SCHOOLGIDS Guus Kieft School deel I: Algemeen gedeelte
1
INHOUD SCHOOLGIDS SCHOOLGIDS deel I: Algemeen gedeelte 3 Colofon Adres Schoolleiding Schooltijden Schoolgeld 4 Woord vooraf 5 Wat voor school de Guus Kieft School wil zijn 6 Het leren en de ontwikkeling 7 Omgaan met elkaar 8 Zorgbreedte 11 Overige onderwerpen 12 Kwaliteitsbeleid 13 Bijlage 1 De Uitgangspunten 16 Bijlage 2 De Sociocratie 18 Bijlage 3 Aanmelding 19 Bijlage 4 De Ontwikkelingsgebieden SCHOOLGIDS deel 2 Jaarlijkse bijlage 2009/2010 23 Ouderbijdrage 24 Schooltijden en vakantiedata 24 Verdere regels en afspraken
2
COLOFON De Guus Kieft School Een particuliere school, waar: • leerlingen in samenwerking met de begeleiders spontaan en in overleg hun individuele leerplan vormgeven, • de begeleiders zich scholen om mediërend te begeleiden. (zie o.a. Vygotsky, van Parreren c.s., Rudolf Steiner en Feuerstein), • waar met het sociocratische organisatiemodel wordt gewerkt. Schooladres: Amsterdamseweg 380 naast 1182HS Amstelveen tel 020 6431079 e-mail:
[email protected] www.guuskieftschool.nl Gevestigd in het scoutinggebouw Kimball O’Hara Ingang naar het scoutingterrein: Aan de Amsterdamseweg tussen de huizen nr. 380 en 378 bevindt zich het gravelpad dat naar het scoutingterrein leidt. Het gebouw is op dit terrein te vinden, door net voor het eerste witte gebouwtje linksaf te lopen of te fietsen. Auto’s mogen alleen het terrein op rijden voor laden en lossen van zware spullen. De toegang moet steeds vrij blijven voor o.a. de brandweer. Voor de route beschrijving zie www.guuskieftschool.nl Dagelijkse leiding: Eliane Gomperts Tel: 06 24876226 Schooltijden: De schooltijden kunnen verschillen per leeftijd en per student. De school is geopend op: Dag(en) ‘s ochtends ‘s middags Naschoolse opvang maandag, dinsdag 8.45 u. tot 13.00 u. 13.00 u. tot 15.30 u. Er is in overleg opvang mogelijk tot 16.30 uur woensdag geen school geen school donderdag, vrijdag 8.45 u. tot 13.00 u. 13.00 tot 15.30 u. Er is in overleg opvang mogelijk tot 16.30 uur Schoolgeld De Guus Kieft School is een particuliere school die geen subsidies ontvangt van het Ministerie voor de bekostiging van de locatie, onderwijsleermaterialen en de salarissen. De school moet dit bekostigen uit de schoolgeldbijdragen van de ouders. Jaarlijks wordt het tarief vastgesteld en de indexering doorberekend. Gerelateerd aan het inkomensniveau van de ouders wordt er gevraagd om naast de ouderbijdrage een vrijwillige (maandelijkse) schenking te doen aan de Stichting Vrienden van de Guus Kieft School voor extra projecten. Zie voor de huidige tarieven van het schoolgeld deel 2 (blz 24) van de Schoolgids. Kosten naschoolse opvang Naar draagkracht. Richtlijn €6,- per uur.
3
WOORD VOORAF Beste (aanstaande) ouders/verzorgers en andere geïnteresseerden, Voor u ligt de schoolgids van de Guus Kieft School. De gids bestaat uit een algemeen gedeelte (deel 1) met informatie die niet jaarlijks verandert en een deel met de gegevens die jaarlijks aangepast worden (deel 2). Misschien leest u deze gids uit louter interesse, misschien in verband met de schoolkeuze voor uw kind, of u maakt al deel uit van de Guus Kieft School. We doen ons best een helder beeld te schetsen van doelstellingen en activiteiten van onze school. Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen we naar ons schoolplan. (te bevragen bij de schoolleiding) De Guus Kieft School is voor ons als oprichters een ontwikkelingsavontuur, en we beogen dat het een ontwikkelingsavontuur blijft. Mocht u na het lezen van deze schoolgids meer willen weten, heeft u opmerkingen of suggesties, laat het ons weten. Wij stellen uw reacties op prijs en zijn altijd bereid meer toelichting te verschaffen. DE GESCHIEDENIS VAN DE GUUS KIEFT SCHOOL De aanleiding De geschiedenis van de GKS begint met een jongen van zes jaar, Guus Kieft, die behoefte heeft om ‘te leren wat hij kan’, die daar heel concrete ideeën over heeft en er over kan praten. Samen met zijn moeder, die actief naar Guus kan luisteren, gaat hij zoeken naar een manier om deze ideeën te verwezenlijken. Zo is de aanleiding van de oprichting van de Guus Kieft School: - aan de ene kant de geuite behoeften en ideeën van Guus Kieft - aan de andere kant ideeën en voorbeelden uit verleden en heden die vertellen over wat op het gebied van leren en onderwijs mogelijk is. De start Na een voorbereidingsperiode van zes jaar, is de Guus Kieft School officieel geopend als pilotproject op 9 mei 2006 met 4 leerlingen in het Kimball O’Hara gebouw te Amstelveen. In september 2006 begonnen we het nieuwe schooljaar met 8 leerlingen. Al snel kwam er nog een leerling bij. Ook nieuwe begeleiders kwamen ingroeien.
WAT VOOR SCHOOL WIL DE GUUS KIEFTSCHOOL ZIJN. De Sociocratische Kringorganisatie Methode We hebben als organisatiemodel gekozen voor het sociocratische organisatiemodel. De Sociocratische Kringorganisatie Methode gaat uit van de levensovertuiging dat mensen, jong en oud, ongelijke, unieke personen zijn, die echter bij de besluitvorming gelijkwaardig zijn en er recht op hebben die gelijkwaardigheid te laten gelden en te respecteren. Sociocratie als levenswijze en levensovertuiging sluit aan bij het Holisme. Het Holisme kent geen meerdere en geen mindere, leerlingen en begeleiders en worden met actief respect voor zichzelf, voor de ander, voor de omgeving en voor de processen behandeld, vanuit een besef dat alles met alles verbonden is en een geheel vormt. Om deze gelijkwaardigheid daadwerkelijk te realiseren, wordt de besluitvorming georganiseerd in dubbel aan elkaar gekoppelde belangenkringen. De besluitvorming vindt plaats volgens het "consentbeginsel". Het consentbeginsel houdt in dat een besluit genomen is, wanneer geen van de aanwezige kringleden een beargumenteerd en overwegend bezwaar heeft tegen het nemen van dat besluit. (zie Bijlage 2) De leerlingen nemen ook plaats in deze kringen. Het beleid t.a.v. de dagelijkse praktijk, wordt zo in samenwerking en overleg met de leerlingen vormgegeven. Leerling als hoofdeigenaar van zijn ontwikkeling; spontaan én gemedieerd leren. We passen deze sociocratische kijk op menszijn ook toe bij het organiseren van de leerweg van iedere leerling. We beschouwen de leerling als de eigenaar en “de aflezer” van zijn eigen innerlijke ontwikkelingskompas. Daarom richten we het leren zo in dat er een voortdurende afstemming plaats kan vinden tussen de begeleider met zijn bagage en
4
levenservaring en de leerling met zijn eigen zicht op zijn innerlijk kompas. We kunnen dit onderwijs principe benoemen als: “spontaan en gemedieerd leren” Voorbeeldscholen en pedagogen Deze manier van werken is door een aantal bestaande scholen in binnen- en buitenland voorgeleefd. De overeenkomst tussen al deze voorbeeldscholen is het respect voor de leerling als hoofdeigenaar van zijn eigen ontwikkeling en het stimuleren en faciliteren van het leren vanuit eigen motivatie en het eigen initiatief van de leerling. De ideeën van een aantal psychologen en pedagogen over onderwijs en opvoeding geven daarbij mede richting aan ons handelen in de school. Mauricio en Rebeca Wild schrijven in het boek “In vrijheid leren” over hun school in Equador. Die beschrijving van hun ‘actieve school’ is een belangenrijke inspiratiebron. In het boek “Free at Last; The Sudbury Valley School” van Daniël Greenberg vinden we eveneens een praktische beschrijving van zo’n actieve school waar we uit putten voor onze praktijkontwikkeling. De inzichten die we als begeleiders bij de interactie met de leerlingen toepassen borduren voort op de inzichten van Vygotsky, van Parreren c.s. en Feuerstein. Ook de ideeën van Marshall Rosenberg en Thomas Gordon omtrent geweldloze communicatie, zijn voor ons een belangrijk uitgangspunt. Diezelfde gewenste houding van volwassenen ten opzichte van kinderen komen we tegen bij Janusz Korczak (“Hoe houd je van een kind”). Uit het Jenaplanconcept van Petersen putten we wat betreft het vormen van leeftijdsheterogene groepen en het belang van het leren samenleven in de school als gemeenschap. Wij willen, net als Petersen en Kees Boeke, dat de kinderen een belangrijke rol hebben bij de vormgeving van de leef- en werkgemeenschap die een school is. Huidige vernieuwingsconcepten bieden onderdelen waar wij in onze praktijk voordeel mee kunnen doen. Het Ervaringsgerichte onderwijsconcept (Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs Universiteit van Leuven, Ferre Laevers) gaat uit van ideeën die nauw bij de onze aansluiten. We vinden er praktische voorbeelden waar het gaat om het observeren van welbevinden en betrokkenheid bij kinderen. Vanuit het schoolplan in Reggio Emilia vinden we ideeën voor vrije ontwikkeling van kinderen gekoppeld aan beeldende expressie. En “last but not least” vanuit de oorspronkelijke onderwijsvernieuwing van de Vrije schoolpedagogiek worden essentiële inzichten ingezet. De kerndoelen Het onderwijsaanbod dekt de kerndoelen die het Ministerie heeft vastgelegd voor het