Schoolondersteuningsprofiel Passend Onderwijs (SOP) Basisonderwijs
Blijham
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: de School ................................................................................................. 4 1.1
Inleiding ........................................................................................................... 4
1.2
Uitgangspunten voor Passend Onderwijs ................................................................ 5
1.3
Reflectie op zorgbeleid in de afgelopen periode........................................................ 6
1.4
De School – actuele gegevens .............................................................................. 6
1.5
Het toelatingsbeleid van onze school ..................................................................... 8
Hoofdstuk 2: Visie op ondersteuning ............................................................................. 9 Hoofdstuk 3: De ondersteuningsstructuur ................................................................... 11 3.1
Niveau 1: de Basisondersteuning in onze school ...................................... ……………...11
3.1.1
Organisatie van de ondersteuning in de groepen ............................................. 11
3.1.2
Taak van de groepsleerkracht bij ondersteuning .............................................. 12
3.1.3
Deskundigheidsbevordering van de leerkracht bij ondersteuning……………………………12
3.1.4
Taakomschrijving onderwijsassistent bij ondersteuning .................................... 12
3.1.5
Deskundigheidsbevordering onderwijsassistent bij ondersteuning....................... 12
3.1.6
Taakomschrijving Intern Begeleider .............................................................. 13
3.1.7
Deskundigheidsbevordering Intern Begeleider................................................. 13
3.1.8
Het Leerlingvolgsysteem en de toetskalender ................................................. 14
3.1.9
Protocol leesproblemen en dyslexie ............................................................... 14
3.1.10
Organisatie van het ondersteuningsoverleg op school....................................... 15
3.1.11
Handelingsgericht werken en plannen van de ondersteuning….…….……………………….17
3.1.12
De procedure bij doorstroom en uitstroom ..................................................... 18
3.1.13
Consultatie in de leerlingbegeleiding ............................................................. 19
3.1.14
Diagnostiek en aanvullend onderzoek en observatie......................................... 19
3.1.15
Werken met Individueel handelingsplan ......................................................... 19
3.1.16
Taken ondersteuningsspecialisten op school ................................................... 19
3.1.17
Aanmelding voor ambulante begeleiding van het expertisecentrum .................... 20
3.1.18
Aanmelding bij bovenschools zorg adviesteam/verwijsindex zorg ....................... 21
3.1.19
Aanmelding bij instelling voor jeugdzorg ........................................................ 21
3.1.20
Organisatie van de ambulante begeleiding in school......................................... 21
3.1.21
Voorbereiding terugplaatsing vanuit speciale basisschool .................................. 22
3.1.22
Aanvraag extra ondersteuning in de vorm van een arrangement ........................ 22
3.1.23
Het profiel van de basisondersteuning in onze school ....................................... 22
3.2
Niveau 2: De extra ondersteuning in onze school .................................................. 23
3.2.1. Definitie ........................................................................................................ 23 3.2.2. Toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal (basis)onderwijs ..................................... 23 3.2.3. Handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren .................................... 24 3.2.4.Werken met een ontwikkelingsperspectief ............................................................ 24 3.2.5. Voorbereiding aanvraag arrangement ................................................................. 25
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
2
Hoofdstuk 4: Kwaliteit en borging ............................................................................... 29 4.1
Instrument voor kwaliteitszorg – zorg en begeleiding ............................................. 29
4.2
Archivering leerlingengegevens en dossiervorming ................................................. 30
Hoofdstuk 5: Samenwerking met anderen in de ondersteuning .................................... 31 5.1
Samenwerking met ketenpartners in de zorg ........................................................ 31
5.2
Samenwerking met onderwijspartners ................................................................. 33
Hoofdstuk 6: Ouders en zorgplicht .............................................................................. 35 6.1
Contact met ouders .......................................................................................... 35
6.2
Zorgplicht Passend Onderwijs ............................................................................. 35
Gebruikte bronnen……………………………………………………………………………………………………………………………..37 Overzicht bijlagen……………………………………………………………………………………………………………………………….38
Bijlage 1
Basis Groepsbesprekings- en Analyseformulier……………………………………………………….39
Bijlage 2
Basis Groepsoverzicht voor Groepsplan…………………………………………………………………..40
Bijlage 3
Basis Didactisch Groepsplan…………………………………………………………………………………….41
Bijlage 4
Basis Handelingsplan en werkwijze in ParnasSys……………………………………………………42
Bijlage 5a
Protocol Eigen Leerlijn uitstroom / ontwikkelingsperspectief………………………………….43
Bijlage 5b
Format Eigen Leerlijn………………………………………………………………………………………………..45
Bijlage 6
Inhoud Planningsmap, Registratiemap en Zorgmap……………………………………………….50
Bijlage 7
Protocol Informatieverstrekking en Ouderlijk gezag……………………………………………….51
Bijlage 8
Omgangsprotocol………………………………………………………………………………………………………56
Bijlage 9
Dyslexieprotocol………………………………………………………………………………………………………..67
Bijlage 10
Doorstroom- of overgangsprotocol, inclusief PO-VO overgang……….…………………….72
Bijlage 10b
Signaleringslijst 1 t/m 7 Doorstroom Protocol………………………………………………………..79
Bijlage 11a
Document archivering leerling gegevens / dossier…………………………………………………81
Bijlage 11b
Overzicht archivering leerling gegevens / dossier………………………………………………….84
Bijlage 12a
Toets kalender LOVS………………………………………………………………………………………………..85
Bijlage 12b
Toets protocol De Loopplank…………………………………………………………………………………….87
Bijlage 13
Stappenplan zorg van het WSNS samenwerkingsverband……………………………………113
Bijlage 14
Protocol Medisch handelen……………………………………………………………………………………..117
Bijlage 15
Protocol toelating, schorsing en verwijdering………………………………………………………..142
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
3
Hoofdstuk 1: de School
1.1
Inleiding
In dit Onderwijsondersteuningsprofiel geeft de school aan hoe de organisatie van de ondersteuning op de school eruit ziet en welk aanbod van onderwijs, zorg en ondersteuning aan alle leerlingen bij ons op school geboden kan worden. Zoals in het referentiekader voor de zorgplicht Passend Onderwijs staat is de school verplicht een Onderwijsondersteuningsprofiel op te stellen dat deel uitmaakt van een dekkend regionaal onderwijszorgaanbod. Het referentiekader bevat een aantal uitspraken en uitgangspunten die kaderstellend zijn voor besturen. In de diverse notities en discussie over Passend Onderwijs worden de begrippen basisondersteuning en extra ondersteuning naast elkaar gehanteerd. Scholen moeten minimaal voldoen aan een door het samenwerkingsverband Passend Onderwijs vastgesteld niveau van basisondersteuning. Naast basisondersteuning worden in het referentiekader aspecten van meer intensieve of specialistische ondersteuning voor specifieke doelgroepen genoemd. Basisondersteuning beperkt zich tot scholen voor basisonderwijs en wordt vastgesteld door de samenwerkende zorgplichtige schoolbesturen. Het begrip basisondersteuning is direct gerelateerd aan het begrip basiskwaliteit waarop het onderwijstoezicht van de inspectie is geënt.
Ons Onderwijsondersteuningsprofiel voldoet aan de in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen overeengekomen definitie van “basisondersteuning”en tevens wordt aangegeven welke externe partners betrokken worden bij de ondersteuning in en om de school. Onze school maakt deel uit van bovengenoemd regionaal samenwerkingsverband Passend Onderwijs. In dit regionaal samenwerkingsverband is een dekkend aanbod onderwijsondersteuning aanwezig.(zie het “Onderwijsondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Groningen 20.01 “). Het document waarin dit onderwijsondersteuningsprofiel is beschreven maakt onderdeel uit van ons schoolplan 20112015. In het schoolplan 2011-2015 wordt hier ook naar verwezen.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
4
1.2
Uitgangspunten voor Passend Onderwijs
Voor een adequate uitvoering van de zorg en begeleiding van alle leerlingen hanteren wij de volgende uitgangspunten:
Systematisch volgen van vorderingen van onze leerlingen met behulp van: o Methodeonafhankelijke toetsen Leerlingvolgsysteem o Methodeonafhankelijke eindtoetsing o Methode gebonden toetsen Systematisch analyse van leerling-resultaten en de voortgang in de ontwikkeling; Extra zorg voor leerlingen die dat nodig hebben op basis van signalering, diagnose, handelingsplanning, evaluatie; Betrokkenheid van ouders bij de planmatige uitvoering van de ondersteuning; Adequate procedures voor instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen; Toepassing van afgesproken procedures en protocollen; Centrale opslag van leerlingengegevens in leerling-dossier; Gestructureerde en planmatige zorg en begeleiding voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zonodig in een eigen leerlijn / ontwikkelingsperspectief;
In de organisatie van de ondersteuningsstructuur van onze school gaan we uit van de twee ondersteuningsniveaus: Basisondersteuning en Extra Ondersteuning. Niveau 1: Basisondersteuning Het onderwijs en de ondersteuningsvoorzieningen van de school zelf. De basisondersteuning is het aanbod van onderwijs en ondersteuning die de school zelf in en om de groepen leerlingen binnen de eigen schoolorganisatie kan bieden aan alle leerlingen. De kern van basisondersteuning wordt uitgevoerd in de groep. Hieronder vallen ook maatregelen voor alle leerlingen zoals werken in differentiatiegroepen, onderwijsassistenten, remedial hulp, en coaching door interne begeleiders en andere deskundigen van de school (taal- en reken specialisten, leerlingbegeleiders, logopedisten, vertrouwenspersonen ). Onder de basisondersteuning valt ook het onderwijs en de ondersteuning met behulp van externe voorzieningen om de school heen. De school blijft zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwijs aan de leerlingen, maar schakelt daarbij de hulp in van externe deskundigen. Om de school heen hebben wij een vangnet van hulpbronnen: ambulante begeleiders, schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, tijdelijke opvangplekken. Onze Basiszorg heeft een permanent karakter en is bestemd voor alle leerlingen. Niveau 2: Extra ondersteuning: Dit is het aanbod aan onderwijsondersteuning in de vorm van arrangementen dat zowel in onze eigen school als in gespecialiseerde voorzieningen zoals die in het samenwerkingsverband in de regio aanwezig is (bijv.: speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs). Bij een verwijzing naar speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs draagt de school de verantwoordelijkheid voor de leerling over aan deze voorziening. Extra ondersteuning is op onze school aan de orde indien onze basisondersteuning ontoereikend is op één of meer van de volgende aspecten: • Aandacht en tijd; • Deskundigheid; • Methoden en materialen; • Inrichting van het schoolgebouw; • Samenwerking met ketenpartners. Welke grens er is aan de zorg op school. Wanneer een verwijzing overwogen wordt en hoe deze verloopt wordt hier beschreven. Om te komen tot een transparant en niet bureaucratisch proces van arrangeren dicht bij de school waardoor de extra ondersteuning snel ingezet kan worden kunnen drie fasen worden onderscheiden: vaststellen, bepalen en toewijzen (zie par. 3.2.10 ).
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
5
Extra ondersteuning kan zowel permanent als tijdelijk van aard zijn en is bestemd voor leerlingen met complexe speciale onderwijszorgbehoeften.
Wij nemen als school onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leerlingen. Dit betekent dat wij elkaar informeren en helpen. Daarbij leren we van elkaar en vergroten op deze manier onze deskundigheid. Wij evalueren onze eigen rol om ervan te leren. Binnen de groepen staat het handelen van de leerkracht centraal. “Wat heb ik nodig om dit kind te kunnen helpen?” is onze basisvraag. Externe hulp zal zich richten op deze vraag om van daaruit de leerlingen te kunnen ondersteunen in hun leerproces. Dit leerproces gebeurt onder verantwoordelijkheid van de leerkracht zoveel mogelijk in de groep. De leerkracht krijgt hierbij ondersteuning van onze interne begeleider en de directie. Daarnaast is er ondersteuning mogelijk van de intern begeleider door de consultatief leerlingbegeleider van de VCO-MOG. Wij informeren de ouders over het leerproces van hun kind(eren). De voortgang van het leerproces leggen we vast en de ouders weten wat daar staat. We vragen van de ouders om mee te denken en te spreken, zodat we samen verantwoordelijk zijn voor het leerproces van het kind.
1.3
Reflectie op ondersteuningsbeleid in de afgelopen periode
Onze school is een school in ontwikkeling. Het team is zich met elkaar aan het professionaliseren. Het team wil daarbij ook de leerlingen d.m.v. samenwerkend leren betrekken in het zelfverantwoordelijk zijn en tot verdere uitwerking van zelfstandig werken en biedt dat aan via verschillende leerstrategieën o.a. door coöperatief leren. Daarbij ontwikkelen wij ons op het gebied van het ‘Handelingsgericht werken’ en volgen wij de invoering van de 1Zorgroute die op bovenschools niveau wordt ingevoerd en begeleid. Mede door de invoering van handelingsgericht werken verandert onze kijk op leerlingen. Het accent in de ondersteuning is verschoven van het geven van remedial teaching aan individuele leerlingen, naar het meedenken met de leerkracht over een adequate aanpak van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften in de groep. De vragen van leerkrachten, ouders en leerlingen zijn het uitgangspunt van de ondersteuning geworden. We zijn voortdurend cyclisch bezig onze onderwijskwaliteit te verbeteren. Voor elk verbetertraject maken we een plan van aanpak. Als instrumenten hierbij gebruiken we de Kwintookaarten Kwaliteitszorg en Kind op de Gang. Zicht hebben op onze ondersteuning en de kwaliteit op ondersteuning verbeteren is één van onze prioriteiten. Hiervoor hebben wij een plan van aanpak met verbeterpunten in de ondersteuning opgesteld.
1.4
De School – actuele gegevens
In deze paragraaf geven we de meest actuele kengetallen die betrekking hebben op de ondersteuning in de school. De gegevens zijn tevens van belang voor het ontwikkelen van beleid op niveau van het samenwerkingsverband passend onderwijs. Ieder jaar worden de kengetallen opnieuw geïnventariseerd. Jaarlijks worden deze kengetallen in het schooljaarverslag gepubliceerd. • Welke leerlingen zitten er op de school/ wat is hun sociale context; • Aantal leerlingen op school/ evt. de prognose komende jaren; • Aantal leerlingen met een arrangement ( ambulante begeleiding, logopedische hulp, remedial teaching, e.d.); • Aantal verwijzingen naar sbo /so; • Meest voorkomende aard van de problematiek bij de zorgleerlingen; Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
6
• • •
Deskundigheid van personeel in de school t.b.v. extra ondersteuning; Arrangementen qua inrichting en hulpmiddelen voor leerlingen met specifieke beperkingen; Gegevens van het samenwerkingsverband waar de school deel vanuit maakt.
Aantallen per 1-10-2013 School
Aantallen
VCO
Aantal Leerlingenaantallen
68
Leerlingen met gewichtscore
<15%
leerlingen met rugzak
1
leerlingen met dyslexie
1
leerlingen met dyscalculie
0
( de datum van de kengetallen aangeven)
Deskundigheid
School
Orthopedagoog/psycholoog
30 uur per jaar via Cedin
Schoolmaatschappelijk werk en/of Jeugdverpleegkundige GGD Logopedie
VCO
SMW via Buurtnetwerk vanuit CJG Screening groep 2
Motorische remedial teaching Sociaal emotionele ontwikkelingGedragsdeskundigen
via Cedin of Steunpunt Passend Onderwijs of RENN 4
Specialist Hoogbegaafdheid
Voorzieningen
School
Structuurgroep(en)
aanwezig
VCO
Hulpmiddelen slechtziende leerling Hulpmiddelen slechthorende leerling Hulpmiddelen rolstoelleerling
aanwezig
Verdroogruimte
aanwezig
Stilteruimte
aanwezig
Rust- en ontspanningsruimte Time out opvanggroep Schakelgroep Nieuwkomers Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
7
1.5
Het toelatingsbeleid van onze school
Binnen het bestuur van VCO Midden en Oost Groningen is een gezamenlijke procedure afgesproken rond de aanmelding, inschrijving en toelating van de leerlingen. Zodra een kind 3 ½ jaar is kan hij/zij worden ingeschreven op school. De ouders ontvangen dan een inschrijfformulier, een intakeformulier en een samenvatting van de toelatingsprocedure. Van de peuterspeelzaal ontvangen wij een overdracht formulier met gegevens van de betreffende leerling. De gegevens van de intake- en overdracht formulieren gaan naar de leerkracht van groep 1/2 en worden in de leerlingenmap opgeslagen. Bij aanmelding voert de directeur een kennismakingsgesprek, beantwoordt vragen en laat de school zien. De kennismakingsperiode beslaat 5 dagdelen nadat het kind drie jaar en 9 maanden is geworden. Nadat de leerling is ingeschreven ontvangen de ouders een schoolgids van de school. Met ingang van 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking getreden. Deze wet maakt mogelijk, dat ouders van leerlingen met een extra onderwijsbehoeften hun kind kunnen aanmelden bij onze basisschool. Wij hebben in dat geval gedurende een periode van 6 weken de tijd om na te gaan of het kind kan worden toegelaten op de school. Wij kunnen zo nodig deze periode eenmalig met 4 weken verlengen. Indien wij besluiten dat het kind niet kan worden toegelaten treedt de zorgplicht in werking en zijn wij er aan gehouden om een passende onderwijsplaats voor het kind te vinden. Onze school heeft zorgplicht in het kader van deze wet en wij hechten grote waarde aan het belang van de betrokken leerling en de ouders. Nieuwe leerlingen voor groep 1 die een Peuterspeelzaal bezocht hebben worden “warm overgedragen”. De leerkrachten hebben een aantal keren per jaar overleg met de leidsters van de Peuterspeelzaal (in Blijham en soms ook Wedde). Als een leerling 4 jaar wordt volgt een persoonlijke overdracht van de gegevens, waaronder begeleidingservaringen en –adviezen en het overdrachtsformulier. Na een aantal maanden wordt teruggekoppeld hoe de leerling functioneert op de basisschool. Bij zorgleerlingen wordt het Protocol doorstroom Peuterspeelzaal-Basisschool gevolgd. Dit protocol, met een 6-stappenplan is te vinden in de IB-kast. Als een kind geen Peuterspeelzaal heeft bezocht, wordt contact gezocht met de instantie waar het kind wel is opgevangen. Aan alle ouders wordt gevraagd een Kijklijst in te vullen, die samen met de Kijklijst, ingevuld door de leerkrachten, wordt besproken met de ouders. Wanneer er sprake is van horizontale verwijzing of een terugplaatsing van een (speciale) basisschool, moeten er goede afspraken en plannen gemaakt worden met de leerkrachten, de ouders en andere deskundigen in de school, die ondersteuning geven. Het schoolbestuurlijk beleid is vastgelegd in de notitie: “Toelating, verwijdering en schorsing Daarin staat de uitgebreide procedure beschreven. Deze is op de website van het schoolbest uur te vinden (www.vco-middenenoostgroningen.nl) Zie ook bijlage 15.
VVE beleid voor jonge risico leerlingen in het kader van de overgang voorschool – vroegschool Naar aanleiding van het inspectiebezoek op 19 september 2011 is het uitwerken van het VVEbeleid in een beleidsnota door de gemeentelijke VVE-coördinator een speerpunt. Voor De Loopplank zijn het stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen en de participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool speerpunten, evenals de op VVE gerichte kwaliteitszorg: verdere formulering van het beleid, de evaluatie, de planmatige verbeteractiviteiten en de borging.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
8
Hoofdstuk 2: Visie op ondersteuning Een algemene visie op Passend Onderwijs staat in het werkdocument: “Passend Onderwijs en het referentiekader voor de zorgplicht” (Harten, 28 juni 2010). Daarin wordt Passend Onderwijs ingekaderd zoals in onderstaand schema is samengevat.
Alle leerlingen succesvol op school
Leerlingen zijn gezond
Alle leerlingen volgen het onderwijs dat bij hen past
2
1
Er is specialistische en toegankelijke ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben
Het onderwijs op de scholen is van goede kwaliteit
Leerlingen voelen zich veilig
3 Er zijn voldoende fysieke voorzieningen van goede kwaliteit
In dit schema wordt de relatie gelegd tussen de maatschappelijke doelstelling- alle leerlingen zijn succesvol op school- en de domeinen gezondheid en veiligheid. Hiermee wordt aangegeven dat de doelstelling van passend onderwijs niet zonder deze voorwaarden gerealiseerd kan worden. Er is daarvoor ook samenwerking nodig met andere (zorg)instellingen in de omgeving van de school de z.g. ketenpartners. Om succesvol te zijn op school is meer nodig dan alleen een passend onderwijsaanbod. Leerlingen moeten gezond zijn en zich veilig voelen op school en thuis. Alle leerlingen zijn succesvol op school wanneer zij onderwijs volgen dat bij hen past. Dat vereist ook onderwijsvoorzieningen die van goede kwaliteit zijn en toegankelijke ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben. Ook hiervoor is samenwerking met andere gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen in de regio noodzakelijk. De vereiste samenwerking realiseert de school op het niveau van het samenwerkingsverband.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
9
Bij het streven naar succesvol zijn op school en onderwijs bieden dat past bij elke leerling hanteren wij de volgende uitgangspunten: • • •
Passend onderwijs is zo regulier/normaal mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zoveel mogelijk in partnerschap met de ouders van het kind; Passend onderwijs sluit aan bij de leer- en ontwikkelingsbehoefte die de leerlingen hebben; Het onderwijsaanbod en de arrangementen zijn passend als zij gericht zijn op en bijdragen aan een ononderbroken ontwikkeling van het kind.
Bij het streven naar succesvol en passend onderwijs willen wij in de school het handelen door de leerkrachten op basis van onderwijsbehoeften bevorderen. Daarbij verandert onze manier waarop wij naar leerlingen kijken. Het accent in de ondersteuning verschuift van het geven van hulp aan individuele leerlingen, naar het meedenken met de leerkracht over een adequate aanpak van leerlingen met extra ondersteuning in de groep. We noemen dit het handelingsgericht werken in de groep en het handelingsgericht begeleiden van leerlingen. Bij het handelingsgericht werken gaan we uit van de leerling met zijn totale ontwikkeling. De leerling-kenmerken worden zo volledig mogelijk onderzocht en beschreven. Daarbij gaan we juist niet uit van de zwakke kanten van de leerling, maar van zijn /haar sterke punten. Daarmee kunnen wij de onderwijsbehoefte van iedere leerling positief benoemen waardoor het leer- en ontwikkelingsproces van het kind wordt gestimuleerd.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
10
Hoofdstuk 3: De ondersteuningsstructuur De tekst in dit hoofdstuk is opgebouwd vanuit diverse praktijkvoorbeelden. Veel van de aspecten zijn in iedere school aanwezig. Onderdelen kunnen per school verschillen. De beschrijving van de ondersteuningsstructuur in dit model schoolondersteuningsprofiel is grotendeels gebaseerd op het handelingsgericht werken zoals in de 1-zorgroute is ontwikkeld. (A. Clijsen, 2007)
3.1
Niveau 1: de Basisondersteuning in onze school
3.1.1 Organisatie van de zorg in de groepen De leerkracht in de groep werkt handelingsgericht, bijvoorbeeld met groepsplannen. Uitgangspunt zijn de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De leerkracht verzamelt systematisch gegevens van alle leerlingen door middel van dagelijkse observaties, schriftelijke opdrachten, methodegebonden toetsen, methodeonafhankelijke toetsen, in gesprekken met leerlingen, gesprekken met ouders en vragenlijsten. Deze gegevens worden geordend en systematisch bijgehouden in het groepsoverzicht per vakgebied. Groepsoverzichten worden bewaard in de Planningsmap. De toetsgegevens worden vastgelegd in het gestandaardiseerde leerlingvolgsysteem (ParnasSys) van de school en daarnaast eveneens nog een aantal jaren in het Cito-leerlingvolgsysteem. De toetsresultaten worden bewaard in de Registratiemap en in de dossiers. Groepsplannen zijn afgeleid van het schoolplan. In het schoolplan staan de leergebieden beschreven op basis van de kerndoelen (op termijn referentieniveaus). Voor alle leergebieden geeft de school aan welke methodes en materialen gebruikt worden. En hoe de leergebieden in niveaus ingedeeld gedurende de hele basisschoolperiode aan bod komen. Leerkrachten die een groepsplan maken, bepalen op grond van de leerlingengegevens welk deel van het schoolplan voor zijn of haar leerlingen geschikt is in een gegeven periode. De leerkracht maakt uit het totale onderwijsaanbod een selectie voor zijn/haar groep. Per jaar wordt er minimaal twee keer een nieuw groepsplan opgesteld door de groepsleerkracht. Differentiatie binnen de groepIn de groep zijn er soms (grote) verschillen tussen de leerlingen. Deze verschillen uiten zich in verschillende onderwijs- en instructiebehoeften. In het groepsplan kan dan voor een deel van de groep leerlingen een aangepaste doelstelling, instructiewijze en verwerkingswijze worden aangegeven. Deze clustering van groepjes leerlingen vindt meestal plaats in een beperkt aantal niveaus in dezelfde jaargroep (maximaal 3). Convergente differentiatie De school werkt volgens de uitgangspunten van de convergente differentiatie. Dat betekent: • Voor alle leerlingen, uitgezonderd leerlingen met een officieel vastgestelde eigen leerlijn, geldt dat aan hen in principe de leerstof t/m eind groep 8 wordt aangeboden; • Dit heeft als consequentie dat in principe aan álle leerlingen van een bepaalde groep de leerstof voor het betreffende groep (leerjaar) wordt aangeboden; • Voor de “basisgroep” geldt dat aan hen het reguliere aanbod voor de betreffende groep wordt aangeboden; • Voor “plusleerlingen” geldt eventueel een extra / aanvullend / verdiepend aanbod. Aan hen worden ook hogere eisen gesteld wat betreft het verwachte resultaat op de toets; • Voor “risicoleerlingen” geldt dat extra instructies / begeleiding nodig zijn om het doel van het betreffende leerjaar te halen. Aan hen worden wat lagere eisen gesteld wat betreft het resultaat op de toets; • Differentiatie houdt dus in: o differentiatie t.a.v. instructie (pre-teaching, verlengde instructie, geen instructie); o begeleiding (pedagogische aanpak, begeleiding bij werkhouding en concentratie); o minimumaanbod dat voldoet aan de kerndoelen van de betreffende groep; • Leerlingen met een officieel vastgestelde eigen leerlijn hebben een eigen leerdoel, dat afwijkt van het leerdoel van de groep. Ditzelfde kan eventueel ook gelden voor hoogbegaafde leerlingen. (M.Balvert, 2010) • Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
11
Om de organisatie van de zorg op verschillende niveaus in de groep mogelijk te maken heeft de school het systematisch leren van zelfstandig werken ingevoerd in alle groepen. Hierdoor krijgt de leerkracht de mogelijkheid om te differentiëren (instructie, verlengde instructie, pre-teaching).
3.1.2 Taak van de groepsleerkracht bij ondersteuning De leerkrachten zijn de eerstverantwoordelijke voor het signaleren van welke leerlingen extra aandacht nodig hebben. Daartoe gebruiken zij de onderstaande middelen en afgesproken werkwijzen in de school: • • • • • • • • • • • • • •
Observeren van leerlingen Hanteren van registratie- en signaleringslijsten Afnemen en registreren van methodegebonden toetsen Afnemen van toetsen van leerlingvolgsysteem Analyseren van observatie- en toetsgegevens van alle leerlingen Voeren van diagnostische gesprekken en uitvoeren van observaties Opstellen van groepsoverzichten (onderbouwing groepsplannen) Opstellen van groepsplannen en individuele handelingsplannen Bespreken van de groepsoverzichten en groepsplannen tijdens de groepsbesprekingen met de interne begeleider. Uitvoeren van groepsplannen en individuele handelingsplannen Bijwonen van groeps- en leerling-besprekingen Inbreng van leerlingen in leerling-besprekingen Voeren van oudergesprekken Werken met diverse protocollen (zoals hoogbegaafdheid, dyslexie)
3.1.3 Deskundigheidsbevordering van de leerkracht bij ondersteuning De school gebruikt zowel interne als externe deskundigen ter ondersteuning van de uitvoering van ondersteuning in de groepen. Groepsleerkrachten kunnen hun deskundigheid en vaardigheden vergroten door middel van: • Scholing (zowel individueel als op teamniveau) • Bijhouden van vakliteratuur • Collegiale consultatie • Coachen door de intern begeleider • Adviseren en coachen door extern deskundigen De activiteiten scholing en deskundigheidsbevordering worden jaarlijks benoemd en verantwoord in het School Jaarplan en School Jaarverslag.
3.1.4 Taakomschrijving onderwijsassistent bij ondersteuning Wij beschikken over onderwijsassistenten in de school. De taak van de onderwijsassistent is het assisteren van de groepsleerkracht. De onderwijsassistent kan hulp geven aan individuele leerlingen maar kan ook werken met kleine groepjes/ groepen leerlingen. Op de school is een taakomschrijving van de onderwijsassistent aanwezig.
3.1.5 Deskundigheidsbevordering onderwijsassistent bij ondersteuning Onderwijsassistenten kunnen hun deskundigheid en vaardigheden vergroten door middel van: • Scholing • Bijhouden van vakliteratuur • Coachen door de interne begeleider • Collegiale consultatie Onderwijsassistenten laten zich soms ook bijscholen op het gebied van specifieke voorzieningen en technische hulpmiddelen voor leerlingen met beperkingen. De activiteiten scholing en deskundigheidsbevordering worden jaarlijks benoemd en verantwoord in het School Jaarplan en School Jaarverslag.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
12
3.1.6 Taakomschrijving Intern Begeleider De intern begeleider is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van alle ondersteuning binnen de school. De taken van de intern begeleider zijn hier verdeeld aan de hand van een vijftal taakgebieden. Deze zijn afgeleid van de matrix “competenties van de interne begeleider”. Naast de vaste intern begeleider is er een schaduw-intern begeleider. Er zijn echter geen faciliteiten voor deze schaduw-intern begeleider; deze heeft daarom momenteel geen taken. 1. • • • • 2. • • • • • •
Beleidstaken ondersteuning: Opstellen en bewaken van de procedures in het ondersteuningssysteem van de school. Opstellen en evalueren van de beslissingscriteria t.a.v. ondersteuningsniveaus ( o.a. doorstroom protocol). Opstellen van jaaroverzicht kengetallen ondersteuning. Bewaken van de kwaliteit van de ondersteuning op schoolniveau. Taken m.b.t. vernieuwing en kennisverbreding betreffende de ondersteuning: Initiëren en ondersteunen van expertise in de school m.b.t. ondersteuning. Actief stimuleren van deskundigheidsontwikkeling bij leerkrachten en onderwijsassistenten Actief stimuleren van collegiale consultaties, op school- en verenigingsniveau. Opbouwen en onderhouden van relatienetwerk binnen het Samenwerkingsverband. Opbouwen en onderhouden van relaties met onderwijsbegeleiding en nascholingsinstituten op gebied van ondersteuning. Onderhouden van contacten en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen m.b.t. het voortgezet onderwijs in samenwerking met leerkracht groep 8.
3. • • • • • •
Coördinatie en beheerstaken: Opstellen en bewaken jaarplanning ondersteuningsactiviteiten (cyclus planmatig werken). Coördinatie leerlingvolgsysteem (waaronder de toetskalender). Opstellen roosters en coördinatie van de groeps- en leerlingenbesprekingen. Beheer van de leerlingendossiers. Beheer van de orthotheek. In samenwerking met leerkrachten van groep 8 de activiteiten rondom de eindtoets bewaken, plannen, uitvoeren en evalueren.
4. • • • • •
Taken als coach: Opzetten en leidinggeven aan groeps- en leerlingenbesprekingen. Uitvoeren van klassenconsultaties met als aandachtspunt het leraargedrag in de groep. Geven van advies aan leraren t.a.v. ondersteuning in de groep. Het coachen van leraren. Inwerken van nieuwe leerkrachten m.b.t. de ondersteuningsstructuur van de school.
5. • • •
Leerling-gerichte taken: Intakegesprekken met ouders van nieuwe leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Uitvoeren van diagnostisch onderzoek: observaties, pedagogisch didactisch onderzoek. Overleg met de leerkracht en de remedial teacher (over o.a. extern onderzoek/hulp met externe deskundigen). Gesprekken met ouders ( o.a. voorlichting en ondersteuning bij arrangementen). Gesprekken met externe deskundigen (consultatief leerlingbegeleider, ambulant begeleiders). Begeleiden bij het proces van arrangeren.
• • •
3.1.7 Deskundigheidsbevordering Intern Begeleider De intern begeleider(s) vergroten hun deskundigheid door gebruik te maken van: • Scholing. • Bijhouden van vakliteratuur. • Collegiale consultatie en intervisie met intern begeleiders binnen de VCO en in het SWV. • Consultatieve gesprekken met de consultatief begeleider van de VCO • Na extern onderzoek gesprekken met de orthopedagoog of psycholoog van de onderwijsbegeleidingsdienst. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
13
Binnen het samenwerkingsverband worden jaarlijks studiebijeenkomsten georganiseerd voor alle intern begeleiders van de scholen. Concrete scholing en deskundigheidsbevordering wordt benoemd in het schooljaarplan en verantwoord in het schooljaarverslag.
3.1.8 Het Leerlingvolgsysteem en de toetskalender De school maakt gebruik van een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van alle leerlingen. Onder leiding van de intern begeleider stellen de leerkrachten van groep 1 t/m 8 twee keer per jaar (zie voor het tijdstip van afnemen de toetskalender – zie bijlage 12) de groepsresultaten vast aan de hand van de landelijk genormeerde methodeonafhankelijke toetsen. Wij gebruiken hiervoor de volgende CITO LOVStoetsen. Overzicht LOVS toetsen Toetsen
Naam van de toets
Ruimtelijke oriëntatie en getalbegrip
CITO Rekenen voor kleuters
Beginnende geletterdheid
Screening beginnende geletterdheid CITO
Taal voor kleuters
Cito Taal voor kleuters
Woordenschat
Cito Woordenschat
Technisch lezen
DMT/AVI
Begrijpend lezen
CITO begrijpend lezen (2010)
Spelling
CITO spelling (2010) en spelling werkwoorden
Rekenen
CITO rekenen en wiskunde (2010)
Studievaardigheden
CITO Studievaardighedentoets
Sociaal emotionele ontwikkeling
ZIEN
Eindtoets
CITO eindtoets
De resultaten van de toetsen worden binnen twee weken na het afnemen van de toetsen vastgelegd in ParnasSys. Dit gebeurt door de leerkracht. Alle methodeonafhankelijke toetsen worden vastgelegd in ParnasSys. Daarnaast gebruikt de school ook het CITO LOVS, gegevens worden ingevoerd door de intern begeleider. De intern begeleider zorgt voor opslag en bewaart de gegevens in de Registratiemap IB en het dossier. Een kopie gaat naar de leerkrachten van de betreffende groep (in de Registratiemap). Voor leerlingen met extra ondersteuningbehoeften worden door de intern begeleider ook de individuele profielen uitgedraaid. Deze gegevens bewaart de Intern Begeleider in het leerlingendossier.
3.1.9 Protocol leesproblemen en dyslexie Onze school werkt met het protocol leesproblemen en dyslexie (zie bijlage 9 ).Het protocol is vernieuwd in 2010. Meer informatie is te vinden op: http://www.masterplandyslexie.nl http://www.dyslexieroute.nl http://www.steunpuntdyslexie.nl/dyslexie-op-school/protocollen-dyslexie
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
14
3.1.10 Organisatie van het ondersteuningsoverleg op school De beschrijving van het ondersteuningsoverleg op school is volledig gebaseerd op de cyclus van het handelingsgericht werken en plannen van de zorg conform het model van de 1-zorgroute. (Balvert, 2010) Groepsbespreking De intern begeleider organiseert 5 keer per jaar groepsbesprekingen. Deze worden 4x per jaar onder schooltijd georganiseerd en 1x op een woensdagmiddag. De planning van de groepsbesprekingen volgt de HGW-cyclus, daarom staan ze op het rooster voor september (start 1e periode), november (tussenevaluatie 1e periode), februari (eindevaluatie 1e periode en start 2e periode), april (tussenevaluatie 2e periode) en juni (eindevaluatie 2e periode). Deelnemers aan de groepsbespreking zijn in ieder geval: • De intern begeleider • De leraar(leraren) van de betreffende groep Centraal in de groepsbespreking staat de handelingsplanning op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gestelde doelen (het groepsplan). De leerkracht signaleert leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. In het groepsoverzicht noteert de leerkracht de actuele leerlingengegevens en de toetsen worden nader geanalyseerd middels een vast analyseformulier (zie bijlage 1). De Cito middentoetsen van januari worden in februari besproken. Er wordt een nieuw groepsplan opgesteld n.a.v. een nieuw groepsoverzicht. Cito eindtoetsen van mei en juni worden in juni besproken. In het begin van het schooljaar (augustus) wordt het groepsplan aansluitend opnieuw opgesteld n.a.v. de groepsoverzichten en in september besproken. In november en in april worden de groepsplannen zo nodig ook aangepast.
Leerling-bespreking Op vaste momenten in het schooljaar (steeds na de groepsbespreking) en incidenteel gedurende het schooljaar indien nodig (bij een begeleidingvraag van de leerkracht) organiseert de intern begeleider een leerlingbespreking tijdens de ondersteuningsvergadering of incidenteel tijdens een teamvergadering. Deelnemers aan de leerling-bespreking kunnen zijn: • De intern begeleider • De leraar (leraren) van de betreffende groep • De consultatieve begeleider van de VCO-MOG • De ambulante begeleider van het samenwerkingsverband/ speciaal onderwijs • De ouders/verzorgers van de leerling • De schoolarts/schoolverpleegkundige • De schoolmaatschappelijke werker Doel van de leerling bespreking is het inventariseren van een complexe hulpvraag van de leerkracht met als mogelijke uitkomsten; • Noodzaak tot verdere diagnostiek • Aanpassen van het niveau van ondersteuning • Bijstellen van het groepsplan/ individuele handelingsplanning/leerlijn. • Inschakelen van externe ondersteuning/ voorbereiding arrangement. Ondersteuningvergadering van het team Op vaste tijdstippen in het jaar, aansluitend op de groepsbesprekingen, organiseert de intern begeleider en/of de directeur een ondersteuningsvergadering voor het hele team. Deze vergaderingen zijn gepland in september, november, februari, april en juni. In principe is het gehele team aanwezig op deze ondersteuningsvergaderingen die op de woensdagmiddag worden gehouden. Deelnemers aan deze zorgvergaderingen zijn; • De directie • De intern begeleider • Het team
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
15
Op de ondersteuningsvergaderingen worden bijvoorbeeld de volgende agendapunten ingebracht door de intern begeleider en/of de directie: • Leerlingen met zodanige (gedrag)problemen dat het van belang is dat er wordt gekozen voor een aanpak die wordt uitgevoerd door het team /bouwteam. • Leerlingen die in aanmerking komen voor versnellen of verlengen. • Leerlingen met een individuele leerlijn, of daarvoor in aanmerking komen. • Trendanalyse van opbrengsten op school- en groepsniveau. • Het Onderwijsondersteuningsprofiel van de school. • Een specifiek thema op het terrein van ondersteuning bijvoorbeeld gekoppeld aan een scholing of ontwikkeltraject van de school.
