SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL 2014-2018 School: 04FB Jenaplan Basisschool Carrousel Datum: november 2013
1
Inleiding Functie van het schoolondersteuningsprofiel In het schoolondersteuningsprofiel wordt een beeld gegeven van de mogelijkheden en grenzen die de school heeft als het gaat om het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke (extra of aanvullende) onderwijsbehoeften. Uit het document blijkt of de school voldoet aan de basisondersteuning die door het bestuur van de school en het nieuwe samenwerkingsverband waartoe de school in het kader van Passend Onderwijs gaat behoren is vastgesteld. Voldoet de school hier nog niet geheel aan, dan is het aan het bestuur en de school om ervoor te zorgen dat (bijvoorbeeld middels begeleiding en scholing) alsnog aan het afgesproken niveau kan worden voldaan. Uit het document blijkt ook of de school eventueel nog meer kan bieden dan de basisondersteuning, namelijk ‘arrangementen’ voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften.
2
Samenstelling en vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel Het schoolondersteuningsprofiel van de school is opgesteld door de directie van de school in overleg met het team. Na opstelling is dit schoolondersteuningsprofiel ter advisering aan de medezeggenschapsraad van de school voorgelegd. Na uitvoering of beargumenteerde afwijzing van dit advies heeft het bevoegd gezag het schoolondersteuningsprofiel voor de periode 2014-2018 vastgesteld. Namens het bestuur: Vereniging Jenaplanschool Gouda Naam: I.Moeskops
Functie: voorzitter Bestuur
Handtekening:
Plaats en datum:
Namens de school: Jenaplan basisschool Caroussel Naam: C.P.J. den Hollander
Functie: directeur
Handtekening:
Plaats en datum:
Names de M.R.: Jenaplan basisschool Caroussel Naam: O.Hornes
Functie: voorzitter MR
Handtekening:
Plaats en datum:
3
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................................................................................................................. 2 Functie van het schoolondersteuningsprofiel ...................................................................................................................................................................... 2 Samenstelling en vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel ................................................................................................................................... 3 Algemene gegevens .......................................................................................................................................................................................................................... 5 Onderwijsvisie/schoolconcept .......................................................................................................................................................................................................... 5 Kengetallen ........................................................................................................................................................................................................................................ 7 Basisondersteuning ......................................................................................................................................................................................................................... 10 Basiskwaliteit ...................................................................................................................................................................................................................... 10 Planmatig werken ............................................................................................................................................................................................................... 11 Preventieve en licht curatieve interventies........................................................................................................................................................................ 12 Afspraken in het kader van de basisondersteuning, gerelateerd aan leerlingkenmerken ................................................................................................ 13 Extra ondersteuning ........................................................................................................................................................................................................................ 15
4
Algemene gegevens naam school brinnummer naam directeur naam intern begeleider(s) naam bestuur
Jenaplan basisschool Caroussel 04FB Petra den Hollander Lenie Brouwer en Astrid Bultink Vereniging Jenaplanschool Gouda
samenwerkingsverband
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Midden Holland
Onderwijsvisie/schoolconcept
De Carrousel biedt onderwijs op grond van de 20 basisprincipes van het Jenaplanonderwijs De Carrousel is een sfeervolle Jenaplan basisschool in Gouda. Haar doel is kinderen op te voeden tot creatieve, kritische, verantwoordelijke, zorgzame en sociale wereldburgers. Een omgeving, die veiligheid en vertrouwen biedt, is hierbij belangrijk. De Carrousel kenmerkt zich door een open sfeer, waar leerlingen, leerkrachten en ouders respectvol met elkaar omgaan. Kinderen worden serieus genomen en geaccepteerd zoals ze zijn. Ze gaan met plezier naar school en voelen zich daar thuis. Jenaplan onderwijs gaat er van uit dat kinderen verschillend zijn. Ieder kind is uniek, ontwikkelt zich op geheel eigen wijze, heeft eigen unieke talenten en een eigen leerstijl. Op de Carrousel staat het kind centraal. Het onderwijs moet zo goed mogelijk aansluiten bij zijn beleving, interesses en mogelijkheden. Het onderwijs omvat veel meer dan het aanleren van schoolse kennis en vaardigheden, zoals lezen, schrijven en rekenen. Wij besteden daarom daarnaast veel aandacht aan vaardigheden zoals plannen, samenwerken, overleggen en presenteren. Dat geldt ook voor het leren opzoeken en verwerken van nieuwe kennis. Onze leerkrachten zoeken de talenten van de kinderen en helpen hen deze verder te ontwikkelen Op de Carrousel zijn de 20 basisprincipes van het Jenaplan de basis van het onderwijs. Met het onderwijs komt de school tegemoet aan de basisbehoeften zoals Peter Petersen die geformuleerd heeft: OVER DE MENS 1. Elk mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. 2. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil maken.
