt dat – waar mogelijk – de leerling weer terugkeert op de reguliere school met inzet van de ondersteuningsstructuur van de school. In onderstaande schema’s staan beide categorieën naast elkaar.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 6 van 29
3.1.1 Aanpassing onderwijssituatie A. De leerling heeft behoefte aan een samenwerkingsrelatie met de docenten en een vertrouwensband met zijn mentor. Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Een mentor ziet zijn mentorleerling meerdere keren per week in een lessituatie. Er is een mentoruur voor alle leerlingen , naast de vaklessen. De leerling heeft een vast aanspreekpunt binnen de school, waar hij dagelijks op terug kan vallen. De mentor is het aanspreekpunt.
Een mentor voert regelmatig geplande gesprekken (individueel) met de leerling. Nav toetsweek en schoolvragenlijst De mentor stelt met leerling op, waar in gesprekken aan gewerkt wordt. Indien dit noodzakelijk is i.v.m. resultaten of gedrag a.d.h reflectie formulieren De leerling kan na bespreking met de zorgcoördinator gebruik maken van een counselor wanneer hij behoefte heeft aan vertrouwelijke gesprekken. De leerling kan na bespreking met de zorgcoördinator gebruik maken van een orthopedagoog wanneer hij behoefte heeft aan vertrouwelijke gesprekken.
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning)
De leerling heeft een vaste begeleider: in handelingsplan (HP) is vastgelegd op welk terrein de leerling ondersteuning nodig heeft/wie erbij betrokken zijn/wie de ondersteuning-begeleiding biedt en welke doelen bereikt moeten worden. De begeleider heeft vaste afspraken met deze leerling, vastgelegd in HP en BP De begeleider + expert stellen doelen op, afhankelijk van ondersteuningsbehoefte
B. De leerling heeft behoefte aan positieve aandacht, stimulans en feedback. Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) De docenten geven feedback op concreet waarneembaar gedrag. De mentor benoemt positief gedrag en stimuleert dit zoveel mogelijk. De docenten kunnen feedback timen, afgestemd op de ondersteuningsbehoefte van de leerling. De mentor stimuleert de leerling bij het werken aan zijn doelen en bij het laten zien van positief gedrag. De mentor heeft oog voor wat er speelt in het leven van de leerling, en communiceert dit met de andere docenten indien nodig.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 8 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) De expert coacht docenten in omgang met de leerling De begeleider werkt wekelijks met leerling aan de opgestelde korte termijndoelen, vastgelegd in HP De begeleider informeert en wordt geïnformeerd door docenten , zodat aandacht op juiste manier gegeven kan worden.
C. De leerling heeft behoefte aan sturing van gedrag Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Er zijn positief geformuleerde gedragsregels voor de diversiteit aan onderwijssituaties en deze zijn bekend bij leerlingen en docenten. Onze docenten zijn in staat helder te benoemen wat er verwacht wordt in het gedrag van de leerling en daar gericht feedback op te geven. Het docententeam bespreekt de aanpak van de leerling op basis van heldere criteria in de leerlingbespreking, zodat deze eenduidig is. Onze docenten en afdelingsleiders zijn in staat consequent regels te hanteren. Onze docenten hebben kennis van groepsdynamica, zodat zij het functioneren van groepen kunnen bevorderen zodat conflictsituaties waar mogelijk vermeden kunnen worden. Er is een beperkte mogelijkheid voor een time-out onder toezicht binnen de school, onder toezicht van een volwassene. Onze docenten zijn in staat de verschillende stappen van een time-out goed te hanteren (weloverwogen kiezen voor een time-out, daadwerkelijk time-out, nagesprek en vervolgafspraken maken).
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 9 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) Er is de mogelijkheid om expertise in te zetten om de leerling individueel te helpen inzicht te krijgen in zijn gedrag, oorzaak-gevolg te leren herkennen en vaardigheden te vergroten.
D. De leerling heeft behoefte aan controle van de schoolgang. Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Bij afwezigheid van een leerling wordt dezelfde dag met ouders en/of leerling gebeld. Bij ziekte worden ouders gebeld, alleen zij kunnen hun kind toestemming geven om naar huis te komen. De mentor signaleert ziekteverzuim en treedt in gesprek met ouders wanneer dit veel voorkomt. We hebben vastgelegde, consequente maatregelen bij ongeoorloofd verzuim. De leerplichtambtenaar wordt snel ingeschakeld bij vermoedens van signaalverzuim. De afdelingsleider en leerplichtambtenaar gaan in gesprek met leerling en ouders om te achterhalen wat de oorzaak is van het ziekteverzuim.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 10 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning)
E. De leerling heeft behoefte aan hulp bij concentratie en motivatie voor de lesstof. Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Onze docenten doen actief interventies om de leerling op gang te helpen bij motivatie en/of concentratieproblemen.