Het ondersteuningsoverleg op De Loopplank in schema
Leerlingbespreking
Jaarevaluatie Z Ondersteunings vergadering team JUNI
Groepsbespreking 5 Evalueren groepsplan Bijstellen groepsoverzicht Overdracht naar volgende groepsleerkracht. (Concept groepsplan volgende groep opstellen)
Groepsbespreking 1 Opstellen groepsplan 1e periode Uitvoeren Leerlingbespreking
juni
september Ondersteunings Zvergadering team SEPTEMBER
april Ondersteunings vergadering team APRIL
februari
november
Leerlingbespreking
Groepsbespreking 4 Tussenevaluatie groepsplannen Eventueel bijstellen
Leerlingbespreking
Groepsbespreking 3 Evalueren groepsplan Opstellen groepsplan 2e periode Uitvoeren
Ondersteunings vergadering team FEBRUARI
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Groepsbespreking 2 Tussenevaluatie groepsplannen Eventueel bijstellen Uitvoeren
Leerlingbespreking
Ondersteunings vergadering team N NOVEMBER
Bijgewerkt: mei 2014
16
3.1.11 Handelingsgericht werken en plannen van de ondersteuning In de uitvoering op school hanteren we de planningscyclus van het handelingsgericht werken zoals in het project 1-zorgroute (WSNS +, NTO-Effekt, KPC) is weergegeven. Daarin wordt het onderwijs gepland middels z.g. groepsplannen. Deze worden op een systematische wijze gedurende het schooljaar steeds bijgesteld door de groepsleerkrachten aan de hand van behaalde resultaten en de doelstellingen van het betreffende onderwijsleergebied. De afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen wordt hiermee zichtbaar vastgelegd. De intern begeleider bespreekt met de groepsleerkrachten de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en de aanpak van de leerkracht daarbij. Welke aanpak heeft succes en welke doelstellingen zijn in de volgende periode haalbaar voor deze leerlingen. De stappen die bij het opstellen van een groepsplan worden doorlopen zijn: 1) evalueren voorgaande groepsplan en verzamelen van leerling-gegevens 2) vaststellen doelen voor de hele groep voor nieuwe groepsplan 3) selecteren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 4) benoemen van specifieke onderwijsbehoeften 5) clusteren van leerlingen met gelijke specifieke onderwijsbehoeften 6) opstellen van het groepsplan 7) uitvoeren van het groepsplan In het groepsoverzicht worden de stappen 1,3,4 en 5 verwerkt. Voorafgaand aan de opstelling van het groepsplan wordt door de leerkracht de onderbouwing van dit plan nauwkeurig vastgesteld aan de hand van de LOVS gegevens, observaties en gesprekken met leerlingen en ouders en weergegeven in een didactisch groepsoverzicht. In onderstaand schema is aangegeven hoe deze planningscyclus iedere periode eruit ziet. De basisondersteuning is het gedeelte links: Hier zien we de cyclus van waarnemen-begrijpenplannen en realiseren van het onderwijsaanbod (6 stappen). De groepsleerkracht is hier verantwoordelijk voor. Hierbinnen vindt ook individuele ondersteuning plaats naar aanleiding van signalen die allereerst aan bod komen in de groepsbesprekingen, daar wordt besloten of er een individuele aanpak nodig is met evt. specialistische ondersteuning in de groep. De blauwe kolom aan de rechterkant van het schema. geeft dit weer. Hier werkt de groepsleerkracht samen met de interne begeleider en eventueel andere specialisten in de school. De extra ondersteuning zit onderin het schema. De intern begeleider is hier verantwoordelijk voor het goed doorlopen van alle processen en communicatie met alle betrokken partners.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
17
waarnemen
6) Uitvoeren groepsplan
Intern handelen (Niveau 1 en 2)
1) Groepsoverzicht/evalueren
Groepsbespreking
2) Signaleren van leerlingen met
leerlingen
specifieke onder-
realiseren
wijsbehoeften
5) Opstellen
begrijpen
Oudergesprek
groepsplan 4) Clusteren vergelijkbare onderwijsbehoeften
plannen
leerlingen met
Zorgteam school
3) Benoemen onderwijsbehoeften
Melding verwijsindex
Individueel handelingsplan
15
Oudergesprek
ZAT Externe zorg (Niveau 3)
Extern handelen (Niveau 3) Handelingsgericht begeleiden
3.1.12
Handelingsgerichte diagnostiek
Zorg
Verwijzing
De procedure bij doorstroom en uitstroom
Tijdens de schoolloopbaan van leerlingen constateren leerkrachten soms dat een leerling met een vertraagde ontwikkeling gebaat is bij een leerjaarverlenging en andere leerlingen met een snelle ontwikkeling gebaat zijn met een leerjaarversnelling. De procedure voor doorstroom en uitstroom hebben wij hiervoor vastgelegd in ons doorstroom- en overgangsprotocol. In dit protocol willen wij duidelijk richtlijnen afspreken met betrekking tot de overgang, leerjaarverlenging en leerjaarversnelling evenals de overgang naar het voortgezet onderwijs. Het doorstroom- en overgangsprotocol is in samenwerking met het team en de MR tot stand gekomen. Een samenvatting van het doorstroom- en overgangsprotocol staat in de schoolgids. In de bijlagen is het gehele doorstroom- en overgangsprotocol beschreven. Inhoudsopgave overgangsprotocol
Voorwoord 1. Algemeen en uitgangspunten 2. Toelichting leerjaarverlenging (afspraken en procedure) 3. Toelichting Leerjaarversnelling (afspraken en procedure) 4. Leerjaarverlenging, overgang en leerjaar-versnelling groep 1(criteria groep 1) 5. Leerjaarverlenging, overgang en leerjaar-versnelling groep 2 (criteria groep 2) 6. Leerjaarverlenging, overgang en leerjaar-versnelling groep 3 (criteria groep 3) 7. Leerjaarverlenging, overgang en leerjaar-versnelling groep 4 t/m 8 (criteria overgang naar groep 5 t/m 8) 8. Overgang naar het Voortgezet Onderwijs (procedure en advies school) 9. Werken met een handelingsplan (procedure en criteria) 10. Werken met een eigen leerlijn (procedure en criteria)
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
18
3.1.13
Consultatie in de leerlingbegeleiding
Uit de leerlingenbespreking kan naar voren komen dat aanvullende expertise van een extern deskundige nodig is. Hiervoor is het mogelijk op VCO-niveau de consultatief leerlingbegeleider in te schakelen. Ook kan een beroep gedaan worden op de expertise van het SWV. Voor een consultatie met de orthopedagoog/ psycholoog van de schooladviesdienst legt de intern begeleider, via de consultatief begeleider van de VCO, het contact nadat toestemming is verkregen van de ouders/verzorgers van de leerling(en). NB: het is ook mogelijk dat de school een orthopedagoog van het SWV/binnen het bestuur raadpleegt.
3.1.14
Diagnostiek en aanvullend onderzoek en observatie
Soms is het nodig om aanvullend onderzoek uit te voeren om de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling goed in beeld te krijgen. Het kan dus zijn dat voor een verheldering van de probleemanalyse een kindgericht onderzoek/observatie nodig is. Een dergelijk psychologisch en/of didactisch onderzoek is onderdeel van een handelingsgerichte diagnostiek. De aan de school toegewezen psycholoog/orthopedagoog van de schooladviesdienst voert deze onderzoeken uit. NB: idem, zie bovenstaand.
3.1.15
Werken met Individueel handelingsplan
Indien blijkt dat een leerling, op welke wijze dan ook, een achterstand opbouwt in de cognitieve ontwikkeling en/of de sociaal emotionele ontwikkeling kan extra ondersteuning door het werken met een individueel handelingsplan gegeven worden. Individuele handelingsplanning geeft aan waarin de aanpak voor deze leerling een specifieke verdieping is van de in het groepsplan gestelde aanpak. Bijvoorbeeld: een bepaalde leerling heeft anders dan de andere leerlingen, na de groepsinstructie, 1 op 1 instructie nodig. Dat gaat alleen op voor deze leerling en het wordt dan ook genoteerd in een individuele handelingsplanning. Zo is het individueel handelingsplan in feite een verbijzondering van het groepsplan. Namelijk beschrijvend datgene dat van het groepsplan afwijkt en datgene wat nader gepreciseerd wordt voor een bepaalde leerling. In de handelingsplanning moet duidelijk zijn onderbouwd welke onderwijs aanpak nodig is, moet duidelijk zijn wat het doel is, hoe dit wordt bereikt en op welke wijze er wordt getoetst of het doel is bereikt en wat het vervolg is van deze evaluatie. Bijvoorbeeld alleen vermelden dat en leerling een IV- of V- niveau behaald heeft op een toets is als onderbouwing niet voldoende. Er moet worden aangegeven hoe de leerontwikkeling is geweest en welke interventies zijn gedaan door de groepsleerkracht. In het groepsoverzicht worden de vorderingen en leerling kenmerken regelmatig bijgehouden door de groepsleerkracht. Tot slot zullen de ouders altijd geïnformeerd moeten worden. In het geval van een individuele handelingsplanning (bijvoorbeeld de 1 op1 instructie) is er wettelijk gezien alleen sprake van informatieplicht naar de ouders. De laatste jaren wordt het werken met individuele handelingsplannen sterk teruggedrongen, door de zorgleerlingen op te nemen in de groepsplannen, waarbij nadrukkelijk gelet wordt op een goede analyse van de problematiek en een specifieke evaluatiebeschrijving. Voor leerlingen die een Vniveau hebben behaald op een Cito-toets wordt een handelingsplan opgesteld, evenals voor leerlingen met bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie of specifieke gedragsproblematiek.
3.1.16
Taken ondersteuningsspecialisten op school
Wij hebben op school een schoolondersteuningsteam dat bestaat uit de intern begeleider en de directeur (als eindverantwoordelijke voor zorg en begeleiding), aangevuld met een deskundige met diagnostische expertise (multidisciplinaire ondersteuning in de basisondersteuning. Een medewerker van het CJG kan het ondersteuningsteam aanvullen wanneer signalen over de ontwikkeling van een leerling daartoe aanleiding geven. Integrale afstemming en ondersteuning wordt daarmee mogelijk(één kind, één plan). Soms wordt de onderwijsassistent specifiek ingezet bij de individuele begeleiding van leerlingen met een arrangement.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
19
In de zorg en begeleiding van de leerlingen op onze school beschikken we over de volgende specialisten: • Logopedist (via Steunpunt Basisonderwijs) • Dyslexie (taal- lees) specialist (via Steunpunt Basisonderwijs) • Rekenspecialist (dyscalculie) (via Steunpunt Baisisonderwijs) • Remedial teacher • Ambulant begeleider (SB / REC cluster 2,3 of 4) • Gedragsdeskundige (van CEDIN via Kwaliteitsnetwerk VCO, via Steunpunt Passend Onderwijs of via RENN 4) • Schoolmaatschappelijk werk (via Buurtnetwerk vanuit CJG) • Schoolverpleegkundige (GGD) (via Buurtnetwerk vanuit CJG) • Orthopedagoog/psycholoog (van CEDIN via Kwaliteitsnetwerk VCO) Taken remedial teacher Groepsniveau
Schoolniveau
Bovenschool niveau
Diagnostiek Remediëren Ondersteuning groepsorganisatie en differentiatie
Organiserende taken bij toetsafname LVS
Overleg collega’s RT Scholing en deskundigheid bevordering
Het inzetten van de interne specialistische onderwijsondersteuning binnen de school behoort tot de basisondersteuning van de school. Inzet van deze deskundigen vindt plaats nadat de vraag van de leerkracht in de groep- en leerlingenbespreking aan de orde is geweest. De hulp en begeleiding van de specialist kan zowel gericht zijn op de leerkracht als op de leerling. De werkzaamheden van sommige ondersteuningsspecialisten richten zich ook op de preventie van problemen en op ondersteuning van leerkrachten. De ondersteuningsspecialisten werken nauw samen met de groepsleerkrachten en intern begeleider en werken uiteindelijk onder verantwoordelijkheid van de directeur van de school. Momenteel wordt de taak van de intern begeleider gecombineerd met taken voor remedial teaching en door één persoon uitgevoerd. Er zijn in 2013-2014 drie dagdelen beschikbaar voor beide taken. In de praktijk betekent dit dat de intern begeleider/remedial teacher de specifieke begeleiding van zorgleerlingen coördineert en evalueert die de klassenassistenten binnen en/of buiten de groep uitvoeren. Diagnostiek, ondersteuning bij remediëring en differentiatie en de coördinatie en organisatie van toets afnames worden wel door de intern begeleider/remedial teacher uitgevoerd.
3.1.17
Aanmelding voor ambulante begeleiding van het expertisecentrum
De interne begeleider en de groepsleerkracht kunnen in overleg met de orthopedagoog/psycholoog of consultatief leerlingbegeleider (CLB) besluiten om een externe deskundige in te zetten als ambulant begeleider vanuit een aanwezig expertisecentrum in het samenwerkingsverband. De ambulante begeleiding ondersteunt de leerkracht bij het handelingsgericht werken aan de mogelijkheden om binnen de eigen groepssituatie tegemoet te kunnen komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen. Ambulante begeleiding kan bijvoorbeeld gaan over: • • • •
Lees-, spelling- en rekenproblemen Hoogbegaafdheid bij leerlingen Werkhouding problemen Sociaal-emotionele problemen
De procedure die gevolgd moet worden bij een aanvraag voor ambulante begeleiding is op het niveau van het schoolbestuur vastgesteld. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
20
3.1.18 Aanmelding bij bovenschools zorg adviesteam (ZAT)/verwijsindex zorg Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden allereerst door de leerkracht gesignaleerd. Extra ondersteuning kan zich voordoen op het gebied van het leren, de werkhouding, het sociaal emotioneel functioneren of de thuissituatie van de leerling. Als de leerkracht en de interne begeleider vinden dat er sprake is van een onveilige en ongezonde thuissituatie van de leerling dan kan de interne begeleider de leerling inbrengen in het casusoverleg van het bovenschools zorg adviesteam (ZAT). Hiervoor dient de school toestemming van de ouders te vragen. Het bovenschools ZAT kan onafhankelijk en multidisciplinair adviseren over wat de leerlingen nodig hebben in hun ontwikkeling. In de minimale opzet participeren in het bovenschools ZAT de volgende instellingen/functionarissen: • Jeugdgezondheidszorg (schoolarts/ schoolverpleegkundige) • De leerplichtambtenaar • (school)maatschappelijk werk • Jeugdzorg In het zorgadviesteam gaat het om een maximale inzet van expertise van zowel de onderwijs- als de gezinskant. Een consultatief leerlingbegeleider kan namens de school deel uitmaken van het zorgadviesteam, als onafhankelijke deskundige. Het zorgadviesteam (ZAT) kan als een loket functioneren voor leerkrachten, intern begeleiders en ouders waarin afspraken zijn gemaakt voor de samenwerking van professionals achter de voordeur van de school. Doel van deze samenwerking is: krijgen leerlingen wat ze nodig hebben, zijn de lijnen kort, loopt er niemand meer van loket naar loket (kastje naar de muur)? In het referentiekader van de zorgplicht is opgenomen dat iedere school de beschikking heeft over of is aangesloten bij een ZAT waarin alle relevante disciplines op het terrein van onderwijs, gezondheid en veiligheid zijn vertegenwoordigd. Voor basisscholen kan dit goed geregeld zijn op het niveau van de schoolbesturen in de gemeente of de regio. In alle gemeenten in de provincie Groningen is er een regionale verwijsindex zorg voor jeugd ingesteld. Deze functioneert als een loket waar scholen meldingen kunnen inbrengen over leerlingen over wie zorgvragen leven. In sommige gemeenten heeft de verwijsindex de functie en taken van het bovenschools zorgadvies team overgenomen. Namens de school is een vertegenwoordiger of directielid aangewezen als melder voor de verwijsindex.
3.1.19
Aanmelding bij instelling voor jeugdzorg
Een directe aanmelding voor hulp vanuit de jeugdzorg kan alleen gedaan worden door de ouders zelf. Hier kan de school dus alleen verwijzen naar het bureau voor jeugdzorg. Op verzoek van de ouders kan de school wel informatie verstrekken aan jeugdzorg over de leerling. De intern begeleider bespreekt de mogelijkheden met de ouders en adviseert deze om jeugdzorg in te schakelen.
3.1.20
Organisatie van de ambulante begeleiding in school
Na bijvoorbeeld de toekenning van extra ondersteuning in de vorm van arrangement wordt de extra begeleiding voor de leerling gestart. Voor deze extra begeleiding kan de school de hulp van externe ambulante begeleiders krijgen. Bij meerdere arrangementen is het voor de uitvoering van deze extra ondersteuning gebruikelijk een speciale zorgleerkracht of een ondersteuningsteam op school aan te stellen. Vanuit de VCO MOG zijn aangepaste LGF budgetten voor schooljaar 2014-2015 vastgesteld (zie directiemail). Een leerkracht van het ondersteuningsteam gaat met de leerlingen aan het werk. Er zijn intensieve contacten met de ambulante begeleider, die is aangesteld vanuit het regionaal expertisecentrum om de school te begeleiden. Gemiddeld 1 maal per 6 weken komt deze ambulante begeleider op school. De ambulante begeleider observeert het kind, voert gesprekken met de ouders en de groepsleerkracht. Samen stippelen zij een strategie uit om dit specifieke kind zo goed mogelijk te begeleiden. Daarbij staat het welbevinden van het kind centraal. Alleen als een kind zich veilig voelt zal het tot optimale prestaties komen. Dit geldt voor alle leerlingen, maar zeker bij leerlingen met een beperking. Hun speciale wensen en behoeften zijn niet altijd vanzelfsprekend. Zij hebben nog meer een op het kind gerichte aanpak nodig om goed te kunnen functioneren op school. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
21
Op de geplande leerlingenbesprekingen van de interne begeleider met de groepsleerkracht en de zorgleerkracht en op de algemene vergadering van het hele team over de ondersteuning wordt de ontwikkeling van deze leerlingen besproken. Daar wordt ook aandacht besteed aan de noodzakelijke randvoorwaarden binnen de school bij de ondersteuning voor deze leerlingen.
3.1.21 Voorbereiding terugplaatsing vanuit speciale basisschool Voor een terugplaatsing van een eerder verwezen leerling dient de speciale(basis)school contact op te nemen met de interne begeleider of via de directeur van de basisschool. Hiervoor dienen de ouders toestemming te geven. Indien uit de leerlingenbespreking op de speciale (basis)school blijkt dat de leerling in aanmerking komt voor regulier basisonderwijs zullen de ouders op de hoogte worden gebracht door de interne begeleider van de SBO/SO school. De ouders zullen hun kind moeten aanmelden op de basisschool. Zij zullen moeten instemmen met het traject terugplaatsing. Op schoolbestuurlijk niveau is een procedure “terugplaatsing naar regulier basisonderwijs” opgesteld die de scholen hierbij dienen te volgen.
3.1.22. Aanvraag extra ondersteuning in de vorm van een arrangement Onze school streeft ernaar om ook leerlingen met extra onderwijsbehoeften een plek te geven. Er zijn bijvoorbeeld leerlingen op school met een aandachtstoornis, een stoornis in het autistisch spectrum, een gehoorprobleem of een spraaktaalstoornis. Deze leerlingen hebben vaak veel extra ondersteuning van de leerkracht nodig. Ook het groepsproces is belangrijk bij de ondersteuning van deze leerlingen. Om goed tegemoet te kunnen komen aan de specifieke (onderwijs) behoeften van deze leerlingen en om de leerkracht te ondersteunen vraagt de school in samenwerking met de ouders een arrangement aan.Hoe dit in zijn werk gaat staat beschreven in hfdst. 3.2. : Extra ondersteuning.
3.1.23. Het profiel van de basisondersteuning op onze school Het profiel van de basisondersteuning op school komt overeen met de beschrijving van organisatie en uitvoering van de ondersteuning aan alle leerlingen zoals in de paragrafen 3.1.1 t/m 3.1.22 staat vermeld. Wij streven ernaar dat alle leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel van het schoolteam deze beschrijving kennen en kunnen toepassen. De procedures en afspraken zoals die in de basisondersteuning op school aanwezig zijn moeten zij allemaal kunnen uitvoeren. Leerkrachten kunnen daarbij wel verschillen qua deskundigheid en ervaring. Leren van elkaar is voor ons een belangrijk uitgangspunt in de ontwikkeling binnen de school. De interne begeleider heeft een coördinerende en coachende taak als het gaat om de leervragen van het team met betrekking tot de basisondersteuning. De Loopplank heeft gebruik gemaakt van het programma ‘Kind op de Gang’ van de AVS. Vanuit de rapportage is het mogelijk aan te geven met welke ondersteuningsvragen en onderwijsbehoeften er binnen de groepen gewerkt kan worden. Op de gehouden studiedag met het team is aan de hand van kindprofielen en casuïstiek door het team aangegeven welke ondersteuningskwaliteiten zij in huis hebben. Wat kunnen wij zelf binnen de bestaande context? A. Beschrijving kunde op orthobeeldniveau Aan welke kinderen met speciale onderwijsbehoeften kan het team zelf in de klassensituatie een passend arrangement bieden? • Leerlingen met ondersteuningsvragen op het gebied van informatieverwerving, namelijk: kinderen met astma en kinderen met een non-verbale leerstoornis • Leerlingen die zich uitzonderlijk ontwikkelen wat betreft de informatieverwerking, namelijk: kinderen met leerproblemen kinderen met dyslexie en kinderen met lees/taalproblemen • Leerlingen met ondersteuningsvragen en problemen in het sociaal emotioneel functioneren, namelijk: kinderen met onrust en concentratieproblemen • Leerlingen met gedragsproblemen, namelijk: kinderen met ASS, waaronder Asperger, PDD-NOS en kinderen met ADHD Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
22
B. Onderbouwing van de kunde Om de kunde van de school (aangaande de orthobeelden) te onderbouwen heeft een inventarisatie plaatsgevonden. Welke kenmerken en kwaliteiten bepalen onze kunde? Daarbij zijn de volgende kenmerkende elementen die de kunde van de school op een abstracter niveau typeren/ onderbouwen naar voren gekomen: "De Loopplank is 'zorgzaam voor elk kind.' Bij ons valt een kind niet tussen wal en schip. Onze school is een brug naar de toekomst met respect voor de schepping." Dit citaat komt uit de schoolgids. Op de studiedag werden de volgende punten genoemd: • Het team heeft een open cultuur en gemotiveerde teamleden. • De school werkt aan een goed pedagogisch klimaat vanuit een positieve benadering • Men wil een veilige school zijn op sociaal en emotioneel vlak, een goede structuur bieden, voorspelbaar leerkrachtgedrag tonen en het buitenspel begeleiden. • Er is aandacht voor effectief klassenmanagement; enkele trefwoorden daarbij zijn differentiatie, picto's, taakkaarten, verlengde instructie • De school kent een goede ondersteuningsstructuur: een ervaren intern begeleider, effectieve groepsbesprekingen tussen leerkracht(en) en intern begeleider, leerlingbesprekingen (bijv. via de incidentmethode). Het handelingsgericht werken is in ontwikkeling, didactische aspecten zijn structureel in beeld en pedagogische aspecten in toenemende mate. Er is inzet van RT via de klassenassistenten, gecoördineerd en aangestuurd door de intern begeleider.
3.2
Niveau 2: De extra ondersteuning in onze school
3.2.1. Definitie Extra ondersteuning definiëren we als volgt: ‘ alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen’ Wanneer de basisondersteuning ontoereikend is om het te verwachten en onderbouwde ontwikkelingsperspectief en uitstroomniveau van een leerling te realiseren, is extra ondersteuning mogelijk . De bekostiging hiervoor komt van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen 20.01. De extra ondersteuning kan plaatsvinden: 1. In de basisschool (licht) 2. In een tijdelijke setting (medium) 3. In het SBO (medium) SO of VSO (zwaar). Extra ondersteuning moet maatwerk zijn, toegesneden op de vraag: • Wat heeft deze leerling nodig? • Wat heeft de leerkracht nodig? • Wat heeft de school nodig? • Welke ondersteuning hebben de ouders nodig?
3.2.2. Toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal (basis)onderwijs De schoolbesturen in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen hebben afgesproken dat de toekenning van de extra ondersteuning handelingsgericht is en uitgaat van wat de leerling/ de leerkracht/ de school of de ouders nodig hebben om ervoor te zorgen dat het verwachte uitstroomniveau gerealiseerd kan worden. Voor extra ondersteuning in het SBO/SO is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) wettelijk verplicht. Het is eveneens wettelijk verplicht dat een commissie van advies (CvA) het bestuur van het samenwerkingsverband adviseert over het afgeven van een TLV. Deze commissie moet minimaal bestaan uit twee deskundigen, waaronder een orthopedagoog/ GZ- psycholoog. De schoolbesturen die deel uit maken van samenwerkingsverband hebben besloten dat het Vraag Profiel Instrument (VPI) ingevuld moet worden door de school (leerkracht )van een leerling waarvoor een TLV voor het SBO/SO is aangevraagd. Dit instrument maakt de ondersteuningsbehoefte van de leerling duidelijk. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
23
3.2.3. Handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren Om te bepalen welke extra ondersteuning nodig is en om hierin te komen tot maatwerk hanteren wij de handelingsgerichte werkwijze zoals we hebben beschreven in par. 3.1.11. Op basis hiervan kunnen we vervolgens vaststellen welk arrangement nodig is en waarbij we concreet kunnen beschrijven wat er nodig is aan: • • • • • •
Aandacht en tijd Deskundigheid Methoden en materialen Inrichting van het schoolgebouw Samenwerking met ketenpartners Wat is er nodig?
Ieder arrangement past in een matrix die bestaat uit vijf velden (zie schema). Deze velden zijn ontleend aan het instrument ‘Indiceren vanuit onderwijsbehoeften’(IVO).
knoppen
leerling
leerkracht
schoolteam
ouders
Aandacht en tijd Specifieke deskundigheid methoden en materialen en faciliteiten Inrichting schoolgebouw Samenwerking ketenpartners
Uiteraard worden alleen de vlakken ingevuld die wezenlijk zijn voor het uitvoeren van de extra ondersteuning omdat zij van invloed zijn op het ontwikkelingsproces van de leerling. De aspecten in de linker kolom zijn de knoppen waarmee arrangementen op maat kunnen worden gemaakt. Het proces van arrangeren leidt tot het ontwerpen van arrangementen die flexibel zijn qua duur, omvang en intensiteit.
Om het verwachte ontwikkel- en uitstroomniveau van de leerling te realiseren stellen we vooraf een ontwikkelingsperspectief op.
3.2.4.Werken met een ontwikkelingsperspectief In het schoolplan staat het leerstofaanbod van alle vakgebieden van groep 1 t/m 8 beschreven. Via het leerstofaanbod wordt verwezen naar kerndoelen en referentieniveaus. Leerlijnen zijn beschreven door middel van de leerdoelen die de leerlingen doorlopen in een vast aantal niveaus. Voor taal en rekenen gelden de landelijk beschreven referentieniveaus.( zie http://www.slo.nl/downloads/2009/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf) Voorbeeld van een leerdoel is: het uit het hoofd kunnen splitsen, optellen en aftrekken van getallen onder de 100. Voordat leerlingen dit kunnen is er veel gebeurd in het onderwijs. De stappen die leerlingen moeten zetten op de leerlijn moeten voor leerkrachten duidelijk zijn. De leerkracht plaatst zijn/haar leerlingen ergens op de leerlijn bij het opstellen van het groepsplan. Onder het werken met een ontwikkelingsperspectief verstaan we dat het kind werkt op zijn/haar eigen niveau en in een eigen tempo vorderingen maakt. Vooraf is aangegeven wat de te verwachten uitstroombestemming zal zijn en de onderbouwing daarvan. Het werken met een Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
24
ontwikkelingsperspectief is alleen mogelijk bij de vakgebieden rekenen, spelling, schrijven en technisch en begrijpend lezen. De leerkrachten zorgen ervoor dat de volgende elementen in het ontwikkelingsperspectief beschreven staan: •
•
•
•
De te verwachten uitstroombestemming van de leerling; dit is de uitstroom naar één van de reguliere vormen van voortgezet onderwijs dan wel uitstroom naar een van de uitstroomprofielen in het voortgezet speciaal onderwijs. De onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling. Deze onderbouwing bevat de samenhangende argumenten die relevant zijn voor het onderwijs en die daarmee de keuze onderbouwen voor een uitstroombestemming. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling in relatie tot de voor de uitstroombestemming vereiste kennis en vaardigheden. De onderbouwing bevat tenminste een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling (zowel kindgebonden als omgevingsfactoren). Wanneer het bevoegd gezag het ontwikkelingsperspectief voor de eerste keer na inschrijving vaststelt , zal de onderbouwing een weergave zijn van de voor de uitstroombestemming relevante gegevens in de beginsituatie van de leerling. In het ontwikkelingsperspectief dient ook de te bieden ondersteuning en begeleiding opgenomen te worden en, indien aan de orde, de afwijkingen van het onderwijsprogramma. Het ontwikkelingsperspectief speelt een centrale rol in het cyclisch proces van planmatig handelen bij het onderwijs. Gedurende het onderwijsleerproces wordt de ontwikkeling van de leerling nauwkeurig gevolgd. Tenminste jaarlijks evalueert het bevoegd gezag met de ouders het ontwikkelingsperspectief. Op basis van deze evaluatie treft het bevoegd gezag , indien nodig, extra maatregelen om de leerling op de koers richting uitstroombestemming te houden of stelt het ontwikkelingsperspectief bij.
De ouders van de leerling, voor wie in overleg met de deskundigen van Cedin en na psychologisch/didactisch onderzoek is besloten te gaan werken met een eigen leerlijn, worden vooraf geïnformeerd. De ouders hebben instemmingsbevoegdheid in het ontwikkelingsperspectief van hun kind. Als het plan in concept klaar is wordt dit naar de ouders gestuurd en kort daarna vindt overleg plaats tussen ouders, leerkracht(en) en intern begeleider op school. Samen met de ouders wordt de eigen leerlijn vastgesteld. Bij oudere leerlingen (groep 7 en 8) wordt ook met de leerling zelf gesproken over de opzet en inhoud van de eigen leerlijn en de te behalen doelen. Wettelijk is de school verplicht het plan waarin met een eigen leerlijn wordt gewerkt voor akkoord te laten ondertekenen door de ouders. Deze plannen moeten minimaal één maal per jaar worden geëvalueerd en bijgesteld met een handtekening van de ouders. Wij evalueren de eigen leerlijn 3x per jaar: in november, in februari en in juni. Ouders ondertekenen de eigen leerlijn in september bij de start van het jaar en in juni na de eindevaluatie. In een bijlage staat het VCO-MOG model voor een plan met een eigen leerlijn.
3.2.5. Voorbereiding aanvraag arrangement
(zie ook hoofdstuk 5)
Wanneer de uitkomsten van een traject binnen de basisondersteuning ontoereikend blijken te zijn en de school de ondersteuningsvraag onvoldoende kan beantwoorden, besluit de school in overleg met de ouders tot het aanvragen van extra ondersteuning. We onderscheiden daarbij drie fasen: vaststellen, bepalen en toewijzen. 1.
2.
3.
Het schoolondersteuningsteam (bestaande uit de intern begeleider, de directeur en een deskundige met diagnostische expertise) stelt op basis van beschikbare gegevens uit het LOVS,observatie- en onderzoeksverslagen en de evaluatie van de HGW- cyclus vast dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft omdat de ondersteuningsbehoefte de basisondersteuning die het bestuur van SWV 20.01 PO heeft vastgesteld en de mogelijkheden van de school (schoolondersteuningsprofiel) overstijgt; Het schoolondersteuningsteam bepaalt handelingsgericht wat de leerling nodig heeft aan tijd en aandacht, deskundigheid, materialen en middelen, ruimtelijke omgeving en samenwerken met andere instanties. Ook geeft het team aan hoe en waar de extra ondersteuning kan worden gerealiseerd, in de eigen reguliere basisschool, in een andere basisschool of elders. Zo is er sprake van handelingsgericht arrangeren, dit mondt uit in een arrangement of de aanvraag van een
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
25
toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs. In de twee laatste gevallen is een onderbouwing d.m.v. het ingevulde Vraag Profiel Instrument (VPI) nodig. Het ondersteuningsteam betrekt de ouders bij de drie fasen in bovengenoemd proces. Indien noodzakelijk zullen ouders toestemming moeten geven voor nader onderzoek en observatie of de aanvraag van een TLV. Onderstaand Schema geeft voorbeelden van extra ondersteuning in de school vanuit de vier clusters van de Regionale expertisecentra. Cluster 1 visueel
Centrale belemmering
Pedagogisch-didactische tips
Praktisch organisatorisch
Handicap Blind
Autonomie Zelfstandig eten en drinken Bewegingsvrijheid Competentie Belemmeringen in de informatieverwerving Door wegvallen van het visuele kanaal is de leerling vooral aangewezen op het gehoor relatie Als gevolg van de handicap kunnen emotionele problemen optreden die op relationeel vlak hun uitwerking hebben
De leerling snel zelfstandig leren werken (omdat de leerling maar gedeeltelijk met het klassikale verloop mee kan doen) Oefenen met specifieke vaardigheden Extra concreet materiaal gebruiken
Vaste opstelling in de klas Vaste plaats voor persoonlijke spullen en hulpmiddelen Aanbrengen van gidslijnen op de vloer Gebruik van computer met braille leesregel
Cluster 2 Auditief en taal/spraak Handicap Slechthorendheid (hoge gehoordrempel 35dB tot 85dB) En vaak vervorming van het geluid Een slechthorend kind kan niet goed selecteren tussen omgevingsgeluid en het signaal zelf. Hoortoestellen versterken het geluid wel maar leiden niet tot volledige reconstructie van het oorspronkelijk geluid.
Centrale belemmering
Pedagogisch-didactische tips
Praktisch organisatorisch
Autonomie / Competentie Belemmeringen in informatieverwerving Belemmerende taalontwikkeling De gehoorbeperking is belastend Concentratie is soms een probleem Relatie: Slechthorendheid belemmert de communicatie en interactie met anderen; emotionele, gedragsproblemen kunnen het gevolg zijn (onzekerheid, achterdochtigheid).
Leerling snel zelfstandig leren werken. Veel individueel oefenen Gebruik van beamer Leerkracht altijd met gezicht naar de klas Geven van extra uitleg N.b. oppassen dat lkr. qua cognitie de leerling niet moet onderschatten Houdt er rekening mee dat de leerling niet tegelijkertijd kan spraakafzien en lezen of schrijven.
De zichtbaarheid van de leerkracht is zeer belangrijk i.v.m. spraakafzien. Goede akoestiek; voorkomen van extra geluid van gekuch en schuifelende voeten door extra wand, vloer- en plafondbekleding is wenselijk om te voorkomen dat het geluid van vallende voorwerpen door het gehoorapparaat veel te hard wordt. Soloapparatuur en ringleiding.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
26
Cluster 3 Lichamelijk en verstandelijk Langdurig ziek Lichamelijke handicaps Bijvoorbeeld: Spina bifida Spasticiteit Spierziekten (niet)aangeboren hersenletsel Aangeboren afwijkingen van Armen en benen
Centrale belemmering
Pedagogisch-didactische tips
Praktisch organisatorisch
Autonomie Vaak belemmering bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL), zindelijkheid. Zelfstandig eten en drinken, aankleden bij gymnastiek Vaak is er sprake van therapie tijdens onderwijstijd: leidt tot minder lestijd
In een aantal gevallen gaat het om normaal begaafde leerlingen die over redelijke leervoorwaarden beschikken. In die gevallen is geen aangepaste didactiek nodig. Het accent ligt vaak op extra begeleiding en specifieke didactiek bij (fijn)motorische vaardigheden zoals leren schrijven. Bij leerlingen met ook verstandelijke beperking geldt: extra 1 op 1 instructie Veel aandacht aan acceptatie in de klas Veel accent op structuur (uitgebreide voorinstructie/kleine stapjes/enkelvoudige opdrachten/ veel tijd voor individueel inoefenen) N.B. oppassen voor valkuil om te lage (geen) eisen te stellen zowel cognitief als t.a.v. zelfredzaamheid
Deze leerlingen hebben vaak apart meubilair nodig (aangepaste stoel, tafel met schuin werkblad verstelbaar. Rolstoelvriendelijke maatregelen Aangepast toilet Ruimte voor verzorging en therapie
Competentie Vaak beperkingen t.a.v. motorische vaardigheden (fijn en grof) Problemen met concentratie en werkhouding Soms ook sprake van (lichte) verstandelijke beperking. Relatie Als gevolg van handicap ontstaan vaak sociale en emotionele problemen
Cluster 4 Gedrag en psychiatrie Residentiële opvang Handicap ADHD Pervasieve ontw.stoornis (autisme, asperger) PDD-NOS NLD (niet verbale leerstoornis) in de onderwijssituatie is het onderscheid tussen ‘internaliserend’ en ‘externaliserend’ relevant.
Centrale belemmering
Pedagogisch-didactische tips
Praktisch organisatorisch
Autonomie Bij psychosomatische Problemen kan sprake zijn van ernstige belemmeringen. Ook los van psychosomatische problematiek is vaak sprake van grote angsten. Competentie Vaak stoornissen in het verbeeldend vermogen eenzijdige interesses, Vaag onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie, opgaan in eigen sensaties en fantasie, snel afgeleid, onlogische angsten, gefragmenteerd denken
Kleinschalige setting Eerst 1-op-1 interactie daarna pas in de klas en andersom. Veiligheid en structuur. Veel voorstructureren; bijzondere gebeurtenissen voorbespreken en voorspelbaar maken. Accent op enkelvoudige opdrachten. Hanteerbaar en concrete instructies, taalgebruik. Verwachtingen leerstof zoveel mogelijk visualiseren (picto’s)
Prikkelarme omgeving, hoek met schotten, opgeruimde klas, Materialen op vaste plekken in de klas.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
27
en moeite met generaliseren. Ook vaak sprake van informatieverwerkingStoornissen en taalproblemen. Relatie Gebrek aan sociale cognitie, vaak is sprake van stoornissen in de communicatie en in de sociale wederkerigheid; leerlingen zijn kwetsbaar voor pesten.
Veel voordoen en herhalen omdat leerlingen moeite hebben met generaliseren. Gedrag van leerlingen begrenzen (stopregels). Gebruik van dag en weekschema’s met overzicht van taken en activiteiten als hulp bij zelfstandig werken. Visualisering van abstracte begrippen, beeldverhalen. Structurering d.m.v. agenda’s, schriftjes, memobriefjes e.d.
Bron: Samenvattend overzicht vier clusters INFORMATIEPAKKET beleidsplan Zorg : Met de rugzak naar school, wsns swv 2.10 feb. 2002.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
28
Hoofdstuk 4: Kwaliteit en Borging 4.1
Instrument voor kwaliteitszorg – zorg en begeleiding
In het referentiekader voor de zorgplicht- Passend Onderwijs wordt het volgende aangegeven: “De school bewaakt de kwaliteit van de onderwijszorg en het onderwijsondersteuningsprofiel en betrekt ouders bij de beoordeling daarvan”. Het bevoegd gezag stelt vast aan welke kwaliteitseisen het onderwijsondersteuningsprofiel moet voldoen en op welke wijze daarop wordt toegezien (intern toezicht). De rol van ouders op school in het kader van het onderwijsondersteuningsprofiel komt aan bod in hoofdstuk 6. In onze kwaliteitskaart Zorg&begeleiding (23-02-2012) is vastgesteld aan welke kwaliteitseisen het beleid op het gebied van ondersteuning en begeleiding van leerlingen moet voldoen. Wij gebruiken daarvoor het KWINTOO kwaliteitszorginstrument. Een keer in de vier jaar worden alle domeinen van beleid systematisch beoordeeld en worden waar nodig verbeteringen gepland en uitgevoerd. Ook het domein Zorg & Begeleiding wordt eens in de vier jaar beoordeeld door het team. De ouders/verzorgers worden eens in de twee jaar geënquêteerd over de verschillende aspecten van de schoolorganisatie. Ook het domein zorg en begeleiding komt daarbij aanbod. De resultaten daarvan worden gebruikt bij de planning van nieuw schoolbeleid, middels de cyclus van jaarplanning en jaarverslaglegging.
Rapportages Basistoezicht Inspectie: Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek p.c.b.s. De Loopplank 11 januari 2011 Kwaliteitsaspect 7a Begeleiding 7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen: voldoende Kwaliteitsaspect 8 Zorg 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben: goed 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen: goed 8.3 * De school voert de zorg planmatig uit: voldoende 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg: voldoende Kwaliteitsaspect 9 Kwaliteitszorg 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie: onvoldoende 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen: voldoende 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces: voldoende 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten: voldoende 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces: onvoldoende 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit: onvoldoende Rapport Onderzoek in het kader van de Voor- en Vroegschoolse Educatie ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG pcbs De Loopplank 19 september 2011 D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen: voldoende D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind: voldoende D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg: goed D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling: voldoende D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg: voldoende D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren: voldoende D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden: voldoende Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
29
4.2
Archivering leerlingengegevens en dossiervorming
In het document: ”Archivering leerlingengegevens” is beschreven hoe de school gebruik maakt van leerlingendossiers. Uitgangspunt is dat er van alle leerlingen een overzichtelijk en actueel leerlingendossier is, zowel op papier (in de IB-kast) en in ParnasSys. Doel hiervan is dat alle leerkrachten en overige teamleden weten hoe de leerlingendossiers zijn samengesteld en wat van wie verwacht wordt bij het actueel houden van de leerlingendossiers. Het document “Archivering Leerlingengegevens’ beschrijft de volgende aspecten: • • • • • •
Hoe zien de leerlingendossiers eruit? Wie hebben inzicht in de dossiers? Waar worden de leerlingendossiers bewaard ? Hoe lang worden de leerlingengegevens bewaard? Hoe is de indeling van de mappen? Bijzondere aanvullingen
(Zie bijlage 11 Borgingsdocument Leerlingendossiers) Bij het werken met groepsoverzichten en groepsplannen is een goede dossiervorming belangrijk. Er ligt een teamafspraak om alle groepsoverzichten en groepsplannen digitaal te archiveren. Bij het ontstaan van ondersteuningsvragen over leerlingen moet de geschiedenis van de handelingsplanning van een individuele leerling snel voorhanden zijn. In digitale overzichten kan snel en efficiënt een individuele leerling in beeld gebracht worden door middel van het knippen en plakken van de groepsplanning waar deze leerling aan heeft deelgenomen.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
30
Hoofdstuk 5: Samenwerking met anderen in de ondersteuning 5.1
Samenwerking met ketenpartners in de zorg
Zoals in hoofdstuk 2 bij de visie op Passend Onderwijs is aangegeven, kan het uitgangspunt: ‘Alle leerlingen succesvol op school’ niet gerealiseerd worden zonder dat er sprake is van een veilig en gezond school- en thuismilieu. Met het begrip “ondersteuning in en om de school” wordt voor het reguliere onderwijs in het algemeen bedoeld de preventieve inzet van hulpverlening en (gezondheids-)zorg. In het referentiekader voor de zorgplicht Passend Onderwijs wordt hier ook de instandhouding van multidisciplinaire zorgadviesteam en de beschikbaarheid van achterliggende en aanvullende voorzieningen genoemd. Doelstelling hiervan is te komen tot een sluitende aanpak voor overbelaste en in hun veiligheid en gezondheid bedreigde leerlingen en jongeren. In dit kader zijn voor de scholen twee andere wetgevingstrajecten van belang: 1. De vorming van Centra voor Jeugd en Gezin. 2. De wettelijke borging van zorgadviesteam (ZAT). Wat betreft de samenwerking met de diverse ketenpartners in de ondersteuning zijn de volgende aspecten van belang: Schoolniveau Het overleg met het Centrum Jeugd en Gezin Bellingwedde is geregeld binnen het Buurtnetwerk. In het Buurtnetwerk hebben mensen van verschillende organisaties en instellingen zitting. Deelnemers zijn leerkrachten of intern begeleiders van de verschillende scholen, thuiszorg, maatschappelijk werk, de huisarts en Stichting Welzijn. Samen delen zij de zorgen over kinderen van 0 tot 12 jaar in het dorp. Als ouders moeilijkheden met hun kind hebben, waar ze zelf niet goed uitkomen, dan kunnen zij het Buurtnetwerk benaderen, eventueel anoniem. Iedere maand vindt er een bijeenkomst van het Buurtnetwerk plaats op school. De medewerkers in het Buurtnetwerk hebben geheimhoudingsplicht. Vanuit de GGD is de sociaal-jeugdverpleegkundige te raadplegen of in te zetten voor ondersteuning. Bovenschoolsniveau Uitgangspunten voor Passend Onderwijs vanuit de VC)-MOG: Vanaf 1-8-2014 handhaven we de formatie die daarvoor beschikbaar was voor LGF voor die datum. Deze formatie omvat voor personeel € 6000,00 en voor materieel €500,00 per leerling. Voor de leerlingen met nu een dubbele indicering geldt voor personeel €12000,00 per leerling. Dit geldt voor alle LGF leerlingen uit alle 4 de clusters. Deze handhaving geldt voor bestaande LGF leerlingen tot 1-8-2015 met een optie voor het schooljaar 2015-2016. We handhaven de formatie per 1-8-2014 die tot dusver beschikbaar was vanuit WSNS voor de interne zorgstructuur. Er komt een uniforme facilitering voor deze interne zorgstructuur, waarmee de verschillen vanuit de huidige SWV’s worden opgeheven. Deze zal bestaan uit een basisbedrag per school van €5000,00 en een variabel bedrag per leerling van €30,00 Iedere school draagt er zorg voor dat men voldoet aan de binnen het SWV vastgestelde basisondersteuning. Tot 1-8-2016 kan nog steeds een beroep worden gedaan op Ambulante Begeleiding. Nieuwe leerlingen worden vanaf 1-8-2014 volgens de nieuwe richtlijnen behandeld.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
31
-
-
Verenigingsvisie: “Scholen waar alle kinderen en hun ouders welkom zijn”, dus: “zo inclusief mogelijk”, blijft het doel en past helemaal bij de uitgangspunten van Passend Onderwijs. Het belang van het kind staat centraal. Aan het eind van schooljaar 2014-2015 en schooljaar 2015-2016 wordt er een evaluatie gehouden en op grond daarvan kunnen eventuele bijstellingen plaatsvinden.