5
3. 4. 5.
Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur, met de nietzintuiglijke waarneembare werkelijkheid. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. Elk mens wordt als een cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.
OVER DE SAMENLEVING 6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert. 7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling. 8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan. 9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert. 10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. OVER DE SCHOOL 11. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft zelf invloed op de maatschappij. 12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped-)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. 13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving. 14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen. 15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. 16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. 17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. 18. In de school neemt de wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. 19. In de school vinden gedrag- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem. 20. In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.
6
Kengetallen
Leerlingpopulatie afgelopen aantal schooljaren lln 1-10-2009 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012
aantal aantal gewichtenlln gewichtenlln 0,3 1,2
241 293 311 315
2 1 2
3 2 2 1
Prognose leerlingenpopulatie 1-10-2013 302 1-10-2014 306 1-10-2015 305
3 3 2
1 1 0
schooljaar 2009-2010 schooljaar 2010-2011 schooljaar 2011-2012 schooljaar 2012-2013 aantal aanmeldingen PCL aantal verwijzingen SBO aantal verwijzingen SO
2 1
aantal rugzaklln cluster 1 per 1/10 aantal rugzaklln cluster 2 per 1/10 1 1 aantal rugzaklln cluster 3 per 1/10 1 1 1 2 aantal rugzallln cluster 4 per 1/10 2 Opm.: steeds per schooljaar het totaal aantal rugzakleerlingen invullen (zowel nieuwe rugzakleerlingen als leerlingen van wie de rugzak doorloopt) 7
Officieel gediagnosticeerde leerlingen aantal lln met dyslexieverklaring aantal lln met dyscalculie/rekenstoornis aantal meerbegaafde lln met (vermoedelijk) IQ groter dan 130
schooljaar 2013-2014 10 3 13
schooljaar 2012-2013 17 2 17
aantal lln met hulp of ondersteuningsvraag op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling
SEO:41 Diagnose: 6-9
SEO: 43 Diagnose: 7-9
aanwezig aanwezig zonder met niet onderwijsondesteuningsstructuur diploma diploma aanwezig fte 0,1 orthopedagoog x psycholoog x schoolmaatschappelijk werker x remedial teacher x motorisch remedial teacher x intern begeleider x rekenspecialist x gedragsspecialist x x sociale vaardigheden specialist x hoogbegaafdheidsspecialist x dyslexiespecialist x speltherapeut x coaching en video interactie Begeleiding x
fte 0,2
fte 0,3
fte 0,4 fte 0,5
fte meer dan 0,5
fte meer fte dan meer 1 dan 2
-
bekostiging uit lumpsum ja/nee
x
ja
x ja
Opm. Het betreft hier personeel dat is opgenomen in de formatie van de school (dus bv niet de preventief ambulant begeleiders van de GroeiAcademie)
8
groepsgrootte gemiddelde groepsgrootte wel/geen combinatiegroepen
26/27 wel
9
Basisondersteuning Basiskwaliteit De volgende indicatoren uit het toezichtkader van de inspectie hebben betrekking op de ondersteuning van leerlingen. Voor een deel hebben deze indicatoren tevens betrekking op het aspect planmatig werken. Op deze standaarden zullen de scholen in het samenwerkingsverband minimaal voldoende (3) moeten scoren. De vijfpuntsschaal is als volgt ingedeeld. 1 = slecht 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed 5 = niet te beoordelen
Indicator Toezichtkader
1.4 2.4
4.2 4.4 4.5/ 4.6 4.7 6.1 6.2 6.3 6.4 7.1
1
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school. Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures
10
X
Wordt bijna aan voldaan (score 2 x
X
x
2
3
4
5
Wordt aan voldaan (score 3 of 4)
Wordt niet aan voldaan (score 1
7.2 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen. De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. De school voert de zorg planmatig uit. De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden. De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling populatie. De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. De school evalueert regelmatig het leerproces. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
X
x
X X
x x
X X
x x
X X
x x X X
x x
Indicatoren overgenomen uit het inspectierapport 28 oktober 2009. De andere indicatoren worden aangevuld n.a.v. het eerst volgende inspectiebezoek op de Carrousel.
