Schoolgids
UTRECHTSE SCHOOLVERENIGING FRANS HALSSTRAAT 22A, POSTBUS 14130, 3508 SE UTRECHT, TEL.030-2511435
Schoolgids USV
Voorwoord Voor u ligt de schoolgids voor het schooljaar 2014-2015 van de USV, de Utrechtse Schoolvereniging. De schoolgids heeft tot doel de ouders/verzorgers te informeren over praktische zaken zoals schooltijden, overblijven, groepsouders en meer belangrijke zaken. De schoolgids geeft ook een toelichting op de grondslag, de geschiedenis en de organisatie van onze school en op het pedagogische en onderwijskundige beleid. Juist als schoolvereniging is de USV gebaat bij ouders/verzorgers die op deze gebieden goed geïnformeerd en betrokken zijn. U kunt de schoolgids ook bekijken via onze website, www.usvschool.nl. Wanneer u na het lezen vragen heeft, dan bent u altijd welkom bij de directie, die uiteraard ook open staat voor suggesties tot verbetering van de schoolgids. Graag wens ik u en uw kinderen, namens de directie, de leerkrachten en het bestuur van de Utrechtse Schoolvereniging een gelukkige en leerzame tijd toe op onze school.
Bas van der Zanden Directeur Utrechtse Schoolvereniging
Bezoekadres: Postadres: Website:
Frans Halsstraat 22a 3583 BP Utrecht 030-2511435 Postbus 14130 3508 SE Utrecht http://www.usvschool.nl
-Pagina 2-
Schoolgids USV
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4
De school Richting Historie Situering en grootte van de school Het schoolgebouw
5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Waar de school voor staat Inleiding Wat is onze kernopdracht? Vanuit welke waarden willen wij werken? Wat zijn onze kwaliteiten? Wat willen we in de toekomst bereiken?
7
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16
De organisatie Bestuur en directie Medezeggenschapsraad (MR) Onder- en bovenbouw Managementteam (MT) Groepsleerkrachten en vakleerkrachten Managementondersteuning Indeling, samenstelling en grootte van de groepen Groepsouders Tussenschoolse opvang Bedrijfshulpverlening Verzekeringen Klachtenregeling USV-jaarplanner Adressenboekje Nieuwsbrief en schoolkrant Website
11
4 4.1 4.2 4.3
Aanmelding, plaatsing, ouderbijdrage Aanmelding Plaatsing Ouderbijdrage
16
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12
Het onderwijs Het pedagogisch klimaat Zelfstandig werken Vakdocenten Wereldoriënterende vakken De kleuters De overgang naar groep 3 Lezen Schrijven Taal Rekenen-wiskunde Sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschap Doelen schooljaar 2014-2015
18
6 6.1 6.2
De zorg voor de leerlingen Kwaliteit en zorg Toetsen en testen
25
-Pagina 3-
Schoolgids USV 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
De mensen van de zorg Het leerlingdossier De zorgmap Communicatie met ouders Groep 8 en de begeleiding en advisering naar het voortgezet onderwijs (VO)
7
De resultaten van ons onderwijs
34
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
School- en vakantietijden Leerplicht Schoolverzuim Aanvraag extra verlof Schooltijden Schoolvakanties
35
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11 9.12 9.13
De dagelijkse gang van zaken De veiligheid buiten het schoolgebouw Brengen en halen van kinderen Eten en drinken Schoolmelk Kleine speelpauze Lunchpauze Klassendienst Schoolmaterialen Toiletgang Gymles Kleding Gevonden voorwerpen Trakteren op school
37
10 10.1 10.2 10.3 10.4
Niet-allerdaagse zaken Schoolbreed project Ontruimingsoefening Vervoer van kinderen Hoofdluis
40
-Pagina 4-
Schoolgids USV
1 De school 1.1 Richting De Utrechtse Schoolvereniging is een basisschool met ongeveer 230 kinderen waar algemeen bijzonder onderwijs wordt gegeven. De term “bijzonder” duidt op de verenigingsvorm. De term “algemeen” geeft aan dat de gelijkwaardigheid van levensbeschouwingen en maatschappelijke stromingen uitgangspunt is. Het bestuur wordt gevormd door vertegenwoordigers van ouders die lid zijn van de vereniging en een of twee externen. Externen zijn personen zonder kinderen op de USV. De vereniging kent statuten en twee keer per jaar vindt er een algemene ledenvergadering plaats. Op de algemene ledenvergadering komen beleidsvragen en de dagelijkse gang van zaken aan de orde en wordt het overeengekomen beleid getoetst. De school onderhoudt contacten met andere scholen voor algemeen bijzonder onderwijs in en buiten de stad Utrecht. De schoolgids is een levend document. Gedurende het schooljaar kunnen onderwerpen aangepast worden. Jaarlijks wordt de schoolgids geactualiseerd. Indien u dit wenst, verzorgen we voor u een papieren versie van de schoolgids. Deze kunt u aanvragen bij
[email protected]
1.2 Historie De Utrechtse Schoolvereniging is opgericht in het najaar van 1919. De school opende op 15 januari 1920 voor het eerst haar deuren in een houten gebouw op de hoek van de Frans Halsstraat en de Jan van Scorelstraat. Nadat in februari 1922 deze tijdelijke huisvesting door brand was vernield, werd in april 1923 een nieuw gebouw in gebruik genomen. Architect van dit gebouw is de heer Op ten Noort. De school is gebouwd in de stijl die typisch is voor de Amsterdamse School. Op het afdak prijken twee beelden. “Het luisterende meisje” en “de jongen met de bal” vormen het symbool van de kinderen die hier leren en spelen. Het gebouw heeft niet altijd als schoolgebouw dienst gedaan. In 1943 werd het gevorderd door de Duitsers. De leerlingen kregen toen les in het koetshuis van de familie Fentener van Vlissingen aan de Nieuwe Kamp. In de Hongerwinter van 1944 kregen de kinderen les in groepjes thuis bij ouders. Na de bevrijding is het gebouw ook nog enige tijd door de Canadezen gebruikt als onderkomen. Door de invoering van de Wet op het Basisonderwijs kwam in 1984 de Montessorikleuterschool in Oudwijk onder het bestuur van de Utrechtse Schoolvereniging te vallen. De lagere school en de kleuterschool vormden vanaf 1985, toen de wet in werking trad, samen de basisschool. De kleuterklassen en de klassen 1 t/m 6 zouden voortaan als de groepen 1 t/m 8 door het leven gaan. Omdat de wet voorschreef dat alle acht groepen in hetzelfde gebouw gehuisvest moesten zijn, werd de school in 1988 aan een ingrijpende verbouwing onderworpen. Op de plaats van de oorspronkelijke gymnastiekzaal verscheen een nieuwe vleugel met vijf lokalen en een speellokaal.
-Pagina 5-
Schoolgids USV Vanaf begin 2002 is het schoolgebouw een gemeentelijk monument. Haar historie wordt vanaf de zomer van 2004 bewaard in het Utrechts Archief.
1.3 Situering en grootte van de school Ons schoolgebouw ligt op de hoek van de Frans Halsstraat en de Jan van Scorelstraat, tussen het Wilhelminapark en de wijk Rijnsweerd. Gezien de grootte van het gebouw is er voor ongeveer 230 kinderen plaats. Uitbreiding is niet mogelijk. Dit betekent dat het helaas niet mogelijk is om alle kinderen uit de buurt een plaatsje op de Utrechtse Schoolvereniging te geven.
1.4 Het schoolgebouw Het gebouw telt tien klaslokalen. Daarnaast is er een ruimte voor peuterspeelzaal “De Poeh” en een ruimte is in gebruik als directiekamer. Tevens hebben we de beschikking over een gym- en speellokaal voor de kleuters, een handenarbeidlokaal, een ruimte voor de remedial teaching (RT-er) en de plusgroepen, een ruimte voor de intern begeleider (IB-er), een teamkamer en een ruimte voor de conciërge. De gymzaal voor de groepen 5 t/m 8 is gelegen aan de Fockema Andrealaan.
-Pagina 6-
Schoolgids USV
2 Waar de school voor staat
USVisie 2.1 Inleiding Dit document beschrijft onze kernopdracht, onze waarden en kwaliteiten en onze toekomstvisie.
2.2 Wat is onze kernopdracht? “Rust, Ritme en Resultaten” In een dynamische maatschappij zijn wij een school die functioneert als een dorpsschool met een wij(k)gevoel. Kinderen, ouders en teamleden vormen een gemeenschap waar we elkaar kennen. De kinderen leren in een rustige, prettige sfeer. De leerkrachten creëren een omgeving waarin iedereen elkaar en elkaars verschillen accepteert. Op de USV leren de kinderen traditionele fatsoensnormen en goede communicatieve vaardigheden: actief naar elkaar luisteren, elkaar bevragen en in elkaar geïnteresseerd zijn. Ook leren de kinderen inhoudelijk op elkaar te reageren en plezier te beleven aan deze wijze van met elkaar omgaan. De USV is een veilige school met tradities en structuur. Wij verzorgen gedegen onderwijs en streven ernaar dat alle kinderen op hun eigen niveau maximale resultaten behalen in de kernvakken (rekenen, taal, lezen en spelling).
2.3 Vanuit welke waarden werken wij? De leerlingen en hun ontwikkeling in een veilige leeromgeving staan centraal. Bij alles wat we doen, hanteren we de volgende waarden: 1. Betrokkenheid
Betrokkenheid betreft interesse hebben in elkaar, elkaar willen helpen, voor elkaar opkomen en meedoen. Wij stimuleren betrokkenheid van de leerlingen bij elkaar, bij de leerkrachten, bij hun naasten en bij de school. Teamleden helpen leerlingen, waar en wanneer zij dat nodig hebben. Wij organiseren en waarderen betrokkenheid van de ouders bij de school en van de school bij de ouders van de leerlingen.
2. Degelijkheid
De USV staat bekend als een ‘leerschool’, waar kinderen degelijk onderwijs krijgen. Wij willen de leerlingen een consistent en gedegen onderwijsprogramma bieden. Wij gebruiken kwalitatief hoogwaardige materialen en werkwijzen waarvan de effectiviteit bewezen is en bieden het materiaal aan op een wijze die werkt.
3. Harmonie
We streven ernaar dat leerlingen zich harmonieus ontwikkelen tot evenwichtige personen. Wij richten ons op balans en harmonie bij elk individu, binnen de groep, binnen de school en in relatie tot de omgeving van de school. Het effect is een veilige leeromgeving voor de kinderen. Harmonie betreft ook het lesprogramma, dat de ontwikkeling van ‘hoofd, handen en hart’ betreft.