Onze docenten maken bewuste keuzes bij het indelen van groepen in de diverse onderwijssituaties. Onze docenten zijn in staat gebrek aan motivatie te zien als een proces, waar actief aan gewerkt kan worden. Onze docenten hebben kennis van mogelijke hulpmiddelen die concentratie en motivatie bevorderen. Onze docenten zijn in staat af te wijken van hun lesplan, wanneer de leerling daar om vraagt.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 11 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) Bij ernstige motivatie-/concentratieproblemen wordt leerling besproken in zorgteam: is onderzoek nodig ? Onderzoek gebeurt extern: -naar motivatie -Naar concentratieprobleem/-stoornis afhankelijk van uitslag en advies wordt dmv gesprek in HP afgesproken wat de ondersteuningsbehoefte is en hoe daar op school aan gewerkt kan worden
F. De leerling heeft behoefte aan ondersteuning in het nemen van verantwoordelijkheid. Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) De mentor overlegt met ouders/verzorgers over praktische zaken als schoolboeken, gymspullen e.d.
De mentor leert de leerling hoe hij zijn schoolspullen op orde moet hebben en houden. De mentor coacht de leerling waar hij wat moet regelen en hoe hij dit kan aanpakken. Wij kunnen leerlingen intensief begeleiden bij het kiezen van sector of beroepsrichting op basis van een loopbaanorientatieprogramma. 1.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 12 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) Begeleider en expert bespreken met ouders op welke manier zij hun kind ondersteunen: -samen inpakken van spullen -gebruik van speciaal opbergsysteem etc
Ondersteuningsbehoefte is: leren vragen stellen Begeleider leert de leerling hoe hij vragen stelt Begeleider/expert ondersteunt leerling in gesprekken met decaan en doet goede overdracht naar stageplek of naar vervolgopleiding
3.1.2 Aanpassing leersituatie A. De leerling heeft behoefte aan controle op gebied van schoolwerk. Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Er is dagelijks of wekelijks de mogelijkheid om agendacontrole uit te voeren.
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (Extra ondersteuning) Bij organisatieproblemen: -begeleider controleert wekelijks agenda en bespreekt hoe de leerling de beste/meeste info krijgt.
De mentor onderhoudt contact met de ouders over huiswerk. Het gemaakte en geleerde huiswerk krijgt altijd aandacht van de leerkracht. Het huiswerk wordt digitaal genoteerd zodat ouders dit te allen tijde kunnen inzien. B. De leerling heeft behoefte aan ondersteuning op het gebied van plannen en organiseren Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Hulp bij het opschrijven van huiswerk in de agenda.
De docent gebruikt de goede structuur om de leerstof overzichtelijk en gevarieerd aan te bieden. Hulp bij het maken van een planning (bijvoorbeeld door middel van het samen invullen van een weekplanner). De lessen zijn gestructureerd, de lesdoelen staan op het (digi)bord en het is voor de leerling duidelijk wat er gebeurt in de les.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 13 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) De mogelijkheid om 1 op 1 met de leerling de dag na te bespreken (dagprogramma). Bij organisatie- en planningproblemen: De begeleider bespreekt agendagebruik/soort agenda/manier van noteren/gebruik van digitale informatiebronnen (its learning/mail)
3.1.3 Aanpassing lesmaterialen
A. De leerling heeft behoefte aan extra instructie Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Er is de mogelijkheid tot verlengde instructie binnen de les. Er is beperkt mogelijkheid tot huiswerkbegeleiding. Er zijn beperkt ondersteunende lesmaterialen aanwezig voor leerlingen met leerproblemen.
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) Er is de mogelijkheid tot bijles in de vorm van een 1-op-1 instructiemoment Inzet extra ondersteunende leermiddelen voor leerlingen met leerproblemen
B. De leerling heeft behoefte aan begeleiding bij het inhalen van leerachterstanden Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Er is mogelijkheid tot differentiatie in tempo en niveau om met diversiteit van leerlingen om te kunnen gaan. Er is de mogelijkheid om extra ondersteuning te krijgen buiten de klas (bijles)
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 14 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning)
C. De leerling heeft behoefte aan taakverrijking dan wel taakverlichting Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Er is extra verdiepingsstof aanwezig De leerlingen mogen in overleg compenseren (bijv. het laten vallen van een bepaalde taak of vak voor een andere taak of vak) De leerlingen mogen in overleg dispenseren (vrijstelling voor een bepaald vak) De leerling krijgt de mogelijkheid voor extra tijd voor toetsen of vakken
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 15 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning)
3.1.4 Aanpassing ruimtelijke omgeving
A. De leerling heeft behoefte aan een overzichtelijke, prikkelarme werkomgeving Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) De lokalen zijn opgeruimd, alles heeft een vaste plek. De leerling heeft in elk lokaal een vaste werkplek. De leerling kan een buddy (medeleerling) aan zich gekoppeld krijgen wanneer hij moeilijk de lokalen kan vinden. De lokalen zijn voorzien van een klok en een time-timer via het digibord. De leerling heeft de mogelijkheid om gebruik te maken van een koptelefoon.