Planmatig werken In aanvulling op de standaarden uit het Toezichtkader van de inspectie worden binnen het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Midden Holland extra eisten gesteld ten aanzien van handelingsgericht werken, in lijn met de intenties van passend onderwijs. Ook hier weer de vijfpuntsschaal zoals ook gehanteerd onder 1, met de daarbij behorende toelichting. In dit kader heeft het nieuwe samenwerkingsverband afgesproken dat op al deze indicatoren (op termijn) minimaal voldoende zal moeten worden gescoord. In tegenstelling tot de indicatoren uit het toezichtkader (zie onder 1) ontbreken bij deze indicatoren overigens vastgestelde criteria om een exacte score te kunnen bepalen. De school maakt in dit geval zelf een inschatting. (Daarbij kan ook nog eens gekeken worden naar het eertijds gemaakte schoolzorgprofiel). Indicator handelingsgericht werken
1
Alle leraren verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen. Alle leraren bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen.
11
X
Wordt bijna aan voldaan (score 2) x
X
x
2
3
4
5
Wordt aan voldaan (score 3 of 4)
Wordt niet aan voldaan (score 1)
Alle leraren reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s. Alle leraren zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben. Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam. Alle leraren werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen (toepassing van het leerlinggesprek). Alle leraren werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak. Alle leraren benoemen hoge, reële SMARTIE-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s. Alle leraren werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, een aanpak in drie niveaus en mogelijk een individuele leerling beschrijven. Alle leraren bespreken minstens twee keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider. De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer. Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt.
X
x X
x
X
x
x
x
X
x X
x
X
x X
x
X
x
X
x
Preventieve en licht curatieve interventies Dit aspect van de basisondersteuning is gericht op de ondersteuningsmogelijkheden die de school biedt, al dan niet in samenwerking met de partners. Het referentiekader gaat ervan uit dat in de beschrijving van de basisondersteuning ten minste afspraken worden vastgelegd over de volgende preventieve en licht curatieve interventies. Feitelijk gaat het hier vaak om voorwaarden, bijvoorbeeld in de sfeer van protocollen. Wordt aan voldaan een aanbod voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie
Op elke basisschool wordt gebruik gemaakt van de protocollen zoals die door het Steunpunt dyslexie, in opdracht van OCW, zijn ontwikkeld: protocol dyslexie groep 1 en 2 (2010) protocol dyslexie groep 3 (2011) protocol dyslexie groep 4 (2011) protocol leesproblemen en dyslexie groep 5 t/m 8 (2011) protocol Ernstige Reken en Wiskundeproblemen / Dyscalculie (2011) Op het speciaal basisonderwijs binnen het SWV wordt gebruik gemaakt van het: protocol dyslexie speciaal basisonderwijs
12
Wordt bijna aan voldaan
Wordt niet aan voldaan
X X X X X
een afgestemd aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde intelligentie
toegankelijk schoolgebouw met aangepaste werk- en instructieruimtes en hulpmiddelen
aanpak gericht op sociale veiligheid en voorkomen van gedragsproblemen en een protocol voor medische handelingen, alsmede de zorg voor een veilig schoolklimaat
De leraar moet om kunnen gaan met verschillen tussen leerlingen en zelf de extra ondersteuning kunnen bieden bij basisvakken en lichte gedragsproblemen. Daarbij uitgaande van: de zeven uitgangspunten van HGW in staat zijn om inhoud te geven aan onderwijsbehoeften van de leerling doelen kunnen stellen kennis van leerstrategieën kennis hebben van leerlijnen bieden van een veilige leeromgeving Vooralsnog is het uitgangspunt de bestaande Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Hierin zijn onder meer opgenomen het toegankelijk maken van het terrein voor rolstoel-gebruikers en het aanbrengen van een traplift. Om te komen tot meer passende huisvesting voor passend onderwijs biedt de huidige wet en regelgeving geen directe oplossingen. De VNG en de PO-Raad hebben aangekondigd te zullen nagaan in hoeverre een gezamenlijke handreiking kan worden samengesteld, om besturen en gemeente op dit punt houvast te bieden. Elke school werkt tenminste met de volgende protocollen: pestprotocol meldcode kindermishandeling de veilige school risico inventarisaties protocol voor medische handelingen Voor zover er protocollen op landelijk niveau beschikbaar zijn, in ieder geval de meldcode kindermishandeling en de risico inventarisaties, wordt gewerkt met deze landelijke protocollen.