4. Zelfstandigheid
Zelfstandigheid betreft het vermogen op eigen benen te kunnen
-Pagina 7-
Schoolgids USV staan en eigen keuzes en afwegingen te kunnen maken. We leiden een groot deel van de kinderen op voor beroepen die nu nog niet bestaan. Een van de belangrijkste vaardigheden die we onze kinderen mee kunnen en willen geven, is zelfstandigheid. Gedurende de schoolloopbaan stimuleren en ontwikkelen we de kinderen voortdurend om - op hun eigen niveau - zelfstandig te werken en leren. Deze zelfstandigheid creëert verantwoordelijkheid bij de leerlingen. 5. Eigenheid
Op de USV brengt elk kind en elke leerkracht zijn eigen persoonlijkheid in. Wij geven de kinderen de ruimte om zichzelf te zijn en te ontdekken, binnen de grenzen van de groep. Wij sluiten aan op de behoeften van de leerling en proberen hem of haar te bieden wat hij of zij nodig heeft. Wij motiveren de leerlingen door het lesaanbod en – niveau zoveel als mogelijk aan te laten sluiten bij de belangstelling van de leerling. Wij dragen ertoe bij dat elke leerling zichzelf naar maximaal vermogen ontwikkelt en zijn of haar talenten ontplooit. Wij bieden de kinderen ruimte om te ervaren, onderzoeken en te leren. Wij stimuleren de kinderen hun zelfvertrouwen te vergroten.
Onze waarden vormen een dynamisch geheel. ‘Degelijkheid’ en ‘eigenheid dagen elkaar uit. ‘Harmonie’ en ‘zelfstandigheid’ kunnen goed samengaan wanneer zij in balans zijn. ‘Harmonie’ en ‘degelijkheid’ begrenzen ‘eigenheid’.
2.4 Wat zijn onze kwaliteiten? Uitgebreid en flexibel onderwijsaanbod Ons onderwijsaanbod is aangepast aan het niveau van het kind. We bieden stof aan op gemiddeld niveau. Voor kinderen die bovengemiddeld presteren hebben we ook extra en plusmateriaal. Voor kinderen die meer uitleg en tijd nodig hebben is er verlengde instructie en/of remedial teaching. De kinderen krijgen gelegenheid om zelfstandig de lesstof (af) te maken. We leren hen de benodigde vaardigheden, zoals omgaan met uitgestelde aandacht, zelfoplossend vermogen, werkstrategieën en hun werk plannen en afmaken. De leerkracht ondersteunt door middel van stimuleren, feedback geven en kritische vragen stellen. Gezien het feit dat de meeste kinderen op de USV gemakkelijk leren en bovengemiddelde resultaten halen bestaat de lesstof uit méér dan het standaardcurriculum. Vooral bij taal en rekenen gaan we verder en besteden we bijvoorbeeld meer aandacht aan grammatica, grafieken en tabellen. In de onderbouw bereiken we onze leerdoelen door middel van werken met thema’s om de lesstof in een rijke context en betekenisvol te kunnen aanbieden. Voor bepaalde onderwijsgebieden hebben we zogenaamde vakleerkrachten. Het inzetten van deskundigen op deze vakgebieden leidt tot een hoogwaardig en consistent aanbod. Stimuleren en uitdagen van leerlingen We stellen hoge eisen aan onze leerlingen. We verwachten dat ze hun mogelijkheden maximaal benutten. Wij bieden lesstof aan waarmee we de kinderen uitdagen. Door de interesse van de kinderen te wekken proberen wij de intrinsieke motivatie van de kinderen te vergroten. Daarmee stimuleren we hen tot goede prestaties. We werken doelgericht. We richten ons op de landelijke kern- en tussendoelen. In alle groepen weten de leerkrachten waar ze naartoe werken en richten ze hun inspanningen op het bereiken van die doelen.
-Pagina 8-
Schoolgids USV Samenwerken met ouders We betrekken de ouders bij het onderwijs en de ontwikkeling van hun kind. Dat begint al bij de intake in groep 1. We betrekken de ouders direct wanneer blijkt dat de ontwikkeling van een leerling op bepaalde gebieden achterblijft, vooruit loopt of in disbalans is, om samen aan de ontwikkeling van het kind te blijven werken. Eenmaal per jaar organiseren we een avond voor ouders van alle groepen, om met de leerkracht en andere ouders van gedachten wisselen over opvoeding en sociaal emotionele ontwikkeling. Veilige schoolomgeving De kleinschaligheid van de USV maakt het mogelijk dat iedereen elkaar kent: de leerlingen van boven- en onderbouw, de ouders en de teamleden. Een veilige, ordelijke schoolomgeving is een belangrijke voorwaarde voor een goed leerklimaat. Wij zorgen met de leerlingen voor een prettige sfeer en gezamenlijk opgestelde regels in de klas. Een prettig pedagogisch klimaat krijgt expliciet aandacht in het lesaanbod en protocollen van de school. De leerkrachten streven naar een goed contact met alle leerlingen in de groep. De leerkrachten zijn betrokken en tonen een hoge inzet bij het lesgeven en bij de kinderen in de groep. Professioneel team Wij volgen en begeleiden leerlingen consequent en gericht in hun ontwikkeling. We observeren de leerlingen en nemen regelmatig toetsen af. We registreren de (toets)resultaten in het leerlingvolgsysteem en nemen actie wanneer de leerling-resultaten daartoe aanleiding geven. De actie kan zijn gericht op een individuele leerling of op een groep(je). De acties worden vastgelegd in en uitgevoerd volgens een gericht handelingsplan. Onze intern begeleider draagt zorg voor consistentie en kwaliteit van de leerlingzorg. Leerkrachten en intern begeleider bespreken regelmatig de leerlingen en de groepen met als doel goed vast te stellen wat de leerlingen en de groep nodig hebben om zich ten volle te ontwikkelen. Aan het eind van elk schooljaar draagt elke leerkracht de groep volgens een vast protocol over aan de volgende leerkracht. De leerkrachten van de USV zijn vakbekwaam en breed ontwikkeld. Wij zorgen voor regelmatige individuele en teamscholing.
2.5 Wat willen we in de toekomst bereiken? Kijkend naar de huidige stand van zaken op school, de maatschappelijke ontwikkelingen, onze waarden en onze kwaliteiten willen we de komende jaren de USV verder ontwikkelen en ons richten op de volgende drie speerpunten. Actief burgerschap De maatschappij wordt steeds individualistischer en dynamischer. In die maatschappij is (waardering voor) de ander belangrijk. Wij willen de kinderen op onze school opvoeden tot sociale mensen, die betekenisvol kunnen zijn voor anderen en kunnen samenwerken. Wij willen de kinderen leren elkaar te waarderen in hoe de ander is en gebruik te maken van de verschillen die er zijn. Wij zijn van mening dat deze vaardigheden noodzakelijk zijn om als mens een positief verschil te kunnen maken in de wereld. De kinderen voelen zich medeverantwoordelijk voor de sfeer in de klas. De kinderen kennen zichzelf en kunnen hun talenten en ontwikkelingspunten benoemen. Ze kennen elkaar en weten wat de ander wel of niet prettig vindt. De leerlingen maken gezamenlijke klassenregels over hoe je omgaat met elkaar. De leerlingen leren feedback te geven op elkaars werk en de afgesproken klassenregels. We gebruiken het stilteteken en helpen elkaar hierbij. De kinderen doen ervaring op met het leveren van een actieve bijdrage aan de samenleving / maatschappij, doordat iedere groep jaarlijks een activiteit in groepsverband onderneemt met als doel iets voor een ander, de wijk, de stad, het land of de wereld te betekenen. Jaarlijks wordt er hiervoor /daarnaast een klassenproject of schoolbreed project georganiseerd dat voornamelijk door de kinderen zelf is bedacht.
-Pagina 9-
Schoolgids USV Zelfsturing De kinderen kunnen de inhoud van hun dag- of weektaak plannen en binnen de gestelde tijd afronden. Ze weten van zichzelf welke onderdelen ze moeilijk vinden en waar ze dus extra aandacht moeten besteden. Dit nemen ze op in hun planning. Ze letten op hun voortgang en passen waar nodig hun werkwijze aan. Ze evalueren hun resultaten, bepalen of een extra inspanning vereist is en nemen dit op in hun planning. Tijdens het werken kunnen de kinderen werken volgens de principes van “coöperatief leren” en kunnen gebruik maken van elkaars capaciteiten. Maximale leeropbrengsten Wij zijn ambitieus in ons onderwijs: wij willen de voor ieder kind hoogst mogelijke opbrengst behalen met de kernvakken (taal, spelling, (begrijpend) lezen, rekenen). Hiervoor is een werkwijze nodig die het mogelijk maakt het leeraanbod af te stemmen op de leerbehoefte en niveau van elke leerling. Daartoe volgen we de leerontwikkeling van alle individuele leerlingen door middel van een leerlingvolgsysteem voor de kernvakken, observaties in de klas, methodegebonden toetsen en gesprekken met ouders en eventueel externen. Op basis hiervan worden groepsplannen en groepsoverzichten gemaakt, die tenminste twee keer per jaar worden geëvalueerd.
-Pagina 10-
Schoolgids USV
3 De organisatie 3.1 Bestuur en directie Het bevoegd gezag van de USV berust bij het bestuur, dat door en uit de leden (ouders) wordt gekozen. Daarnaast zitten er nog 1 of 2 externen leden in het bestuur die door de leden worden gekozen. Het bestuur van de vereniging bewaakt de voortgang en de kwaliteit van de organisatie door regelmatig contact met directie, team en de Medezeggenschapsraad (MR). Op het gebied van personeel, huisvesting en financiën schept het bestuur voorwaarden voor een goed verloop van het onderwijs. In de praktijk betekent dit dat directie en team verantwoordelijk zijn voor de inhoud en vormgeving van het onderwijs en voor de dagelijkse gang van zaken. De verdeling van de verantwoordelijkheden tussen bestuur en directie staat beschreven in het directiestatuut. Het bestuur schrijft twee keer per jaar een Algemene Ledenvergadering uit, in november en juni van een betreffend schooljaar. Directie en bestuur komen maandelijks bijeen om de gang van zaken te bespreken. Daarnaast overleggen directie en individuele bestuursleden regelmatig omtrent specifieke beleidsvragen. De leden van het bestuur worden voor een periode van twee jaar gekozen, waarna men zich nog eenmaal voor een periode van twee jaar herkiesbaar kan stellen.
3.2 Medezeggenschapsraad (MR) De MR bestaat uit zes personen, waarvan drie vertegenwoordigers namens de ouders en drie namens het team. De leden nemen voor tenminste twee jaar zitting in de MR om zodoende de continuïteit zoveel mogelijk te waarborgen. De taken en bevoegdheden staan duidelijk omschreven in de Wet op de Medezeggenschapsraden. De vergaderingen van de MR zijn openbaar. Notulen van de vergaderingen worden via de mail verspreid.
3.3 Onder- en bovenbouw De groepen 1, 2 en 3 vormen de “onderbouw”, de groepen 4 t/m 8 de “bovenbouw”. De leerkrachten van de bouwen vergaderen eens per twee weken over algemene zaken betreffende de schoolorganisatie en het onderwijs en over bouwafhankelijke onderwerpen. De boven- en onderbouw hebben een coördinator, die zorg draagt voor de vergaderingen en aanspreekpunt is voor de collega’s.
-Pagina 11-
Schoolgids USV
3.4 Managementteam (MT) De directeur, de intern begeleider en de bouwcoördinatoren voor onder- en bovenbouw vormen samen het managementteam (MT). Zij vergaderen maandelijks. Het MT bespreekt allerlei onderwerpen aangaande de organisatie en het onderwijs.