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) De mogelijkheid om prikkels van buiten het lokaal te verminderen
B. De leerling heeft een fysieke beperking en behoefte aan aanpassingen in de omgeving Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) De school is rolstoeltoegankelijk Er zijn brede trappen in de school De kluisjes zijn goed toegankelijk Contrasten zijn aangepast bij een digibord
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 16 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning) Een leerling kan gebruik maken van audio-apparatuur Een leerling kan gebruik maken van aangepast meubilair De leerling kan gebruik maken van speciale vakgebonden materialen
C. De leerling heeft behoefte aan een gestructureerde invulling van vrije momenten (pauzes en tussenuren) Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) Er zijn heldere pauzeregels (m.b.t. roken, bezoek supermarkt, gedrag op plein). Er zijn duidelijke consequenties bij het overtreden van de pauzeregels. Er zijn heldere regels voor de tussenuren. Er is fysiek toezicht op de gangen, in de aula en op het plein.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 17 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning)
3.1.5 Inzet Expertise
A. De leerling heeft behoefte aan een vroege signalering van problemen Categorie 1: basisarrangementen (basisondersteuning) De mentor signaleert tijdig de onderwijsbehoefte van de leerling. De mentor zoekt tijdig de zorgcoördinator op voor overleg. De mentor consulteert collega’s (signaleren zij hetzelfde?). De mentor consulteert ouders (signaleren zij hetzelfde?). De zorgcoördinator en de mentor bespreken zorgen in het interne ZAT. De zorgcoördinator heeft overzicht van verantwoordelijkheden van de betrokken zorgpartners.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 18 van 29
Categorie 2: onderwijsondersteuningsarrangementen (extra ondersteuning)
3.2 Symbiose arrangementen (categorie 3) Er zijn op dit moment geen symbiose arrangementen ook in de toekomst is de verwachting dat die er niet zullen komen. De VSO scholen bevinden zich op een dusdanige afstand van het Veluws College Twello dat symbiose niet verstandig zou zijn.
3.2.1 Onderwijsondersteuningstructuur In deze paragraaf wordt beschreven hoe de basisondersteuning vorm krijgt, welke expertise die in de school aanwezig is om interventies te plegen, de manier waarop dat in de school georganiseerd is en met welke onderwijs- en ketenpartners wordt samengewerkt. Het wordt zichtbaar gemaakt door overzichten van: de functies en taakprofielen binnen de school die een beeld geven van de ondersteuningstructuur; de gemiddelde groepsgrootte en beschikbare personeelsformatie per groep; gecertificeerde expertise binnen de school; de professionals die van buiten de school direct beschikbaar zijn voor het ondersteuningsaanbod; (extra ondersteuning) de samenwerkingsrelaties van de school, ook met organisaties die verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp gerelateerde taken, en de manier waarop vroegtijdige afstemming tussen professionals van verschillende disciplines plaatsvindt. Functies en taakprofielen Functie Zorgcoördinator Mentor RT-er Counselor Gespecialiseerde docenten
Beschrijving: functie/taak/rol Functiebeschrijving zie bijlage 2 Taakbeschrijving zie bijlage 3 De rol van RT/er zie bijlage 4 De rol van counselor zie bijlage 5 In ontwikkeling
groepsgrootte en personeelsformatie Schooljaar 2010-2011 2011-2012 2012-2013
Groepsgrootte (gemiddelde) 22,7 18,7 23,3
Personeelsformatie/groep 2,15 fte 1,76 fte 1,90 fte
Gecertificeerde expertise
Functies
Aanwezig (Ja/Nee)
Aantal uren
In dienst (Ja/Nee)
Zorgcoördinator
JA
8 U PW
Ja
Leerlingbegeleider
Is de mentor
Variërend van 30 tot 80 u p j
Ja
Docentencoach
JA
300 U P J
Ja
Counselor
JA
100 P J
Ja
Ingehuurd (Ja/Nee)
Ketenpartner (Ja/Nee)
Trainingen
Aanwezig binnen de school
SOVA
Ja, gespecialiseerd. docent
Faalangstreductie
Ja, gespecialiseerd. docent
Examentraining
Ja, gespecialiseerd. docent
Leefstijl
JA, alle mentoren
Studievaardigheden
JA, alle mentoren
Remedial teaching
Vakken
Aanwezig binnen de school
Rekenen
Ja
Nederlands
Ja
Vreemde talen
Ja, voor Engels
Externe professionals De professionals die van buiten de school direct beschikbaar zijn voor het ondersteuningsaanbod; Functies
Aanwezig (Ja/Nee)
Aantal uren
Orthopedagoog
JA
OP AFROEP
GZ-psycholoog
JA
OP AFROEP
Ja
Leerplichtambtenaar
JA
OP AFROEP
Nee
Ambulant begeleider Cl. 1,2,3,4
JA, CL 3 EN 4
1X ½ DAG pw
Nee
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
In dienst (Ja/Nee) nee
1 x ¾ DAG PW
Pagina 20 van 29
Ingehuurd (Ja/Nee) ja
ja
Ketenpartner (Ja/Nee)
Samenwerkingsrelaties De samenwerkingsrelaties van de school, ook met organisaties die verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp gerelateerde taken, en de manier waarop vroegtijdige afstemming tussen professionals van verschillende disciplines plaatsvindt;
Schoolarts
NEE
SMW (MD Veluwe)
NEE
ja
Tactus
NEE
Jaarlijks i.v.m. “Gezonde veilige school”.