Het overgrote deel van de kinderen krijgt het bij hen passend onderwijs namelijk het basisarrangement aangeboden, binnen de basisondersteuning die iedere school biedt. Een klein deel heeft echter extra ondersteuning nodig. Extra ondersteuning wordt gedefinieerd als: ‘Alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen’ Deze extra ondersteuning kan bestaan uit: Lichte ondersteuning in de vorm van een arrangement Medium ondersteuning als arrangement of als plaatsing op een SBO of een tijdelijke tussenvoorziening (bijv. Op de Rails) Zware ondersteuning = plaatsing op een SO Om te komen tot het vaststellen van de juiste ondersteuning worden de volgende stappen uitgevoerd: 1. De zorgroute van de school wordt gevolgd. 2. De CLB’er van de vereniging wordt ingeschakeld bij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. 3. De CLB’er bespreekt m.b.t. deze leerlingen de mogelijkheden, geeft de route aan en begeleidt de school daar in. 4. Bij het vaststellen van de extra ondersteuning geldt: Extra ondersteuning moet maatwerk zijn, toegesneden op de vragen: Wat heeft deze leerling nodig? Wat heeft de leerkracht nodig? Wat heeft de school nodig? Welke ondersteuning hebben de ouders nodig? In schema gezet, gaat het om de volgende items: knoppen
leerling
leerkracht
schoolteam
ouders
Aandacht en tijd Specifieke deskundigheid methoden en materialen en faciliteiten Inrichting schoolgebouw Samenwerking ketenpartners
5. 6. 7.
Het Vraag Profiel Instrument (VPI) wordt gebruikt om de juiste ondersteuningsbehoefte vast te stellen. Vanuit de uitkomst van het VPI wordt duidelijk welke vorm van ondersteuning nodig is. Bij de uitkomst “lichte ondersteuning” wordt bekeken welk arrangement past bij deze leerling. Daarbij wordt uitgegaan van handelingsgericht arrangeren.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
32
8. 9.
10. 11. 12. 13.
Om het juiste arrangement te bepalen wordt ook gebruik gemaakt van de voorbeeldarrangementen, die als blauwdruk gebruikt kunnen worden. Men kan voor het bepalen van het arrangement, indien gewenst, gebruik maken van de expertise van het (nog te vormen) Regionaal Expertise Team (R.E.T.). Wanneer specifieke hulp moet worden “ingevlogen” in de school kan men daarvoor ook terecht bij het R.E.T. Bij de uitkomst “medium en zware ondersteuning”, waarbij verwijzing naar SBO of SO aan de orde is, wordt de verwijzingsprocedure gevolgd van het SWV. Het definitieve advies wordt besproken in en bepaald door het Kwaliteitsnetwerk. Dit advies gaat voor definitieve besluitvorming naar de algemene directie. Het definitieve besluit wordt uitgevoerd. Wanneer dit een verwijzing betreft wordt een Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aangevraagd. Daarvoor wordt de aanvraag verzonden aan de Commissie van Advies (CvA).
Lokaal of regionaal niveau Er is een lokaal educatief overleg (LEA) waar de onderwijspartners overleg hebben met de gemeente en andere instellingen (kinderopvang, peuterspeelzalen, gezondheidszorg en welzijn). Deelnemer is de directeur van de school. CJG 1 Gezin 1Plan MOET NOG BESCHREVEN N.A.V. RECENTE INFORMATIE
5.2
Samenwerking met onderwijspartners
Elke onderwijssector kent zijn eigen wetten en regels en ook een eigen taal. Passend Onderwijs zal ook moeten bevorderen dat de overgang naar een andere onderwijssector voor ieder leerling zonder obstakels en onnodige drempels kan plaatsvinden. Daarover staat in het referentiekader voor de zorgplicht opgenomen: ‘Iedere school waarborgt voor alle leerlingen een effectieve overdracht van en naar een andere school of sector’. Met de onderwijspartners in de regio worden in ieder geval afspraken gemaakt over de te volgen procedure bij de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Het in te vullen onderwijskundig rapport bij de overdracht naar een ander schooltype en de aanmeldingsprocedure en criteria voor toewijzing van speciale onderwijszorg aan leerlingen. Bron: Informatiebrochure voor de toelatingsprocedure van Basisonderwijs en Speciaal Basis Onderwijs naar Voortgezet Onderwijs in de provincie Groningen voor het cursusjaar 2010 – 2011 In deze brochure willen we basisscholen informeren over de aanmeldingsprocedure voor leerlingen die in aanmerking komen voor plaatsing in het Voortgezet Onderwijs (VO) in de provincie Groningen. Deze informatie wordt sinds lange tijd weer gezamenlijk in de provincie Groningen (inclusief de stad) uitgevoerd. Alle samenwerkingsverbanden PO en VO in de gehele provincie hebben overeenstemming bereikt over de te volgen procedure en de formulieren die daarbij gebruikt worden. We hebben ervoor gekozen om de folder uitsluitend per e-mail naar alle contactadressen te verzenden. Aan de coördinatoren van de samenwerkingsverbanden, de intern begeleiders in het PO en de zorgcoördinatoren van de VO scholen wordt/is gevraagd de brochure op deze wijze te verspreiden. Op aanvraag kunt u bij de SWV coördinatoren een uitgebreidere procedure, criteria en richtlijnen toegestuurd krijgen.
In de bestaande of onlangs opgeheven regionale netwerken voor Passend Onderwijs zijn onderwijspartners met elkaar in gesprek gegaan over de uitgangspunten en visies op Passend Onderwijs in de eigen regio. Aspecten die daarbij aan de orde kwamen zijn o.a.: o o
Afspraken met de regionale expertisecentra cluster 2,3 en 4 over de inzet van ambulante begeleiding in de scholen. Welke bijdrage kan het (voortgezet) speciaal onderwijs leveren aan de realisering van de loketfunctie. Welke samenwerking rondom de zorg voor leerlingen is mogelijk en wat betekent dit voor de trajectbegeleiding vanuit het regionale expertisecentra en de preventieve ambulante begeleiding?
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
33
o
o
Afspraken met de Commissie indicatie zorg (CIZ) en de commissies verwijzing indicatiestelling van de regionale expertisecentra ( REC’s clusters 2,3 en 4 ) voor de gevallen waarin een combinatie met een persoonsgebonden budget nodig is ( 1 loket functie )? Good practice voorbeelden van afspraken over een gecombineerde inzet van zorg en (speciaal) onderwijs in onderwijszorg arrangementen.
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs De school maakt deel uit van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen PO 20.01. In het Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband staan afspraken over samenwerking en gemeenschappelijke procedures die gevolgd worden en betrekking hebben op de overgang van de eigen school naar een andere school/sector vermeld. Zie: het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
De algemene uitgangspunten van het SWV 20.01, zoals beschreven en vastgelegd in de visienota: samenwerkende schoolbesturen als uitgangspunt thuisnabij in de regio zo veel mogelijk binnen de reguliere setting -SO en SBO samen nog (sterker) beter (sterker kan gezien worden als positie t.o.v. bao) expertise borgen, ontwikkelen en benutten in de regio’s ambitieus maar realistisch Subregio Zuid-Oost Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen PO 20.01 is verdeeld in vier subregio’s, waarbinnen de schoolbesturen nadere afspraken maken over de uitwerking van de zorgplicht. Ons schoolbestuur neemt deel aan het schoolbestuurlijk overleg in de regio Zuid-Oost.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
34
Hoofdstuk 6: Ouders en zorgplicht
6.1
Contact met ouders
In school zijn de contacten met ouders op vaste momenten in het schooljaar gepland. In september hebben de ouders van leerlingen in groep 3, 5 en 7 de gelegenheid de leerkracht(en) te informeren over hun kind. In november worden de ouders geïnformeerd over de sociaal-emotionele ontwikkeling (de betrokkenheid en het welbevinden) van hun kind. In februari en juni na de rapporten worden de ouders geïnformeerd over de vorderingen van hun kind. Er wordt uitgelegd op welke manier hun kind wordt gevolgd d.m.v. de methodetoetsen en het leerlingvolgsysteem. Ouders krijgen uitleg over de inhoud van het onderwijsaanbod, de groepsplannen en op welke manier de leerkrachten de evaluatie uitvoeren. Ouders krijgen ook de gelegenheid het welbevinden van hun kind te bespreken met de groepsleerkracht. Tussentijds kunnen ouders altijd de vorderingen van hun kind met de leerkracht bespreken en het is ook mogelijk dat de leerkracht de ouders hiervoor uitnodigt. Indien er tijdens deze gesprekken afspraken worden gemaakt, worden deze vastgelegd door de leerkracht in een notitie binnen ParnasSys. Indien er sprake is van een ondersteuningsvraag en de leerling besproken wordt in de leerlingenbespreking worden de ouders direct (en voorafgaand aan de leerlingenbespreking) op de hoogte gebracht door de leerkracht. Bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften is er sprake van meer contact met de ouders. Leerkracht en de intern begeleider bespreken met de ouders de ondersteuningsvraag en de eventuele individuele ondersteuning en begeleiding. Alle afspraken worden schriftelijk vastgelegd binnen ParnasSys. Wanneer het gaat om een begeleidingsplan voor een leerling met een arrangement en/of voor een leerling met een eigen leerlijn met aangepast uitstroomprofiel is het wettelijk verplicht dat ouders het plan voor akkoord ondertekenen. Ouders kunnen te allen tijde, op afspraak, de gegevens van hun kind inzien. De leerkracht voegt relevante informatie van de ouders toe aan het leerlingendossier. Bij gesprekken met ouders wordt het totale functioneren van het kind altijd besproken. Als er aanvullende maatregelen nodig zijn, worden deze altijd in vanaf het eerste moment in samenspraak met de ouders genomen.
6.2
Zorgplicht Passend Onderwijs
Ouders zijn bij Passend Onderwijs direct belanghebbenden. Een belangrijk nevendoel van Passend Onderwijs is de positie van ouders te verstevigen zowel op individueel als collectief niveau. Op Individueel niveau geldt dat ouders ondersteuning kunnen krijgen als zij met school verschillen van mening over de passendheid van het onderwijsaanbod voor hun kind. Eventueel kunnen zij daarbij een beroep doen op bemiddeling door een onafhankelijke partij. In het uiterste geval kunnen ouders terecht bij de geschillencommissie Zorgplicht Passend Onderwijs. De uitspraken van de geschillencommissie zijn bindend. De contactpersoon en een meldpunt is waar ouders terecht kunnen voor vragen over onderwijs en zorg voor hun kind staan vermeld in de schoolgids. De school heeft een klachtenregeling en is aangesloten bij de geschillencommissie Zorgplicht Passend Onderwijs (zie Klachtenregeling van het bestuur van de VCO Midden- en Oost Groningen, opgenomen in de Schoolgids). Bij de voorbereiding van aanmelding, indicatiestelling en toewijzing van onderwijsondersteuning kunnen de ouders ondersteund worden. Op school zal de intern begeleider hier zorg voor dragen. Op school is voorlichtingsmateriaal (folders en formulieren) voor ouders beschikbaar en zo nodig kunnen ouders geholpen worden bij het invullen van deze formulieren. Op collectief niveau geldt dat ouders er belang bij hebben om mee te kunnen beslissen over het onderwijsondersteuningsprofiel van de school en de kwaliteit daarvan door de school. Ook over de toewijzing van extra onderwijszorg middelen geldt dat ouders medezeggenschap hebben conform de wet medezeggenschap. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham Bijgewerkt: mei 2014 35
Onderwerpen van medezeggenschap van ouders in het kader van de Zorgplicht Passend Onderwijs zijn: • Het onderwijsondersteuningsprofiel van de school • Het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband • Dekkend aanbod van onderwijszorg • Inzet van onderwijszorg middelen • Bewaking van kwaliteit • Communicatie Het schoolbestuur bepaalt hoe de medezeggenschap geregeld wordt- bovenschools en/of bovenbestuurlijk.
Invoering passend onderwijs Op 1 augustus 2014 treedt de wet op passend onderwijs in werking Dat betekent het volgende: • De zorgplicht voor schoolbesturen wordt van kracht, dat betekent dat schoolbesturen verplicht zijn te zorgen dat elke aangemelde leerling een passend onderwijsarrangement vindt. • De onderwijsondersteuningsplannen van de scholen treden in werking. Hierin hebben de scholen beschreven hoe hun onderwijsondersteuning ingericht is. • De start van de bekostiging van de nieuwe samenwerkingsverbanden • De samenwerkingsverbanden zijn vanaf deze datum verantwoordelijk voor de toedeling van extra onderwijsondersteuning. • De leerlinggebonden financiering (het rugzakje) verdwijnt, de huidige samenwerkingsverbanden (inclusief de Permanente Commissie Leerlingenzorg)) en de Regionale expertisecentra worden opgeheven en de verplichte indicatiestelling door de Commissie van Indicatiestelling (CVI) stopt. Vanaf 1 augustus 2014 kunnen dus geen indicaties meer worden afgegeven. • De middelen voor lichte ondersteuning, zoals preventieve ambulante begeleiding (PAB), gaan naar het samenwerkingsverband passend onderwijs. Momenteel zijn alle schoolbesturen van het primair onderwijs van de provincie Groningen + de gemeente Noordenveld (Drenthe) druk doende één samenwerkingsverband passend onderwijs (nr 20.01) op te richten. Het nieuwe samenwerkingsverband gaat bepalen wat de hoogte van de ondersteuningsgelden gaat worden. Daarvoor worden criteria en een nieuwe procedure opgesteld. Dat zal beschreven worden in het onderwijsondersteuningsplan van het nieuwe samenwerkingsverband, dat 1 mei 2014 klaar moet zijn. Vooruitlopend op deze regeling hebben de besturen besloten dat de bekostiging van de kinderen met een rugzak nog door zal lopen tot 2016. Wat betekent dat voor de ouders/verzorgers? Dat scholen/besturen er verantwoordelijk voor worden dat een aangemeld kind een zo passend mogelijk onderwijsaanbod krijgt. Is dat niet op de school van aanmelding, dan moet het bestuur zorgen voor een zo passend mogelijk onderwijsarrangement elders. Scholen geven in hun ondersteuningsprofiel aan wat hun mogelijkheden zijn. Informatie voor ouders: www.steunpuntpassendonderwijs.nl www.passendonderwijs.nl informatie over het nieuwe samenwerkingsverband Groningen is te vinden op www.passendonderwijsgroningen.nl Wat betekent dat voor onze school? Wij hebben een ondersteuningsprofiel opgesteld, dat we zullen gaan toetsen aan het ondersteuningsprofiel van het nieuwe samenwerkingsverband 20.01. Dat zou kunnen betekenen dat we de basisondersteuning, die wij als school leveren zullen moeten gaan aanpassen. Dat kan consequenties hebben voor de kwaliteitsontwikkeling van onze onderwijsondersteuning de komende jaren.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
36
Gebruikte Bronnen: Algemene Vereniging van Schoolleiders. (sd). Kind op de Gang. Utrecht: AVS.
M. Balvert:Informatie begeleiding Passend Onderwijs en invoering handelingsgerichtwerken volgens 1-zorgroute, CEDIN, Drachten december 2010. M. Balvert en N. Kooiker: Opbrengstgericht werken met groepsplannen, CEDIN december 2010 A. Clijsen,W.Gijzen,S.de Lange,G. Spaans: 1-zorgroute naar Handelingsgerichtwerken, WSNS+, 2007. Harten, D. R. (28 juni 2010). Passend Onderwijs en het Referentiekader voor de Zorgplicht. Utrecht: PO-raad, VO-raad, WEC-raad. AOC Raad en MBO Raad.
C. Hoffmans; Het Onderwijszorgprofiel Primair Onderwijs, Hoffmans&HeegstraPartners in Ontwikkeling, 2010. OBS Bontebok; Zorgplan OBS Bontebok, Bontebok, november 2009 N. Pameijer, T. Beukering en S. de Lange; Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam, Leuvern/Den Haag 2009.
Samenwerkingsverband Westerkwartier Roden; Stappenplan Leerlingenzorg, september 2010.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
37
Overzicht Bijlagen bij het Onderwijsondersteuningsprofiel CBS De Loopplank Blijham: Bijlage 1
Format Basis groepsbesprekings- en analyseformulier
Bijlage 2
Format Basis groepsoverzicht
Bijlage 3
Format Basis didactisch groepsplan
Bijlage 4
Format Basis individueel handelingsplan en werkwijze
Bijlage 5a
Protocol eigen leerlijn uitstroom/ ontwikkelingsperspectief
Bijlage 5b
Format eigen leerlijn
Bijlage 6
Inhoud Planningsmap, Registratiemap, Zorgmap
Bijlage 7 Bijlage 8
Protocol Informatieverstrekking en Ouderlijk gezag Omgangsprotocol
Bijlage 9
Dyslexieprotocol
Bijlage 10
Doorstroom of overgangsprotocol inclusief PO-VO overgang
Bijlage 11a
Document archivering leerling-gegevens/dossier
Bijlage 11b Bijlage 12a
Overzicht archivering leerling-gegevens / dossier Toets kalender LOVS
Bijlage 12b
Toets protocol De Loopplank
Bijlage 13
Stappenplan zorg van het WSNS samenwerkingsverband
Bijlage 14
Protocol Medisch Handelen
Bijlage 15
Protocol toelating, schorsing en verwijdering
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
De Loopplank De Loopplank De Loopplank ParnasSys VCO VCO De Loopplank VCO De Loopplank De Loopplank WSNS WSNS De Loopplank
De Loopplank De Loopplank WSNS VCO VCO
Bijgewerkt: mei 2014
38
Bijlage 1 BASIS Groepsbesprekings- en Analyseformulier
Groepsbesprekingsformulier Datum tijdstip Leerkracht Algemene indruk groep:
Groep Aantal leerlingen
Relatie groepsleerkracht met groep: Eventuele actiepunten t.a.v. het sociaal welbevinden van de groep: GROEPSRESULTATEN Heeft de groep naar verwachting gepresteerd? Ja / Nee Aanvullende opmerkingen:
Geven de resultaten van de groep aanleiding om met de gehele groep iets te ondernemen Ja / Nee Welke voornemens heb je?
INDIVIDUELE LEERLINGEN Zijn er opvallende uitschieters? (positief en/of negatief) Cognitief: Sociaal/emotioneel: Motorisch:
LEERLINGEN WAARMEE JE ACTIE WILT ONDERNEMEN Namen van leerlingen Onderdeel
Wat te doen/Opmerkingen
ZIJN ER AANDACHTSPUNTEN TE BENOEMEN VOOR DE GROEPSBESPREKING?
AFSPRAKEN
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
39
Bijlage 2 BASIS GROEPSOVERZICHT voor Groepsplan CBS De Loopplank Vakgebied: Leerkrachten: Leerlingen ZORG Namen: BASIS PLUS
Groep: Datum:
DL: Periode: Overige resultaten
CITO-toets vorige v.score datum:
huidige v.score datum:
Streef -doel
resultaat methode toetsen
DLE datum
Rapport Periode 1/2
Onderwijsbehoeften / Observaties
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Tussenevaluatie
Vervolgacties
Basisgroep Zorggroep Plusgroep Eigen leerlijn
Eindevaluatie
Streefdoel behaald?
Vervolgacties Basisgroep Zorggroep Pusgroep Eigen leerlijn
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
40
Bijlage 3 BASIS Didactisch Groepsplan CBS De Loopplank Groep: Leerkracht(en): Groep / namen
Datum: Periode: Doel
Inhoud
Vak/Vormingsgebied: Methode: Aanpak / Organisatie methodiek
Tussenevaluatie Eindevaluatie (wanneer en hoe)
Basisgroep Instructiegevoelig (gemiddeld; dus regulier aanbod)
Zorggroep Instructieafhankelijk (risicogroep; regulier aanbod en verlengde instructie/zorg)
Plusgroep Instructieonafhankelijk (boven gemiddeld; regulier aanbod en compacten / verrijking / zelfstandig werken) Eigen Leerlijn Individueel gerichte aanpak (zeer zwak; leerling kan niet aansluiten bij regulier aanbod)
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
41
Bijlage 4 BASIS HANDELINGSPLAN 2013-2014 (binnen ParnasSys) Algemeen Startdatum Plancategorie Betrokkenen Einddatum Status
Plan Beginsituatie Probleemidentificatie (toetsscore, analyse en diagnostiek) Sterke punten (compenserend) Zwakke punten (belemmerend) Onderwijsbehoeften (pedagogische en didactische aanpassingen) Doel: SMART geformuleerd S = specifiek aangeven wat je wilt bereiken M = meetbaar maken A = acceptabel/ bereikbaar R = reëel T = tijdgebonden Aanpak Organisatie (dag, tijdstip, door wie), materialen en middelen:
Uitvoering Evaluatie Tussenevaluatie (door wie, op welke datum en met welke middelen) Procesevaluatie Aanbevelingen Acties Eindevaluatie (door wie, op welke datum en met welke middelen) Procesevaluatie Aanbevelingen Acties Werkwijze Handelingsplannen in Parnassys De handelingsplannen hebben dezelfde inhoudsopgave als het eerder door ons gebruikte VCO-format. We gebruiken dit format voor onze zorgleerlingen met een V-niveau op de toetsen, daarnaast eventueel ook voor leerlingen met dyslexie, dyscalculie of met een specifieke gedragsaanpak.
1. 2. 3. 4. 1.
5. 6.
Zie Parnassys. Het opstellen/bijwerken van een handelingsplan leerling selecteren op leerlingenkaart: plan selecteren potloodje aanklikken om te kunnen bewerken en aanvullen klaar? opslaan en terug naar overzicht Het uitprinten van een handelingsplan printen voor ondertekening door ouders: ga naar Overzichten 2. kies: Leerlingvolgsysteem – Begeleiding – Plannen leerlingen (PDF) 3. selecteer de leerling – toon overzicht 4. bestand afdrukken via knop printer (of Ctr+P) let op: het duurt lang voor het printscherm verschijnt! plan met ouders bespreken en laten ondertekenen het plan opnemen in Zorgmap en kopie in postvak Marijke doen voor archivering in Zorgmap IB en leerlingdossier Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
42
Bijlage 5a
Protocol eigen leerlijn Stap 1: Heeft de leerling ‘specifieke onderwijsbehoeften’? Criteria • Uit genormeerde toetsen blijkt, dat de leerling voor begrijpend lezen, rekenen & wiskunde of spelling een leerachterstand heeft van minimaal een jaar of E-scores heeft op de LVS-toetsen voor het betreffende vak. • Wanneer er sprake is van een bijkomende sociaal-emotionele problematiek mag de achterstand een aantal maanden minder zijn. Deze problematiek moet dan wel worden omschreven bij de probleembeschrijving en besproken zijn met een extern deskundige: de consultatief begeleider van het Kwaliteitsnetwerk VCO en eventueel daarna met een ambulant begeleider, psycholoog of orthopedagoog. In ons geval zal dat meestal psychologe/schoolbegeleider mw. D. Bargeman van CEDIN zijn, • De belemmeringen hangen samen met ‘stabiele’ kindkenmerken. • Er zijn handelingsplannen uitgevoerd over een langere periode, maar de achterstanden blijven. • De leerling zal maximaal einddoel groep 7 kunnen halen voor ‘rekenen & wiskunde’, taal of begrijpend lezen. • De verwachting bestaat dat de leerling in aanmerking komt voor LWOO, PrO, VSO of • de leerling heeft een indicatie voor het SBO of • de leerling heeft een indicatie voor een REC en zal niet het niveau van groep 8 kunnen halen. • De mogelijkheden en beperkingen van de leerling zijn met de consultatief begeleider van de VCO, een ambulant begeleider, psycholoog of orthopedagoog besproken. Deze geeft daarvoor een verklaring af. Stap 2: Is er een realistisch en onderbouwd ontwikkelingsperspectief? Criteria • Er is een prognose van het eindresultaat basisonderwijs in dle´s beschreven en van het uitstroomperspectief naar het voortgezet onderwijs. • Het traject is beschreven met einddoelen en tussendoelen, passend bij de mogelijkheden van de leerling en de school. Een ontwikkelingsperspectief kan onderbouwd worden door • een psychologisch onderzoek, • een pedagogisch-didactisch onderzoek in samenhang met LOVS- toetsresultaten. Uitstroomniveau Intelligentieniveau PrO IQ 55-80 LWOO IQ 75-90 Leerachterstand van minstens 1½ jaar bij minimaal 2 basisvakken (RW, BL) LWOO IQ 80-90 en een specifieke stoornis zoals bijvoorbeeld dyslexie of, dyscalculie LWOO IQ 90-120 en sociaal emotionele problemen
Ontwikkelingsperspectief Eindniveau groep 5 Eindniveau groep 6
Eindniveau groep 6 voor het betreffende vakgebied Eindniveau groep 7
Bron: analyse en waardering van opbrengsten, inspectie van het onderwijs (2009) Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
43
Hulptabel bepalen streefdoelen in dle’s voor uitstroom naar VMBO, LWOO, PrO Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 DL DL DL DL DL DL 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 DLE DLE DLE DLE DLE DLE VMBO 5 10 14 18 22 26 30 34 38 42 46 50 LWOO 3 6 9 12 15 19 22 25 28 32 35 38 PrO 1 2 5 7 10 12 15 17 20 22 25 27 Voor het vaststellen van tussendoelen/einddoelen kan gebruik gemaakt worden van: • ‘Over de drempels met taal en rekenen, hoofdrapport van de expertgroep doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen: www.taalenrekenen.nl • ‘Van kerndoel tot leerlijn’, Marielle van der Stap, ISBN 9789088500060 • Hulpprogramma Rekenen en Wiskunde: www.slo.nl/minimumdoelen • Leerlijnen S(B)O: http://www.cedgroep.nl/sbo-ensamenwerkingsverbanden/innovatie/leerlijnen/downloads.aspx
Stap 3: Is de ´eigen leerlijn´ planmatig uitgewerkt? Criteria • De school heeft voor het hele traject de mogelijkheden in kaart gebracht om de noodzakelijke instructie en begeleiding te realiseren. • De ´eigen leerlijn’ wordt in een planning beschreven en wordt ondertekend door de ouders, de schoolleiding en de IB-er. • De voortgang wordt minstens drie maal per jaar geëvalueerd, waarbij zowel het ontwikkelingsresultaat als het begeleidingsproces worden betrokken. Eventuele aanpassingen zijn mogelijk. Ook deze worden schriftelijk vastgelegd en door ouders en school ondertekend. • De planning voorziet in uitgewerkte plannen voor tenminste het komende half jaar. • Wanneer blijkt dat de einddoelen naar beneden moeten worden bijgesteld, is overleg met de externe deskundige noodzakelijk. • De beschrijving van de eigen leerlijn omvat: - de probleemomschrijving, - het ontwikkelingsperspectief: dle… bij een dl van…., - de tussendoelen: concrete, meetbare doelen voor de korte termijn, afgeleid van het ontwikkelingsperspectief, - leerinhouden en instructie- en begeleidingsactiviteiten om de doelen te bereiken, - evaluaties van de tussendoelen (minimaal 2 keer per schooljaar), - procesevaluaties van de effectiviteit van de aanpak (minimaal 2 keer per schooljaar).
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
44
Bijlage 5b
INDIVIDUELE LEERLIJN / ONTWIKKELINGSLIJN Leerlijn schooljaar 2013-2014 Naam: Adres: PC Woonplaats Geboortedatum: DL Groep: School: Leerkracht(en): Invuldatum: Ingevuld door: Groepsverloop:
Onderzoek: Datum: Diagnose: Cluster: LGF uren: LGF gelden: Beschikking tot: Aanpassingen: PGB: Extern:
Het besluit tot werken met een eigen leerlijn is genomen door: Het besluit tot het aanvragen van LGF is genomen door: Onderzoek en advisering door: Evaluatie Wie voert de evaluatie uit en zorgt voor verslaglegging en registratie Hoe worden ouders betrokken in de evaluatie
Handtekeningen en data voor akkoord Ouder(s): Directie:
Datum:
Datum:
Intern begeleider:
Leerkracht(en):
Datum:
Datum:
Het leerprogramma wordt voor een halfjaar opgesteld, met lange termijn doelen voor één jaar. Op grond van evaluatie kan de individuele leerlijn bijgesteld worden in overleg tussen school en ouders. Elk halfjaar vindt een evaluatiegesprek met de ouders plaats. Dit gesprek kan zowel door de groepsleerkracht als door de intern begeleider gevoerd worden of gezamenlijk.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
45
1. Probleembeschrijving / Reden voor individuele leerlijn / ontwikkelingslijn Cognitief: Sociaal-emotioneel: juni 2013
EGGO
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
1. Werkhouding Werkmotivatie Werktempo Taakgerichtheid Diepteconcentratie zelfstandig werken zelfvertrouwen bij het werken
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
2. Sociaal – emotioneel contactinitiatief met medeleerlingen Samenwerken Samenspelen conflictfrequentie Assertiviteit Beweeglijkheid Regelgedrag Welbevinden persoonlijk aanspreekbaarheid contactinitiatief met de leerkracht nauwkeurigheid bij het werken
jan. 2014
juni 2014 +
Score: goed
±
Score: wisselend
-
Score: zwak
2. Reeds geboden hulp 3. Beginsituatie / Onderzoeksgegevens Onderzoeksgegevens IQ / beperking / behoefte
Evaluatie juli 2013: Toets DMT kaart 1+2+3 AVIBegrijpend Lezen Spelling PI-dictee Rekenen DLE-test rekenen
Score/vs
Niveau
Streefdoel
DLE
DL
Datum afname
Toelichting als tussendoelen niet gehaald zijn: Product- en procesevaluatie: Aanbevelingen: Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
46
Afspraak:
Pedagogisch Didactisch relevant: Sterke punten (compenserend): Zwakke punten belemmerend): Onderwijsbehoeften:
4. Toekomstperspectief Intelligentieniveau Indicatie ontwikkelingsperspectief
Verwacht eindniveau: Indicatie voor relatie uitstroomniveau, intelligentieniveau en ontwikkelingsperspectief
Uitstroomniveau
Intelligentieniveau
Indicatie ontwikkelingsperspectief RW/TL/BL*
PRO
IQ 55-80
Eindniveau groep 5
IQ 75-90
Eindniveau groep 6
IQ 80-90 én specifieke stoornis (bijv. dyslexie, dyscalculie)
Eindniveau groep 6 voor het betreffende vakgebied
IQ 90-120 én soc. em. problemen
Eindniveau groep 7
LWOO
* Een lager intelligentieniveau zal invloed hebben op het niveau van TL, maar méér op het niveau van BL en RW, tenzij deze leerling dyslectisch is.
Volgend schooljaar Uitstroomniveau 5. Leerdoelen 5.1 Einddoelen: Groep 8 DL 60 DLE
Niveau
Technisch lezen: DMT Technisch lezen: AVI Begrijpend lezen Spelling Rekenen Woordenschat Zaakvakken Sociaal-emotioneel Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
47
5.2 Tussendoelen per vak / leergebied: Groep Groep 4 3 DL DL 5 10 15 20 DLE DLE Technisch lezen: DMT Technisch lezen: AVI Begrijpend lezen Spelling Rekenen Woordenschat Zaakvakken Sociaal-emotioneel
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
DL 25 30 DLE
DL 35 40 DLE
DL 45 50 DLE
DL 55 60 DLE
Wordt per periode vastgesteld Wordt per periode vastgesteld
6. Aanpassingen in de leerlijn / Streefdoelen Vakgebied
Streefdoel in DLE en Cito-niveau januari 2014
Hulpmiddelen
Pedagogisch/ didactisch handelen
Technisch lezen Begrijpend
lezen Spelling Rekenen Zaakvakken Sociaal emotioneel
Tussenevaluatie: 7.1 Evaluatie februari 2014: Toets
Score/vs
Niveau
Streefdoel
DLE
DL
Datum afname
DMT kaart 1+2+3 M7 AVI Begr. Lezen M5 Spelling M7 PI-dictee Rekenen M6 DLE-test rekenen
Evaluatie februari 2014: Product- en procesevaluatie: Aanbevelingen: Acties:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
48
Aanpassingen in de leerlijn / Streefdoelen Vakgebied
Streefdoel in DLE en Cito-niveau juni 2014
Hulpmiddelen
Pedagogisch/ didactisch handelen
Technisch lezen Begrijpend
lezen Spelling Rekenen Zaak-vakken Sociaal emotioneel
7.1 Evaluatie juli 2014: Toets DMT kaart 1+2+3 AVIBegrijpend Lezen Spelling PI-dictee Rekenen DLE-test rekenen
Score/vs
Niveau
Streefdoel
DLE
DL
Datum afname
Toelichting als tussendoelen niet gehaald zijn: Product- en procesevaluatie: Aanbevelingen: Acties:
8. Organisatie 8.1 in de klas 8.2 buiten de klas 8.3 thui Handtekeningen en data voor akkoord na eindevaluatie Ouder(s): Directie: Intern begeleider:
Datum:
Datum:
Datum:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Leerkracht(en):
Datum:
Bijgewerkt: mei 2014
49
Bijlage 6 Inhoud Planningsmap, Registratiemap en Zorgmap
A. Planningsmap (per combinatiegroep) Inhoud: 1. Plattegrond groepsindeling 2. Leerlingenlijst groep en bijzonderheden leerling 3. Afspraken en schoolregels Afspraken duo-collega’s Afspraken vervanging Rooster Tutorlezen Rooster Klassenassistente Rooster Remedial Teaching Buitenschoolse Opvang Hulpouders in de groep Pleinwacht- en Brigadierrooster Vakantierooster Ontruimingsplan 4. Jaarplanning en Schooljaarplan 5. Lesrooster 6. Dagplanning (logboek) 7. Planning ondersteuning en toetsing 8. Didactische groepsplannen (DGP) per vakgebied 9. Pedagogische groepsplannen (PGP) 10. Diverse registratiebladen 11. Diversen algemeen
B. Registratiemap (per groep) Inhoud: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Groepsoverzichten en Toetsen Rekenen Groepsoverzichten en Toetsen Taal Groepsoverzichten en Toetsen Spelling Groepsoverzichten en Toetsen Technisch lezen Groepsoverzichten en Toetsen Begrijpend lezen Toetsen Zaakvakken Toetsen Diversen Groepsoverzichten ZIEN Groepsanalyse van de toetsuitslagen (per toetsperiode M en E) Observatielijsten Opmerkingen contactavonden over de groep
C. Zorgmap (per combinatiegroep) Inhoud Algemeen: Overzichtslijst Archivering documenten leerlingenzorg 1 Groepsorganisatieplan (GOP) 2 Groepshandelingsplan (GHP) en evaluaties Inhoud per Leerling: 1. Aanwijzingen: didactische aanwijzingen pedagogische aanwijzingen, medische aanwijzingen, religieuze aanwijzingen 2. Begeleidingsplan ambulant begeleiders en evaluaties 3. Verslagen contacten IB’er en externe deskundigen 4. Verslagen: groepsbesprekingen, contactavonden, oudergesprekken, info over zorgleerlingen 5. Handelingsplan (HP) en evaluaties 6. Eigen leerlijn (ELL) en evaluaties 7. Overzicht ontwikkeling individuele zorgleerling, bijv. overzicht toetshistorie of ontwikkelingsgrafiek Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
50
8. Documenten externe ondersteuning t.b.v. zorgleerlingen (privacygevoelige info in dossier) 9. Logboek: verslagen en evaluaties van werkzaamheden van de leraar, klassenassistent of RTer
Bijlage 7
Protocol Informatieverstrekking en Ouderlijk gezag In dit protocol worden de afspraken betreffende de omgang en informatievertrekking tussen de school en gescheiden ouders aangegeven. Ouders hebben recht op bepaalde informatie over hun kind, bijvoorbeeld over de schoolprestaties. De school moet deze informatie geven, ook als de ouders gescheiden zijn en niet het wettelijk gezag hebben over de kinderen. Onder deze informatie valt bijvoorbeeld het rapport, maar ook de informatie die gegeven wordt tijdens een 10-minutengesprek. Tegelijkertijd geldt dat de school een veilige plek moet zijn voor de kinderen. De school dient zich daarom afzijdig te houden van het conflict tussen de ouders en dient zich in alle gevallen neutraal op te stellen. Daarom is dit protocol ontwikkeld. De hoofdregel is dat ook een ouder zonder wettelijk gezag de informatie krijgt die de andere ouder zou krijgen. De ouder zonder wettelijk gezag moet daar wel zelf om vragen. De leerkracht zal dus niet uit zichzelf de ouder zonder wettelijk gezag informeren. Op de hoofdregel bestaat een aantal uitzonderingen. De meest relevante is dat de school geen informatie hoeft te geven die in strijd is met de belangen met het kind. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als een omgangsregeling tussen een ouder en het kind is afgewezen. De school kan in dat geval informatie weigeren die het de ouder mogelijk zou maken om het kind te blijven zien. Als een ouder vindt dat een leerkracht of de school ten onrechte informatie weigert, kan de ouder daarover een gesprek aangaan met de directie van de school of het bevoegd gezag. Algemeen •
Van een kind waarvan de ouders zijn gescheiden wordt een van beide ouders beschouwd als contactouder en deze is het eerste aanspreekpunt voor de school.
•
Als één van de ouders belast is met het wettelijk gezag, is deze ouder voor de school de contactouder.
•
Als beide ouders het wettelijk gezag krijgen, wordt ervan uitgegaan dat door hen in goed overleg wordt aangegeven wie van hen de contactouder voor de school is.
•
De school sluit een overeenkomst af met de ouders waarin staat wie van hen tweeën als contactouder ten aanzien van het kind wordt beschouwd.
•
Wanneer ouders dit niet aangeven of willen aangeven, wordt de ouder die de meeste tijd voor het kind zorgt en bij wie het kind het meest verblijft door de school gezien als contactouder.
•
De ouders zelf zijn de eerst verantwoordelijken om elkaar te informeren over het wel en wee van het kind.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
51
•
Informatie wordt in enkelvoud aan de contactouder van elk kind verstrekt.
Indien ouders de informatie in tweevoud wensen te ontvangen, dan is dit mogelijk. Ze dienen dit bij de groepsleerkracht kenbaar te maken. De leerkracht maakt daar een notitie van, zodat deze afspraak ook meegaat naar een volgende groep. Schriftelijke informatie •
•
Schoolinformatie zoals de schoolgids, kalender, nieuwsbrief e.d. kan alleen in tweevoud aan het kind meegeven worden als daar door de ouders om is gevraagd.
•
Informatie die de groep van het kind aangaat kan ook in tweevoud gegeven worden als daar door de ouders om wordt gevraagd.
•
Informatie over het kind persoonlijk kan ook in tweevoud gegeven worden als de ouders daar om vragen.
Mondelinge informatie •
Voor mondelinge informatie over bijvoorbeeld de vorderingen van een kind worden de ouders op één moment samen uitgenodigd. Deze uitnodiging gaat in tweevoud mee.
•
Er wordt slechts één gesprek per ouderpaar gepland.
•
Indien de ouders niet samen willen / kunnen komen, maar afzonderlijk willen praten, dan dienen zij dit te melden bij de directie. De andere ouder wordt hiervan door de directie op de hoogte gesteld.
•
Indien een ouder kenbaar maakt de informatie gescheiden te willen ontvangen, wordt de school op dat moment verplicht volgens de wet “de niet met het gezag belaste ouder” (Burgerlijk Wetboek) een afweging te maken of het belang van het kind hierbij niet geschaad wordt. De ouders wordt daar op gewezen.