3.5 Samenstelling team Het team bestaat uit groepsleerkrachten en specialisten. De functie van de groepsleerkracht bestaat uit lesgebonden en niet-lesgebonden taken. Bij het eerste gaat het om de pedagogische, onderwijskundige en organisatorische zorg voor de ontwikkeling van de kinderen en bij het tweede valt te denken aan de voorbereiding van de lessen, het nakijkwerk, vergaderingen, scholingsactiviteiten, schooltaken, gesprekken met ouders en instanties e.d. Via de inkomsten uit het lidmaatschap en de ouderbijdragen worden onder andere de vakdocenten aangesteld. Op de USV werken een vakleerkracht voor muziek, handvaardigheid en bewegingsonderwijs. De vakleerkracht muziek geeft les aan de groepen 1 / 2 en aan de kinderkoren. Bewegingsonderwijs wordt gegeven aan de groepen 1 t/m 8, handvaardigheid en techniek aan de groepen 3 t/m 8. Verder is er een intern begeleider, die zich bezig houdt met de organisatie en inhoud van de leerlingenzorg en die de groepsleerkrachten coacht in de begeleiding van de groep en de individuele leerlingen. De intern begeleider richt zich voornamelijk op de preventieve zorg. Daarnaast is er een remedial teacher (RT-er). Deze RT’er geeft buiten de groep extra onderwijs aan kinderen die extra begeleiding nodig hebben. Een plusgroepleerkracht geeft twee keer per week les aan de plusgroepen. Dit zijn groepen kinderen die buiten het reguliere aanbod meer uitdaging nodig hebben.
3.6 Managementondersteuning Op de school is een administratief medewerker aanwezig voor twee dagen. Deze medewerker houdt zich vooral bezig met de personele en de financiële administratie en de leerlingenadministratie. Ouders met vragen over de plaatsing van hun kind kunnen altijd op haar een beroep doen. De organisatie wordt tevens ondersteund door een conciërge gedurende vier dagen per week. NB. De samenstelling van bestuur, directie, team en managementondersteuning staat vermeld in het jaarlijkse adressenboekje dat alle ouders aan het begin van een nieuw schooljaar ontvangen.
3.7 Indeling, samenstelling en grootte van de groepen Het onderwijs wordt gegeven volgens het zogenaamde leerstofjaarklassensysteem. Dat wil zeggen dat leerlingen van ongeveer dezelfde leeftijd, met uitzondering van de kleuters, het onderwijs in een vaste groep volgen.
-Pagina 12-
Schoolgids USV Er zijn 9 groepen, verdeeld in onderbouw (groep 1 t/m 3) en bovenbouw (groep 4 t/m 8). Elk schooljaar wordt gestart met twee kleutergroepen. Na de kerstvakantie wordt een derde kleutergroep opgestart. De kinderen die tussen 1 oktober en 1 januari ingestroomd zijn in een van die twee groepen, worden na de kerstvakantie overgeplaatst naar de opstartgroep. De kinderen die na 1 januari op school komen vullen de opstartgroep verder aan. De kinderen van groep 3 zijn tot de kerstvakantie gesplitst, zitten in twee aparte lokalen en hebben les van een eigen leerkracht. Met deze wijze van organiseren krijgen de kinderen extra veel begeleiding bij de start van het leren lezen, schrijven, rekenen. Na de kerstvakantie zitten alle kinderen van groep 3 samen in 1 lokaal onder leiding van één leerkracht. Iedere jaargroep heeft een of twee vaste groepsleerkrachten. Als er sprake is van een twee vaste leerkrachten is er wekelijks overleg tussen beide leerkrachten bij het overdragen van de groep. De grootte van de groepen betreft maximaal 30 leerlingen met eventueel een uitloop in verband met doubleren of versnellen van leerlingen. Door verhuizing e.d. kunnen mutaties plaatsvinden. Wanneer een groep 29 leerlingen telt wordt de wachtlijst geraadpleegd en kan 1 leerling worden bijgeplaatst.
3.8 Groepsouders Iedere groep heeft twee groepsouders, die in nauwe samenwerking met de leerkracht helpen bij het organiseren en coördineren van hulp bij groepsgebonden activiteiten. Het groepsouderschap is op vrijwillige basis en iedere ouder kan zich hiervoor aanmelden.
3.9 Tussenschoolse opvang (TSO) Op de USV bestaat de mogelijkheid om uw kind te laten overblijven. Deze tussenschoolse opvang wordt gecoördineerd door de stichting LoS. Op www.lunchenopschool.nl vindt u meer informatie over LoS.
3.10 Bedrijfshulpverlening In het kader van het Arbo-beleid op school is een vijftal personen geschoold als bedrijfshulpverlener. Zij zijn samen verantwoordelijk voor de EHBO, brandbestrijding, alarmering en ontruiming. Dit schooljaar zijn meneer Henny, juf Krista, juf Marleen, juf Fransien en juf Sanne BHV-ers.
3.11 Verzekeringen De school heeft twee verzekeringen afgesloten voor de leerlingen en het team: een aansprakelijkheidsverzekering en een ongevallenverzekering. De aansprakelijkheidsverzekering dekt geen materiele schade. Als er bijvoorbeeld op het plein schade aan een fiets ontstaat, dient u een beroep te doen op uw particuliere aansprakelijkheidsverzekering.
-Pagina 13-
Schoolgids USV De ongevallenverzekering dekt schade die niet door andere ziekte- en ongevallenverzekeringen wordt gedekt. Deze verzekering geldt ook op weg van huis naar school, tussen de middag voor de overblijvers en van school naar huis.
3.12 Klachtenregeling Bij vragen van ouders over hun kind stellen wij het zeer op prijs als ouders contact opnemen met de betreffende leerkracht. Mocht in voorkomende gevallen de vraag niet afdoende opgelost zijn dan kunt u contact opnemen met de directeur en is er daarna ook altijd de mogelijkheid het bestuur te raadplegen, de MR in te schakelen (bij kwesties die de groep van uw kind aangaan) of de vertrouwenspersoon van de school in te schakelen. Ons uitgangspunt en onze inspanning is erop gericht om vragen over de dagelijkse gang van zaken in de school in onderling overleg tussen leerlingen, ouders, personeel en schoolleiding in een zo vroeg mogelijk stadium te bespreken en af te handelen. Wij hopen hierdoor klachten te voorkomen. Klachten kunnen betrekking hebben op gedragingen en beslissingen van bestuur, directie en teamleden of op het nalaten daarvan en tevens op gedragingen van anderen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap. Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld de begeleiding van leerlingen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, geweld en pesten. Mocht u via deze weg nog geen bevredigend antwoord hebben, dan kunt u een officiële klacht indienen. De school hanteert hierbij de klachtenregeling van de Vereniging voor Bijzondere Scholen (VBS). De VBS houdt een Landelijke Klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs in stand. Deze commissie geeft geen bindend oordeel maar formuleert een advies aan het schoolbestuur. De commissie functioneert onafhankelijk. De klachtenregeling is bedoeld voor een ieder die met de schoolorganisatie verbonden is: ouders, leerlingen en personeel en is bij de administratie van de school verkrijgbaar. De Landelijke Klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs is te bereiken op postbus 95572, 2509 CN Den Haag, 070 - 331 52 26, email:
[email protected]. Het adressen en telefoonnummer van de vertrouwenspersoon vindt u in het adressenboekje.
3.13 USV-jaarplanner Ouders ontvangen via Digiduif de jaarplanner, waarin alle vakanties, studiedagen en bijzondere activiteiten vermeld staan. Deze staat ook op de website.
3.14 Adressenboekje Alle ouders en teamleden ontvangen aan het begin van een nieuw schooljaar het zogenaamde adressenboekje. In dit boekje staan data die voor de ouders van belang zijn, de roosters, de emailadressen van de leerkrachten, de contactgegevens van het bestuur, de MR en enkele relevante instellingen. Daarnaast zijn groepsgewijs de namen, adressen en geboortedata van de leerlingen opgenomen.
-Pagina 14-
Schoolgids USV
3.15 Nieuwsbrief en schoolkrant De ouders ontvangen maandelijks via Digiduif een nieuwsbrief. De nieuwsbrief, genaamd Aktetas is een informatiebulletin, waarin wordt teruggeblikt en vooruitgekeken op allerlei schoolse zaken. Door middel van de nieuwsbrief willen wij de ouders op de hoogte houden van kleine en grote onderwerpen aangaande het personeel, het onderwijs en de school als organisatie. De kinderen ontvangen ongeveer drie keer per jaar de schoolkrant, gemaakt voor en door kinderen. Twee keer per jaar wordt de schoolkrant verzorgd door een redactie die uit leerlingen van de groepen 5 tot en met 8 bestaat. Deze leerlingen doen onder andere verslag van bijzondere activiteiten en houden interviews met leerlingen, ouders en medewerkers van de USV. De leerlingenredactie wordt begeleid door leerkrachten. De derde schoolkrant wordt samengesteld met input van de verschillende klassen.
3.16 Website Op www.usvschool.nl treft u informatie aan over onze school. Deze informatie gaat over de school als organisatie, het onderwijs, het plaatsingsbeleid en over allerlei actuele zaken. U kunt er ook een aanmeldingsformulier vinden om uw kind bij onze school op te geven. In 2014 komt er een geheel vernieuwde website.
-Pagina 15-
Schoolgids USV
4 Aanmelding, plaatsing, ouderbijdrage 4.1 Aanmelding Het is mogelijk om uw kind vanaf de geboorte aan te melden. U doet dit middels een aanmeldingsformulier dat u op school kunt ophalen, kunt laten toesturen of kunt downloaden via de website. De datum van inschrijving is het moment dat het aanmeldformulier door de Utrechtse Schoolvereniging is ontvangen. U ontvangt een bevestiging van de aanmelding, een kopie van ons plaatsingsbeleid, de schoolgids en de statuten van de vereniging. Hoewel het mogelijk is uw kind vanaf de geboorte aan te melden, is dit niet noodzakelijk. Kinderen worden niet geplaatst op volgorde van binnenkomst, maar middels een lotingssysteem. Dit systeem is nodig vanwege de grote toestroom van leerlingen en de beperkte ruimte op onze school. Als uw kind bijvoorbeeld tussen 30 september 2016 – 1 oktober 2017 vier jaar zou worden, heeft u de tijd om uw kind tot 1 januari 2015 aan te melden. De groep van 30 leerlingen die in deze periode vier jaar wordt, wordt dus ruim anderhalf jaar van te voren vastgesteld en geplaatst. U kunt een afspraak maken voor nadere kennismaking, waarbij de directeur nog meer over de school zal vertellen. Tijdens dit gesprek is er tijd om al uw vragen te stellen en de school te bezichtigen. De kennismakingsgesprekken vinden maandelijks met meerdere ouders tegelijk plaats op daarvoor vastgestelde data, waarvoor u zich telefonisch (maandag of dinsdag tussen 9.00 uur en 14.00 uur via 030-2380638) bij onze administratief medewerker kunt opgeven.