GGZ instelling (bv. Karakter, GGnet)
NEE
Contact indien van toepassing
Jeugdzorg regulier (bv. Lijn5, Lindenhout)
NEE
Contact indien van toepassing
BJZ
NEE
ja
Politie/wijkagent
JA
Centrum voor Jeugd en Gezin
NEE
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Nee
Ja
OP AFROEP ja
Pagina 21 van 29
3.2.2 Eerstelijnszorg op het Veluws College Basisgegevens in het Leerlingvolgsysteem (SOM) In het leerling-dossier worden de volgende gegevens verzameld: Een onderwijskundig rapport, Sociaal-emotionele gegevens (Apeldoornse School Vragen Lijst) Gegevens omtrent het IQ Didactische toetsuitslagen School Vragen Lijst Onderzoeksgegevens Rapportcijfers Gegevens omtrent gedrag Gegevens over de thuissituatie Gegevens over de contacten tussen school en ouders/verzorgers Gegevens over extra begeleiding (bijvoorbeeld: verklaring dyscalculie, dyslexieverklaring) De cijferadministratie is geheel geautomatiseerd en alleen toegankelijk voor hen die daartoe geautoriseerd zijn. Dossiers zijn ter inzage beschikbaar voor alle lesgevende docenten, afdelingsleiders, zorgcoördinatoren, directie en de ouders/verzorgers van de betreffende leerling. Andere betrokkenen bij de begeleiding van de leerling mogen het dossier alleen inzien in overleg met de afdelingsleider. Het systematisch volgen van de leerling op Veluws College Twello
Persoonlijke begeleiding In de brugklas hebben alle leerlingen een mentor uur. Daarin staat de methode “Leefstijl” centraal. De mentor is ook Leefstijl gecertificeerd. Ook wordt in de brugklas de schoolvragenlijst afgenomen. Deze kan aanleiding geven om een leerling te laten deelnemen aan de faalangstreductietraining of sociale vaardigheidstraining. De taken van de mentor bestaan uit een zestal kerntaken.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Zorg dragen voor het sociaal en emotioneel welbevinden Het bewaken van de studieresultaten Het bewaken van en aanleren van studievaardigheden Het zorgen voor een goede en werkbare sfeer in de klas. Het onderhouden van contacten met ouders en verzorgers Deel uitmaken van het mentoren jaarlaag team
Samenhang tussen leren Remediale hulp kan worden geboden naar aanleiding van didactische leerachterstanden in rekenen, spelling en of lezen. Tevens is er Remediale hulp gericht op dyslexie.1 Ook kan remediale hulp ingezet worden ten aanzien van het leren plannen of maken van planningen.