X
X
X X X X X
Afspraken in het kader van de basisondersteuning, gerelateerd aan leerlingkenmerken Aan de hand van de mogelijke leerlingkenmerken en de daaraan gerelateerde ondersteuningsvragen, zijn afspraken gemaakt voor wat betreft de basisondersteuning die alle scholen (op termijn zouden moeten) kunnen bieden. Hieronder wordt aangegeven welke inschatting de school zelf maakt van haar mogelijkheden. Afspraken basisondersteuning leerlingkenmerken
ondersteuningsvragen
1) leer- en
intellectuele ondersteuningsvragen,
Deze ondersteuningsvragen horen bij uitstek binnen de
13
Aan deze afspraken wordt voldaan
X
Aan deze afspraken wordt bijna voldaan
Aan deze afspraak wordt niet voldaan
ontwikkelingskenmerken
leerachterstand, ontwikkelingsvragen, taalhulpvragen en ontwikkelingsvoorsprong
2) fysieke en medische kenmerken
ondersteuningsvragen met betrekking tot het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en anders (epilepsie, Downsyndroom etc).
3) sociaal-emotionele kenmerken
ondersteuningsvragen met betrekking tot (faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de groep en contactname (moeite met maken en houden van contact, in het invoelen van emoties e.d.);
4) gedragsmatige kenmerken
gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op overactief, impulsief, naar binnen gericht en naar buiten gericht gedrag ondersteuningsvragen m.b.t. zelfstandig werken, structureren, zelfstandig begrijpen, doorzetten e.d. onderstimulering, pedagogische verwaarlozing en overbescherming
5) werkhouding
6) problematische thuissituatie
basisondersteuning, al dan niet met inschakeling van externe expertise. Dyslexie valt binnen de basisondersteuning. Dit geldt niet voor taal ontwikkelingsstoornissen. Over deze ondersteuningsvragen worden geen algemeen geldende afspraken gemaakt in het kader van de basisondersteuning. Het gaat hier om een specifieke problematiek in veel gradaties. Veelal zijn deze leerlingen aangewezen op het speciaal onderwijs. In het kader van de extra ondersteuning zou kunnen worden nagedacht over het creëren van een tussenvoorziening cluster 2 resp. cluster 1 binnen de grenzen van deze regio. Voor zover het gaat om leerlingkenmerken zoals ADHD of behorend tot het autismespectrum (inclusief pdd-nos en Asperger) is het uitgangspunt dat de school, met inschakeling van de onderwijsspecialist, in staat kan worden geacht: - deze problematieken te kunnen signaleren; - een aanpak voor deze leerlingen te kunnen opstellen; - een veilig klimaat voor deze leerlingen te kunnen bieden. Bovenstaande geldt voor zover de school denkt de betreffende leerling zelf de benodigde ondersteuning te kunnen bieden, gefaciliteerd door het SWV. Dit wordt in overleg met de onderwijs-specialist bekeken. Het gaat hierbij om enkelvoudige problematieken. Meervoudige problematieken vallen er buiten. Ook over psychiatrische problematiek (bijv. angststoornissen) worden geen afspraken in het kader van de basisondersteuning gemaakt. Over deze problematiek worden geen algemeen geldende afspraken in het kader van de basisondersteuning gemaakt.
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
X
Nvt
Deze ondersteuningsvragen horen bij uitstek binnen de basisondersteuning.
X
Van belang is dat alle scholen in staat zijn deze kenmerken te signaleren. Het verdere traject voor de betreffende leerling zal in nauw overleg met het CJG moeten worden opgepakt.
X
14
Nvt
Extra ondersteuning Hier gaat het om de ondersteuning die scholen in de periode 2014-2018 denken te kunnen bieden naast de basisondersteuning. Het gaat dan om bijzondere ‘arrangementen’ voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op -
leer- en ontwikkelingskenmerken fysieke en medische kenmerken sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken werkhouding de thuissituatie.