4.2 Plaatsing We streven naar maximaal 30 kinderen per groep. Om dit aantal kinderen te realiseren maken we gebruik van een plaatsingsbeleid. Om te voorkomen dat kinderen uit een zelfde gezin op verschillende scholen zitten, en om kinderen zoveel mogelijk in de eigen buurt naar school te laten gaan, worden nieuw aangemelde kinderen in drie categorieën ingedeeld. We spreken van A-, B- en Ckinderen. A-kinderen zijn kinderen die al een broertje of zusje op school hebben. B-kinderen zijn kinderen die woonachtig zijn in de straten die vallen onder rayon 50. Dit is een door de gemeente vastgesteld rayon. Bij de administratief medewerker kunt u navragen of uw adres binnen die rayon valt. C-kinderen zijn kinderen die noch een broertje of zusje op school hebben, noch in rayon 50 wonen. De A-kinderen worden als eerste geplaatst; de ervaring leert dat we dan ongeveer aan vijftien kinderen moeten denken. Uitgaande van 15 A-kinderen en plaatsing van 30 kinderen zouden er nog 15 plaatsen over zijn. Vervolgens zal de groep aangevuld worden tot 25 leerlingen met B-kinderen. Wanneer er meer B-kinderen zijn dan beschikbare plaatsen, zal er geloot worden. Deze loting vindt elk jaar plaats in de tweede week van januari in het bijzijn van de directeur, de
-Pagina 16-
Schoolgids USV administratief medewerker en een ouder. Als ouder wordt u eind januari schriftelijk geïnformeerd over een plaatsing van uw kind of de plaats op de wachtlijst. Een jaar later in mei, ná de loting van een volgend jaar wordt, rekening houdend met een aantal mogelijke in- en uitstromers (najaarskinderen) uit beide jaren en overige zittenblijvers, wordt dit aantal aangevuld tot 30. Ook voor de bepaling van de plaats op de C-wachtlijst wordt geloot. Als er na de loting of in een hogere groep van 30 geplaatste leerlingen een mutatie optreedt, worden de wachtlijsten geraadpleegd. De ouders van het eerste kind op de wachtlijst worden hierover gebeld met de vraag of zij gebruik willen maken van de vrijgekomen plaats. Indien er een A-kind op de betreffende wachtlijst is geplaatst, krijgt dit kind voorrang op het eerste B- kind op de wachtlijst. Een B-kind heeft weer voorrang op een C-kind. Als uw kind geplaatst is, ontvangt u drie maanden voordat uw kind vier jaar wordt een welkomstkaart, vergezeld van een uitnodiging om een aantal gewenningsmomenten af te spreken met de toekomstige leerkracht. Als richtlijn hanteren we zes gewenningsmomenten. Kinderen van leerkrachten op de USV worden op gelijke wijze behandeld als kinderen die reeds een broertje of zusje op school hebben. Kinderen die na de sluitingsdatum worden aangemeld, zullen achter het laatste kind op de van toepassing zijnde wachtlijst geplaatst worden. Voor kinderen van gezinnen die voor langere tijd in het buitenland gaan wonen, wordt geen plaats vastgehouden. Zij zullen opnieuw ingeschreven moeten worden.
4.3 Ouderbijdrage Na plaatsing van een kind op onze school worden ouders/verzorgers lid van de Utrechtse Schoolvereniging. Om alle extra activiteiten voor kwalitatief hoogwaardig onderwijs en verenigingsactiviteiten te kunnen bekostigen, wordt van de leden een vrijwillige contributie per gezin en een vrijwillige ouderbijdrage per kind gevraagd. De bijdragen worden op voorstel van het bestuur vastgesteld door de algemene ledenvergadering. Ten aanzien van de ouderbijdrage heeft de oudergeleding van de Medezeggenschapsraad instemmingsrecht. Van de inkomsten uit de contributie en ouderbijdragen worden de remedial teacher, vakdocent muziek, vakdocent handvaardigheid, vakdocent gymnastiek en de specialist hoogbegaafdheid betaald. Ook alle schoolreisjes en extra activiteiten (m.u.v. het kamp in groep 8) worden hiervan betaald. Voor kinderen die niet het gehele jaar op school zitten, wordt een bedrag naar rato van het aantal maanden dat een kind op school zit, gevraagd. Mocht uw kind halverwege het jaar van school gaan, volgt geen restitutie van betaalde bijdragen. Teruggave is alleen mogelijk als voor het begin van het schooljaar is aangegeven dat uw kind de school zal gaan verlaten.
-Pagina 17-
Schoolgids USV
5 Het onderwijs 5.1 Het pedagogisch klimaat De USV beschouwt een goed pedagogisch en sociaal klimaat als de belangrijkste voorwaarde om te kunnen spelen en werken. Zowel de volwassenen als de kinderen functioneren het beste in een prettige omgeving waar men elkaar met begrip en respect bejegent. In een sociaal veilige school kan ieder kind zichzelf zijn, zich prettig voelen en zich goed ontwikkelen. Het USV team heeft op verschillende niveaus maatregelen getroffen om een veilige leeromgeving te creëren. De leerkrachten besteden veel aandacht aan de volgende zaken: Het scheppen van een ondersteunend, uitdagend, veilig, structurerend en stimulerend leerklimaat Het zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving Het in gedrag en taalgebruik tonen van respect voor de leerlingen Het bevorderen van onderling respect bij de leerlingen Het ondersteunen van het zelfvertrouwen van leerlingen Het met de groep bespreken van omgangsregels Het zorgen voor structuur in de groep Het stimuleren van de zelfstandigheid en de eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen Groepsregels Iedere groep heeft eigen groepsregels. Dit zijn afspraken die in overleg tussen leerkracht en kinderen zijn vastgesteld. Deze gelden naast algemene regels die binnen de school van kracht zijn. Overblijfregels Wij vinden het belangrijk dat de kinderen die overblijven rustig kunnen genieten van hun lunch en even kunnen ontspannen. Om dit te bewerkstelligen zijn in overleg met de Tussenschoolse Opvang overblijfregels opgesteld. Deze regels zijn bekend bij overblijfkrachten, leerlingen en leerkrachten en hangen zichtbaar in ieder klaslokaal. Praktische maatregelen Om de veiligheid van de kinderen te bevorderen, hebben we ook een aantal praktische regels opgesteld: Omdat het schoolplein niet zo groot is, spelen in de kleine pauze maximaal 2 groepen tegelijk buiten, m.u.v. van de drie kleutergroepen. De kinderen gaan in rijen naar buiten en binnen. Bij het afdalen van de trappen gaat de leerkracht voorop, zodat de groep geen vaart kan ontwikkelen. Het volgen van leerlingen De leerkrachten willen mogelijke problemen zo snel mogelijk signaleren en erop inspelen. De leerkracht van groep 1-2 zorgt er daarom voor dat zij in de eerste paar weken dat een kind op school is snel een algemene indruk krijgt van de mogelijkheden van het kind. Deze indruk is nodig bij het bespreken van gedragingen van kinderen die de leerkracht wil veranderen of waarop de leerkracht invloed wil uitoefenen. De leerkracht let specifiek op de volgende aspecten: De sociaal-emotionele en communicatieve ontwikkeling De cognitieve ontwikkeling De ontwikkeling op spraak-/taalgebied De motorische ontwikkeling De ontwikkeling op rekengebied
-Pagina 18-
Schoolgids USV
Keuze van materialen Inzet en motivatie bij spel- en werkopdrachten De creatieve ontwikkeling
Observatiemomenten De communicatieve kant van het taalgebruik is goed te observeren tijdens kringactiviteiten, bij het werken in de hoeken en tijdens het buitenspelen. De sociale ontwikkeling is te observeren tijdens kringactiviteiten, samenspel en buitenspelen. Gesprekken met ouders De leerkracht informeert de ouders over de algemene indruk die een kind maakt om vervolgens in datzelfde gesprek de sociale ontwikkeling van het kind aan de orde te stellen. Leerkracht en ouders maken concrete afspraken voor thuis en op school ten aanzien van aandachtspunten. De afspraken betreffen de wijze waarop ouders en leerkracht het kind kunnen helpen en ondersteunen. De leerkracht zorgt voor verslaglegging en legt het aandachtpunt en de afspraken met de ouders vast. De leerkracht en de ouders maken een evaluatieafspraak. Verhelpen van ongewenst gedrag Ondanks alle maatregelen en voorzorgen, kan het toch voorkomen dat kinderen ongewenst gedrag vertonen. Ongewenst gedrag is op zichzelf niets bijzonders, het gebeurt heel veel kinderen wel eens. De USV heeft apart beleid geformuleerd voor twee vormen van ongewenst gedrag, namelijk pesten en structureel ongewenst gedrag. Deze kunt u vinden in het veiligheidsbeleid wat u onder het kopje onderwijs op de website kunt vinden. Pesten Bij pesten is er sprake van het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door één of meerdere individuen op een persoon, die niet in staat is zichzelf te verdedigen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Pesten heeft negatieve gevolgen voor het slachtoffer. De USV ziet pesten als een probleem. Om pesten effectief aan te pakken, moeten alle betrokken partijen pesten als een probleem zien: naast leerkrachten ook ouders, gepeste kinderen, pesters en de zwijgende middengroep. De school probeert pesten te voorkomen door behandeling van het onderwerp in de klassen, waarna de leerkrachten met de leerlingen regels vaststellen. Als pesten desondanks toch optreedt neemt de leerkracht duidelijk stelling tegen het pesten. Indien het niet lukt om verder pesten te voorkomen, maakt de leerkracht gebruik van het op schoolniveau afgesproken pestprotocol. Structureel ongewenst gedrag Soms vertonen kinderen gedrag dat in relationeel en sociaal opzicht zo hardnekkig, grensoverschrijdend, structureel en antisociaal is, dat anderen hierdoor belemmerd worden in hun dagelijks werk, spel, gevoel van vrijheid en veiligheid. Voor die kinderen en dat gedrag is het sanctiebeleid van toepassing. De leerkracht bepaalt in overleg met de IB-er of een leerling voor het sanctiebeleid in aanmerking komt. De directie, de IB-er, het team en het bestuur worden hierover geïnformeerd.
-Pagina 19-
Schoolgids USV
5.2 Zelfstandig werken De leerlingen werken bij zelfstandig werken gedurende een vooraf bepaalde tijd aan een aantal afgesproken taken zonder de hulp van de leerkracht. Het zelfstandig werken (ZW) beperkt zich vooral tot de vakken taal, lezen en rekenen. Na een korte instructie gaan de kinderen met meerdere taken aan de slag. Ze delen zelf tijd en volgorde in en hoeven niet op de andere leerlingen te wachten als ze met een taak klaar zijn. Extra instructie volgt voor die kinderen die het nodig hebben, individueel of als groep aan een instructietafel. Kinderen die de instructie aan het begin van de les niet nodig hebben, kunnen direct aan de slag. In de lagere groepen wordt gebruik gemaakt van een symbool, zoals bijvoorbeeld een beer. De beer functioneert als een “stoplicht” om aan te geven wanneer het zelfstandig werken begint en eindigt. In de hogere groepen wordt een stoplicht gebruikt en staat de tijd op het bord vermeld. Er is een opbouw over de groepen 1 t/m 8 over de vorm en de duur van het zelfstandig werken.