basisonderwijs. Sterker nog, we willen een toevoeging realiseren op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling. We leggen daarbij een groot accent op ontwikkeling van inzicht door de kinderen in de relatie met zichzelf en met de anderen. We benaderen de verschillende leergebieden in hun natuurlijke samenhang. De hoofdtaak van de begeleiders is een rijk onderwijsaanbod te creëren, waarin veel uitdaging voor kinderen zit en voldoende stimulans voor de ontwikkeling op alle leergebieden. In de organisatie van het onderwijsaanbod staat flexibiliteit voorop, juist omdat de interesses en leervoorkeuren van de kinderen centraal staan. De kerndoelen worden gerealiseerd, echter de wijze waarop dit gebeurt, is anders. Het gaat om het leren van kinderen op eigen initiatief en op uitnodiging van begeleiders en medeleerlingen, vanuit de natuurlijke leergierigheid die kinderen eigen is.. Wie bezoeken onze school? We willen een school zijn die een maatschappij in het klein is en dus willen we openstaan voor kinderen van alle groeperingen in onze maatschappij. Voor aanmelding, toelating en uitschrijving kunt u bij de schoolleiding terecht. Moet je als leerling van de Guus Kieft School en ouder volledig overtuigd zijn van de uitgangspunten? We vragen bij de inschrijvingsprocedure of je als leerling en ouder geen zwaarwegend bezwaar hebt tegen onze uitgangspunten en of er akkoord gegaan wordt met onze werkwijze. (In Bijlage 1 staan deze uitgangspunten beschreven.) Betrokkenheid ouders We vinden het in het belang van de kinderen om de ouders bij onze school te betrekken. Betrokkenheid van ouders bij het reilen en zeilen van onze school geeft de school een meerwaarde. De ouders zijn georganiseerd vanuit het Sociocratische Organisatie Model als een omgevingsorganisatie. Dit houdt in dat de ouders een op zich staande kringorganisatie vormen, de Ouderkring, die via de leidinggevende van deze Ouderkring aan de Topkring van de Schoolorganisatie verbonden is. De leidinggevende ouder van de Sociocratische Ouderkring Organisatie neemt met een eigen consentstem, deel aan de Topkringvergaderingen van de School Kring Organisatie.
5
Incidenteel gesprek met de mentor Iedere leerling kiest uit de beschikbare begeleiders een eigen mentor. In principe is deze mentor voor de ouders de eerst aan te spreken persoon. Voor een gesprek zowel op initiatief van de leerkracht als van de betreffende ouders, kan een afspraak gemaakt worden. Hierbij kan een tweede begeleider aanwezig zijn. HET LEREN EN DE ONTWIKKELING De ontwikkelingsgebieden Wij willen samen met de leerlingen aandacht geven aan de volgende ontwikkelingsgebieden: 1. Het bewegend spelen en (psycho)motorische; 2. Het ambachtelijke, handvaardige en technische; 3. Het expressieve en esthetische; 4. Het emotionele, sociale en morele; 5. Het cognitieve; 6. Het metacognitieve; 7. Het spirituele; 8. Het (multi)culturele. Ad5: Het cognitieve; Nederlandse taal Engels en andere talen Rekenen en wiskunde Natuur en milieu Aardrijkskunde Geschiedenis Techniek Vier vormen waarin de leerlingen leren in de GKS-praktijk Activiteitbepaald leren De leerlingen ontwikkelen bepaalde vaardigheden, inzichten en kennis, doordat ze hun eigen activiteit spontaan inrichten. Ze hebben het onderwerp van hun activiteit als leerdoel met een intrinsieke motivatie. Deze vorm van leren kan individueel, met andere leerlingen samen en/of met een begeleider plaats vinden. Bijkomend leren De leerlingen ontwikkelen bepaalde vaardigheden, inzichten en kennis terwijl ze met een activiteit bezig zijn. Zo oefenen ze bijvoorbeeld lezen bij het bestuderen van de spelregels van een bordspel, ze oefenen meten bij het op maat maken van een decorstuk. Dit zou ook ongemerkt leren genoemd kunnen worden, of “stealth learning” zoals dat i.v.m. het leren aan de hand van bepaalde educatieve computerspellen genoemd wordt. Hier kan de interventie van de begeleider en de medeleerling een ondersteunende rol spelen. Er is geen strakke grens te trekken tussen “bijkomend leren” en “leren vanuit aanbod”: Leren vanuit aanbod De leerlingen gaan in op, of vragen om een cursus- of lesaanbod. Dit aanbod kan door leerlingen en door begeleiders gegeven worden. Ook het zelfstandig werken uit bijvoorbeeld methode boeken wordt als “leren vanuit aanbod” beschouwd. De motivatie voor dit leren kan o.a. voortkomen uit een besef van de leerling dat de vaardigheden die in deze lessen ontwikkeld worden nuttig zijn voor later. Daar waar de leerling leert in specifieke interactie met een begeleider, spreken we van gemedieerd leren. Remedial teaching De leerlingen krijgen ondersteuning van een geschoolde mediator als een specifieke vorm van Remedial Teaching (R.T.), als dit vanuit het leerlingkringgesprek* is afgesproken met consent van die leerling. * een leerlingkringgesprek is een overleg rond de ontwikkeling van een bepaalde leerling. (Zie blz. 10) Gemedieerd leren Bij elk van deze vier vormen waarin de leerlingen leren, kunnen steeds interacties met de begeleiders verweven zijn. De begeleiders kunnen zo gemedieerd leren tot stand brengen, in specifieke interactie met de leerling.
6
De werkruimtes Er zijn geen klaslokalen maar ruimtes voor verschillende activiteiten. Er is een keuken, een muziekruimte, een speelruimte, een leerplein met rekenhoek, taalhoek, een leeshoek , techniekhoek en een computerhoek, een theatervloer , een sportveld, een natuurgebied, een hut, een sloot met loopbrug en een vuurplaats waar kinderen spelenderwijs alles leren wat ze nodig hebben om de wereld om hen heen te ervaren, te begrijpen en er een eigen rol in te vervullen. Activiteiten buiten de school Het schoolgebouw dient als thuisbasis, maar is zeker niet de enige plek waar het leerproces plaatsvindt. Contact met de wereld om ons heen is van wezenlijk belang in de voorbereiding op een eigen rol daarin. Daarom zullen er geregeld excursies plaatsvinden wanneer de interesse van kinderen hier aanleiding toe geeft. Onder andere om in aanraking te komen met de natuurlijke omgeving, met de planten- en dierenwereld en om in aanraking te komen met verschillende mogelijkheden voor beroepsuitoefening. Onderwijsmaterialen Gezien de aard van ons onderwijs werken we niet volgens standaard methodes voor de diverse leergebieden. We hebben wel materiaal van diverse methodes in huis waar kinderen zelfstandig mee kunnen werken. Ook educatieve computerprogramma’s/spelletjes worden gebruikt. Voor meer informatie hierover verwijzen we u naar het Schoolplan.
OMGAAN MET ELKAAR Veilig klimaat Mensen functioneren beter als ze zich veilig voelen, als er een basis is van vertrouwen in elkaar. Die veilige omgeving willen we bieden als school. Vanuit die veilige basis kan nieuwsgierigheid en zin in leren bloeien. De begeleiders stellen zich open en invoelend op. Zij willen goed kijken en luisteren naar de leerlingen. Zij spreken zo met de leerlingen dat de toon waarop ze spreken respect voor de leerling toont en door de leerlingen geaccepteerd wordt. Daarnaast behoeden ze ook hun eigen grenzen. De begeleiders hebben voldoende vaardigheid in een vorm van geweldloze communicatie à la Thomas Gordon en/of Marshall Rosenberg . Als een begeleider bij zichzelf een grens ervaart, bij iets wat er gaande is, dan kan hij daar uiting aan geven in de vorm van een ik-boodschap. (een ikboodschap beschrijft de feitelijke gebeurtenis, het eigen gevoel bij die gebeurtenis en het (on)gewenste gevolg en/of de gewenste alternatieve situatie) De begeleiders zijn zich bewust dat zij met de manier waarop zij praten, luisteren, zich in en buiten de interactie gedragen, steeds uitdrukken wat de ander voor hen betekent en wat zij zelf belangrijk vinden. Zij leven zo iets voor; zij zijn een voorbeeld. Samen de regels maken In sociocratisch kringoverleg met de leerlingen worden de beleidsafspraken over het dagelijks reilen en zeilen gemaakt. (in overeenstemming met de visie, missie, doelstelling en de uitgangspunten die door de Oprichtings-topkring zijn vastgelegd in het Schoolplan). De beslissingen die in deze kringen genomen worden, gelden ook voor leerlingen en begeleiders die niet hebben deelgenomen aan de vergadering. Een beslissing kan altijd teruggedraaid of aangepast worden in een volgende vergadering als het, door nieuwe feiten, relevant is dat onderwerp weer op de agenda te zetten. De beslissingen worden met consent van alle kringleden genomen. Basisafspraken Iedere leerling en ook de begeleiders zijn gebaat bij een veilig leer/speel/werkklimaat. We hebben op de GKS drie duidelijke basisafspraken die er voor zijn om dit klimaat te helpen verzorgen. We gaan respectvol met elkaars lichamelijke en emotionele grenzen om. We gaan respectvol met de spullen en de omgeving om. We vragen het even als we willen interrumperen of “storen”. Bij deze afspraken geldt “stop is stop”. Als iemand aangeeft dat hij/zij iets niet prettig vindt, dan wordt er gestopt. Er kan eventueel over gepraat worden om een en-en/win-win oplossing te vinden.