Schoolloopbaanbegeleiding
2 MAVO In klas 2 volgen de leerlingen een programma in het kader van praktische sector oriëntatie (PSO). Ze maken kennis met de verschillende sectoren in PSO-lessen. Dit doen ze in de praktijk (binnen en buiten de school) en aan de hand van een methode, namelijk ‘Kiezen op komst’.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 22 van 29
3 MAVO In 3 mavo wordt er gewerkt met de methode Tumult Kiezen Sector. De leerlingen denken na over de toekomst en staan stil bij de vragen ‘wie ben ik?’, ‘wat kan ik?’ en ‘wat wil ik?’. Daar sluiten projectdagen over arbeidsoriëntatie bij aan. Voor een eerste oriëntatie op een vervolgopleiding zijn er de NXT-LVL avonden in de maand november. Ook gaan de leerlingen een meeloopdag volgen in het MBO, de zogenaamde Op Zicht-dagen. Deze oriëntatie heeft eerst een voorlopige keuze en uiteindelijk een definitieve keuze voor een vakkenpakket voor het examenjaar tot gevolg. In de loop van klas 3 wordt er een start gemaakt met het invullen van het portfolio. Het hele proces wordt begeleid door de mentor. Bij vragen of bijzonderheden is het altijd mogelijk om een afspraak te maken met de decaan. 3 HAVO/VWO De leerlingen moeten in klas 3 hun profielkeuze gaan bepalen. Dit doen ze in de mentorles aan de hand van een digitaal programma, namelijk Qompas. Daarin kunnen leerlingen veel informatie over de verschillende profielen en de bijbehorende vakken vinden. Tevens is hier informatie over alle vervolgopleidingen te vinden. Ook krijgen de leerlingen in een decaanles informatie over de profielen en het onderwijssysteem. Daarnaast nemen de leerlingen deel aan oriëntatieactiviteiten op VC Walterbosch en eventueel op het Vlier (Etty Hillesum Lyceum). De voorlopige profielkeuze wordt gemaakt in december en besproken met de decaan. Uiteindelijk sluiten de leerlingen deze oriëntatie af met een definitieve profielkeuze voor klas 4 (incl. aanmelding bij de gewenste school voor de bovenbouw havo of vwo). 4 MAVO In klas 4 wordt het portfolio verder ingevuld. Aan de hand van een workshop wordt het belang van dit portfolio voor het intakegesprek op het MBO nogmaals benadrukt. De mentor heeft veelvuldig contact met de leerling over zijn of haar vervolgopleiding. De leerlingen hebben de mogelijkheid om open dagen te bezoeken. Voor 1 april moeten de leerlingen zich hebben aangemeld voor een vervolgopleiding binnen een ROC, AOC of havo-school. Leerlingen en ouders hebben altijd de mogelijkheid om een gesprek aan te vragen bij de decaan als ze hulp nodig hebben bij de keuze voor een vervolgopleiding. Vormen van leerlingbespreking Op het VC Twello onderscheiden wij 3 soorten overleg over leerlingen, die bijdragen aan de leerlingbegeleiding: Rapportvergadering: hierin worden de resultaten van leerlingen besproken in relatie tot hun functioneren (2 keer per jaar). Voor de criteria ten aanzien van de overgangsnormen verwijzen we naar de schoolgids. Klassenbespreking: hierin wordt 4 keer per jaar de klas als geheel besproken. Hoe is de sfeer in de klas,welke aanpak heeft deze klas nodig en zijn er bijzonderheden? Deze vergaderingen worden geleid door de afdelingsleider en bezocht door alle lesgevende docenten. Leerlingbespreking: hierin worden leerlingen besproken die zijn voorgedragen door lesgevende docenten en/of de mentor. Deze vergaderingen worden geleid door de afdelingsleider lesgevende docenten zijn hierbij aanwezig. In deze vergadering staat het sociaal emotioneel welbevinden van de leerling centraal. Voorbeelden van problemen die besproken kunnen worden in een leerlingbespreking: Huiswerkattitude Concentratie in de les Contacten in de klas Gedrag Kunnen en willen samenwerken Zelfstandigheid Plannen en organiseren
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 23 van 29
3.2.3 Tweedelijnszorg op het Veluws College Als zorgzame school biedt het Veluws College een ‘vangnet’ voor leerlingen die het moeilijk hebben. We geven leerlingen niet op, maar begeleiden ze naar een traject dat recht doet aan hun individuele mogelijkheden. Elke vestiging heeft een zorgcoördinator. Hij/zij is verantwoordelijk voor de coördinatie van ondersteuning binnen de tweede lijn. De ondersteuning uit de eerste lijn heeft onvoldoende resultaat opgeleverd. Voor leerlingen met (grote) gedragsproblemen c.q. motivatieproblemen, worden de ouders op school uitgenodigd. Er vindt overleg plaats tussen de mentor, ouders, zorgcoördinator en leerling. De zorgcoördinator informeert de afdelingsleider. De tweedelijnszorg ziet er op de locatie Twello van het Veluws College als volgt uit: • Remedial teaching door de Remedial Teacher • Ambulante begeleiding voor LGF geïndiceerde leerlingen • Counseling • Faalangstreductietraining (leerjaar 1 en eindexamenleerlingen) • Sociale vaardigheidstrainig (leerjaar 1 en hoger,indien nodig) • Decaan voor schoolloopbaanbegeleiding • In speciale gevallen inzet van externe specialisten ten aanzien van sociale vaardigheden in groepen.