5.3 Vakdocenten De school heeft drie vakdocenten: voor beeldende vorming en techniek, voor muziek en voor bewegingsonderwijs. Handvaardigheid en techniek Vanaf groep 3 hebben alle kinderen een keer per week beeldende vorming en techniek van de vakdocent in een apart lokaal op de zolder. Er wordt met halve groepen gewerkt. De andere helft werkt dan bij de groepsleerkracht in het eigen lokaal. Ook de groepsleerkrachten verzorgen technieklessen. Zij gebruiken daarvoor de methode “Natuniek”. Muziek De kinderen van groep 1, 2 en 3 hebben een keer per week les van de vakdocent muziek. Er wordt gezongen uit de bundel “Eigenwijs”, maar er worden ook liederen aangeleerd met bijpassende dans, die door de vakdocent zelf gearrangeerd zijn. De kinderen die dit leuk vinden, kunnen meedoen met het schoolkoor. Voor de kleuters is dit onder schooltijd, voor de andere leerlingen is dit op dinsdagmiddag in de middagpauze. Aan het einde van ieder schooljaar wordt een schoolconcert georganiseerd, een podium voor kinderen die zingen en/of een instrument spelen. Bewegingsonderwijs De kleutergroepen krijgen bewegingslessen van de vakdocent en daarnaast van de groepsleerkracht. De kinderen van de groepen 3 t/m 8 krijgen alleen les van de vakdocent. De groepen 3 t/m 8 maken gebruik van een gemeentelijke gymzaal bij het Bonifactiuscollege. De groepen gaan hier te voet naar toe. Het is belangrijk dat alle kinderen beschikken over een gymtas met daarin een sportbroek, t-shirt en gymschoenen, voorzien van een label met de naam van het kind. De gymtas voor de groepen 3 t/m 8 dient waterdicht te zijn.
-Pagina 20-
Schoolgids USV Naast de gymlessen doet de school mee aan allerlei sportevenementen, van schoolvoetbal tot atletiek. Verder is er de jaarlijkse sportdag van de school.
5.4 Wereldoriënterende vakken Voor geschiedenis gebruiken we de methode “Wijzer door de tijd”. Natuur- en technieklessen in de groepen 3 t/m 8 worden gegeven vanuit de methode “Natuniek”; aardrijkskunde vanuit “Wijzer door de wereld”. Voor natuuronderwijs doen we ook mee aan de projecten van Natuur- en Milieueducatie. De kinderen bekijken daarnaast televisieprogramma’s als Huisje, boompje, beestje, klokhuis, nieuws uit de natuur en het jeugdjournaal.
5.5 De kleuters Kleuters leren spelenderwijs Kleuters leren spelenderwijs. Daarom ligt de nadruk in groep 1-2 vooral op spelen en wordt van daaruit het onderwijs vormgegeven. Spelactiviteiten stimuleren de ontwikkeling op het gebied van communicatie, samenspel en samenwerken, zelfstandigheid, het nemen van initiatieven, het aangaan en vasthouden van relaties en het omgaan met verschillen. Dit vraagt van de leerkrachten enerzijds een ondersteunende, volgende, signalerende en alerte houding om de spelactiviteiten ook daadwerkelijk als een middel tot ontplooiing aan te wenden en anderzijds een sturende houding om bepaalde doelen te bereiken. Voor de kinderen betekent dit dat zij soms ‘vrij’ mogen kiezen welke activiteiten zij willen uitvoeren en dat op andere momenten de opdrachten door de leerkracht aangedragen worden. De schooldag De schooldag van de kleuters begint altijd in de kring. Er wordt gekeken welke dag het is, geteld, verteld, voorgelezen, gezongen, geluisterd en gepraat, en nagepraat over eerdere activiteiten. Tenslotte worden de eerste activiteiten verdeeld. Er zijn gemeenschappelijke activiteiten: de kleine kring, spel- en bewegingslessen in het speellokaal, buitenspelen, taal- en rekenactiviteiten, muziek- en dramalessen, lessen in kunstzinnige vorming en voorlezen. Tijdens de speel- en werktijd is er een gevarieerd en gedifferentieerd aanbod van materialen voor de verschillende “hoeken” in de klas ( zoals de “bouwhoek”, de “huishoek”, “de knutselhoek”, de “lees/schrijfhoek” en de “computerhoek” ), alsmede constructiematerialen en materialen voor de beeldende expressie. Vanaf 11.30 uur, na de kleine pauze voor de overige groepen, spelen de kleuters buiten. Het lesaanbod De USV streeft naar volledig, beredeneerd en verantwoord kleuteronderwijs dat voldoet aan de hedendaagse eisen. Om een brede ontwikkeling te bevorderen hebben de kleuters steeds meer kennis en vaardigheden nodig. Daarbij richten wij ons op de volgende kerngebieden: taalactiviteiten, rekenactiviteiten, muzikale vorming, dramatische en beeldende vorming, sociale relaties en fijne en grove motoriek. Bij het ontwikkelen van deze gebieden wordt thematisch gewerkt en gebruik gemaakt van verschillende bronnen, zoals methoden, prentenboeken, voorleesboeken en ontwikkelingsmateriaal. De nadruk ligt op rekenen en taal. De USV werkt met een doorgaande lijn in het taal- en rekenonderwijs vanaf de groepen 1 en 2. Gedurende het schooljaar worden altijd activiteiten aangeboden die zijn gericht op het ontwikkelen van het taalbewustzijn en op
-Pagina 21-
Schoolgids USV tellen en getalbegrip. In het kader van taalbewustzijn worden spelletjes gedaan met betrekking tot rijmen, letterherkenning, het onderscheid tussen zinnen, woorden, woordstukjes, letters en cijfers. Spelletjes op het gebied van tellen en getalbegrip betreffen vergelijken en ordenen, de telrij van 0 tot en met 12 en inzicht in hoeveelheden. Thema’s Om eerdergenoemde activiteiten betekenisvol te maken, worden zij meestal gekoppeld aan een thema. Er zijn vaste thema’s, zoals de jaargetijden, Sinterklaas, Kerstmis en Pasen. Verder zijn er wisselende thema’s zoals bijvoorbeeld: circus, ziekenhuis, gezondheid, oma’s en opa’s, de winkel, kleuren. Eén of twee keer per jaar worden lessenseries gevolgd op het gebied van cultuur of natuur. Volgen en begeleiden van de ontwikkeling Om de ontwikkeling van kleuters goed in de gaten te houden, wordt er dagelijks geobserveerd. Twee keer per jaar worden de toetsen van het CITO-leerlingvolgsysteem, waardoor we niet alleen kunnen zien hoe ons onderwijs zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde, maar eventueel ook ontwikkelingsvragen met betrekking tot de gehele groep en individuele leerlingen kunnen signaleren. Met de observatielijsten van de methodiek “Pravoo” wordt de ontwikkeling op meerdere terreinen gevolgd. Als blijkt dat de ontwikkeling van een leerling op bepaalde gebieden achter blijft, worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld met het doel waar nodig samen aan de ontwikkeling te werken. Daarnaast heeft de leerkracht de mogelijkheid om met collega’s te overleggen, de leerling in te brengen in de leerlingbespreking of de Intern Begeleider en/of de Remedial Teacher in te schakelen.
5.6 De overgang naar groep 3 Om de overgang van de kleutergroep naar groep 3 soepel te laten verlopen, verzorgt een leerkracht van groep 3 een “oudstenprogramma” voor de kinderen in groep 2. Gedurende de laatste 6 schoolweken voor het einde van het schooljaar gaan de oudste kleuters een klein uur met een groep 3 leerkracht naar een lokaal van groep 3. De ‘oudsten’ van de twee verschillende groepen 2 leren elkaar beter kennen en zij houden zich bezig met werkjes op het gebied van aanvankelijk en voorbereidend rekenen, taal en schrijven.
5.7 Lezen In groep 3 wordt officieel een start gemaakt met het leren lezen. Er wordt gewerkt met de methode “Veilig leren lezen”. In de hogere leerjaren komt de nadruk steeds meer op het begrijpend en later ook op het studerend lezen te liggen. In de groepen 4 t/m 8 werken we met “Tekstverwerken”. De vorderingen worden jaarlijks vier tot zes keer met de methode en twee keer met een landelijke test getoetst. Bij begrijpend lezen leren de kinderen de schriftelijke taal waarderend verwerken en interpreteren en vragen over de tekst te beantwoorden. Begrijpend lezen wordt een keer per jaar getoetst. We besteden jaarlijks aandacht aan de Kinderboekenweek en de bekroonde boeken worden aangeschaft. Iedere groep beschikt over een eigen klassenbibliotheek.
5.8 Schrijven In de kleutergroepen wordt al begonnen met de voorbereiding op het schrijven middels
-Pagina 22-
Schoolgids USV tekenen, krijten en schilderen. Aanvankelijk gebeurt dit op grote vlakken, maar in de loop van de tijd wordt dit steeds meer verfijnd. Vanaf einde groep 2 werken we met de methode “Pennenstreken”. Er wordt verder gegaan met het oefenen van lettervormen en er is veel aandacht voor arm-, hand- en polsbewegingen. Van de lettervormen gaan de kinderen in groep 3 over naar de schrijfletters, die op verschillende manieren worden ingeoefend: door liedjes, bewegingen van groot naar klein en zowel met als zonder schrijfmaterialen. Groep 3 maakt hierbij gebruik van extra digitale ondersteuning op het digibord. In de hogere groepen komt het voortgezet schrijven aan de orde: dictaatschrift, blokschrift, tempo en leesbaarheid, tekstverzorging en sierschrift. De eerste jaren werken de kinderen met potlood. Aan het begin van groep 5 wordt de vulpen geïntroduceerd. Sommige kinderen gaan met een Stabilo schrijven.
5.9 Taal De groepen 4 t/m 8 werken met de taalmethode “Taal actief”. We gebruiken de extra software voor het Digibord. Naast deze methode gebruiken we allerlei methode onafhankelijke werkschriften voor spelling, stijl en ontleden. Taalonderwijs vindt gedurende de gehele schooldag plaats en beperkt zich niet tot het werken met de taalmethoden. Het mondeling taalgebruik, het spreken en luisteren komen in verschillende vormen en op verschillende momenten aan bod: bij het kringgesprek, het navertellen, het vragen beantwoorden, bij drama, musicals en gedichten, bij spreekbeurten en boekbesprekingen.
5.10 Rekenen-wiskunde Bij dit vak gaat het om het leren hanteren van verschillende oplossingsmethodes voor een rekenvraagstuk, het praktisch, logisch en abstract denken en het leren verwoorden van gedachtegangen. De kleuters werken met verschillende ontwikkelingsmaterialen, de bouwhoek, liedjes, telramen en telverhalen. De groepen 1 t/m 8 gebruiken de reken- en wiskundemethode ”Wereld in getallen”.
5.11 Sociaal-emotionele vorming, burgerschap Wij gebruiken de methode Leefstijl voor alle groepen. Elk jaar worden 5 thema’s, zoals “ik en de groep”, en “gevoelens” behandeld met verhaaltjes, oefeningen en rollenspellen. Gekoppeld hieraan zijn maatschappelijke en godsdienstige thema’s.