Per arrangement wordt beschreven welke bijzondere mogelijkheden de school heeft. Daarbij wordt gekeken naar -
deskundigheid die de school heeft of binnen handbereik heeft tijd en aandacht die de school aan leerlingen kan besteden specifieke materialen of voorzieningen waarover de school beschikt mogelijkheden van het schoolgebouw samenwerking met relevante organisaties.
In de huidige situatie kunnen soms arrangementen worden geboden dankzij de extra mogelijkheden (financieel en personeel) die worden geboden naast de reguliere financiering en toerusting van de basisschool. Bijvoorbeeld vanuit het samenwerkingsverband WSNS of op basis van de ‘rugzakjes’. Daarom zal tevens worden aangegeven of ten aanzien van een arrangement extra middelen noodzakelijk zijn. De arrangementen die kunnen worden geboden hebben mogelijk een beperking waar het gaat om het aantal kinderen per school of groep dat dit arrangement kan worden aangeboden. Ook dit kan worden aangegeven.
15
Arrangement 1
Deskundigheid :
Eénderde deel van de leerkrachten heeft ervaring met een leerling met het Syndroom van Down in de groep. Het team heeft de bereidheid en is gemotiveerd om op creatieve wijze het reguliere onderwijsaanbod voor betreffende leerling om te buigen, zodat het past binnen de leerlijn van de leerling met Syndroom van Down. De leerkrachten zijn in staat om de medeleerlingen te begeleiden bij het omgaan met hun klasgenoot met het Syndroom van Down.
Aandacht en tijd:
De school heeft behoefte aan regelmatig overleg met een externe deskundige bijv. ambulant begeleider vanuit cluster 3 om de doorgaande leerlijn te kunnen waarborgen. De leerling krijgt wekelijks minimaal 7 uur extra ondersteuning door een individueel begeleider, in te zetten voor onderwijs op maat en persoonlijke begeleiding. Inzet van een individueel begeleider voor het aanleren van onderliggende leervoorwaarden, het leren werken met structuur en aandacht en voor ondersteuning van de leerkracht, bijvoorbeeld kopiëren van materialen, voorbereidende werkzaamheden voor het werken met picto’s, aanpassen van werk en individueel bespreken ervan met deze leerling en hulp in de groep bij vrijere activiteiten waarbij extra ondersteuning en structuur noodzakelijk is, zoals gymles, buitenspelen, samenwerkingsopdrachten, knutselen, uitstapjes, etc. De school heeft daarom nodig: Minimaal 24 uur per jaar voor de IB-er t.b.v. coördinerende taken Minimaal 34 uur per jaar voor de leerkracht voor afstemmen met ouders, IB-er, AB-er en individueel begeleider. Minimaal 392 uur per jaar voor de individueel begeleider voor contacturen met de leerling en voor voorbereiding en overleg / afstemming. De school beschikt over diverse noodzakelijke hulpmiddelen: ontwikkelingsmateriaal op peuterniveau alternatieve methodische materialen zoals bijv. fototaal materialen ter ondersteuning van dagritme en zelfstandige verwerking zoals: picto’s, strips, bakken zo nodig aangepast meubilair en leermiddelen in verband met motorische/fysieke ontwikkeling van de leerling specifiek buitenspeel- en gymmateriaal zo nodig uit te breiden naar aanleiding van onderwijsbehoefte. Het gebouw is geheel gelegen op de begane grond en vrijwel volledig drempelvrij, dus vriendelijk voor deze leerling met een doorgaans minder sterke grote motoriek. Ook de natuurspeelplaats is via een helling toegankelijk gemaakt. begeleiding door een externe deskundige (ambulant begeleider) op het gebied van onderwijs aan leerlingen met het Syndroom van Down t.b.v. de leerkracht, IB-er en individueel begeleider zo nodig begeleiding door een andere externe deskundige zoals Bartimeus (problemen met visus), fysio- /ergotherapeut individueel begeleider. Om optimaal onderwijs aan een leerling met syndroom van Down te kunnen realiseren is het noodzakelijk om extra middelen vanuit het samenwerkingsverband in te zetten, namelijk: Kosten individueel begeleider: Materieel per schooljaar Extra uren inzet Ib-er Budget voor scholing van leerkrachten en onderwijsondersteuners (vervanging en kosten scholing) per schooljaar. Deze leerling heeft vanwege specifieke onderwijsbehoeften extra ondersteuning nodig. Dit vraagt van de leerkracht extra inspanning in de vorm van aanpassingen in de groep, gesprekken met de individueel begeleider, externe deskundige en ouders. Deze leerling telt vanwege specifieke onderwijsbehoeften minimaal voor twee leerlingen. Hierdoor kan de groep niet groter zijn dan 26 leerlingen. Wij kunnen dit arrangement bieden mits deze leerling in staat is om tot leren te komen en het gedrag hanteerbaar is in een reguliere basisschoolzetting. Een leerling met het Syndroom van Down is plaatsbaar conform onze plaatsingscriteria en mits er een significant leeftijdsverschil is met een andere leerling met het Syndroom van Down
Onderwijs aan een leerling met Syndroom van Down
Voorzieningen:
Gebouw: Samenwerking:
Noodzaak inzet extra middelen (financieel/personeel).