Doorverwijzing naar Tweedelijnszorg Met betrekking tot de doorverwijzing naar de zorgcoördinator zijn voor de locatie Twello de volgende afspraken gemaakt: 1. De mentor voert over een probleem niet meer dan drie gesprekken met de mentorleerling. 2. Is er behoefte aan meer of anders oortige begeleiding, dan neemt de mentor contact op met de afdelingsleider en vult een signaleringslijst in. Deze bepaalt of de begeleiding t.a.v. de problemen door de zorgcoördinator wordt overgenomen. De zorgcoördinator neemt de vervolgtaak van de afdelingsleider over, waarna de zorgcoördinator rechtstreeks overlegt met de mentor. 3. Mentor en zorgcoördinator bepalen of de leerling in het zorgteam besproken moet worden. De mentor vult in overleg met de afdelingsleider het digitaal aanmeldingsformulier voor het ALZ in. De hulpvraag dient altijd helder en objectief te zijn. Dit formulier dient minimaal een week voor het ALZ ingeleverd te worden bij de zorgcoördinator 4. Indien noodzakelijk en haalbaar,sluit de mentor aan bij het ALZ om de aanmelding toe te lichten. Anders bespreken de zorgcoördinator en afdelingsleider de leerling in het ALZ en koppelt de zorgcoördinator terug naar de mentor. De zorgcoördinator zet de noodzakelijke informatie in SOM. Daarna draagt de mentor de zorg voor eventuele verdere verslaglegging in SOM en zorgt dat,indien nodig,ouders en docenten worden geïnformeerd. Voor elke ALZ vergadering controleert de zorgcoördinator de informatie in SOM. 5. Indien nodig levert na bespreking in het ALZ de mentor digitaal de informatie aan voor het handelingsplan/begeleidingsplan. Deze wordt samen met de zorgcoördinator geschreven. De mentor is verantwoordelijk voor uitvoering en evaluatie van het plan. De zorgcoördinator heeft hierbij een begeleidende taak en controlerende taak op de uitvoering. 6. Indien het advies van het zorgteam luidt, dat de leerling in het ZAT besproken moet worden, is toestemming van ouder(s)/verzorger(s) en leerling noodzakelijk. Tenzij er sprake is van urgente zorg. De zorgcoördinator draagt hier de verantwoordelijkheid voor. Toestemming- en aanmeldingsformulier worden ingeleverd bij de secretaris van het ZAT. 7. Het ZAT-lid (de zorgcoördinator) draagt zorg voor terugkoppeling van het ZAT naar de mentor. De zorgcoördinator bespreekt maandelijks de zorgleerlingen met de afdelingsleiders in het zorgteam. Ondersteuning gegeven door de counselor: De counselor, heeft een signaleringsfunctie t.a.v. van sociaal emotionele problematiek van leerlingen. Hij kan gesprekken voeren met leerlingen die daar baat bij hebben. Het aantal gesprekken beperkt zich hierbij tot 3. Na 3 gesprekken wordt de leerling besproken in het intern zorgoverleg. In het interne zorgoverleg wordt besloten welk specifieke zorgtraject een leerling gaat volgen dan wel dat de gesprekken met de desbetreffende leerling in vervolg met de mentor worden gehouden. Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 24 van 29
De counselor houdt bij wanneer er een gesprek met welke leerling plaatsvindt. Dit komt in SOM te staan. De inhoud van gesprek blijft tussen counselor en leerling. De zorgcoördinator is op de hoogte van de spelende problematieken. Indien noodzakelijk worden mentor en/of ouders ingelicht. De gesprekken met de counselor zijn vertrouwelijke gesprekken. Ondersteuning gegeven door de vertrouwenspersoon: In 3 gesprekken vormt de vertrouwenspersoon zich een beeld van de problematiek. Doel van deze gesprekken is de leerling voor het juiste hulpverleningscircuit aan te melden, waar hij/zij verder geholpen wordt. Lukt dit na 3 gesprekken niet, zal de vertrouwenspersoon de leerling als case bespreken in het ALZ. De vertrouwenspersoon voert indien nodig follow-up gesprekken met de leerling. In zeer ernstige gevallen, zoals seksuele intimidatie, seksueel misbruik of ongewenste intimiteiten, kan besloten worden de vertrouwelijkheid van zowel de intake als de follow-up gesprekken op te heffen. De leerling wordt door de vertrouwenspersoon vooraf van de gehele procedure op de hoogte gebracht. De gesprekken met de vertrouwenspersoon zijn vertrouwelijke gesprekken. Tweedelijnszorg, aanvullende zorg op cognitief gebied Voor de vakken Nederlands (spelling/grammatica, samenvatten), wiskunde worden in klas 1 extra begeleidingslessen gegeven. Leerlingen die onvoldoende scoren of langere tijd afwezig zijn geweest komen voor deze lessen in aanmerking. Deze lessen worden gegeven door vakdocenten. In klas 1 en 2 worden de CITO toetsen afgenomen voor de vakken rekenen, Nederlands en Engels. Als extra uitdaging krijgen de leerlingen in de brugklas les in een Plusvak: muziektheater, multimedia of sportplus. Voor klas 3 zijn er begeleidingsuren in verband met de komende reken en taal toets. Deze zijn er voor rekenen, taal en Engels. De indeling is gemaakt op basis van de resultaten van de CITO toets2 van het leerlingvolgsysteem. Voor klas 4 zijn er begeleidingsuren Nederlands en Engels. Tweedelijnszorg, aanvullende zorg op sociaal-emotioneel gebied In de eerste klas wordt klassikaal de SchoolVragenLijst (SVL) afgenomen. De mentor bespreekt de uitkomst van deze toets met de leerling en legt deze vast in het dossier van de leerling. Als uit de SVL en uit het gesprek blijkt dat een leerling faalangstig is, komt de leerling in aanmerking voor een faalangst reductietraining en/of een sociale vaardigheidstraining. Deze training wordt in klas 1 aangeboden en wordt gegeven door gespecialiseerde docenten. In de examenklassen wordt er speciale examentraining aangeboden voor leerlingen die faalangstig zijn voor het examen. In speciale gevallen wordt er gebruik gemaakt van externe specialisten.