5.12 Doelen schooljaar 2014-2015 In het schooljaar 2014-2015 werken we onder andere aan de volgende doelen: We stellen een nieuw schoolplan voor de komende vier jaren op. Het afnemen van een ouder- leerkracht- en kindenquête is hier onderdeel van. Ook zal de schoolvisie verder aangescherpt worden. We werken dagelijks met de nieuwe Digiborden. Naast vrij beschikbaar materiaal op internet wordt gebruik gemaakt van specifiek materiaal dat aansluit bij de methoden: voor lezen in groep 3, taal in de groepen 4 t/m 8, schrijven in groep 3 en Engels in de groepen 5 t/m 8. De leerkrachten worden verder geschoold in kennis en vaardigheden ten aanzien van omgaan met groepsfasen, groepsynamiek, groepsgedrag, ongewenst gedrag, hoogbegaafdheid en dyscalculie.
-Pagina 23-
Schoolgids USV We kiezen en gaan werken met een nieuw anti-pestbeleid. Het veiligheidsbeleid wordt herschreven.
-Pagina 24-
Schoolgids USV
6 De zorg voor de leerlingen 6.1.Kwaliteit en zorg De zorg, hierbij spreken wij over basis- en extra zorg, voor de leerlingen gaat ons zeer aan het hart en vormt de leidraad voor ons dagelijks denken en handelen. We vinden het erg belangrijk dat de ons toevertrouwde leerlingen met plezier naar school gaan, in een omgeving waar zij zich veilig voelen en waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. We streven ernaar dat iedere leerling op onze school zich ononderbroken kan ontwikkelen, hierbij gaan wij van onderlinge verschillen uit. Kinderen van dezelfde leeftijd verschillen op kenmerken als intelligentie, emotionele sociale ontwikkeling, achtergronden en gezinsomstandigheden. Dat maakt ieder kind uniek. Om aan de verschillen tussen kinderen tegemoet te komen is gedifferentieerd onderwijs nodig. Dit betekent dat in ons onderwijsaanbod rekening gehouden wordt met de verschillende leermogelijkheden van de leerlingen, Wij streven naar een passend mogelijk onderwijsaanbod. Om ons onderwijs zo passend mogelijk te laten zijn is er een schoolondersteuningsprofiel (SOP) geschreven. Het schoolondersteuningsprofiel is, in het kader van Passend Onderwijs, een belangrijk instrument. Het beschrijft de wijze waarop wij de basisondersteuning vormgeven en welke extra ondersteuning wij bieden of willen gaan bieden. In de stad Utrecht is door het nieuwe samenwerkingsverband PO Utrecht Stad een ‘Standaard voor de Basisondersteuning’ uitgewerkt en vastgesteld. Alle scholen van het samenwerkingsverband hebben, aan de hand van een zelf evaluatieinstrument in beeld gebracht in hoeverre zij voldoen aan deze standaard, waar nog verbeteringen mogelijk zijn en waarin de school zich wil onderscheiden. Het schoolondersteuningsprofiel bestaat uit twee delen: 1. de rapportage van het zelfevaluatie-instrument; 2. een analysedocument. In het analysedocument geeft de school aan - in welke mate zij voldoet aan de standaard voor de basisondersteuning; - hoe en op welke termijn zij acties gaat ondernemen om eventuele hiaten aan te vullen; - welke extra ondersteuning de school kan bieden. Het schoolbestuur van de USV heeft het schoolondersteuningsprofiel van onze school vastgesteld. De MR heeft geadviseerd. De extra ondersteuning die wij goed kunnen bieden heeft betrekking op dyslexie, autisme, begaafdheid, afstemming met ouders, en planmatig werken binnen de groepen met de groepsleerkrachten, RT, IB en directie. Onze verbeterpunten hebben betrekking op uitbreiding van kennis van faalangstreductie, dyscalculie, adhd binnen de context van de groep, kindermishandeling/huiselijk geweld en het schrijven van onderwijsperpectieven. Het onderwijsleerproces van alle dag is zo ingericht, dat wij dit zo goed mogelijk kunnen realiseren. Om tegemoet te kunnen komen aan die verschillen laten de teamleden een professioneel leerkrachtgedrag zien. Dat gedrag laat zien: Goed klassenmanagement, werken op drie niveaus binnen de groep; Gebruik van leermiddelen die passen bij de leerlingen; Kennis van leer- en ontwikkelingslijnen;
-Pagina 25-
Schoolgids USV
Kennis van handelingsgericht werken; Gebruik van methode- en niet methode gebonden toetsen; Goed contact met collega’s, leerlingen en ouders.
De uitvoering van de zorg voor de leerlingen is gebaseerd op de theorie van de 1zorgroute (A. Clijsen, 2007) en handelingsgericht werken (N. Pameijer). De 1-zorgroute is een route die zich beweegt op drie niveaus: groeps-, school- en bovenschools niveau. De drie niveaus geven de zes stappen van zorg aan: groepsniveau – groepsleerkracht - stap 1 van de 1-zorgroute; schoolniveau –groepsleerkracht en intern begeleider (soms remedial teacher) stappen 2, 3 en 4 (met remedial teacher) van de 1-zorgroute; bovenschools niveau - zorgplatform onder leiding van de intern begeleider stappen 5 en 6 van de 1-zorgroute. De 1-zorgroute is hieronder schematisch weergegeven met daarin de 6 stappen van zorg.
Handelingsgericht werken van Noëlle Pameijer is een planmatige en cyclische werkwijze waarbij wij de volgende 7 uitgangspunten toepassen: 1. Denken, kijken, praten, handelen in termen van onderwijsbehoeften van de leerling; 2. Het is de groepsleerkracht die het doet! Werkconcept en begeleidingsbehoeften staan centraal; 3. Handelingsgericht, gericht op haalbare, bruikbare adviezen; 4. Voortdurende samenwerking van groepsleerkracht, leerling, ouders, intern begeleider, remedial teacher en andere begeleiders; 5. Het referentiekader is gebaseerd op het systeemdenken, het één heeft invloed op het andere; 6. Uitgaan van positieve factoren en mogelijkheden; 7. Systematische en transparante werkwijze. Het inspelen op de verschillen tussen leerlingen betekent echter dat we differentiëren op individueel en groepsniveau. Deze differentiatie kan verschillende vormen aannemen:
-Pagina 26-
Schoolgids USV
Differentiatie naar ondersteuning: het ene kind heeft meer steun, aanmoediging en structuur nodig dan het andere. Differentiatie naar inhoud: sommige leerlingen blijven didactisch wat achter bij de rest van de groep en hebben verlengde instructie en/of herhaling en/of aangepast werk nodig. Hierbij kan er gedacht worden aan lezen, spelling en rekenen. Maar ook een leerling uit groep 2, die het onthouden van de letters moeilijk vindt. Daar tegenover staat dat er ook leerlingen zijn die weinig tijd nodig hebben en die behoefte hebben aan uitdagende opdrachten. Voor deze kinderen is er extra werk binnen de groep en eventueel plusgroep werk. Extra werk bestaat uit opdrachten die extra uitdagend zijn en andere vaardigheden van leerlingen vraagt, bijvoorbeeld plusboek taal. Plusgroep werk krijgen de leerlingen in de plusgroep (buiten de klas) aangeboden en gaan hier binnen de setting van de groep mee verder. Het zijn vaak wereld oriënterende opdrachten die zelfstandig leren en soms zelfverantwoordelijk leren van de leerlingen vraagt. Differentiatie naar tempo: de ene leerling werkt sneller dan de andere, waardoor het nodig is om de hoeveelheid stof aan te passen. Het kan ook gaan om leerlingen die wel allemaal dezelfde opdrachten krijgen, maar deze op een verschillend niveau uitvoeren. De een maakt meer gebruik van concreet materiaal en een ander werkt al op mentaal niveau. Hierbij is wel het uitgangspunt dat alle leerlingen een pakket basis- en keuzewerk hebben. Differentiatie naar leerjaar: er zijn leerlingen die op een aantal ontwikkelingsgebieden dusdanig achterblijven dat een doublure zinvol is en leerlingen die de stof der mate goed beheersen dat zij voor de meeste vakken extra leerstof nodig hebben of een klas kunnen overslaan, dan spreken wij over versnellen. Denken vanuit differentiatie betekent voor ons instructie geven en begeleiden van leerlingen. Zie onderstaand model. 1. Allen (basis voor elke leerling) Groepsleerkracht 2. Verlengde instructie Groepsleerkracht 3. Verlengde instructie en RT (intern/extern) Remedial teacher 4. Individuele leerling-Handelingsplan Groepsleerkracht Remedial teacher 5. Kinderen met extra werk Groepsleerkracht EN Plusgroep met de Plusgroepleerkracht
6.2 Toetsen en testen Zolang er onderwijs is, hebben teamleden de ontwikkeling van de leerlingen beoordeeld. Dit gebeurt bij ons op school aan de hand van observaties, het dagelijkse werk dat de kinderen maken. Daarnaast maken de teamleden gebruik van de methode gebonden toetsen. Eens per maand worden er per vak toetsen gemaakt om te zien of de leerling de behandelde stof beheerst. Verder maken wij gebruik van het CITO- leerling en onderwijs volgsysteem (LOVS). Twee keer per jaar in januari/februari en juni leggen we een objectieve liniaal langs het onderwijs, naast onze eigen bevindingen en de resultaten van de methode gebonden toetsen. Het afnemen van de CITO toetsen start eind groep 1 en de laatste is de CITO eindtoets in groep acht.
-Pagina 27-
Schoolgids USV Naast de reguliere CITO toetsen, maken de leerlingen in groep zeven de CITO entree toets in mei. De entreetoets is primair bedoeld om per leerling en voor de hele groep vast te stellen welke vakken nog extra aandacht nodig hebben. Hier wordt in groep acht verder op doorgewerkt. De entreetoets bereidt de leerling voor op de latere CITO eindtoets. Het CITO LOVS is een landelijk toets systeem. Het houdt in dat twee keer per jaar in iedere groep vooral op het gebied van taal, rekenen en (begrijpend) lezen een toets wordt afgenomen. Het geeft het didactisch niveau en de ontwikkeling van de leerling van dat moment weer. Zie onderstaand model.
De grafiek kun je als volgt lezen: Links staat de vaardigheidsscore. Onder de grafiek staan van de toetsmomenten de datum, jaargroep en de toetstaak genoemd met de daarbij behorende toets- en vaardigheidscore, de score interval en het behaalde niveau. De ontwikkelingslijn wordt per toets moment aangevuld. Deze leerling in de grafiek scoort heel goed. De score gaat van een 1, naar een 1+, nog een keer een 1+ en dan weer een 1. Drie keer op jaarbasis vindt er aan de hand van observatie en toetsgegevens een groepsbespreking plaats tussen de groepsleerkracht en de intern begeleider. Alle leerlingen en de groep als totaal, worden besproken. Na deze besprekingen stelt de groepsleerkracht groepsplannen op. In deze plannen staan onder andere leerling en leerstof gerelateerde doelen geformuleerd. Tijdens deze bespreking kunnen ook de acties worden geformuleerd, zoals: De leerling heeft verlengde instructie en of aanpassing in de leerstof nodig; De leerling heeft extra ondersteuning in de vorm van RT nodig. Voorbeelden hiervan zijn: -2 keer per week krijgen 4 leerlingen uit groep 5 leesbegeleiding; -1 keer per week krijgen 8 leerlingen uit groep 6 begeleiding bij spelling; -2 keer per week krijgt een leerling uit groep 7 (indien er ruimte is) extra begeleiding bij rekenen. Bijvoorbeeld voor breuken. De leerling heeft naast de extra hulp in school, ook gerichte hulp van de ouders nodig; De leerling heeft naast de extra hulp in de school, externe ondersteuning nodig; De leerling heeft een onderzoek nodig. Hierbij denken wij onder andere aan de afdeling orthopedagogiek van het UMC, vrij gevestigde psychologen, de GG&GD, de logopedist, en de fysiotherapeut. Op het moment dat er één van bovengenoemde acties wordt voorgesteld en/of ingezet is er contact met de ouders. Vaak zal dat in de vorm van een gesprek zijn. Krijgt de leerling RT, dan worden de ouders per brief op de hoogte gesteld.