7
Conflictbemiddeling We committeren ons aan deze drie basisafspraken en daarnaast richten we ons in elke situatie zelf op geweldloze communicatie en conflictbemiddeling om behoefte- en belangenconflicten(tjes) op te lossen. Bemidddelingskring Als een conflict niet meteen ter plekken bemiddeld en opgelost kan worden, kunnen de betrokkenen of een begeleider samenkomen in een Bemiddelingskring. Dit betekent dat je even bij elkaar gaat zitten en het verhaal van twee kanten hoort, de gevoelens en behoefte benoemt en kijkt of en hoe het voorval weer rond gemaakt kan worden. Leerlingen kunnen tot leerlingbemiddelaar worden opgeleid, zodat de bemiddeling ook door een leerling gedaan kan worden. Bij hardnekkig vergeten van de basisafspraken Een nieuwe leerling heeft zes weken de tijd om te wennen aan deze structuur. Als de gesprekjes en de “weer-rondmaak”-gevolgen van de Bemiddelingskring dan nog niet voldoende verbetering in de veiligheid (c.q. het handhaven van de schoolregels) oplevert, kan een begeleider (die dat van een leerling als wens heeft gehoord of op eigen initiatief) dit inbrengen in de Schoolkring of de Begeleiderskring. Daar kan besloten worden om de leerlingkring(en)* bijeen te roepen om het daar te bespreken en tot een handelingsplan te komen waarbij er duidelijke te zetten stappen afgesproken worden, om stap voor stap de sociale vaardigheden te leren. Dit kan alleen als de leerling zelf in deze kring aangeeft te willen leren om respectvol met de ander om te gaan en meehelpt om de te zetten stappen te bedenken en uit te zetten. Voor dit traject is weer zes weken tijd. Voldoende succes is behaald als de leerling soepel en constructief meedoet aan de bemiddelingskringen en de afspraken om het voorval weer “rond te maken” zelfstandig uitvoert. Als de leerling niet binnen deze termijn toegroeit naar dit niveau van respectvol gedrag, dan kan de GKS de leerling pas weer toelaten als er voldoende verbetering in de situatie is gekomen, of als de ouders individuele begeleiding voor hun zoon of dochter inhuren. Voorvallen van heftig moedwillig pijndoen, verbaal en/of fysiek, worden in het calamiteiten-boek opgeschreven. (andere uitzonderlijke incidenten ook) * de leerlingkring is de persoonlijke kring van de leerling, die minimaal is samengesteld uit de leerling, de ouder(s), de mentor en liefst een medeleerling en andere belangrijke betrokkenen van de leerling, op uitnodiging van de leerling zelf. ZORGBREEDTE Individuele hulp Op onze school proberen we, daar waar dat nodig is, zoveel mogelijk individuele hulp te geven. In de relatief kleine groep is dat goed te realiseren. Leerlingbesprekingen De begeleiders houden in de Begeleiderskring leerlingbesprekingen. De Begeleiderskring is via de leidinggevende en de afgevaardigde(n) van de Algemene Schoolkring dubbel gekoppeld aan de Algemene Schoolkring. Verslaglegging van de ontwikkeling door middel van een gesprek tussen de leerling en de mentor Iedere leerling afzonderlijk en zijn of haar mentor hebben minimaal twee maal per jaar een gesprek om de ontwikkeling van de leerling in beeld te brengen en in een verslag vast te leggen. We noemen dit een interview. Bij dit interview zijn ook anderen welkom met goedvinden van of op uitnodiging van de leerling. Naast dit interview kan de leerling een Port Folio samenstellen. Leerlingkringgesprek; rapportage aan de ouders Bij dit gesprek gaat het er om, om in een betrokken en waarderende stemming het functioneren op school en de ontwikkeling van de leerling te belichten. Het is in feite een sociocratisch functioneringsgesprek, waarbij in ieder geval de leerling, de mentor-begeleider en de ouders/verzorgers van de leerling aanwezig zijn en waarvoor, op voorstel van de leerling of met consent van de leerling, ook een of twee medeleerlingen en een paar andere mensen uit de sociale omgeving van de leerling uitgenodigd worden. In dit gesprek kunnen beslissingen genomen worden en afspraken gemaakt t.a.v. doelen en speciale hulpvragen. Twee keer per jaar (of vaker als dat van de kant van de ouders, de leerling of de begeleider met geldige argumenten gewenst wordt), vindt er zo’n leerlingkringgesprek plaats. Speciale zorg
8
Reflecteren op het welbevinden van de leerling. Bij de vraag of een leerling zich naar verwachting ontwikkelt, kijken we in de eerste plaats naar het welbevinden van de leerling. Of een leerling zich welbevindt, meten we aan de hand van o.a. de volgende symptomen: • geen zin om naar school te gaan, “schoolziek” • buikpijn • hoofdpijn • agressie • verveling • gebrek aan zelfvertrouwen • negatief zelfbeeld • eenzaamheid • verstoorde band met begeleiders De Ontwikkeling Observatie Methode (OOM) De begeleiders/mentoren houden daarnaast een digitaal leerlingvolgsysteem bij, dat Ontwikkelings Observatie Methode (OOM) genoemd wordt. Het bestand waarin, op gerubriceerde wijze, de vaardigheden beschreven worden, heeft een notatiewijze waarbij er geen waardeoordeel gekoppeld wordt aan de prestaties (bijvoorbeeld met plus en min of cijfers). Deze OOM is o.a. een hulpmiddel voor de begeleiders en de ouders/verzorgers/bondgenoten om zich voor te bereiden op de leerlingkringgesprekken. Niet om de vraag te stellen, ‘Wat kan hij nog allemaal niet?’, maar om de beeldvorming te ondersteunen van wat de leerling juist wel in zijn mars heeft aan vaardigheden op alle gebieden en wat mogelijke volgende stappen zijn. De leerling is de hoofdeigenaar van zijn ontwikkeling. We zijn van mening dat de intrinsieke motivatie het beste behoed wordt, als de blikrichting is, dat de leerling zelf zijn werk evalueert en de begeleiders meekijken om de leerling daarin te ondersteunen. Toetsen. Wij observeren de vaardigheden en talenten van de leerlingen in de eerste plaats dagelijks vanuit de dynamische interactie met de leerlingen. Als een leerling, met een gezonde motivatie, omdat hij zelf wil weten of wil aantonen waar hij staat, heeft gekozen om een toets te doen, dan maken we dat mogelijk. Een toets biedt de mogelijkheid om in zekere zin een objectieve meting te doen. Wel blijft het een momentopname. De resultaten van de toets kunnen uitgedrukt worden in de dl (de d=didactische l=leeftijd, deze wordt uitgedrukt in het aantal maanden dat de leerling onderwijs heeft genoten) en het dle (het didactische leeftijd equivalent, hiermee wordt aangegeven wat de landelijke gemiddelde leeftijd is van leerlingen die op dat niveau scoren). Omdat het opleggen van toetsen bij sommige kinderen een ongewenste effect heeft, willen wij alleen een toets aanreiken als de leerling dat zelf wil. Dit kan een methode-afhankelijke toets zijn, simpelweg als afronding van een voltooid deel van een methodeboek. Maar dit kan ook een methode-onafhankelijke toets zijn, bijvoorbeeld in de situatie dat er een school voor vervolgonderwijs gekozen gaat worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een Cito-toets, Thije Vos-rekenniveau toets, de Eén-Minuut-Test van Brus en Voeten, de Drie Minuten Toets, de AVI-leestoets, een begrijpend en studerend lezen-toets of de NIO-toets (zie Kennisnet Toetswijzer). Daarbij blijft het van belang dat de leerling een toets maakt in een veilige setting, vanuit de optiek dat er vele soorten intelligentie bestaan en dat iedereen oneindig waardevol is, gewoon om wie hij/zij is. Tussentijdse overstap naar een andere school. Het zal kunnen voorkomen dat een gezin verhuist naar een plaats waar geen type school is die bij de Guus Kieft School aansluit. Ook kan het voorkomen dat er besloten wordt dat de leerling op een ander type school verder zal gaan. In het geval dat een leerling tussentijds wil overstappen naar een ander schooltype, zal waarschijnlijk verlangd worden door de desbetreffende school, dat de leerling ongeveer op het landelijk gemiddeld niveau rekent, schrijft en leest (dle). Bij een leerling die op het gebied van taal en rekenen redelijk op het landelijk niveau of daarboven zit en sociaal vaardig is, zal de andere school geen bezwaar maken om de leerling aan te nemen. Uit ervaring is gebleken dat een leerling met een gemiddelde intelligentie een eventuele “achterstand” binnen enkele maanden kan inlopen. De begeleiders kunnen in overleg met de leerling en de ouders het ‘op landelijk gemiddeld niveau brengen’ helpen verzorgen. Indien een leerling op bepaalde vlakken niet lekker in zijn vel zit of stagneert in zijn ontwikkeling, zullen we vanuit de Begeleiderskring een advies of vraag formuleren om met de ouders te overleggen over speciale zorg. GKS voortgezet onderwijs
9