Eventuele beperkingen (bv maximaal aantal kinderen per groep/school met dit
16
arrangement)
zodat we, verdeeld over om de bouw, de juiste ondersteuning kunnen blijven bieden.
17
Arrangement 2
Deskundigheid :
Op Jenaplanschool De Carrousel wordt gewerkt vanuit het uitgangspunt dat kinderen van elkaar verschillen en dus ook verschillen in onderwijsbehoeften. Het team bestaat uit professionals die bij het inrichten van hun onderwijs hier rekening mee houden en op inspelen en daarbij met elkaar samenwerken. Ruim 80% van de leerkrachten is ervaren in het werken met leerlingen met specifieke gedragsproblemen, al dan niet veroorzaakt door een stoornis, bijvoorbeeld een stoornis in het Autismespectrum of een aandachttekortstoornis . Door middel van handelingsgericht werken wordt gekeken naar de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van deze leerlingen.
Aandacht en tijd:
De school heeft behoefte aan observatie door en regelmatig overleg met een externe deskundige bijv. (preventief) ambulant begeleider vanuit het samenwerkingsverband en/of vanuit cluster 2 om gedrag te beschrijven, de doorgaande ontwikkeling te kunnen waarborgen, de specifieke gedragsaanpak optimaal te kunnen blijven vormgeven en om kritisch mee te kijken of de situatie nog wel wenselijk is voor alle betrokkenen. Indien de mate waarin een leerling extra aandacht en tijd nodig heeft de reguliere zorgstructuur binnen de groep en de school overschrijdt, wordt via handelingsgerichte diagnostiek vastgesteld aan welke aanpassingen de leerling behoefte heeft om zich optimaal te blijven ontwikkelen. Inspelen op specifieke onderwijsbehoeften is maatwerk. Daarom wordt voor deze leerling een individueel plan van aanpak opgesteld waarin de onderwijsbehoeften worden vertaald in concrete doelen, aanpak, methodiek en zo nodig extra ondersteuning in of buiten de groep. Dit plan wordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Binnen het plan van aanpak kan worden gewerkt met verschillende interventies en inzet van extra middelen, materialen en personen. De school beschikt over : hulpmiddelen t.b.v. het bieden van structuur een time-out-voorziening De school is ervaren in het werken met : inzet van een individueel begeleider inzet van digitale hulpmiddelen, bijvoorbeeld laptop of iPad. Het schoolgebouw is geheel gelegen op de begane grond. De lokalen zijn per bouw gegroepeerd rondom een leerplein. Het schoolgebouw is geschikt om time-outplekken te creëren. Samenwerking tussen leerkrachten, leerlingen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren. Om handelingsgerichte diagnostiek verder vorm te geven werken wij samen met externe partners, zoals: jeugdarts, preventief ambulant begeleider vanuit het samenwerkingsverband, logopedist, schoolmaatschappelijk werk en orthopedagoog. In voorkomende gevallen is daarnaast ondersteuning door een externe deskundige noodzakelijk vanuit een specifiek aandachtsgebied. In alle gevallen is constructieve communicatie tussen betrokkenen essentieel. Als in het plan van aanpak sprake is van een individueel begeleider, aangepaste leermiddelen en/of van aanpassingen aan het schoolgebouw of meubilair, zal de school bij het samenwerkingsverband de daarvoor noodzakelijke middelen aanvragen. Een leerling in de groep met een individueel plan van aanpak vraagt van de leerkrachten extra inspanning in de vorm van individuele aandacht en ondersteuning, aanpassingen in de groep en gesprekken met ouders en andere betrokkenen. De school kan deze ondersteuning op maat alleen bieden mits is voldaan aan de plaatsbaarheidscriteria en indien: ouders en school het plan van aanpak onderschrijven en dragen het klimaat in de school veilig is voor alle kinderen en medewerkers
Onderwijs aan een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte in gedrag/ werkhouding
Voorzieningen:
Gebouw: Samenwerking:
Noodzaak inzet extra middelen (financieel/personeel). Eventuele beperkingen (bv maximaal aantal kinderen per groep/school met dit arrangement)
18
-
de school vanuit het samenwerkingsverband beschikking krijgt over de benodigde middelen voor het plan van aanpak.