-Pagina 28-
Schoolgids USV
6.3 Leerling bespreking Naast de jaarlijkse drie groepsbesprekingen staan er ook drie leerling besprekingen gepland en worden op aanvraag uitgevoerd. Daarnaast bespreken wij leerlingen door het gehele schooljaar heen.
6.4 De mensen van de zorg Binnen onze school staat dagelijks een team van mensen klaar om de leerlingen zo goed mogelijk bij hun totale ontwikkeling te begeleiden. Dit zijn: de directeur, de groepsleerkrachten, de intern begeleider (IB), de remedial teacher (RT) en de vakleerkrachten. De groepsleerkrachten hebben de dagelijkse leiding over hun groep en zijn verantwoordelijk voor alle leerlingen in hun groep. Zij worden hierbij ondersteund door de intern begeleider (IB). Zij heeft hierin een signalerende, coördineerde en coachende taak. Zij worden hierbij ook ondersteund door de remedial teacher (RT). De remedial teacher heeft vooral een uitvoerende taak en werkt veelal met de leerlingen uit de groepen twee tot en met zes (zeven). De extra ondersteuning is vooral gericht op het jonge kind (preventieve hulp) en op leerlingen die laag scoren op de methode- en niet methode gebonden toetsen. Hierbij denken wij aan leerlingen met een IV en V score op de niet methode gebonden toetsen (CITO). De RT en IB overleggen regelmatig met de groepsleerkrachten en met elkaar. De RT stelt binnen het groepsplan een behandelplan op. Voor een aantal leerlingen wordt een individueel handelingsplan opgesteld.
6.5 Het leerlingendossier De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de dossiers van de leerlingen. Deze zijn digitaal en worden bijgehouden door de groepsleerkrachten. In het dossier bevinden zich, toets gegevens, verslagen van 10-minutengesprekken, van oudergesprekken, onderzoeksgegevens, verslagen van leerling besprekingen en andersoortige aantekeningen. Het leerlingendossier is voor ouders op aanvraag in te zien.
6.6 Communicatie met ouders Wij streven naar open communicatie met alle ouders. Hierbij staan de uitgangspunten gezamenlijkheid en partnerschap bij ons hoog in het vaandel. Aan het begin van elk schooljaar worden de ouders uitgenodigd voor een informatieavond in de groep van hun kind. Op deze avond wordt in grote lijnen verteld over de algemene en specifieke zaken in deze groep en kunnen ouders algemene vragen stellen. In januari vindt er voor alle groepen een informatieavond plaats met betrekking tot de sociale emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Tijdens deze avonden vinden wij het enorm belangrijk dat alle leerlingen door de ouders zijn vertegenwoordigd. In november en maart vinden de 10-minutengesprekken plaats. In deze gesprekken wordt aan de hand van observaties en toets gegevens een beeld geschetst van de leerling en wordt het rapport besproken. In juni/juli vinden er 10 minutengesprekken plaats op aanvraag van de groepsleerkracht ofwel op verzoek van de ouders wanneer zij hier behoefte aan hebben (of noodzaak van zien). Vanaf eind groep twee tot en met groep acht ontvangen de kinderen een rapportboekje. Naast deze 10-minuten gesprekken is er op aanvraag van ouders en/of de groepsleerkracht, intern begeleider, remedial teacher of externe ondersteuner altijd de mogelijkheid om met elkaar in gesprek te gaan. Van de gevoerde gesprekken schrijft de
-Pagina 29-
Schoolgids USV groepsleerkracht een verslag welke alle betrokkenen ontvangen en een exemplaar gaat in het leerlingendossier. Voor eventuele vragen, opmerkingen of “klachten” is de groepsleerkracht de eerste aangewezen persoon om naar toe te gaan. Als de groepsleerkracht goed op de hoogte is van de vragen, opmerkingen of “klachten” dan kan er snel worden bijgestuurd. Op het moment dat er onvoldoende “antwoord” komt, kan de directeur(schoolzaken) en/of intern begeleider(zorgvragen) een goede gesprekspartner zijn. Zijn de vragen dan nog onvoldoende voorzien van een antwoord, is het bestuur de aangewezen “persoon” om antwoord te geven. Tot slot bestaat er de mogelijkheid om de MR te raadplegen. Naast de geplande momenten om met elkaar in gesprek te gaan, spreken wij elkaar natuurlijk met regelmaat op het plein, in de gang van de school, telefonisch of per email.
6.7 Groep 8 en de begeleiding en advisering naar het voortgezet onderwijs (VO). Het jaar begint zoals alle andere jaren met een informatieavond voor de ouders, waarin de begeleiding en advisering naar het VO een belangrijke plaats inneemt. De ouders krijgen hier informatie over de diverse schooltypen en bijbehorende scholen en over de POVO procedure. Deze procedure is opgesteld door een orgaan dat de overgang regelt van het Primair Onderwijs (PO) naar het Voortgezet Onderwijs(VO). Deze procedure is vastgelegd voor alle scholen in de stad Utrecht. Zie www.sterkvo.nl - POVO. Verder is er voor de ouders de website: www.kijkoponderwijs.nl Hier kunnen zij informatie vinden over de middelbare scholen in Utrecht en de data van de open dagen. De VO scholen organiseren open dagen in december, januari en februari. Ook is er een open lesmiddag voor de leerlingen van groep 8. In november krijgen ouders van de groepsleerkracht(en) een voorlopig advies. Dit is deels gebaseerd op toetsen, maar ook werkhouding, omgaan met huiswerk en het sociaal-emotioneel functioneren worden hierin meegenomen. Het leerlingvolgsysteem van groep 6 t/m 8 en het enkelvoudig advies van de leerkracht is bij toelating voor het voortgezet onderwijs doorslaggevend. De meest belangrijke onderdelen zijn begrijpend lezen en rekenen. Er wordt gekeken naar de ontwikkelingslijn, een eenmalige dip zal het eindoordeel niet nadelig beïnvloeden. Hieronder staat aangegeven welk onderwijstype hoort bij welke scores in het leerlingvolgsysteem (LOVS).
-Pagina 30-
Schoolgids USV Oud
Nieuw
Niveau
%
Interpretatie
Niveau
%
Interpretatie
A
25 (hoogste 10% A+)
De 25% hoogst scorende leerlingen
I
20 (hoogste 10% I+)
Ver boven het gemiddelde
II
20
Boven het gemiddelde
III
20
De gemiddelde groep leerlingen
IV
20
Onder het gemiddelde
V
20 (laagste 10%)
Ver onder het gemiddelde
B
C
D
E
25
25
15
10
De 25% leerlingen die net boven tot ruim boven het landelijk gemiddelde scoren De 25% leerlingen die net onder tot ruim onder het landelijk gemiddelde scoren
De 15 % leerlingen die ruim onder het landelijke gemiddelde scoren De 10% laagst scorende leerlingen
Brugklas
Toelaatbaar met LVS
VMBO-Basis
Overwegend V-scores, met af en toe een IV-score (of hoger)
VMBO-Kader
Overwegend IV-scores, met af en toe een III-score (of hoger)
VMBO-TL/MAVO
Ongeveer evenveel III- als IV-scores (of hoger)
HAVO
Overwegend II-scores, met af en toe een III-score (of hoger)
VWO/Gymnasium
Overwegend I-scores, met af en toe een II-score (of hoger)
-Pagina 31-
Schoolgids USV Als het leerlingvolgsysteem niet eenduidig is en/of er twijfel bestaat over het meest geschikte startniveau, kan de school uw kind aanmelden voor aanvullend onderzoek naar het cognitief functioneren bij SWV Sterk VO. De CITO Eindtoets wordt in maart 2015 afgenomen en gebruikt als bevestiging van het enkelvoudig basisschooladvies. Begin februari volgt een definitief advies en wordt het elektronische dossier na toestemming van de ouders verstuurd naar de gekozen middelbare school. Binnen school is een bijlage Passend Onderwijs aanwezig.
-Pagina 32-
Schoolgids USV
-Pagina 33-
Schoolgids USV
7 De resultaten van ons onderwijs De leerlingen maken de CITO-eindtoets en met het advies en de toetsuitslag kiezen de ouders het vervolgonderwijs voor hun kind. Van scholen wordt gevraagd inzicht te geven in de resultaten van hun onderwijs en aan te geven naar welk vervolgonderwijs de leerlingen zijn gegaan.
Resultaat CITO-eindtoets (afgerond) 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014
540 544 544 541 545
-Pagina 34-
Schoolgids USV
8 School- en vakantietijden 8.1 Leerplicht Leerlingen gaan vanaf hun vierde naar school en zijn vanaf hun vijfde verjaardag leerplichtig en daarmee wettelijk verplicht om elke schooldag aanwezig te zijn. Gedurende het vijfde levensjaar kan uw kind voor vijf uur per week vrijgesteld worden van de verplichting om op school te zijn. In principe bepalen de ouders dit zelf en delen zij dit mee aan de directeur van de school. Op verzoek van de ouders kan de directeur daarnaast nog eens 5 uur per week vrijstelling verlenen.
8.2 Schoolverzuim Het is belangrijk dat u ons over de afwezigheid van uw kind informeert. De leerkrachten houden dagelijks een absentielijst bij. Als uw kind ziek is, dient u dit op de eerste ziektedag voor 8.15 uur te melden. Meldingen na 8.30 uur zorgen ervoor dat de lessen onnodig gestoord worden. Mocht een kind zonder kennisgeving afwezig zijn dan wordt met de ouders/verzorgers contact opgenomen. Bij ongeoorloofd verzuim wordt aangifte gedaan bij de leerplichtambtenaar.
8.3 Aanvraag extra verlof Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen waardoor u voor uw kind extra verlof buiten de schoolvakanties wilt aanvragen. Dit kan te maken hebben met het beroep van een van de ouders, met belangrijke gebeurtenissen zoals verhuizing, huwelijk, ziekte of overlijden of met wettelijke of religieuze verplichtingen. Ouders dienen het verlof vooraf schriftelijk aan te vragen bij de directeur. Het formulier hiervoor vindt u in een postvak in de teamkamer. De directeur beoordeelt of er sprake is van gewichtige omstandigheden en informeert de ouders of de aanvraag gehonoreerd kan worden.
8.4 Schooltijden Maandag
8.30 – 12.00 uur
13.00 – 15.00 uur
Dinsdag
8.30 – 12.00 uur
13.00 – 15.00 uur
Woensdag
8.30 – 12.00 uur
Donderdag
8.30 – 12.00 uur
13.00 – 15.00 uur
Vrijdag
8.30 – 12.00 uur
13.00 – 15.15 uur, de groepen 1 t/m 4 ’s middags vrij
8.5 Schoolvakanties De USV volgt de spreidingsadviezen die gelden voor de regio Midden. Omdat de voorjaarsvakantie bij uitstek een sneeuwvakantie kan zijn en de drukte op de wegen alom bekend is, hebben de kinderen de vrijdag voorafgaand aan de voorjaarsvakantie vrij.