Tweedelijnszorg, aanvullende zorg op gedragsmatig gebied Leerlingen die leer- en /of gedragsproblemen vertonen worden besproken in het ALZ dat maandelijks plaatsvindt en zo nodig doorverwezen naar het ZAT. Het ZAT adviseert school en ouders over een eventueel zorgaanbod uit de derde lijn.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 25 van 29
3.2.4 Derdelijnszorg op het Veluws College: ALZ Wanneer een leerling met cognitieve capaciteiten niet tot leren komt, wordt deze leerling, na verwijzing door de afdelingsleider en na overleg met de mentor en zorgcoördinator besproken in een intern zorgoverleg, het zorgteam. Het zorgteam bestaat uit de zorgcoördinator, de counselor,de afdelingsleiders, de orthopedagoog en leerplichtambtenaar van de gemeente Voorst. Het team vergadert ongeveer één keer in de maand. Het team bespreekt de problematiek en stelt advies vast over de te volgen procedures binnen school. De zorgcoördinator bespreekt het gegeven advies met de mentor. Voor het bespreken van een leerling in het zorgteam is geen toestemming vereist van de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling, of van de leerling zelf. Indien een uitgebreidere externe visie noodzakelijk lijkt, wordt een leerling vanuit het zorgteam doorverwezen naar het Zorg Advies Team (ZAT). Het ZAT is de vierde lijn zorg en wordt hierna beschreven. De voorzitter van het zorgteam roept, op voorspraak van het zorgteam, expertise vanuit bijvoorbeeld OSCAR in. De zorgcoördinator is beschikbaar voor inhoudelijk overleg over Ambulante Begeleiding. Als een leerling een lesplaats bij OSCAR krijgt toegewezen wordt dit door de voorzitter van het zorgteam gemeld in de bijeenkomst van het ZAT. 3.2.5 Vierdelijnszorg op het Veluws College: het Zorg Advies Team (ZAT) Leerlingen die onvoldoende begeleid kunnen worden binnen de school en die daardoor dreigen te stranden, worden vanuit het zorgteam verwezen naar het Zorg Advies Team (ZAT). Het doel van het ZAT is leerlingen die “buiten de boot dreigen te vallen”, vroegtijdig te signaleren en te begeleiden, om op deze wijze hun schoolloopbaan te kunnen voortzetten. Het ZAT bestaat uit vier afgevaardigden van de vier verschillende vestigingen van het VC, de orthopedagoog, de leerplichtambtenaar, de jeugdarts, medewerker van OSCAR en een hulpverlener van Bureau Jeugd Zorg en Maatschappelijk Werk Veluwe. Het ZAT kan zo nodig worden aangevuld met een vertrouwenspersoon of een wijkagent, afhankelijk van de te bespreken problematiek. Het ZAT komt eens in de vier weken bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomsten worden nieuwe leerlingen besproken. Ook wordt verslag uitgebracht over de stand van zaken van reeds besproken leerlingen, zowel van de kant van de school als van de externe hulpverlening. Het bespreken van een leerling mag alleen met toestemming van de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling en van de leerling zelf. Wanneer toestemming ontbreekt, mag het ZAT de zaak wel anoniem, als casus, bespreken. De leden van het ZAT krijgen informatie over de te bespreken leerling via het lid van het ZAT. Dat is de zorgcoördinator van de vestiging. Het ZAT geeft een advies voor verdere begeleiding van de leerling. Dit advies wordt door de zorgcoördinator teruggekoppeld naar de afdelingsleider, de mentor, de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling en naar de leerling zelf. De zorgcoördinator informeert indien nodig de lesgevende docenten. De voorzitter van het ZAT heeft extern budgetverantwoordelijkheid en ontvangt de externe uitputtingsoverzichten van de knipkaart “OSCAR”. Intern liggen deze bij de vestigingsdirectie. Intern wil hier zeggen: “binnen de vestiging” en met extern wordt bedoeld: “schoolbreed”.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 26 van 29
3.2.6 Cluster 3 leerlingen op het VC Twello De leerlingen met een cluster 3 indicatie krijgen begeleiding vanuit “de Onderwijsspecialisten”. De Ambulant Begeleider kan op aanvraag komen om te werken met deze leerlingen of op vaste tijden. Leerlingen krijgen ook een persoonlijk begeleider in de vorm van een docent. De persoonlijk begeleider van de cluster 3 leerling is de spil in de begeleiding. Hij zorgt voor de eerstelijns zorg , eventueel samen met de mentor en de begeleider vanuit de Onderwijsspecialisten. De leerling heeft een handelingsplan met ontwikkelingsperspectief. Deze wordt geschreven door de persoonlijk begeleider in samenwerking met zorgcoördinator en ambulant begeleider.