•
De directie kan die afweging niet maken en vraagt de ouders een rechterlijke uitspraak met betrekking tot het ouderlijk gezag over te leggen, waaruit blijkt dat de school beide ouders los van elkaar mondeling dient te informeren.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
52
Bijlage 1 Protocol informatieverstrekking en Ouderlijk Gezag Toelichting Hoe gaan we om met het verstrekken van informatie over een kind waarvan de ouders gescheiden zijn? 1. Op grond van de onderwijswetgeving (artikel 11 WPO) hebben de ouders het recht om geïnformeerd te worden door de school. Bij een kind dat twee ouders heeft waarvan het huwelijk niet is ontbonden door een rechterlijk vonnis, levert dat in principe geen problemen op: één of beide ouders verwerven informatie en deze wordt besproken met haar/zijn partner. Daarbij worden beslissingen ten aanzien van het kind na gezamenlijk overleg genomen. 2. Indien een huwelijk door een rechterlijk vonnis is ontbonden, ligt de situatie anders. Bij in het verleden ontbonden huwelijken was het vanzelfsprekend dat één van de ouders het ouderlijke gezag kreeg en de ander toeziend voogd kon worden. Eventueel werd op verzoek van de ouders bij rechterlijk vonnis het gezamenlijk gezag (co-ouderschap) uitgesproken. In de situatie van één met gezag belaste ouder bestaat er voor de school een informatieplicht aan die gezagdragende ouder. Ten aanzien van de andere ouder bestaat die informatieplicht niet. Wel heeft die ouder (een in te roepen) recht op informatie, waaraan de school, indien daarom wordt verzocht, in principe gehoor moet geven. Er zijn wel twee uitzonderingen op deze plicht. De informatieplicht geldt niet indien: • het belang van het kind zich verzet tegen het verschaffen van informatie; • de school de informatie niet in gelijke mate wil verstrekken aan de wel met het gezag belaste ouder. De om informatie vragende ouder zal naar de burgerlijke rechter moeten om deze de vraag voor te leggen of de weigering terecht is. 3. Per 1 januari 1998 is deze situatie in die zin gewijzigd, dat, indien een huwelijk krachtens rechterlijk vonnis wordt ontbonden, vervolgens in principe beide ouders het ouderlijke gezag krijgen. In deze situatie bestaat er voor de school een informatieplicht aan beide ouders, ongeclausuleerd. Hierin kan alleen wijziging worden gebracht doordat één van de ouders de rechter verzoekt hem/haar alleen met het ouderlijke gezag te belasten. Een emotioneel gezien niet eenvoudig verzoek. In het verlengde van de constatering dat er een informatieplicht aan beide ouders bestaat, moet worden gesteld dat indien beide ouders met het ouderlijke gezag belast zijn, zij dezelfde rechten en plichten hebben ten aanzien van (de verstrekte informatie over) het kind. Dat houdt dus in principe in, dat: a. met beiden een rapportbespreking moet worden gevoerd; b. beiden buitengewoon verlof kunnen aanvragen; c. beiden toestemming hebben te geven bij schoolkeuzes van voor het kind, enzovoorts. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
53
Dit is dus erg belastend voor de schoolleiding. De wetgever geeft hier geen oplossing voor. 4. Indien een directeur van een school te maken heeft met een kind wiens ouders gescheiden zijn, dan is het van belang te weten of beiden het ouderlijk gezag hebben, en zo nee, hoe de omgangsregeling is. Naar dit laatste aspect kan de met het ouderlijk gezag belaste ouder worden gevraagd. Dit, om duidelijk te krijgen wat wel en niet door de school aan de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder 'vrijwillig' aan informatie zou kunnen worden gegeven. 5. Het is denkbaar dat het praktisch niet goed te doen is om in een situatie van coouderschap beide ouders evengoed te informeren. Beiden willen op verschillende momenten verschillende informatie: er ontstaat dan altijd ruis. Om die reden zou kunnen worden gedacht aan het op papier verstrekken van informatie en de ouder die de wens te kennen geeft een mondelinge toelichting te willen, daartoe de gelegenheid te geven. Ook mogelijk is beide ouders gewoon tegelijkertijd uit te nodigen en in één gesprek de te verschaffen informatie te verstrekken. Dat het dan zaak is een neutrale houding te bewaren moge duidelijk zijn. Dit zal niet altijd even gemakkelijk zijn. De schoolleiding verstrekt echter informatie over het kind en het is aan de ouders hoe hiermee om te gaan. Zij zijn beiden verantwoordelijk, zowel naar het kind toe als naar de school. 6. Het zou een mogelijkheid zijn om met de co-ouders aan het begin van de schoolcarrière (of vanaf het moment dat er sprake is van co-ouderschap) een overeenkomst aan te gaan waarin de informatieverschaffing wordt geregeld en de ouders zelf verantwoordelijk te maken (vanzelfsprekend met inachtneming van kaders van de regelgeving). Tot zulk een overeenkomst zouden de ouders kunnen worden gebracht in verband met het belang van het kind. Dit moet dan wel een gestandaardiseerde overeenkomst zijn.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
54
Bijlage 2 Protocol Informatieverstrekking en Ouderlijk Gezag
Overeenkomst School - Ouders Moeder Naam : Adres : Plaats :
Vader Naam : Adres : Plaats :
•
Datum voorlopige voorziening omtrent de kinderen:
•
Datum echtscheiding:
•
De kinderen: 1. 2. 3. 4.
groep: groep: groep: groep:
•
Alle relevante informatie over bovengenoemde kinderen ( zoals verslagen, rapporten, handelingsplannen e.d. ) zal aan de contactouder ter beschikking worden gesteld.
•
De contactouder voor bovengenoemde kinderen is: moeder / vader (doorhalen wat niet van toepassing is)
•
De verdere afspraken zoals verwoord in het protocol “Informatieverstrekking en Ouderlijk Gezag” worden door de ouders volledig onderschreven.
Aldus opgemaakt en getekend: Plaats: Datum: Namens de school:
Namens de ouders:
Naam Directeur:
Naam moeder:
Naam vader:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
55
Bijlage 8
Omgangsprotocol
www.cbswww.cbs-loopplank.picto.nl
[email protected]
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
56
INLEIDING Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Kinderen moeten leren om goed met elkaar om te gaan. Wij willen niet dat er op school gepest wordt. Directie, leerkrachten, ouders en leerlingen zullen er gezamenlijk alles aan moeten doen om pestgedrag te voorkomen. Door regels en afspraken zichtbaar te maken, kunnen kinderen dit leren en kunnen zowel kinderen als volwassenen er zorg voor dragen dat de omgang met elkaar positief blijft. Als er zich ongewenste situaties voordoen, kunnen zij elkaar aanspreken op basis van deze regels. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen, stellen wij alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan. Graag benaderen wij de kinderen op positieve wijze. Daarom hebben wij er ook voor gekozen om dit protocol geen ‘pestprotocol’ te noemen, maar omgangsprotocol. Dit omgangsprotocol wordt beschikbaar gesteld aan alle ouders en in samenvatting opgenomen in de schoolgids en op de website. In dit protocol worden de volgende zaken behandeld: • • • • • •
Uitgangspunten beleid t.a.v. pestgedrag Wat is plagen en wat is pesten? Schoolbeleid bij pestgedrag Wat doen de leerkrachten bij pesten Adviezen aan ouders Samenvatting
Toegevoegd zijn de bijlagen: • • • •
“Houd op is stop”-methode Algemene omgangsregels “No-Blame”-methode Formulier omgangsprotocol
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
57
UITGANGSPUNTEN Door op een goede manier de omgangsregels (zie bijlage) te definiëren, uit te dragen en actief na te leven op de school, en hierop toe te zien, kunnen we zo veel als mogelijk voorkomen, dat op onze school ongewenst gedrag c.q. pestgedrag voorkomt, of in ieder geval startend pestgedrag in de kiem smoren. Dat doen we op basis van een aantal uitgangspunten: • • •
De omgang met elkaar vraagt constante aandacht. Wij proberen de kinderen vanuit positieve benadering en positief gerichte regels zo veel mogelijk uit te nodigen tot goede omgang. Ongewenst gedrag wordt direct aangepakt.
De meest negatieve vorm van omgang met elkaar is pesten. Pesten is een probleem voor alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en ouders. Om pestgedrag te voorkomen hebben we hiervoor in het protocol uitgebreid aandacht. Ten aanzien van pestgedrag gelden de volgende uitgangspunten: • • • • •
De school probeert pestgedrag te voorkomen. Het onderwerp pesten wordt met de kinderen bespreekbaar gemaakt. Als pesten zich voordoet, kunnen leerkrachten (eventueel i.s.m. ouders) dat signaleren en duidelijk stelling nemen. Wanneer pesten voorkomt, beschikt de school over een directe aanpak. Deze wordt verder in dit protocol toegelicht. Wanneer de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, dan wordt de vertrouwenspersoon of een externe, ondersteunende instantie ingeschakeld. Op De Loopplank is een vertrouwenspersoon aangesteld. Onze Intern Begeleider Marijke van der Wal vervult deze functie voor onze school.
WAT IS PLAGEN EN WAT IS PESTEN? Er bestaat verschil tussen plagen en pesten. Kinderen hebben al snel het idee dat ze gepest worden, terwijl er ook sprake van plagen zou kunnen zijn. Pesten kent echter duidelijk andere kenmerken dan plagen. Een overzicht van de kenmerken van plagen en pesten en de gevolgen van dit gedrag vormt een basis voor het signaleren van pestgedrag. WANNEER IS ER SPRAKE VAN PLAGEN?
WANNEER IS ER SPRAKE VAN PESTEN?
-
-
Plagen is onschuldig en gebeurt spontaan Het is van korte duur of tijdelijk Het gebeurt niet in groepsverband Het gedrag gebeurt op basis van gelijkheid De geplaagde is geen vast doelwit
-
Bij pesten wil men bewust iemand kwetsen of kleineren Het gedrag gebeurt langdurig, herhaaldelijk en systematisch Het gebeurt vaak in groepsverband Het gedrag gebeurt op basis van machtsongelijkheid Er is sprake van een vaste structuur: dader(s) en slachtoffer(s) zijn meestal dezelfde perso(o)n(en)
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
58
Signalen van pesten kunnen o.a. zijn: • Altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen. • Zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot. • Een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven. • Briefjes doorgeven. • Beledigen. • Opmerkingen maken over de kleding. • Isoleren en negeren. • Buiten school opwachten en intimideren. • Op weg naar huis achterna rijden. • Bezittingen afpakken. • Schelden of schreeuwen. • Pesten via sociale media Signalen van een kind dat wordt gepest kunnen o.a. zijn: • Bang zijn om naar of van school te gaan. • Niet naar school willen gaan en voortdurend smoesjes verzinnen. • Smeken om naar school gebracht te worden. • Elke dag een andere route naar school kiezen. • Slechter presteren dan normaal. • Met kapotte spullen of kleren thuiskomen. • Teruggetrokken gedrag vertonen. • Agressief worden naar andere kinderen toe. • Niet willen eten. • Buikpijn of hoofdpijn hebben. • Zichzelf in slaap huilen. • Nachtmerries hebben. • Het hebben van schrammen, blauwe plekken. • Geld vragen (om de pester af te lossen). • Weigeren om te zeggen wat er aan de hand is. • Niet kloppende verklaringen geven voor het bovenstaande. OP WELKE WIJZE WERKT DE SCHOOL AAN HET VOORKOMEN VAN PESTGEDRAG? Ter voorkoming van pestgedrag neemt onze school de volgende maatregelen c.q. hanteert de volgende werkwijze: 1. De wijze van omgang met elkaar komt aan bod door middel van lessen sociaal-emotionele vorming. Wij maken gebruik van de Soemo-kaarten. Iedere week wordt er een kaart behandeld. Daarnaast hebben we onze godsdienstmethode “Kind op Maandag” waarbij we uitgebreid ingaan op de normen en waarden van onze samenleving. 2. In kringgesprekken wordt gericht aandacht besteed aan de omgang met elkaar. Het bevorderen van wederzijds respect en waardering van de leerlingen onderling is daarbij uitgangspunt. 3. In alle groepen worden aan het begin van het schooljaar groepsregels afgesproken; de afspraken worden met de leerlingen besproken, in hun eigen woorden vastgelegd en door hen ondertekend. Tevens worden in alle groepen aan het begin van het schooljaar de schoolregels besproken. Aan het begin van het jaar maken we ook gebruik van de methode “Gouden weken”. Juist de start van het schooljaar is een goed moment om uitgebreid stil te staan bij de omgangsvormen. 4. Indien de leerkracht daartoe aanleiding ziet, besteedt hij/zij tijdens een groepsgesprek Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
59
expliciet aandacht aan het niet-wenselijke gedrag. 5. Bij het binnenkomen van de leerlingen aan het begin van de ochtend of middag zijn de leerkrachten bij/in hun klas aanwezig om de kinderen te ontvangen. De leerkrachten lopen tijdens de pauzes op het schoolplein. Tevens begeleiden zij de kinderen van hun klas aan het einde van de morgen of middag naar buiten. Op die manier willen we de sociale omgang tussen de kinderen op een positieve manier aansturen. 6. De leerkrachten spreken met elkaar c.q. informeren elkaar over het gedrag van de leerlingen. 7. Directie, (niet-) onderwijzend personeel en de ouders onderschrijven de afspraken die vastliggen in het omgangsprotocol. 8. Het omgangsprotocol wordt jaarlijks geëvalueerd a.d.h.v. de aanpak die gehanteerd wordt. 9. We hanteren de aanpak van de “Houd op is stop”-methode. ( Bijlage 1 ) 10. Indien er een structureel pestprobleem is, gebruiken wij de methode “No Blame”. ( Bijlage 2 ) 11. Per jaar wordt minimaal één keer de sociaal-emotionele signaleringslijst van de methode ZIEN! ingevuld. Op basis van de resultaten wordt er eventueel een handelingsplan opgesteld, indien het de gehele groep betreft wordt dat een groepshandelingsplan. De leerlingen in groep 7/8 vullen ook zelf één keer per jaar een vragenlijst van ZIEN! en een leerlingen-enqûete in. De uitkomsten van de vragenlijsten worden gebruikt om onderwerpen aan de orde te stellen in de klas.
WAT IS HET SCHOOLBELEID BIJ PESTGEDRAG? Leerkrachten en ouders zijn alert op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en zullen actief stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. Wij hanteren in betreffende gevallen de volgende aanpak. 1. Wanneer de groep iets opvangt, meldt ze dat bij de leerkracht. Dit is geen klikken. Ze helpen bij het voorkomen van het pesten. De groep is gezamenlijk verantwoordelijk. De kinderen wordt geleerd te vragen of de pester stopt en steunen het gepeste kind. De meelopers in de groep worden op hun gedrag aangesproken. Eventuele incidenten worden aan de leerkrachten van de betrokken kinderen gemeld. 2. Het kind gaat naar de leerkracht of de leerkracht zoekt het kind op. De leerkracht bespreekt met het kind wat het zelf kan en wil. De leerkracht neemt gepaste maatregelen, indien nodig naar de groep of de ouders. 3. De leerkracht heeft ook een gesprek met de pester(s). De leerkracht geeft aan dat het gedrag niet geaccepteerd wordt. Hij probeert samen met de pester(s) te verklaren waar het gedrag vandaan komt. Er worden afspraken gemaakt om het gedrag te veranderen. Deze afspraken worden ondertekend. Hiervan wordt een beknopt verslag gemaakt wat in het leerling-dossier in de zorgmap opgenomen wordt. 4. Gedurende 2 weken is er op een vast tijdstip een gesprek. Hierin wordt besproken of de afspraken nagekomen worden. Ook hiervan wordt een beknopt verslag gemaakt. 5. Bij meerdere voorvallen binnen een periode van 6 weken worden de ouders van zowel het gepeste kind als van de pester op de hoogte gebracht van het gesprek en de gemaakte afspraken. Hiervoor gaat de leerkracht met beide ouderpartijen (apart) en het kind, wel of niet in het bijzin van het kind, aan tafel zitten. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De weergave van het gesprek wordt bekend gemaakt aan de directie door middel van een verslag met daarin de data van de gebeurtenissen, de data en inhoud van de gevoerde gesprekken en de vastgelegde afspraken zoals die gemaakt zijn om het pesten aan te pakken. 6. Heeft dit gesprek ook niet het gewenste resultaat dan roept de directeur de ouders van de Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
60
pester op voor een gesprek. Het kind wordt in dit gesprek betrokken. De leerkracht is bij het gesprek aanwezig. De directeur gaat uit van het opgebouwde archief van de leerkracht en vult dit archief aan met het verloop van de gebeurtenissen. 7. Na 8 weken is dit traject doorlopen en verwachten wij een positieve gedragsverandering te kunnen waarnemen. 8. Indien na deze periode niet het gewenste resultaat bereikt is, kunnen we adviseren om externe hulp in te schakelen voor bijvoorbeeld sociale vaardigheidstraining of schakelen wij de vertrouwenspersoon in die de ouders zal verwijzen naar externe instanties, zoals de schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk. 9. Bij aanhoudend pestgedrag kan ervoor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school, of op een andere wijze te isoleren. Ook het (tijdelijk) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. 10. Indien het pestgedrag niet aanzienlijk verbetert en /of de ouders onvoldoende meewerken aan de oplossing van het probleem, kan de directeur overgaan tot bijzondere maatregelen als schorsing of verwijdering van school. 11. Vier weken na afloop van het bij punt 7 genoemde traject informeert de leerkracht en/of directeur bij alle betrokkenen hoe het de afgelopen weken is gegaan. WAT DOEN DE LEERKRACHTEN BIJ PESTEN Als er gesignaleerd wordt (door de gepeste leerling zelf, ouders, andere leerling of leerkracht) dat een leerling wordt gepest? - De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderinggesprek en probeert samen met hen de pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. - Bij herhaaldelijk pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest. - Bij pestgedrag worden de ouders (van de pester en gepeste) z.s.m. op de hoogte gebracht van het pestgedrag. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. Aandacht voor de andere kinderen van de groep: - Vaak zijn andere kinderen op de hoogte van het pestgedrag. Als zij dit niet tegen proberen te gaan of doorgeven aan de leerkracht, nemen zij eigenlijk ook deel aan het pestgedrag. Met deze kinderen zal ook een gesprek gevoerd worden over het gedrag. - Mogelijk zijn er meerdere kinderen die gepest worden. Door hierover te praten met de groep en zo nodig met kinderen individueel krijgt de leerkracht beeld van deze groep en kan hij/zij deze kinderen ondersteunen. Mogelijke straffen voor de pester: - Straffend gesprek. - Binnen blijven tijdens pauzes voor korte tijd. - Opstel laten maken met als onderwerp “hoe ervaart de ander jouw gedrag?” - Kind later naar huis laten gaan. - Boek laten lezen over het thema pesten en hier een boekpromotie over laten houden. - Probleemoplossend gesprek (samen met de ouders). ADVIEZEN AAN OUDERS Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
61
Adviezen aan de ouders van gepeste kinderen: - Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. - Bespreek met uw kind wat u samen kunt doen. - Pesten kunt u het best met de leerkracht bespreken. - Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. - Stimuleer de leerling om naar de leerkracht te gaan. - Doe niets buiten uw kind om, uw kind kan u zo vertrouwen. - Onderneem wel actie, ook als uw kind dit niet wil. Adviezen aan de ouders van pesters: - Maak duidelijk dat u het gedrag van uw kind niet accepteert. - Neem het probleem van uw kind serieus. - Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. - Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. - Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. - Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. - Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. Adviezen aan de ouders van alle kinderen: - Spreek de pester niet rechtstreeks op zijn gedrag aan. - Neem de ouders van het gepeste kind serieus. - Houd rekening met de gevoelens van alle betrokken partijen. - Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. - Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. - Geef zelf het goede voorbeeld. - Leer uw kind voor anderen op te komen. - Leer uw kind voor zichzelf op te komen. - Leer uw kind zijn gevoelens onder woorden te brengen. - Praat met uw kind over school en over relaties in de klas. OVERZICHT VAN OMGANG De vertrouwenspersoon houdt een overzicht bij van de meldingen van pestgedrag. Dit overzicht vermeldt de volgende aspecten: -
Aard van het pestgedrag Groep waarin het zich voordoet Data en tijdpad Genomen maatregelen Resultaat
Dit overzicht wordt jaarlijks met de directie besproken en vanuit de directie wordt besloten om al dan niet op teamniveau bepaalde aspecten om te zetten in een teamactiviteit.
SAMENVATTEND Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
62
• •
• • •
•
•
Een effectieve manier om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen. Het omgangsprotocol wordt aan het begin van het schooljaar in de groepen besproken en de leerlingen hebben een lijst van afspraken opgesteld waaruit omgangsafpraken voor de klas w zijn gekozen. De omgangsafspraken worden door alle kinderen en de leerkracht van de groep ondertekend. Afhankelijk van de methode staat iedere maand een afspraak van het omgangsprotocol centraal. De werkwijze zal daarbij wisselend zijn. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen. Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals: spreekbeurten, rollenspelen, regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten. Het voorbeeld van de leerkrachten en ouders is van groot belang. Er zal minder pestgedrag zijn in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost, maar worden uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten, ouders en leerlingen horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. We informeren via de nieuwsbrief de ouders over het centraal gestelde thema of onderwerp. Deze thema’s willen we schoolbreed oppakken zodat in alle groepen op hetzelfde moment wordt gewerkt aan hetzelfde thema.
Bijlage 1: “Houd op is Stop-methode” Als je wilt dat een ander stopt met “iets” dat jij niet wilt, dan zeg je: “Stop, houd op!”. Eventueel een hand voorhouden als het stopteken. De ander moet direct stoppen! Dit houdt in tot hier en niet verder. Het is dan ook overduidelijk wanneer iemand in overtreding is, dus door een stop heen gaat. Wanneer er na twee keer “Stop, houd op!” niet gestopt wordt, mag dit direct gemeld worden bij de leerkracht. De leerkracht roept de betrokkenen bij zich en laat de kinderen samen een win-winoplossing zoeken voor “het conflict”. Er wordt bewust niet naar de oorzaak gevraagd om welles-nietes situaties te voorkomen. Als de kinderen er niet samen uitkomen, maakt de leerkracht een afspraak om er op een later tijdstip, samen met de betrokkenen, op terug te komen. Win-Win oplossing Op CBS De Loopplank mogen wij allemaal verschillend zijn. Conflicten horen erbij en geven je de mogelijkheid om je verder te ontwikkelen. Dit betekent dat wij de kinderen de kans geven om zelf hun conflicten op te lossen, waarbij de leerkracht een neutrale positie in neemt (niet veroordelend). De oplossing van een conflict moet in redelijke mate tegemoet komen aan de wensen van de betrokkenen. Als de oplossing voor beiden goed is, spreken we van een win-winoplossing. Bijlage 2: “No Blame”-methode Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
63
Laat leerlingen een pestprobleem oplossen! No Blame is een methode die oplossingsgericht werkt. Het is een manier om een pestprobleem door de leerlingen zelf op te laten lossen. Het idee achter deze methode is dat je de groepsdynamiek beïnvloedt. Iedereen is een potentiële oplosser van het probleem. Zo beïnvloed je de krachten in de groep. Er worden geen schuldigen aangewezen. De traditionele manier van omgaan met pestgedrag heeft vaak een averechts effect. De pester voelt zich verraden en gaat verhaal halen bij het slachtoffer. Het pesten gaat vervolgens ondergronds omdat het slachtoffer zwijgt en geen hulp meer durft te vragen. Hoe werkt No Blame? No Blame bestaat uit een aantal achtereenvolgende gesprekken tussen de gespreksvoerder en de leerlingen. Bij ons op school is dat de directeur. Stap 1: Gesprek met het slachtoffer. Dit gebeurt individueel. Het gesprek gaat over de situatie, gevoelens van het kind, wie er betrokken zijn bij het pesten (wie pesten, wie kijken toe, wie helpen jou al of door welke kinderen zou je geholpen willen worden), en dat de schuldigen niet gestraft worden(zodat de gepeste niet bang hoeft te zijn voor sancties van de pester). Het achterhalen van de toedracht is niet nodig. De directeur belooft het kind dat het pesten ophoudt en legt de No-Blame methode uit. De directeur sluit altijd af met: “Is er nog iets dat je me nog wilt vertellen?”. Stap 2: Gesprek met de hele klas. De directeur geeft aan dat er een probleem is, nl. dat er op deze school en in deze klas gepest wordt. De directeur wil niet dat er op deze school gepest wordt en dat de directeur het probleem niet alleen kan oplossen. De directeur vraagt aan de kinderen of ze willen helpen en zorgt voor een rustige ontspannen sfeer. De directeur vertelt dat ……. (naam van de leerling) zich erg ongelukkig voelt in de klas/op school. Er worden geen verwijten gemaakt.(dat suggereert dat er reeds een oordeel/veroordeling is). Het doel van het gesprek wordt uitgelegd, namelijk dat men begrijpt hoe deze situatie voelt voor de gepeste. (Ben jij wel eens ongelukkig, hoe voelt dat voor jou?) Stap 3: De klas naar ideeën vragen. De directeur gaat één voor één aan de kinderen vragen hoe ze het slachtoffer kunnen helpen, zodat het zich weer prettig voelt op school. Wanneer en hoe ga je dit doen? Op korte termijn (welke) en hoe (kleine stapjes). Kinderen moeten antwoorden in ik-vorm. Ik ga…. De directeur spreekt voor elk voorstel waardering uit. (Dan is eigenlijk het probleem al opgelost.) De directeur vertelt wanneer hij/zij weer in de klas komt praten over wat er veranderd is. Stap 4: De verantwoordelijkheid delen. De directeur benadrukt dat de kinderen verantwoordelijk zijn dat het slachtoffer zich weer goed gaat voelen. Stap 5: Gesprek met een vertegenwoordiging van de groep. Dat is een groep van 5 tot 8 personen. Deze groep moet zorgvuldig samengesteld worden en bestaat uit de hoofddader, mededaders, de “toekijkers” en vrienden van het slachtoffer (Het slachtoffer is niet bij dit gesprek aanwezig). Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
64
Ook in deze fase wordt het woord pesten/pester niet gebruikt( dat suggereert dat er reeds een oordeel/veroordeling is). De directeur vertelt dat de extra hulp van deze groep nodig is. Dat ze gekozen zijn, omdat elk van hen in staat is om extra te helpen in deze situatie. Met deze groep wordt o.a. besproken dat zij moeten opletten en ervoor zorgen dat er daadwerkelijk iets gaat veranderen voor het gepeste kind. Stap 6: Verantwoordelijkheid op daders overdragen. De directeur legt de verantwoordelijkheid voor de oplossing van het probleem neer bij de daders. Er wordt een afspraak gemaakt voor een vervolggesprek waarin besproken wordt wat er veranderd is. Stap 7: Evaluatie De directeur praat met de klas, met de vertegenwoordiging van de groep hoe het gegaan is, of het gelukt is. Heb je invloed gehad op de verandering voor de gepeste: Hoe kun je dat merken?, hoe kun je dat weten, hoe deed je dat, hoe lukte je dat……? Indien nodig een vervolggesprek. Daarna volgt een individueel gesprek met het gepeste kind. Zo krijgt het inzicht in de veranderingen. Stap 8: Tussentijds vragen de leerkracht en de directeur aan het gepeste kind, en individuele kinderen hoe het gaat. Wanneer wordt de No Blame-methode toegepast? Als er structureel geplaagd, dus gepest, wordt!
Bijlage 3: Algemene regels voor de omgang 1. Wij gaan respectvol met elkaar om, dus zonder schelden en vechten. 2. Wij houden rekening met elkaar en blijven van elkaar af. 3. Wij luisteren naar elkaar en helpen elkaar waar nodig. 4. Wij pesten niet. 5. Wij spelen en werken met elkaar en iedereen hoort erbij. 6. Als we ruzie hebben proberen we het altijd eerst uit te praten. 7. Wij praten met elkaar, niet over elkaar. 8. Als we er zelf niet uitkomen, gaan we altijd naar de juf of meester. 9. Iedereen die pesten signaleert, meldt dit bij de groepsleerkracht. 10. Wij gaan respectvol met elkaars spullen om. 11. Wij zeggen alleen positieve dingen over elkaar!
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
65
FORMULIER OMGANGSPROTOCOL ALGEMENE OMGANGSREGELS 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Wij gaan respectvol met elkaar om, dus zonder schelden en vechten. Wij houden rekening met elkaar en blijven van elkaar af. Wij luisteren naar elkaar en helpen elkaar waar nodig. Wij pesten niet. Wij spelen en werken met elkaar en iedereen hoort erbij. Als we ruzie hebben proberen we het altijd eerst uit te praten. Wij praten met elkaar, niet over elkaar. Als we er zelf niet uitkomen, gaan we altijd naar de juf of meester. Iedereen die pesten signaleert, meldt dit bij de groepsleerkracht. Wij gaan respectvol met elkaars spullen om. Wij zeggen alleen positieve dingen over elkaar!
GROEPSREGELS GROEP …… 1. 2. 3. 4. 5.
…………… …………… …………… …………… ……………
HANDTEKENING:…………………...
DATUM:…….………………
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
66
Bijlage 9 Protocol Dyslexie PROTOCOL
Tijdstip:
Wat?
DYSLEXIE
Versie 2013
Hoe?
Wie?
Groep 1 1 In kaart brengen beginsituatie
Welke gegevens verstrekken ouders en peuterspeelzalen over de taalontwikkeling van het kind? Hoe is het met de spraak- /taalontwikkeling van de nieuwe kinderen?
Met name door met de ouders over de taalontwikkeling van het kind praten. 2 Meetmoment 1 Observeren met de Herfstsignalering Pravoolijst. Zwakke leerlingen: Invullen Checklist. 3 Interventieperiode Stimuleren goede spraak- / taal- M.b.v.: Kleuterplein, 1 (herfstvakantie- ontwikkeling. Schatkist, Bas, januari) Taalplezier,
Leerkracht en IB-er
4 Meetmoment 2 (februari)
Nagaan effectiviteit stimulering spraak- / taalontwikkeling.
Leerkracht
Afname Cito Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters. Zwakke leerlingen: Invullen Checklist. 5 Interventieperiode Stimuleren spraak- / taalContinueren 2 ontwikkeling en fonemisch Kleuterplein, Bas, bewustzijn. Schatkist,Taalplezier en aandacht voor fonemisch bewustzijn. Verteltafel. 6 Meetmoment 3 Nagaan effectiviteit spraak- / Vroegtijdig opsporen (mei/juni) taalontwikkeling en het risicokinderen en plus fonemisch bewustzijn. kinderen. Pravoolijst. Afname Cito Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters. Zwakke leerlingen: Invullen Checklist. 7 Interventieperiode Stimuleren spraak-/ taalContinueren 3 ontwikkeling en fonemisch Kleuterplein, Bas, bewustzijn. Schatkist, Taalplezier en aandacht voor fonemisch bewustzijn. Verteltafel. 8 Meetmoment 4 Spraak- / taalontwikkeling en Pravoolijst. Eindevaluatie: fonemisch bewustzijn van alle Zwakke leerlingen: eind mei/begin leerlingen nagaan. Invullen Checklist. juni Plus-leerlingen in kaart brengen Aandachtspunten voor en aanpak aanpassen. groep 2 formuleren.
Leerkracht Leerkracht en IB-er leerkracht
Leerkracht en IB-er Leerkracht
Leerkracht
Leerkracht Leerkracht en IB-er Leerkracht
Leerkracht Leerkracht en IB-er
68
PROTOCOL
Tijdstip:
Wat?
DYSLEXIE
Versie 2013
Hoe?
Wie?
Groep 2 1
2
3
4
5
6
7
8
In kaart brengen beginsituatie
Gebruik maken van de gegevens uit groep 1.
Bepalen welke kinderen specifieke aandacht in groep 2 nodig hebben(zorg+plus) Meetmoment 1 Nagaan: spraak- / taalObserveren met de Herfstsignalering ontwikkeling, fonemisch Pravoolijst. bewustzijn en kennis van de Scr. Beginnende namen en klanken van letters. Geletterdheid B2 Zwakke leerlingen: Invullen Checklist. Interventieperiode Stimuleren spraak- / taalM.b.v.: Schatkist, 1 (herfstvakantie- ontwikkeling, kennis van de Bas, Taalplezier, februari) namen en klanken van letters Map Beginnende en fonemisch bewustzijn. Geletterdheid. Vertel-/lettertafel. Meetmoment 2 Hoe verloopt de ontwikkeling Cito Taal vKleuters (februari) van de spraak en taal, de Cito Rekenen voor ontwikkeling van letterkennis Kleuters. en fonemisch bewustzijn? Zwakke leerlingen: Invullen Checklist. Interventieperiode Verder stimuleren spraak-/ Continueren van 2 taalontwikkeling, kennis van het werken met de namen en klanken van de programma’s letters, fonemisch bewustzijn. periode 1. Meetmoment 3 Nagaan effectiviteit spraak- / Tijdig opsporen (april) taalontwikkeling en het risicokinderen: ook fonemisch bewustzijn. plus-kinderen! Vaststellen leesvaardigheid Pravoolijst. plus-kinderen. Scr. Beginnende Geletterdheid M2 Zwakke leerlingen: Invullen Checklist. Plus kinderen: AVI Interventieperiode Stimuleren spraak- / taalContinueren 3 ontwikkeling en fonemisch programma’s bewustzijn. periode 1. Meetmoment 4 Vaststellen fonemisch Cito Taal vKleuters Eindevaluatie: bewustzijn zwakke kinderen. Cito Rekenen voor voor de Vaststellen leesvaardigheid Kleuters.Pravoolijst zomervakantie plus-kinderen. Plus-kinderen: AVI Zwakke leerlingen: Invullen Checklist. Aandachtspunten voor groep 3 formuleren.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Leerkracht en IB-er
Leerkracht IB Leerkracht en IB-er Leerkracht
Leerkracht Leerkracht en IB-er Leerkracht
Leerkracht
IB Leerkracht en IB-er Leerkracht
Leerkracht IB Leerkracht en IB-er
Bijgewerkt: mei 2014
68
69
DYSLEXIE
Versie 2013
Wat?
Hoe?
Wie?
Bepalen welke kinderen specifieke aandacht in groep 3 nodig hebben. Goed inplannen leesmethode. Inzet speelleesset en computer. V&V. Scr. Beginnende Geletterdheid B3 Zwakke leerlingen: Observatielijst Herfstsignalering Uitbreiding instructie- en leertijd voor de risicolezers. Inzet speelleesset en computer. V&V. Scr. Beginnende Geletterdheid M3 bij zorgleerlingen Cito-DMT/AVI Cito-Spelling Cito-Woordenschat Zwakke leerlingen: extra instructie. Veilig Stap voor Stap, computerprogramma VLL. V&V. Voor zeer zwakke lezers: Veilig in Stapjes of Alle kinderen leren lezen. Bij zorgleerlingen decodeervaardigheid nagaan (DMT en AVI). PI-dictee Is de leerling mogelijk dyslectisch? Uitbreiding instructietijd voor zwakke lezers, o.a. computerprogramma VLL. V&V.
Leerkracht en IB-er
PROTOCOL
Tijdstip:
Groep 3 1
augustus / september
Vaststellen beginsituatie m.b.v. gegevens uit groep 2.
2
septemberherfstvakantie
Ondersteuning mogelijke risicolezers (zorg + plus).
3
Meetmoment 1 Herfstsignalering (oktober)
Lees- en schrijfvaardigheid van alle leerlingen toetsen.
4
Interventieperiode Elementaire leeshandeling. 1 (oktoberfebruari)
5
Meetmoment 2 (februari)
Letterkennis en elementaire lees-/spelhandeling van alle leerlingen.
6
Interventieperiode Volledige letterkennis en 2 leessnelheid. (februari-maart)
7
Meetmoment 3 (eind maart)
Letterkennis en leessnelheid. Zwakke lezers: lezen deze kinderen AVI-M3?
8
Interventieperiode Automatisering van het 3 leesproces. (maart-mei) Halen de zwakke lezers eind groep 3 AVI-E3?
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Leerkracht
IB-er Leerkracht IB-er Leerkracht
IB-er IB-er Leerkracht Leerkracht Leerkracht en IB-er
IB-er IB-er Leerkracht Leerkracht en IB-er Leerkracht en IB-er
Bijgewerkt: mei 2014
69
70
9
Meetmoment 4 Eindevaluatie: eind mei/begin juni
Lees- en spelvaardigheid van Alle kinderen DMT alle leerlingen toetsen. en AVI toetsen Cito-Begr. lezen Norm DMT: minimaal IIICito-Spelling niveau Cito-Woordenschat Norm AVI:l minimaal AVI-E3 Scr. Beginnende Geletterdheid E3 bij zwakke leerlingen: PI-dictee Aandachtspunten voor groep 4 formuleren: welke kinderen hebben specifieke ondersteuning nodig (zorg+plus)?
PROTOCOL
Tijdstip:
Wat?
IB-er Leerkracht Leerkracht Leerkracht IB-er Leerkracht Leerkracht en IB-er
DYSLEXIE
Versie 2013
Hoe?
Wie?
Bepalen welke kinderen specifieke aandacht in groep 4 nodig hebben. Uitbreiding instructietijd. Vloeiend&Vlot. Estafette NIEUW Inzet computer voor zwakke lezers. Tutorinzet: Een boek voor twee. Nagaan decodeervaardigheden (DMT / AVI). Verloop begrijpend lezen. Zwakke leerlingen: PI-dictee Uitbreiding instructieen leertijd voor de risicolezers. V&V. Estafette NIEUW Inzet computer. Tutorinzet: Een boek voor twee. In kaart brengen van de lees- en spellingvaardigheid: AVI DMT
Leerkracht en IB-er
Groep 4 1
2
3
4
5
augustus / september
Vaststellen beginsituatie zwakke lezers (lager dan AVI-E3). Vaststellen beginsituatie pluslezers. Interventieperiode Ondersteuning risicolezers. 1 Verrijking Pluslezers. (augustusoktober)
Meetmoment 1 Herfstsignalering (oktober)
Leesvaardigheid van alle leerlingen toetsen. Begeleidingsplan zwakke en plus-leerlingen.
In november Interventieperiode Ondersteuning risicolezers. 2 (oktoberVerrijking Pluslezers. februari)
Meetmoment 2 (februari)
Lees- en spellingvaardigheid van alle leerlingen nagaan.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Leerkracht
Tutor groep 7/8 IB-er Leerkracht IB-er Leerkracht
Tutor groep 7/8 IB-er
Bijgewerkt: mei 2014
70
71
Nagaan effectiviteit interventies zwakke lezers. Begeleidingsplan zwakke leerlingen. 6
7
8
9
Interventieperiode Ondersteuning risicolezers. 3 Verrijking Pluslezers (februari-maart)
Meetmoment 3 (eind maart)
Tussenmeting lees- / spellingvaardigheid. Nagaan effectiviteit interventies en bijstellen aanpak / begeleidingsplan.
Interventieperiode Ondersteuning risicolezers. 4 Verrijking Pluslezers. (april-mei)
Meetmoment 4 Eindevaluatie: eind mei/begin juni
Lees/spellingvaardigheid van alle leerlingen toetsen. Begeleidingsplan zwakke en plus-leerlingen. Norm DMT: minimaal IIIniveau. Norm AVI: minimaal AVI-E4.
Cito-Begrijpend Lezen Cito-Spelling. Cito Woordenschat Zwakke leerlingen: PI-dictee. Uitbreiding instructieen leertijd voor de risicolezers. V&V. Estafette NIEUW Inzet computer. Tutorinzet: Een boek voor twee. Alle leerlingen: DMT en AVI. Zwakke leerlingen: PI-dictee. Haalt de zwakke lezer eind groep 4 AVI-E4? Uitbreiding instructieen leertijd voor de risicolezers. V&V. Estafette NIEUW Inzet computer. Tutorinzet: Een boek voor twee. Bij alle kinderen: DMT en AVI toetsen Cito-Spelling. Cito-Begrijpend Lezen Cito-Woordenschat Bij zwakke leerlingen: PI-dictee. Aandachtspunten voor groep 5 formuleren: welke kinderen hebben specifieke ondersteuning nodig?