We beogen de GKS uit te breiden met GKS voortgezet onderwijs. Zolang dit GKS voortgezet onderwijs nog niet gerealiseerd is, zullen we vanaf de leeftijd van ± 10 jaar in de leerlingkringgesprekken de naderende overstap naar passend voortgezet onderwijs bespreken met de leerling en de ouder(s). In die kringgesprekken zal in overleg met de leerling een leerplan uitgezet worden om de leerling voor te bereiden op de overgang naar passend voortgezet onderwijs. Overstap naar voortgezet onderwijs. Omdat de leerling zijn individuele leerplan volgt, dat zich gaandeweg ontvouwt, heeft de leerling vanuit praktisch oogpunt alleen de laatste twee jaren van het verblijf op de GKS, als voorbereiding op de overgang naar het voortgezet onderwijs, te maken met de vragen: ‘Waar sta ik qua ontwikkelingsniveau en wat is geschikt vervolgonderwijs voor mij?’ en ‘Wat is er nog nodig om de overstap naar voor mij passend vervolgonderwijs te kunnen maken?’. De begeleiders en de leerlingen dragen samen de verantwoordelijkheid om deze overgang te verzorgen. Als er in die laatste twee jaar onduidelijkheid is over het niveau, en de leerling er voor openstaat om het niveau te toetsen, kan er in overleg besloten worden een bestaande methode-onafhankelijke toets te gebruiken. Bij het formuleren van een advies voor vervolgonderwijs wordt de meeste waarde gehecht aan observaties vanuit natuurlijke leer- en werksituaties, situaties waarin de leerling met eigen gekozen activiteiten bezig is en vanuit interacties bij gemedieerd leren. Deze observaties laten namelijk meer kanten van de mogelijkheden en competenties van de leerling zien, dan alleen schriftelijke toetsen. Vergelijken met het landelijke gemiddelde, het dle. Voor de leerling waarbij de overstap naar het voortgezet onderwijs in zicht komt (±10 jaar en ouder), maar ook voor de begeleiders en ouders van die leerling, is het wenselijk dat ze een referentiekader kunnen gebruiken. Bij de vraag of de leerling zich gemiddeld, voorlijk of langzaam ontwikkelt op ieder afzonderlijk gebied, kan het vergelijken met de prestaties van het landelijke gemiddelde kind aan de hand van een dle een referentiekader bieden. Wat echter van belang is, juist ook aan de hand van deze vergelijking, is dat we ons realiseren dat het niet per definitie zorgelijk is als een kind die ontwikkelingsstappen in een ander tempo zet. Een ander tempo is wel een signaal dat vraagt om zorgvuldig na te gaan of er iets de ontwikkeling in de weg zit. Zo’n referentiekader kan een hulpmiddel zijn bij het signaleren van een echte stagnering of een behoefte aan een andere leerstijl, waardoor we dit gezamenlijk kunnen opvangen en daar weloverwogen op reageren. Extra waardevolle gereedschappen We begeleiden de leerlingen zo dat we het bereiken van de eindkerndoelen basisonderwijs verzorgen en mogelijk maken. De meeste kinderen ontwikkelen naast alle kennis die ze (deels leerplanmatig) opdoen vele waardevolle gereedschappen die in de maatschappij van vandaag en de toekomst noodzakelijk zijn: -ze groeien in hun zelfvertrouwen en hun zelfbewustzijn -ze groeien in waardering voor zichzelf en de ander -ze kunnen helder communiceren en goed samenwerken -ze weten hoe ze aan de kennis kunnen komen die ze nodig hebben -ze kunnen en willen rekening houden met elkaar -ze lossen op een constructieve manier problemen op -ze weten wat ze willen en hoe dat te bereiken -ze zijn gemotiveerd en kennen hun kwaliteiten -ze kunnen hun eigen leven vormgeven -ze kunnen zichzelf gelukkig maken Doorlopende leerlijn. Het waarborgen van de doorlopende leerlijn ten aanzien van vervolgonderwijs en aansluiting op de maatschappij wordt met de volgende ‘instrumenten’ verzorgd: 1. De leerling zet zijn eigen leerplan al doende uit. Hierdoor zal hij steeds haalbare stappen zetten; 2. De gemedieerde interacties geschieden met de geschoolde begeleiders, waarbij eventuele blokkades in beweging gebracht kunnen worden; 3. De tweewekelijkse leerlingbesprekingen vinden plaats in de begeleiderskring; 4. De Ontwikkelings Observatie Methode (OOM) is een hulpmiddel bij het uitzetten van handelingsplannen. 5. De leerlingkringgesprekken worden gehouden waarbij minimaal de leerling, de mentor-begeleider en de
10
ouder(s) aanwezig zijn. In deze gesprekken worden bijsturende bindende afspraken gemaakt. Doordat de leerling zijn eigen leerplan volgt, deels spontaan en deels vanuit het aanbod (vanuit een gemedieerde aanpak van de begeleiders), is de doorgaande leerlijn van kleuterleeftijd naar de daaropvolgende basisschooljaren gewaarborgd. De leerling pakt namelijk zelf steeds de volgende stap op en geeft daarmee aan, waar hij/zij aan toe is. De begeleiders verzorgen een rijke en uitdagende leeromgeving en passend aanbod. OVERIGE ONDERWERPEN Vervanging Dagelijks zijn er meestal vier of drie en minimaal twee begeleiders aanwezig. Bij de invulling van vervanging van een begeleider bij ziekte of afwezigheid staat het belang van de leerlingen voorop. Stagiair(e)s Ieder schooljaar kunnen studenten van de Pedagogische Academie Basis Onderwijs op onze school stage lopen. Computers In onze school wordt in de groep met de computer gewerkt. De kinderen kunnen naar niveau kiezen uit verschillende educatieve programma’s. Ze beheren zelfstandig (of met hulp van medeleerlingen) de computer, werken met een tekstverwerkingsprogramma en maken gebruik van internet bronnen. Bibliotheek De leerlingen kunnen– in het kader van leespromotie – een bezoek aan de Openbare Bibliotheek brengen. Excursies en gastdocenten Naar aanleiding van aan de orde zijnde thema’s of projecten organiseren we regelmatig excursies voor de kinderen of nodigen een gastdocent uit. Jaarsluiting Ieder jaar wordt feestelijk afgesloten met een gezamenlijke eindbijeenkomst voor alle betrokkenen; leerlingen, begeleiders en ouders. Netwerkbijeenkomsten voor vergelijkbare scholen. In Nederland zijn een aantal schoolinitiatieven (zie: www.democratischescholen.nl en www.lereninvrijheid.nl ) waar leerlingen hun eigen leerplan vormen. Jaarlijks zijn er een aantal bijeenkomsten voor de betrokkenen. We proberen zoveel mogelijk de contacten te onderhouden en ontwikkelingen gezamenlijk te bespreken. Overblijfregeling, eten en drinken De school kent een continuerooster en de kinderen blijven over onder begeleiding van de begeleider. Brood, drinken en fruit wordt van huis meegenomen. Koek of snoep beperken we liefst tot speciale gelegenheden en traktaties. Regelmatig wordt er met de kinderen iets gekookt of gebakken. Wanneer uw kind gevoelig is voor bepaalde voedingsmiddelen, laat u dit dan even weten. Leerplicht Vanaf de dag dat uw kind vijf jaar wordt (om precies te zijn op de eerste schooldag na de vijfde verjaardag) is het leerplichtig. In het particulier onderwijs wordt het aantal wenselijke schooluren per leerling in overleg tussen ouders en schoolleiding vastgesteld. Een leerling kan een verlengde basisschool route volgen tot en met het schooljaar waarin de leerling 14 jaar wordt. Luizenprotocol Na iedere schoolvakantie worden op school de kinderen gecontroleerd op luizen. Als er luizen geconstateerd zijn, worden de ouders van het betreffende kind op de hoogte gebracht, en zo mogelijk meteen van school opgehaald. Zodra het kind luizen- en neten-vrij is, kan het weer de school bezoeken. Ouders kunnen er voor kiezen om de jas, muts en sjaal van hun kind steeds in een zak aan de kapstok te hangen. Vakantie en verlof Bij de vaststelling van de vakanties, wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de vakantieplanning die geldt voor de regio. In principe verleent de school geen toestemming om van de vakantieregeling af te wijken. Alleen voor noodzakelijke
11
situaties verleent de schoolleiding toestemming om hier een uitzondering op te maken. Aansprakelijkheid en verzekering Wij gaan er vanuit dat de ouders voor de kinderen een passende (aansprakelijkheids-) verzekering hebben afgesloten. Kinderen in de leeftijd tot 13 jaar (de gevolgen van hun gedrag en handelen) vallen namelijk altijd onder de verantwoordelijkheid van de ouders en dus hun verzekering(en). Daarnaast is er een aansprakelijkheids-verzekering afgesloten door de school voor de begeleiders. Kinderen die meekomen en/of meedoen en die niet bij onze school als leerling ingeschreven zijn vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de school en dus kan er ook nimmer een beroep gedaan worden op enige verzekering van de school. Buitenterrein Als het geregend heeft is het terrein drassig. Daarom vragen we of iedere leerling een paar eigen laarzen in de school wil hebben staan, voorzien van naam. Klachtenregeling Route bij klachten: We vinden het erg belangrijk dat we met zorg met elkaar omgaan. De aangewezen route die ouders hanteren bij klachten is als volgt: a. Als u als ouder een persoonlijke probleem hebt met de leidinggevende of een van de begeleiders van de school, dan is de eerste stap die u kunt nemen, dat u dit probleem met die gene persoonlijk bespreekt. U kunt daar een zelfgekozen “mediator” bij vragen. b. Als u als ouder meent dat uw probleem of zorg meer een structureel probleem van de school betreft, dan kan u dit bespreken met de leidinggevende van de Ouderkringorganisatie. Deze kan het thema, indien dat haar/hem terecht lijkt, meenemen naar de kringvergadering met de leidinggevende van de School Kring Organisatie. c. Als uw zoon of dochter een probleem, wens of een zorg heeft, dan kunt u hem of haar ondersteunen en aanmoedigen om ermee naar de mentor of de Groepskringvergadering te gaan. KWALITEITSBELEID Doelen van kwaliteitszorg Wat verstaan we onder kwaliteit? Onder kwaliteit verstaan we het waarmaken van wat we in onze doelstellingen beschrijven en het adequaat kunnen bijsturen als we merken dat we in dit opzicht in gebreke blijven. Om onze doelen te bereiken gaat het om de kwaliteit van de volgende gebieden: • De organisatie van de school als geheel; • Het primaire proces, het faciliteren van de ontwikkeling van de leerlingen en het onderwijzen (‘samenwijzen’) van de leerlingen; • Het personeelsbeleid; • Het beleid t.a.v. de middelen, de behuizing en de financiën; • Het p.r.-beleid. In het jaarverslag wordt steeds tussentijds verantwoording afgelegd aan de School Kring Organisatie (SKO) en aan de Ouder Kring Organisatie (OKO). Dit gebeurt eventueel met meenemen van de gegevens uit een gekozen diagnoseinstrument. Iedere vier jaarperiode wordt er een bijsturingsplan opgesteld, dat uitgewerkt wordt in jaarwerkplannen.