3.2.7 Cluster 4 leerlingen op het VC Twello Leerlingen met een cluster 4 indicatie krijgen een persoonlijk begeleider in de vorm van een docent. De persoonlijk begeleider van de cluster 4 leerling is de spil in de begeleiding. Hij zorgt voor de eerstelijns zorg .eventueel samen met de mentor. De ambulant begeleider vanuit het REC heeft regelmatig contacten met persoonlijk begeleider en leerling en ouders en indien nodig met zorgcoördinator. De leerling heeft een handelingsplan met ontwikkelingsperspectief. Deze wordt geschreven door de persoonlijk begeleider in samenwerking met zorgcoördinator en ambulant begeleider.
3.2.8 Criteria voor extra zorg met betrekking tot gedrag Leerlingen die veel zorg vragen m.b.t. gedrag (sociaal-emotioneel) worden besproken in het zorgteam. Daar waar de geboden hulp/zorg voor de leerling niet leidt tot verbetering van het gedrag van de leerling, óf wanneer er een uitgebreide externe visie noodzakelijk lijkt, kan er doorverwezen worden naar het Zorg Advies Team (ZAT).
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 27 van 29
4. Conclusie en ambities In dit hoofdstuk wordt verwoord welke ondersteuningsmogelijkheden de school in de nabije toekomst wil en kan realiseren. Om er voor te zorgen dat de basisondersteuning op het juiste niveau kan worden uitgevoerd is het nodig dat eerst de onderstaande zaken gerealiseerd worden. De verwachting is dat onderstaande ontwikkelpunten in 2013 opgestart zijn en aan het einde van schooljaar 2013-2014 worden deze ontwikkelpunten geëvalueerd. Onderwerp Aanpassing onderwijssituatie
Ontwikkelpunt Scholing op het gebied van motiveren van leerlingen. Verbeteren van de kennis over groepsdynamica. Scholing op het gebied van concentratie en gedragsproblematiek en het op de juiste manier handelen in situaties waar dit aan de orde is.
De school neemt leerlingen zorgvuldig aan en draagt leerlingen zorgvuldig over volgens vastgesteld beleid op school-, bestuurs-en samenwerkingsverbandniveau. De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en begeleiding vast en past het beleid aan als op grond van toetsresultaten blijkt dat leerlingen met een stagnerende onderwijsleerlijn onvoldoende progressie hebben gemaakt ten opzichte van het moment waarop de ondersteuning is gestart. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsen begeleidingsstructuur en geeft actief invulling aan de verbinding tussen deze interne structuur en ondersteuning en begeleiding door kernpartners om de school. De school werkt opbrengstgericht en handelingsgericht en investeert gericht in het versterken van de handelingsbekwaamheid en competenties van haar personeel. De school heeft zicht op de ontwikkeling en vorderingen van alle leerlingen en legt deze vast in het digitaal leerlingvolgsysteem.
-
Verdere ontwikkeling van het opstellen van ontwikkelingsperspectief van de zorgleerlingen.
-
Evaluatie van de begeleiding en eventuele bijstelling van de inzet/begeleiding. Verbeteren kwaliteitszorg.
De school heeft een goed pedagogischdidactisch klimaat en is fysiek en sociaal veilig
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
-
-
Actiever invulling geven aan de verbinding tussen de interne en externe ondersteuning en de evaluatie daarvan. Duidelijker afspraken maken met de ketenpartners.
-
Opstarten handelingsgericht werken. Verder ontwikkelen opbrengst gericht werken. Werken aan kwaliteitszorg.
-
Systematischer op orde houden van leerlingen dossiers Verdere ontwikkeling digitale dossieropbouw.
-
Ontwikkelen protocollen. Incidenten registratie op orde maken.
-
Pagina 28 van 29
5. Ontwikkelagenda In een kleine groeiende school en daardoor een veranderd personeelsbestand, is het van belang om de basisondersteuning goed vorm te geven. Het onderwijskundige profiel van de school is zeer geschikt voor leerlingen die in staat zijn zelfstandig te ( kunnen gaan)werken in samengestelde grotere groepen. Leerlingen waarvoor het een uitdaging is om keuzes te maken en leren hun eigen werk te plannen. Voor leerlingen die deze vaardigheden kunnen leren, eventueel met enige extra ondersteuning, is het Veluws college Twello een juiste plek.
Schoolondersteuningsprofiel 01-12-2013/versie 01.00
Pagina 29 van 29