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Leerkracht Leerkracht Leerkracht IB-er Leerkracht
Tutor groep 7/8 IB-er IB-er Leerkracht en IB-er Leerkracht
Tutor groep 7/8 IB-er Leerkracht Leerkracht Leerkracht IB-er Leerkracht en IB-er
Bijgewerkt: mei 2014
71
72
Bijlage 10a
Doorstroom- of overgangsprotocol Instroom Peuterspeelzaal Nieuwe leerlingen voor groep 1 die een Peuterspeelzaal bezocht hebben worden “warm overgedragen”. De leerkrachten van De Loopplank hebben een aantal keren per jaar overleg met de leidsters van de Peuterspeelzaal (in Blijham en soms ook Wedde). Als een leerling 4 jaar wordt volgt een persoonlijke overdracht van de gegevens, waaronder begeleidingservaringen en –adviezen en het overdrachtsformulier. Na een aantal maanden wordt teruggekoppeld hoe de leerling functioneert op de basisschool. Bij zorgleerlingen wordt het Zorgprotocol doorstroom Peuterspeelzaal - Basisschool gevolgd. Dit protocol, met een 6-stappenplan is te vinden in de IB-kast. Aan alle ouders wordt na ongeveer 6 weken gevraagd de Kijklijst in te vullen die wordt besproken met de ouders, samen met de Kijklijst van de leerkracht. Doorstroom We gaan ervan uit dat leerlingen in acht jaar de basisschool kunnen doorlopen en zien het als onze taak om een continue ontwikkeling te bevorderen. Ons doel is het gemiddelde percentage leerlingen in groep 3 t/m 8 dat is gedoubleerd onder de 3% te houden. Vanaf het moment dat leerlingen bij ons op school komen, worden ze door de leerkracht gevolgd in hun ontwikkeling en functioneren. Hiervoor gebruikt de leerkracht, naast eigen observaties, het Cito-leerlingvolgsysteem, registratiesysteem Parnassys en het sociaal-emotioneel meetinstrument ZIEN! in groep 1 t/m 8. In groep 1 en 2 wordt ook de Pravoolijst ingevuld met dit doel. Door het kind nauwgezet te volgen worden leerlingen die extra zorg nodig hebben vroegtijdig gesignaleerd. Dat geeft de leerkracht de mogelijkheid om vlot zorg op maat te bieden. Kleutergroepverlenging In principe gaan leerlingen van groep 1 die geboren zijn voor 1 oktober in het volgende scholjaar door naar groep 2. Er is sprake van kleutergroepverlenging als een leerling op 1 oktober in groep 3 de groep voor de eerste keer doet en 7 jaar of ouder is. Als er sprake blijkt te zijn van sterk vertraagde of achterblijvende ontwikkeling kan er besloten worden tot verlenging van de kleuterperiode (zie onderstaande criteria). In dat geval is het belangrijk om te zorgen dat een leerling geen leerstof krijgt aangeboden die hij/zij al beheerst. Wij streven in het algemeen naar een doorgaande lijn tussen groep 2 en 3. Aan het eind van groep 2 gaan de kinderen een aantal keren ‘kijken’ in groep 3, o.a. om de nieuwe leerkracht en het lokaal te leren kennen, kennis te maken met de leerstof, enz. Begin groep 3 spelen de kinderen nog een aantal momenten per week met de kleuters mee. In groep 2 worden gedurende het schooljaar een groot aantal letters en klanken aangeleerd via o.a. een lettertafel, een lettertas, spelmateriaal en werkbladen. Aan het eind van groep 2 kunnen kinderen die daar aan toe zijn op de computer starten met het programma van Veilig leren lezen. Het spelmateriaal van Veilig leren lezen wordt dan ook gebruikt in de groep. Verder wordt gewerkt met de map Fonemisch
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
72
73
bewustzijn ter voorbereiding op groep 3 In groep 2 worden ook veel gedaan aan het voorbereidend rekenen. De cijfers komen uitgebreid aan bod, rekenbegrippen als meer/minder/evenveel/de meeste/de minste/ect., het grootste getal en het kleinste getal, flitskaarten van handen (hoeveel vingers zie je), dobbelstenen en tellen met de vijfstructuur. Verder wordt gebruik gemaakt van de map Beginnende gecijferdheid. Het speel- werkmateriaal wordt ook uitgewisseld tussen beide groepen. Verder is de taakorganisatie o.a. middels het werken met kiesborden op elkaar afgestemd. Concentratie- en werkhoudingsproblemen kunnen argumenten zijn voor verlenging als de oorzaak ligt in opvallend jong gedrag waarvan de verwachting is dat het kind hier overheen groeit. Deze problemen zijn geen argument als het gaat om kindkenmerken als gevolg van een aandachtstekortstoornis. Dan zal de school hier handelingsgericht mee om gaan en ook in groep 3 kijken wat het kind nodig heeft om tot leren te komen. Om concentratie- en werkhoudingsproblemen te beoordelen kunnen observaties van de intern begeleider, de CLB-er vanuit het Kwaliteitsnetwerk VCO-MOG of deskundigen van het Steunpunt Passend Onderwijs worden aangevraagd in overleg met ouders. Van de overlegmomenten tussen ouders, leerkracht(en) en intern begeleider worden verslagen gemaakt in ParnasSys. Een argument voor verlenging kan zijn het niet beheersen van de voorwaarden om in groep 3 tot lezen en rekenen te komen. Alleen zwak scoren op het gebied van aanvankelijk lezen is geen criterium; in dit geval handelt de leerkracht van groep 3 volgens het dyslexieprotocol. We nemen in groep 1 en 2 de Cito-toetsen Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters af in januari en juni. Daarnaast in groep 2 de Screening Beginnende Geletterdheid. Bij het bespreken van de resultaten wijzen wij de ouders op de mogelijkheid van kleuterverlenging als de scores daar aanleiding toe geven. Verder registreren we de leerstofactiviteiten via het registratiesysteem van Kleuterplein en vullen we in november de vragenlijst van ZIEN! in om de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart te brengen. Leerlingen die op de toetsen een IV- of V-score behalen krijgen extra begeleiding, verwoord in het groepsplan bij de zorggroep. Er kan gekozen worden voor het intern afnemen van een aanvullend lees- en rekenonderzoek. Kleutergroepversnelling (najaarskinderen) Als leerlingen die korter dan 8 maanden in groep 1 zitten, het jaar daarop doorstromen naar groep 2, is er sprake van versnelling. Het betreft hier leerlingen die geboren zijn na 1 oktober. Als er leerlingen in aanmerking lijken te komen voor versnelling, zal de school onderstaande criteria hanteren om tot een weloverwogen beslissing komen. • Ontwikkelingsniveau en capaciteiten: de leerling behaalt op de Cito-toetsen Rekenen voor Kleuters E1 en Taal voor Kleuters E1 minimaal een I-niveau. • Gedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling: de leerling behaalt op de onderdelen Welbevinden en Betrokkenheid een score van minimaal 80%. • De Pravoo-registratie van het kind moet een ruim voldoende tot goed totaalbeeld laten zien. Naast genoemde beheersingscriteria wordt in de beoordeling meegenomen hoe het kind zich ontwikkelt, gerekend vanaf begin groep 1. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
73
74
Bij twijfel wordt een extern deskundige ingeschakeld: bijv. de CLB-er van de VCOMOG of een begeleider van Cedin. Over versnelling wordt nauw overleg met de ouders gevoerd. Doublure Soms verloopt de ontwikkeling van een kind dusdanig zorgelijk dat een doublure nodig is. Hiervoor is een procedure vastgesteld. Criteria, procedure en tijdpad staan verderop beschreven. De ouders worden vanaf het eerste moment in deze procedure betrokken. Van deze overlegmomenten tussen ouders, leerkracht(en) en intern begeleider worden verslagen gemaakt die ondertekend worden door de ouders. Voor de overgang naar een volgende groep wordt een signaleringslijst gebruikt waarin zowel leerlingvolgsysteemgegevens als ook eigen observaties zijn verwerkt. Deze signaleringslijst geeft beslissingscriteria voor de overgang naar een andere groep aan. De overgang van de ene groep naar de daarop volgende groep: In de tweede helft van het schooljaar gaan we na of er sprake is van een zorgelijk verloop in de ontwikkeling van een kind. Soms is er sprake van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. Het kan voor een kind goed zijn om meer tijd voor de leerstof te hebben dan de reguliere acht jaar. Als een kind voortdurend op de tenen moet lopen kan dit sociaalemotionele problematiek veroorzaken, een doublure kan dan een verademing zijn. Bij een zorgelijke ontwikkeling wordt door de leerkracht een signaleringslijst ingevuld, zodat nauwgezet bekeken kan worden of de overgang naar een volgende groep in het belang van het kind is. Een doorgaande lijn in de ontwikkeling van het kind is hierbij het uitgangspunt. Leerjaarversnelling Voor het versneld doorstromen zijn een aantal zaken bepalend, waaronder de prestaties van de leerlingen op de methode gebonden en de niet-methodegebonden toetsen: we gaan uit van I+-scores op de Cito-toetsen. Daarnaast spelen sociaalemotionele en groepsfactoren een rol, kijken we hoe de schoolloopbaan tot nu toe is geweest, hoe de werkhouding en het werktempo is en hoe het perspectief er voor de leerling uit ziet. Eventuele medische gegevens worden eveneens meegewogen. In principe is ieder kind anders en is het lastig om een algemene regel voor versnellen te hanteren. Wel zijn er richtinggevende criteria om tot versnelling te besluiten: Criteria Versnellen: 1. Een kind is sociaal- emotioneel verder ontwikkeld dan de leeftijdsgenoten. Hierbij gebruiken we de observaties van de leerkracht, de ouders en de uitslag van ZIEN! 2. Een kind heeft een ontwikkelingsvoorsprong van minimaal één jaar bij de vakken rekenen, taal en begrijpend lezen. Dit wordt bepaald d.m.v. de uitslagen van de CITO-toetsen. Er wordt doorgetoetst totdat het kind een III-score haalt. Het SiDi 3 protocol wordt hierbij gebruikt. 3. Het kind volgt een Pluslijn voor de vakken rekenen, taal en begrijpend lezen.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
74
75
Procedure Er wordt met de intern begeleider overleg gevoerd over de prestaties en daaraan gekoppeld het versneld doorstromen. Bij deze leerlingenbespreking kunnen ook voormalige leerkrachten uitgenodigd worden afhankelijk van de vraagstelling. Er wordt ook overleg gevoerd met de leerkracht van de volgende groep. Als kinderen in aanmerking komen voor het versneld doorstromen dan wordt dit uiteraard uitvoerig met de ouders besproken. De leerkracht(en) van een groep beslissen in samenspraak met de intern begeleider uiteindelijk of een kind versneld doorstroomt of niet. Tijdpad November: Er vindt een gesprek plaats tussen de ouders, de leerkracht en de intern begeleider n.a.v. de bevindingen uit het SiDi 3 protocol. De intern begeleider maakt hier een verslag van, wat door de leerkracht en de ouders ondertekend wordt. Wanneer besloten wordt dat versnelde doorstroming een optie is, zal de leerstof aangepast worden. Dit zal in een handelingsplan verwerkt worden. Dit handelingsplan wordt met de ouders besproken en door hen ondertekend. Februari: Tijdens een gesprek met ouders, leerkracht en de intern begeleider worden de vorderingen besproken en een definitieve beslissing genomen over in welke groep het kind het volgend schooljaar geplaatst wordt. De intern begeleider maakt hier een verslag van dat door de leerkrachten de ouders ondertekend wordt. Het traject. Vanaf het moment dat een kind bij ons op school komt in groep 1 worden ouders op vaste momenten geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Opvallend functioneren of een opvallende ontwikkeling van het kind wordt met ouders besproken, we hanteren daarbij de eigen observaties en de toetsgegevens van het Cito-leerlingvolgsysteem, het registratiesysteem Parnassys en het sociaalemotioneel meetinstrument ZIEN! Voor of op het tweede 10-minutengesprek van het schooljaar worden ouders geïnformeerd bij twijfel omtrent overgang naar een volgende groep. De leerkracht baseert zich daarbij op eerder genoemde gegevens. De periode februari tot eind schooljaar. We geven in het gesprek met de ouders aan wat we gaan doen om de ontwikkeling van het kind te stimuleren en op welke wijze ouders daar thuis op kunnen aansluiten. Ook melden we ouders wanneer we de definitieve beslissing (in april van het schooljaar) nemen over het vervolg van de schoolloopbaan van hun kind. Gekoppeld aan de beslissing geven we ook aan hoe we het kind gaan begeleiden. Daarbij kan het gaan om het geven van ontwikkelingsgelegenheid en het bieden van speciale begeleiding volgens een handelingsplan indien het kind een V-niveau heeft behaald op een toets. De beslissing. Het nemen van een beslissing t.a.v. de overgang van de ene groep naar de volgende groep doen we aan de hand van de leerlingvolgsysteemgegevens en eigen observaties. Deze gegevens worden verwerkt in de eerder genoemde signaleringslijst. De beslissing wordt genomen in een leerlingbespreking in april. De signaleringslijst is op school op te vragen (bijlage 10b, pag. 79). We gaan er op school vanuit dat ons oordeel over de schoolloopbaan bindend is voor ouders. Voor deze bindende beslissing hebben we een aantal redenen: Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
75
76
•
•
In de eerste plaats gaan we er vanuit dat we een verantwoorde beslissing kunnen maken op grond van het boven genoemde en op grond van onze kennis over het onderwijs. Deze beslissing gebaseerd op onderzoek van het kind. Ten tweede betekent de overgang van een kind naar een volgende groep, terwijl hij/zij daar eigenlijk niet goed kan functioneren, dat de leerkracht in die groep het kind natuurlijk niet aan zijn/haar lot over kan laten en toch extra moet gaan begeleiden. Daarbij wordt relatief teveel tijd onttrokken aan andere leerlingen in die groep. De school heeft daarbij verantwoordelijkheid voor de individuele leerling en voor de groep.
Nazorg. In oktober van het hierop volgende schooljaar zal gecheckt worden hoe het kind zich ontwikkelt en welke begeleiding passend is of blijft.
Overgangscriteria: 1. Beheersingscriteria voor de overgang van groep 1 naar groep 2. Cito leerlingvolgsysteem Medio 1 en Eind 1: We nemen de toetsen Rekenen voor Kleuters, Taal voor kleuters en indien nodig Ruimte en Tijd af. Minimaal twee van de drie toetsen moeten voldoende zijn, d.w.z. I, II of III-score of een duidelijk aantoonbare vooruitgang in de ontwikkeling ondanks een IV of V-score. Dyslexieprotocol moet als voldoende beoordeeld worden; ZIEN!: er is een risico als 4 of meer van de 8 hoofdonderdelen zwak zijn. Naast genoemde beheersingscriteria wordt in de beoordeling meegenomen hoe het kind zich ontwikkelt gerekend vanaf begin groep 1. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde. 2. Beheersingscriteria voor de overgang van groep 2 naar groep 3. Cito leerlingvolgsysteem Medio 2 en Eind 2: We nemen de toetsen Rekenen voor Kleuters, Taal voor kleuters en indien nodig Ruimte en Tijd af. Minimaal twee van de drie toetsen moeten voldoende zijn, d.w.z. I, II of III-score. Dyslexieprotocol moet als voldoende beoordeeld worden; ZIEN!: er is een risico als 4 of meer van de 8 hoofdonderdelen zwak zijn. Naast genoemde beheersingscriteria wordt beoordeeld hoe het kind zich ontwikkelt. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde. 3. Overgang van groep 3 naar groep 4: • VLL moet tot en met boekje 10 beheerst worden; • Dyslexieprotocol moet als voldoende beoordeeld worden; • DMT- en AVI- toets moeten voldoende zijn; d.w.z. streefdoel is AVI-E3. • Van de toetsen Begrijpend Lezen, Rekenen en Spelling moeten er minstens twee voldoende (I, II of III-score) zijn; • ZIEN!: er is een risico bij ≤ 50% op Welbevinden en Betrokkenheid Naast genoemde beheersingscriteria wordt beoordeeld hoe het kind zich ontwikkelt. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
76
77
4. Overgang van groep 4 naar groep 5: • Methodetoetsen moeten gemiddeld voldoende zijn; • Dyslexieprotocol moet als voldoende beoordeeld worden; • DMT- en AVI- toets moeten voldoende zijn; d.w.z. streefdoel is AVI-E4 • Van de toetsen Begrijpend Lezen, Rekenen en Spelling moeten er minstens twee voldoende (I, II of III-score) zijn; • ZIEN!: er is een risico bij ≤ 50% op Welbevinden en Betrokkenheid Naast genoemde beheersingscriteria wordt beoordeelt hoe het kind zich ontwikkelt. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde. 5. Overgang van groep 5 naar groep 6: • Methodetoetsen moeten gemiddeld voldoende zijn; • Dyslexieprotocol moet als voldoende beoordeeld worden; • DMT- en AVI- toets moeten voldoende zijn; d.w.z. streefdoel is AVI-E5. • Van de toetsen Begrijpend Lezen, Rekenen en Spelling moeten er minstens twee voldoende (I, II of III-score) zijn; • ZIEN!: er is een risico bij ≤ 50% op Welbevinden en Betrokkenheid. Naast genoemde beheersingscriteria wordt beoordeeld hoe het kind zich ontwikkelt. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde. 6. Overgang van groep 6 naar groep 7: • Methodetoetsen moeten gemiddeld voldoende zijn; • Dyslexieprotocol moet als voldoende beoordeeld worden; • DMT- en AVI- toets moeten voldoende zijn; d.w.z. streefdoel is AVI-E6. • Van de toetsen Begrijpend Lezen, Rekenen en Spelling moeten er minstens twee voldoende (I, II of III-score) zijn; • ZIEN!: er is een risico bij ≤ 50% op Welbevinden en Betrokkenheid Naast genoemde beheersingscriteria wordt beoordeeld hoe het kind zich ontwikkelt. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde. 7. Overgang van groep 7 naar groep 8: • Methodetoetsen moeten gemiddeld voldoende zijn; • Dyslexieprotocol moet als voldoende beoordeeld worden; • DMT-toets moet vooruitgang laten zien. AVI-streefdoel is E7. • Van de toetsen Begrijpend Lezen, Rekenen en Spelling moeten er minstens twee voldoende (I, II of III-score) zijn; • ZIEN!: er is een risico bij ≤ 50% op Welbevinden en Betrokkenheid Naast genoemde beheersingscriteria wordt beoordeeld hoe het kind zich ontwikkelt. De groepsleerkracht en de intern begeleider beoordelen het bovengenoemde. 8. Overgang van groep 8 naar het voortgezet onderwijs: Voorlichting: Onze school ontvangt van (bijna) alle scholen van voortgezet onderwijs in deze regio voorlichtingsmaterialen. In deze voorlichtingsmaterialen presenteren de verschillende scholen zich. Tevens krijgen we of bestellen we voorlichtingsmaterialen van/bij het Ministerie. De leerlingen krijgen deze folders mee naar huis. Elk jaar komt een directielid van Ubbo Emmius uit Winschoten om voorlichting te geven. De directeur van deze school vertelt op deze voorlichtingsavond over het vervolgonderwijs in deze regio, maar (natuurlijk) ook over de “eigen” school. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
77
78
Open dagen: Om de sfeer van een school te proeven, organiseren de scholen “open dagen”. Aankondigingen hiervan hangen in het lokaal van groep 7/8, maar staan ook in de regio- en dagbladen. Met groep 8 gaan we altijd met de bus naar de “open dag” van Ubbo Emmius. De kinderen kunnen dan de school bekijken, lessen bijwonen enz. Zo krijgen ze een idee, hoe het op die school toe gaat, hoe het is om de lessen te volgen en hoe de sfeer op de school is. De kinderen krijgen ook gelegenheid om de open dagen van de andere scholen voor voortgezet onderwijs in de regio te bezoeken, zoals die van het Dollard College. Advies: De leerkracht van groep 8 van de basisschool geeft in november aan de ouders een advies. Daarin geeft hij/zij aan welke school volgens hem/haar het meest geschikt is voor het kind. Hoewel dit advies voor veel vervolgscholen erg belangrijk is, zijn het de ouders die voor een vervolgschool kiezen! Uiteindelijk maken zij de keus. Tijdens het oudergesprek van groep 8 na de eindtoets van het Cito (midden/eind maart) wordt voor elke leerling van groep 8 een gesprek van een half uur georganiseerd. In die tijd wordt door de leerkracht, de leerling en de ouders een school gekozen. Komen zij er dan nog niet uit, dan wordt een vervolgafspraak gemaakt. Cito-eindtoets: In februari maken de kinderen van groep 8 de Cito-eindtoets. Met de Cito-eindtoets wordt de leerling getest op rekenen, taal, wereldoriëntatie en lezen. Aan de resultaten van deze toets wordt ook een “prognose” gekoppeld van de kans van slagen in de verschillende vormen van voortgezet onderwijs. Voor leerlingen met een leerachterstand van ongeveer 1,5 jaar wordt de CitoNiveautoets gebruikt. Voor leerlingen met dyslexieverklaring kan specifiek materiaal worden aangeschaft en is er meer tijd om de toets te maken. Kinderen, waarvan verwacht wordt, dat ze niet komen tot een score op de Citotoets hoger dan 520, moeten in november aangemeld worden bij de PCL-Voortgezet Onderwijs. Deze aanmelding dient in overleg met de ouders (en met toestemming van de ouders) gedaan te worden. De PCL Voortgezet Onderwijs toetst deze leerlingen (op de gebieden van het Cito-LVS, maar ook een IQ-test is een onderdeel van het onderzoek). De PCL komt met een bindend advies voor Vervolgonderwijs. Leerlingen, die op de toets een score hebben, kleiner dan 521 en nog niet zijn aangemeld bij de PCL-Voortgezet Onderwijs, worden door deze PCL getest. Aan de gegevens van deze testen wordt een bindend advies gekoppeld voor het Voortgezet Onderwijs. Leerlingen die lager scoren dan 526, maar hoger dan 520 worden eveneens getest door de PCL-Voortgezet Onderwijs. Het advies is echter niet bindend. Leerlingen die hoger scoren dan 525, kunnen doorstromen naar de vorm van Voortgezet Onderwijs, welke door school en ouders is gekozen. Voor april dienen de leerlingen aangemeld te zijn bij het Voortgezet Onderwijs. Als kinderen niet voldoen aan de criteria…….: Indien leerlingen niet voldoen aan bovenstaande criteria, dan worden ze besproken op de leerlingbespreking in de maand april of eerder, waarna het team beslist of een
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
78
79
leerling wel of niet bevorderd wordt. Van deze bespreking wordt een verslag gemaakt, wat in het dossier opgenomen wordt. Met de ouders van de leerling is vooraf een gesprek over de prestaties van hun kind gevoerd. De ouders worden van de uitkomst van de leerlingbespreking op de hoogte gesteld. Redenen om kinderen, ondanks het feit dat ze de criteria niet gehaald hebben, toch door te laten stromen, kunnen zijn: • omstandigheden, waardoor ze toetsen niet goed hebben kunnen maken, • afspraken in handelingsplan, • capaciteiten van de leerling, • andere omstandigheden.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
79
80
Bijlage 10b Signaleringslijst 1 t/m 7 Doorstroom Protocol
DOORSTROOM-PROTOCOL Signaleringslijst 1 t/m 7 Naam leerling: Groep: Groepsverloop: Ingevuld door: Onderzoeksmiddel: Groep 1 Rekenen voor Kleuters M1 Rekenen voor Kleuters E1 Taal voor Kleuters M1 Taal voor Kleuters E1 Ruimte en Tijd M1 Ruimte en Tijd E1 Pravoolijst groep 1 ZIEN! groep 1 Groep 2 Rekenen voor Kleuters M2 Rekenen voor Kleuters E2 Taal voor Kleuters M2 Taal voor Kleuters E2 Ruimte en Tijd M2 Ruimte en Tijd E2 Pravoolijst groep 2 Screening Beginnende Geletterdheid ZIEN! groep 2 Groep 3 Veilig leren lezen Dyslexieprotocol DMT-toets AVI-toets Begrijpend lezen E3 Rekenen M3 Rekenen E3 Spelling M3 Spelling E3 ZIEN! groep 3
Datum: Besproken met IB: Besproken met ouders: Besluit: Beoordeling:
DLE:
Beheersingscriteria:
DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE:
minimaal 2 van de 3 Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de 3 Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de 3 Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 4 onderdelen voldoende risico bij ≤ 50% WB en BT
DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE:
minimaal 2 van de 3 Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de 3 Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de 3 Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 4 onderdelen voldoende Bij voorkeur beide onderdelen voldoende risico bij ≤ 50% WB en BT
DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
beheersen t/m Kern 10 voldoende beoordeling minimaal III-niveau of AVI-E3 instructieniveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau risico bij ≤ 50% WB en BT
Bijgewerkt: mei 2014
80
81
Groep 4 Methode toetsen Dyslexieprotocol DMT-toets AVI-toets Begrijpend lezen M4 Begrijpend lezen E4 Rekenen M4 Rekenen E4 Spelling M4 Spelling E4 ZIEN! groep 4 Groep 5 Methode toetsen DMT-toets AVI-toets Begrijpend lezen M5 Rekenen M5 Rekenen E5 Spelling M5 Spelling E5 ZIEN! groep 5 Groep 6 Methode toetsen DMT-toets AVI-toets Begrijpend lezen M6
DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE:
DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE: DLE:
DLE: DLE: DLE:
Rekenen M6 Rekenen E6 Spelling M6 Spelling E6 ZIEN! groep 6 Groep 7 Methode toetsen DMT-toets
DLE: DLE: DLE: DLE:
DLE:
Begrijpend lezen M7
DLE:
Rekenen M7 Rekenen E7 Spelling M7 Spelling E7 ZIEN! groep 7
DLE: DLE: DLE: DLE:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
gemiddeld voldoende voldoende beoordeling minimaal III-niveau of AVI-E4 instructieniveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau risico bij ≤ 50% WB en BT gemiddeld voldoende minimaal III-niveau of AVI-E5 instructieniveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau risico bij ≤ 50% WB en BT gemiddeld voldoende minimaal III-niveau of AVI-E6 instructieniveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau risico bij ≤ 50% WB en BT gemiddeld voldoende minimaal III-niveau of AVI-E7 instructieniveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau minimaal 2 van de Citotoetsen ≥ III-niveau risico bij ≤ 50% WB en BT
Bijgewerkt: mei 2014
81
82
Bijlage 11a Richtlijnen voor het omgaan met dossiers.
1. 2. 3. 4. 5.
In het kader van de Wet op de persoonsregistratie is het een vereiste geworden zorgvuldig om te gaan met leerlingdossiers. Aangezien veelal diverse personen of commissies gebruik maken van leerlingdossiers, vooral van zorgleerlingen, is het noodzakelijk hierover duidelijke afspraken te maken. In deze bijlage vindt u hierover richtlijnen die hiertoe in het samenwerkingsverband zijn afgesproken. De volgende onderdelen komen aan de orde: De verantwoordelijkheid De ruimte Het beheer De inzage De klachten 1. De verantwoordelijkheid. De directie is ten alle tijde eindverantwoordelijk als het gaat om de naleving van de Wet op de Persoonsregistratie (de privacywet) en het hanteren van de voorliggende richtlijnen. Om dit te kunnen realiseren wordt in de praktijk echter van elk personeelslid verwacht dat hij op de hoogte is van de richtlijnen en deze naleeft. Elk personeelslid heeft hierin een zogenaamde gedelegeerde verantwoordelijkheid. Van de interne begeleider wordt verwacht dat zij of hij extra attent is bij de naleving van de privacywet indien de gegevens worden verstuurd naar externe commissies of externe deskundigen.
2. De ruimte. De leerlingendossiers mogen niet openbaar ter inzage liggen en gemakkelijk toegankelijk zijn. Het is daarom van belang kritisch te kijken naar de ruimte waar de dossiers worden bewaard. • De dossiers moeten in een aparte ruimte worden opgeslagen. Dit betekent dat het een ruimte is die niet op ieder moment gemakkelijk toegankelijk is voor iedereen die dat wil. Dit kan zijn de directiekamer of de kamer van de interne begeleider. • De dossiers liggen opgeslagen in kasten die zijn afgesloten.
• • • • • •
3. Het beheer. Het beheer van het leerlingdossier betreft: het aanleggen van het dossier het aanvullen van het dossier het wijzigen van het dossier het toevoegen of corrigeren van onvolledige of onjuiste gegevens door ouders het overdragen van het dossier het vernietigen van het dossier. Het aanleggen van het dossier. Bij de intake van elke nieuwe leerling wordt een start gemaakt met het leerlingen-dossier dat opgebouwd kan worden volgens de standaardindeling van het WSNSsamenwerkingsverband (zie bijlage). Dit dossier kan uitgroeien tot een zorgdossier indien het kind in de leerlingenzorg komt. Van belang is dat in elke school duidelijke afspraken worden gemaakt over wie het dossier aanlegt. Bij de start kan dit de directie zijn die ook de intake verzorgt. Deze taak kan echter ook gedelegeerd worden naar bijvoorbeeld de leerkracht van de eerste groep of de interne begeleider.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
82
83
Het aanvullen van het dossier. Om wildgroei te voorkomen is het van belang steeds tijdens het bespreken van de groepsresultaten en de leerlingbesprekingen te bepalen welke informatie gezien de zorggeschiedenis en de mogelijke perspectieven van een leerling van belang zijn om op te nemen in het leerlingendossier. Elke leerkracht zorgt vervolgens voor de uitvoering van de gemaakte afspraken. Tevens zorgt hij ervoor dat de leerlingendossiers up to date blijven met relevante informatie. De interne begeleider kan hierbij geconsulteerd worden. Het wijzigen van het dossier. Wijzigingen van het dossier worden door de leerkracht in overleg met de interne begeleider uitgevoerd.
• • •
•
•
•
Het toevoegen of corrigeren van onvolledige of onjuiste gegevens ouders. Ouders kunnen een verzoek indienen om verbetering, verwijdering of aanvulling van de in het leerlingdossier opgenomen gegevens. De volgende richtlijnen worden hierbij gehanteerd: Het verzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de directie door degene de ouders of de verzorgers. De directie behandelt het verzoek. De indiener van het verzoek wordt binnen 60 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek schriftelijk medegedeeld, of, en zo ja, welke verbetering, verwijdering of aanvulling heeft plaatsgevonden. Indien blijkt dat bepaalde gegevens onjuist zijn of ten onrechte in de registratie zijn opgenomen, vindt binnen 30 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek verbetering of verwijdering van die gegevens plaats. Indien blijkt dat bepaalde gegevens ten onrechte in de registratie ontbreken, vindt binnen 30 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek aanvulling van opgenomen gegevens plaats. De op basis van dit artikel uit de registratie verwijderde gegevens worden onmiddellijk vernietigd onder verantwoordelijkheid van de directie. Het overdragen van het dossier. Bij het verlaten van de school ingeval van overplaatsing, verhuizing, verwijzing naar het speciaal basisonderwijs of uitstroom naar het voortgezet onderwijs, is de school verplicht een Onderwijskundig rapport op te stellen voor de ontvangende school. De ouders of verzorgers ontvangen hiervan een afschrift (WPO art. 42 en 43). Het Onderwijskundig Rapport is een samenvatting van het ontwikkelingstraject dat de leerling heeft doorlopen. Indien een compleet leerlingendossier wordt overgedragen, dienen de ouders of verzorgers daarvoor een toestemmingsformulier in te vullen. Het vernietigen van de dossiers. Vijf jaar na het verlaten van de school kunnen de leerlingendossiers in opdracht van de directie worden vernietigd. De directie draagt zorg voor een juiste uitvoering van deze taak, waarbij de privacy van de betrokken leerling niet mag worden geschaad. De vernietiging van de dossiers kan eventueel worden uitbesteed aan bedrijven die hierin zijn gespecialiseerd.
4. De inzage Inzage door de leerkracht en zijn collega’s. Indien de leerkracht over een leerlingdossier wil beschikken dan hanteert hij de volgende richtlijnen: • De leerkracht zorgt ervoor dat de dossierkast, waarin de leerlingendossiers zijn opgeslagen, weer wordt afgesloten indien het dossier eruit wordt gehaald. • Het dossier mag slechts in het klassenlokaal gelezen worden indien daar geen les meer wordt gegeven en er geen leerlingen meer aanwezig zijn. • Het dossier mag nooit onbeheerd worden achtergelaten.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
83
84
• Indien de leerkracht het dossier tijdelijk laat liggen in de klas, dient het lokaal te worden afgesloten. • Het dossier van de leerling mag nooit mee naar huis worden genomen. • De leerkracht heeft slechts recht op inzage in die dossiers die hij nodig heeft voor het uitoefenen van zijn beroep. Indien de leerkracht nadere informatie wil betreffende leerlingen uit andere groepen, kan deze informatie worden verkregen via het collegiaal overleg. • De dossiers dienen voor het sluiten van de school terug te zijn in de dossierkast. Inzage door de ouders of verzorgers. Ouders kunnen bij de directie een verzoek indienen om inzage in het leerlingdossier van hun kind. Hiervoor wordt een verklaring ondertekend, waarin staat dat zij het dossier hebben ontvangen en het met zorg behandelen. Niets mag uit het dossier worden gekopieerd of verwijderd. Het dossier wordt in het bijzijn van de directie of de interne begeleider tijdens een daarvoor gemaakte afspraak op school gelezen. Het dossier mag niet worden meegenomen naar huis. Na lezing controleert de directie of de interne begeleider of volgens afspraak is gehandeld. Bijzonder alert moet worden gehandeld bij het geven van inzage indien de ouders zijn gescheiden of indien de zorg door een ander dan de natuurlijke ouders wordt uitgevoerd. Afspraken hieromtrent moeten tijdens de intake worden gemaakt of zo spoedig mogelijk nadat een dergelijke situatie zich voordoet. Inzage door derden. Zodra een school externe hulp wil aanvragen voor een leerling is voor het verstrekken van gegevens aan externe personen en derden de toestemming van de ouders of verzorgers vereist. Deze toestemming kan worden afgegeven door het invullen van een daarvoor bestemd formulier. Voor het gebruik van de gegevens uit het dossier binnen het collegiaal overleg is geen toestemming vereist. Men dient er hierbij van uit te gaan dat slechts die informatie wordt gegeven die in het belang is voor het functioneren van het kind. Alle betrokkenen zijn gehouden aan de verplichting tot geheimhouding.
5. Klachten De ouders of verzorgers hebben het recht een klacht in te dienen ten aanzien van de behandeling en de inhoud van het leerlingdossier. Dit recht wordt hen meegedeeld indien de situatie daartoe aanleiding geeft. Het bestuur van de school heeft een klachtenreglement vastgesteld, waarin wordt aangegeven hoe de klacht kan worden ingediend en op welke wijze de klacht in behandeling wordt genomen. De directie is verantwoordelijk voor het zorgvuldig handelen conform het vastgestelde klachtenreglement.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
84
85
Map Cito-eindtoetsen
Map Schoolondersteningsprofiel
Map Trendanalyses en Opbrengsten
Medisch protocol leerling
Toetsanalyses in Registratiemap
Groepsbesprekingen in Zorgmap
Eigen Leerlijnen in Zorgmap
Handelingsplannen in Zorgmap
Leerlingen- en Groepsdossier
Zorgmap leerkracht / IB
Registratiemap leerkracht / IB
Planningsmap leerkracht / IB
Bijlage 11b Overzicht archivering leerlinggegevens / dossier
WAAR In lokaal In archiefkast IB In boekenkast IB In kast directie
WAT Notities over leerling of oudercontact, e.d. x Logboek xP Handelinsplan x Eigen Leerlijn x Groepsplan x Cito-leerlinggrafieken x Cito-groepsoverzichten x Cito-verslag eindtoets x Cito-IB groepsanalyse Interventies/groepsbespr. x Verslag leerlingbespr. x Verslag groepsbespr. x x Interventies/groepsbespr. x x Resultaten PDO x Agenda / Verslag Zorgvergaderingen x Verslagen REC x Trendanalyses Schoolonderst.profiel x Schooljaarplan x Verslag ext. begeleiders x Medische bijzonderheden
Opnemen in ParnasSys x x x x x x
x
x
x x x
x x x x x
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
x
Bijgewerkt: mei 2014
85
86
Bijlage 12a
Toetskalender 2013-2014 * alleen afname bij zorgleerlingen Aug.
Groep 1 Taal voor Kleuters Rekenen v Kleuters Protocol Dyslexie Pravoo-lijst ZIEN! Groep 2 Taal voor Kleuters Rekenen v Kleuters Protocol Dyslexie Screening
8
Sept.
9
Okt.
10
Nov.
Dec.
11
12
Jan.
Febr.
Maart
April
2
3
4
1 M1 M1
herfst
8
9
10
11
12
1 M2 M2
herfst
winter
lente
2
* 4
3
winter
Mei
Juni
5
6 E1 E1 eind
5
6 E2 E2
lente
B2
eind
M2
beginnende geletterdheid
Pravoo-lijst ZIEN! Groep
* 8
9
10
11
12
1
2
herfst
ProtocolDyslexie VLL Screening beginnende
3
4
winter
B3
5
6
lente
eind
M3*
E3*
geletterdheid k1 AVI
DMT AVI Begrijpend lezen Spelling Rekenen Woordenschat Pravoo-lijst ZIEN!
k1-3 AVI
E3 E3 E3 E3
M3 M3 M3 * Aug.
Groep 4 DMT AVI Protocol Dyslexie Begrijpend lezen Spelling Rekenen Woordenschat ZIEN!
k1-3 AVI
k 1-2 AVI
8
Sept.
9
Okt.
Nov.
Dec.
10 11 k1-3 AVI
12
Jan.
Febr.
1 2 k1-3 AVI
herfst
Maart
April
Mei
3 4 k1-3 AVI
winter
lente
M4 M4 M4 M4
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
5
Juni
6 k1-3 AVI eind
E4 E4 E4 E4 *
Bijgewerkt: mei 2014
86
87
Groep 5 DMT AVI Protocol Dyslexie Begrijpend lezen Spelling Rekenen en wiskunde Woordenschat ZIEN! Groep 6 DMT AVI indien nodig Protocol Dyslexie Begrijpend lezen Spelling Rekenen Woordenschat ZIEN! Groep 7 DMT AVI indien nodig Protocol Dyslexie Begrijpend lezen Spelling Spelling werkw. Rekenen Woordenschat Studievaardigheden ZIEN! Groep 8 DMT AVI indien nodig Protocol Dyslexie Begrijpend lezen Spelling Spelling werkw. Rekenen Woordenschat Eindtoets ZIEN!
8
9
10 k3 AVI
11
12
1 k3 AVI
herfst
8
9
10 k3 AVI
2
3 k3 AVI
winter
11
12
4
5
lente
eind
M5 M5 M5
E5 E5
M5
E5
1 k3 AVI
herfst
2
3 k3 AVI
winter
* 4
5
lente
9
10 k3 AVI
11
12
1 k3 AVI
herfst
E6 E6 E6 2
3 k3 AVI
winter
* 4
5
lente
9
10 k3 AVI
11
12
1 k3 AVI
herfst
6 k3 AVI eind
M7 M7 M7 M7 M7
8
6 k3 AVI eind
M6 M6 M6 M6 8
6 k3 AVI
E7 E7 E7 E7 E 7 2
3
winter
* 4
lente
5
6
eind
M8 M8 M8 M8 M8
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
*
Bijgewerkt: mei 2014
87
88
Bijlage 12b
CBS De Loopplank Blijham
Toetsprotocol
Iedere school heeft tot doel de ontwikkeling van kinderen te volgen. In dit kader spelen toetsen een rol en in het verlengde daarvan een juiste en uniforme afname en beoordeling van die toetsen. Op de toetskalender staat wanneer de toetsweken zijn. De toetsweken mogen verspreid worden over 2 weken. Voor alle CITO toetsen geldt dat de toetsresultaten bij de IB-er worden aangeleverd in de periode die beschreven staat op het jaarplanningsschema. We maken gebruik van de volgende Cito LVS toetsen: Toets Taal voor kleuters Rekenen voor kleuters Screeningsinstrument beginnende geletterdheid Drie minuten toets en AVI toets Rekenen/wiskunde Begrijpend lezen Spelling Woordenschat Studievaardigheden Eindtoets
Groep 1,2 1,2 2,3 3,4,5,6,7,8 3,4,5,6,7,8 3,4,5,6,7,8 3,4,5,6,7,8 3,4,5,6,7,8 7 8
Voor het toetsen van de sociaal-emotionele ontwikkeling maken we gebruik van Zien!
Algemene procedure bij het afnemen van de niet methodegebonden toetsen. Op de toetskalender wordt aangegeven wanneer de toetsen worden afgenomen. We publiceren de data vroegtijdig op de nieuwsbrief zodat iedereen aanwezig kan zijn. Alle kinderen worden getoetst. Hier kan alleen van afgeweken worden na overleg met de directeur en intern begeleider. Voor leerlingen in groep 1 geldt dat deze leerlingen bij afname van de toets minimaal drie maanden naar school gaan. Er is rust en stilte in de school. We zorgen voor rust in de groepen. Alle materialen liggen klaar! Kinderen mogen niet door de groep lopen. Leerlingen met dyslexie, vastgesteld door een orthopedagoog, krijgen meer tijd of andere compensaties (in overleg met de intern begeleider) De leerlingen zitten zo veel mogelijk in de toetsopstelling. De leerlingen weten wat er van hun verwacht wordt. We stimuleren een serieuze instelling en werkhouding. Als een leerling klaar is met de toets, ligt de toets omgekeerd of gesloten op de tafel. Leerlingen die klaar zijn gaan stillezen. Ook als er al leerlingen klaar zijn, wordt er niet door de groep gelopen.
Regels voor de leerkrachten: Alle leerkrachten lezen de handleiding van de Cito van a t/m z door. Het is handig om de toetsen eerst zelf te maken ter voorbereiding. Worden er hiaten in de aangeboden leerstof ontdekt, dan worden de leerlingen daar extra op voorbereid. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
88
89
De Cito vraagstelling wordt ingeoefend. Oude Cito Eindtoetsen voor groep 8 worden geoefend en voorzien van feedback. We nemen de toets af volgens de Cito instructie. Na afloop voert iedere collega zijn eigen gegevens in het systeem in: de intern begegeleider in het Cito LOVS en de leerkrachten in ParnasSys. Naar aanleiding hiervan worden de trends, analyses en conclusies geschreven. De gegevens en de trends worden vervolgens twee keer per jaar besproken met de intern begeleider tijdens de groepsbespreking.
Hieronder wordt er per toets besproken wat de toets meet en welke richtlijnen er zijn voor de manier waarop er getoetst wordt. Toetshandleidingen per vak en per groep zijn te vinden in de IB-ruimte. TAAL VOOR KLEUTERS Met de toets Taal voor kleuters kan het niveau van de taalontwikkeling en beginnende geletterdheid van leerlingen in groep 1 en 2 vastgesteld worden. Bij het volgen van de taalontwikkeling richt de toets zich op taalaspecten als woordenschat en het begrijpen van verhaaltjes, versjes en opdrachten. Bij het volgen van de beginnende geletterdheid wordt er gekeken naar de gerichtheid op de geschreven taal en tevens naar het taalbewustzijn. Toets Taal voor kleuters
Wat meet de toets? Passieve woordenschat Kritisch luisteren Vanaf groep 2 ook: Klank en rijm Eerste en laatste woord horen Schrift oriëntatie Auditieve synthese
Hoe wordt getoetst? De leerkracht leest de vragen voor. De leerlingen hebben bij elke vraag de keuze uit enkele plaatjes. De leerling geeft het antwoord door een streep onder het juiste plaatje te zetten. De specifieke onderdelen worden getoetst doordat de leerling het plaatje kiest: Waarop het genoemde woord staat afgebeeld Dat past bij de voorgelezen zin Dat rijmt op een genoemd woord of dat een genoemde klank bevat Waarop het laatst/eerstgenoemde woord staat afgebeeld Waarop de genoemde letter staat Waarop het genoemde woord staat afgebeeld, de leerkracht spreekt niet het woord maar de losse klanken uit.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
89
90
Taal voor kleuters bevat twee toetsen, een toets voor groep 1 en een toets voor groep 2. Je kunt ervoor kiezen om bij zwakke leerlingen medio groep 2 nog een keer de toets van groep 1 voor te leggen. Bij zeer goede leerlingen eind groep 1 kun je desgewenst de toets van groep 2 voorleggen. Afname: zie handleiding vanaf blz. 15 Afnameschema voor de toetsen groep 1 en groep 2 afnamemoment maand toets Medio groep 1 2e helft januari – 1e helft Groep 1 deel 1 februari Groep 1 deel 2 Eind groep 1 2e helft mei – 1e helft juni Groep 1 deel 1 Groep 1 deel 2 Medio groep 2 2e helft januari – 1e helft Groep 2 deel 1 februari Groep 2 deel 2 Eind groep 2 2e helft mei – 1e helft juni Groep 2 deel 1 Groep 2 deel 2
afnameduur 20-30 minuten 20-30 minuten 20-30 minuten 20-30 minuten 20-30 minuten 20-30 minuten 20-30 minuten 20-30 minuten
REKENEN VOOR KLEUTERS Met de toets rekenen voor kleuters van het LOVS kunnen de vorderingen op het gebied van voorbereidend rekenen van leerlingen in groep 1 en 2 gevolgd worden. Binnen de toets worden drie domeinen onderscheiden: getalbegrip, meten en meetkunde. Toets Rekenen voor kleuters
Wat meet de toets? Deze toets vervangt vanaf januari 2011 de oude toetsen Ordenen en Ruimte en Tijd. Bij de toets zitten beheersingsoetsen voor de onderdelen kleur en lichaamsdelen. Deze onderdelen tellen niet mee voor de vaardigheidsscore maar gebruikt de leerkracht om bij leerlingen over wie hij/zij twijfelt vast te stellen of zij deze lesstof voldoende beheersen. In de toets komen de volgende onderdelen aan de orde: Getalbegrip: tellen van hoeveelheden, bepalen meer/minder, cijfersymbolen kennen Meten: lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd. Meetkunde: oriënteren, lokaliseren, construeren, vormen en figuren.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Hoe wordt getoetst? De leerkracht leest de vragen voor. De leerlingen hebben bij elke vraag de keuze uit enkele plaatjes. De leerling geeft het antwoord door een streep onder het juiste plaatje te zetten. De specifieke onderdelen worden getoetst doordat de leerlingen het plaatje kiest: Waarop bijvoorbeeld het genoemde aantal appels staat afgebeeld of het genoemde cijfer staat. Waarop bijvoorbeeld de langst/kortste, grootste/kleinste staat. Waarop bijvoorbeeld de afbeelding van een getoonde schaduw staat of waar het spiegelbeeld van een getoond figuur staat.