BIJLAGE 1 UITGANGSPUNTEN VAN DE GUUS KIEFT SCHOOL de visie (waar staat de GKS voor) de missie (hoe maakt de GKS dit waar) de doelstelling (wat biedt de GKS de leerlingen en de samenleving hiermee, wat is ons doel)
12
Visie (een voor de Guus Kieft School ultiem toekomstbeeld) In alle lagen van de maatschappij wordt er gevraagd om mensen die eigen initiatief tonen en creativiteit ontwikkeld hebben. De Guus Kieft School wil de basis van kinderen, waarbij ze nog in ruime mate over deze vaardigheden beschikken, behouden. Tevens is de school van mening dat verantwoordelijkheid en samenleven alleen dan tot haar recht kan komen wanneer ieders eigen-wijze tot uitdrukking mag komen in relatie tot de ander. Missie (een aanbod van de Guus Kieft School aan de relevante omgeving) Een school zijn die ruimte aan het kind geeft om via de manier van kinderen te kunnen leren en leven. De Guus Kieft School wil een nieuw initiatief zijn om kinderen kansen te geven, ruimte te bieden op hun eigen-wijze te leren wat ze kunnen. Doelstelling (een gewenst resultaat in een overeen te komen uitwisseling tussen de Guus Kieft School en de relevante omgeving) De Guus Kieft School heeft als doel samen met kinderen, van in eerste instantie 3 tot 12 jaar en in principe van 3 tot 18 jaar, een stukje samenleving te vormen door middel waarvan in wisselwerking met de omgeving van deze school de leden van die school zich kunnen ontwikkelen overeenkomstig hun mogelijkheden. Hiermee is een indicatie gegeven van de bezieling en de referentiepunten van de Guus Kieft School. In de volgende paragrafen wordt zicht gegeven op de pedagogisch-didactische weg die de Guus Kieft School gaat volgen, om het uitgangspunt te realiseren. Op deze manier wordt beoogd de operationalisering van het uitgangspunt transparant te maken en wordt het handelen op de GKS beter toetsbaar gemaakt. Uitwerking van de uitgangspunten van de Guus Kieft School 1. De GKS is een school Dat wil zeggen: De GKS is actief en respectvol betrokken bij de leerling en zijn leer- en ontplooiingsprocessen De GKS hanteert deze betrokkenheid met de leerling vanuit een gemeenschappelijk commitment, dat aangegaan wordt samen met de leerling en zijn ouders De GKS gaat uit van een actieve deelneming aan de maatschappij. De GKS toetst het handelen hier ook aan. 2. De leerling en zijn leer- en ontplooiingsproces staan centraal, zonder dat andere aspecten hierbij verwaarloosd worden. Hierbij geldt: De leerling is eigenaar van zijn processen. Als begeleiders en school is er (soms intensieve en altijd respectvolle en gelijkwaardige) interactie met de leerling, maar die heeft zijn eindzeggenschap. Leerling en begeleiders voeren samen de regie. Deze richten samen processen in, onder actief respect voor eigen en elkaars grenzen. De leerling zelf is verantwoordelijk voor deze processen; begeleiders en school zijn ervoor medeverantwoordelijk. 3. Ieder gaat vanuit gelijkwaardigheid en in positief contact met elkaar om (met elkaar, dat wil zeggen in eerste instantie leerlingen en begeleiders, onderling en samen) Dit houdt voor ons in: We spreken en handelen vanuit actief respect We ‘luisteren actief’ en dat is een wezenlijk punt bij ons handelen We erkennen in woord en daad dat ieder van ons zijn eigen wereldbeeld heeft We erkennen in woord en daad de eigen grenzen en die van elkaar. Dit houdt ook in dat we die - indien noodzakelijk beschermen 4. De GKS is verantwoordelijk voor het aanbod en wil die verantwoordelijkheid respectvol, gelijkwaardig en transparant vorm geven Dit houdt in: • De GKS is verantwoordelijk voor het aanbod aan de leerling en medeverantwoordelijk voor zijn leer- en ontplooiingsprocessen. • De GKS zet hierbij een eerste stap, door bij de aanname een gemeenschappelijk commitment aan te gaan met de leerling en zijn ouders • De GKS maakt dit verder waar door respectvol en effectief te ‘meten’, zowel • kwalitatief als kwantitatief, onder handhaven van de verdere aandachtspunten
13
• • •
dit meten betreft zowel de begeleiders (bijv in ‘kringen’ en intervisie) als de leerlingen De GKS geeft haar (mede)verantwoordelijkheid o.a. concreet vorm door bereid te zijn bij voortduring samen met onze leerlingen, op ons niveau, te leren Het vast leggen - in overleg en in samenwerking met de leerlingen – van wezenlijke elementen van wat de leerling en GKS doet, bij voorbeeld in een vorm van portfolio. Hierbij wordt van tijd tot tijd ook onderzocht in hoeverre en op wat voor manier ieder van de GKS zijn commitment(s) realiseert.