-Pagina 35-
Schoolgids USV De vakantiedata worden jaarlijks in het adressenboekje opgenomen.
-Pagina 36-
Schoolgids USV
9 De dagelijkse gang van zaken 9.1 De veiligheid buiten het schoolgebouw Om de veiligheid van de kinderen te optimaliseren, wordt de ouders gevraagd de kinderen zoveel mogelijk lopend of met de fiets naar school te brengen. Indien u toch met de auto moet komen, is dubbel parkeren niet aanvaardbaar.
9.2 Brengen en halen van de kinderen De schooldeuren gaan om 8.20 uur open. Als de schoolbel luidt, mogen de kinderen naar binnen lopen. De kleuters hebben een eigen ingang. Om aan school te wennen, vinden vooral de kleuters het fijn als zij door hun ouders in de klas worden gebracht. De ouders kunnen in de kring gaan zitten om samen met hun kind een boekje te lezen, maar natuurlijk is het ook het moment waarop ouders en leerkracht kort informatie kunnen uitwisselen. Door iedere dag even in de klas te zijn, kunnen de kinderen ook laten zien waarmee zij zich hebben bezig gehouden. Tot en met groep 3 mogen de ouders de kinderen naar de klas brengen. Om de rust in de school te bewaren en de zelfstandigheid van de kinderen te vergroten vragen wij u vanaf groep 4 het meelopen te beperken.
9.3 Eten en drinken Halverwege de ochtend eten en drinken de leerlingen. Het eten en drinken dat van thuis wordt meegebracht is aan een aantal regels gebonden. Het is niet toegestaan om Cola, Fanta e.d mee te nemen, wel appel-, sinaasappelsap enz. Er mag ook geen snoep mee naar school. Als eten zien we graag bruine boterhammen met hartig en gezond zoet; een plak ontbijtkoek e.d kan dienen als een extraatje voor de behoefte aan zoet. En daarbij is fruit natuurlijk elke dag welkom. Drinken van thuis graag in een pakje of een goed af te sluiten beker, voorzien van naam. U kunt deze neerzetten op de daarvoor bestemde plaats. Het eten en drinken graag meegeven in een tas of rugzak, aan de kapstok hangen of deponeren in een mand.
9.4 Schoolmelk De school doet mee aan de schoolmelkregeling. Dit betekent dat kinderen elke dag melkproducten kunnen krijgen tegen een gereduceerde prijs. Opgeven kan via internet www.schoolmelk.nl
9.5 Kleine speelpauze De kleuters hebben, samen met de peuters van De Poeh, de mogelijkheid om vanaf 11.30 uur buiten te spelen. De groepen 3 t/m 8 spelen tussen 10.00 en 10.45 uur een kwartier buiten.
9.6 Lunchpauze Tussen 12.00 en 13.00 uur kunnen de kinderen en leerkrachten genieten van een lunchpauze. Veel kinderen eten één of meerdere keren per week thuis. Omdat ons schoolplein niet al te groot is, komt dit de school goed uit en voor de kinderen is de
-Pagina 37-
Schoolgids USV pauze thuis een welkome onderbreking van de schooldag. Doordat de school een buurtschool is, wonen de meeste kinderen dichtbij en vormt de afstand meestal geen belemmering. Kinderen die niet overblijven mogen om 12.55 uur weer het schoolplein op. Het eten in de klas vindt plaats onder toezicht van vaste overblijfkrachten die tevens het toezicht op het schoolplein verzorgen. In verband met de veiligheid is het niet toegestaan dat de kinderen op eigen houtje het schoolplein verlaten. In het adressenboekje vindt u allerlei praktische gegevens over het overblijven.
9.7 Klassendienst Een paar keer per jaar heeft een kind, samen met een klasgenoot, een weekje klassendienst, de zogenaamde helpende handen van de leerkracht. Dit houdt in dat het kind onder schooltijd helpt met het uitdelen en ophalen van schriften en andere materialen. Na schooltijd helpt het mee om de klas op te ruimen en aan te vegen.
9.8 Schoolmaterialen Als de kinderen in groep 4 zitten, ontvangen zij eenmalig een vulpen van school. Ook vanaf groep 4 wordt er van de kinderen verwacht dat zij beschikken over een set kleurpotloden (12 stuks), een gum, een potlood, een puntenslijper, een liniaal en een etui om dit alles in te bewaren. Het is de bedoeling dat deze materialen door de ouders worden aangeschaft. In de groepen 6, 7 en 8 hebben de kinderen een agenda nodig.
9.9 Toiletgang Het is voor de leerkrachten van met name de kleuters een flinke ontlasting als de kinderen thuis het gedrag geleerd hebben dat bij een toiletgang hoort: aan- en uittrekken van de kleding, gebruik toiletpapier, doortrekken en handen wassen.
9.10 Gymles Voor de gymles hebben de kinderen gymschoenen met stroeve zolen nodig, voor de kleintjes graag met een gemakkelijke sluiting, kleding en schoeisel het liefst gemerkt. Voor de groepen 1 en 2 is een stoffen gymtas voldoende. Voor de groepen 3 t/m 8 graag een waterdichte gymtas.
9.11 Kleding Het is handig en gemakkelijk en prettig als u de kleding van uw kind merkt. Gevonden kleding kan zo worden teruggegeven aan degene die het verloren heeft.
9.12 Gevonden voorwerpen Bij binnenkomst in de entree staat een kist met gevonden voorwerpen. Regelmatig worden de ouders hieraan herinnerd. Voorwerpen, die dan overblijven, worden geschonken aan een goed doel.
-Pagina 38-
Schoolgids USV Het blijkt dat kinderen hun verloren spullen moeilijk herkennen. De ouders wordt daarom gevraagd de inhoud van de kist op gezette tijden te controleren.
9.13 Trakteren op school De jarige leerling viert de verjaardag ook op school. De klasgenoten en de leerkracht zingen de leerling toe, waarna er getrakteerd mag worden. Elders heeft u kunnen lezen dat u zelf mag uitmaken waarop u uw kind wilt laten trakteren met uitzondering van zakken snoep, lolly’s en harde snoepjes. De kleuters krijgen van hun leerkracht een verjaardagsmuts en alle kinderen een verjaardagskaart. De kinderen trakteren de klasgenoten en het personeel. De kleuters trakteren alleen het personeel op de begane grond en de groepen 3 en 4 trakteren het personeel van groep 1 t/m 4 en de overige personeelsleden op de begane grond. De groepen 5 t/m 8 mogen alle klassen langs.
-Pagina 39-
Schoolgids USV
10 Niet-alledaagse zaken 10.1 Schoolbreed project De USV voert één keer per twee jaar (het andere jaar vieren we “juffen en meestersdag”) een schoolbreed project uit: alle groepen werken gedurende bepaalde tijd aan één en hetzelfde thema. Uiteraard verschilt de wijze en het niveau waarop het thema wordt uitgewerkt per groep. Er worden zoveel mogelijk lessen in verband met het thema gebracht. Het schoolbrede project wordt afgesloten met een presentatie aan alle (groot)ouders en verzorgers van de kinderen.
10.2 Ontruimingsoefeningen De school oefent regelmatig het ontruimen van de school. Alle groepen kennen een vaste ‘brandrij’: de kinderen staan met een vast maatje in de rij. De leerkrachten oefenen regelmatig met deze rij om snel en ordentelijk het gebouw te verlaten. In alle klassen hangt een plattegrond van het gebouw waarop de (nood)uitgangen zijn gemarkeerd. De USV kan voor noodopvang altijd een beroep doen op een kerk dicht bij de school, de Wilhelminakerk. De te volgen procedure bij een ontruiming is op papier vastgelegd en in elke klassenmap opgenomen. Elke leerkracht kent de procedure en weet wat hem of haar te doen staat wanneer de school ontruimd moet worden. Kinderen en leerkrachten oefenen de ontruimingsprocedure een paar keer per jaar in een ontruimingsoefening. De bedrijfshulpverleners coördineren de ontruimingsoefeningen. Het USV-team evalueert elke ontruimingsoefening en scherpt de procedure en afspraken aan als daartoe aanleiding is.
10.3 Vervoer van kinderen De school organiseert regelmatig uitstapjes waarbij de kinderen in een bus of in auto’s van ouders vervoerd moeten worden. Dit vervoer dient verantwoord en veilig plaats te vinden. Voor vervoer van kinderen in en op alle gemotoriseerde voertuigen gelden de volgende regels: Kinderen, kleiner dan 1,35 meter, moeten in een autostoeltje of op een stoelverhoger zitten. De autostoeltjes en stoelverhogers moeten zijn goedgekeurd volgens ECEreglement 44/03 of 44/04. Dit is te zien aan een keuringslabel of –sticker. Voor een goede werking moeten autostoeltje of stoelverhoger op de juiste manier zijn vastgezet. Alleen dan werken de stoeltjes en verhogers goed. Kinderen, groter dan 1,35 meter (en volwassenen) moeten de autogordel gebruiken. Kinderen jonger dan 3 jaar mogen uitsluitend worden vervoerd in een kinderzitje. Er mogen niet meer passagiers worden vervoerd dan er gordels zijn. Als op de achterbank al twee autostoeltjes of stoelverhogers in gebruik zijn, is er vaak geen plaats voor een derde. In zo’n geval mag een kind vanaf 3 jaar op de overgebleven zitplaats de gordel gebruiken. Van ouders/verzorgers wordt verwacht dat ze voor hun eigen kind een autostoeltje of stoelverhoger in de auto hebben. Als er andere kinderen meerijden, bijvoorbeeld naar de kinderboerderij, kan dit niet altijd het geval zijn. Bij dit soort incidenteel vervoer over korte afstand (dus niet op een vakantiereis) mogen op de achterzitplaatsen
-Pagina 40-
Schoolgids USV kinderen vanaf 3 jaar (maar niet de eigen kinderen) volstaan met gebruik van de gordel. Voor taxi, taxibus of autobus gelden afzonderlijke regels. In de bus hoeven kinderen geen kinderzitje te gebruiken. Kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen moeten wel gebruik maken van de gordels. Als er geen gordels in de bus aanwezig zijn, mogen alle passagiers, zowel volwassenen als kinderen, los vervoerd worden. De USV draagt altijd zorg voor bussen mét gordels.
10.4 Hoofdluis Om het hoofdluisprobleem in de hand te houden, controleert een grote groep ouders na elke schoolvakantie alle groepen van de school. In geval van een tussentijdse melding wordt een klas extra gecontroleerd. Uiteraard bent u als ouder de eerst aangewezene om uw kind regelmatig te controleren, voorkomen is immers beter dan genezen. Als uw kind een brief meekrijgt van school in verband met een melding dan betekent dit dat wij het thuisfront nodig hebben voor extra controles. Praktische aanwijzingen ter bestrijding van hoofdluis ontvangt u schriftelijk. Op school vindt u in de lerarenkamer een uitgebreid hoofdluisbestrijdingsprotocol.
-Pagina 41-