Bijgewerkt: mei 2014
90
91
Rekenen voor kleuters bevat twee toetsen, een toets voor groep 1 en een toets voor groep 2. Je kunt ervoor kiezen om bij zwakke leerlingen medio groep 2 nog een keer de toets van groep 1 voor te leggen. Bij zeer goede leerlingen eind groep 1 kun je desgewenst de toets van groep 2 voorleggen. Afname: zie handleiding vanaf blz. 15 Afnameschema voor de toetsen groep 1 en groep 2 Afnamemoment Maand toets Medio groep 1 2e helft januari – 1e helft Groep 1 deel februari 1 Groep 1 deel 2 Eind groep 1 2e helft mei – 1e helft juni Groep 1 deel 1 Groep 1 deel 2 Medio groep 2 2e helft januari – 1e helft Groep 2 deel februari 1 Groep 2 deel 2 Eind groep 2 2e helft mei – 1e helft juni Groep 2 deel 1 Groep 2 deel 2
Afnameduur 20-30 minuten 20-30 minuten
20-30 minuten 20-30 minuten
20-30 minuten 20-30 minuten
20-30 minuten 20-30 minuten
SCREENINGSINSTRUMENT BEGINNENDE GELETTERDHEID Dit instrument is bedoeld om leerlingen met een risico op leesproblemen vroegtijdig op te sporen. Het Screeningsinstrument Beginnende geletterdheid bevat toetsen voor het meten van fonologisch bewustzijn en letterkennis in de groepen 2 en 3. Dit zijn de vaardigheden die het beste in staat zijn latere leesvaardigheden te voorspellen. Op basis van de toetsresultaten uit dit Screeningsinstrument wordt duidelijk welke leerlingen al vroegtijdig extra hulp nodig hebben. Toets Screeningsinstrument beginnende geletterdheid
Wat meet de toets? Met het screeningsinstrument beginnende geletterdheid kunt u leerlingen met een risico op leesproblemen of dyslexie vroegtijdig opsporen. De toets meet de volgende onderdelen: Voor groep 2 en 3; fonologisch bewustzijn, oftewel inzicht in de klankstructuur van de gesproken taal kennen. De toets bevat vier verschillende opgaventypen: rijm, identificatie van beginfoneem, synthese en deletie.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Hoe wordt getoetst? Het onderdeel fonologisch bewustzijn en receptieve letterkennis wordt digitaal afgenomen. De leerling kiest het plaatje waarop bijvoorbeeld een afbeelding van een woord met de genoemde beginklank staat. De leerlingen zien 4 letters en kiezen hieruit de letter die ze horen.
Bijgewerkt: mei 2014
91
92
Voor groep 2 en begin groep 3 receptieve letterkennis (gesproken letter aanwijzen) Voor groep 3 productieve letterkennis (aangeboden letters benoemen)
De leerlingen lezen individueel de letters voor die op een kaart worden aangeboden.
Naast het Screeningsinstrument Beginnende geletterdheid is het wel noodzaak om de toets Taal voor kleuters af te nemen. Beide toetsen meten namelijk verschillende aspecten van de taalvaardigheid van kleuters. Het Screeningsinstrument Beginnende geletterdheid wordt afgenomen om leesproblemen vroeg te kunnen opsporen en richt zich daarom enkel op het meten van de twee belangrijkste voorspellers van lezen. Taal voor kleuters brengt de algemene taalvaardigheid van jonge kinderen in beeld. Door afname van beide toetsen krijg je een compleet beeld van de leerling. De toetsen uit het Screeningsinstrument Beginnende geletterdheid worden om een aantal redenen hoofdzakelijk digitaal afgenomen. Afname: zie blz. 15 t/m 19 van de handleiding. afnamemoment B2
bijbehorende periode Medio oktober Medio november
E2
Medio maart edio april
B3
Medio oktober Medio november
M3
Medio februari Medio maart
E3
Medio mei Medio juni
toetsen Fonologisch bewustzijn Receptieve letterkennis Fonologisch bewustzijn Receptieve letterkennis Fonologisch bewustzijn Receptieve letterkennis Fonologisch bewustzijn Receptieve letterkennis Fonologisch bewustzijn Receptieve letterkennis
bij wie? Alle leerlingen
Alle leerlingen
Alle leerlingen
Zwakke leerlingen
Zwakke leerlingen
DMT / AVI De toetsen DMT en AVI kunnen gebruikt worden als een instrument voor individuele analyse. Met de DMT en AVI toetsen kunnen problemen op het gebied van technisch lezen nader geanalyseerd worden. Toets
Wat meet de toets?
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Hoe wordt getoetst?
Bijgewerkt: mei 2014
92
93
AVI / DMT
afnamemoment Medio groep 3 Eind groep 3 Tussenevaluatie Medio groep 4 Tussenevaluatie Eind groep 4 Tussenevaluatie Medio groep 5 Tussenevaluatie Eind groep 5 Tussenevaluatie Medio groep 6 Tussenevaluatie Eind groep 6 Tussenevaluatie Medio groep 7 Tussenevaluatie Eind groep 7 Tussenevaluatie Medio groep 8
AVI / DMT kan als signaleringsinstrument ingezet worden voor de hele groep, maar ook als analyse instrument. In de maanden oktober en april worden de AVI / DMT alleen afgenomen bij zirgleerlingen van groep 4 t/m 8. De AVI en DMT meten de vaardigheid technisch lezen.
maand 2e helft januari – 1e helft februari 2e helft mei / juni oktober 2e helft januari – 1e helft februari april 2e helft mei / juni oktober 2e helft januari – 1e helft februari april 2e helft mei / juni oktober 2e helft januari – 1e helft februari april 2e helft mei / juni oktober 2e helft januari – 1e helft februari april 2e helft mei / juni oktober 2e helft januari – 1e helft februari
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bij de DMT ligt de nadruk op de snelheid waarmee leerlingen afzonderlijke woorden kunnen verklanken. Het pakket bevat drie verschillende leeskaarten: Op leeskaart 1 staan klankzuivere woorden (type km, mk en mkm) Op leeskaart 2 staan andere eenlettergrepige woorden Op leeskaart 3 staan twee- of meerlettergrepige woorden Bij de AVI-toetskaarten gaat het vooral om de vlotheid waarmee leerlingen teksten kunnen verklanken. Het pakket bevat 11 leeskaarten. Iedere kaart is er in twee versies. Op de kaarten staan teksten; deze lopen op in leesmoeilijkheid. kaarten 1A en 2A 1B, 2B en 3B 1A, 2A en 3A 1C, 2C en 3C 1B, 2B en 3B 1A, 2A en 3A 1C, 2C en 3C 3B +2B + 1B 3A +2A + 1A 3C +2C + 1C 3B +2B + 1B 3A +2A + 1A 3C +2C + 1C 3B +2B + 1B 3A +2A + 1A 3C +2C + 1C 3B +2B + 1B 3A +2A + 1A 3C +2C + 1C 3B +2B + 1B
Bijgewerkt: mei 2014
93
94
De DMT wordt in januari en juni bij alle leerlingen afgenomen, ook de leerlingen die het “hoogste” niveau bereikt hebben. Dit om in kaart te blijven brengen hoe de voortgang van de leerlingen is en of er geen sprake is van een “terugval”.
REKEN-WISKUNDE TOETS Met het LOVS Rekenen-Wiskunde kunnen we het rekenniveau vaststellen van leerlingen in groep 3 tot en met groep 8 en dit vergelijken met het niveau van een landelijke groep. De scores van de leerlingen op de toetsen geven aan hoe goed zij datgene wat ze geleerd hebben, beheersen en ook in andere en voor hen soms nieuwe situaties kunnen toepassen. Toets RekenenWiskunde
Wat meet de toets? De toetsen Rekenen meten de rekenvaardigheid als geheel. Dat wil zeggen dat de leerling niet alleen moet kunnen bepalen welke bewerking van toepassing is, maar ook dat hij de bewerking moet kunnen uitvoeren. Ook betekent dit dat de verschillende onderdelen van het rekenen aan de orde komen: Getallen en getalrelaties: zoals positioneren op de getallenlijn en afronden. Hoofdrekenen Schattend rekenen Bewerkingen met kladpapier Meten: denk aan lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht. Tijd: zowel gericht op de klok als op kalender Geld: hierbij gaat het bijvoorbeeld om totale waarde bepalen of teruggeven Meetkunde: opgaven waarbij de leerling bijvoorbeeld moet spiegelen of bij een 3Dafbeelding de juiste plattegrond moet selecteren Tabellen en grafieken De toetsen bevatten met name contextopgaven, aangezien deze het grootste beroep doen op
Hoe wordt getoetst? In groep 3 en 4 leest de leerkracht de opgaven voor. De leerlingen hebben een leerlingboekje waarin de genoemde getallen en bewerkingen zichtbaar in een afbeelding zijn. De leerling noteert zelf het antwoord. Vanaf eind groep 4 mogen de leerlingen zelf lezen. Bij de opgaven waarbij een afbeelding hoort, dient deze als ondersteuning. De leerling kan dus informatie uit de afbeelding halen. De toets bestaat voor het grootste deel uit open vragen. Bij enkele opgaven, zoals bij schattend rekenen en meetkunde, moet de leerling uit verschillende antwoordalternatieven kiezen.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
94
95
inzicht van de leerlingen. Hierbij wordt de tekst zo eenvoudig mogelijk gehouden. De toets bevat ook enkele kale opgaven, om zo ook het automatiseren in de toets naar voren te laten komen.
Algemene aanwijzingen voor de afname Omwille van de vergelijkbaarheid is het van groot belang dat de leerlingen van de groep de toetsen onder zoveel mogelijk dezelfde omstandigheden maken als de kinderen uit de landelijke steekproef. Daarom enkele algemene aanwijzingen: • • • •
• •
•
• • • •
•
Houd je zo goed mogelijk aan de aanwijzingen voor de afnamen. Stel je bij de afnamen wat afstandelijker op dan tijdens de lessen. Je bent nu immers “testleider”. Lees de instructie voor de afname enkele keren goed door, zodat de procedure je vertrouwd is. Plaats de leerlingen op zodanige wijze in het lokaal dat zij alleen kunnen werken en zo min mogelijk worden verstoord. Zorg ervoor dat de kinderen niet afkijken of de antwoorden hardop zeggen. Als een leerling om hulp vraagt, waak er dan voor suggesties te doen in de richting van het goede antwoord. Maak gebruik van de terminologie die in de klas gebruikelijk is. Gebruik bijvoorbeeld bij aftreksommen “min” of “eraf”. De leerlingen mogen bij het maken van de opgaven geen hulpmiddelen als rekenrekjes, blokjes en dergelijke gebruiken. Zorg er ook voor dat tijdens de afnamen een klassikale getallenlijn en getallenrijen in de vorm van kaartjes niet voor de leerling zichtbaar is. De leerlingen mogen wel tussenuitkomsten noteren in hun boekje ( naast of tussen de opgaven ), notities maken of bijvoorbeeld uitgaande van een zelf getekende lege getallenlijn en getekende sprongen, noteren hoe groot die sprongen zijn. Laat de leerlingen in het opgavenboekje werken. Wel of niet gekopieerd. Je kunt gebruik maken van afdekbladen. Lees de opgave duidelijk voor. Geef ze voldoende tijd om de opgave uit te rekenen en het antwoord op te schrijven. Het kan zijn dat de leerlingen enkele opgaven nog niet hebben gehad. Stel ze dan gerust. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat er enkele opgaven bij zitten die ze nog niet hebben gehad. Probeer ze toch maar te maken. Als je het antwoord echt niet weet, dan zet je een streepje in het antwoordhok. Instructies voor het afnemen vind je op bladzijde 14 e.v. Zie handleiding. Groep 3 afnamemoment maand Medio groep 3 2e helft januari of 1e week februari Eind groep 3 Juni
toets M3 deel 1 M3 deel 2 E3 deel 1 E3 deel 2
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten
Bijgewerkt: mei 2014
95
96
• • •
Het is de bedoeling dat de afname van deel 1 en 2 op verschillende dagen plaatsvindt. Het opgavenboekje moet gekopieerd worden. Er is geen antwoordenblad. In de bijlage vind je het antwoordenblad.
Groep 4 Afnamemoment Maand Medio groep 4 2e helft januari of 1e week februari Eind groep 4
• • •
Juni
• •
Eind groep 6
•
Toets M5 deel 1 M5 deel 2 E5 deel 1 E5 deel 2 E5 deel 3
Afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten
. Het is de bedoeling dat de afname van deel 1 en 2 en 3 op verschillende dagen plaatsvindt. Er is een opgavenboek. Hier mag niet in worden geschreven. Er is een antwoordenblad. Dit moet gekopieerd worden. In de bijlage vind je het antwoordenblad. Groep 6 Afnamemoment Maand Medio groep 6 2e helft januari of 1e week februari
•
Afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten
Het is de bedoeling dat de afname van deel 1 en 2 op verschillende dagen plaatsvindt. Het opgavenboekje moet gekopieerd worden. Er is geen antwoordenblad. In de bijlage vind je het antwoordenblad. Groep 5 Afnamemoment Maand Medio groep 5 2e helft januari of 1e week februari Eind groep 5 Juni
•
Toets M4 deel 1 M4 deel 2 E4 deel 1 E4 deel 2
Juni
Toets M6 deel 1 M6 deel 2 M6 deel 3 E6 deel 1 E6 deel 2 E6 deel 3
Afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten
. Het is de bedoeling dat de afname van deel 1 en 2 en 3 op verschillende dagen plaatsvindt. Er is een opgavenboek. Hier mag niet in worden geschreven. Er is een antwoordenblad. Dit moet gekopieerd worden.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
96
97
•
In de bijlage vind je het antwoordenblad. Groep 7 Afnamemoment Maand Medio groep 7 2e helft januari of 1e week februari
• • •
Toets Afnametijd M7 deel 1 45 minuten M7 deel 2 45 minuten M7 deel 3 45 minuten Eind groep 7 Juni E7 deel 1 45 minuten E7 deel 2 45 minuten E7 deel 3 45 minuten Het is de bedoeling dat de afname van deel 1 en 2 en 3 op verschillende dagen plaatsvindt. Er is een opgavenboek. Hier mag niet in worden geschreven. Er is een antwoordenblad. Dit moet gekopieerd worden. In de bijlage vind je het antwoordenblad. Groep 8 Afnamemoment Maand Medio groep 8 Eind januari, begin februari
• • • •
Toets B8/M8 deel 1 B8/M8 deel 2 B8/M8 deel 3 B8/M8 deel 4*
Afnametijd 45 minuten 45 minuten 45 minuten 35 minuten
* facultatief * De leerlingen maken ook het deel waarbij de zakrekenmachine mag worden gebruikt. Het is de bedoeling dat de afname van deel 1 en 2 en 3 op verschillende dagen plaatsvindt. Er is een opgavenboek. Hier mag niet in worden geschreven. Er is een antwoordenblad. Dit moet gekopieerd worden. In de bijlage vind je het antwoordenblad.
Begrijpend lezen Met LOVS Begrijpend lezen kunnen we het niveau van de begrijpendleesvaardigheid van leerlingen in groep 3 tot en met groep 8 vaststellen. De scores van de leerlingen kunnen gebruikt worden om een optimale afstemming te bewerkstelligen tussen hun leesvaardigheidsniveau en de begripsmoeilijkheid van leesteksten. Toets Begrijpend lezen
Wat meet de toets? De toets bevat verschillende teksttypen en genres met verschillende opgavenvormen en –typen. De opgaven doen een beroep op verschillende verwerkingsprocessen: Een deel van de opgaven richt zich op de feiten en gebeurtenissen in de tekst. Een
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Hoe wordt getoetst? De toetsen bestaan uit meerkeuzeopgaven, waarbij de leerling bijvoorbeeld: Moet aangeven welke titel het beste bij de tekst past. Moet aangeven wat er met een bepaald verwijswoord bedoeld
Bijgewerkt: mei 2014
97
98
deel van de opgaven richt zich op taalgebruik, het doel van de schrijver en het beoogde publiek,
wordt. Een weggelaten woord moet invullen. Alle leerlingen maken dezelfde start-module. Op basis van de score op dit onderdeel maakt de leerling vervolgens vervolg 1 of vervolg 2. Zo maakt elke leerling een toets die past bij zijn/haar niveau.
Algemene aanwijzingen voor de afname Voor de vergelijkbaarheid is het van groot belang dat de leerlingen van de groep de toetsen zo veel mogelijk onder dezelfde omstandigheden maken als de kinderen in de landelijke referentiegroep ten tijde van het onderzoek waarin de toetsen ontwikkeld werden. Daarom zijn er enkele algemene aanwijzingen: • •
• • • • •
•
Houd je zo strikt mogelijk aan de aanwijzingen voor de afnamen. Verruil tijdens de afnamen je gebruikelijke helpende rol voor een meer afstandelijke. Je bent immers tijdelijk “testleider”. In die rol wil je de gegevens over de prestaties van de leerlingen verzamelen, zonder die prestaties te beïnvloeden. Wanneer een leerling om hulp vraagt, moet je er dan ook voor waken om suggesties te geven in de richting van het goede antwoord. Lees voor het afnemen van de toetsen de afname – instructies enige malen door, zodat de procedure je vertrouwd is. Plaats de leerlingen zodanig in het lokaal dat ze de toetsen zelfstandig en ongestoord kunnen maken. Verhinder afkijken en het doorgeven van antwoorden. Laat de leerlingen in het opgavenboekje werken of in een gekopieerd exemplaar. Leerlingen mogen gebruik maken van afdekbaden. Bepaal vooraf een taak waaraan de leerlingen kunnen werken als ze met een toetsmodule klaar zijn. Deze taak mag niet te aantrekkelijk zijn om te voorkomen dat leerlingen zich bij het maken van de toetsopgaven gaan haasten. Instructies voor het afnemen vind je op bladzijde 16 e.v. Zie handleiding. Groep 3 Het afnamemoment van de toets Begrijpend lezen voor groep 3 valt aan het einde van het schooljaar. De toets wort klassikaal afgenomen. Alle leerlingen in de groep maken eerst de toetsmodule E3 start. Afhankelijk van de score die zij op E3 start behalen, maken de leerlingen of toetsmodule E3 vervolg 2 of toetsmodule E3 vervolg 2. Afnamemoment Eind groep 3
Maand Juni
Toets E3 Start E3 Vervolg 1 of E3 vervolg 2
Afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten
Groep 4 Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
98
99
Alle leerlingen in de groep maken eerst de toetsmodule Start. Afhankelijk van de score die zij op deze module behalen, leg je de leerlingen vervolgens of Vervolg 1 of Vervolg 2 voor. Module Vervolg 1 is bedoeld voor de zwakkere lezers. Module vervolg 2 is bedoeld voor de betere lezers. Toewijzing aan een van deze modules gebeurt op basis van de score op de toetsmodule Start. De opgave boekjes ( Start, Vervolg 1 of Vervolg 2) moeten worden gekopieerd. Voorafgaande aan de afnam van M4 Start behandel je klassikaal een aantal voorbeeldopgaven.
Afnamemoment Medio groep 4
Maand Januari
Eind groep 4
Juni
Toets M4 Start M4 Vervolg 1 of M4 Vervolg 2 E4 Start E4 Vervolg 1 of E4 vervolg 2
Afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten
Voordat je de leerlingen kunt toewijzen aan een van de vervolgmodules, heb je hun toetsscores op de startmodule moeten bepalen. Daaruit volgt dat je de afname van toetsmodule Start en de afname van module Vervolg 1 en module Vervolg 2 op verschillende dagen moet plannen. Wel is het raadzaam om het interval tussen startmodule en de vervolgmodules beperkt te houden tot maximaal een week. Voorafgaand aan de startmodule behandel je namelijk een aantal voorbeeldopgaven om de gang van zaken tijdens de toetsafname duidelijk te maken. Na een week herinneren de leerlingen zich daar mogelijkerwijs niet voldoende meer van. De afname van module Vervolg 1 en de afname van module Vervolg 2 kunnen uiteraard tegelijkertijd plaatsvinden. Groep 5 Alle leerlingen in de groep maken eerst de toetsmodule Start. Afhankelijk van de score die zij op deze module behalen, leg je de leerlingen vervolgens of Vervolg 1 of Vervolg 2 voor. Module Vervolg 1 is bedoeld voor de zwakkere lezers. Module vervolg 2 is bedoeld voor de betere lezers. Toewijzing aan een van deze modules gebeurt op basis van de score op de toetsmodule Start. Het antwoordblad Start, Vervolg 1 of Vervolg 2 moet worden gekopieerd. Voorafgaande aan de afname van M5 Start behandel je klassikaal een aantal voorbeeldopgaven. Afnamemoment Medio groep 5
• • •
Maand Januari
Toets M5 Start M5 Vervolg 1 of M5 Vervolg 2
Afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten
Bij het afnemen van de toets doorloop je de volgende handelingen: Kies twee afnamedagen voor de toets Op de eerste afnamedag neem je bij alle leerlingen de toetsmodule M5 Start af. Vóór de afname van M5 Start behandel je enkele voorbeeldopgaven met de leerlingen ter instructie.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
99
100
•
Aan de hand van de toetsscores op M5 Start wijs je de leerlingen de toetsmodule M5vervolg 1 of M5 Vervolg 2 toe.
• • •
Op de tweede afnamedag herhaal je kort de instructies. Je laat de leerlingen op de tweede afnamedag M5 Vervolg 1 of M5 Vervolg 2 maken. Na de twee afnamedagen verwerk je de scores van de leerlingen.
Groep 6 Alle leerlingen in de groep maken eerst de toetsmodule Start. Afhankelijk van de score die zij op deze module behalen, leg je de leerlingen vervolgens of Vervolg 1 of Vervolg 2 voor. Module Vervolg 1 is bedoeld voor de zwakkere lezers. Module vervolg 2 is bedoeld voor de betere lezers. Toewijzing aan een van deze modules gebeurt op basis van de score op de toetsmodule Start. Het antwoordblad Start, Vervolg 1 of Vervolg 2 moet worden gekopieerd. Voorafgaande aan de afname van M6 Start behandel je klassikaal een aantal voorbeeldopgaven. Afnamemoment Medio groep 6
• • • • • • •
Maand Januari
Toets M6 Start M6 Vervolg 1 of M6 Vervolg 2
Afnametijd 40 minuten 40 minuten 40 minuten
Bij het afnemen van de toets doorloop je de volgende handelingen: Kies twee afnamedagen voor de toets Op de eerste afnamedag neem je bij alle leerlingen de toetsmodule M6 Start af. Vóór de afname van M6 Start behandel je enkele voorbeeldopgaven met de leerlingen ter instructie. Aan de hand van de toetsscores op M6 Start wijs je de leerlingen de toetsmodule M6 vervolg 1 of M6 Vervolg 2 toe. Op de tweede afnamedag herhaal je kort de instructies. Je laat de leerlingen op de tweede afnamedag M6 Vervolg 1 of M6 Vervolg 2 maken. Na de twee afnamedagen verwerk je de scores van de leerlingen. Groep 7 Alle leerlingen in de groep maken eerst de toetsmodule Start. Afhankelijk van de score die zij op deze module behalen, leg je de leerlingen vervolgens of Vervolg 1 of Vervolg 2 voor. Module Vervolg 1 is bedoeld voor de zwakkere lezers. Module vervolg 2 is bedoeld voor de betere lezers. Toewijzing aan een van deze modules gebeurt op basis van de score op de toetsmodule Start. Het antwoordblad Start, Vervolg 1 of Vervolg 2 moet worden gekopieerd. Voorafgaande aan de afname van M7 Start behandel je klassikaal een aantal voorbeeldopgaven. Afnamemoment Medio groep 7
Maand Januari
Toets M7 Start
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Afnametijd 40 minuten
Bijgewerkt: mei 2014
100
101
M7 Vervolg 1 of M7 Vervolg 2
• • • • • • •
50 minuten 50 minuten
Bij het afnemen van de toets doorloop je de volgende handelingen: Kies twee afnamedagen voor de toets Op de eerste afnamedag neem je bij alle leerlingen de toetsmodule M7 Start af. Vóór de afname van M7 Start behandel je enkele voorbeeldopgaven met de leerlingen ter instructie. Aan de hand van de toetsscores op M7 Start wijs je de leerlingen de toetsmodule M7 vervolg 1 of M7 Vervolg 2 toe. Op de tweede afnamedag herhaal je kort de instructies. Je laat de leerlingen op de tweede afnamedag M7 Vervolg 1 of M7 Vervolg 2 maken. Na de twee afnamedagen verwerk je de scores van de leerlingen. Groep 8 Alle leerlingen in de groep maken eerst de toetsmodule Start. Afhankelijk van de score die zij op deze module behalen, leg je de leerlingen vervolgens of Vervolg 1 of Vervolg 2 voor. Module Vervolg 1 is bedoeld voor de zwakkere lezers. Module vervolg 2 is bedoeld voor de betere lezers. Toewijzing aan een van deze modules gebeurt op basis van de score op de toetsmodule Start. Het antwoordblad Start, Vervolg 1 of Vervolg 2 moet worden gekopieerd. Voorafgaande aan de afname van M8 Start behandel je klassikaal een aantal voorbeeldopgaven. Afnamemoment Medio groep 8
• • • • • • •
Maand Eind januari, begin februari
Toets B8/M8 Start B8/M8 Vervolg 1 of B8/M8 Vervolg 2
Afnametijd 40 minuten 50 minuten 50 minuten
Bij het afnemen van de toets doorloop je de volgende handelingen: Kies twee afnamedagen voor de toets Op de eerste afnamedag neem je bij alle leerlingen de toetsmodule M8 Start af. Vóór de afname van M8 Start behandel je enkele voorbeeldopgaven met de leerlingen ter instructie. Aan de hand van de toetsscores op M8 Start wijs je de leerlingen de toetsmodule M8 vervolg 1 of M8 Vervolg 2 toe. Op de tweede afnamedag herhaal je kort de instructies. Je laat de leerlingen op de tweede afnamedag M8 Vervolg 1 of M8 Vervolg 2 maken. Na de twee afnamedagen verwerk je de scores van de leerlingen.
Spelling Met de toetsen Spelling kan het niveau van de spellingvaardigheid van leerlingen in groep 3 tot en met groep 8 vastgesteld worden. Bij het spellen gaat het erom woorden om te zetten in schriftbeelden. Daarbij maken we onderscheid tussen klankzuivere en niet-klankzuivere woorden. De toetsen Spelling voor groep 3
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
101
102
beperken zich tot eenvoudige klankzuivere en niet-klankzuivere woorden van één lettergreep; in groep 4 komen ook woorden van twee lettergrepen aan bod. In de groepen 5 t/m 8 ligt de nadruk op het spellen van steeds complexere nietklankzuivere woorden en breidt het aantal inhoudelijke categorieën zich uit. Toets Spelling
• • •
Wat meet de toets? De toetsen bevatten dictees en meerkeuzeopgaven over in totaal 50 verschillende spelling categorieën. Deze zijn geselecteerd op basis van een uitgebreide methodeanalyse. De toetsten sluiten qua inhoud en volgorde van behandeling van de categorieën dus nauw aan bij het spellingsonderwijs in Nederland. De toets meet de vaardigheid spelling als totaal, dus zowel actief als passief spellen. Bij actief spellen schrijft de leerlingen zelf woorden op. Bij passief spellen gaat het om het herkennen van spelfouten.
Hoe wordt getoetst? De toets bestaat deels uit dictees. Hierbij leest de leerkracht een zin voor waarna hij/zij de leerlingen vraagt om een specifiek woord uit de zin op te schrijven. Een andere opgavevorm zijn de meerkeuzeopgaven. Hierbij kiest de leerling uit vier zinnen de zin waarin het dikgedrukte woord fout gespeld is. Alle leerlingen maken dezelfde startmodule. Op basis van deze score maakt de leerling vervolg 1 of vervolg 2. In groep 3 bestaat de hele toets alleen uit dictees. In groep 4 en 5 start de toets voor alle leerlingen met een dictee. Vervolg 1 bestaat uit een dictee, vervolg 2 uit meerkeuzeopgaven. Vanaf groep 6 starten de leerlingen met een gezamenlijk dictee. Zowel de zwakke als de betere spellers maken vervolgens meerkeuzeopgaven.
Algemene aanwijzingen voor de afname Omwille van de vergelijkbaarheid is het van groot belang dat de leerlingen van de groep de toetsen onder zoveel mogelijk dezelfde omstandigheden maken als de kinderen uit de landelijke steekproef. Daarom enkele algemene aanwijzingen: Houd je zo goed mogelijk aan de aanwijzingen voor de afnamen. Stel je bij de afnamen wat afstandelijker op dan tijdens de lessen. Je bent nu immers de “testleider”. Lees de instructie voor de afname enkele keren goed door, zodat de procedure je vertrouwd is.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
102
103
• •
•
•
Schrijf de lijntjes voor de voorbeeldopgaven op het bord voordat de leerlingen in de klas zijn. Plaats de leerlingen op zodanige wijze in het lokaal dat zij zelfstandig kunnen werken en zo min mogelijk worden gestoord. Zorg ervoor dat de kinderen niet afkijken of hardop de klanken van het gevraagde woord benoemen. Als een leerling om hulp vraagt, waak er dan voor suggesties te doen in de richting van het goede antwoord. Lees de woorden en zinnen langzaam en duidelijk voor. Bij het zinsdictee zeg je na elke zin: Schrijf op …….( het betreffende woord). Spreek bij het dicteren de woorden niet overdreven correct uit. Zo wordt in het woord “beestje” de /t/ in het dagelijks taalgebruik niet uitgesproken. Doe dit bij het dicteren dus ook niet. Instructies voor het afnemen vind je op bladzijde 17 e.v. Zie handleiding.
Groep 3 Alle leerlingen maken module M3 Start. Module M3 Start is een woorddictee. Je neemt dit dictee klassikaal af. Vervolgens kijk je het dictee na en stelt van elke leerling de score vast. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 3. Op basis van de scores van de leerlingen kun je vervolgens een besluit nemen over de af te nemen vervolgmodule(s). Om de resultaten van de leerlingen te kunnen vergelijken met die van andere vermelde periodes (tweede helft januari / eerste week februari en juni). Als er wordt afgeweken van de genoemde afnamemomenten hebben de vergelijkingsgegevens minder geldigheid, waardoor de interpretatie van de leerlingenresultaten bemoeilijkt wordt. Afnamemoment Medio groep 3
Maand 2e helft januari – 1e week februari
Eind groep 3
Juni
Toets(onderdeel) M3 Start M3 vervolg 1 of M3 vervolg 2 E3 Start E3 Vervolg 1 of E3 vervolg 2
In het schema is geen afnametijd aangegeven, omdat alle toetsonderdelen van de toetsen spelling voor groep 3 bestaan uit dictees: woorddictees in de toets M3 en zindictees in de toets E3. De afnametijd die voor een dictee benodigd is, hangt samen met je eigen voorleestempo en de tijd die de leerlingen krijgen om het gevraagde woord op te schrijven. Het advies is om een rustig tempo aan te houden en telkens voor het oplezen van een nieuw woord of een nieuwe zin je ervan te vergewissen dat alle leerlingen klaar zijn met schrijven. Naar verwachting (gebaseerd op de ervaringen bij de proefafnames ) zal de toetsafname per onderdeel dan maximaal een half uur duren.
•
Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan het eerste onderdeel (M3 Start of E3 Start) kunt nakijken voor je de vervolgonderdelen aan de leerlingen voorlegt. Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een opgavenboekje M3 Start ( kopiëren)
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
103
104
• •
Een opgavenboekje M3 Vervolg 1 of een opgavenboekje M3 Vervolg 2 (kopiëren) Pen of potlood (en eventueel een gum) Groep 4 Alle leerlingen maken module M4 Start. Module M4 Start is een zinsdictee (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). Je neemt dit dictee klassikaal af. Vervolgens kijk je het dictee na en stelt van elke leerling de score vast. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 3. Op basis van de scores van de leerlingen kun je vervolgens een besluit nemen over de af te nemen vervolgmodule(s). Om de resultaten van de leerlingen te kunnen vergelijken met die van andere vermelde periodes (tweede helft januari / eerste week februari en juni). Als er wordt afgeweken van de genoemde afnamemomenten hebben de vergelijkingsgegevens minder geldigheid, waardoor de interpretatie van de leerlingenresultaten bemoeilijkt wordt. Afnamemoment Maand Toets(onderdeel) e e Medio groep 4 2 helft januari – 1 week februari M4 Start M4 vervolg 1 of M4 vervolg 2 Eind groep 4 Juni E4 Start E4 Vervolg 1 of E4 vervolg 2 In het schema is geen afnametijd aangegeven, omdat de toetsonderdelen die in een groep worden afgenomen zowel inhoudelijk als qua vorm van elkaar verschillen. De startmodule en module Vervolg 1 bestaan zowel in de toets M4 als in de toets E4 uit zinsdictees. (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord) De afnametijd die voor een dictee benodigd is, hangt samen met je eigen voorleestempo en de tijd die de leerlingen krijgen om het gevraagde woord op te schrijven. Het advies is om een rustig tempo aan te houden en telkens voor het oplezen van een nieuw woord of een nieuwe zin je ervan te vergewissen dat alle leerlingen klaar zijn met schrijven. Naar verwachting (gebaseerd op de ervaringen bij de proefafnames ) zal de toetsafname per onderdeel dan maximaal een half uur duren. Module Vervolg 2 bevat zowel in de toets M4 als in de toets E4 alleen meerkeuze opgaven. Leerlingen die deze module krijgen, kunnen deze geheel zelfstandig maken. Daarbij hoeven ze zich niet te haasten, er is geen maximale afnameduur. Uit de proefafnames bleek dat de meeste leerlingen voor deze module genoeg hadden aan een half uur.
• • •
Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan het eerste onderdeel (M4 Start of E4 Start) kunt nakijken voor je de vervolgonderdelen aan de leerlingen voorlegt. Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een antwoordblad M4 Start (kopiëren) Een antwoordblad M4 Vervolg 1 of een toetsboekje M4 Vervolg 2 (kopiëren) Pen of potlood (en eventueel gum) Groep 5
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
104
105
Alle leerlingen maken module M5 Start. Module M5 Start is een zinsdictee (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). Je neemt dit dictee klassikaal af. Vervolgens kijk je het dictee na en stelt van elke leerling de score vast. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 3. Op basis van de scores van de leerlingen kun je vervolgens een besluit nemen over de af te nemen vervolgmodule(s). Om de resultaten van de leerlingen te kunnen vergelijken met die van andere vermelde periodes (tweede helft januari / eerste week februari en juni). Als er wordt afgeweken van de genoemde afnamemomenten hebben de vergelijkingsgegevens minder geldigheid, waardoor de interpretatie van de leerlingenresultaten bemoeilijkt wordt. Afnamemoment Medio groep 5
Maand 2e helft januari – 1e week februari
Eind groep 5
Juni
Toets(onderdeel) M5 Start M5 vervolg 1 of M5 vervolg 2 E5 Start E5 Vervolg 1 of E5 vervolg 2
In het schema is geen afnametijd aangegeven, omdat de toetsonderdelen die in een groep worden afgenomen zowel inhoudelijk als qua vorm van elkaar verschillen. De startmodule en module Vervolg 1 bestaan zowel in de toets M5 als in de toets E5 uit zinsdictees (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). De afnametijd die voor een dictee benodigd is, hangt samen met je eigen voorleestempo en de tijd die de leerlingen krijgen om het gevraagde woord op te schrijven. Het advies is om een rustig tempo aan te houden en telkens voor het oplezen van een nieuw woord of een nieuwe zin je ervan te vergewissen dat alle leerlingen klaar zijn met schrijven. Naar verwachting (gebaseerd op de ervaringen bij de proefafnames ) zal de toetsafname per onderdeel dan maximaal een half uur duren. Module Vervolg 2 bevat zowel in de toets M5 als in de toets E5 alleen meerkeuze opgaven. Leerlingen kunnen deze module zelfstandig maken. Ze hoeven zich niet te haasten want er is geen maximale afnameduur. Uit de proefopnames bleek dat de meeste leerlingen voor deze module genoeg hadden aan een half uur.
• • •
Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan het eerste onderdeel (M5 Start of E5 Start) kunt nakijken voor je de vervolgonderdelen aan de leerlingen voorlegt. Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een antwoordblad M5 Start ( kopiëren) Een antwoordblad M5 Vervolg 1 of een toetsboekje en een antwoordblad M5 Vervolg 2 (kopiëren ) Pen of potlood ( en eventueel een gum ) Groep 6 Alle leerlingen maken module M6 Start. Module M6 Start is een zinsdictee (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). Je neemt dit dictee klassikaal af. Vervolgens kijk je het dictee na en stelt van elke leerling de score vast. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 3. Op basis van de scores
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
105
106
van de leerlingen kun je vervolgens een besluit nemen over de af te nemen vervolgmodule(s). Om de resultaten van de leerlingen te kunnen vergelijken met die van andere vermelde periodes (tweede helft januari / eerste week februari en juni). Als er wordt afgeweken van de genoemde afnamemomenten hebben de vergelijkingsgegevens minder geldigheid, waardoor de interpretatie van de leerlingenresultaten bemoeilijkt wordt. Afnamemoment Medio groep 6
Maand 2e helft januari – 1e week februari
Eind groep 6
Juni
Toets(onderdeel) M6 Start M6 vervolg 1 of M6 vervolg 2 E6 Start E6 Vervolg 1 of E6 vervolg 2
In het schema is geen afnametijd aangegeven, omdat de toetsonderdelen die in een groep worden afgenomen zowel inhoudelijk als qua vorm van elkaar verschillen. De startmodule en module Vervolg 1 bestaan zowel in de toets M6 als in de toets E6 uit zinsdictees (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). De afnametijd die voor een dictee benodigd is, hangt samen met je eigen voorleestempo en de tijd die de leerlingen krijgen om het gevraagde woord op te schrijven. Het advies is om een rustig tempo aan te houden en telkens voor het oplezen van een nieuw woord of een nieuwe zin je ervan te vergewissen dat alle leerlingen klaar zijn met schrijven. Naar verwachting (gebaseerd op de ervaringen bij de proefafnames ) zal de toetsafname per onderdeel dan maximaal een half uur duren. De modules Vervolg 1 en Vervolg 2 bevatten zowel in de toets M6 als in de toets E6 alleen meerkeuze opgaven. Leerlingen kunnen deze vervolgmodules geheel zelfstandig maken. Daarbij hoeven ze zich niet te haasten, er is geen maximale afnameduur. Uit de proefafnames bleek dat de meeste leerlingen ongeveer een half uur nodig hadden voor deze modules.
• • •
Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan het eerste onderdeel (M6 Start of E6 Start) kunt nakijken voor je de vervolgonderdelen aan de leerlingen voorlegt. Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een antwoordblad M6 Start ( kopiëren) Een toetsboekje en een antwoordblad M6 Vervolg 1 of een M6 Vervolg 2 (kopiëren ) Pen of potlood ( en eventueel een gum ) Groep 7 ( niet werkwoorden) Alle leerlingen maken module M7 Start. Module M7 Start is een zinsdictee (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). Je neemt dit dictee klassikaal af. Vervolgens kijk je het dictee na en stelt van elke leerling de score vast. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 3. Op basis van de scores van de leerlingen kun je vervolgens een besluit nemen over de af te nemen vervolgmodule(s). Om de resultaten van de leerlingen te kunnen vergelijken met die van andere vermelde periodes (tweede helft januari / eerste week februari en juni). Als er wordt
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
106
107
afgeweken van de genoemde afnamemomenten hebben de vergelijkingsgegevens minder geldigheid, waardoor de interpretatie van de leerlingenresultaten bemoeilijkt wordt. Afnamemoment Medio groep 7
Toets(onderdeel) M7 Start M7 vervolg 1 of M7 vervolg 2 Eind groep 7 Juni E7 Start E7 Vervolg 1 of E7 vervolg 2 In het schema is geen afnametijd aangegeven, omdat de toetsonderdelen die in een groep worden afgenomen zowel inhoudelijk als qua vorm van elkaar verschillen. De startmodule bestaat zowel in de toets M7 als in de toets E7 uit een zinsdictee (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). De afnametijd die voor een dictee benodigd is, hangt samen met je eigen voorleestempo en de tijd die de leerlingen krijgen om het gevraagde woord op te schrijven. Het advies is om een rustig tempo aan te houden en telkens voor het oplezen van een nieuw woord of een nieuwe zin je ervan te vergewissen dat alle leerlingen klaar zijn met schrijven. Naar verwachting (gebaseerd op de ervaringen bij de proefafnames ) zal de toetsafname per onderdeel dan maximaal een half uur duren. De modules Vervolg 1 en Vervolg 2 bevatten zowel in de toets M7 als in de toets E7 alleen meerkeuze opgaven. Leerlingen kunnen deze vervolgmodules geheel zelfstandig maken. Daarbij hoeven ze zich niet te haasten, er is geen maximale afnameduur. Uit de proefafnames bleek dat de meeste leerlingen ongeveer een half uur nodig hadden voor deze modules.
• • • •
Maand 2e helft januari – 1e week februari
Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan het eerste onderdeel (M7 Start of E7 Start) kunt nakijken voor je de vervolgonderdelen aan de leerlingen voorlegt. Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een antwoordblad M7 Start ( kopiëren) Een toetsboekje en een antwoordblad M7 Vervolg 1 of een M7 Vervolg 2 (kopiëren ) Pen of potlood ( en eventueel een gum ) Zelf heb je nodig: (een kopie van) de pagina uit de handleiding waarop het dictee staat dat je gaat oplezen (p. 17) Groep 7 ( werkwoorden) Afnamemoment Juni groep 7
•
Maand Juni
Toets(onderdeel) E7 Start E7 vervolg 1 of E7 vervolg 2
In groep 7 wordt in juni de toets Spelling werkwoorden E7 afgenomen. Deze toets bestaat uit drie onderdelen (modules), waarvan elke leerling er twee maakt. De modules heten: Werkwoordspelling E7 Start
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
107
108
• •
Werkwoordspelling E7 Vervolg 1 Werkwoordspelling E7 Vervolg 2 Alle leerlingen maken module E7 Start. Module E7 Start is een taak met invulzinnen. De leerlingen maken deze taak geheel zelfstandig. Vervolgens kijk je de taak na en stel je van elke leerling de scores vast. Hoe je dat doet, staat in hoofdstuk 3. Op basis van de scores van de leerlingen kun je vervolgens een besluit nemen over de af te nemen vervolgmodule. Allebeide vervolgmodules bevatten 25 meerkeuze opgaven. Deze opgaven kunnen door de leerlingen zelfstandig en in stilte worden gemaakt. Je kunt de afnamen van module E7 Vervolg 1 en E7 vervolg 2 dan ook heel gemakkelijk combineren. Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan de startmodule kunt nakijken voor je de vervolgmodules aan de leerlingen voorlegt.