De realiseringsvormen ten aanzien van de uitgangspunten De GKS kiest als realiseringsvormen voor de uitgangspunten: 1. Een open en niet-gewelddadige communicatie als bijv. in de ‘Gordon aanpak’ of in ‘Geweldloze Communicatie’ 2. De SKM (Sociocratische Kringorganisatie Methode) als organisatieaanpak en besluit-vormingsmodel (zie 4.6.) 3. Een plaats voor zowel ‘spontaan leren’ als ‘gemedieerd leren’ (zie o.a. Vygotsky, van Parreren c.s. en Feuerstein). ( zie Bijlage 5 ) 4. Een uitnodigende voorbereide omgeving afgestemd op de intrinsieke motivatie en gevoelige periode van de leerlingen. (zie 3.3.1). 5. de ouders en leerlingen onderschrijven de uitgangspunten bij aanvang in de vorm van een ‘sociaal contract’ Helder in de maatschappij staan De primaire maatschappelijke functie van de GKS is, dat zij er (mede)verantwoordelijk voor is dat de leerlingen straks als weerbare, mondige en redzame personen in de samenleving zullen staan. Bij het vervullen van deze primaire functie houdt de GKS rekening met maatschappelijke invalshoeken: 1. formele wettelijke eisen, bijv met betrekking tot gebouw, veiligheid en aanwezigheid van ten minste een begeleider die aan zekere formele eisen voldoet: de GKS conformeert zich daaraan 2. met de Inspectie, als één van de vertegenwoordigers van de samenleving, wil de GKS graag op een open en diepgaande manier in gesprek zijn. Bij dit gesprek met de Inspectie kunnen de z.g. “kerndoelen” een onderwerp van gesprek vormen. De GKS is het eens met de grondgedachten achter de ‘kerndoelen’, als uitdrukking van de wens dat een leerling straks als een weerbaar, mondig en redzaam persoon zijn weg in de samenleving kan vinden en dat hij daarvoor een zekere hoeveelheid hulpmiddelen nodig heeft. De GKS heeft eigen opvattingen over de uitwerking, van die grondgedachten. Deze opvatting is uitgewekt in 2.4. en bijlage 7. Verantwoordelijkheid van de GKS bij extra steunbehoefte Het kan zijn dat het begeleiders opvalt, met hun kennis en ervaring als referentiekader, dat de ontwikkeling van een leerling op een bepaald gebied anders verloopt dan te verwachten zou zijn. Dit referentiekader wordt op de GKS niet gehanteerd als normatieve richtlijn, maar als suggestie om nader te kijken en samen te onderzoeken. Voor dat samen onderzoeken en specifiek begeleiden, kan de GKS in overleg met de ouders en het kind - heel weloverwogen en conform onze uitgangspunten – de expertise van elders halen. Daarnaast speelt extra steunbehoefte bij een overgang van de GKS naar een andere opleiding, ofwel tussentijds of aan het einde van de schooltijd. Het is duidelijk dat een overgang van de ene situatie naar de andere aandacht en tijd vraagt (dit geldt al voor zoiets betrekkelijk gewoons als een verhuizing). Bij iedere overgang stellen we ons medeverantwoordelijk op voor een soepele overstap. We brengen de overgang samen met de leerling tot stand. Bij iedere overgang zijn vormen van aanpassing (en dus van inspanning) nodig. De mate van inspanning hangt aan de ene kant af van de inzet van alle betrokkenen en aan de andere kant van de mate van medewerking van de nieuwe instelling. Tot slot In het bovenstaande zijn de uitgangspunten van de GKSverwoord en hoe deze - in grote lijnen – te realiseren. Het is goed te benadrukken dat de keuzen van de GKS niet alleen theoretisch maar ook in hoge mate pragmatisch zijn. De leervorm voor school en begeleiders is een beproefde en elders al in praktijk gebrachte weg. Door het lerend karakter van de school en de meting en bijsturing in de sociocratische kringen te benadrukken, wordt bevorderd dat de school bij het handelen steeds primair blijft kijken en zo adequaat, slagvaardig en reëel kan blijven handelen. De eigen keuzen van de leerling, in combinatie met de interactie met andere leerlingen en begeleiders, zorgt voor een combinatie van spontaan én gemedieerd leren. Dankzij diezelfde interactie ontwikkelt de leerling ook bepaalde
14
metacognitieve vaardigheden waardoor hij niet gaat “zwemmen”. Door het wederzijds commitment is er vrijheid, maar geen grenzeloosheid.
BIJLAGE 2 SOCIOCRATIE, WAT IS DAT ? Sociocratie kan gezien worden als een levensbeschouwing, maar is vooral een methode die helpt bij het verbeteren van de kwaliteit van ons leven en samenleven, van ons werk en van onze maatschappij bij het besturen en organiseren. De beginselen van Sociocratie. Sociocratie legt de macht om te leiden in handen van de ‘socios’, dat wil zeggen van mensen die met elkaar omgaan en een gezamenlijk doel hebben. Elk lid van de ‘socios’ wordt gezien als iemand met een stem die niet ontkend kan worden bij het besturen van de organisatie. Dit in tegenstelling tot de democratie, die de macht in handen legt van de ‘demos’, d.w.z. een verzameling mensen die elkaar al dan niet kennen en die alleen zeer algemene doelen gemeen hebben, zoals een goed bestuur van een land. In een autocratisch gestructureerde organisatie is de macht in handen van een enkele persoon of in een (kleine) raad van directeuren. Die persoon kan (of dat nu expres of per ongeluk is) de rest van de organisatie ontkennen bij het maken van zijn of haar beslissingen. Bedrijven worden over het algemeen op deze manier gevormd en geleid. De basis voor besluitvorming in democratie is het stemmen en de numerieke meerderheid. De minderheid kan ook ontkend worden. De autoritair geleide organisatie maakt gebruik van de beslissingen van een individu volgens het bevelprincipe. Democratische of autoritair geleide organisaties kunnen worden veranderd in sociocratische organisaties door eenvoudigweg een sociocratische structuur te leggen over de bestaande structuur. De aldus gecreëerde sociocratische structuur is opgebouwd met vier basisregels die iedereen die deel uitmaakt van de organisatie, in de GKS dus ook de leerlingen, laat meebeslissen in de beleidsbepaling op basis van gelijkwaardigheid, uitgaande van zijn of haar plaats in de hiërarchische structuur. Men komt samen in kringvergaderingen om beleidsbeslissingen te nemen, om vervolgens het normale werkpatroon in de organisatiestructuur weer op te pakken zodra de beleidsbeslissingen zijn genomen. De kringen hebben topdown en bottom up een dubbele koppeling. De leerlingen van de GKS hebben hun plek in de schoolkring. Bij het groeien van de school zullen de leerlingen hun plek hebben in hun groepskring en de door hun gekozen afgevaardigde(n) heeft plaats in de schoolkring. Basisregel: consent. Het consentbeginsel regeert de besluitvorming (consent betekent geen beargumenteerd en overwegend bezwaar). Dit betekent dat een beslissing genomen is als niemand daartegen een beargumenteerd en overwegend bezwaar heeft. Consent verschilt van consensus in die zin dat bij consensus gevraagd wordt naar volledige overeenstemming, een ‘ja’, terwijl consent vraagt om geen ‘beargumenteerd en overwegend bezwaar’ en kijkt naar de grenzen en tolerantieniveaus van mensen. Basisregel: kringen. De sociocratische kringorganisatie bestaat uit kringen, dat wil zeggen semi-autonome groepen. Elke kring heeft zijn eigen doel, vervult de drie functies van leiden, doen en meten/evaluatie en houdt haar eigen geheugensysteem bij door middel van integrale scholing. Het nemen van beleidsbeslissingen vindt plaats in een sociocratische kring. Basisregel: dubbele koppeling. De verbinding tussen twee kringen bestaat uit een dubbele koppeling. Dit betekent dat tenminste twee personen uit een kring deelnemen aan de besluitvorming in de naast-hogere kring: de leidinggevende en één of meer gekozen afgevaardigden. Basisregel: verkiezingen. Personen worden uitsluitend volgens het consentbeginsel gekozen voor taken en functies, na een open discussie. Hiermee vervalt de geheimhouding die gewoonlijk met verkiezingen en keuzeprocedures gepaard gaat en wordt een bijdrage geleverd aan het creëren van een omgeving en een cultuur die gebaseerd is op open communicatie
15
De schoolorganisatie in beeld gebracht:
GKS organogram
= Topkring (leidinggevende schoolkring, vier externe deskundigheden, afgevaardigde schoolkring, leidinggevende ouderkringorganisatie SKO) =Algemene Kring =Schoolkring = Begeleiderskring = Stamgroep (leerlingen en hun Stamgroepsbegeleider) = Stamgroep (leerlingen en hun Stamgroepsbegeleider) = Leerlingkring (leerling, mentor, ouders, medeleerling) = Leerlingkring (leerling, mentor, ouders, medeleerling)
= Huisvestinggroep = Administratie/ of PR /of fondsenwerving = Ouderkring
16