19
Plaatsbaarheidscriteria Op de Carrousel werken wij met een maximale groepsgrootte van 26/27 leerlingen. Een leerling is alleen plaatsbaar in een groep die deze maximale groepsgrootte nog niet heeft bereikt. Per kalenderjaar worden maximaal 40 leerlingen die 4 jaar worden en starten op de basisschool ingeschreven. Als ouders een leerling willen aanmelden voor een groep waarin op dat moment geen plaats is en de leerling is wel toelaatbaar, dan kunnen ouders ervoor kiezen om de leerling te laten plaatsen op de wachtlijst. Arrangement bij aanmelding Wanneer er gesproken wordt over een specifiek arrangement voor een nieuw aan te melden leerling hanteert de school onderstaande criteria om vast te stellen of plaatsing haalbaar is: aantal arrangementen per stamgroep, in de huidige en toekomstige schooljaren maximaal 2; aantal arrangementen per leerjaar is niet groter dan 3 ; aantal arrangementen per bouw in huidige en toekomstige schooljaren maximaal 6; plaatsing van een leerling met een bovengenoemd arrangement in de groep waar op basis van leerlingenaantal ruimte is, mag niet leiden tot verstoring van het leer- en ontwikkelingsproces van de leerlingen die al in deze groep geplaatst zijn. medewerkers zijn niet bevoegd en toegerust voor het uitvoeren van medische handelingen. De Carrousel kan onderwijs op maat bieden aan een leerling met een visuele beperking, mits er geen sprake is van blindheid volgens de classificatie ICD-10 en/of meervoudige problematiek Arrangement tijdens de loopbaan op De Carrousel De Carrousel heeft in haar arrangementen beschreven op welke manier en onder welke voorwaarden wij de zorg aan bepaalde specifieke leerlingen kunnen garanderen. Het kan zijn dat tijdens de loopbaan op De Carrousel blijkt dat een leerling specifieke onderwijsbehoeften heeft die de reguliere zorgstructuur binnen de groep overschrijden. Het team is bereid om, kijkend naar de mogelijkheden, in te spelen op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. In overleg met ouders, school en externe partners bekijken wij of wij het onderwijs aan betreffende leerling kunnen blijven bieden en zo ja op welke manier. Het kan noodzakelijk zijn om deze leerling op een ander moment dan regulier over te plaatsen naar een nieuwe stamgroep. Van ouders verwachten wij hierin een constructieve houding. Als een arrangement niet meer werkt Voor alle arrangementen geldt, zowel voor nieuw te plaatsen leerlingen als voor leerlingen die al onderwijs volgen op de Carrousel, dat het onderwijs op maat kan worden geboden, mits er sprake is van een gewenste en veilige situatie voor betreffende leerling, medeleerlingen en leerkrachten. Als bestuur en managementteam van de school vaststellen dat de school onvoldoende in staat is om aan de onderwijsbehoeften tegemoet te komen en/of de situatie niet meer werkbaar is, dan is plaatsing van deze leerling op De Carrousel niet langer wenselijk. In overleg met alle betrokkenen gaat de directie op zoek naar 20
passende oplossingen binnen het samenwerkingsverband. Het is aan de school om te beoordelen of een oplossing passend is. Gestreefd wordt naar een oplossing die voor ouders en leerling aanvaardbaar is.
21