• • •
Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een toetskaart E7 Start (kopiëren) Een toetsboekje en eventueel een antwoordblad E7 Vervolg 1 of Vervolg 2 (kopiëren) Pen of potlood en eventueel een gum Groep 8 ( niet werkwoorden) Alle leerlingen maken module M8 Start. Module M8 Start is een zinsdictee (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). Je neemt dit dictee klassikaal af. Vervolgens kijk je het dictee na en stelt van elke leerling de score vast. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 3. Op basis van de scores van de leerlingen kun je vervolgens een besluit nemen over de af te nemen vervolgmodule(s). Afnamemoment Medio groep 8
Maand Eind januari / begin februari
Toets(onderdeel) M8 Start M8 vervolg 1 of M8 vervolg 2
Om de resultaten van de leerlingen te kunnen vergelijken met die van andere leerlingen uit het land is het belangrijk dat je je zoveel mogelijk houdt aan de vermelde afnameperiode ( of eind oktober / begin november of eind januari / begin februari). Als je afwijkt van de genoemde afnamemomenten hebben de vergelijkingsgegevens minder geldigheid, waardoor de interpretatie van de leerlingenresultaten bemoeilijkt wordt. De startmodule bestaat uit een zinsdictee (de leerkracht leest een zin voor, vervolgens noteren de leerlingen uit de zin één woord). De afnametijd die voor een dictee benodigd is, hangt samen met je eigen voorleestempo en de tijd die de leerlingen krijgen om het gevraagde woord op te schrijven. Het advies is om een rustig tempo aan te houden en telkens voor het oplezen van een nieuw woord of een nieuwe zin je ervan te vergewissen dat alle leerlingen klaar zijn met schrijven. Naar verwachting (gebaseerd op de ervaringen bij de proefafnames ) zal de toetsafname per onderdeel dan maximaal een half uur duren.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
108
109
De modules Vervolg 1 en Vervolg 2 bevatten alleen meerkeuze opgaven. Leerlingen kunnen deze vervolgmodules geheel zelfstandig maken. Daarbij hoeven ze zich niet te haasten, er is geen maximale afnameduur. Uit de proefafnames bleek dat de meeste leerlingen ongeveer een half uur nodig hadden voor deze modules.
• • • •
Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan het eerste onderdeel (M8 Start) kunt nakijken voor je de vervolgonderdelen aan de leerlingen voorlegt. Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een antwoordblad M8 Start ( kopiëren) Een opgavenboekje en een antwoordblad M8 Vervolg 1 of een M8 Vervolg 2 (kopiëren ) Pen of potlood ( en eventueel een gum ) Zelf heb je nodig: (een kopie van) de pagina uit deze handleiding waarop het dictee staat dat je gaat oplezen (p. 18) Groep 8 ( werkwoorden) Afnamemoment Medio groep 8
Maand Eind januari / begin februari
Toets(onderdeel) M8 Start M8 vervolg 1 of M8 vervolg 2
De startmodule bestaat uit invulopgaven. De module Vervolg 1 en Vervolg 2 bevatten meerkeuze opgaven. Leerlingen kunnen zowel de startmodule als de vervolgmodule geheel zelfstandig maken. Daarbij hoeven ze zich niet te haasten; er is geen maximale afnameduur. Uit de proefafnames bleek dat de meeste leerlingen ongeveer een half uur nodig hadden per module.
• • •
Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen, omdat je dan de startmodule kunt nakijken voor je de vervolgmodules aan de leerlingen voorlegt. Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: Een toetskaart M8 Start (kopiëren) Een toetsboekje en eventueel een antwoordblad M8 Vervolg 1 of Vervolg 2 (kopiëren) Pen of potlood en eventueel een gum
WOORDENSCHAT Met de toetsen woordenschat van het LOVS kan het niveau van de woordenschat van leerlingen in groep 3 tot en met groep 8 worden vastgesteld. Natuurlijk is het maken van woordenschatopgaven iets anders dan de manier waarop de leerlingen in aanraking komen met alledaagse en schoolse woorden in de onderwijscontext. Toch zeggen de scores veel over de ontwikkeling van de receptieve woordenschat en over de verschillen die er tussen leerlingen bestaan in zowel de breedte als de diepte van hun woordenschat. Toets
Wat meet de toets?
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Hoe wordt getoetst?
Bijgewerkt: mei 2014
109
110
Woordenschat
• •
• • • •
De toets bevat een selectie van woorden uit de woordfrequentielijst (Van Schrooten en Vermeer). In deze lijst staan woorden die in het basisonderwijs voorkomen onder andere in lesmethoden, jeugdboeken en in het taalaanbod van de leerkracht.
In groep 3 leest de leerkracht een woord voor waarbij de leerling het plaatje uitkiest waarop het genoemde woord staat afgebeeld. In groep 4 leest de leerkracht een woord voor. De leerling kiest uit woorden of korte zinnetjes het antwoord dat past bij het voorgelezen woord. Vanaf groep 5 lezen de leerlingen de vraag zelf en kiezen het juiste woord bij de omschrijving. Voorbeelden van opgavevormen zijn: Welk woord betekent hetzelfde? Wat is het tegengestelde van? Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
Algemene aanwijzingen voor de afname: Houdt u zich zo strikt mogelijk aan de aanwijzingen voor de afname. Verruil tijdens de afname uw gebruikelijk helpende rol voor een meer afstandelijke. U bent immers tijdelijk ‘toetsleider’. En in die rol wilt u gegevens over de prestaties van uw leerlingen verzamelen, zonder die prestaties te beïnvloeden. Wanneer een leerling om hulp vraagt, moet u er dan ook voor waken suggesties te geven in de richting van het goede antwoord. Lees de instructie voor de afname enkele keren goed door, zodat de procedure u vertrouwd is. Plaats de leerlingen zodanig in het lokaal dat ze de toets zelfstandig en ongestoord kunnen maken. Verhinder afkijken en het doorgeven van antwoorden. Lees de opgaven duidelijk en in een rustig tempo voor. Indien u dit wenst, kunt u gebruikmaken van afdekbladen. Groep 3 Afnamemoment Medio groep 3 Eind groep 3
Groep 4 Afnamemoment
Maand 2e helft januari / 1e week februari Juni
Maand
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Toets(onderdeel) M3 deel 1 30 minuten M3 deel 2 30 minuten E3 deel 1 30 minuten E3 deel 2 30 minuten
Toets(onderdeel)
Bijgewerkt: mei 2014
110
111
Medio groep 4
2e helft januari / 1e week februari
Eind groep 4
Juni
Groep 5 Afnamemoment Medio groep 5 Eind groep 5
Groep 6 Afnamemoment Medio groep 6 Eind groep 6 Groep 7 Afnamemoment Medio groep 7 Eind groep 7
Maand 2e helft januari / 1e week februari Juni
Maand 2e helft januari / 1e week februari Juni
Maand 2e helft januari / 1e week februari Juni
M4 deel 1 M4 deel 2 E4 deel 1 E4 deel 2
35 minuten 35 minuten 35 minuten 35 minuten
Toets(onderdeel) M5 deel 1 30 minuten M5 deel 2 30 minuten E5 deel 1 30 minuten E5 deel 2 30 minuten
Toets(onderdeel) M6 deel 1 30 minuten M6 deel 2 30 minuten E6 deel 1 30 minuten E6 deel 2 30 minuten Toets(onderdeel) M7 deel 1 30 minuten M7 deel 2 30 minuten E7 deel 1 30 minuten E7 deel 2 30 minuten
Groep 8 Het afnamemoment voor de toets Woordenschat voor groep 8 valt aan het begin of halverwege het schooljaar. Afnamemoment Maand Toets(onderdeel) Begin groep 8 Eind oktober / begin november B8/M8 deel 1 30 minuten B8/M8 deel 2 30 minuten Medio groep 8 Eind januari / begin februari B8/M8 deel 1 30 minuten B8/M8 deel 2 30 minuten
TOETS STUDIEVAARDIGHEDEN Met de toets studievaardigheden groep 7 kan het niveau van de studievaardigheid van leerlingen vastgesteld worden. Studeren is een complexe vaardigheid waarbij allerlei factoren een rol spelen, zoals kennis, vaardigheid, houding, taakbewustzijn, motivatie, concentratie en vermogen tot reflectie. Binnen deze complexiteit zijn echter een aantal basisvaardigheden te onderscheiden die binnen en buiten verschillende vakgebieden worden aangeleerd en geoefend, zoals het hanteren van informatiebronnen, kaartlezen, lezen van schema’s, tabellen en grafieken en hanteren van studieteksten. Toets Studievaardigheden
Wat meet de toets? In de toets studievaardigheden
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Hoe wordt getoetst? Alle voorbeeldopgaven worden samen met de leerlingen gemaakt.
Bijgewerkt: mei 2014
111
112
komen de volgende onderdelen aan bod: hanteren van informatiebronnen kaartlezen lezen van schema’s, tabellen en grafieken hanteren van studieteksten
Er wordt uitleg gegeven over het Bronnenboekje. Vervolgens gaan de leerlingen zelf met de verschillende onderdelen aan de slag.
Groep 7 Afnamemoment Eind groep 7
Toets(onderdeel) E7 deel 1 40 minuten E7 deel 2 40 minuten Je kunt de afname van de toetsonderdelen het best over twee dagen verdelen. De afnameduur van 40 minuten per deel is slechts een richtlijn. Leerlingen die na 40 minuten nog niet klaar zijn, kunnen de toets gewoon afmaken.
• • • • -
Maand mei/juni
Voor de afname zijn voor elke leerling nodig: een opgavenboekje E7 (kopiëren) een bronnenboekje Studieteksten E7 een antwoordblad E7 deel 1 en deel 2 (kopiëren) een potlood en een gum Algemene instructies voor de afname: Houd u zich zo strikt mogelijk aan de aanwijzingen voor de afname. Stelt u zich bij de afname van de toetsen uit het opgavenboekjes wat afstandelijker op dan tijdens de lessen. U bent nu immers toetsleider. Lees voor het afnemen van de toetsen de afname-instructies enige malen door, zodat u vertrouwd bent met de procedure. Plaats leerlingen zodanig in het lokaal dat ze de toetsen zelfstandig en ongestoord kunnen maken. Verhinder afkijken en het doorgeven van antwoorden. Zorg ervoor dat de leerlingen niet schrijven in hun bronnenboekje.
EINDTOETS De Eindtoets Basisonderwijs maakt deel uit van het Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS). Alle toetsen van dit volgsysteem zijn op elkaar afgestemd, onder meer op het gebied van de rapportage. Met de toetsen van het volgsysteem volgt u de vorderingen van individuele leerlingen, groepen leerlingen en het onderwijs op uw school van groep 1 tot en met 8. Van de Eindtoets Basisonderwijs verschijnt jaarlijks een nieuwe versie. De specifieke functie van de Eindtoets is het geven van onafhankelijke informatie voor de keuze van het best passende brugklastype voortgezet onderwijs. De Eindtoets is een school- of leervorderingentoets: de toets meet wat een kind in vergelijking met andere kinderen in acht jaar basisonderwijs geleerd heeft. En leervorderingen zeggen iets over de kansen op succes in de verschillende typen van het voortgezet
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
112
113
onderwijs.
• •
In principe doen alle leerlingen in groep 8 mee aan de afname van de toets. Een uitzondering op deze regel vormen: (Allochtone) leerlingen die aan het begin van groep 8 vier jaar of korter in Nederland zijn en die het Nederlands onvoldoende beheersen om de opgaven goed te lezen. Leerlingen die naar verwachting naar het (voortgezet) speciaal onderwijs of naar het praktijkonderwijs gaan. Inhoud en samenstelling van de Eindtoets De Eindtoets bestaat uit 12 taken. In de taken staan opgaven op het gebied van: • Taal; • Rekenen-Wiskunde; • Studievaardigheden; • Wereldoriëntatie. Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden zijn verplichte onderdelen. Wereldoriëntatie is een facultatief onderdeel.
ZIEN!
1. 2. 3. 4. 5. 6.
ZIEN! is een webbased expertsysteem dat meer doet dan het volgen van de leerling. ZIEN! geeft op basis van een analyse van observaties concrete doelen en handelingssuggesties. Om op die manier de leerkracht te helpen bij het ondersteunen van leerlingen en groepen. ZIEN! ondersteunt het gehele proces van signaleren tot handelen. Twee keer per jaar in november en maart vullen de leerkracht van de groepen 1 tot en met 8 een vragenlijst in. In november worden alle vragen ingevuld. In maart alleen de eerste acht. Bij ‘rode’ score van leerlingen op deze eerste acht vragen, wordt voor die leerlingen die hele lijst ingevuld. Welke stappen doorloopt de leerkracht om tegemoet te komen aan de ondersteuningsbehoefte(n) van de groep? Vragenlijst Leerkracht vult voor alle leerlingen de vragenlijst in + eventuele aanvullingsbladen. Profiel en indicatie-uitspraken Genereren groepsprofiel + indien van toepassing een of meer indicatie-uitspraken per leerling en/of per groep. Selectie uitspraak – groep of individueel? Leerkracht bepaalt of het zinvol is op groepsniveau aan de slag te gaan met betrokkenheid/welbevinden en/of de vaardigheden. Groepshandelingsplan Indien van toepassing maakt de leerkracht een plan voor de hele groep. Handelingsplan voor groepje leerlingen Wanneer een doel niet voor de hele klas van toepassing is, maar wel voor een cluster van leerlingen, maakt de leerkracht hiervoor een plan. Handelingsplan voor individuele leerling Alleen als het echt niet anders kan, maakt de leerkracht een individueel handelingsplan.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
113
114
Bijlage 13
Stappenplan zorg WSNS samenwerkingsverband Stap 1 De zorgstructuur van de basisschool Op de basisschool worden regelmatig leerlingenbesprekingen gehouden door het zorgteam. Het doel daarvan is om oplossingen te vinden voor de problemen die kinderen op school ondervinden. De onderwijsbehoefte van een leerling wordt bepaald. Dit leidt tot handelingsgerichte adviezen. De adviezen worden uitgewerkt in een handelingsplanning. De ouders worden ingelicht. Het kan zijn dat de extra hulp en aandacht toch niet tot het gewenste resultaat leidt en er handelingsverlegenheid blijft bestaan. Stap 2 De zorgstructuur rondom de basisschool De consultatieve leerlingbegeleider van de begeleidingsdienst en/of het Steunpunt Passend Onderwijs worden geraadpleegd om de handelingsverlegenheid alsnog op te lossen. Stap 3 De zorgstructuur van het samenwerkingsverband Blijft de handelingsverlegenheid bestaan, dan kan het nodig zijn om verdere stappen te ondernemen. Dan kan het zorgteam van de school in overleg met de consultatieve leerlingbegeleiding van de begeleidingsdienst en/of het Steunpunt Passend Onderwijs beoordeeld worden of een kind in aanmerking komt voor aanmelding bij een Commissie van Indicatiestelling of aanmelding bij de PCL. Stap 4 Aanmelding bij de PCL van het samenwerkingsverband
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
114
115
In de meeste gevallen zal de basisschool de aanmelding verzorgen, nadat de ouders de basisschool daartoe schriftelijk toestemming hebben gegeven. De ouders vullen daartoe het aanmeldingsformulier PCL ouders / verzorgers in. De school vult het onderwijskundig rapport in. De ouders/verzorgers krijgen een kopie van het ingevulde onderwijskundig rapport. Rechten van ouders Ouders van kinderen die op een basisschool zitten, kunnen zich echter in voorkomende gevallen rechtstreeks tot de voorzitter van de PCL richten met een aanmelding. Omdat onderwijskundige gegevens toch van de basisschool van het kind moeten worden opgevraagd, zal dit echter niet zonder medeweten en medewerking van de betrokken basisschool kunnen. Deze aanmeldingsprocedure kan alleen voorkomen als de betrokken basisschool niet vrijwillig mee zou willen werken aan een aanmeldingsprocedure. In dit soort situaties zal de voorzitter van de PCL trachten te bemiddelen. De basisschool is verplicht om een onderwijskundig rapport bij de PCL in te dienen, binnen een maand nadat daar door de PCL om is verzocht. Als ouders niet tevreden zijn met de informatie die men krijgt van school, kunnen zij zelf ook de gewenste informatie inwinnen. Ze kunnen het kind op eigen kosten laten onderzoeken door een particulier bureau, GGZ of een schoolbegeleidingsdienst. De resultaten van een dergelijk onderzoek kunnen worden ingebracht bij de PCL. Deze is verplicht de uitslag van dit onderzoek bij de besluitvorming te betrekken. Het kan ook voorkomen dat ouders van een kind waarvoor een andere PCL een beschikking voor de speciale school voor basisonderwijs heeft afgegeven, zich aanmelden bij onze PCL, omdat de ouders hun kind op de speciale school voor basisonderwijs in onze samenwerkingsverbanden willen plaatsen. Onze PCL zal daarna de normale procedure tot besluitvorming volgen, hetgeen dus kan betekenen dat er afwijkend wordt besloten. Stap 5 Behandeling door de PCL De PCL vergadert maandelijks. Elke basisschool heeft de beschikking over de vergaderdata van de PCL. Het complete onderwijskundig rapport met het ingevulde ouderdeel moet minimaal 10 werkdagen voor de PCL-zitting (maandelijks) opgestuurd worden naar de pcl. Niet complete rapporten worden niet in behandeling genomen en retour gestuurd. Behandelingstermijn Binnen 8 schoolweken na aanmelding en aanlevering van de complete en juiste rapportage. Als aanvullende gegevens of onderzoek nodig zijn, kan de termijn met nog eens 8 weken worden verlengd. De criteria van de PCL De PCL oordeelt op grond van de volgende criteria: Alle extra inspanningen en ondersteuning heeft geen of onvoldoende vooruitgang op pedagogisch-didactisch en/of sociaal-emotioneel gebied heeft opgeleverd en de leerling voldoet aan het volgende profiel: 1. moeilijk lerende kinderen (IQ 60- 75/80) zonder specifieke stoornis op het gebied van het leren, persoonlijkheidsvorming en/of gedrag;
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
115
116
2. moeilijk lerende kinderen (IQ 60- 75/80) met daarnaast een probleem op het gebied van het leren, persoonlijkheidsvorming en/of gedrag; 3. kinderen die niet moeilijk lerend zijn (IQ > 75/80) waarbij sprake is van een leerstoornis ( lees en/of rekenstoornis, spraakstoornis) 4. kinderen die niet moeilijk lerend zijn ( IQ > 75/80) waarbij sprake is van ontwikkelingsachterstand 5. meer dan een half jaar onvoldoende vooruitgang op twee van de volgende vijf gebieden ondanks extra hulp: technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en mondelinge taalvaardigheid, spelling. Leerlingen kunnen een gepiekt intelligentieprofiel hebben met wisselend sterke en zwakke aanleg/vaardigheden. Ook stoornissen op het gebied van aandacht, concentratie en/of sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen een rol spelen. Daarnaast spelen bij het typeren van de leerlingenpopulatie de volgende contraindicaties een rol: kinderen die te veel verzorgingstijd nodig hebben leerlingen met een te geringe beïnvloedbaarheid van hun sociaal gedrag, leerlingen moeten kunnen functioneren in een groep met gemiddeld 15 leerlingen. te geringe mate van zelfstandigheid: leerlingen moeten gedurende bepaalde momenten af kunnen zien van direct contact of ondersteuning door de leerkracht. Hoorzitting Het is mogelijk dat de PCL de ouders of andere betrokkenen vraagt hun visie op de problemen van het kind schriftelijk of in een persoonlijk gesprek nader toe te lichten.
o o
o o o
o o
o
Besluitvorming De PCL kan tot de volgende besluiten komen: Besluiten over de toelating van leerlingen tot de speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband. Besluiten over verwijzingen tussen basisscholen en over terugplaatsing van leerlingen uit de speciale school voor basisonderwijs naar het gewone basisonderwijs. Advisering tot nader specialistisch onderzoek. Besluiten tot een tijdelijke of gedeeltelijke plaatsing op een speciale school voor basisonderwijs als er sprake is van: leerlingen met een forse ontwikkelingsachterstand, waarbij het verloop van de ontwikkeling nog niet duidelijk is. Na de tijdelijke periode kan permanente plaatsing op SBO of doorverwijzing naar een andere voorziening (bv. Speciaal Onderwijscluster 1 t/ 4) plaatsvinden; leerlingen met een ontwikkelingsproblematiek, die nadere diagnostiek behoeft; bij plaatsing vanuit vormen van speciaal onderwijs, wanneer niet duidelijk is of geconstateerde problematiek op adequate wijze binnen SBO kunnen worden aangepakt; bij kindproblematiek (multi-problem) waarvan op voorhand niet geconstateerd kan worden of SBO de adequate ondersteuning en behandeling kan bieden; De maximale duur van een tijdelijke beschikking is 2 jaar. De PCL is terughoudend met het afgeven van tijdelijke beschikkingen
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
116
117
o Advisering naar een andere vorm van jeugdhulpverlening of zorgvoorziening in situaties wanneer het om een kind gaat dat niet is aangewezen op een speciale school voor basisonderwijs. Uitkomsten van de bespreking. De voorzitter van de PCL deelt uitkomsten van de bespreking binnen 10 werkdagen, schriftelijk mee aan de ouders, de (basis)school en alle overige betrokkenen. Op de beschikkingen van de PCL wordt een maximale geldigheidsduur van 1 jaar vermeld. Het formele besluit over toelating berust bij het bestuur van SBO De Baldakijn. Er zijn drie toelatingsmomenten vastgesteld, te weten: 1 augustus, 1 januari en 1 april van ieder jaar. Volgens art. 23 lid 1 van de WPO (Wet op het Primair Onderwijs) wordt een beschikking door de ouders aangevraagd via een aanmeldformulier dat op de eigen school verkrijgbaar is Bezwaren tegen de beschikking. Ouders hebben het recht om binnen een termijn van 6 weken schriftelijk bezwaar te maken tegen deze beslissing van de PCL. Het bezwaarschrift moet zijn voorzien van naam en adres van de ouders, een dagtekening en de omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt aangetekend. Na het indienen van een bezwaarschrift bij de voorzitter van de PCL ontvangen de ouders een ontvangstbevestiging. De PCL is verplicht om de belanghebbenden in elkaars aanwezigheid te horen en daar een verslag van te maken. Voordat er echter een beslissing over een bezwaarschrift wordt genomen, is de PCL verplicht om advies te vragen bij de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). De RVC brengt zijn advies uit binnen 4 weken. De PCL heeft het recht om van het advies van de RVC af te wijken. Beroep. Tegen de beslissing van de PCL op het bezwaarschrift kan beroep worden aangetekend bij de rechtbank. De voorzitter of het secretariaat van de PCL treedt dan op als formele procespartij in deze beroepszaak. Tegen de uitspraak van de rechtbank is ook weer beroep mogelijk bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De PCL kan ook tegen de beslissing van de rechtbank in beroep gaan. Klachten. Klachten met betrekking tot de PCL, kunnen rechtstreeks kenbaar gemaakt worden bij de voorzitter van de PCL. Ook kan in deze gevallen contact opgenomen worden met de vertrouwenspersoon van het samenwerkingsverband: Dhr. Lukas Westra, Hereweg 13, 9725 AA Groningen. Tel. 06-46081444. De vertrouwenspersoon kan bemiddelen of doorverwijzen naar de landelijke klachtencommissie. De landelijke klachtencommissie Ons samenwerkingsverband is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie van VOS/ABB ten behoeve van klachten over de PCL. Elk bevoegd gezag beschikt hiertoe over de modelklachtenregeling PCL. Het secretariaat van de landelijk klachtencommissie is:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
117
118
Landelijke Klachtencommissie, Postbus 162, 3440 AD Woerden. Tel. 0348-405245; Fax. 0348-405244 Op elke school van het samenwerkingsverband is een uitgebreide informatiebrochure aanwezig met uitgangspunten, taken en samenstelling van de PCL.
Bijlage 14 Protocol Medisch Handelen
PROTOCOL
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
118
119
Voorbehouden en risicovolle handelingen
Medisch handelen
Primair onderwijs
Voorwoord Leerkrachten op school worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn door een insectenbeet. Daarnaast krijgen leerkrachten in toenemende mate het verzoek van ouders of verzorgers om hun kinderen door de arts voorgeschreven medicatie toe te dienen. Een enkele keer wordt er werkelijk medisch handelen van leerkrachten verwacht zoals het geven van sondevoeding, toedienen van een injectie, het prikken van een bloedsuiker etc.
Dit betekent dat leerkrachten binnen het primair onderwijs zich zouden moeten begeven op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd zijn; dat zij medische handelingen uitvoeren, waarvoor zij niet bekwaam en/of bevoegd zijn. Dit brengt risico’s met zich mee, niet alleen op het gebied van gezondheid, maar ook op juridisch gebied.
Binnen Passend onderwijs volgen steeds meer leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en langdurig zieke leerlingen, onderwijs op een reguliere basisschool. Bij deze groep leerlingen komt het verrichten van medische handelingen verhoudingsgewijs vaker voor.
De kennis die nodig is om verantwoord te handelen is gebundeld in het document dat voor u ligt.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
119
120
Deze kennis is voor VCO Midden en Oost Groningen samengesteld uit informatie van de GGD Groningen en REC Noordoost Nederland.
Dit protocol biedt de scholen een handreiking bij het omgaan met complexe, vaak nieuwe 'medische' situaties.
Oude Pekela, februari 2012 VCO Midden en Oost Groningen
Inhoudsopgave
•
Inleiding
4
•
De leerling wordt ziek op school
5
•
Het verstrekken van medicatie op verzoek
6
•
Voorbehouden en risicovolle handelingen/ medisch handelen
7
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
120
121
Bijlagen
1. Toestemmingsformulier 1 - De leerling wordt ziek op school
9
2. Toestemmingsformulier 2 - Het verstrekken van medicatie op school
12
3. Uitvoeren medische / voorbehouden en risicovolle handelingen op school
15
4. Bekwaamheidsverklaring
18
5. Richtlijnen hoe te handelen bij een calamiteit
20
Inleiding Waarom is er een protocol nodig? Wat betreft de gezondheid van de leerlingen is het van groot belang dat leerkrachten zorgvuldig handelen. Zij moeten over de vereiste bekwaamheid beschikken. Daarbij moeten zowel management als leerkrachten zich realiseren dat zij met het verrichten van medische handelingen een aantal verantwoordelijkheden op zich nemen. Wanneer zij fouten maken of zich vergissen, kunnen zij hiervoor aansprakelijk gesteld worden. Management en leerkrachten moeten dus voldoende kennis hebben van de voorwaarden, die nodig zijn om het medisch handelen door leerkrachten op een verantwoorde manier te laten uitvoeren en zij moeten ervoor zorgen dat alle randvoorwaarden gerealiseerd zijn. Pas dan zal de handelingsverlegenheid van de leerkrachten afnemen en zal de zorg op de juiste wijze gewaarborgd kunnen worden.
Voor welke specifieke situaties geldt dit protocol? De drie situaties die we onderscheiden in dit protocol zijn:
1. De leerling wordt ziek op school
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
121
122
2. Het verstrekken van medicatie op verzoek 3. Voorbehouden en risicovolle handelingen De eerste situatie laat de school en de leraar geen keus. De leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de leraar moet direct bepalen hoe hij met handelen. Bij de tweede en de derde situatie moet de schoolleiding kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of het uitvoeren van een medische handeling. Voor de individuele leraar geldt dat hij/zij mag weigeren handelingen uit te voeren waarvoor hij/zij zich niet bekwaam acht.
Op de volgende pagina’s wordt elk onderdeel beschreven. De betreffende toestemmingsformulieren en / of bekwaamheidsverklaring zijn als bijlagen opgenomen in dit document.
Mocht u naar aanleiding van dit protocol nog vragen hebben, dan kunt u, afhankelijk van de situatie, contact opnemen met de sociaal verpleegkundige van de GGD die werkzaam is op uw school of met de kinderverpleegkundige van REC Noordoost Nederland, cluster 3.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
122
123
1.
De leerling wordt ziek op school
Regelmatig komt een kind ‘s morgens gezond op school en krijgt het tijdens de schooluren last van hoofd- buik- of oorpijn. Ook kan het door een insect geprikt worden. De leraar handelt dan vaak, zonder toestemming van ouders, op de ziekteverschijnselen (paracetamol of bijv. Azaron op insectenbeet). Binnen de groep leerlingen met een cluster 3 indicatie blijkt vaker dan gemiddeld sprake te zijn van pijnklachten en/of het optreden van ziekteverschijnselen. Meestal is dit een gevolg van de ziekte of handicap van de leerling. Juist bij deze groep is het moeilijk om als leek te beoordelen wat er precies aan de hand is en of een paracetamol de juiste oplossing biedt. Bijkomende complicatie is dat deze leerlingen vaak een uitgebreide medische voorgeschiedenis hebben, zodat extra voorzichtigheid nodig is bij het geven van een eenvoudig middel. Uitgangspunt Een leerkracht is in het algemeen niet deskundig om een juiste diagnose te stellen en moet zich dan ook uiterst terughoudend opstellen. Het uitgangspunt is dat een zieke leerling naar huis moet. Contact opnemen De schoolleiding / leerkracht moet bij ziekte altijd contact opnemen met de ouders om te overleggen wat er moet gebeuren. Is er iemand thuis om het kind op te vangen, wordt het kind gehaald of moet het gebracht worden, moet het naar de huisarts? Zelfs indien een leerkracht vermoedt dat de leerling baat heeft bij een eenvoudig middel, dan is het toch gewenst om altijd eerst contact te zoeken met de ouders. Wij adviseren om de leerling zelf met de ouders te laten bellen. Vraag daarna om toestemming aan de ouders om een bepaald middel te verstrekken.1 Niemand te bereiken, wat dan? Problematisch is het wanneer de ouders of andere door de ouders aangewezen vertegenwoordigers niet te bereiken zijn. De leerling kan niet naar huis zonder dat daar toezicht is en er kunnen geen medicijnen gegeven worden zonder toestemming. De leerkracht moet dan inschatten of er niet alsnog een (huis)arts geraadpleegd moet worden. Raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Een ogenschijnlijk eenvoudige hoofdpijn kan bijvoorbeeld een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld. Het blijft zaak de leerling voortdurend te observeren. Iedere situatie is anders. Het is dan ook onmogelijk hier alle signalen te benoemen die zich kunnen voordoen. Enkele symptomen waar u op kunt letten • toename van pijn • misselijkheid • verandering van houding (bijvoorbeeld in elkaar krimpen) • verandering van de huid (bijvoorbeeld erg bleke of hoogrode kleur)
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
123
124
• verandering van gedrag (bijvoorbeeld onrust, afnemen van alertheid)
Realiseer u dat u geen arts bent en raadpleeg bij twijfel altijd een (huis)arts. Dit geldt uiteraard ook wanneer de pijn blijft of de situatie verergert. Handel zoals u bij uw eigen kind zou doen.
1 Toestemmingsformulier voor ‘het kind wordt ziek op school’ zie bijlage 1 Richtlijnen ‘hoe te handelen bij een calamiteit’ zie bijlage 5
2.
Het verstrekken van medicatie op verzoek
Kinderen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma, antibiotica, medicatie tegen epilepsie. Als ouders aan de schoolleiding of een leerkracht vragen deze middelen te verstrekken, geven zij daarmee tegelijkertijd hun toestemming. 1. Het is van belang deze toestemming schriftelijk vast te leggen. 2 Meestal gaat het niet alleen om eenvoudige middelen, maar ook om middelen die bij onjuist gebruik tot schade van de gezondheid van de leerling kunnen leiden. 2. Noteer om welke medicijnen het gaat, hoe vaak en in welke hoeveelheden ze moeten worden toegediend en op welke wijze dat moet gebeuren. Hiervoor is een medicijninstructie toegevoegd in bijlage 2. 3. Leg verder de periode vast waarin de medicijnen moeten worden verstrekt, de wijze van bewaren, opbergen en controle op de vervaldatum. Ouders geven zo duidelijk aan wat zij van de schoolleiding en de leerkrachten verwachten. Omgekeerd weten schoolleiding en leerkrachten precies wat ze moeten doen en waarvoor ze verantwoordelijk zijn. 4. Wanneer de medicijnen gedurende een lange periode moeten worden toegediend, is regelmatig overleg over de ziekte en het medicijngebruik met de ouders van belang. Een goed moment om te overleggen is wanneer ouders een nieuwe voorraad medicijnen komen brengen. Enkele praktische adviezen: o o o o
o o
Neem de medicijnen alleen in ontvangst wanneer ze in de originele verpakking zitten en uitgeschreven zijn op naam van de betreffende leerling. Lees de bijsluiter goed door, zodat u op de hoogte bent van eventuele bijwerkingen van het medicijn. Noteer elke keer, op een aftekenlijst, dat u het medicijn aan het betreffende leerling gegeven heeft. Als een kind niet goed op een medicijn reageert of als er onverhoopt toch een fout is gemaakt bij het toedienen van een medicijn, bel dan direct de huisarts of specialist in het ziekenhuis. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg er altijd voor dat u alle relevante gegevens bij de hand hebt, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en/of specialist van de leerling, de medicatie die is toegediend, welke reacties het kind vertoont en eventueel welke fout is gemaakt. 3
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
124
125
2 Toestemmingsformulier voor ‘Het verstrekken van medicijnen op verzoek’ zie bijlage 2 3 Richtlijnen ‘Hoe te handelen bij een calamiteit’ zie bijlage 5
3.
Voorbehouden en risicovolle handelingen / medisch handelen
Medische handelingen In zeer uitzonderlijke gevallen zullen ouders aan schoolleiding en leerkrachten vragen handelingen te verrichten die met de term 'medisch handelen' aangeduid kunnen worden, de zogenoemde voorbehouden en risicovolle handelingen. Te denken valt daarbij aan het geven van sondevoeding of het meten van de bloedsuikerspiegel bij suikerpatiënten door middel van een vingerprikje. Deze handelingen kunnen door de ouders zelf of eventueel door de thuiszorg op school worden verricht. In sommige situaties,vooral als er sprake is van een langdurige situatie, wordt door de ouders wel eens een beroep op de schoolleiding en de leerkrachten gedaan. Schoolbesturen moeten zich goed realiseren dat zij bepaalde verantwoordelijkheden op zich nemen, wanneer wordt overgegaan tot het uitvoeren van een medische handeling door een leerkracht. Dit hoeft niet onoverkomelijk te zijn, maar het is belangrijk van tevoren stil te staan bij de consequenties. Het zal duidelijk zijn dat ouders voor ingrijpende handelingen hun toestemming moeten geven. Zonder toestemming van de ouders mag een schoolleiding of leraar helemaal niets doen. De schoolleiding moet om een schriftelijke toestemming vragen.4
Wettelijke regels Voor de hierboven genoemde medische handelingen heeft de wetgever een aparte regeling gemaakt: de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). In deze wet wordt geregeld wie wat mag doen in de gezondheidszorg. Hij is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt dus niet voor onderwijzend personeel. In de wet worden echter waarborgen voor een goede uitoefening van de beroepspraktijk beschreven die voor schoolbesturen en leerkrachten als regels gebruikt kunnen worden waar het gaat om in de wet BIG genoemde medische handelingen. Bepaalde medische handelingen - de zogenoemde Voorbehouden Handelingen - mogen alleen worden verricht door artsen. Andere personen dan artsen mogen alleen medische handelingen verrichten in opdracht van een arts. De betreffende arts moet zich er dan van vergewissen dat degene die niet bevoegd is, wel de bekwaamheid bezit om die handelingen te verrichten. Voor deze Voorbehouden Handelingen is een uitvoeringsverzoek van zowel ouders als arts noodzakelijk.
Aansprakelijkheid
4 Uitvoeringsverzoek voorbehouden en risicovolle handelingen, zie bijlage 3
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
125
126
Zoals reeds gezegd vallen leerkrachten niet onder de wet BIG. Deze geldt alleen voor medische- en paramedische beroepen. Steeds vaker krijgen leerkrachten de vraag om een medische handeling bij een leerling uit te voeren; daarmee worden zij partners in de zorg. Deze niet alledaagse positie van de leerkracht is een zaak die veel aandacht verdient. Een leerkracht moet een gedegen instructie krijgen hoe de handeling uit te voeren.
Bekwaamheidsverklaring Het naar tevredenheid uitvoeren van deze handeling wordt schriftelijk vastgelegd in een bekwaamheidsverklaring 5. Op die manier wordt een zo optimaal mogelijke zekerheid aan kind, ouders, leerkracht en schoolleiding gewaarborgd. Ook voor de verzekeraar van de school is op deze manier duidelijk dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld. Een leerkracht mag handelen in opdracht van een arts die hem bekwaam heeft verklaard voor het uitvoeren van die medische handeling. Binnen organisaties in de gezondheidszorg is het gebruikelijk dat een arts, of een door hem aangewezen en geïnstrueerde vertegenwoordiger, een bekwaamheidsverklaring afgeeft met het oog op eventuele aansprakelijkheden. Wel of niet bekwaam en de gevolgen Heeft een leerkracht geen bekwaamheidsverklaring dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het schoolbestuur is echter weer verantwoordelijk voor datgene wat de leerkracht doet. Kan een schoolbestuur een bekwaamheidsverklaring van een arts of geïnstrueerde vertegenwoordiger overleggen, dan kan niet bij voorbaat worden aangenomen dat de schoolleiding onzorgvuldig heeft gehandeld. Een schoolbestuur dat niet kan bewijzen dat een leerkracht voor een bepaalde handeling bekwaam is, raden wij aan de medische handelingen niet te laten uitvoeren. Een leerkracht die wel een bekwaamheidsverklaring heeft, maar zich niet bekwaam acht - bijvoorbeeld omdat hij deze handeling al een hele tijd niet heeft verricht - zal deze handeling eveneens niet mogen uitvoeren. Een leerkracht die onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts de voorbehouden handelingen verricht is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling). Het schoolbestuur kan als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Contact met verzekeraar Om er zeker van te zijn dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid gedekt is, is het raadzaam om, voordat er wordt overgegaan tot medisch handelen, contact op te nemen met de verzekeraar van de school. Het kan zijn dat de risico’s die zijn verbonden aan deze medische handelingen niet zijn meeverzekerd bij de beroepsaansprakelijkheid. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn. Wanneer de verzekeraar van een en ander op de hoogte wordt gesteld, kan hij deze risico’s meeverzekeren, eventueel tegen een hogere premie en onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld een bekwaamheidsverklaring). Calamiteit ten gevolge van medische handeling
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
126
127
Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, stel u dan direct in verbinding met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist van het kind. Geef verder door naar aanleiding van welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waarneembaar zijn. 5 Bekwaamheidsverklaring zie bijlage 4 Richtlijnen ‘Hoe te handelen bij een calamiteit’ zie bijlage 5
BIJLAGE 1
DE LEERLING WORDT ZIEK OP SCHOOL
TOESTEMMINGSFORMULIER 1
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
127
128
Verklaring - Toestemming tot handelwijze ingeval de leerling ziek wordt op school (Eventueel te gebruiken als bijlage bij het inschrijfformulier van de school)
Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, zich verwondt of door een insect wordt geprikt. In zo’n geval zal de school altijd contact opnemen met de ouders, verzorgers of met een andere, door hen aangewezen, persoon. Een enkele keer komt het voor dat niemand te bereiken is. In dat geval zal de leerkracht een zorgvuldige afweging maken of uw kind gebaat is bij een ‘eenvoudige’ pijnstiller of dat een arts geconsulteerd moet worden. Als u met bovenstaande akkoord bent, vult u dan dit formulier in.
Ondergetekende gaat akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van:
naam leerling:
geboortedatum:
ziekte en/of beperking :
adres:
postcode en plaats:
naam ouder(s)/verzorger(s):
telefoon thuis:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
128
129
telefoon werk:
naam huisarts:
telefoon:
naam behandelend specialist:
telefoon:
Te waarschuwen persoon, indien ouder(s)/verzorger(s) niet te bereiken zijn:
naam:
telefoon thuis:
telefoon werk:
Mijn kind is overgevoelig voor de volgende zaken:
• MEDICIJNEN naam: ....
• ONTSMETTINGSMIDDELEN naam:....
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
129
130
• SMEERSELTJES tegen bijvoorbeeld insectenbeten naam: ...
• PLEISTERS naam: ...
• OVERIG naam: ...
Ruimte voor zaken die hierboven niet genoemd zijn:
Wilt u eventuele veranderingen zo spoedig mogelijk doorgeven aan de directie van de school? Het is zeer belangrijk dat deze gegevens actueel zijn.
Ondergetekende naam: ouder/verzorger: plaats: datum:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
130
131
Handtekening:
BIJLAGE 2
HET VERSTREKKEN VAN MEDICATIE OP VERZOEK
TOESTEMMINGSFORMULIER 2
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
131
132
Verklaring - Toestemming tot het verstrekken van medicatie op verzoek
Ondergetekende geeft toestemming voor het toedienen van de hieronder omschreven medicatie aan:
naam leerling: geboortedatum: adres: postcode en plaats:
naam ouder(s)/verzorger(s): telefoon thuis: telefoon werk:
naam huisarts: telefoon: naam specialist: telefoon:
De medicijnen zijn nodig voor onderstaande ziekte/aandoening:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
132
133
Naam van het medicijn:
Het medicijn dient dagelijks te worden toegediend op onderstaande tijden:
uur uur uur uur
Medicijn(en) mag/mogen alleen worden toegediend in de volgende situatie(s):
Dosering van het medicijn:
Wijze van toediening:
Wijze van bewaren:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
133
134
Controle op vervaldatum door naam: functie:
Ondergetekende, ouder/verzorger van genoemde leerling, geeft hiermee aan de school c.q. de hieronder genoemde leerkracht die daarvoor een medicijninstructie heeft gehad, toestemming voor het toedienen van de bovengenoemde medicijnen:
naam: ouder/verzorger: plaats: datum:
Handtekening:
MEDICIJNINSTRUCTIE
Er is instructie gegeven over het toedienen van de medicijnen op:
Datum:
DOOR:
Naam Functie
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
134
135
BIJLAGE 3
VOORBEHOUDEN EN RISICOVOLLE HANDELINGEN OP SCHOOL
UITVOEREN MEDISCHE HANDELINGEN
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
135
136
Verklaring – Uitvoeren van medische / voorbehouden en risicovolle handelingen Ondergetekende geeft toestemming voor uitvoering van de zogenoemde ‘medische handeling’ op school bij:
naam leerling: geboortedatum : adres: postcode en plaats:
naam ouder(s)/verzorger(s) : telefoon thuis: telefoon werk:
naam huisarts: telefoon: naam specialist: telefoon:
naam medisch contactpersoon: telefoon:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
136
137
Beschrijving van de ziekte/aandoening waarvoor de medische handeling op school bij de leerling nodig is:
Omschrijving van de uit te voeren medische handeling:
De medische handeling moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijden:
uur uur uur uur
De medische handeling mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie:
Wijze waarop de medische handeling moet worden uitgevoerd:
Eventuele extra opmerkingen:
Bekwaamheidsverklaring aanwezig: ja/nee
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
137
138
INSTRUCTIE MEDISCH HANDELEN
Instructie van de medische handeling + controle op de juiste uitvoering is gegeven op:
Datum:
DOOR:
Naam
Ondergetekende
naam: ouder/verzorger: plaats: datum:
Handtekening:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
138
139
BIJLAGE 4
MEDISCHE / VOORBEHOUDEN EN RISICOVOLLE HANDELINGEN OP SCHOOL
BEKWAAMHEIDSVERKLARING
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
139
140
Verklaring - Bekwaam uitvoeren van medische /voorbehouden en risicovolle handelingen
Bekwaamheidsverklaring bij het uitvoeren van medische handelingen
Ondergetekende, bevoegd tot het uitvoeren van de hieronder beschreven handeling verklaart dat,
naam werknemer: functie : werkzaam bij:
na instructie door ondergetekende, in staat is bovengenoemde handeling bekwaam uit te voeren.