BIJLAGE 3 AANMELDING EN INSCHRIJVING Naar school gaan op Guus Kieft School is een speciale uitdaging voor zowel kind, ouders en de school. Belangrijkste criteria voor aanname zijn: 1. Dat het kind het echt wil 2. Dat de ouders achter het Guus Kieft Schoolconcept staan (zie Bijlag 1 de Uitgangspunten) 3. Dat de school een veilige plek is en blijft voor alle kinderen en de begeleiders. Dit betekent dat het kind toezegt zich te willen houden aan de drie basisegels en redelijk in staat is om die toezegging waar te maken: 1. We gaan respectvol met elkaars lichamelijke en emotionele grenzen om. 2. We gaan respectvol met de spullen en de omgeving om. 3. We vragen het even als we willen interrumperen (“storen”). 1. De eerste stap is een gesprek waarbij de uitgangspunten van onze school en jullie behoefte of verwachting naast elkaar gelegd worden. Vanuit dit gesprek kan er gezamenlijk besloten worden om zes proefdagen te komen meedoen. Dit is een wederzijdse kans om te ervaren of de school en de leerling bij elkaar aansluiten en passen. 2.We vragen om minimaal zes dagen mee te doen als wederzijdse kennismaking. 3. Daarna wordt er zowel in de Algemene Schoolkring als in de Begeleiderskring besproken of er van de kant van de school consent is voor het bij ons op school komen. 4. Daarna volgt er een evaluatie/aannamegesprek. Van de leerlingen en ouders wordt verwacht dat ze achter het schoolconcept staan en als zodanig zullen handelen. Bij twijfel, kan er verlenging van de kennismakingsperiode gevraagd worden, zowel van de kant van de leerling als van de kant van de school. Als er geen consent van de kant van de school gegeven wordt, worden de argumenten in een gesprek uitgelegd. De drie aanname criteria zijn ook van toepassing tijdens de verdere ‘schoolcarrière’. Mocht de school oordelen dat hier niet aan voldaan wordt, dan kan dit in het uiterste geval leiden tot de conclusie dat deze school niet past bij de leerlingen en worden de ouders en de leerling ondersteund bij het zoeken van een passende school. Administratieve procedure Tijdens de proefperiode kan het kind officieel nog niet worden ingeschreven op onze school. Als het kind van een andere school komt blijft hij/ zij daar ingeschreven. De proefperiode kan plaatsvinden in overleg met de school van herkomst. Na een positieve evaluatie van de proefperiode met de betrokkenen ouders, het kind en de schoolkring kan overgegaan worden tot inschrijving. Uitschrijving op de oude school wordt verzorgd door de ouders nadat de Guus Kieft School een kennisgeving van inschrijving gestuurd heeft aan de andere school. Kosten voor kennismakingsdagen bedragen: €15,- per dag voor een kind en €20,- voor twee kinderen uit het zelfde gezin. Postbank rekening: 4708414 t.n.v. Guus Kieft School i.o.. te Amsterdam
BIJLAGE 4 DE ONTWIKKELINGSGEBIEDEN. Wij willen samen met de leerlingen aandacht voor de volgende ontwikkelingsgebieden verzorgen: 1. Het bewegend spelen en (psycho)motorische; 2. Het ambachtelijke, handvaardige en technische; 3. Het expressieve en esthetische; 4. Het emotionele, sociale en morele;
17
5. Het cognitieve; 6. Het metacognitieve; 7. Het spirituele; 8. Het (multi)culturele. 1. Het bewegend spelen en het (psycho)motorische. In principe wordt tegenwoordig steeds meer erkend, dat de motorische ontwikkeling van groot belang is voor welbevinden, leren en prestatie in het algemeen. In de leeftijdsperiode tot 3 t/m 9 zal deze ontwikkeling voornamelijk plaatsvinden in door de leerlingen zelf bedacht spel en aangereikt spel; vanaf de leeftijd van ±9 jaar zullen er meer atletiek, coöperatieve en teamspelen gedaan worden. Door de grote bewegingsvrijheid zal een kind op de GKS meer bewegen dan een kind op een school waar de leerling overwegend op zijn plaats zit. Doordat een kind op de GKS zijn/haar eigen bewegingsimpulsen kan volgen zal het een gezonde motorische ontwikkeling kunnen doormaken. Er wordt veel buiten gespeeld. Er wordt getennist, gefietst, geschommeld en allerlei andere spelen gedaan waarbij kinderen in beweging zijn. Op deze manier worden kinderen uitgedaagd hun grenzen in lichamelijke mogelijkheden te verkennen. Bij bewegen hoort ook het bewust worden van je eigen lijf. Het verzorgen van jezelf bij pijn, koude of warmte, bij honger of dorst… het komt allemaal de hele dag door aan de orde. We staan er voor open om te organiseren dat er iets als t’ai chi-beoefening, aikido, dynamische eurythmie, zintuigspellen uit de intuïtieve pedagogie, volksdansen, Afrikaanse dans, meditatie en/of massage aan te bieden als daar behoeft aan is. Dit zijn allemaal vormen van lichaamstraining/bewustzijnbevordering die goed aansluiten bij de algemene ontwikkeling die wij voorstaan. Veel ervaren en leren kan bewegend gebeuren. Ook alle traditionele spellen, als touwtje springen, hinkelen, volksdansen, etc. hebben zo’n veelomvattend karakter. 2. Het ambachtelijke, handvaardige en technische. Deze activiteiten verbinden de leerling op een handelende en ervaringsgerichte wijze met gebruiksvoorwerpen die we in de samenleving tegenkomen. Het ‘zelf dingen kunnen maken en repareren’ kan de leerling zelfvertrouwen geven op het gebied van de autonomie. Op de GKS worden deze activiteiten aangeboden en georganiseerd en inhoudelijk afgestemd op de behoefte van de leerlingen. 3. Het esthetische en expressieve. Zodra mensen zich op een expressieve en esthetische manier uiteenzetten met de wereld, zijn ze bezig met het verrijken, verdiepen en gewaarworden van gevoelsbewegingen. Daarom vinden wij het van groot belang dat de leerlingen in de gelegenheid worden gesteld zich op alle expressieve gebieden te uiten en ook cognitief gerichte activiteiten expressief en esthetisch te kunnen benaderen en verwerken. 4. Het emotionele, sociale en morele. Aan de basis van deze ontwikkeling staat hoe wij met elkaar omgaan in de GKS De waarde van het voorleven. De basale leersituatie op dit gebied is het voorbeeld van de ouders en de andere mensen (jong en oud) waarmee een leerling omringd wordt. De voorbeelden die leerlingen om zich heen zien, variëren van harmonische tot verwarrende, zelfs tot ‘zo wil ik het nooit doen’-voorbeelden. Ook literatuur, theater en film en de bestaande verhalen zoals sprookjes, fabels en mythologieën of voor de gelegenheid bedachte of uitgekozen verhalen (spiegelverhalen) hebben invloed op deze ontwikkelingsaspecten. De waarde van de verbale reflectie. Uit de dagelijkse praktijk dienen zich regelmatig leermomenten aan waarvan uit leerervaringen worden opgedaan. Een dergelijke concrete context kan zich op verschillende manieren betrekkelijk natuurlijk voordoen, bv.: Deze manier van gebruik maken van natuurlijke situaties vergt een zekere mate van ‘ontspannen alertheid’ van de begeleider. De alertheid slaat er allereerst op, dat de begeleider er op let dat echt emotionerende, spannende of aangrijpende situaties voor de leerlingen een aanvaardbare plaats, acceptatie, verband en ‘zin’ krijgen, en verder dat er, zo nodig of nuttig, naderhand op teruggekomen wordt. De waarde van het helder krijgen van de onderliggende behoefte. Als een leerling over de duidelijk aangegeven grenzen van een ander heen gaat, komt dat vaak, doordat er een onderliggende behoefte niet vervuld is. Daarom willen wij met actief luisteren die onderliggende behoefte helder krijgen.
18
De ontwikkeling van gevoel voor fairheid, zorg, betrokkenheid en verantwoordelijkheid kun je zien als de ontwikkeling van het vermogen om dynamisch te balanceren tussen ‘bij jezelf blijven’, egocentrisch zijn en daarnaast je inleven in de gevoelens en de behoeftes van de ander(en) en dan ook nog eens de bereidwilligheid om naar ‘win-win’- of “en-en”oplossingen te zoeken. Essentieel bij deze ontwikkeling is het samen praten, zelf doen en er samen over reflecteren. 5. Het cognitieve. Als een leerling op de Guus Kieft School toont dat hij zich in een bepaalde gevoelige fase van leren bevindt, zal hij, in onze optiek, de cognitieve leermiddelen die voorhanden zijn uitkiezen of er om vragen. Begeleiders genereren met de leerling samen lessen. Dit kan spelend leren zijn of met instructiemateriaal, schriftelijk samenwerkend en aan de hand van instructie op een schoolbord. In de praktijk zal dit cognitief leren zowel aan de hand van themaprojecten plaatsvinden als in lessen. In de werkruimtes is steeds lesstof op het gebied van taal/talen, rekenen en wereldoriëntatie aanwezig in de vorm van methode lesboeken en naslagwerken (zie de leermiddelen in Bijlage 7: Uitwerking per kerndoel: hoe verhouden wij ons tot de kerndoelen?). Informatie kan ook op het Internet opgezocht worden. Voor het automatiseren van cognitieve vaardigheden is er ook expliciete aandacht in de vorm van mediatie in diverse vormen. Ook zijn er voorgedrukte werkschriften aanwezig waarmee het automatiseren van taal- en rekenvaardigheden ondersteund kan worden. We gaan er vanuit, dat als er geen obstakels zijn, een leerling zich in zijn eigen tempo in de diverse ontwikkelingsgebieden volwaardig zal ontplooien. De praktijk, ook in het reguliere onderwijs, leert dat er vroegbloeiers en laatbloeiers zijn en dat dit op verschillende gebieden bij hetzelfde kind heel verschillend kan liggen. Om ongewenste strategieën te vermijden en de basisneiging tot leren niet te verstoren, is ook hier de leerling ‘de eigenaar’ van zijn leerproces. De begeleider is alert in het constateren van blokkades in het cognitieve leerproces. Hij/zij bespreekt dit in de Begeleiderskring. Daar vanuit zoeken de begeleiders aanknopingspunten om deze blokkades op te heffen en zo nodig bespreekbaar te maken en samen met de leerling een plan te ontwikkelen. Ad 2.3.6. Het metacognitieve en reflectieve. Deze twee worden in één adem genoemd, omdat reflecteren eigenlijk een voorwaarde voor het ontwikkelen van metacognitie is (al is reflectie, zoals al aangeduid is, ook van belang bij andere ontplooiingsprocessen). De ontwikkelende mens (d.w. z. ieder mens) heeft van nature een reflecterende aard en leert door experimenteren en dus ook door fouten te maken. Bij metacognitie gaat het om het ontwikkelen van bewuste kennis over hoe jij het aanpakt om iets te leren of te bereiken, met andere woorden: • • • • • • • • • •
wat je handelingsstrategieën daarbij zijn; in hoeverre die strategieën effectief zijn; wat voor obstakels je bij die processen tegenkomt; hoe je met die obstakels omgaat; in hoeverre die manieren effectief zijn; hoe je dat aan wilt pakken; welke hulpmiddelen je (in het algemeen) tot je beschikking hebt; hoe je die hulpmiddelen in concrete situaties mobiliseert; in hoeverre die manieren effectief zijn; of je aan een of meer manieren iets wilt veranderen.
Die kennis kun je opbouwen door, in kleine of grotere groepen, te reflecteren op wat je doet, je af te vragen wat er goed ging, wat er stroef ging, wat je is opgevallen, wat je nu anders zou willen doen, en dat in de stijl van een ‘open onderzoek’ te doen. 7. De ‘mogelijkheden voor de spirituele ontwikkeling. In tegenstelling tot de ontwikkelingsprocessen genoemd onder 1 tot 6 zijn hier ‘mogelijkheden’ tot ontwikkeling geformuleerd. Dat is heel bewust gedaan, omdat de expliciete mogelijkheden tot spirituele ontplooiing van kind tot kind zowel qua leeftijdsfase, als qua samengaan met andere ontplooiingsprocessen en qua relatie met zijn thuisomgeving heel sterk verschillen. Wel is het aannemelijk dat er veel faciliterende mogelijkheden zijn voor spirituele ontplooiingsprocessen. Omdat er grote overeenkomsten zijn in de contemplatieve tradities van de diverse religies (of we het nu hebben over bv. de christelijke mystieke traditie, de joodse kabbala, de moslim soefi-traditie, de boeddhistische zen-traditie of het Chinese taoïsme), is het mogelijk om activiteiten in te richten die recht doen aan de intentie van elk van deze religies,
19
zonder dat er specifiek voor één religie gekozen wordt. Doelend op dit soort, deels voorwaardenscheppende mogelijkheden, staan we open voor en richten we ons op: • concentratieoefeningen; • kenbaar maken van onze verwondering over vele fenomenen; • vormen van meditatie, mandala’s tekenen; • t’ai chi, aikido of yoga oefeningen (maar dan wel in een niet-mechanistisch en niet-competitief kader, maar in een horizontale coöperatieve en verticale dynamiek). Ook kan gedacht worden aan eurythmie dat o.a. met dit oogmerk ontwikkeld is; • gelegenheid bieden om over spirituele ervaringen te vertellen; • actief respect en belangstelling tonen voor elkaars onderlinge verschillen en achtergrond; • met de leerlingen samen bedachte en ingerichte feesten vieren, waarbij andere gebeurtenissen aanleiding geven tot bezinning en viering, zoals bijvoorbeeld de stemming in de natuur of een (historische) gebeurtenis. 8. Het (multi)culturele. Dit ontwikkelingsgebied sluit in de praktijk aan bij veel aspecten van de spirituele ontwikkeling. Leerlingen brengen ervaringen en gewoontes in vanuit hun verschillende culturele achtergronden. Hun gezonde nieuwsgierigheid naar gebruiken uit andere culturen wordt beantwoord door het gezamenlijke vieren van traditionele feesten uit verschillende culturen en door uitwisseling met scholen met een specifieke culturele achtergrond. Ook worden er gasten uitgenodigd om zulke culturele gebruiken te delen met de GKS.
20
SCHOOLGIDS
Guus Kieft School deel II: Jaarlijkse bijlage 2011-2012
21
OUDERBIJDRAGE 2011/2012 Zoals in een eerder weekbericht reeds gemeld zal het schooljaar 2011-2012 het schoolgeld worden verhoogd met 2%. Het schoolgeld zal per 1 september voor de ouders van wie de kinderen al langer staan ingeschreven op de Guus Kieft School bedragen: Voor fulltime schoolbezoek: €306,- p/m een tweede kind uit het zelfde gezin: €204 p/m kinderen die minder dan vier dagen per week komen: schoolbezoek een ochtend tot 13.00 uur per week => €51,- per maand** schoolbezoek twee ochtenden tot 13.00 uur per week => €102,- per maand** schoolbezoek drie ochtenden tot 13.00 uur per week => €153,- per maand** schoolbezoek vier ochtenden tot 13.00 uur per week => €204,- per maand** schoolbezoek een dag per week €102,- per maand schoolbezoek twee dagen per week €178,50 per maand schoolbezoek drie dagen per week €255,- per maand ** voor nieuwe jongste leerlingen gelden andere halve dagen -tarieven. (één ochtend = 55,- per maand) Dit bedrag wordt verhoogt, omdat de halve dagen eigenlijk 2/3 dagen zijn en we dit willen "rechttrekken". Deze bedragen voor nieuwe ouders komen in de Schoolgids 2011/2012 te staan, die binnenkort van de website te downloaden is. Ook krijgen de nieuwe ouders hier persoonlijk bericht over. voor een tweede kind uit het zelfde gezin geldt bij alle formules: 67% van de bovengenoemde bedragen. proefdagen: De eerste ochtend is gratis. Een proefdag kost €17,50 per keer. Voor twee leerlingen uit een gezin €30,- per proefdag. Wijze van betalen Voor alle formules, behalve voor de thuisonderwijzers, geldt, dat de overeengekomenouderbijdrage steeds aan het begin van de maand en 12 maanden per jaar wordt overgemaakt, onder vermelding van de naam van de leerling. Wanneer, in uitzonderingsgevallen, een betaling niet aan het begin van de maand kan plaatsvinden, dient de maand vermeld te worden op welke de betaling betrekking heeft. Data Schoolvakanties 2011/2012 Let op! Deze data zijn onder voorbehoud (zie het laatste weekbericht voor de laatste update) Herfstvakantie 15.10.2011 t/m 23.10.2011 Kerstvakantie 24.12.2011 t/m 08.01.2012 Voorjaarsvak. 25.02.2012 t/m 04.03.2012 Paasvakantie 06.04.2012 t/m 11.04.2012 Koninginnedag 30.04.2012 Meivakantie 28.04.2012 t/m 06.05.2012 Hemelvaartsdag 17.05.2012 2de Pinksterdag 28.05.2012 Zomervakantie 21.07.2012 t/m 02.09.2012 Let op: officiële VO-leerlingen : ?14.07.2012 t/m 02.09.2012 oplossen met planning eindejaarsfeest. Ouderkringvergaderingen: Data voor ouderkringvergaderingen worden in overleg vastgesteld. (zie laatste weekbericht)
Veilig klimaat Basisafspraken Iedere leerling en ook de begeleiders zijn gebaat bij een veilig leer/speel/werkklimaat. We hebben op de GKS drie duidelijke basisafspraken die er voor zijn om dit klimaat te helpen verzorgen. 1.We gaan respectvol met elkaars lichamelijke en emotionele grenzen om. 2.We gaan respectvol met de spullen en de omgeving om. 3.We vragen het even als we willen “storen”. Bij deze afspraken geldt “stop is stop”. Als iemand aangeeft dat hij/zij iets niet prettig vindt, dan wordt er gestopt en er eventueel over gepraat om een en-en/win-win oplossing te vinden. Conflictbemiddeling We committeren ons aan deze drie basisafspraken en daarnaast richten we ons in elke situatie zelf op geweldloze communicatie (T. Gordon en M. Rosenberg) en conflictbemiddeling om behoefte- en belangenconflicten(tjes) op te lossen. Verderbrengkring ( ook wel Bemiddelingskring ) Als een conflict niet meteen ter plekken bemiddeld en opgelost kan worden, kunnen de betrokkenen of een begeleider en de betrokkenen elkaar opgeven voor de Verderbrengkring. Dit betekent dat je even bij elkaar gaat zitten en het verhaal van twee kanten hoort, de gevoelens en behoefte benoemt en kijkt of en hoe het voorval weer rond gemaakt kan worden. Leerlingen kunnen tot leerlingbemiddelaar worden opgeleid, zodat de bemiddeling ook door een leerling gedaan kan worden. Bij hardnekkig vergeten van de basisafspraken Als de gesprekjes en de “weer-rond-maak”-gevolgen van de Bemiddelingskring niet voldoende verbetering in de veiligheid (c.q. het handhaven van de schoolregels) oplevert, kan een begeleider (die dat van een leerling als wens heeft gehoord of op eigen initiatief) dit inbrengen in de Begeleiderskringvergadering. Daar kan besloten worden om de leerlingkring(en)* bijeen te roepen om het daar te bespreken. Als dit nog niet helpt kan de leerlingkring weer bijeen geroepen worden, dan wordt een handelingsplan opgesteld om stap voor stap de sociale vaardigheden te leren. Dit kan alleen als de leerling zelf wil leren om respectvol met de ander om te gaan. Als de leerling niet op een duidelijke manier en binnen een door de schoolkring te accepteren tijd toegroeit maar respectvol gedrag, dan kan de GKS de leerling pas weer toelaten als er voldoende verbetering in de situatie is gekomen. Voorvallen van moedwillig pijndoen, verbaal en/of fysiek, worden in het calamiteiten-boek opgeschreven. (andere uitzonderlijke incidenten ook) * de leerlingkring is de persoonlijke kring van de leerling, die minimaal is samengesteld uit de leerling, de ouder(s), de mentor en liefst een medeleerling en andere belangrijke betrokkenen van de leerling, op uitnodiging van de leerling zelf.