De handeling moet worden uitgevoerd ten behoeve van:
naam leerling: geboortedatum:
Het uitvoeren van bovengenoemde handeling is voor de leerling noodzakelijk wegens:
De hierboven beschreven handeling mag alleen worden uitgevoerd op de tijdstippen waarop de leerling op school aanwezig is.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
140
141
De hierboven beschreven handeling moet worden uitgevoerd gedurende de periode: Ondergetekende
naam: functie: werkzaam bij: plaats: datum:
Handtekening:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
141
142
BIJLAGE 5
HOE TE HANDELEN BIJ EEN CALAMITEIT
RICHTLIJNEN VOOR HET HANDELEN BIJ CALAMITEITEN TEN GEVOLGE VAN: -het toedienen van medicatie -het uitvoeren van een medische / voorbehouden en/of risicovolle handeling bij een leerling
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
142
143
Richtlijnen voor het handelen bij een calamiteit ten gevolge van o het toedienen van medicatie aan een leerling o het uitvoeren van een medische / voorbehouden en/of risicovolle handeling • Laat de leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem/haar gerust te stellen. • Waarschuw een volwassene voor bijstand of laat een van de kinderen een volwassene ophalen. Instrueer duidelijk wat de leerling tegen de volwassene moet zeggen. • Bel direct de huisarts en/of de specialist van de leerling. • Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. • Geef door welk medicijn of welke medische handeling de oorzaak lijkt van de calamiteit. Vertel eventueel welke fout is gemaakt. • Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt of laat ze direct door iemand opzoeken. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Naam van de leerling Geboortedatum Adres Telefoonnummer van ouders en/of andere, door de ouders aangewezen, persoon Naam + telefoonnummer van huisarts/specialist Ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn
• Bel de ouders (bij geen gehoor een andere, door de ouders aangewezen persoon): 1. Leg duidelijk uit wat er is gebeurd. 2. Vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd. 3. In geval van opname: geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan.
Geraadpleegde bronnen: Gemeente Groningen OCSW, juridisch adviseur GGD Groningen REC Noordoost Nederland, cluster 3, Groningen Ministerie VWS Ministerie OCW
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
143
144
Bijlage 15 Protocol toelating, schorsing en verwijdering
1. Aanmelden leerlingen Bij aanmelding van een leerling vindt er eerst een toelatingsgesprek plaats tussen de ouders en de directeur. Bij toelating van een leerling is het van groot belang te weten wat de mogelijkheden en de capaciteiten van deze leerling zijn. Het is zinvol bepaalde gegevens over de kinderen te verzamelen of toestemming van ouders te krijgen voor het opvragen van bepaalde informatie. Tijdens dit intakegesprek komen aan de orde: • • • • • • • • •
de identiteit van de school de zakelijke gegevens; het vragenformulier over de ontwikkeling van het kind; het zorgprofiel van de school; formulier voor logopedie; het formulier voor aanmelding van een leerling; de schoolgids; een rondleiding door de school; informatie over het overblijven en het lidmaatschap van de VCO OostGroningen
Het kind kan op de volgende manier op school als leerling worden aangemeld: a. b. c. d. e.
als het kind de leeftijd van vier jaar heeft bereikt; bij verhuizing vanaf een andere basisschool; bij verhuizing vanaf een speciale school voor basisonderwijs; bij wisseling van school; bij terugplaatsing van een kind uit de speciale school voor basisonderwijs; f. bij aanmelding van een leerling van een school van een Regionaal Expertisecentrum; g. bij doorverwijzing van de school AZC-anderstaligen; h. rechtstreeks uit het buitenland. Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
144
145
Ad a: Kind bereikt leeftijd van vier jaar De ouders ontvangen als hun kind 3 jaar is via de gemeente een boekje over de basisscholen met daarin een aanmeldingskaart. Deze aanmeldingskaarten worden via de gemeente naar de desbetreffende scholen gestuurd. Een kind kan toegelaten worden tot de basisschool vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden bij wijze van schoolgewenning. Samengevat:
3 jaar: Als het kind drie jaar en tien maanden is, mag het op school komen kennismaken. Dat kan maximaal vijf dagen. De ouders maken een afspraak met de school. 4 jaar: Als het kind vier jaar is mag het meteen naar school. 5 jaar: Indien ouders het noodzakelijk achten, mogen ouders hun kind vijf uren per week thuis houden tot het kind zes jaar wordt.
Het is mogelijk dat een kind op vierjarige leeftijd reeds met bepaalde instanties in aanraking is geweest. Het kan voorkomen dat externe instanties de ouders al hebben geadviseerd hun leerlingen aan te melden bij bijv. de PCL. Vanuit de PCL vindt er dan nader onderzoek plaats om te kijken of dit kind binnen het reguliere basisonderwijs kan worden geplaatst. Als dit hoogst twijfelachtig is, kan de PCL overgaan tot het afgeven van een (tijdelijke) beschikking voor de SBO. Om zicht te krijgen op dit soort problemen, wordt in aanvulling op het inschrijvingsformulier een vragenformulier ingevuld. Daar waar het gaat om zorgleerlingen, wordt de procedure van het samenwerkingsverband uitgevoerd.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
145
146
Ad b: Toelating leerling van een andere basisschool Als de ouders het kind willen aanmelden, moet er wettelijk gezien al een uitschrijvingsformulier bij de ontvangende school liggen. De ontvangende school krijgt een onderwijskundig rapport van de afleverende school. In het toelatingsgesprek van de ouders met de school wordt het vragenformulier ingevuld.
Ad c: Leerlingen vanaf de speciale school voor basisonderwijs Bij verhuizing vanaf een speciale school voor basisonderwijs gaat het om leerlingen die op een speciale school voor basisonderwijs in een ander samenwerkingsverband zitten en waarvoor een beschikking speciaal basisonderwijs is afgegeven. Indien ouders hun kind aanmelden bij het reguliere basisonderwijs, verwijst de school naar de PCL. In de Wet op het Primair Onderwijs is de procedure opgenomen, dat voor een kind van een speciale school voor basisonderwijs dat gaat verhuizen naar een plaats in een ander samenwerkingsverband, opnieuw een beschikking door de PCL moet worden afgegeven.
Ad d: Bij wisseling van school Bij wisseling van school gaat het om leerlingen die bij een andere basisschool in de plaats zelf of in een andere plaats in een samenwerkingsverband worden aangemeld.
Bij deze aanmeldingen gaat het meestal om ouders die in de huidige school, om welke reden dan ook, geen vertrouwen meer hebben.
Ad e: Bij terugplaatsing van een leerling uit de speciale school voor basisonderwijs. Bij terugplaatsing van een kind uit het speciaal basisonderwijs wordt een leerling bedoeld die in een samenwerkingsverband wordt teruggeplaatst naar het reguliere onderwijs. Hiervoor geldt een bepaalde procedure.
Algemeen uitgangspunt is, dat binnen een jaar na plaatsing in het sbo voor een kind dat in aanmerking komt om te worden teruggeplaatst, ook inderdaad een beslissing wordt genomen. Bij terugplaatsing gaat ook het onderwijskundig rapport mee. Het terugplaatsingsprotocol dient de volgende aspecten te bevatten: •
Waarom is deze leerling naar de SBO gegaan? Deze vraag dient in het onderwijskundig rapport te staan.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
146
147
• • •
De SBO-school heeft aangegeven hoe deze vraag is beantwoord. De SBO-school geeft aan op welke gronden het kind kan worden teruggeplaatst. Er wordt aangegeven welke vorm van nazorg noodzakelijk is. Wat is het perspectief voor de betrokken leerling? Het terugplaatsingsdocument wordt in overleg met de ontvangende school ingevuld. Hierbij is met name aangegeven hoe de ontvangende school de leerling gaat begeleiden en wat de evaluatiemomenten zijn.
•
Het terugplaatsingsdocument is onderdeel van het onderwijskundig rapport.
• •
Ad f Bij aanmelding van een leerling van een school van een Regionaal Expertise-centrum (REC 1, REC 2, REC 3 of REC 4). De ouders kunnen wensen dat hun kind dicht bij huis, in zijn/haar eigen omgeving opgroeit en samen met vriendjes/vriendinnetjes naar school gaat.
In dit geval gaat het om kinderen die als gevolg van een zintuiglijke en/of lichamelijke en/of verstandelijke handicap of als gevolg van gedragsstoornissen of psychiatrische problemen zijn aangewezen op een speciale school voor basisonderwijs. Het gaat om kinderen waarbij op voorhand vaststaat of is te verwachten dat er voor een adequate begeleiding specifieke aanpassingen nodig zijn. Aanpassingen in de materiële of in de onderwijsinhoudelijke sfeer.
In een dergelijk geval hanteert de school de volgende procedure:
1. De ouders melden het kind aan. In het eerste gesprek van de ouders met de school wordt besproken om wat voor een kind het gaat. De ouders geven aan in welk zorgtraject hun kind zit of heeft gezeten. Het gaat dan om kinderen die reeds op een speciale basisschool zitten of kinderen waarvoor speciaal onderwijs is geïndiceerd.
Aangezien op voorhand duidelijk is, dat het programma en de organisatie aan het kind moeten worden aangepast, is het noodzakelijk dat de ouders informatie geven over de voorgeschiedenis van hun kind. Uiteindelijk moeten de ouders toestemming geven voor het opvragen van specifieke gegevens of voor het uitvoeren van nader onderzoek. In het gesprek met de ouders wordt de visie van de school weergegeven en wordt de procedure nader toegelicht. De ouders geven schriftelijk toestemming informatie bij derden op te vragen.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
147
148
Wettelijk gezien is er geen basis voor toelating onder voorwaarden, maar het is mogelijk dat de school i.s.m. de onderwijsbegeleidingsdienst, een traject met de ouders afspreekt. Mocht de school niet meer aan de eisen kunnen voldoen, moet er formeel een verwijderingsprocedure in werking worden gezet. (Zie hoofdstuk 3)
2. Verzamelen van gegevens De schoolbegeleider/zorgcoördinator zal in de beginfase de noodzakelijke gegevens opvragen Eventueel wordt er een aanvullend psychologisch onderzoek uitgevoerd door een medewerker van het WSNS-samenwerkingsverband. In het tweede gesprek zal aangegeven moeten worden of de school met het kind “aan de slag” kan en op welke gronden. Kortom: wat heeft de school te bieden en in welk tijdpad? Het kan evengoed mogelijk zijn, dat de school op basis van de gegevens geen verantwoord onderwijsaanbod kan bieden. De school is dan niet in staat een kwalitatief goed onderwijsaanbod te doen. In dit geval kan het kind niet tot deze school worden toegelaten. Er wordt in overleg met het samenwerkingsverband een andere zorglijn gezocht. Een en ander zal duidelijk gemaakt kunnen worden aan de hand van het zorgprofiel van de school. Hierin staat omschreven welke zorg de school kan bieden. De school zal tegenover het bevoegd gezag en de inspectie schriftelijk moeten kunnen beargumenteren waarom de leerling niet kan worden toegelaten. Voor meer informatie over weigering van een leerling: zie hoofdstuk 3.
3. Procedure na toelating van het kind op school Als ouders en school het eens zijn over toelating wordt in overleg de onderwijsinhoud bepaald en een tijdpad m.b.t. de evaluatie opgesteld. In het handelingsplan wordt structureel opgenomen dat de school per overeengekomen termijn de situatie bekijkt en evalueert. Dit betekent dat na ieder evaluatiemoment moet worden bekeken of het verblijf kan worden gecontinueerd.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
148
149
Uitgangspunt voor het onderwijs zijn de te bereiken onderwijsdoelen die in het basisonderwijs als kerndoelen zijn geformuleerd. Een handicap leidt niet automatisch tot lagere onderwijsdoelen; kerndoelen gelden ook voor deze leerlingen. Waar aanpassingen als gevolg van hun handicap noodzakelijk zijn, worden ze in het handelingsplan beschreven en onderbouwd. Voor verstandelijke handicaps gelden dan ook onderwijsinhoudelijke aanpassingen die door de school zowel inhoudelijk als organisatorisch gedragen moeten kunnen worden. Uitgangspunt hierbij is steeds het belang van het kind en zijn verblijf op de basisschool; dus het laten zien van ontwikkelingen die vooraf als doelen waren gesteld. Een en ander wordt vastgelegd in een protocol en door ouders en school ondertekend. 4. Vaststelling van continuering of stoppen van langer verblijf op de basisschool In een aantal gevallen zal na een verblijf van een jaar in groep 1 geëvalueerd moeten worden of het kind na de zomervakantie erbij gebaat is op de basisschool te blijven. Er dient dan te worden geformuleerd wat het volgende jaar voor doelen worden gesteld of worden aangegeven waarom het verblijf niet kan worden gecontinueerd. Dezelfde vraag kan zich ook voordoen aan het eind van groep 2. De centrale vraag is dan of de leerling in staat is onderwijs in de meer cognitieve vakken te volgen. Indien het verblijf op de basisschool niet wordt gecontinueerd, worden de ouders begeleid naar een andere zorgvoorziening. Een uitgewerkt stappenplan: Inleiding:
Er is binnen de school beleid geformuleerd voor het verzorgen van onderwijs aan kinderen met een handicap. • Binnen de school is overeenstemming over de te volgen procedure bij aanmelding; inclusief de besluitvorming door de directie (mandaat) dan wel het bevoegd gezag op basis van een inhoudelijke beoordeling. •
•
Beleid en procedure zijn vastgesteld en weergegeven in het schoolplan en de schoolgids.
Procedure:
FASE 1: Aanmelding door de ouders bij de directie van de school:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
149
150
gesprek met de ouders; toelichting visie van de school; toelichting procedure; schriftelijke toestemming van de ouders om informatie bij derden op te vragen. FASE 2: Gegevens opvragen bij bijvoorbeeld: • • • •
• • • • • FASE
Huidige school; Onderwijsbegeleidingsdienst; MKD’s en dergelijke; Zorgcircuit; Medisch circuit. 3:
Informatie bestuderen: Binnengekomen informatie wordt bestudeerd en besproken door directie, interne begeleider, de betrokken groepsleerkracht en eventueel medewerker WSNS-samenwerkingsverband. Eventueel andere middelen aanwenden om gegevens te verkrijgen, bv. observatie. FASE 4: Inventarisatie: Gegevens van het kind worden in kaart gebracht (volgens een schema).
Aandachtspunte Mogelijkheden van de school. n: “Wat vraagt het
Knelpunten of problemen school
Externe ondersteuning
kind?” Pedagogisch Didactisch Kennis/vaardigheden leerkrachten Organisatie school en klas Medeleerlingen Ouders Materialen Financiën Gebouw
(Schema is ontleend aan protocol van de gemeente Borger/Odoorn.)
(Een kopie van dit schema is opgenomen in de bijlagen.)
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
150
151
FASE 5: Overwegingen: Aan de hand van het schema in fase 4 heeft de school een afweging gemaakt van de mogelijkheden van plaatsing van de leerling. Andere overwegingen die een rol spelen:
• • •
vervoer ( gemeente) aanvullende informatie ondersteuning van expertise ( bijv. ambulante begeleiding of zorgplatform)
FASE 6: Besluitvorming: De betreffende inventarisatie van de hulpvragen van het kind worden bekeken in het kader van de visie van de school en de mogelijkheden om een reëel onderwijsaanbod te realiseren. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de ondersteuningsmogelijkheden die geboden kunnen worden (zowel materieel als immaterieel). Het advies wordt eerst besproken met de betrokken groepsleerkracht en het team. Daarna zal de beslissing aan de overige betrokkenen kenbaar worden gemaakt.
FASE 7: Advies: Gesprek met de ouders waarbij het besluit van de school wordt besproken. •
Bij plaatsing: opstellen van een plan van aanpak met daarbij een overzicht van inzet van middelen ondersteuning door derden, aanvullende formatie, aanpassing gebouwen e.d.
Het plan van aanpak wordt ondertekend door de ouders, de groepsleerkracht en de directeur.
•
Bij afwijzing: een inhoudelijke onderbouwing door de school waarom men van mening is dat het kind niet geplaatst kan worden. Deze afwijzing wordt schriftelijk beargumenteerd en aan ouders, inspectie
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
151
152
en bevoegd gezag overhandigd. Zie verder paragraaf 3: weigering en verwijdering leerlingen.
Voor meer informatie over weigering en verwijdering van leerlingen: zie paragraaf 3. Ad g: Bij doorverwijzing van de school AZC-anderstaligen Vanuit de AZC-school kunnen leerlingen die aan bepaalde criteria voldoen, doorgeplaatst of geschakeld worden naar het regulier basisonderwijs.
Ad h: Rechtstreeks uit het buitenland Leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond worden via de PCL verwezen naar de afdeling “Anderstaligen”.
2. Uitschrijving leerlingen Verhuizing/Keuze andere basisschool In geval van aanmelding op een andere basisschool, zorgt de directeur van de school voor een uitschrijvingsformulier en een onderwijskundig rapport. Het onderwijsbureau ontvangt tevens een mutatieformulier. Aanmelding voortgezet onderwijs De ouders kunnen hun kind voor een school voor voortgezet onderwijs, aanmelden via de basisschool. De school zorgt voor een begeleidend adviesformulier. Beide formulieren worden voor 1 april naar de school voor voortgezet onderwijs gestuurd. Aanmelding voor Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs: Leerweg Ondersteunend Onderwijs en Praktijkonderwijs In het schooljaar 1999-2000 is een begin gemaakt met de invoering van Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs. Hiermee zijn VBO en MAVO opgegaan in bestaande voorzieningen voor zorgleerlingen: het voormalige IVBO, SVO-LOM en SVO-MLK. Het nieuwe VMBO is georganiseerd in vier leerwegen. Deze vier leerwegen zijn:
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
152
153
• De theoretische leerweg; • De gemengde leerweg; • De kaderberoepsgerichte leerweg; • De basisberoepsgerichte leerweg. Binnen deze leerwegen kan gekozen worden uit vier sectoren. Deze sectoren zijn: • • • •
Techniek; Zorg en Welzijn; Economie; Landbouw.
Niet alle leerlingen zullen de leerwegen van het VMBO zonder problemen kunnen doorlopen. Een aantal leerlingen zal extra zorg nodig hebben. Deze zorg kan liggen op het gebied van het leren maar ook op sociaalemotioneel terrein. Leerwegondersteunend onderwijs is bedoeld voor leerlingen die zonder extra zorg niet in staat zijn een diploma in een van de vier leerwegen van het VMBO te halen. Naast het VMBO functioneert het Praktijkonderwijs. Deze vorm van onderwijs is in beginsel eindonderwijs en is bestemd voor leerlingen die over onvoldoende mogelijkheden beschikken om in te stromen in de basisberoepsgerichte leerweg. Het Praktijkonderwijs geeft een directe toeleiding naar de arbeidsmarkt. Toelatingsprocedure •
1. De basisschool bespreekt in de periode december tot februari het vervolgadvies met de ouders van de aan te melden leerlingen. Leerlingen die op de basisschool al extra zorg hebben gekregen en die een leerachterstand hebben, kunnen in principe leerlingen zijn die ook in het vervolgonderwijs extra zorg nodig hebben. Zij kunnen in aanmerking komen voor Leerweg ondersteunend onderwijs. Zeker voor deze leerlingen geldt dat een vroegtijdig contact met de ouders vanuit de basisschool belangrijk is. De interne begeleiders van de school kunnen eventueel al aanvullend onderzoek doen om de leerachterstand in kaart te brengen.
•
2. De basisschool vult het onderwijskundig rapport zo volledig mogelijk in. Ook verzorgen de scholen van herkomst de ondertekening door de ouders van het ouderformulier. Het ouderformulier en het onderwijskundig rapport worden opgestuurd naar de school voor voortgezet onderwijs.
•
3. De leerlingen worden door de school voor voortgezet onderwijs uitgenodigd voor een instroomonderzoek. Ze worden dan getoetst op
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
153
154
hun cognitieve mogelijkheden en geobserveerd bij enkele proeflessen. Verder kan aanvullend onderzoek worden gedaan om te bepalen welk hulpsysteem het beste voor de leerling is. •
4. De resultaten van de verschillende onderzoeken worden beoordeeld door een psycholoog of een orthopedagoog. Eventueel wordt aanvullend psychologisch onderzoek verricht.
•
5. De school voor voortgezet onderwijs stelt het onderwijskundig rapport definitief op.
•
6. De PCL geeft een beoordeling n.a.v. het onderwijskundig rapport.
•
7. De RVC stelt een advies op met betrekking tot de toelaatbaarheid.
•
8. Bij een negatief advies zorgt de school voor voortgezet onderwijs voor een toelichting op de afwijzing.
•
9. De school voor voortgezet onderwijs schrijft de leerling in.
•
10. De school stelt een handelingsplan op.
Toelaatbaar tot het Leerwegondersteunend onderwijs Twee combinaties zijn mogelijk: • •
Intelligentieniveau tussen de 75/80 en 90 Een leerachterstand van 1,5 jaar of meer op twee van de vier schoolse vaardigheden (technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen/wiskunde). (Een daarvan moet rekenen of begrijpend lezen zijn.)
• •
Intelligentie tussen de 90 en 120 Een leerachterstand van 1,5 jaar op twee of meer domeinen, waaronder in elk geval begrijpend lezen of rekenen/wiskunde Emotionele of gedragsproblemen, aangetoond door een psychologisch onderzoek of een psychiatrisch onderzoek.
•
Toelaatbaar tot het praktijkonderwijs
•
Intelligentieniveau minimaal 60 en maximaal 75/80
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
154
155
•
•
Een leerachterstand van 3 jaar of meer op twee of meer domeinen van de schoolse vaardigheden. Een van de twee domeinen dient het begrijpend lezen of rekenen/wiskunde te betreffen. Beide genoemde punten moeten van toepassing zijn.
3. Weigering, schorsing en verwijdering van leerlingen Wanneer is er sprake van weigering? Er is sprake van weigering als het bevoegd gezag het verzoek van ouders afwijst om het kind tot een school toe te laten. Procedure: 1. Binnen acht weken reageert het bevoegd gezag of het kind is toegelaten. 2. Bij weigering zijn twee procedures mogelijk: •
Weigering op grond van de gegevens die de ouders zelf hebben verstrekt.
-De ouders ontvangen bericht dat hun kind niet wordt toegelaten op grond van de verstrekte gegevens. In het bericht staat vermeld: -
Reden van weigering; Bezwaar en beroep is mogelijk; Termijn staat vermeld; Het is duidelijk bij welk orgaan beroep of bezwaar kan worden ingediend.
Als de ouders bezwaar maken, kunnen zij een procedure starten bij de rechtbank. Voor meer informatie over de bezwaarschriftprocedure verwijzen we naar het katern “Bezwaarschriftprocedure AWB voor PO en VO” van VOS/ABB. In deze publicatie is onder bijlage 1 een controlelijst opgenomen voor het nemen van de juiste stappen in de procedure.
•
Weigering gebaseerd op andere gegevens dan de ouders hebben verstrekt. 1. Bericht de ouders schriftelijk dat het bevoegd gezag voornemens is het kind niet toe te laten. Motiveer duidelijk en onderbouwd.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
155
156
2. Nodig de ouders uit voor een gesprek of een schriftelijke reactie op dit voornemen. De ouders krijgen in het gesprek de gelegenheid te zeggen wat hun oordeel is over de voorgenomen weigering. Ouders krijgen een verslag van het gesprek. 3. Acht weken na indiening van het verzoek krijgen de ouders een definitieve beslissing. De gevolgde procedurele stappen worden vermeld en er wordt ingegaan op de mening van de ouders. Ook hier geldt dat het mogelijk is dat ouders een procedure starten. (In de bijlagen zijn modellen van de verschillende brieven opgenomen.) Bijzonder regulier en speciaal basisonderwijs Voor het bijzonder onderwijs geldt geen termijn voor de beslissing op het verzoek om toelating. VOS/ABB adviseert een termijn van 8 weken in acht te nemen. Voor de overige stappen geldt hetzelfde als voor het openbaar onderwijs. Weigeringsgronden Het is niet mogelijk een algemene lijn aan te geven. De volgende factoren van pedagogische en organisatorische aard kunnen van belang zijn een leerling al dan niet toe te laten: -groepsgrootte; -samenstelling groep als gevolg van WSNS; -effect op onderwijs aan reeds aanwezige leerlingen; -deskundigheid personeel; -beschikbaarheid personeel (tekort, verzuim) -mogelijkheden van begeleiding door de ouder; -benodigde middelen (kosten extra personeel) -de gevraagde aanpassing in de organisatie, de begeleiding en het onderwijs; -werkdruk.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
156
157
Bovenstaande omstandigheden kunnen in een bepaalde mate bijdragen aan een verantwoorde beslissing niet over te gaan tot toelating. (Het bevoegd gezag hanteert een toelatingsbeleid waarin criteria staan omschreven op grond waarvan een leerling kan worden geweigerd. Ouders hebben hiervan kennis kunnen nemen d.m.v. de schoolgids en het schoolreglement.) Verwijdering/schorsing van een leerling van een reguliere basisschool Verwijdering is mogelijk als onderwijskundige maatregel en als sanctie. Voorafgaand aan een verwijdering is het mogelijk de leerling te schorsen. Het kent geen wettelijke grondslag, maar kan werken als signaal naar de ouders dat de grenzen van het toelaatbare gedrag zijn bereikt. Het is verstandig een dergelijke maatregel pas te nemen na overleg met het bevoegd gezag, de leerplichtambtenaar en de inspectie. De schorsingsdagen kunnen worden gebruikt voor bespreking met de ouders van het eventuele vervolgtraject. Richtlijnen: -Een leerling kan voor een beperkte periode worden geschorst (een dag of enkele dagen. -Schorsing vindt in principe pas plaats na overleg met een leerling, de ouders en de groepsleerkracht. -Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk door het bevoegd gezag aan de ouders meegedeeld. Vermeld wordt: *Reden van de schorsing; *Aanvang; *Tijdsduur; *Eventuele overige maatregelen. -Het bevoegd gezag stelt de inspectie van het onderwijs in kennis van het genomen besluit; -De school stelt de leerplichtambtenaar in kennis van het besluit tot schorsing; Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
157
158
-De school is en blijft zorgplichtig; -De ouders worden in de gelegenheid gesteld bezwaar aan te tekenen bij het bevoegd gezag en kunnen aansluitend hierop eventueel in beroep gaan bij de bestuursrechter. Ook hier dienen de betrokkenen rekening te houden met de bezwaarschriftenprocedure. Om reden van zorgvuldigheid is het gewenst dat het bestuur/bevoegd gezag het besluit tot schorsing of verwijdering neemt. Via een directiestatuut kan deze bevoegdheid worden gemandateerd. Verwijderingsgronden: -School kan niet aan de zorgbehoefte voldoen; -Ernstig wangedrag leerling of ouders; -Gedrag in strijd met de grondslag (bijzonder onderwijs). School kan niet voldoen aan het zorgbehoefte Procedure 1. Het schoolteam houdt regelmatig leerlingenbesprekingen, inventariseert problemen van leerlingen en zoekt daarvoor oplossingen. Daarbij wordt zonodig externe hulp van een onderwijsbegeleidingsdienst ingeschakeld. De hulpverlening wordt vastgelegd in handelingsplannen en toegevoegd aan het dossier van het kind. 2. Als naar aanleiding van de leerlingenbesprekingen en na overleg met de schoolbegeleider van de onderwijsbegeleidingsdienst blijkt dat de school onvoldoende tegemoet kan komen aan de hulpvragen van een kind en het kind daardoor in een pedagogisch en onderwijskundig onverantwoorde situatie terecht dreigt te komen, zal de school de ouders en/of verzorgers verzoeken mee te werken aan een onderzoek door externe deskundigen. (De school stelt onmiddellijk een onderwijskundig rapport op.) 3. Wanneer uit de onderzoeken blijkt dat de huidige basisschool onvoldoende is toegerust om de hulpvragen van het kind goed te behandelen, zal de directeur van de school de ouders/de verzorgers verzoeken om mee te werken aan een procedure richting de PCL. Er wordt een verslag opgesteld van dit gesprek; de ouders ontvangen een afschrift.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
158
159
4. Als de ouders of verzorgers niet bereid blijken te zijn mee te werken aan de procedures beschreven onder 2 en 3, zal de directeur van de school het bevoegd gezag informeren over deze kwestie en zal het bevoegd gezag de groepsleerkracht en de ouders horen. Van dit gesprek wordt een verslag opgesteld en beschikbaar gesteld aan alle betrokkenen. Het bevoegd gezag kan de verwijderingsprocedure in gang zetten. 5. De ouders en/of verzorgers van de betrokken leerling worden voor een gesprek uitgenodigd met de directeur en de leerkracht van het kind. Het gesprek zal gaan over het voornemen van de school om het kind als leerling van de school te verwijderen. Inhoud van het gesprek: -De zorg die het team aan het kind heeft besteed om verwijdering te voorkomen; -De mening van de directeur van de school en het bevoegd gezag; -De mening van de onderwijsbegeleidingsdienst en de inspectie; -De mening van de schoolarts (indien van toepassing); -De mening van de ouders. Indien een van de partijen dat wenst kan ook de mening van een andere door school en ouders geaccepteerde deskundige worden gevraagd. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt dat aan de ouders en/of verzorgers wordt uitgereikt, dan wel aangetekend verzonden en dat door ouders en de directie voor gezien wordt ondertekend. 6. Als wordt besloten het kind van school te verwijderen, meldt het bevoegd gezag dit aan de leerplichtambtenaar en de inspectie. 7. Het bevoegd gezag dient ervoor te zorgen dat een andere school bereid is de leerling op te nemen. Dit gebeurt in samenspraak met de ouders. Lukt het niet om de leerling binnen acht weken op een andere school te plaatsen, dan kan het bevoegd gezag de leerling verwijderen zonder vervolgonderwijs veilig te stellen. De periode van acht weken is exclusief vakanties. VOS/ABB en Besturenraad adviseren wel goed vast te leggen welke pogingen zijn ondernomen een andere school te vinden.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
159
160
Het zal voor een reguliere basisschool moeilijk zijn aan te tonen dat noodzakelijke zorg niet mogelijk is, als de PCL heeft beslist dat een leerling niet in het speciale basisonderwijs thuishoort. Hierbij speelt het zorgprofiel van de school een belangrijke rol. Verwijdering wegens ernstig wangedrag We kunnen spreken van (ernstig) wangedrag in het geval van (herhaaldelijk) schoolverzuim, overtreding van de schoolregels, agressief gedrag, bedreiging, vandalisme of seksuele intimidatie. Bij een besluit tot verwijdering vanwege ernstig wangedrag worden de onderstaande punten in acht genomen: -Er zijn gedragsregels hoe het bevoegd gezag met wangedrag omgaat en wanneer de grens van verwijdering bereikt is. -Lichtere maatregelen ter voorkoming van herhaling hebben gefaald (schorsing gedragsafspraken). -De leerling/ouders is/zijn gewaarschuwd dat bij eerstvolgende herhaling tot verwijdering wordt overgegaan. Er is wangedrag denkbaar waarbij onmiddellijke verwijdering geboden is, zonder de genoemde eerdere maatregelen of voorgaande waarschuwing. Dit geldt alleen in zeer ernstige gevallen. Bijzonder onderwijs Onder omstandigheden kan het bestuur een leerling verwijderen, omdat diens gedrag in strijd is met de grondslag van de school. Bijvoorbeeld verzuim van godsdienstlessen kan een reden voor verwijdering zijn. Weigering en verwijdering in het speciaal onderwijs Weigering Als een leerling wordt geweigerd, moet er sprake zijn van overmacht. Verwijdering Verwijdering in het speciaal onderwijs komt grotendeels overeen met de gang van zaken in het reguliere basisonderwijs. De procedures zijn gelijk.
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
160
161
Ook het speciaal onderwijs kan overwegen een leerling te verwijderen omdat de school de vereiste zorg niet kan bieden. Een progressief ziektegedrag kan leiden tot een overgang naar een instelling volgens de WEC.
Verwijdering bijzondere school voor speciaal onderwijs Het bevoegd gezag van een bijzondere school voor speciaal basisonderwijs kan de toelating niet weigeren op godsdienstige dan wel levensbeschouwelijke gronden, tenzij de ouders de grondslag van de school weigeren te respecteren.
Bijlagen: Intakeformulieren
Toelichting:
Formulier A: Hierbij gaat het om informatie van ouders die het kind als vierjarige aanmelden bij de basisschool.
Formulier B: De formulier kan worden gebruikt als het kind van een andere basisschool komt.
Formulier C Bij dit formulier ligt het accent op het opvragen van de gegevens van de school van herkomst en het duidelijk met de ouders formuleren van de te bereiken doelen op korte en langere termijn. Formulier D
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
161
162
Dit formulier kan worden gebruikt bij de inventarisatie van plaatsingsmogelijkheden van een leerling.
Formulier A. Intake van nieuwe kinderen. Wij verzoeken u de volgende vragen te beantwoorden door het juiste antwoord te omcirkelen. Eventuele aanvullingen kunt u bespreken met de leerkracht of vermelden op de achterzijde van dit papier.
Naam
: …………………………….. Adres
:…………………………..
Geboortedatum : …………………………….. Postcode
: ………………………….
Tel. nummer
: ………………………….
: …………………………….. Woonplaats
1. Medische gegevens: 1.1. Is er sprake van bijzondere ziekten? 1.2. Zo ja, wat moet de school daarvan weten? 1.3. 1Is er sprake van allergieën? 1.4. Zo ja, welke en hoe kunnen we daar rekening mee houden? 1.5. Is het kind onder behandeling van specialisten (geweest)? 1.6. Zo ja, welke en wanneer? 1.7. Is het kind zindelijk? 1.8. Is er verder nog sprake van problemen op andere gebieden?
Ja / Nee ……………………….. Ja / Nee ………………………... Ja / Nee ………………………... Ja / Nee Ja / Nee
2. Persoonlijkheidsgegevens: 2.1. Is uw kind driftig? 2.2. Is uw kind overbeweeglijk? 2.3. Is uw kind onzeker / faalangstig?
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
3. Opvoedingsgegevens: 3.1. Zijn er dingen in de opvoeding waar u regelmatig tegen aanloopt? 3.2. Zo ja, heeft u daarvoor hulp gezocht en bij wie?
Ja / Nee …………………………. ………………………….
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
162
163
4. Speelwerkgedrag: 4.1. Wat doet uw kind graag? 4.2. Tekent en knutselt uw kind ook? 4.3. Kan uw kind kan gericht met iets bezig zijn? 4.4. Heeft uw kind belangstelling voor anderen? 4.5. Kan uw kind ook al met anderen samenspelen?
…………………………. Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
5. Taalontwikkeling: 5.1. Is uw kind verstaanbaar? 5.2. Is het geremd in zijn spreken? 5.3. Stottert uw kind?
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
6. Bewegen: 6.1. Beweegt uw kind zich houterig / weinig soepel? 6.2. Kan uw kind al knippen? 6.3. Valt uw kind regelmatig?
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
7. Boekeninteresse: 7.1. Kan het kind luisteren tijdens het voorlezen?
8. Denkontwikkeling: 8.1. Is het kind nieuwsgierig naar de werking van dingen? 8.2. Stelt het kind waaromvragen? 8.3. Zet het kind zich in door een probleem op te lossen?
Ja / Nee
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
9. Redzaamheid: 9.1. Wat kan het kind zelf al? aankleden schoenen uit en aan doen naar de w.c. gaan billen afvegen
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
10. Schoolbeleven: 10.1. Heeft het kind zin om naar school te gaan? 10.2. Heeft uw kind de peuterspeelzaal bezocht? 10.3. Zo ja, hoe verliep dat?
Ja / Nee Ja / Nee ………………………….
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
163
164
Overige zaken: -
Hebt u nog aanvullende gegevens over uw kind? Hebt u als ouders de school zo geïnformeerd dat zij weet hoe het onderwijs in eerste instantie goed op uw kind kan worden afgestemd? Zijn er nog zaken die wij als school over uw kind dienen te weten om het onderwijs aan uw kind zo goed mogelijk aan te laten sluiten?
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
Ruimte voor eventuele opmerkingen:
De ouders gaan akkoord met de organisatie en uitvoering van de interne zorgstructuur.
Ingevuld door: ……………………………………………………..…………………………… Datum: ………………………...……... Handtekening: …………………..…………………… Besproken met: ……………………………………………………………………..…………..
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
164
165
Formulier B. Intake van kinderen.
Het formulier wordt door de ouders ingevuld; daarna vindt het intakegesprek plaats en worden de resterende vragen beantwoord. Als laatste wordt het formulier door ouders en school ondertekend.
Naam
: …………………………….. Adres
:…………………………..
Geboortedatum : …………………………….. Postcode
: ………………………….
Tel. nummer
: ………………………….
: …………………………….. Woonplaats
1. School van herkomst: 1.1.Wat is het volledige adres van de school?
………………………..………… ……………..…………………… ………….. Groep: ………………….
1.2.In welke groep zat uw kind? 1.3.Is uw kind in een bepaalde groep blijven zitten?
Ja / Nee Groep: ………………….
2. Medische gegevens: 2.1.Is er sprake van bijzondere ziekten? 2.2.Zo ja, wat moet de school daarvan weten? 2.3.Is er sprake van allergieën? 2.4.Zo ja, welke en hoe kunnen we daar rekening mee houden? 2.5.Is het kind onder behandeling van specialisten (geweest)? 2.6.Zo ja, welke en wanneer?
Ja / Nee ……………………….. Ja / Nee ………………………... Ja / Nee ………………………...
3. Persoonlijkheidsgegevens: 3.1.Is uw kind driftig? 3.2.Is uw kind overbeweeglijk? 3.3.Is uw kind onzeker / faalangstig?
Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee
4. Opvoedingsgegevens: 4.1.Zijn er dingen in de opvoeding waar u regelmatig tegen aanloopt? 4.2.Zo ja, heeft u daarvoor hulp gezocht en bij wie?
Ja / Nee …………………………. ………………………….
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
165
166
Overige zaken: -
Hebt u nog aanvullende gegevens over uw kind? Hebt u als ouders de school zo geïnformeerd dat zij weet hoe het onderwijs in eerste instantie goed op uw kind kan worden afgestemd? Zijn er nog zaken die wij als school over uw kind dienen te weten om het onderwijs aan uw kind zo goed mogelijk aan te laten sluiten?
Ja / Nee
Ja / Nee
Ja / Nee
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
166
167
Ruimte voor eventuele opmerkingen:
De volgende onderdelen worden tijdens het intakegesprek beantwoord en ingevuld.
Wat is de verwachting van u als ouders met betrekking tot het leerproces van uw kind:
Welke afspraken worden gemaakt tussen ouders en school:
De ouders gaan akkoord met de organisatie en uitvoering van de interne zorgstructuur.
Datum: ……………………….....
Handtekening school: …………………… Handtekening ouders: ……………………
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
167
168
Formulier C. Intake van kinderen.
Het formulier wordt door de ouders ingevuld; daarna vindt het intakegesprek plaats en worden de resterende vragen beantwoord. Als laatste wordt het formulier door ouders en school ondertekend.
Naam
: …………………………….. Adres
:…………………………..
Geboortedatum : …………………………….. Postcode
: ………………………….
Tel. nummer
: ………………………….
: …………………………….. Woonplaats
1. School van herkomst: 1.1.Wat is het volledige adres van de school?
………………………..…………… …………..………………………… …….. Groep: ………………….
1.2.In welke groep zat uw kind? 1.3.Is uw kind in een bepaalde groep blijven zitten?
Ja / Nee Groep: ………………….
Wat is de reden dat u uw kind bij deze school aanmeldt?
Toestemming opvragen informatie: Geeft u toestemming voor het opvragen van gegevens die belangrijk zijn om het onderwijsprogramma op uw kind af te stemmen?
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
168
169
Overige zaken: -
Hebt u nog aanvullende gegevens over uw kind? Hebt u als ouders de school zo geïnformeerd dat zij weet hoe het onderwijs in eerste instantie goed op uw kind kan worden afgestemd? Zijn er nog zaken die wij als school over uw kind dienen te weten om het onderwijs aan uw kind zo goed mogelijk aan te laten sluiten?
Ja / Nee
Ja / Nee
Ja / Nee
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
169
170
Ruimte voor eventuele opmerkingen:
De volgende onderdelen worden tijdens het intakegesprek beantwoord en ingevuld.
Wat is de verwachting van u als ouders met betrekking tot het leerproces van uw kind:
Welke afspraken worden gemaakt tussen ouders en school:
De ouders gaan akkoord met de organisatie en uitvoering van de interne zorgstructuur.
Datum: ………………………..... Handtekening school: ……………………
Handtekening ouders: ……………………
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
170
171
Formulier D
Inventarisatie
Aandachts-punten: “Wat vraagt het
Mogelijkheden van de school.
Knelpunten of problemen school
Externe ondersteuning
kind?” Pedagogisch
Didactisch
Kennis/vaardigheden leerkrachten
Organisatie school en klas
Medeleerlingen
Ouders
Materialen
Financiën
Gebouw
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
171
172
De inhoud van dit formulier is besproken met de ouders/verzorgers,
Datum:………………………..
Ouders:………………………..
Directeur:………………………
Gebruikte bronnen:
-Diverse notities samenwerkingsverband Veendam
-Informatiebrochure voor de overgang van Basisonderwijs naar Voortgezet Onderwijs (Regionale samenwerkingsverbanden provincie Groningen)
-Beleid m.b.t. toelaten, schorsen en verwijderen van leerlingen – samenwerkingsverband 208 –M. Wever
-Protocol besluitvorming plaatsing leerling met specifieke behoeften – samenwerkingsverband 208 – M. Wever
-Toelating en verwijdering – PO-special – Vereniging Openbare Scholen
-Bezwaarschriftenprocedure AWB voor PO/VO – Vereniging Openbare Scholen
-Toelating en verwijdering PO-special Katern Juridische zaken nr. A VOS/ABB, september 2001
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
172
173
Onderwijsondersteuningsprofiel 2011-2015 CBS De Loopplank Blijham
Bijgewerkt: mei 2014
173